Cividale del Friuli, 12 januari 2010
‘Koffie?’
Een serveerster kijkt me over het montuur van haar bril vragend aan. Ze heeft een zilverkleurige thermoskan in haar hand.
Ik houd mijn kopje omhoog. ‘Graag.’
Ze vult het tot de rand. ‘Bent u hier vanwege de jaarmarkt?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Welke jaarmarkt?’
‘De paardenjaarmarkt.’
Ze kijkt me aan. Ze verwacht dat ik haar vertel waarom ik in Cividale del Friuli ben.
Ik moet iets zeggen. ‘Ik ben op doorreis.’
Ze haalt een opschrijfboekje tevoorschijn. ‘Welke kamer hebt u?’
Ik laat haar de sleutel zien. ‘Honderddrieëntwintig.’
Ze noteert het nummer. ‘Als u nog meer koffie wilt, mag u het zelf pakken aan het buffet.’
‘Dank u.’
‘Geen dank.’
Zodra ze wegloopt pak ik mijn portefeuille uit de zak van mijn jack en haal er een in vieren gevouwen briefje uit. Ik strijk het glad op de tafel.
Het is geschreven door mijn zusje Olivia, tien jaar geleden, op 24 februari 2000.
Ik was veertien en zij drieëntwintig.