-5-

Henry was de enige klant in Rosies eethuisje toen ik kort na zevenen arriveerde. Ik deed mijn paraplu dicht en zette hem tegen de muur naast de deur. Het happy hour-publiek was kennelijk alweer verdwenen en voor de stamgasten die hier hun dagelijkse hoeveelheid alcohol kwamen innemen, was het nog te vroeg. De spelonkachtige ruimte rook naar rundvlees en natte wol. Een paar oude kranten vormden een doorweekte deurmat bij de ingang en overal zag je natte voetstappen op het linoleum. Aan de ene kant van de bar stond het televisietoestel aan, maar het geluid was uitgezet. Een oude zwartwitfilm flikkerde in stilte over het scherm: een nachtelijke scène, striemende regen. Een tweedeursauto uit de jaren veertig reed met grote snelheid over een bochtige weg. De handen van de vrouw omklemden krampachtig het stuur. Voorbij de volgende bocht stond een lifter te wachten, wat volgens mij niet veel goeds voorspelde.

Henry zat aan een chroom-met-formica tafeltje links van de deur, zijn regenjas gedrapeerd over de rugleuning van de stoel recht tegenover hem. Onder zijn paraplu, die hij tegen de tafelpoot had gezet, had zich een plasje water gevormd. Hij had de papieren boodschappentas meegebracht waarin Rosie hem de medische rekeningen van haar zuster had aangeboden. Er stond een glas Jack Daniel's bij zijn elleboog en hij had een leesbril op het puntje van zijn neus. Op de stoel naast hem lag een grote harmonicamap, waarvan de afzonderlijke vakken voorzien waren van een label met de naam van een maand en een jaartal. Ik keek toe hoe hij een rekening openmaakte, de datum bekeek, haar vervolgens in het juiste vak deed en de volgende rekening oppakte. Ik trok een stoel bij. 'Heb je hulp nodig?'

'Graag. Sommige van deze rekeningen dateren van twee jaar geleden, als het niet langer is.'

'Betaald of onbetaald?'

'Daar ben ik nog niet achter. Van alles wat, vermoed ik. Het is een zootje.'

'Ik begrijp niet dat je je hiermee hebt laten opzadelen.'

'Zo erg is het niet.'

Ik schudde glimlachend het hoofd. Hij is een lieverd en ik wist dat hij hetzelfde voor mij zou doen als ik hulp nodig had. In een genoeglijk stilzwijgen maakten we samen rekeningen open en borgen ze op. Ik zei: 'Waar is Rosie eigenlijk?'

'In de keuken. Ze maakt iets van kalfsleverworst met ansjovissaus.'

'Klinkt interessant.'

Henry wierp me een blik toe.

'Nou ja, je weet maar nooit,' zei ik. Rosie kookte Hongaars. De namen van de gerechten waren onmogelijk uit te spreken en de gerechten zelf soms te bizar naar mijn smaak, haar kippensoep met witte rozijnen, om maar eens een voorbeeld te noemen. Gezien haar bazige aard bestellen we meestal wat ze ons aanraadt en proberen er opgewekt onder te blijven.

De keukendeur zwaaide open en William kwam tevoorschijn, gekleed in een keurig driedelig krijtstreepkostuum, een exemplaar van de avondkrant onder zijn arm. Hij is ongeveer net zo lang als Henry, met lange armen en benen, dezelfde felblauwe ogen en een volle bos wit haar. De twee leken genoeg op elkaar om te kunnen doorgaan voor een eeneiige tweeling bij wie de jaren voor enkele kleine modificaties hadden gezorgd. Henry's gezicht was smaller, Williams kin en voorhoofd waren meer geprononceerd. Toen William bij ons tafeltje kwam, vroeg hij of hij erbij mocht komen zitten, en Henry maakte een gebaar naar de nog vrije stoel.

'Goeienavond, Kinsey. Hard aan het werk, zie ik. Rosie komt zo dadelijk jullie bestelling opnemen. Jullie krijgen kalfsleverworst met koolrabi.'

'Je jaagt me de stuipen op het lijf,' zei ik.

William sloeg zijn krant open bij het tweede katern en zocht de pagina met overlijdensberichten op. Hoewel zijn levenslange hypochondrie wel wat minder was geworden door zijn huwelijk, koesterde William nog altijd een fascinatie voor mensen wier kwalen hun noodlottig waren geworden. Het irriteerde hem als een artikel geen uitsluitsel gaf over de aard van de fatale ziekte. In momenten van neerslachtigheid of onzekerheid verviel hij tot zijn oude gewoonte de uitvaartdiensten van volkomen onbekenden bij te wonen, discreet bij de andere rouwenden informerend naar de doodsoorzaak. Het doel van dit alles was het identificeren van vroege symptomen van de fatale ziekte - troebel zicht, duizelingen, kortademigheid - exact dezelfde symptomen die hij diezelfde week nog bij zichzelf zou constateren. Hij was pas tevreden als hij de ware toedracht te horen had gekregen. 'Maagklachten,' zou hij ons naderhand met een veelbetekenende blik rapporteren. 'Had hij nou maar een arts geraadpleegd bij het eerste teken van problemen, dan zou hij vandaag misschien nog onder ons zijn. Dat heeft zijn broer zelf gezegd.'

'We gaan allemaal ergens dood aan,' was Henry's onveranderlijke reactie.

Dan raakte William geïrriteerd. 'Nou, je hoeft niet zo'n pessimist te zijn. Ik wil alleen maar zeggen dat je alert moet blijven. Luisteren naar de boodschappen van je lichaam...'

'Mijn lichaam zegt: Je gaat hoe dan ook op een goeie dag dood, dus maak je niet zo druk, ouwe zeurpiet.'

Vanavond wierp Henry een blik op Williams krant en zei: 'Iemand die we kennen?'

William schudde het hoofd. 'Een paar jongelui van in de zeventig; slechts één met een foto erbij. Kan niet veel later dan 1952 genomen zijn.' Hij tuurde naar de pagina. 'Ik hoop dat wij er niet zo belachelijk uitzagen toen we jong waren.'

'Jij in elk geval wel,' zei Henry. Hij nam een slokje van zijn whisky. 'Als jij het eerst gaat, weet ik precies welke foto ik de krant geef voor je overlijdensbericht. Jij in die knickerbocker die zomer in Atlantic City. Je haar heeft een scheiding in het midden en het lijkt alsof je lipstick op hebt.'

William boog zich naar me over. 'Hij is nog altijd jaloers omdat ik Alice Vandermeer van hem afgepikt heb. Ze kon de jitterbug dansen als de beste en ze bulkte van het geld.'

Henry zei: 'Ze had een of ander gezwel als een flinke blauwe druif op haar wang. Ik wist nooit waar ik kijken moest en dus heb ik haar aan hem overgedaan.'

William bladerde door naar de rubriekadvertenties, waar hij signalementen van 'gevonden' honden en katten vergeleek met die van vermiste exemplaren, waarbij hij regelmatig op overeenkomsten stuitte. Terwijl Henry en ik verdergingen met het openmaken en rubriceren van Klotildes medische rekeningen, hield William ons bezig met een opsomming van alle levende have die momenteel te koop aangeboden werd. Hij keek mij aan. 'Zeg, hier heb ik iets voor jou. Ben je nog steeds op zoek naar kantoorruimte? Dan moet je deze eens bellen. Vijfenveertig vierkante meter, pas gerenoveerd, in het centrum. Tweehonderdvijftig dollar per maand, onmiddellijk beschikbaar.'

Ik hield op met wat ik aan het doen was en keek hem aan. 'Dat meen je niet. Laat eens zien.'

William overhandigde me het katern en wees de advertentie aan, die luidde:

Te huur: vijfenveertig vierkante meter in pas gerenoveerd Victoriaans pand; midden in het centrum nabij gerechtsgebouw; incl. badkamer, eigen ingang en eigen veranda. 250 dollar per mnd.

Bel Richard na 18.00 uur.

Het telefoonnummer stond erbij.

Ik las de advertentie twee keer, maar de woorden schenen niet te veranderen. 'Het is vast een krot. Ze stellen het altijd veel fraaier voor dan het is in die advertenties.'

'Het kan geen kwaad om te bellen.'

'Denk je dat echt?'

'Natuurlijk.'

'En als het nou al verhuurd is?'

'Dan heb je pech gehad. Misschien heeft die knaap nog wel meer in de aanbieding.' Hij voelde in zijn horlogezakje en haalde er een munt uit die hij voor me op het tafeltje legde. 'Bel nou maar.'

Ik pakte de munt en de krant op en liep naar de munttelefoon die zich bevond in de vestibule, een ruimte die schaars verlicht werd door een neonreclame van Budweiser. Ik draaide het nummer en las nogmaals de advertentie terwijl ik de telefoon vier keer hoorde overgaan. Toen werd de hoorn aan de andere kant opgenomen en ik vroeg naar Richard.

'Daar spreekt u mee.'

Aan zijn stem te horen was hij ergens in de dertig, hoewel telefoonstemmen bedrieglijk kunnen zijn. 'Ik bel in verband met de advertentie voor kantoorruimte in de krant van vandaag. Is die ruimte nog steeds beschikbaar?'

'Jazeker, maar we verhuren alleen op jaarbasis, twee maanden huur als borgsom, plus een voorschot voor de schoonmaakkosten.'

'Mag ik vragen in welke straat het is?'

'Floresta. Schuin tegenover het politiebureau.'

'En de huurprijs klopt? In de advertentie staat tweehonderdvijftig dollar per maand.'

'Het is maar één vertrek. Er is een kastruimte en een badkamertje, maar het is niet groot.'

Ik kreeg een visioen van een telefooncel. 'Zou het mogelijk zijn om het vanavond nog te komen bekijken?'

'Toevallig is mijn broer er nu tapijt aan het leggen en ik ga er zo meteen naartoe. Als u een kijkje wilt komen nemen, kan ik u daar over een kwartier ontmoeten.'

Ik keek op mijn horloge. Half acht. 'Prima. Dat lukt me wel. Wat is het adres?'

Hij gaf me de gevraagde informatie. 'U kunt via de oprit naar de parkeerplaats aan de achterkant van het gebouw rijden. U ziet het licht wel branden, het is op de begane grond aan de achterkant. Mijn broer heet Tommy, Tommy Hevener.'

'Ik ben Kinsey Millhone. Heel erg bedankt. Ik zie u over een kwartier.'

Het gebouw was duidelijk ooit een eengezinswoning geweest: een wit houten huis van twee verdiepingen met een puntgevel en de nodige tierelantijnen. Om 19.42 uur stuurde ik mijn VW de oprit op, waarbij mijn koplampen de schaduwen doorboorden. Ik reed stapvoets en tuurde uit het portierraam. De witte verf zag er vers uit en er bevonden zich bloemperken langs de zijkant van het huis. Hoe had ik dit over het hoofd kunnen zien? De locatie was ideaal - één blok verwijderd van het kantoor dat ik nu huurde - en de huurprijs was alleszins redelijk. Ik telde tien parkeerplaatsen op de smalle geasfalteerde achterplaats, die aan weerskanten voorzien was van een schutting. Op een van de plekken stond een zwarte pick-up geparkeerd, maar verder stonden er op dit uur van de dag geen auto's. Er stond een grote vuilnisbak bij de doorgang naar de steeg aan de achterkant. Toen ik omhoogkeek, kon ik de ramen van Lonnies kantoor zien. Ik parkeerde mijn auto en stapte uit, terwijl ik probeerde de plotselinge opwelling van hoop de kop in te drukken. Voorzover ik wist kon het pand ook wel te koop staan, of bevond het zich op de plaats waar vroeger een benzinestation had gestaan en was de grond nog altijd ernstig vervuild met benzeen en andere kankerverwekkende stoffen.

Aan de achterkant van het pand was een brede, roodhouten veranda aangelegd, compleet met een lang houten talud dat hem toegankelijk maakte voor rolstoelen. Er stond een grote, geopende parasol van lichtgekleurde canvas boven een tafeltje met een glazen blad en vier stoelen eromheen. Ook stonden er diverse grote terracotta potten waar kruiden in groeiden. Ik stond op het punt om te gaan hyperventileren. Het licht op de begane grond brandde volop. Ik stapte een kleine hal binnen. Links van me stond een deur open. De doordringende geur van verse verf vermengde zich met die van pas gelegd tapijt. Ik deed mijn ogen dicht en zei snel een schietgebedje, waarbij ik spijt betuigde over mijn wandaden en beloofde mijn leven te beteren. Ik deed mijn ogen weer open en stapte naar binnen, terwijl ik de ruimte met één oogopslag in me opnam.

Het was een vrijwel vierkant vertrek, met in twee wanden nieuwe ramen die opengezet konden worden. In plaats van conventionele gordijnen waren er witgeschilderde luiken aangebracht, met afzonderlijk scharnierende boven- en onderkant. Aan het andere eind van het vertrek stonden twee deuren open, waarvan er een toegang gaf tot een klein badkamertje, de andere tot wat duidelijk een ruime inbouwkast was. Een roodharige knaap, gekleed in spijkerbroek, olijfgroen T-shirt en zware werkschoenen, zat op de vloer en schopte tegen een tapijtspanner, waardoor het tapijt strakgetrokken werd langs de plint. Er was een telefoonlijn aangelegd en het toestel stond op een lege kartonnen doos.

Het tapijt zelf, een zware kwaliteit nylon, had een patroon van beige spikkels op een antracietkleurige achtergrond. Ik zag zijn tapijtmes met het brede, gebogen lemmet, en de houten hamer die hij gebruikte om de rug van het tapijt op spijkerlatjes vast te tikken. In het midden van het vertrek lagen hoopjes afsnijdsel. Bij de muur stond een plastic koelbox naast een prullenmand die tot de rand toe vol zat met nog meer tapijtafsnijdsel. Aan het plafond hing een kale gloeilamp van 200 watt.

Ik zei: 'Hallo, ik ben Kinsey. Je broer zei dat hij me hier om kwart voor acht zou ontmoeten. Ben jij Tommy?'

'Inderdaad. Richard is altijd te laat, daar kun je de klok op gelijkzetten. Ik ben de brave jongen die altijd op tijd komt opdagen. Een ogenblikje. Ik ben bijna klaar.' Hij wierp me een glimlach toe, een en al groene ogen en witte tanden. Samen met zijn rode haar en zijn blozende gelaatskleur zorgde dat voor een elektriserend effect, alsof er in een zwartwitfilm volkomen onverwachts een in technicolor opgenomen scène voorkwam. Ik wendde mijn blik af met een lichte huivering die over mijn ruggengraat danste. Ik hoopte dat ik niet onbewust hardop gejankt had.

Ik keek toe hoe de spieren van zijn rug en schouders zich spanden terwijl hij doorwerkte. Er liepen dikke aderen over zijn onderarmen die bedekt waren met fijne rode haartjes. Er rolde een zweetdruppeltje over zijn wang. Hij trok zijn schouder op en haalde de mouw van zijn T-shirt over de zijkant van zijn gezicht. Hij gooide zijn hamer neer en kwam overeind, terwijl hij zijn handpalmen afveegde aan de kont van zijn spijkerbroek. Hij stak zijn hand uit en zei: 'Hoe zei je ook weer dat je heette?'

'Kinsey. De achternaam is Millhone, met dubbel 1.'

De zon had haar tol geëist van zijn lichte huidskleur in de vorm van een serie rimpels in zijn voorhoofd en kraaienpootjes bij zijn ooghoeken. Ik schatte hem op eind twintig, één meter vijfenzeventig, ongeveer tweeënzeventig kilogram. Sinds mijn tijd bij de politie bekijk ik mannen nog altijd als verdachten die ik misschien ooit nog eens moet identificeren bij een confrontatie op een politiebureau. 'Mag ik even rondkijken?'

Hij haalde zijn schouders op. 'Ga je gang. Veel is er niet te zien,' zei hij. 'Wat voor soort werk doe je?'

Ik liep de badkamer in, waar mijn stem tegen de tegels echode. 'Ik ben privé-detective.'

Toilet, wastafel met zuil met daarboven een ingebouwd medicijnkastje. De douchecabine was van fiberglas met een in aluminium gevatte glazen deur. Op de vloer lagen witte keramische tegels die doorliepen tot halverwege de wand. Daarboven bevond zich vinylbehang met een bloemenpatroon in de kleuren beige, wit en antraciet. Het effect was tegelijkertijd fris en ouderwets. En het was ook makkelijk schoon te houden. Vervolgens bekeek ik de inbouwkast: een lege, smetteloos witgeschilderde en van vloerbedekking voorziene ruimte van ongeveer één bij twee meter. Voldoende ruimte voor een archiefkast en diverse kantoorbenodigdheden. Er was zelfs een haak om mijn jas aan op te hangen. Ik liet mijn blik door het vertrek dwalen. Als ik mijn bureau voor het raam zette, keek ik uit op de veranda. Ik leunde tegen de vensterbank. 'Geen termieten, geen lekkend dak?'

'Nee hoor. Dat kan ik je garanderen omdat ik het werk zelf gedaan heb. Het is hier aan de achterkant echt heel rustig. Je zou het overdag moeten zien. Er valt een hoop licht binnen via deze ramen. En in geval van nood zit de politie vlak aan de overkant van de straat.' Hij had een licht zuidelijk accent.

'Gelukkig is mijn werk niet zo gevaarlijk.'

Hij stak zijn handen in zijn zakken. Ik wist zo gauw niets meer te zeggen en het bleef geruime tijd stil, totdat Tommy het woord weer nam. 'Het huis verkeerde in behoorlijk slechte staat toen we het kochten. We hebben het loodgieterswerk en de elektrische bedrading vernieuwd, er een nieuw dak op gezet en aluminium buitenbekleding tegen de buitenmuren aangebracht. Dat soort dingen.' Zijn stem was zo zacht dat het me moeite kostte hem te verstaan.

'Het ziet er fraai uit. Hoe lang hebben jullie het al in bezit?'

'Ongeveer een jaar. We zijn hier nieuw. Een paar jaar geleden zijn allebei onze ouders overleden. Richard vind het bijna nog erger om erover te praten dan ik. Het is nog steeds een pijnlijk onderwerp. Dus nu zijn we op elkaar aangewezen, mijn broer en ik.' Hij liep naar de koelbox, deed het deksel open en keek mij aan. 'Kan ik je een biertje aanbieden?'

'Nee, dank je. Ik stond net op het punt om te gaan eten toen iemand me jullie advertentie liet zien. Nadat ik met Richard gepraat heb, ga ik meteen weer terug.'

'Geen alcohol als je nog moet rijden,' merkte hij met een spijtig glimlachje op.

'Dat heeft er ook mee te maken,' zei ik.

Hij wroette even in het ijsgruis, haalde een blikje Pepsi light tevoorschijn en trok het lipje er af. Ik stak mijn hand op, maar niet snel genoeg. 'Echt, ik hoef niets.'

De frons in zijn voorhoofd werd verzacht door een toon van gespeelde afkeuring. 'Geen bier, geen frisdrank. Het blikje is nou toch al open, dus dan kun je net zo goed een slokje nemen. Zonde om het allemaal weg te gooien,' zei hij. Hij stak me het blikje toe en ik pakte het aan om van het gedoe af te zijn.

Hij stak zijn hand weer in de koelbox en haalde er een flesje Bass Ale uit. Hij wipte de dop eraf en hield het flesje bij de hals vast terwijl hij op de vloer ging zitten, met zijn rug tegen de muur en zijn benen languit voor zich. Hij gebaarde naar het tapijt op de lege vloer. 'Ga zitten. Maak het je gemakkelijk.'

'Dank je.' Ik ging tegenover hem zitten en nam een slokje Pepsi voor ik het blikje naast me neerzette.

Tommy nam een flinke teug bier. Hij zag eruit als iemand die gewend was te roken tijdens het werk. 'Vroeger rookte ik,' zei hij, alsof hij mijn gedachten gelezen had. 'Het was moeilijk om te stoppen, maar ik geloof dat het me nu toch wel definitief gelukt is. Rook jij?'

'Al heel lang niet meer.'

'Ik al zes maanden niet meer. Af en toe krijg ik nog steeds vreselijk trek in een sigaret, maar dan haal ik een paar keer diep adem...' Hij zweeg even om een demonstratie te geven, waarbij zijn borst zich uitzette terwijl hij goed hoorbaar via zijn neus zijn longen vol lucht zoog. Hij ademde weer uit. 'En dan gaat het even later vanzelf weer over. Waar kom jij vandaan?'

'Hier. Ik heb op Santa Teresa High gezeten.'

'Mijn broer en ik komen uit Texas. Een klein stadje, Hatchet. Ooit van gehoord?'

Ik schudde het hoofd.

'Vlak bij Houston. Pa zat in de olie. Gelukkig verkocht hij het bedrijf voordat de klad erin kwam. Stopte al zijn geld in onroerend goed. Bouwde winkelcentra, kantoorgebouwen, bedrijfspanden. Californië is wel heel wat anders dan Texas. De mensen zijn er lang zo vriendelijk niet als waar wij vandaan komen. Vooral de vrouwen. Een heleboel maken een bekakte indruk.'

Er viel weer een stilte.

Hij nam nog een teug bier. 'Privé-detective. Die heb ik nog nooit eerder ontmoet. Draag je een vuurwapen?'

'Soms. Niet vaak.' Ik hou er niet van om uitgehoord te worden, hoewel hij waarschijnlijk alleen maar probeerde het gesprek gaande te houden tot het moment dat zijn broer arriveerde.

Hij glimlachte loom. 'Waar geef je de voorkeur aan, mannen die veel te jong voor je zijn of veel te oud?'

'Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht.'

Hij bewoog zijn wijsvinger vermanend heen en weer. 'Mannen die veel te oud voor je zijn.'

Ik voelde dat ik begon te blozen. Zo oud was Dietz nou ook weer niet.

'Persoonlijk hou ik van vrouwen van jouw leeftijd,' zei hij, terwijl hij me een brede glimlach toewierp. 'Heb je een vriend?'

'Dat gaat je niks aan.'

Tommy lachte. 'Hé, kom op. Heb je een vaste relatie?'

'Min of meer,' zei ik. Ik wilde deze knaap niet tegen me in het harnas jagen zolang ik tegen beter weten in hoopte dat ik deze ruimte zou kunnen huren.

'"Min of meer." Da's een goeie. Is het nou min of is het meer?'

'Meer, zou ik zeggen.'

'Kan niet echt een vurige romance zijn als je er zo aarzelend over doet.' Hij kneep zijn ogen tot spleetjes alsof hij zijn intuïtie raadpleegde. 'Weet je wat ik denk? Volgens mij ben je behoorlijk onzeker in je houding ten opzichte van andere mensen, vooral mannen. Heb ik gelijk?'

'Niet per se. Dat zou ik niet willen zeggen.'

'Maar in jouw beroep moet je toch heel wat slechte mannen hebben meegemaakt.'

'Ik heb ook de nodige slechte vrouwen meegemaakt.'

'Daar ben ik gek op. Slechte meisjes, slechte vrouwen, rebelse types...' Hij hield zijn hoofd schuin en keek op zijn horloge. 'Daar is-ie. Een kwartier te laat, zoals gebruikelijk.'

Ik keek naar het raam terwijl de lichtbundels van een stel koplampen het parkeerterreintje bestreken. Ik kwam overeind. Tommy dronk zijn bier op en zette het flesje naast zich op de vloer. Er werd een portier dichtgeslagen en even later kwam Richard Hevener binnen terwijl hij rusteloos met een klembord tegen zijn bovenbeen tikte. Hij droeg een spijkerbroek en een zwart T-shirt met daaroverheen een soepel uitziend zwartleren jack. Hij was langer dan Tommy en een stuk zwaarder gebouwd. Zijn haar was zwart. Hij was de ernstige broer en scheen zichzelf zeer serieus te nemen. Dat beloofde nog wat.

'Richard Hevener,' zei hij, terwijl hij me zijn hand toestak. We schudden elkaar de hand en vervolgens wendde hij zich tot Tommy. 'Ziet er goed uit.'

'Dank je. Ik ruim de troep even op en dan ga ik ervandoor. Moet er verder nog iets gebeuren?'

De twee overlegden even. Kennelijk was er nog een ander pand dat gerenoveerd moest worden en Tommy zou daar de volgende week aan het werk gaan. In aanwezigheid van zijn broer had zijn gedrag een verandering ondergaan. Van flirten was nu geen sprake meer. Even later pakte hij de prullenmand vol tapijtafsnijdsel op en nam die mee naar buiten, naar de vuilnisbak bij de steeg.

'Nou, wat vindt u ervan?' zei Richard tegen me. 'Wilt u misschien een inschrijfformulier invullen?' Zijn accent en zijn manier van spreken waren veel minder Texaans dan bij Tommy het geval was. Daardoor leek hij ouder en maakte hij een zakelijker indruk.

'Ja, dat is goed,' zei ik, terwijl ik probeerde niet al te begerig te klinken.

Hij overhandigde me het klembord en een ballpoint. 'Wij betalen het water en de reinigingsrechten. Elektriciteit en telefoon zijn voor uw eigen rekening. De verwarmingskosten worden hoofdelijk omgeslagen en variëren naar gelang het seizoen. Er is maar één andere huurder, een registeraccountant.'

'Ik begrijp niet dat anderen me niet vóór zijn geweest.'

'De advertentie stond er voor de eerste keer in. We hebben al heel wat telefoontjes gehad. Drie vlak nadat u gebeld had. Vanavond komt er nog een andere gegadigde kijken.'

Ik voelde de onrust de kop opsteken. Ik leunde tegen een vensterbank en begon het formulier in te vullen, een vervelende bezigheid waarbij je geacht wordt allerlei informatie te verstrekken die feitelijk niemand iets aangaat. Ik vulde mijn sofi-nummer in en het nummer van mijn door de staat Californië afgegeven rijbewijs, omcirkelde gescheiden in de paragraaf waar gevraagd werd of ik alleenstaand, gehuwd of gescheiden was. Vorige adressen, hoe lang, en redenen van vertrek. Persoonlijke referenties, de bank waar ik mijn rekening-courant had. Hier en daar verzon ik wat dingen. Ik trok een stippellijn waar ik geacht werd de nummers van mijn creditcards en het saldo op die rekeningen in te vullen. Tegen de tijd dat ik klaar was, was Tommy vertrokken. Ik hoorde zijn pick-up op de oprit en toen stierf het motorgeluid weg. Ik overhandigde Richard het klembord en keek toe terwijl hij zijn blik over de informatie liet glijden.

'Als u een aanbetaling wilt, kan ik dat vanavond nog in orde maken.'

'Dat is niet nodig. Ik neem contact op met uw referenties en controleer uw kredietwaardigheid. Maandag komen er ook nog een paar mensen kijken.'

'Hebt u enig idee wanneer u een beslissing neemt?'

'Halverwege de komende week. Zorg dat u bereikbaar bent voor het geval ik u nog iets wil vragen.'

Ik wees op het inschrijfformulier. 'Ik heb mijn telefoonnummers op kantoor en thuis vermeld. Allebei zijn ze op een antwoordapparaat aangesloten.'

'Is dit uw huidige kantooradres?'

'Ja. Ik huur kantoorruimte van een advocaat genaamd Lonnie Kingman. Hij en mijn huisbaas kunnen u allebei bevestigen dat ik mijn huur op tijd betaal.'

'Klinkt goed. Als er zich iets voordoet, bel ik u wel. Anders neem ik contact met u op zodra ik alle aanvragen heb bekeken.' 'Prima. Als u wilt, kan ik de eerste zes maanden huur vooruitbetalen.' Dit begon echt te gek te worden.

Richard zei: 'Is het werkelijk?' Zijn donkerbruine ogen namen me peinzend op. 'Vijftienhonderd dollar, plus het voorschot van honderdvijfenzeventig dollar voor de schoonmaakkosten,' zei hij, om er zeker van te zijn dat ik me mijn dwaasheid ten volle bewust was.

Ik dacht aan Fiona's cheque van vijftienhonderd dollar. 'Geen probleem. Ik zou het u nu kunnen geven.'

'Ik zal het in overweging nemen,' zei hij.

-6-

Zaterdagochtend deed ik automatisch mijn ogen open om 5.59 uur. Ik staarde naar het dakraam, dat bezaaid was met regendruppels. Het briesje dat door het slaapkamerraam naar binnen kwam, rook naar bladaarde, natte trottoirs en de druipende eucalyptusbomen aan weerszijden van de straat. In feite is de geur van eucalyptus vrijwel niet te onderscheiden van die van kattenpis, maar daar wilde ik eigenlijk liever niet aan denken. Ik legde mijn hoofd weer op het kussen, in het prettige besef dat ik mijn bed niet uit hoefde om te gaan joggen. Hoe plichtsgetrouw ik ook ben op het gebied van lichaamsbeweging, er is niets heerlijker dan de mogelijkheid om uit te slapen. Ik kroop weg onder het beddengoed en negeerde de wereld tot half negen, toen ik eindelijk besloot mijn bed uit te komen.

Nadat ik gedoucht en me aangekleed had, zette ik een pot koffie en werkte een kom cornflakes naar binnen terwijl ik het ochtendblad las. Ik verschoonde de lakens, zette de wasmachine aan en ruimde mijn appartement op. Toen ik nog klein was, stond mijn tante Ginny er altijd op dat ik 's zaterdags mijn kamer schoonmaakte voordat ik buiten ging spelen. Aangezien we in een stacaravan woonden, stelde dat niet al te veel voor, maar ik hou die gewoonte nog steeds in ere. Ik nam stof af, maakte een rondje met de stofzuiger, boende toiletpotten - stompzinnige bezigheden die me de gelegenheid boden mijn gedachten de vrije loop te laten. Ik bedacht alvast hoe ik het meubilair in mijn nieuwe kantoorruimte zou opstellen en wie ik als volgende aan de tand zou voelen in mijn speurtocht naar Purcell. Nu Fiona's voorschot van vijftienhonderd dollar veilig op mijn bankrekening stond, voelde ik me verplicht ook in het weekend door te werken. Ik weerstond de verleiding om al na één dag te gaan theoretiseren, maar als ik een weddenschap zou moeten afsluiten, zou ik mijn geld gezet hebben op de mogelijkheid dat Purcell dood was. Van wat ik van hem te weten was gekomen, kon ik me niet voorstellen dat hij zijn vrouw en zijn zoontje zomaar zonder een enkel woord in de steek gelaten zou hebben. Dat verklaarde nog niet het ontbrekende paspoort en de ontbrekende dertigduizend dollar, maar beide zouden misschien te zijner tijd weer boven water komen. Op dit moment was er geen reden om aan te nemen dat die gegevens relevant waren.

Om elf uur pakte ik de beroepengids en bladerde naar de rubriek Verzorgingstehuizen, waar er zo'n twintig van waren. Vele ervan gingen vergezeld van advertenties waarin alle voorzieningen opgesomd werden:

Uitgebreide verzorging tijdens herstel en langetermijnzorg... ruime kamers in een rustige omgeving... smaakvol ontworpen gebouw en interieur... fraaie nieuwbouw met besloten binnentuin.

Sommige advertenties waren voorzien van geschetste plattegronden waarop pijlen naar de superieure locatie wezen, alsof het de voorkeur verdiende weg te kwijnen in een van Santa Teresa's betere buurten. De meeste instellingen hadden namen die de suggestie wekten dat de bewoners zich elders waanden: Cedar Creek Estates, Green Briar Villa, Horizon View, Rolling Hills, The Gardens. Niemand verwachtte immers kwetsbaar en angstig, alleen, hulpbehoevend, eenzaam, ziek en incontinent te zijn in dergelijke poëtisch klinkende accommodaties.

Pacific Meadows, het verpleeghuis dat door Dow Purcell gemanaged werd, profileerde zich met 24-uurszorg door gediplomeerd verplegend personeel en inpandige kapel- en pastorale diensten, die ongetwijfeld goed van pas zouden komen. De instelling werd officieel erkend door de ziekenfondsen Medicare en Medicaid, wat een duidelijk voordeel betekende ten opzichte van sommige van de particuliere concurrenten. Ik besloot er zelf maar eens een kijkje te gaan nemen. Het vaste personeel zou er waarschijnlijk niet zijn tijdens het weekend, wat mogelijk gunstig zou kunnen uitpakken. Misschien waren alle nuffige en bemoeizieke types thuis het huishouden aan het doen, net als ik.

Ik stopte een nieuw pakje indexkaartjes in mijn handtas, trok mijn laarzen en mijn gele plastic regenjas aan en pakte mijn paraplu. Ik deed de deur achter me op slot en holde door de plassen naar mijn auto. Terwijl ik het portier opendeed, huiverde ik van de kou. De regen kletterde op het dak van de auto met het staccato van vallende spijkers. Ik startte de motor, zette de ruitenwissers aan en ging op weg.

Toen ik het parkeerterrein van Pacific Meadows op reed, was de lucht nog donkerder geworden en de verlichte ramen gaven het gebouw een knus en warm aanzien. Ik parkeerde vlak bij de ingang, op een plek die gereserveerd was voor een werknemer van wie de naam overgeschilderd was; zwart op zwart en onmogelijk te lezen. Ik zette de motor af en wachtte met uitstappen tot de ergste hoosbui voorbij was, waarna ik me tussen de grote plassen op het parkeerterrein door naar de overdekte hoofdingang haastte. Ik schudde mijn paraplu uit voordat ik naar binnen ging. Druipende regenjassen en breedgerande, waterafstotende hoeden hingen aan een rij haakjes. Ik hing mijn regenjas erbij, zette mijn paraplu in de hoek en keek om me heen.

Verderop in de brede vestibule zaten zes bejaarden in rolstoelen opgesteld langs de wand als kwijnende kamerplanten. Sommigen waren vast in slaap en sommigen zaten alleen maar wezenloos naar de vloer te staren. Twee waren er vastgebonden in hun rolstoel, hun lichamen kromgetrokken door de botontkalking. Een vrouw, broodmager, met lange, bleke ledematen, zwaaide gemelijk een knokig been over de armleuning van haar rolstoel, geagiteerd alsof ze pijn had. Ik voelde hoe ik terugdeinsde alsof ik getuige was van een kettingbotsing.

Aan het eind van de gang legden twee vrouwen in groene uniformen lakens op een karretje dat al vol lag met beddengoed. Het rook er merkwaardig - niet viés, maar op een of andere manier anders, een mix van afzonderlijke geuren: sperziebonen in blik, plakband, warm metaal, ontsmettingsmiddel, zeeppoeder. Er was niets mis met elk van die geuren op zich, maar de combinatie ervan deed me denken aan levens die op hun eind liepen.

Rechts van me stonden aluminium looprekken in elkaar geschoven als winkelwagentjes buiten een supermarkt. Het dagmenu hing aan de wand, achter glas, als een geëxposeerd schilderij. Vandaag bestond de lunch uit een kippenpasteitje, maïs, sla, tomaat, vruchtensalade en een volkorenbiscuitje. In mijn wereld waren sla en tomaat meer iets wat je aantrof als garnering in een restaurant, een decoratief element, genegeerd door de eter, achtergelaten op het bord om bij het afval gekieperd te worden. Hier werden de sla en de tomaat afzonderlijk vermeld als onderdeel van een overvloedige feestmaaltijd. Ik dacht aan frietjes en een quarterpounder met kaas en was bijna naar buiten gevlucht.

Openslaande glazen deuren gaven toegang tot de eetzaal, waar ik de bewoners aan de lunch kon zien. Bij de eerste blik al zag ik dat er driemaal zoveel vrouwen als mannen waren. Sommigen hadden zich aangekleed, maar de meesten droegen een ochtendjas en pantoffels, hoewel ze kennelijk niet bedlegerig waren. Velen van hen draaiden zich om en staarden me aan, niet onbeleefd, maar met een ontroerende blik van verwachting. Kwam ik op bezoek? Was ik gekomen om ze mee naar huis te nemen? Was ik iemands langverwachte dochter of nicht die voor zou stellen een eindje te gaan wandelen in de schone, frisse lucht? Ik wendde mijn blik af, me pijnlijk bewust van het feit dat ik niets te bieden had op het gebied van persoonlijk contact. Schaapachtig keek ik de eetzaal weer in, stak mijn hand op en zwaaide. Vele handen gingen aarzelend omhoog als reactie op mijn groet. Ze glimlachten zo lief en vergevingsgezind dat ik me vanbinnen helemaal warm voelde worden.

Ik liep verder en stak de hal over naar een openstaande dubbele deur die toegang gaf tot een dagverblijf waar zich op dat moment niemand bevond, gemeubileerd met niet bij elkaar passende banken, gestoffeerde stoelen, een piano, twee televisietoestellen en een paar speeltafeltjes. Op de vloer lag glanzend beige linoleum, de wanden waren geschilderd in een rustgevende tint lichtblauw, ongeveer dezelfde kleur als het eitje van een roodborstje. De gordijnen waren een mengeling van geel, blauw en groen in een vaag bloemetjespatroon. Overal lagen kussentjes in allerlei soorten en maten: petitpoint, geborduurd, patchwork en gehaakt. Misschien was er een clubje kerkelijke vrijwilligsters ten prooi gevallen aan een vlaag van handwerkwoede. Op een van de kussentjes was een spreuk geborduurd - je bent slechts zo oud als je je voelt - een ontmoedigende gedachte, met het oog op enkele van de bewoners die ik had gezien. Tegen een van de muren stonden stapels metalen klapstoeltjes. Alles was schoon, maar de 'aankleding' was kleurloos, bepaald door het budget, niet echt getuigend van goede smaak.

Ik kwam langs de receptie, die zich in een soort nis bevond, en liep verder de gang in, gegidst door bordjes die verwezen naar de diensten van een diëtiste, een hoofdverpleegkundige en bezigheids-, spraak-, en fysiotherapeuten. Alle deuren stonden open, maar de kantoortjes waren leeg en er brandde geen licht. Aan de andere kant van de hal zag ik een bordje waarop 'Opname' stond. De deur die daarbij hoorde was dicht. Nonchalant draaide ik even aan de knop, maar hij bleek op slot te zitten. De deur ernaast stond wel open en volgens het bordje bevond zich daarachter zowel de afdeling Medische Dossiers als de Administratie. Ik dacht dat ik daar maar eens moest beginnen.

De plafondverlichting was aan en ik stapte naar binnen. Er was niemand te zien. Ik wachtte voor de balie, terwijl ik naar het bakje met ingekomen post keek. Nonchalant nam ik de omgeving in me op. Twee ruggelings tegen elkaar aan geschoven bureaus, een met een computer, het andere met een elektrische schrijfmachine die zachtjes stond te zoemen. Verder een groot aantal hangmappentrolleys, een kopieerapparaat en metalen dossierkasten tegen de achterwand. Er hing ook een grote klok met secondewijzer waarvan ik het tikken op vijf meter afstand kon horen. Nog steeds niemand. Ik leunde met mijn elleboog op de balie en liet mijn vingers vlak boven het bakje vol ingekomen post bungelen. Door de hoeken van de enveloppen even op te lichten en mijn hoofd schuin te houden, kon ik de meeste afzenders ontcijferen. Rekeningen, de gebruikelijke gas- en elektriciteitsnota's, een hoveniersbedrijf, twee bruine enveloppen van het Santa Teresa Hospital, beter bekend als St. Terry's.

'Kan ik u ergens mee van dienst zijn?'

Geschrokken richtte ik me op en zei: 'O, hallo.'

De jonge vrouw was tevoorschijn gekomen van achter de deur die de verbinding vormde tussen Administratie en Medische Dossiers. Ze droeg een bril met een rood plastic montuur. Haar gezicht had een frisse tint, maar ze zag eruit alsof ze bij het minste of geringste in pukkels zou uitbarsten. Haar bruine haar was uitgegroeid en ze moest nodig weer eens naar de kapper. Onder haar groene kiel droeg ze een bruine polyester pantalon. De namenmerry en pacific meadowswaren machinaal geborduurd op de borstzak boven haar hart.

Ze kwam via een klapdeur naar de balie en ging tegenover me staan. Op het eerste gezicht had ik haar op begin dertig geschat, maar die schatting stelde ik al snel een dikke tien jaar naar beneden bij. Ze had nog een beugel en de restanten van haar lunch bevonden zich nog tussen het metaaldraad. Haar adem rook naar spanning en ontevredenheid. Haar gezichtsuitdrukking bleef vriendelijk, maar haar stem klonk scherp. 'Mag ik u vragen wat u aan het doen was?'

Ik knipperde met één oog in haar richting. 'Ik ben mijn contactlens kwijt. Misschien is het in de auto gebeurd, maar ik kwam er nu net pas achter. Ik dacht dat hij misschien in het postbakje gevallen was, maar ik zie hem nergens.'

'Zal ik u helpen zoeken?'

'Doe maar geen moeite. Thuis heb ik een doos vol van die dingen.'

'Bent u hier op bezoek?'

'Ik ben hier beroepshalve,' zei ik. Ik haalde mijn portefeuille uit mijn schoudertas en sloeg hem open. Ik wees op mijn detectivevergunning. 'Ik ben ingehuurd om een onderzoek in te stellen naar de verdwijning van dr. Purcell.'

Merry tuurde naar mijn vergunning en vergeleek de pasfoto ter grootte van een postzegel met mijn gezicht op werkelijke grootte.

Ik zei: 'Ben jij de bureauchef?'

Ze schudde het hoofd. 'Ik werk hier tijdelijk in de weekends zolang het andere meisje met zwangerschapsverlof is. Doordeweeks ben ik de assistente van Mrs. Stegler.'

'Ah, juist. En wat houdt dat precies in?'

'Ach, u weet wel, typen, archiveren, de telefoon aannemen en de post voor de bewoners rondbrengen, dat soort karweitjes.'

'Is Mrs. Stegler degene met wie ik zou moeten praten?'

'Ik neem aan van wel. Zij is de adjunct-administrateur. Helaas voor u is ze er maandag pas weer. Kunt u dan misschien even langskomen?'

'Zou ik anders Mr. Glazer of Mr. Broadus te spreken kunnen krijgen?'

'Die hebben een kantoor in het centrum.'

'Hè, wat jammer nou. Ik was in de buurt en ik dacht: ach, je kunt nooit weten, laat ik het maar even proberen. Nou ja. Niets aan te doen.'

Ik zag haar blik afdwalen naar haar computer. 'Hebt u een ogenblikje?'

'Natuurlijk.'

Ze liep naar haar monitor met amberkleurige tekst op een zwarte achtergrond. Waarschijnlijk handelde ze in kantoortijd haar privé-correspondentie af. Ze drukte op een paar toetsen, waarop de tekst van het scherm verdween. Met een verlegen glimlachje kwam ze weer terug naar de balie. 'Hebt u een adreskaartje? Ik kan Mrs. Stegler vragen u te bellen zodra ze maandagochtend binnenkomt.'

'Dat zou fantastisch zijn.' Op mijn gemak zocht ik in mijn handtas naar een adreskaartje. 'Hoe lang werk je hier al?'

'Op 1 december drie maanden. Ik zit nog in mijn proeftijd.'

Ik legde mijn kaartje op de balie. 'Vind je het leuk werk?'

'Ach, het gaat wel, maar echt leuk is het niet. Het is tamelijk saai. Mrs. S. werkt hier al sinds mensenheugenis en die is net zo begonnen als ik. Niet dat ik van plan ben om hier net zo lang te blijven hangen als zij. Ik hoef nog maar twee semesters en dan ben ik klaar met mijn opleiding.'

'Wat voor opleiding?'

'Pedagogische academie. Mijn vader zegt dat je niet te veel van baan moet veranderen omdat dat een slechte indruk maakt op je cv. Alsof je ongedurig bent of zoiets, en dat ben ik helemaal niet.'

'Akkoord, maar als je graag het onderwijs in wilt, heeft het weinig zin om in een baantje te blijven hangen waar je verder niets mee opschiet.'

'Dat heb ik ook al tegen hem gezegd. Bovendien is Mrs. S. nogal wispelturig en dat werkt me op de zenuwen. Het ene moment is ze poeslief en even later is ze ineens zo chagrijnig als de pest. Ik bedoel, wat mankéért haar?'

'Wat denk jij?'

'Ik heb geen flauw idee. Ze zijn nog steeds op zoek naar iemand om de vacature te vervullen en daar heeft ze behoorlijk de pest over in. Ze vindt dat zij die baan zou moeten krijgen, in plaats van alleen maar gebruikt te worden, zoals zij het stelt.'

'En als ze die baan ook inderdaad zou krijgen, wie zou ze dan vervangen?'

'Mrs. Delacorte. Zij is degene die eruit gegooid is.'

Ik hield mijn gezichtsuitdrukking neutraal. Ze was kennelijk nog niet op de hoogte van de grondregels, waarvan de belangrijkste luidt dat je nooit, maar dan ook nooit, vertrouwelijke bedrijfsinformatie toevertrouwt aan types als ik. Ik zei: 'Jeetje, wat naar nou. Is het bekend waarom ze ontslagen is?' Mijn leugens en mijn huichelachtige gedrag worden gewoonlijk ingeluid door 'Jeetjes' en 'Gossies'.

'Ze is niet precies ontslagen. Het is meer dat ze haar hebben laten afvloeien.'

'Ah, juist. En wanneer was dat?'

'Gelijk met Mrs. Bart. Die was hier al ik weet niet hoe lang boekhoudster. Toen ik naar deze baan solliciteerde, zochten ze ook iemand voor haar functie.'

'Hoe kwam dat zo?'

'Hoe bedoelt u?'

'Dat de boekhoudster en de administrateur tegelijkertijd vertrokken. Was dat toeval?'

'Geen sprake van,' zei ze. 'Mrs. Bart werd ontslagen en Mrs. Delacorte raakte daardoor helemaal van streek en begon een hoop herrie te schoppen. Mr. Harrington gaf haar in overweging dat het misschien beter voor haar zou zijn als ze een andere baan zocht, en dat heeft ze dus ook gedaan. Ik heb dit allemaal alleen maar van horen zeggen.' Ze zweeg plotseling en haar ogen leken groter te worden achter de brillenglazen in het rode plastic montuur. 'U vertelt dit toch niet verder, hè? Ik hoor helemaal niet over interne aangelegenheden te praten. Als Mrs. S. erachter komt, ben ik nog niet jarig.'

Ik stak mijn handen op. 'We maken gewoon een gezellig praatje totdat de regen wat minder wordt.'

Ze klopte zich op de borst. 'Pff! Ik begon me al ongerust te maken. Ik zou niet graag willen dat u een verkeerde indruk van me kreeg. Ik bedoel, ik zou het niet in mijn hoofd halen om iemands privé-aangelegenheden aan de grote klok te hangen. Dat ligt niet in mijn aard.'

'Precies zoals ik erover denk,' zei ik. 'Wie is die Mr. Harrington? Die naam heb ik nog niet eerder gehoord.'

'Hij werkt voor de werkmaatschappij in Santa Maria.'

'En hij is degene die jou aangenomen heeft?'

'Min of meer. Hij heeft een telefonisch sollicitatiegesprek met me gevoerd, maar pas nadat Mrs. S. al akkoord was gegaan. Zo gaan die dingen hier. Laat de mannen maar denken dat zij de baas zijn, terwijl wij in feite degenen zijn die alles doen.'

'Ik dacht dat dr. Purcell zich bezighield met het aannemen en ontslaan van personeel.'

'Daar weet ik niets van. Ik was hier nog geen twee weken toen hij, eh, ervandoor ging of wat dan ook. Ik denk dat dat de reden was dat Mr. Harrington zich ermee bemoeide.'

'Weet je toevallig waar Mrs. Delacorte tegenwoordig werkt?'

'In St. Terry's. Dat weet ik omdat ze vorige week langskwam om een praatje te maken met Mrs. S. Ze blijkt een fantastische baan gevonden te hebben, dus uiteindelijk is het allemaal goed afgelopen. Ze zei dat afvloeien een zegen kan zijn, hoewel het daar indertijd niet naar uitzag.'

'En hoe staat het met Mrs. Bart?'

'Ik weet niet waar zij heen gegaan is.'

'Heb je dr. Purcell gekend?'

'Ik wist wie hij was, maar dat is ook wel zo'n beetje alles. Hij was zomaar ineens verdwenen. Ik word er gewoon helemaal eng van.'

'Uiterst merkwaardig. Ik vraag me af wat er gebeurd is.'

'Wie zal het zeggen? Al het personeel is overstuur. Alle bewoners waren gek op hem. Hij zorgde ervoor dat iedereen op zijn of haar verjaardag een kaart kreeg en dat soort dingen. En dat betaalde hij uit zijn eigen zak zodat al die zielige ouwe mensjes zich bijzonder zouden voelen.'

'Zijn er vermoedens geuit met betrekking tot wat er met hem gebeurd zou kunnen zijn?'

'In het begin werd bijna nergens anders over gepraat. Niet zozeer door mij natuurlijk, want ik kende hem nauwelijks.'

'Wat werd er zoal gezegd?'

Ik kon zien hoe Merry met haar geweten worstelde en wel zeven seconden met zichzelf overlegde voordat ze zich naar me vooroverboog. 'Als u me belooft dat u er met niemand over praat...'

'Mijn lippen zijn verzegeld.'

Ze liet haar stem dalen. 'Mrs. S. denkt dat hij het land uit is.'

Ik liet eveneens mijn stem dalen. 'Vanwege...'

'Medicare.'

'Ah, juist. Daar had iemand het al eerder over, maar ik kreeg de kans niet om ernaar te vragen. Wat was er precies met Medicare?'

Ze zei:'F-R-A-U-D-E. Vorige winter stuurde het BIV...'

'BIV?'

'O, dat is het Bureau van de Inspecteur der Volksgezondheid. Dat valt onder het ministerie van Volksgezondheid en Welzijn. Hoe dan ook, het Biv faxte ons een lijst met patiëntenstatussen en declaratieformulieren die ze wilden zien. Mrs. S. zei dat dr. Purcell zich er aanvankelijk niet zo druk over maakte. Dat doen ze wel vaker, gewoon om je alert te houden. Maar algauw besefte hij hoe ernstig de situatie was. Hij bleef steeds maar weer de gevraagde informatie bestuderen in het besef dat het er niet best voor hem uitzag. Tot aan zijn onderlip in de stront, zoals Mrs. S. het omschreef.'

'Was dat de reden waarom hij de laatste paar maanden zo vaak had overgewerkt?'

'Ja, inderdaad.'

'Dus nu ligt Pacific Meadows onder vuur?'

'En niet zo'n beetje ook. Het begon als een accountantscontrole. Ze wilden een hele lading gegevens over de afgelopen twee jaar. Volgens Mrs. S. is het zo dat als Pacific Meadows niet langer door de overheid gefinancierd wordt, de instelling gesloten zal worden. Om nog maar niet te spreken over alle strafmaatregelen - boetes en restituties en zo. Ze zegt dat er mogelijk zelfs sprake zal zijn van gevangenisstraf, plus dan nog de publieke schande. De Purcells behoren tot de sociale elite, dus u kunt zich wel voorstellen wat een vernedering dat voor hen zou zijn. Het zag ernaar uit dat dr. P. als kop van Jut zou fungeren, dus hij zat zwaar in de stront. Dat zijn haar woorden, niet de mijne.'

'En hoe zit het met de eigenaars?'

'O, die twee bemoeien zich niet met de dagelijkse gang van zaken. Die zijn voortdurend onderweg om zich met andere projecten bezig te houden.'

'Tja, dat klinkt niet zo best voor dr. Purcell,' zei ik.

'Ik zou het niet overleven als het mij overkwam.'

'Dat kan ik me voorstellen,' zei ik. 'Wanneer is dat hele gedoe begonnen?'

'Ik geloof afgelopen januari, ver voor mijn tijd. Toen kwamen in maart die twee kerels van de mfcu onaangekondigd binnenvallen -dat is de Medicaid Fraude Controle Unit, Ze hadden een waslijst met vragen plus een lijst van alle patiëntenstatussen die ze wilden controleren. Iedereen in paniek. Dr. P. werd in kennis gesteld van een waslijst met overtredingen. We praten nu over duizenden dollars. Op zijn minst een half miljoen en dan zitten we nog maar aan de oppervlakte. Hij zou wel eens een grote crimineel kunnen blijken te zijn.'

'Het verbaast me dat het nog niet in de kranten heeft gestaan.'

'Mrs. S. zegt dat ze het stilhouden tot ze zeker weten waar ze aan toe zijn. Ondertussen zitten ze hem op de hielen en het is ze ernst.'

'Dus zij denkt dat hij ervandoor gegaan is om zijn straf te ontlopen?'

'Nou, dat is in elk geval wat ik gedaan zou hebben als ik in zijn schoenen stond.'

'Hoe weet je dat hij het was? Er moeten ook andere mensen toegang hebben gehad tot die declaratieformulieren. Misschien is dat wel de reden waarom ze de boekhoudster hebben ontslagen,' zei ik.

Ze boog zich voorover en sloeg haar ogen neer. 'Zweert u dat u dit tegen niemand zult zeggen? Erewoord?'

Ik stak mijn hand op.

'Mrs. Dorner - het hoofd Personeelszaken - denkt dat dr. P. wel eens ontvoerd zou kunnen zijn vanaf het parkeerterrein, om te voorkomen dat hij zijn mond open zou doen.'

Ik zei: 'Wauw,' en trok een sceptisch gezicht. 'Jammer genoeg bestaan daar volgens de politie geen aanwijzingen voor.'

'Het zou anders eenvoudig genoeg zijn. Je plakt zijn mond dicht met tape, gooit hem in de kofferbak en gaat ervandoor,' zei ze. 'Ze zouden zelfs zijn eigen auto gebruikt kunnen hebben, wat ook de reden zou kunnen zijn waarom die niet gevonden is.'

Ik zag Merry's blik terwijl ze plotseling druk in de weer ging met de post. Ik keek over mijn schouder. Een verpleegster in een wit uniform stond in de deuropening naar ons te staren. Ik schraapte mijn keel en zei: 'Oké, Merry, ik ga er maar weer eens vandoor, dan kun jij weer verder met je werk. Ik kom maandag wel weer even langs om met Mrs. Stegler te praten.'

'Ik zal haar zeggen dat u geweest bent.'

De verpleegster draaide zich om en keek me aan terwijl ik vlak langs haar heen de deur uitliep. Ik onderdrukte de neiging om te huiveren zodra ik haar mijn rug had toegekeerd, terwijl ik me afvroeg hoeveel ze precies had gehoord.

Bij de ingang pakte ik mijn regenjas en trok die weer aan. Toen ik naar buiten stapte, was de regen overgegaan in motregen en er dreef een lage nevel als rook boven het asfalt. Ik stapte over een plas heen en liep naar de plek waar ik mijn auto had geparkeerd. Ik kon nu zien dat de overgeschilderde naam op de gereserveerde plek P. Delacorte luidde.

Toen ik weer in mijn auto zat, maakte ik het pakje indexkaartjes open en begon aantekeningen te maken - één notitie per kaartje - tot mijn geest helemaal leeg was.

-7-

Op de terugweg van Pacific Meadows stopte ik bij Kingman & Ives en ging via de zijdeur naar binnen. Ik liep naar mijn kantoor, trok mijn regenjas uit en hing die aan mijn kapstok. Gelukkig voor mij voelde het pand verlaten aan ondanks het feit dat er in de meeste kantoren licht brandde. De schoonmaakploeg van zaterdagochtend was alweer vertrokken. Prullenmanden waren geleegd. Het rook naar Pledge en ik zag verse sporen van stofzuigerwieltjes op de cognackleurige vloerbedekking. De stilte was goddelijk. Even riep ik een visioen op van het nieuwe eenpersoonskantoor in Floresta Street.

Ik haalde mijn draagbare Smith-Corona tevoorschijn en zette hem op mijn bureau. Ik ging op mijn draaistoel zitten en pakte het dossier dat ik geopend had. Ik nam de informatie door die ik verzameld had en voegde er de notities op de indexkaartjes aan toe. Ik zag nu al op tegen Fiona's terugkeer op dinsdag. Ik zag haar al voor me, armen over elkaar geslagen, met één voet ongeduldig op de vloer tikkend terwijl ik haar op de hoogte bracht van mijn bevindingen. Er zouden dollartekens boven haar hoofd zweven terwijl ze dacht: betaal ik daar vijftig dollar per uur voor? Mijn strategie was haar te slim af te zijn door haar een fraai vormgegeven, getypt rapport aan te bieden dat de indruk zou wekken dat ik heel wat meer gedaan had dan alleen maar wat rondrijden om hier en daar met iemand een praatje te maken. Wat me dwarszat was het deprimerende besef dat Fiona mijn honorarium eigenlijk zonde van het geld vond. Zelfs als haar aanvankelijke vertoon van irritatie louter en alleen een kwestie van manipulatie was geweest, dan nog voelde ik de striem van haar karwats in mijn nek. Ik probeerde niet te lang stil te staan bij de gedachte dat ik gewoon had moeten bedanken voor de opdracht.

Ik concentreerde me op datgene waar ik mee bezig was. Het kostte me een uur om een concept op papier te zetten. Nadat ik het uitgetypt had, bracht ik een aantal veranderingen aan, zodat ik weer opnieuw kon beginnen. Ik hield mijn taalgebruik neutraal en vermeed zorgvuldig conclusies te trekken uit hetgeen ik tot dusver te weten was gekomen. Ik liet ook veel weg van wat Crystal had gezegd. Ik werd betaald om Dow op te sporen, niet om tegenover Fiona uit de school te klappen over zijn tweede vrouw. Toen ik uiteindelijk tevreden was met het resultaat, typte ik de definitieve versie uit. Daarna pakte ik mijn rekenmachine en telde mijn uren op. Hoe lang had ik met rechercheur Odessa zitten praten? Ik tikte met mijn potlood tegen mijn voortanden. Hooguit twintig minuten, wat ik afrondde op een halfuur. Ik wilde niet dat Fiona zou denken dat ik haar tekort had gedaan wat mijn contacten met de politie betrof. Eens kijken. Ik had bijna twee uur met Crystal zitten praten en ik voegde er nog een uur aan toe voor mijn bezoek aan Pacific Meadows die ochtend. Ik liet mijn blik over de getallen gaan. Tot dusver had ik pas 175 dollar verdiend van de 1500 dollar die ze vooruit had betaald. In dit tempo kwam ik nooit van haar af. Nou ja. Ik tikte de declaratie uit, voegde die bij het origineel van mijn rapport en borg vervolgens de kopieën op in de dossiermap.

Ik stond op, rekte me uit en bewoog mijn hoofd een paar keer op en neer om mijn nekspieren wat te ontspannen. Ik voelde me rusteloos en liep de gang in, een blik werpend in de diverse kantoren waar ik langskwam. Toen ik bij Lonnies kantoor kwam, zag ik tot mijn verrassing dat hij aan het werk was. Hij zat achterovergeleund in zijn draaifauteuil, zijn voeten op de rand van zijn bureau, een afschrift op zijn schoot, kennelijk bezig met het wegwerken van achterstanden terwijl het rustig was op kantoor en de telefoons zwegen. In plaats van zijn gebruikelijke kostuum droeg hij een geruit flanellen overhemd en een stonewashed jeans. Hij ging volledig in zijn werk op. Ik zag hem zijn hand uitsteken naar zijn potlood en een passage onderstrepen, een zacht krassend geluid in de stilte.

Lonnie ziet eruit als een bokser, zijn lichaam compact en gespierd, zijn neus ontsierd door littekenweefsel. Zijn haar is donker en onhandelbaar en groeit alle kanten op. Ik heb pasgeboren baby's gezien met net zo'n wilde haarbos, wat ik altijd een komisch gezicht vind. Hij beschikt over een vrijwel onuitputtelijke voorraad energie, die op peil gehouden wordt door vitamines, koffie, voedingssupplementen en een enorme prestatiedrang. Zo relaxed als nu had ik hem nog nooit gezien. 'Lonnie?'

Hij keek op en glimlachte, terwijl hij zijn potlood op zijn bureau gooide. 'Kinsey. Kom binnen. Ik vroeg me al af wat je de laatste tijd aan het uitspoken was. Ik heb je al in geen weken meer gezien.'

'Niet zo veel, eigenlijk. Ik wist niet eens dat je er was. Het was zo stil in het gebouw dat ik dacht dat ik alleen was. Ben je achterstallig werk aan het inhalen?'

'Ja, maar dat is meer een excuus. Marie is de stad uit. Een of andere conventie in San Diego. Om je de waarheid te zeggen, ik ben liever hier dan in mijn eentje thuis. Ga zitten,' zei hij. 'En jij? Wat voert jou hierheen op een zaterdagmiddag?'

'Ik was wat aantekeningen aan het uitwerken terwijl ik alles nog vers in mijn geheugen had. O, zeg, voor ik het vergeet. Het kan zijn dat er een zekere Richard Hevener belt om mijn referenties na te trekken.'

'In verband waarmee?'

'Ik denk dat ik kantoorruimte gevonden heb, maar het is nog niet definitief.' Ik bracht hem op de hoogte van de situatie, en beschreef het pas gerenoveerde pand met zijn roodhouten veranda. 'Het is fantastisch. Klein en rustig en de ligging is perfect.'

'Als hij belt, beloof ik dat ik je de hemel in zal prijzen. Ik zal met geen woord reppen over die paar dagen dat je achter de tralies hebt gezeten. Overigens blijf je hier altijd welkom als het niet door mocht gaan.'

'Daar ben ik je zeer erkentelijk voor. Duim maar voor me.'

'Doe ik,' zei hij. 'Ida Ruth vertelde me dat je een onderzoek instelt naar de verdwijning van dr. Purcell.'

'Hoe heeft ze dat nou weer gehoord? Ik heb de opdracht gisteren pas aangenomen.'

Lonnie maakte een nonchalant handgebaar. 'Ida Ruth stelt zich nou eenmaal ten doel alles te weten. Maar alle gekheid op een stokje, ze heeft een vriendin die vroeger voor hem werkte. Het gerucht gaat dat hij ervandoor is gegaan. Er zijn dagen waarop ik dat zelf ook overweeg.'

'Laat me niet lachen. Marie zou je achterna komen en je opjagen als een hond.' Zijn vrouw was vechtsportinstructrice, een expert op het gebied van het uitschakelen van mensen met haar blote voeten, maatje zevenendertig.

'Tja, daar zeg je zo wat. Het probleem met verdwijnen is natuurlijk dat je het niet in een opwelling kunt doen. Niet als het je ernst is. Je moet de zaak lang van tevoren plannen als je het serieus wilt aanpakken.'

'Dat zou je wel denken. Persoonlijk heb ik het vermoeden dat hij dood is, maar zijn paspoort en een bedrag van dertigduizend dollar zijn ongeveer tegelijkertijd met hem verdwenen.'

'Met dertigduizend dollar zou hij het zes weken uit kunnen zingen. Purcell is gewend aan het goede leven. Die gaat heus niet op de kleintjes letten. Op zijn leeftijd? Hij zou wel gek zijn.'

'Dat was ook mijn reactie. Als hij zich daarentegen in een derdewereldland zou vestigen, zou hij er heel behoorlijk van kunnen leven, en mocht hij krap bij kas komen te zitten, dan zou hij waarschijnlijk zonder problemen een kleine praktijk kunnen beginnen.'

'Waarom zou hij niet gewoon blijven zitten waar hij zit?'

'Ah, ik vergat je nog te vertellen wat ik vandaag te weten ben gekomen.' Ik vertelde hem over mijn bezoek aan Pacific Meadows en het praatje dat ik had gemaakt met Merry, Beschermheilige der Loslippigen. 'Volgens haar zitten de federale fraudebestrijders hem op de hielen. Een half miljoen dollar aan gefingeerde declaraties. Schuldig of niet, hij zou er best eens vandoor gegaan kunnen zijn zodra hij besefte dat het net zich rond hem sloot.'

Lonnie vertrok zijn gezicht tot een ongeduldige grimas. 'Kom nou. Vergeet het maar. Iemand als dr. Purcell zetten ze heus niet achter de tralies. De officier van justitie moet bewijzen dat er sprake is geweest van opzet, en hoe zou hij dat voor elkaar moeten krijgen? Geloof mij nou maar, de voorschriften van Medicare zouden elk eerlijk mens tot waanzin drijven. Dus wat doe je: je beroept je op coderingsfouten en onbekwaam administratief personeel. Ze zouden hem misschien een boete opleggen en een vermanend vingertje opsteken, maar een beetje behoorlijke advocaat zou hem uit de gevangenis weten te houden. Jezus, dat zou mij nog wel lukken, terwijl ik niet het flauwste benul van dat soort zaken heb. Het eerste wat je doet, is de jury tot geeuwens toe vervelen. Kom met stapels tabellen en grafieken en statistische gegevens tot negen van de twaalf juryleden weg beginnen te doezelen. Wek de suggestie dat de ouwe dokter seniel geworden is of dat hij een slecht zakenman is.' Hij zweeg even en snoof geamuseerd. 'Heb je gehoord van die zaak in Fresno, waar een of andere kerel vrijgesproken werd omdat de jury besloot dat hij te stom was om zich schuldig gemaakt te kunnen hebben aan verduistering. Zijn eigen advocaat schilderde hem af als zo'n hansworst dat de jury medelijden met hem kreeg en de arme drommel vrijsprak. Purcell loopt heus geen gevaar.'

'Oké, maar wist hij dat ook? En wat te denken van de publieke vernedering?'

'Vandaag de dag maakt geen hond zich nog druk om dat soort dingen.' Lonnie pakte zijn potlood op en tekende een rechthoek op zijn blocnote. 'Je vergeet één ding. Als die knaap slim is... zeg dat hij het systeem voor een half miljoen dollar heeft opgelicht, wat waarschijnlijk een voorzichtige schatting is. Dat is het enige waar ze tot nog toe de vinger op hebben kunnen leggen. Laten we het op twee miljoen dollar houden, om het echt de moeite waard te maken. Een slimme vogel maakt twee, misschien drie uitstapjes naar het buitenland. Zoekt een land uit waarvan hij weet dat het geen uitleveringsverdrag met de Verenigde Staten heeft, voor het geval de FBI hem op het spoor komt. Hij opent een bankrekening en stort daar regelmatig geld op, totdat het saldo toereikend is voor wat hij van plan is. Vervolgens kan hij vrolijk verdergaan met de boel op te lichten totdat iemand hem op het spoor komt. Als de grond hem te heet onder de voeten wordt, neemt hij het eerste het beste vliegtuig naar zijn nieuwe woonplaats. In dat geval zijn die dertigduizend dollar niet veel meer dan reisgeld.'

Ik dacht aan Fiona's verhaal dat Dowan al twee keer eerder zonder enige verklaring verdwenen was. 'Daar zit wat in.' Ik dacht ook aan de boekhoudster die ontslagen was, en de adjunct-administrateur die uit protest ontslag genomen had. Misschien was dat een poging van Dow om de verdenking van zichzelf af te leiden. De telefoon ging en Lonnie nam hem op. Te oordelen naar de aard van zijn opmerkingen, was het Marie. Ik wuifde naar hem en liep zijn kantoor uit, zodat hij zijn gesprek ongestoord kon vervolgen.

Ik ging terug naar mijn eigen kantoor en las mijn rapport nog eens door. Volgens mij kon het er best mee door, maar toch besloot ik om het nog een dagje op mijn bureau te laten liggen. Ik zou er nog verslagen aan toevoegen van gesprekken die ik ging voeren, zodra ik eenmaal besloten had met wie ik wilde gaan praten. Ik stelde een lijstje op met mogelijke kandidaten.

Purcells compagnons stonden in de topvijf, evenals Dows beste vriend. Ik controleerde of ik de noodzakelijke telefoonnummers had en besloot toen dat ik wel genoeg had gedaan en dat het tijd was om naar huis te gaan.

Om twee uur maakte ik gebonden tomatensoep en een kaastosti die ik in mijn soepkom doopte en druipend naar mijn mond bracht. Het vloeibare rood van de soep in combinatie met het knapperige goudgele oppervlak van de tosti was voor mij onverbrekelijk verbonden met het begrip troost tijdens mijn vroege jeugd. Tante Gin zette me voor het eerst deze lekkernij voor toen ik vijf jaar oud was en treurde om mijn ouders die in mei van dat jaar om het leven waren gekomen bij een auto-ongeluk. De gesmolten kaas brengt bij mij onveranderlijk de merkwaardige zintuiglijke gewaarwording teweeg van verdriet en voldoening die zich met elkaar vermengen op het oppervlak van mijn tong. Deze tosti, ik geef het eerlijk toe, was het hoogtepunt van mijn weekend. Daar komt het leven wel zo'n beetje op neer als je vrijgezel bent.

Daarna deed ik wat elke andere door de wol geverfde privé-detective zou doen: ik liep de zes stappen naar de woonkamer, trok mijn schoenen uit en installeerde me op de bank, waar ik een gewatteerde deken over me heen trok en een boek begon te lezen. Binnen enkele minuten was ik via een wormgat een fictieve wereld binnen gezogen, sneller reizend dan de snelheid van het woord, een rijk zonder geluid en zonder zwaartekracht tegemoet.

De telefoon rinkelde, een irritant schel geluid. Ik was als een steen in een rivier van dromen gezonken en ik voelde me gedesoriënteerd door de plotselinge noodzaak om weer naar de oppervlakte te komen. Ik stak mijn hand uit naar het toestel dat zich op het bijzettafeltje naast de bank bevindt. Ik had niet eens beseft dat ik in slaap was gevallen, afgezien van het kwijlen, wat ik normaal gesproken niet doe als ik wakker ben.

'Ms. Millhone?'

'Ja.' Als het iemand was die me telefonisch iets probeerde aan te smeren, zou ik een heel lelijk woord gaan zeggen.

'Je spreekt met Blanche McKee.'

Er verstreken drie seconden. De naam zei me niets. Ik haalde mijn hand over mijn gezicht en zei: 'Wie?'

'De dochter van Fiona Purcell. Ik heb begrepen dat moeder jou heeft ingehuurd. Ik wilde je alleen maar even laten weten hoe opgelucht we allemaal zijn. We hebben er al sinds vaders verdwijning bij haar op aangedrongen dat ze dat moest doen.'

'Ah. Sorry, maar ik kon de naam niet zo gauw thuisbrengen.' Ik ging half versuft rechtop zitten terwijl ik de deken om me heen trok.

'Ik hoop dat ik niet op een ongelegen moment bel. Ik heb je toch niet wakker gemaakt, hoop ik?'

'Nee hoor,' zei ik. De waarheid is dat iedereen weet dat je hebt liggen slapen, hoe overtuigend je leugens ook mogen klinken.

Blanche moest besloten hebben me op mijn woord te geloven. 'Ik weet niet precies hoeveel moeder je verteld heeft - heel wat, ongetwijfeld - maar als er iets is wat ik kan doen, dan wil ik je met liefde en plezier helpen. Heeft ze het nog over mijn vriendin Nancy gehad?'

'Ik geloof het niet. De naam komt me niet bekend voor.'

'Daar was ik al bang voor. Moeder heeft nogal eens de neiging cynisch te zijn, wat je inmiddels misschien al begrepen had. Nancy is kortgeleden verhuisd naar Chico, maar ze is altijd bereid tot een telefonisch consult.'

'Nancy. Prima. Ik noteer het meteen.' Wie Nancy dan ook mocht wezen.

'Ik neem aan dat je mij ook persoonlijk wilt spreken.'

'Jazeker. Te zijner tijd. Dat zou heel prettig zijn.'

'Ik ben zo blij dat je dat zegt, want ik dacht - als het je schikt, zouden we misschien vanmiddag even bij elkaar kunnen komen om wat te babbelen.'

Ik aarzelde. 'Ah. Tja, ik hoop dat je het me niet kwalijk neemt, maar op dit moment ben ik meer geïnteresseerd in feiten dan in gebabbel.'

'Dat snap ik. Ik wilde niet de indruk wekken dat ik niet over feiten beschik.'

'Uh-huh.' Ik herinnerde me de nauwelijks verholen verachting waarmee Fiona gesproken had over haar jongste dochter, moeder van vier kinderen, en binnenkort van vijf. Daarentegen zou het ook zo kunnen zijn dat Fiona Blanche over mij verteld had om mijn vasthoudendheid op de proef te stellen, aangezien ik daar tijdens onze ontmoeting zo hoog van opgegeven had.

Blanche zei: 'Hoe laat zou het schikken?'

Geluidloos zei ik alsnog het lelijke woord, dat ik liet volgen door nóg een uitgelezen krachtterm uit mijn omvangrijke collectie. 'Een ogenblikje, dan raadpleeg ik even mijn agenda.' Ik hield de hoorn tegen mijn borst terwijl ik op mijn horloge keek. 16.06 uur. Ik liet wat tijd voorbijgaan terwijl ik deed of ik mijn agenda met zijn talrijke zaterdagmiddagafspraken bestudeerde. Ik had helemaal geen behoefte aan een ontmoeting met Blanche, zeker niet als dat ten koste ging van een heerlijk dutje. Ik voelde er niets voor om mijn huis uit te gaan en op zo'n koude, natte dag door de stad te gaan rondsjouwen. Buiten begon het al te schemeren en de motregen droop langs de ramen van mijn woonkamer. Ik keek weer op mijn horloge. 16.07 uur.

Ik kon Blanches ademhaling horen en toen ze sprak, klonk haar toon scherp. 'Kinsey, ben je daar nog?'

'Ik ben er nog. Jeetje, het ziet ernaar uit dat ik vandaag helemaal vol zit. Morgen zou kunnen. Ik zou er om tien uur kunnen zijn.'

'Dan kan ik niet en maandag is ook uitgesloten. Is er écht geen mogelijkheid dat je even langskomt? Ik heb het gevoel dat het vreselijk belangrijk is.'

Ik voelde een opwelling van irritatie. Ik zag Fiona na haar terugkomst uit San Francisco al op me vitten omdat ik geen tijd uitgetrokken had om met Blanche te praten. Vijftienhonderd dollar en het was je nog te veel moeite om met mijn dochter te praten? Ik zei: 'Ik zou om half zes even langs kunnen komen, maar niet langer dan een halfuur. Een andere mogelijkheid zie ik niet.'

'Dat is prima. Geweldig. We wonen in Edenside Road op de hoek van Monterey Terrace. Het huisnummer is 1236. Het is een huis van twee verdiepingen in Spaanse stijl. Er staat een donkerblauwe stationcar op de oprit geparkeerd.'

Edenside Road maakte deel uit van een kleine woonwijk die min of meer verscholen lag in de lage heuveltjes aan de rand van de stad; vijf bochtige straten, elk eindigend in een brede cul-de-sac. De aannemer had de weg van de minste weerstand gekozen en bij de aanleg van de wijk de contouren van de heuvel gevolgd, zodat de vijf straten als beekjes van asfalt vanaf het hoogste punt naar omlaag liepen. Tot mijn ergernis kon ik niet veel harder rijden dan zo'n twintig kilometer per uur, omdat er ongeveer om de vijftien meter een verkeersdrempel was aangelegd. De buurt was ideaal voor kinderen, wier aanwezigheid aangekondigd werd door het aantal wandelwagentjes, speelgoedhuisjes, schommels, fietsjes, driewielers, skippyballen en skateboards waarmee de tuinen bezaaid waren. Het leek wel of er ergens in de buurt een speelgoedwinkel in de lucht was gevlogen.

Het huis op de hoek van Edenside Road en Monterey Terrace was inderdaad een Spaanse haciënda van twee verdiepingen compleet met binnenplaats. Zelfs in de invallende duisternis was het onmogelijk om de grote, voor drie auto's bestemde garage over het hoofd te zien die agressief vooruitstak als de kaak van een vechtersbaas. Terwijl ik de woning in me opnam, ging de buitenverlichting aan die de voorgevel verlichtte. Het buitenstucwerk was opzichtig roze en de oranje S-vormige dakpannen waren weliswaar van klei gebakken, maar duidelijk in massa geproduceerd. De oorspronkelijke van klei gebakken dakpannen die nog altijd veel van de oudere bouwsels in de stad sieren, hebben inmiddels een verschoten donkerrode tint aangenomen, zijn bespikkeld met korstmos en hebben de vorm van een C, doordat de dakpannenmaker vroeger de zachte klei over zijn dijbeen legde om de pan zijn vorm te geven.

Zoals aangekondigd stond er een donkerblauwe stationcar op de oprit. Ik parkeerde mijn auto langs het trottoir, stapte uit, sloot de auto af en liep over een pad van steenslag naar het huis. De tuin rondom het huis was bestand tegen langdurige droogte; voornamelijk grind en beton, met hier en daar diverse soorten cactussen en uit hun krachten gegroeide vetplanten. Ik duwde een ijzeren hekje open en stak de betegelde binnenplaats over. Uit een pseudo-Spaanse fontein kletterde water dankzij een circulatiepomp.

Ik belde aan. Ik hoorde geschreeuw, blaffende honden en het geklepper van kleine voetjes terwijl een horde kleine mensjes streed om de eer de deur voor mij open te mogen doen. Toen de deur openging, draaide een meisje van misschien vijf zich om en gaf het iets jongere knulletje achter haar een mep. Binnen de kortste keren werd er met vuistjes gezwaaid, geduwd en geschopt met kleine bruine schoenen met harde zolen terwijl de kinderen met verhitte en betraande gezichten vochten om het bezit van de deurkruk. Ondertussen sprongen twee hyperactieve Jack Russellterriërs op en neer alsof ze met springveren waren uitgerust. De kleine dreumes die helemaal achteraan stond, werd omvergelopen, viel op zijn in een luier gehulde gat en zette het op een blèren. Een meisje liep door de gang naar de achterkant van het huis terwijl ze schreeuwde: 'Mam!! Maaammie! Heather heeft Josh geslagen en de honden hebben Quentin omgeduwd.'

'Amanda, hoe vaak heb ik je nou al niet gezegd dat Josh heus wel voor zichzelf kan zorgen. Bemoei je alsjeblieft met je eigen zaken en hou op met klikken voordat ik stapelgek van je word.'

Blanche kwam naar de deur stommelen, met holle rug en een buik die zo bol stond dat het wel een hemellichaam leek dat door een onzichtbare zwaartekracht in zijn baan werd gehouden. Haar positiekleding was van lichtgrijze wasbare zijde, een wijde broek en een lange overgooier met allerlei knopen en flappen. Ik nam aan dat als de baby kwam, ze een tiet tevoorschijn kon laten floepen om de kleine rakker te zogen. Ze had lang blond haar, fijn en glanzend, dat bijna tot op haar heupen viel. Een perzikhuidje, blauwe ogen, hoog voorhoofd, fraai gewelfde wenkbrauwen. Ze zag eruit als een sprookjesprinses uit een boek van de gebroeders Grimm - maar dan wel een hoogzwangere.

Ze bukte zich om de blèrende dreumes op te pakken en zette die op haar heup. Ze pakte Heather bij de arm, trok haar bij haar broertje vandaan en duwde haar de gang in. 'Gaan jullie maar naar de achtertuin. Amanda gaat crackers met pindakaas voor jullie maken, die jullie buiten kunnen opeten. Maar niet te veel, want dan eten jullie straks aan tafel niet meer. En nu opgehoepeld. Ik meen het. Allemaal naar buiten.'

'Ma-am, het is dónker.'

'Nou, dan doe je de verandaverlichting aan.'

'Maar we willen tekenfilms kijken!'

'Pech gehad. Jullie doen wat ik zeg. En er wordt niet gerend,' waarschuwde Blanche. Heather en Josh hadden het al op een hollen door de gang gezet, maar gingen nu over tot een soort snelwandelen. De honden volgden hen, blaffend, terwijl Amanda zonder hoorbare klacht de keuken in liep om crackers met pindakaas klaar te maken. Amanda, die niet veel ouder dan zeven kon zijn, werd nu al opgezadeld met de rol van tweede moeder.

Tussen de bedrijven door was het Blanche gelukt de dreumes op haar heup stil te krijgen. Ze draaide zich om en liep met moeizame tred naar de huiskamer. Ik volgde haar behoedzaam. Overal lag speelgoed, en ik baande me schuifelend een weg tussen de legostenen door waarmee de vloer bezaaid lag. De trap naar de eerste verdieping was afgesloten met een houten hekje en de deur die naar ik aannam toegang gaf tot de kelder, was voorzien van een haak- en oogsluiting die moest voorkomen dat de kleintjes halsoverkop in de gapende diepte zouden storten. Optimistisch als altijd zei ik: 'Je moeder had het over een kinderjuf.'

'In de weekends is ze er niet en Andrew is momenteel de stad uit.'

'Wat doet hij voor werk?'

'Hij is advocaat. Fusies en overnames. Hij zit tot woensdag in Chicago.'

'Wanneer komt de baby?'

'Ik ben pas over drie weken uitgerekend, maar hij zal waarschijnlijk wel eerder komen. Dat was met alle anderen ook het geval.'

In de huiskamer stond een speelgoedkist open waarvan de inhoud overal verspreid lag: poppen, teddyberen, een felgele schoolbus vol staafvormige kinderen met ronde felkleurige hoofden. Verder zag ik een houten bank, een houten hamer, tekenkrijtjes, prentenboeken, metalen speelgoedautootjes, een houten trein. In het midden van de kamer stond een box. Ook stonden er nog een kinderstoel en een campingbedje. Voorzover ik kon zien waren alle stopcontacten voorzien van kindveilige plastic afdekplaatjes. Alle breekbare voorwerpen bevonden zich op hoge planken, alsof er voorbereidingen getroffen waren voor een ophanden zijnde overstroming.

Van buiten klonk een doordringende kreet, nog luider dan het eerdere gekrijs in de hal. Amanda begon te schreeuwen: 'Mammie!! Mam! Heather heeft Josh uit het klimrek geduwd en nou komt er bloed uit zijn neus...'

Blanche zei: 'O, mijn god. Hier, neem hem even over.'

Zonder ook maar een moment te aarzelen duwde ze mij de kleine in handen en stommelde de keuken in. Quentin was een stuk zwaarder dan ik verwacht had. Hij keek zijn moeder na en daarna keek hij mij aan. Hoewel hij nog niet kon praten, zag ik hoe het begrip 'Monster' zich vormde in zijn nog onderontwikkelde brein. De afschuwelijke werkelijkheid begon langzaam tot hem door te dringen en zijn mondje vertrok zich in voorbereiding op een krijspartij.

Ik riep: 'Kan ik hem in de box zetten?'

'Nee. Daar heeft hij een hekel aan,' riep ze terug terwijl ze de achterdeur uit liep. Het geschreeuw in de tuin werd overgenomen door een tweede kind dat kennelijk evenzeer om aandacht verlegen zat. Als in reactie daarop sperde Quentins mondje zich open tot een schreeuw die van zo diep binnenuit kwam dat hij aanvankelijk helemaal geen geluid voortbracht. Hij kromde zijn lijfje terwijl hij al zijn kracht verzamelde. Zonder waarschuwing strekte hij zich plotseling als een schoonspringer halverwege een achterwaartse zweefsprong. Het scheelde niet veel of hij had zich volledig uit mijn greep losgerukt, maar ik kon hem nog net op tijd stevig beetgrijpen voordat hij op de grond zou vallen. Ik zwaaide hem omhoog en zei: 'Joepie!' alsof we met z'n tweetjes vreselijk veel plezier hadden. De blik op zijn gezichtje suggereerde iets heel anders.

Ik probeerde hem zachtjes heen en weer te wiegen zoals zij gedaan had, maar dat maakte het er alleen nog maar erger op. Nu was ik niet alleen een monster, maar een Monster Babywieger, eropuit hem dood te schudden. Ik liep in een kringetje rond terwijl ik zei: 'Stil maar, stil maar, stil maar.' Het kind kalmeerde er niet van. Ten slotte zette ik hem vertwijfeld in de box en boog zijn stijve beentjes tot hij op zijn bips zat. Ik gaf hem twee letterblokken aan en een half opgegeten cracker. Het geblèr hield meteen op. Hij stopte de cracker in zijn mond en sloeg met de letter P op het boxkleed waar hij op zat. Ik kwam overeind en klopte mezelf op de borst terwijl ik naar de keuken liep om te zien wat er aan de hand was.

Blanche kwam juist binnenstommelen door de achterdeur met de vier jaar oude Josh op haar heup. Zijn benen bungelden ver voorbij haar knieën. Ik zag een bult ter grootte van een ei op zijn voorhoofd en flink wat bloed op zijn bovenlip. Met één hand maakte ze een theedoek nat, deed de koelkast open, pakte een paar ijsblokjes en wikkelde die in de theedoek die ze vervolgens tegen zijn voorhoofd drukte. Ze droeg hem de huiskamer in en liet zich in een stoel zakken. Zodra ze zat, wurmde hij een flap in haar overgooier open en begon aan haar borst te zuigen. Gegeneerd wendde ik mijn blik af. Ik dacht dat kinderen van zijn leeftijd dat stadium al achter de rug hadden. Ze gebaarde naar een stoel zonder enige aandacht te besteden aan het kind dat aan haar rechterborst zoog.

Ik wierp een blik op de stoel en verwijderde een half opgegeten boterham met pindakaas en jam voordat ik op het puntje plaatsnam. Kennelijk was de medische noodsituatie van Josh voor de andere kinderen het sein om de kilte en het duister buiten te ontvluchten. Voor ik het wist, stond de televisie keihard aan en zaten Heather en Amanda met gekruiste benen op de grond naar een tekenfilm te kijken. Even later kregen ze gezelschap van Josh, die de in een theedoek gewikkelde ijsblokjes tegen zijn voorhoofd gedrukt hield.

Ik probeerde me te concentreren op wat Blanche zei, maar het enige waaraan ik kon denken, was dat zelfs op mijn leeftijd sterilisatie misschien nog niet zo'n gek idee was.

-8-

Ik keek op mijn horloge, een gebaar dat haar niet ontging.

'Ik weet dat je krap in je tijd zit, dus ik zal meteen terzake komen. Heeft moeder je verteld over Crystals verleden?'

'Ik weet dat ze stripteaseuse is geweest voordat ze met je vader trouwde.'

'Dat bedoel ik niet. Heeft ze je verteld dat Crystals veertienjarige dochter een onecht kind is?'

Ik wachtte af, terwijl ik me afvroeg wat dat met de zaak te maken had. Ik boog me voorover, niet uit gretige belangstelling, maar omdat het gefluit, het geknal en de manische muziek uit het televisietoestel luid genoeg waren om blijvende gehoorschade te veroorzaken. Ik keek naar de bewegende lippen van Blanche en liet de zinnen vertraagd tot me doordringen, als de ondertitels van een buitenlandse film.

'Ik ben er niet eens zeker van of Crystal wel weet wie de vader is. Later trouwde ze met ene Lloyd en kreeg toen nog een kind. Dat jongetje verdronk toen hij anderhalf jaar oud was - zo'n vier of vijf jaar geleden.'

Ik knipperde met mijn ogen. 'En jij denkt dat dat op een of andere manier verband houdt met de verdwijning van je vader?'

Ze keek me verbaasd aan. 'Nou nee, maar je zei dat je alle feiten wilde. Ik wilde je een volledig beeld geven, zodat je zou kunnen zien waarmee je te maken hebt.'

'Wat bedoel je precies?' Er was een reclamespot op de televisie en het volume werd nog wat opgevoerd opdat de kindertjes die aan de overkant van de straat woonden, maar niets zouden missen van de uiterst belangwekkende informatie over een vitaminerijk graanproduct dat verondersteld werd eruit te zien als en te smaken naar drop.

Blanche zei: 'Vind je Crystals gedrag niet merkwaardig?'

Ik begon genoeg te krijgen van het liplezen en zei: 'Blanche, zou het geluid van de televisie misschien wat zachter kunnen?'

'Sorry.' Ze pakte de afstandsbediening en zette het geluid uit. De stilte was hemels. De kinderen bleven op de vloer voor het toestel zitten, alsof ze zich rond een kampvuur verzameld hadden. Woeste beelden dansten over het scherm in zulke felle kleuren dat er een nabeeld op mijn netvlies achterbleef als ik van het scherm wegkeek.

Blanche hervatte haar commentaar. 'Ik weet niet hoe jij erover denkt, maar Crystal maakt totaal niet de indruk overstuur te zijn door wat er gebeurd is. Ze blijft er doodkalm onder, wat op mij nogal merkwaardig overkomt.'

'Nou ja, het is inmiddels alweer négen weken geleden. Ik geloof niet dat iemand zo lang overstuur kan blijven. Er treedt een afweermechanisme in werking. Je slaagt erin je aan de situatie aan te passen of je wordt krankzinnig.'

'Ik vind het anders wel interessant dat Crystal nooit een oproep aan het publiek heeft gedaan met het verzoek om informatie te verschaffen met betrekking tot vader. Ze heeft nooit een beloning uitgeloofd. Ze heeft nooit strooibiljetten laten verspreiden. Er zijn geen helderzienden geraadpleegd...'

Ik wist niet wat ik hoorde. 'Denk je echt dat een helderziende zou kunnen helpen?'

'Het zou in elk geval geen kwaad kunnen,' zei ze. 'Mijn vriendin Nancy is zo iemand met een verbazingwekkende, werkelijk ongelooflijke gave.'

'Je bedoelt dat ze paranormaal begaafd is? Is dat de reden waarom ze bereid is tot een telefonisch consult?'

'Natuurlijk. Toen ik mijn diamanten ring kwijt was, wist zij exact de plaats te bepalen waar hij zich bevond.'

'Hoe deed ze dat? Daar ben ik echt benieuwd naar.'

'Dat is moeilijk te omschrijven. Ze zei dat ze iets zoets rook. Ze zag iets wits, mogelijk iets nautisch. Ze deed twee afzonderlijke... waarnemingen, bij gebrek aan een beter woord... en de beelden waren hetzelfde. Toen besefte ik dat ik de laatste keer dat ik me herinnerde de ring gezien te hebben, hem afgedaan had om mijn handen te wassen aan de wastafel in de badkamer. Ik had daar al zeker zes keer gezocht. Het bleek dat ik de ring in het zeepbakje had gelegd en hij zat vastgekleefd aan de onderkant van het stuk zeep, en dat was precies wat ze geroken had.'

Ik zei: 'Wat was dat witte dat ze gezien had? Was dat de wastafel in de badkamer?' 'Niet in die badkamer. De wastafel daar is donkergroen, maar de zeep was wit.'

'Ik snap het. Wat was dat nautische element?'

Blanches toon klonk defensief. 'Je kunt niet altijd alles létterlijk nemen. Sommige van de beelden die ze ziet, zijn metaforisch... je weet wel, associatief.'

'Nautisch... het water uit de kraan van de wastafel,' opperde ik bereidwillig.

'Het punt is dat Nancy Crystal haar hulp aangeboden heeft, maar ze wil niet meewerken.'

'Misschien gelooft ze niet in het paranormale.'

'Maar Nancy is echt fantastisch. Ik zweer het je.'

'Wat is haar tarief?'

'O, ze wil geen geld. Normaal gesproken wel, maar dit doet ze uitsluitend vanwege onze vriendschap.'

'Waarom moet Crystal erbij betrokken worden? Kan Nancy niet gewoon een waarneming doen en jou vertellen wat ze ziet?'

'Ze moet toegang hebben tot het huis zodat ze vaders vibraties kan oppikken, zijn psychische energie. Ik heb haar meegenomen naar zijn kantoor en haar in zijn stoel laten zitten. Ze ziet steeds opnieuw dat beeld van hem terwijl hij naar een huis toe loopt en de voordeur binnengaat. En dan niets meer. Dat moet Crystals strandhuis zijn, want ze ziet ook zand.'

'Zou ook de woestijn kunnen zijn.'

Blanche knipperde met haar ogen. 'Tja, dat zou natuurlijk ook kunnen.'

'Maar goed, ga door. Sorry dat ik je in de rede viel.'

'Dat is alles. Ze ziet een deur en dan niets meer. Zonder Crystals hulp komt ze niet verder. Wij denken dat hij zoals altijd vanuit zijn kantoor naar het strandhuis is gereden, en dat er toen iets helemaal mis is gegaan. Natuurlijk ontkent Crystal dat. Ze beweert dat hij nooit aangekomen is, maar daar hebben we uitsluitend haar woord voor.'

'Dus jij denkt dat zij weet waar hij is?'

'Eh, ja,' zei ze, alsof het haar verbaasde dat ik dat vroeg. 'Nancy kan zijn aanwezigheid voelen. Ze krijgt sterk de indruk dat hij gewond is. Hij bevindt zich duidelijk in het duister. Ze zegt dat hij probeert ons te bereiken, maar iets houdt hem tegen.'

'Hij is dus nog in leven?'

'Ze is er zeker van dat hij nog in leven is. Daar is ze heel duidelijk over. Maar ze zegt ook dat er enkele uiterst negatieve krachten aan het werk zijn. Ze zegt dat hij radeloos is omdat hij niet weet waar hij zich bevindt. Hij is omsloten door een benauwend onstoffelijk bewustzijn. Ze kan zijn verwarring voelen, maar verder komt ze niet. Nancy zegt dat Crystal zeer nauw betrokken is bij vaders benarde situatie. In feite heeft ze die waarschijnlijk zelf veroorzaakt.'

'Hoe?'

'Nou, ze zou hem bewusteloos geslagen kunnen hebben en hem met de auto ergens naartoe hebben kunnen gebracht.'

'En wat zou ze dan met zijn auto hebben gedaan? Ik probeer je niet klem te redeneren. Dat is iets wat ik echt niet begrijp.'

'Ze zouden met z'n tweeën geweest kunnen zijn. Ze zou iemand ingehuurd kunnen hebben. Hoe moet ik dat weten? Wat ik je wel kan vertellen... het zou haar uitstekend uitkomen als hij verdween.'

'Waarom? Ik bedoel, stel nou eens dat zij hem heeft laten ontvoeren en dat hij tegen zijn zin ergens wordt vastgehouden. Wat is haar motief? Geld kan het niet zijn. Er is geen losgeld geëist.'

Blanche boog zich voorover. 'Luister. Voordat ze met mijn vader trouwde, heeft ze haar handtekening gezet onder een huwelijkscontract waarin bepaald wordt dat ze bij een eventuele echtscheiding geen cent krijgt.'

'Maar wacht nou eens even. Je hebt me nog steeds niet verteld in welk opzicht zij er beter van zou worden als ze hem heeft laten ontvoeren.'

'Ik heb niet gezegd dat ze hem heeft laten ontvoeren. Ik heb gezegd dat ze weet waar hij is.'

'Wat heeft dat te maken met een huwelijkscontract?'

'Ze heeft al een tijdlang een verhouding.'

'Daar had je moeder het ook al over. Met een zekere Clint Augustine?'

'Precies. Nu wil ze haar vrijheid, maar ze wil ook het geld. Als ze zich van hem laat scheiden, staat ze straks met lege handen. Ze wordt er alleen maar beter van als vader overlijdt.'

'Wat, volgens Nancy althans, nog niet het geval is.'

'Inderdaad.'

'Waarom zou ze het risico lopen een verhouding te beginnen met haar persoonlijke fitnesstrainer? Zoiets zou toch veel te veel in de gaten lopen?'

'Hij was haar fitnesstrainer, nu niet meer. Zodra ze het eenmaal met hem had aangelegd, zullen ze wel besloten hebben dat openbare aspect van hun relatie te beëindigen. De geruchten begonnen toch al de ronde te doen.'

'Hoe ben jij erachter gekomen?'

'Via moeders vriendin, Dana Glazer. Zij en haar man hebben een huis in Horton Ravine. Joel is...'

'Een van de eigenaars van Pacific Meadows. Ja, dat heb ik gehoord.'

'Het perceel van de Glazers grenst met de achterkant aan dat van vader, met alleen maar een schuttinkje ertussen. Ze hebben een vrijstaand gastenverblijf achter hun huis en Crystal vroeg of ze bereid waren dat tijdelijk te verhuren aan een vriend van haar. Ze beweerde dat hij een huis gekocht had dat gerenoveerd moest worden en dat dat karwei wel tot het begin van de herfst zou duren. Dat was afgelopen januari. Hoe dan ook, de Glazers gebruiken dat gastenverblijf verder niet en dus besloten ze, ach; waarom ook niet? Ze vroegen achthonderd dollar per maand en die man knipperde niet eens met zijn ogen. Toen Dana eenmaal besefte wat er aan de hand was, was ze natuurlijk geschokt. Ze vond het in één woord weerzinwekkend en dat is ook de reden waarom ze nooit iets tegen mijn moeder heeft gezegd. Ze was bang om haar te kwetsen.'

'Waarom vertelde ze het wel aan jou?'

'Dat deed ze niet. Ik hoorde het van een andere vriendin. Dana bevestigde het verhaal, maar alleen omdat ik aan bleef dringen. Je kunt me rustig geloven, ik ben geen roddelaarster.'

'Dat geldt voor zo veel mensen. Maar dat weerhoudt hen er niet van om van alles en nog wat door te vertellen. Waarom heeft Dana hem er niet uitgezet als ze de situatie zo weerzinwekkend vond?'

'Omdat hij een huurcontract voor een halfjaar getekend had. Hij is nu weg en dat is maar goed ook. Je kunt gerust met haar gaan praten als je mij niet gelooft. Dana weet er alles van. Het speelde zich vlak onder haar neus af. Arme moeder. Ze denkt nog altijd dat vader bij haar terugkomt. Het is al erg genoeg dat hij haar in de steek liet voor zo'n... zo'n snól, maar nu hij zich ook nog eens door Crystal laat bedriegen, maakt hij zich helemaal belachelijk.'

'En de conclusie van dit alles?'

'Crystal wil hem dood. Ze wil hem uit de weg hebben,' zei ze met de eerste opflikkering van emotie die ik bij haar zag. Haar mond trilde en ze begon snel met haar ogen te knipperen. Ze keek weg in de richting van de hal terwijl ze even de tijd nam om haar kalmte te herwinnen. Onder haar positiejurk zag ik ter hoogte van haar buik een knobbel bewegen, waarschijnlijk een voetje van de baby. Ik kon me voorstellen waarom mensen impulsief hun hand op zo'n buik leggen. Blanche richtte haar opmerkingen tot de andere kant van het vertrek. 'Geloof me, ze is met vader getrouwd vanwege zijn geld. Dat huwelijkscontract was niet meer dan een afleidingsmanoeuvre. Misschien dat ze het indertijd serieus meende, maar toen ontmoette ze Clint en begon een verhouding met hem. Zoals ik al zei, als vader overlijdt, erft zij het overgrote deel van zijn bezittingen en dan is ze binnen. Als ze zich van hem laat scheiden, krijgt ze niets. Zo simpel ligt het.'

'Blanche, je weet niet of je vader dood is. Niemand van ons weet dat. Zelfs je vriendin Nancy beweert dat hij nog in leven is.'

Blanche richtte haar blik weer op mij en haar blauwe ogen fonkelden. 'Je zegt "zélfs Nancy" alsof ze een charlatan is. Daar stoor ik me aan.'

'Zo was het niet bedoeld. Het punt is dat ze volgens jou een beeld van hem heeft waarin hij hulpeloos maar nog wel in leven is.'

'Maar hoe lang nog? Hij is bijna zeventig. Stel dat hij vastgebonden is, dat hij een prop in zijn mond heeft en geen adem kan krijgen?'

'Oké, oké. Ik zal erachteraan gaan. Tot dusver is dit alles puur theorie, maar ik begrijp je bezorgdheid.'

Zodra ik thuiskwam, liep ik naar mijn bureau en begon aantekeningen te maken, een lijst van mogelijkheden wat het lot van Dowan Purcell betrof. Het idee van een ontvoering had ik al eerder verworpen, maar misschien had ik het mis. Stel dat hij inderdaad ontvoerd was, dan waren er twee mogelijkheden. Of hij was dood (sorry, Nancy), of hij werd ergens vastgehouden. Ik noteerde de andere mogelijkheden die bij me opkwamen. Hij zou er vrijwillig vandoor gegaan kunnen zijn, als voortvluchtige, en zich ergens schuil kunnen houden. Hij zou een ongeluk gehad kunnen hebben terwijl hij onder invloed reed. Als hij op de bodem van een ravijn lag, zou dat in elk geval een verklaring zijn voor het feit dat zijn Mercedes nergens gesignaleerd was. Hij zou het slachtoffer geworden kunnen zijn van een verscheidenheid aan fatale aandoeningen: aneurysma, hartaanval, hersenbloeding. In dat geval was het vreemd dat het lijk niet gevonden was, maar zo gaan die dingen soms.

Wat waren er nog meer voor mogelijkheden? Hij zou een dubbelleven voorbereid kunnen hebben en het ene personage ingeruild kunnen hebben voor het andere. Wat nog meer? Uit angst voor de schande zou hij zelfmoord gepleegd kunnen hebben. Of, zoals Blanche suggereerde, iemand zou hem vermoord kunnen hebben om er beter van te worden of om iets nog ergers te camoufleren. Andere mogelijkheden zag ik niet. Nou ja, twee misschien. Geheugenverlies, hoewel dat me meer deed denken aan de plot van een film uit de jaren dertig. Of hij zou aangevallen kunnen zijn door een straatrover die zijn hand overspeelde en zich vervolgens van het lijk had ontdaan. De enige andere mogelijkheid was dat hij gearresteerd en opgesloten was, maar volgens rechercheur Odessa was Purcell niet opgedoken in een van de justitiële computersystemen. Daaruit maakte ik op dat hij niet geïdentificeerd was als de pleger van zijn eigen misdaden of het slachtoffer van die van een ander.

Ik bestudeerde mijn lijstje. Er waren bepaalde zaken die ik niet na kon trekken. Als Dow bijvoorbeeld ziek geworden was, als hij gewond was geraakt of om het leven gekomen was bij een verkeersongeluk, kon ik daar alleen maar achter komen als er iemand met informatie op de proppen kwam. De politie had al navraag gedaan bij de ziekenhuizen in de regio. Dit was weer eens zo'n geval waarbij het feit dat je een privé-detective in een klein stadje was (die bovendien solo opereerde) het werk bemoeilijkte. Ik had geen toegang tot de gegevens van luchtvaartmaatschappijen, immigratiedienst of douane, dus ik kon niet weten of Purcell een vliegtuig (of een trein of een boot) genomen had onder zijn eigen naam of die van iemand anders (met gebruikmaking van een vervalst rijbewijs en een vervalst paspoort). Als hij nog steeds in het land was, zou hij heel gemakkelijk onopgemerkt kunnen blijven zolang hij maar geen gebruikmaakte van zijn creditcards, geen huis huurde of kocht, geen aansluitingen voor telefoon, gas, elektra of water aanvroeg, geen auto reed met verlopen nummerplaten, of op enige andere wijze de aandacht vestigde op zichzelf of zijn voertuig. Hij kon niet stemmen, kon geen werk doen waarvoor zijn sofi-nummer vereist was, kon geen bankrekening openen. Hij kon zeker niet als arts werkzaam zijn, het beroep waarmee hij de afgelopen veertig jaar de kost had verdiend.

Natuurlijk kon hij, als hij zich een valse identiteit had aangemeten, rustig zijn gang gaan zolang zijn verhaal plausibel was en hij geen gekke streken uithaalde. In dat geval zou het vrijwel onmogelijk zijn om hem na slechts negen weken op te sporen. Zijn naam was gewoon nog nergens opgedoken. Mijn enige hoop was om systematisch voort te ploeteren van vriend naar vriend, van collega naar compagnon, van huidige echtgenote naar ex, van dochter naar dochter, in de hoop ergens een aanknopingspunt te vinden.

De zondag was voorbij voordat ik het wist. Ik gaf mezelf een dagje vrijaf, scharrelde wat rond in mijn appartement en deed wat huishoudelijke karweitjes.

Maandagochtend stond ik op, trok mijn joggingspullen aan en ging op weg voor mijn gebruikelijke vijf kilometer. Het was zwaarbewolkt en de branding had een modderachtig bruine kleur. Het regende niet meer, maar de trottoirs waren nog nat, en hier en daar draafde ik door ondiepe plassen op weg naar het zwembad dat het keerpunt op mijn traject vormde. De regenwormen waren tevoorschijn gekomen en lagen over het trottoir verspreid als de grijze draden van een oude zwabber. Ook kropen er overal slakken die het trottoir overstaken met het optimisme van de onschuldigen. Ik moest uitkijken waar ik mijn voeten neerzette om ze niet te verpletteren.

Toen ik weer thuis was, pakte ik mijn sporttas en ging op weg naar de sportschool. Ik parkeerde mijn auto op de enige nog beschikbare plek, tussen een pick-up en een bestelwagen. Binnen concurreerde de rock-'n-rollmuziek met een nieuwsuitzending op het aan het plafond gemonteerde televisietoestel. Twee vrouwen waren bezig op de steps terwijl een derde vrouw en twee mannen aan het draven waren op lopende banden. Vijf paar ogen waren gericht op het scherm.

Terwijl ik me aanmeldde, vroeg ik langs mijn neus weg aan Keith, die achter de balie stond, of hij Clint Augustine kende. Keith is in de twintig, met een borstelige bruine snor en een glimmend geschoren schedel.

Hij zei: 'Jazeker, ik ken Clint wel. Je hebt hem hier waarschijnlijk wel eens gezien. Forse knaap, witblond haar. Hij traint meestal om vijf uur 's ochtends als we opengaan. Soms komt hij later met zijn cliënten, voornamelijk getrouwde wijffies. Die zijn een specialiteit van hem.' Keiths periodieke gebruik van steroïden deed hem beurtelings opzwellen en inkrimpen, al naar gelang zijn gebruik. Momenteel verkeerde hij in gekrompen toestand, waar ik persoonlijk de voorkeur aan gaf. Hij was een van die knapen met een geweldig ontwikkelde borstpartij en biceps, maar een onderontwikkeld onderlichaam. Misschien vond hij het, omdat hij achter een balie stond, niet nodig om datgene wat zich onder zijn middel bevond te ontwikkelen.

'Ik hoorde dat hij met Crystal Purcell gewerkt heeft.'

'Een tijdje. Ze kwamen laat in de middag op maandag, woensdag en vrijdag. Is zij niet de vrouw van die kerel die een tijdje terug verdwenen is? Raar zaakje is dat. Volgens mij zit er een luchtje aan.'

'Zou best kunnen,' zei ik. 'Goed, ik ga maar eens aan de slag. Bedankt voor de informatie.'

'Graag gedaan.'

Ik zocht een rustig plekje op, ging op een grijze mat liggen en begon met mijn buikspieroefeningen, twee series van vijftig sit-ups, handen achter mijn hoofd gevouwen, mijn gebogen benen rustend op een lage bank. Ik kon de geur van lijm ruiken die opsteeg uit de donkergrijze vloerbedekking. Toen ik klaar was met mijn sit-ups, begon ik systematisch mijn beenspieren, bilspieren, schouderspieren, rugspieren en borstspieren onder handen te nemen. Ik sloot mijn training af met wat halteroefeningen. Ik verliet de sportschool vochtig van de transpiratie.

Toen ik thuiskwam nam ik een douche, trok een coltrui, een spijkerbroek en mijn laarzen aan, ontbeet haastig en maakte wat te eten voor tussen de middag klaar. Om negen uur was ik op kantoor. Ik belde het politiebureau en kreeg rechercheur Odessa aan de lijn, die me beloofde dat hij nogmaals de computer zou raadplegen om te zien of Dow Purcell ergens opgedoken was. Hij had al talloze bulletins met signalementen van ongeïdentificeerde doden in de hele staat doorgewerkt. Er waren geen blanke mannen in Purcells leeftijdsklasse bij. Odessa had zijn werkterrein uitgebreid en contact opgenomen met de meeste medische instellingen in de omliggende districten, voor het geval Purcell daar in verwarde of comateuze toestand zou worden binnengebracht.

Ik vertelde hem met wie ik tot dan toe gesproken had. Opnieuw viel het me op dat ik de neiging had om Crystal enigszins in bescherming te nemen. Ik had hem het onbevestigde gerucht over haar verhouding kunnen vertellen, maar ik besloot dat nog even voor me te houden tot ik de gelegenheid had om dat na te trekken. Tegen het eind van ons gesprek was het duidelijk dat we allebei nog altijd in het duister tastten. Hij scheen het te waarderen dat ik hem op de hoogte hield. Hij reageerde zelfs tamelijk laconiek toen ik hem vertelde dat Blanche de hulp van een paranormaal begaafde vriendin wilde inroepen, wat me op een of andere manier verbaasde. Ik vergeet wel eens dat zelfs door de wol geverfde rechercheurs twijfels kunnen koesteren met betrekking tot dergelijke zaken.

Ik zocht het telefoonnummer op van Jacob Trigg, wiens naam Crystal me gegeven had met de mededeling dat hij Dows beste vriend was. Ik draaide het nummer en sprak kort met hem. Ik legde uit wie ik was en we maakten een afspraak voor dinsdagochtend tien uur bij hem thuis. Ik maakte een notitie op mijn kalender en belde toen Joel Glazer op het kantoornummer dat Crystal me gegeven had. Zijn secretaresse vertelde me dat hij thuis werkte en gaf me het telefoonnummer zodat ik hem daar kon bereiken. Ik draaide het nummer, vertelde hem wie ik was en dat Fiona me ingehuurd had. Hij maakte een vriendelijke en behulpzame indruk, gaf me zijn adres en zei dat ik om één uur die middag langs kon komen. Vervolgens belde ik het Santa Teresa Hospital en kwam te weten dat Penelope Delacorte daar hoofd van de afdeling Patiëntenzorg was en op werkdagen van negen tot vijf op haar kantoor bereikbaar was. Ik maakte een notitie van haar functie en besloot haar later op de dag te bellen, na mijn afspraak met Glazer. Ten slotte draaide ik ten behoeve van mezelf het nummer van Richard Hevener, wiens antwoordapparaat ik aan de lijn kreeg. Ik sprak een bericht in waarin ik informeerde hoe het gesteld was met mijn positie als potentiële huurder. Ik deed mijn best mijn stem zo innemend mogelijk te laten klinken, in de hoop dat dat de balans mogelijk in mijn voordeel zou doen doorslaan.

Om een uur of twaalf at ik aan mijn bureau de sandwich met pindakaas en piccalilly die ik van huis meegenomen had. Om half een verliet ik het gebouw en begon om het blok heen te lopen, in de hoop dat ik me zou herinneren waar ik mijn auto geparkeerd had. Ik vond de VW, ongeschonden, op de hoek van Capillo en Olivo, veel dichterbij dan ik gedacht had. Voor de vijfde achtereenvolgende dag was de lucht grijs en dreigde het te gaan regenen.

Santa Teresa wordt aan de noordkant begrensd door de bergen en aan de zuidkant door de Pacific, waardoor de groeimogelijkheden geografisch beperkt zijn. De meest westelijk gelegen wijken strekken zich uit tot aan Colgate; de meest oostelijke tot aan Montebello, waar de prijzen omhoogschieten. Horton Ravine, waarheen ik op weg was, is een welgestelde enclave, ontstaan doordat opeenvolgende gouverneurs van Californië militaire leiders stukken grond schonken als beloning voor het feit dat ze uiterst bedreven waren in het doden van mensen. Dat resulteerde uiteindelijk in een gebied van ruim twaalfhonderd hectare, dat overging van de ene rijke man op de volgende nog rijkere man, totdat de laatste in die serie, een schapenfokker genaamd Tobias Horton, zo verstandig was het land in percelen te verkopen en daarmee een fortuin verdiende.

Ik nam de 101 tot aan de afslag naar La Cuesta, sloeg aan het eind van de afslag linksaf en volgde de weg die een bocht naar rechts beschreef in de richting van de entree tot de enclave, die gevormd werd door twee massieve stenen zuilen, overwelfd door sierlijke smeedijzeren letters die de naam Horton Ravine vormden. De omgeving was weelderig, en de stammen van esdoorns en altijdgroene eiken vertoonden donkere vlekken na de recente regenbuien. De meeste straten heten er 'Via huppeldepup', waarbij via het Spaanse woord is voor 'weg' of 'straat'. Ik kwam langs de Horton Ravine Riding Club, reed nog zo'n anderhalve kilometer verder en sloeg toen rechtsaf waar de weg omhoog begon te lopen.

De Glazers woonden aan de Via Bueno ('Goede Weg'... als ik me goed herinner van mijn korte cursus avondschool-Spaans). Het was een modern bouwwerk in de jaren-zestigstijl, een verbluffende witte verzameling op elkaar gestapelde abstracte vormen in drie hoge verdiepingen, met een spitse toren die uit het midden van het geheel oprees. Aan alle kanten bevonden zich brede veranda's en grote glasoppervlakken, waartegen vogels zich waarschijnlijk regelmatig te pletter vlogen. Toen ik Dana Jaffe voor het eerst ontmoet had, woonde ze in een eenvoudige buurt in het stadje Perdido, vijftig kilometer ten zuiden van Santa Teresa. Ik vroeg me af of zij er zich net zozeer van bewust was hoe ver ze het gebracht had als ik.

Ik parkeerde op een cirkelvormige parkeerplaats en liep naar het lage, brede bordes dat naar de voordeur leidde. Er verstreken enkele minuten voordat ze opendeed. Ik had durven zweren dat ze dezelfde kleren droeg als bij onze eerste ontmoeting - een strakke, verschoten spijkerbroek en een effen wit T-shirt. In haar nog steeds honingblonde haar was hier en daar wat zilvergrijs, fijn als zijden draadjes, te zien. Ze droeg het haar tamelijk kort en elke lok viel exact op zijn plek als ze haar hoofd bewoog. Haar ogen waren kakikleurig of lichtbruin en toonden soms een groenige, dan weer een bruine glans onder zacht gewelfde wenkbrauwen. Haar opvallendste uiterlijke kenmerk was haar mond. Haar boventanden stonden iets naar voren en door de lichte overbeet leken haar lippen voortdurend te pruilen.

Ze zei: 'Hallo, Kinsey. Joel zei dat je langs zou komen. Kom binnen. Geef mij je jas maar.'

'Dit is schitterend,' zei ik terwijl ik naar binnen stapte en mijn regenjas uittrok en die aan haar gaf. Terwijl ze hem in een kast hing, had ik tijd om met open mond om me heen te kijken. Het interieur had wel iets weg van een kathedraal: een enorme ruimte bekroond door een gewelfd plafond op zo'n tien meter hoogte. Loopbruggen vormden de verbinding tussen de ongelijke niveaus van het huis en bundels zonlicht vormden geometrische patronen op de gladde stenen vloer.

Dana kwam naast me staan en zei: 'Fiona zal je wel verteld hebben dat we de boel opnieuw aan het inrichten zijn.'

'Daar heeft ze het over gehad,' zei ik. 'Ze zei ook dat jij me aanbevolen had voor deze opdracht, wat ik zeer op prijs stel.'

'Graag gedaan. Ik moet bekennen dat ik je indertijd niet mocht, maar je leek me wel eerlijk en volhardend, een echte terriër toen het erop aankwam Wendell op te sporen. Je vriend Mac Voorhies van California Fidelity zegt dat het aan jou te danken is dat ik het geld uiteindelijk kon houden.'

'Dat heb ik me vaak afgevraagd. Volgens mijn laatste informatie waren ze er nog steeds over aan het delibereren. Ik ben blij dat het allemaal in orde is gekomen. Hoe goed kende je Dow?'

'Ik ontmoette hem af en toe via Joel, maar we waren niet bevriend. Ik leerde Fiona pas kennen nadat ze gescheiden waren, dus ik heb de neiging haar kant te kiezen. Ik ben beleefd tegen hem als ik hem tegenkom, maar daar houdt het wel zo'n beetje mee op. Joel is momenteel een telefoongesprek aan het voeren, maar zodra hij klaar is, breng ik je naar zijn werkkamer. Zal ik je het huis laten zien?'

'Graag.'

'Het werk wordt in etappes gedaan. Niet mijn idee. Fiona en ik wilden alles in één keer doen... zoveel spectaculairder en veel leuker, maar Joel voelde daar niets voor en dus doen we het nu stukje bij beetje. Dit is de woonkamer, uiteraard...'

Ze raffelde de vertrekken af terwijl ik achter haar aan liep. 'Serre, studeerkamer, eetkamer. De keuken is daar. Joels werkkamer is boven, in wat we het "kraaiennest" noemen.'

De vertrekken bevonden zich duidelijk in een overgangstoestand. De vloeren waren bedekt met enorme oosterse tapijten, waarschijnlijk behoorlijk oud, te oordelen naar de zachtheid van de kleuren en de ingewikkelde patronen. Het meubilair, dat naar ik aannam uitgekozen was door wijlen Mrs. Glazer, leek vrijwel uitsluitend antiek, uitgevoerd in glanzend mahoniehout. De weinige gestoffeerde meubelstukken waren bekleed met smetteloos wit linnen. Er lag een verscheidenheid aan stoffenstalen over de stoelen gedrapeerd en op sommige plaatsen waren kleurenstaaltjes verf met tape tegen de wand bevestigd. Sommige van de bekledingsstoffen had ik al niet meer gezien sinds mijn kinderjaren, toen ik met mijn tante Gin op bezoek ging bij haar vriendinnen. Jungledessins, luipaardvel, bananenbomen, bamboe, zigzaglijnen en chevrons in oranje en gele tinten. De muurverf die kennelijk overwogen werd, was die afschuwelijke groene tint die je in de jaren dertig in de meeste badkamers kon aantreffen, voorzover die niet waren uitgevoerd in een o zo moderne combinatie van roze en zwart.

'Ze heeft een Ruhlmann-bureau met een met haaienvel bekleed blad gevonden voor tegen deze muur, met een André Groult-spiegel. Daar zijn we dolblij mee.'

'Dat kan ik me voorstellen,' mompelde ik. Ik kon me best plekken voor de geest halen waar Fiona's art-decosmaak niet volledig uit de toon zou vallen, maar ik kon me met de beste wil van de wereld deze koele, elegante ruimtes niet voorstellen met zwart lakwerk, plastic, leer, email, essenhout en chroom.

Dana zei: 'Joel is vier jaar geleden weduwnaar geworden. Hij heeft hier tweeëntwintig jaar met zijn vrouw gewoond. Eerlijk gezegd zou ik de boel dolgraag laten egaliseren, maar hij ziet daar niets in.'

Gelijk heeft-ie,dachtik. 'Hoe is het met Michael?' Ik durfde haar niet naar haar jongste zoon Brian, te vragen, want de laatste keer dat ik hem gezien had, was hij weer op weg naar de gevangenis.

'Met hem en Brandon gaat het prima. Juliet is bij hen weggegaan. Ik neem aan dat ze genoeg kreeg van het huwelijk en het moederschap.'

'Ach, wat vervelend nou.'

'Goed,' zei ze kordaat, 'Ik zal eens kijken of Joel al klaar is met zijn telefoongesprek.'

Ik besefte dat zij het ook liever niet over Brian wilde hebben. Ze liep naar een intercom in de eetkamer en drukte een knop in die haar kennelijk met Joels werkkamer verbond. 'Liefje, ben je vrij?' Ik hoorde hem gedempt antwoorden

Ze draaide zich met een glimlach om. 'Hij zegt dat je meteen verder kunt komen. Ik breng je even naar de lift. Misschien kunnen we na afloop nog even babbelen.'

'Dat lijkt me gezellig.'

-9-

De werkkamer van Joel Glazer bevond zich op de tweede verdieping, een ruime, luchtige torenkamer met ramen aan alle vier de kanten. Er waren geen gordijnen, maar ik zag smalle jaloezieën die zo ver mogelijk waren opgetrokken om zo veel mogelijk licht binnen te laten. Zijn uitzichten waren spectaculair: de oceaan, de kustlijn, de bergen en de westelijke begrenzing van Horton Ravine. Het dikke wolkendek legde een somber waas over het landschap, maar benadrukte tegelijkertijd het donkerblauw van de bergen en het donkergroen van de begroeiing.

In plaats van een bureau gebruikte hij een zware reftertafel. Ook alle andere meubelstukken waren antiek, afgezien van de grote sofa, gestoffeerd met gedistingeerd roestkleurig fluweel met witte biesversiering langs de naden. Net als in de vertrekken beneden, lag er op de vloer een groot oosters tapijt van zo'n vijf bij zeven meter. Door het overvloedige aantal ramen, was er nauwelijks ruimte voor kunst. Vanaf de vensterbanken tot aan de vloer waren de wanden volgebouwd met lage boekenkasten en ladekasten. De werkkamer was niet alleen onberispelijk, maar ook buitengewoon ordelijk - alles precies op zijn plek. De paperassen op zijn bureau vormden keurig rechte stapeltjes, potloden en pennen lagen parallel aan het vloeiblad.

Joel Glazer kwam overeind om me te begroeten en we schudden elkaar de hand. Zijn uiterlijk verbaasde me. Ik was zo gecharmeerd van Dana Jaffes aantrekkelijkheid dat ik me voorgesteld had dat haar partner er even goed uit zou zien. Mijn reactie op Joel was ongeveer hetzelfde als toen ik voor het eerst de foto's van Jackie Kennedy en Aristoteles Onassis zag - de prinses en de kikker. Joel was in de zestig, met een hoog kalend voorhoofd en haar dat ooit blond was geweest maar nu bij de slapen vaalgrijs begon te worden. Zijn ogen achter de bril met randloos montuur waren bruin, met diepe rimpels bij de ooghoeken. Aan weerszijden van zijn mond bevonden zich scherpe lijnen. Ik besefte dat hij kleiner was dan ik, waarschijnlijk niet veel langer dan één meter zestig. Hij was gezet en zijn afhangende schouders wekten bij mij het voornemen om mijn calciumopname in de gaten te houden. Zijn glimlach onthulde een spleetje tussen zijn twee voortanden, die verkleurd waren en enigszins scheef stonden. Hij droeg een wit overhemd met opzichtige manchetknopen. Zijn colbert hing netjes over de rugleuning van zijn stoel. Ik rook de zwakke citrusgeur van zijn aftershave. 'Prettig u te ontmoeten, miss Millhone. Gaat u zitten. Ik heb begrepen dat u en mijn vrouw elkaar al eerder ontmoet hebben.'

Ik nam plaats in een bruinieren oorfauteuil die een perfecte combinatie vormde met het crème, beige en roestbruin van het tapijt. 'Dat lijkt alweer een hele tijd geleden,' zei ik. Ik wist niet precies hoeveel Dana hem verteld had over haar vroegere leven, dat te gecompliceerd was om in een paar woorden samen te vatten.

Hij leunde achterover in zijn stoel, terwijl hij zijn rechterhand liet rusten op het bureaublad. Aan zijn middelvinger droeg hij een zegelring die glinsterde in het licht. 'Maar dat doet er nu niet toe. U bent hier vanwege Dow. Fiona heeft ons verteld dat ze u heeft ingeschakeld om hem op te sporen. Ik zal u alles vertellen wat ik weet, maar ik vraag me af of u daar veel mee op zult schieten.'

'Dat begrijp ik,' zei ik. 'Zouden we kunnen beginnen met Pacific Meadows? Ik heb begrepen dat er een probleem is met de declaraties die bij Medicare zijn ingediend.'

'Dat is helemaal mijn fout. Dat neem ik mezelf hoogst kwalijk. Ik had een oogje moeten houden op de dagelijkse gang van zaken. Harvey Broadus en ik - ik weet niet of u hem al ontmoet hebt - mijn compagnon...'

Ik schudde het hoofd om zijn verhaal niet te onderbreken.

'We hebben ons het afgelopen halfjaar met een groot aantal projecten beziggehouden. We zijn al jarenlang compagnons. Ik ben afkomstig uit de financiële zakenwereld terwijl hij uit de wereld van het onroerend goed en de bouw komt - een ideale combinatie. We hebben elkaar vijftien jaar geleden op de golfbaan ontmoet en besloten een compagnonschap aan te gaan voor het bouwen van bejaardencentra en verpleeghuizen. Onze ouders waren inmiddels overleden en we hadden allebei aan den lijve ondervonden dat het niet altijd meevalt om aantrekkelijke huisvesting en deskundige verpleging voor bejaarden te vinden. Hoe dan ook, om een lang verhaal kort te maken, we hebben inmiddels een indrukwekkende keten verpleeg- en verzorgingstehuizen opgezet. Pacific Meadows hebben we in 1980 aangekocht. Indertijd was het een tamelijk armoedige en slecht geleide bedoening. We zagen de mogelijkheden, maar op dat moment was de instelling zwaar verlieslijdend. We hebben bijna een miljoen dollar in de renovatie en verbeteringen gestoken, inclusief de nieuwe aanbouw. Spoedig daarna sloten we een lease-overeenkomst met Genesis Financial Management Services. Iemand - ik weet niet meer precies wie -noemde bij Genesis Dows naam als mogelijke directeur. Ik had hem bij diverse gelegenheden ontmoet en ik kon zonder meer instaan voor zijn reputatie in medische kringen. Hij was kort daarvoor gestopt met zijn privé-praktijk en was op zoek naar een zinvolle tijdsbesteding. Het leek voor alle betrokken partijen een ideale regeling.'

'Wat is er misgegaan?'

'Ik wou dat ik het wist. Harvey en ik zijn dikwijls de stad uit. We zijn nogal eens onderweg, kriskras de hele staat door. We hebben waarschijnlijk wat te veel hooi op onze vork genomen, maar Harvey is al net als ik - allebei werken we het best onder druk.' De telefoon op zijn bureau begon te rinkelen. Hij keek er even naar.

'Als u op wilt nemen...'

'Dana neemt hem wel. Het lijkt me het beste als ik u in grote lijnen vertel hoe de zaak in elkaar zit. In wezen is er sprake van drie afzonderlijke maatschappijen. Harvey en ik zijn eigenaars van het onroerend goed via Century Comprehensive, een vennootschap die we in 1971 hebben opgericht. Met onroerend goed bedoel ik de grond en het gebouw waarin Pacific Meadows gehuisvest is. Het verpleeghuis wordt in feite geëxploiteerd door Genesis, zoals ik al eerder heb gezegd. Zij leasen het pand van ons. Zij houden zich ook bezig met de financiële beslommeringen: het betalen en incasseren van rekeningen, het indienen van declaraties bij Medicare en Medicaid, de aanschaf van duurzame medische apparatuur. Genesis bevindt zich onder de grotere paraplu van een vennootschap genaamd Millennium Health Care. Millennium is een NV en als zodanig wettelijk verplicht financiële rekenschap af te leggen, onder meer aan Sociale Zaken. Dat wil zeggen lijsten van activa en passiva, het rendement van het aandelenkapitaal enzovoort. Die cijfers moeten geverifieerd worden door een accountant. Tien, vijftien jaar geleden waren eigenaar en exploitant dikwijls een en dezelfde, maar de tijden zijn veranderd. Volgens de wet moeten die functies nu strikt gescheiden zijn om te voorkomen dat er gesjoemeld wordt.'

'Maar wat is nu de rol van dr. Purcell in dat geheel?'

'Daar kom ik juist aan toe. Onder de beheermaatschappij staat Dow, of zijn equivalent. Hij is de medisch directeur van de instelling, verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, en misschien dat hij daardoor in de problemen is geraakt.'

'Bent u met zijn drieën compagnons?'

'Niet echt. Zo doet Dow het wel voorkomen, maar feitelijk klopt het niet. Voor de leek vormt dat de eenvoudigste verklaring van onze zakelijke relatie. We zouden onmogelijk een compagnonschap kunnen aangaan met Dow c>f met de maatschappij die het tehuis exploiteert. Geloof me, de overheid bekijkt met argusogen elke overeenkomst die ook maar in de verste verte zou kunnen ruiken naar belangenverstrengeling. Dow zou nauwelijks onbevooroordeelde beslissingen kunnen nemen met betrekking tot declaratiepraktijken als hij daar zelf beter van zou kunnen worden. Waar u waarschijnlijk op doelt, is het feit dat hij een aandelenbelang heeft genomen in Millennium Health Care, een keten waarin wij ook aandelen bezitten. Je zou kunnen zeggen dat dat ons tot een soort compagnons maakt. We zitten allemaal in dezelfde branche, de dienstverlening aan de bejaarden in onze gemeenschap. Natuurlijk hadden wij er niet echt zeggenschap over, maar Harvey en ik dachten allebei dat Pacific Meadows de ideale plek zou zijn voor iemand met Dows ervaring en reputatie. Achteraf besef ik dat hij misschien toch niet beschikte over het voor die functie vereiste zakelijk inzicht. Afgelopen mei hoorden we voor het eerst over die toestand met Medicare. Toen dacht ik, en daar ben ik nog steeds van overtuigd, dat eventuele onregelmatigheden simpelweg een kwestie van administratieve fouten zouden blijken te zijn, een aaneenschakeling van coderingsfouten en niet een kwestie van het kunstmatig ophogen van bedragen met de bedoeling om te frauderen. Dow Purcell is gewoon een te rechtschapen man om zich te verlagen tot een dergelijke wijze van bedrog. Ik denk dat hij ofwel geen goed inzicht had in de werkwijze van Medicare, ofwel genoeg kreeg van alle rompslomp en muggenzifterij waar die bureaucraten je aan onderwerpen. Dat kan ik hem niet kwalijk nemen. Als arts zal hij altijd het welzijn van de patiënt op de eerste plaats laten komen. Misschien heeft hij het hoofd in de nek geworpen vanwege het feit dat die belachelijke hoeveelheden papierwerk een optimale zorg in de weg staan, of, erger nog, misschien vond hij dat de overheid het recht niet had hem de wet voor te schrijven.'

'Dus u denkt dat hij de regels een beetje vrij geïnterpreteerd heeft?'

'Die verklaringvind ikin elk geval aannemelijker dan de uitleg die de fraude-inspecteur aan de hele zaak schijnt te geven. Nog waarschijnlijker lijkt het me dat hij gewoon nonchalant is geweest, declaraties geparafeerd heeft die hij zorgvuldiger had moeten bekijken. Het idee dat Dow opzettelijk de overheid een loer zou willen draaien, wil er bij mij niet in.'

'Maar stel nu eens dat dat wel het geval was. Dan nog begrijp ik niet hoe hij daar beter van zou worden. Als er bij Medicare of Medicaid te hoge declaraties worden ingediend, dan worden die bedragen toch uitgekeerd aan de werkmaatschappij? Dan lijkt me dat toch in eerste instantie hun verantwoordelijkheid, of niet soms?'

'Absoluut. Maar leveranciers van buitenaf, zoals ambulancebedrijven en firma's die geneesmiddelen leveren, kunnen duizenden dollars incasseren voor diensten die nooit verleend zijn of goederen die niet geleverd zijn, of goederen die geleverd zijn tegen te hoge prijzen. Als iemand in Dows positie met hen onder één hoedje zou spelen, zou dat de betrokken bedrijven vele duizenden dollars kunnen opleveren. Daar zou hij uiteraard een beloning voor ontvangen - smeergeld - mogelijk onder het mom van een extra korting of een referentiehonorarium. Nu de HCFA - dat is de Health Care Financing Administration, de overheidsinstantie die toezicht houdt op de Medicare- en Medicaidprogramma's...'

'Het wordt wel ingewikkeld,' merkte ik op.

'Zegt u dat wel. Hoe dan ook, nu de HCFA zich met de zaak is gaan bemoeien, willen ze inzage in allerlei transacties waar in hun ogen misschien wel eens een luchtje aan zou kunnen zitten, met inbegrip van de lease-overeenkomst, en daar raken wij erbij betrokken.'

'Maar u gelooft niet dat hij werkelijk schuldig is.'

'Nee. Maar evengoed ziet het er niet best voor hem uit.'

'Denkt u dat hij ervandoor gegaan is om de schande te ontlopen?'

'Mogelijk,' zei hij. 'Als hij zich niet in staat voelde of niet bereid was zich tegen de beschuldigingen teweer te stellen. Ik durf niet te zeggen hoe hij zou reageren op de vernedering als ze besluiten hem gerechtelijk te vervolgen. De man zit behoorlijk in de problemen. Ik zou niet graag het idee hebben dat hij ook nog eens een lafaard is.'

'Wanneer hebt u hem voor het laatst gezien? Kunt u zich nog herinneren bij welke gelegenheid dat was?'

'Natuurlijk. Op 12 september, de dag dat hij verdween. We zijn samen gaan lunchen.'

'Dat wist ik niet. Was dat zijn idee of het uwe?'

'Het ging van hem uit. Hij belde me op en wilde me spreken. Natuurlijk zei ik ja. Ik was inmiddels op de hoogte van zijn problemen. Ik had nog wat andere zaken af te handelen in dat deel van de stad, dus we spraken af in de Dickens, een pseudo-Engelse pub op loopafstand van Pacific Meadows. Het is er rustig en je hebt er wat privacy, waarvan ik wist dat hij die onder de gegeven omstandigheden op prijs zou stellen.'

'Heeft hij bij die gelegenheid de problemen met Medicare ter sprake gebracht?'

'Niet rechtstreeks. Hij zeurde wat over het lopende onderzoek. Hij was duidelijk van streek. Hij scheen van mij te willen horen dat Harvey en ik hem in bescherming zouden nemen. Ik deed mijn best hem gerust te stellen, maar ik maakte hem ook duidelijk dat ik eventuele malafide praktijken niet door de vingers zou kunnen zien. Ik wil niet pretentieus klinken, maar als mocht blijken dat de aanklachten bewezen kunnen worden, dan is Dows handelwijze niet alleen onethisch, maar ook onwettig. Hoezeer ik de man ook mag en bewonder, in dat geval zou ik er niet over piekeren om hem in bescherming te nemen, als ik dat al zou kunnen.'

'Maar waarom zou hij het risico nemen? Zeker op zijn leeftijd en in zijn positie. Het was toch niet zo dat hij het geld nodig had.'

'Dat weet ik nog zo net niet. Dow heeft altijd goed verdiend, maar Crystal is bepaald geen vrouw die met weinig tevreden is, en ze kost hem een smak geld. Hij heeft twee huizen te onderhouden - u weet dat hij op haar aandringen dat strandhuis voor haar gekocht heeft? Ze moest en ze zou dat huis hebben. En dan is er ook nog de alimentatie voor Fiona, die op zijn zachtst uitgedrukt ook niet gering is. Crystal houdt van reizen en dat doet ze in stijl, inclusief business class vliegtickets en reis en verblijf voor Griffiths oppas. Ze is het soort vrouw dat regelmatig cadeautjes verwacht - voor verjaardagen, trouwdagen, Kerstmis, Valentijnsdag - en dan verwacht ze juwelen en bepaald niet de goedkoopste. Laat dat maar aan haar over. Dana's theorie is dat ze druk bezig is persoonlijke bezittingen te vergaren voor het geval het huwelijk spaak loopt.'

De telefoon begon weer te rinkelen. Ditmaal knipperde hij niet eens met zijn ogen, dus ik praatte gewoon verder. 'Denkt u dat ze om zijn geld met hem getrouwd is?'

Hij dacht even na en schudde toen het hoofd. 'Dat denk ik niet. Volgens mij houdt ze echt van hem, maar ze is haar hele leven arm geweest. Ze wil er zeker van zijn dat ze zich financieel geen zorgen hoeft te maken voor het geval hem iets mocht overkomen.'

'Hoe zit het met die geruchten dat ze er een buitenechtelijke relatie op na houdt?'

'Dat zou u aan Dana moeten vragen. Zij is degene die dat in de gaten kreeg. Ik hou me daar liever buiten.'

'Heeft dr. Purcell iets gezegd wat erop zou kunnen wijzen dat hij van plan was ervandoor te gaan?'

Joel schudde het hoofd. 'Niet dat ik me kan herinneren. Is dat de richting waarin de politie denkt?'

'Nou ja, ze kunnen het niet uitsluiten. Blijkbaar zijn zijn paspoort en een aanzienlijk geldbedrag verdwenen.'

Joel staarde me aan alsof hij probeerde dat tot zich door te laten dringen. 'Als hij er inderdaad vandoor is gegaan, zou hij voor de rest van zijn leven voortvluchtig moeten blijven.'

'Misschien is dat wel minder erg dan het alternatief. Te oordelen naar wat u zegt, was hij wanhopig.'

'Precies. Het vooruitzicht dat hem mogelijk een veroordeling te wachten stond, vervulde hem met afschuw.'

'Ik heb een advocaat gesproken die denkt dat het allemaal wel mee zou vallen. Hij zou misschien veroordeeld worden tot restitutie, maar hij zou geen gevangenisstraf krijgen.'

'Daar dacht hij zelf anders over. Hij was vreselijk depressief. De overheid treedt steeds harder op. Hij besefte dat ze best eens zouden kunnen besluiten hem tot afschrikwekkend voorbeeld te stellen. En dan is er ook nog altijd het gezichtsverlies, iets waarvan ik niet weet of hij dat wel aan zou kunnen.' Hij zweeg even en verschoof vier potloden van de ene kant van zijn bureau naar de andere.

Ik zag de uitdrukking op zijn gezicht veranderen. 'Waar denkt u aan?'

Hij schudde het hoofd. 'Iets wat ik nog tegen niemand anders heb durven zeggen. Het kwam bij me op - nadat ik hem die dag gesproken had - dat hij misschien wel met het idee rondliep om zichzelf van kant te maken. Hij probeerde zijn radeloosheid te verbergen, maar misschien is het hem allemaal wel te veel geworden. Hij was er niet zeker van of Crystal bij hem zou blijven zodra het schandaal eenmaal aan het licht kwam. Je moet je afvragen hoe radeloos hij was en hoe ver hij zou willen gaan om aan de ellende te ontsnappen. Ik had hem moeten vragen hoe hij zich voelde. Ik had mijn uiterste best moeten doen om hem gerust te stellen, maar dat heb ik niet gedaan.'

'Joel?'

We draaiden ons allebei om en zagen Dana in de deuropening staan.

'Harvey zit op lijn twee. Het is al de tweede keer dat hij belt.'

'Sorry. Ik ben bang dat dit niet kan wachten.'

'Geen probleem. Ik stel het zeer op prijs dat u met me hebt willen praten. Misschien dat ik in een later stadium nog eens contact met u opneem.'

'Altijd goed,' zei hij. We kwamen allebei overeind en schudden elkaar de hand over zijn bureau heen. Tegen de tijd dat ik bij de deur was, had hij de hoorn opgenomen.

Dana liep met me mee naar de tweepersoonslift, die ongeveer het formaat had van de gemiddelde telefooncel. In de tijd die de lift erover deed had ik net zo goed de trap af kunnen hollen. Tijdens de trage, zoemende afdaling zei ik: 'Hoe zit dat nou precies met die Clint Augustine?'

'Simpel. Gedurende het halfjaar dat Clint ons gastenverblijf huurde, ging Dow 's ochtends naar zijn werk en even later kwam Crystal haar achterdeur uit en sloop tussen de bomen door naar het huisje. Daar bleef ze vervolgens ongeveer een uur en daarna sloop ze weer terug naar haar eigen huis. Ondertussen paste Rand op het kind en nam hem mee op eindeloze wandelingen door Horton Ravine. De hele buurt praatte erover.'

'Zou er geen andere verklaring kunnen zijn?'

Dana glimlachte vermoeid terwijl ze me mijn regenjas aangaf. 'Misschien dronken ze wel thee.'

Het Santa Teresa Hospital - St. Terry's - bevindt zich in het noordwestelijke deel van de stad, ooit een gebied met landbouwgrond, wijngaarden, melkveehouderijen en paardenstallen, met weids uitzicht op de bergen ten noorden van de stad. Oude zwartwitfoto's van het gebied tonen brede, stoffige wegen, groepjes citrus- en walnotenbomen met hier en daar een houten hutje, alles al lang geleden met de grond gelijkgemaakt. Enkele bescheiden bouwsels uit die tijd hebben het overleefd, weggestopt als kostelijke schatten tussen hedendaagse gebouwen. De rest - kerken, het oorspronkelijke gerechtsgebouw, de houten pensions, de manufacturenwinkel, de vroegere zendingspost, de tramremise en de nodige elegante hotels van drie verdiepingen -was verwoest door periodiek optredende aardbevingen en branden, de sloopploegen van moeder natuur.

Het was nog geen twee uur toen ik in een zijstraat parkeerde en anderhalf blok naar de hoofdingang van St. Terry's liep. De wind was aangewakkerd en de bomen bewogen zich rusteloos. Af en toe viel er een miniatuurregenbuitje van de bovenste takken. De hemel was grijs en ik was blij dat ik de hal van het ziekenhuis kon betreden via de glazen schuifdeuren die bij mijn nadering automatisch opengleden. Aan de linkerkant was de koffieshop waar zich op dat moment slechts enkele personeelsleden en bezoekers bevonden. Ik liep naar de informatiebalie waar men me vertelde waar ik het hoofd van de afdeling patiëntenzorg kon vinden. Onderweg bracht ik even een bezoek aan een damestoilet alvorens mijn speurtocht te vervolgen.

Ik vond Penelope Delacorte in een klein kantoor met een raam dat uitzicht bood op de straat. De tl-verlichting aan het plafond vormde een scherp contrast met het sombere licht buiten. Ze zat aan haar bureau en liet de punt van haar potlood langs de regels van een gefotokopieerd memorandum glijden. Toen ik op het deurkozijn klopte, keek ze me aan over een leesbril met schildpadmontuur. Ze was begin vijftig, in het stadium waarin ze nog niet definitief besloten had of ze haar grijs wordende haar al dan niet zou laten verven. Ik stelde me haar voor tijdens discussies met haar kapper, aarzelend tussen een permanente en een tijdelijke kleurspoeling. Waarschijnlijk discussieerden ze ook over de coupe, waarbij Penelope zou vasthouden aan het schouderlange pagekopje dat ze waarschijnlijk al jaren droeg. Haar pony was te kort en ik vroeg me af of ze die soms zelf bijknipte tussen haar bezoeken aan de kapper door. Ze zette haar bril af en legde die op haar bureau. 'Ja?'

'U bent Ms. Delacorte?'

'Ja.' Haar houding was behoedzaam, alsof ik haar elk ogenblik een dagvaarding in handen zou kunnen duwen.

'Kinsey Millhone,' zei ik. 'Ik ben privé-detective hier in Santa Teresa en ik ben ingehuurd om een onderzoek in te stellen naar de verdwijning van dr. Purcell. Hebt u misschien een ogenblikje voor me?'

Ondanks het feit dat ze niet echt een uitnodigende indruk maakte, stapte ik haar kantoor binnen, trok mijn regenjas uit en nam plaats op de stoel voor haar bureau. Mijn schoudertas en de regenjas legde ik op een hoopje aan mijn voeten.

Penelope Delacorte stond op en deed de deur van haar kantoor dicht. Ze scheen niet erg gelukkig met mijn aanwezigheid. Ze was ongeveer één meter tachtig, slank, conservatief gekleed - een marineblauwe doorknoopjurk met koperen knoopjes. Ze droeg marineblauwe pumps met lage hakken die er vaag orthopedisch uitzagen, alsof ze voorgeschreven waren met het oog op doorgezakte voeten of buitensporige pronatie.

Ze ging weer zitten en legde haar handen in haar schoot. 'Het is me niet helemaal duidelijk hoe ik u van dienst kan zijn. Ik was al weg bij Pacific Meadows toen hij... spoorloos verdween.'

'Hoe lang hebt u daar gewerkt?'

'Ik ben daar de afgelopen acht jaar administrateur geweest, tot 23 augustus. Gedurende de laatste zevenenveertig maanden van die periode heb ik met dr. Purcell samengewerkt.' Ze hield haar stem, evenals haar houding, zorgvuldig onder controle, alsof ze een inwendige schakelaar op 'vriendelijk' had gezet.

'Ik dacht dat hij de administrateur was.'

'Zijn officiële functie was medisch directeur schuin streepje administrateur. Ik was de adjunct-administrateur, dus technisch gesproken hebt u gelijk.'

'Kunt u me vertellen waarom u daar vertrokken bent?'

'Genesis, de maatschappij die Pacific Meadows exploiteert, werd ervan in kennis gesteld dat Medicare onze boeken aan een grondig accountantsonderzoek zou onderwerpen.'

Ik stak mijn hand op. 'Wat vormde de aanleiding daartoe? Hebt u enig idee?'

'Waarschijnlijk een klacht.'

'Van wie?'

'Een van de patiënten, een curator, een ontevreden werknemer. Dat weet ik verder niet, maar ze schenen te weten wat ze deden. Kennelijk werd de instelling verdacht van een groot aantal overtredingen, van het te veel betalen aan onze leveranciers tot het indienen van gefingeerde of te hoge declaraties voor verleende diensten. Dr. Purcell was in paniek en gaf de boekhoudster, Tina Bart, de schuld, wat absurd en onbillijk was. Ms. Bart werkte al bij Pacific Meadows voordat ik er kwam en ze deed haar werk foutloos. Ik nam het voor haar op. Ik was niet van plan werkeloos toe te zien hoe ze alles op haar afwentelden. Zij was niet degene die de besluiten nam. Ze was niet eens degene die de rekeningen betaalde; dat deed Genesis. Zij verwerkte de facturen en stelde de declaraties op voor kost en inwoning van elk van de bewoners, inclusief centrale voorzieningen, therapie, alles behalve medicamenten. De declaraties waren bestemd voor Medicare, Medicaid, verzekeringsmaatschappijen en particulieren. Dezelfde informatie kwam ook op mijn bureau terecht. Zij producéérde die papierwinkel niet. Ze verwerkte alleen maar wat ze kreeg aangeleverd.'

'Waarom wordt Genesis niet verantwoordelijk gesteld voor het probleem als zij de rekeningen betalen?'

'Wij leveren hun de gegevens aan. In de regel verifiëren ze die niet, en dat deed Ms. Bart ook niet.'

'Maar evengoed werd ze ontslagen.'

'Inderdaad, en diezelfde dag nog heb ik zelf mijn ontslag ingediend. Ik was vastbesloten een klacht in te dienen bij de vakbond.'

'Hoe reageerden ze daar?'

'Het is er nooit van gekomen. Bij nader inzien besloot ik er maar van af te zien. Tina Bart wilde er geen ophef over maken. Zij voelde er net zo weinig voor als ik om de aandacht te vestigen op dr. Purcells situatie.'

'Zijn situatie?'

'Eh, ja. We mogen hem allemaal bijzonder graag. Hij is een schat van een man en een fantastische arts. Zijn zakelijk inzicht mocht dan misschien wel wat te wensen overlaten, maar dat was wat ons betrof geen strafbaar feit. Ik zeg het maar ronduit. Hij snapte gewoon helemaal niets van al die regels en voorschriften van Medicare - welke zaken gedeclareerd konden worden en welke niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, gedeeltelijke vergoedingen, aftrekpercentages, declaraties voor honoraria wegens geleverde diensten. U kunt gerust van me aannemen dat het vreselijk gecompliceerd is. Je hoeft maar één foutje te maken - god verhoede dat je een code op de verkeerde plek invult of dat je ook maar één hokje vergeet in te vullen - en je krijgt het formulier weer retour, meestal zonder aanduiding wat er mis mee is.'

'Maar dr. Purcell diende de declaraties toch niet in?'

'Natuurlijk niet, maar het behoorde tot zijn taken om de ATB's te controleren...'

'De ATB's?'

'De Aanvragen Toestemming Behandeling. Hij was ook verantwoordelijk voor het controleren van de codes en het goedkeuren van de kosten van ondersteunende diensten of de aanschaf van duurzame medische apparatuur. Ik wil er met nadruk op wijzen dat hij altijd oprecht betrokken was en zeer vooruitstrevend op het gebied van de zorg voor en het welzijn van de patiënten...'

'U hoeft u echt niet uit te sloven om de man te verdedigen,' zei ik. 'Ik geloof u op uw woord. Maar wat ik uit uw woorden opmaak, is dat hij wat de dagelijkse leiding betrof niet voor zijn taak berekend was.'

'Tja, als u het zo wilt stellen.'

'Hadden Glazer en Broadus niet in de gaten wat er aan de hand was?'

'Dat lag niet op hun weg. Zij hadden het pand aangekocht van de vorige eigenaar, de boel grondig gerenoveerd, de aanbouw gefinancierd en gerealiseerd. De rest viel onder verantwoordelijkheid van Genesis en dr. Purcell. U moet begrijpen dat dit alleen maar mijn persoonlijke mening is, maar ik heb in de loop van mijn carrière met een aantal artsen gewerkt. Je zou haast zeggen dat hoe beter iemand is in het uitoefenen van de geneeskunst, hoe slechter hij is op zakelijk gebied. De meeste artsen die ik ken geven dat niet graag toe. Ze zijn eraan gewend als goden beschouwd te worden. Hun oordeel wordt zelden in twijfel getrokken. Ze zijn zich niet bewust van hun eigen beperkingen en dus zijn ze gemakkelijk voor de gek te houden. Ze mogen dan over een grote medische kennis beschikken, maar dikwijls hebben ze geen onsje gezond verstand als het op financieel beheer aankomt. Maar goed, nu dwaal ik af. Ik probeer alleen maar duidelijk te maken hoe dr. Purcell zo in de problemen kan zijn geraakt.'

'Hebt u hem dat niet duidelijk gemaakt?'

'Dikwijls genoeg. Dan leek hij te luisteren en het ermee eens te zijn, maar de fouten bleven elkaar opvolgen.'

'Maar als u vermoedde dat hij er een puinhoop van maakte, had u dan niet zelf contact met de werkmaatschappij kunnen opnemen?'

'Buiten hem om? Niet als ik mijn baan wilde houden.'

'Die u uiteindelijk toch kwijtgeraakt bent.'

Mrs. Delacorte kneep haar lippen op elkaar en er verscheen een blos op haar wangen. 'Ik voelde me gedwongen mijn ontslag in te dienen toen Ms. Bart ontslagen werd.'

Ik zei: 'Denkt u dat dr. Purcell opzettelijk heeft gefraudeerd?'

'Ik betwijfel het. Ik zie niet in hoe hij er beter van zou worden, tenzij hij een of andere geheime overeenkomst had met Genesis of de diverse leveranciers. Het punt is dat dr. Purcell ter plekke aanwezig was. Genesis was dat niet, evenmin als de heren Glazer en Broadus. Het was zijn verantwoordelijkheid en uiteindelijk is hij degene die verantwoording zal moeten afleggen.'

'Wat denkt u dat er met hem gebeurd is?'

'Daar kan ik geen antwoord op geven. Ik was toen al weg.'

'Het is me nog steeds niet helemaal duidelijk waarom u geen klacht hebt ingediend. Als het onslag van Tina Bart onrechtmatig was, dan zou dat toch volkomen terecht zijn geweest?'

Ze zweeg en ik kon zien hoe ze met haar antwoord worstelde. 'Ik neem aan dat we er allebei weinig voor voelden om de strijd aan te gaan.'

'Met wie?'

'Met iedereen,' zei ze. 'De banen liggen niet voor het opscheppen in Santa Teresa en verhalen doen snel de ronde, vooral in medische kringen. Ondanks het grote aantal artsen zijn er maar drie ziekenhuizen. Banen op mijn niveau zijn niet gemakkelijk te vinden. Mijn wortels liggen hier. Ik woon hier al bijna dertig jaar. Ik kan me niet veroorloven dat ik het etiket opgeplakt krijg van lastpost of onruststookster. Dat kunt u misschien lafhartig vinden, maar ik ben een weduwe met een bejaarde moeder die ik moet onderhouden. Hoe dan ook, ik denk dat ik u alles verteld heb wat ik weet, dus als u me nu wilt excuseren...' Ze begon de paperassen op haar bureau te verschuiven. Er waren rode vlekken in haar hals verschenen.

'Nog één ding. Hoe is het met Tina Bart afgelopen?'

'U bent de detective. Probeert u daar zelf maar achter te komen.'