|
|
Het land rond Mount Taranaki |
7 |
|
Heel wat toeristen slaan het westelijk deel van het Noordereiland over. De meesten reizen na Auckland meteen door naar de topbestemmingen Rotorua en Taupo en vergeten de westkust. Dat is zonde, want dit gebied heeft zeker zijn toeristische charmes (grotten!) en kent met Mt Taranaki een van Nieuw-Zeelands mooiste bergen. Een stad als New Plymouth is verrassend leuk en de liefhebbers van de film Lord of the Rings komen helemaal aan hun trekken. Wie de tijd heeft, doet er dus goed aan de gebaande paden van het massatoerisme even te verlaten en richting westen af te slaan. Naar Hamilton gaan zo ongeveer ieder uur vanuit Auckland bussen (twee uur), naar New Plymouth gemiddeld twee per dag (ruim zes uur).
Hamilton
De (auto)tocht vanuit Auckland richting zuiden is minder spectaculair dan de rit door het Noordland of de Coromandel. Het landschap is hier soms Hollands vlak. Dit is welvarend boerenland met volle koeien, gezonde schapen en zo hier en daar wat gewassen en fruit, veelal afgeschermd door grote hagen.
De stad Hamilton ligt op een kruispunt van wegen en is bijna niet te vermijden. Met ruim 130.000 inwoners is het de vijfde stad van Nieuw-Zeeland. Heel wat studenten leven hier, vandaar dat Hamilton na Aucklands Ponsonby Road de meeste cafés per vierkante meter telt. De stad is niet geweldig opwindend, maar zeker ook niet deprimerend monotoon, zoals veel andere steden in het land.
De binnenstad bestaat uit een paar levendige winkelstraten en een opvallend vredesmonument in het centrum. Het ronde, betonnen monument is op het dak van een parkeergarage gebouwd. Op zelfgemaakte tegeltjes dragen mensen op allerlei manieren hun boodschap uit; in tekst en met tekeningen. Er is ook een tegel in het Nederlands: ‘Vrede op aarde.’ De stad kent verder een dierentuin en een casino (SkyCity), maar die kunnen zonder probleem worden overgeslagen.
De grootste attractie van Hamilton is Hamilton Gardens. Elk jaar wordt hier het populaire Hamilton Gardens Summer Festival gehouden. Het park aan de oevers van de Waikatorivier trekt volgens eigen zeggen 600.000 bezoekers per jaar. Op het 58 ha tellende terrein kan de bezoeker gratis terecht in vijf thematuinen. Zo vind je in de Paradijstuin historische tuinen in Chinese, Japanse, Engelse, Amerikaanse, Italiaanse en Indiase stijl. En in de kweektuin zijn rozen en rododendrons te vinden. Er is ook een kruiden- en groentetuin. Voor de toerist-met-groene-vingers is dit een fantastisch uitje. Voor de minder enthousiastelingen is er een café, waar de tijd kan worden gedood.
Een andere toeristentrekker in Hamilton is het Waikato Museum, mooi gelegen aan de Waikato. Het moderne museum telt acht zalen, waarin wisselende tentoonstellingen te zien zijn. Het museum wil de sociale geschiedenis, de kunst, de cultuur en de wetenschap van de regio vertellen. Pronkstuk is de 200 jaar oude Maori-oorlogskano Waka Taua. Naast het museum ligt de Arts Post Art Gallery, met drie galerijen moderne kunst.
Hamilton is verder enigszins beroemd om zijn jaarlijkse heteluchtballonnenfestival Balloons over Waikato. Ballonvaarders uit de hele wereld komen naar dit festival om hun ballonnen op te laten, vaak in de meest curieuze vormen (auto, dinosaurus, boomstam met vogels). Het NightGlow programma is het hoogtepunt van het festival, als met lichtjes versierde ballonnen ’s avonds de lucht in gaan, begeleid door muziek en vuurwerk. Het festival in de maand maart/ april trekt zo’n 100.000 toeschouwers.
HAMILTON. Het toeristeninformatiepunt is gevestigd op hoek Bryce en Anglesea Streets, tel. 07 8393580 / 8343457, www.visithamilton. co.nz. Geopend: ma.–do. 7.15–17.30, vr. 7.15–17.45, za. 9–16.45, zo. 9.30– 16.45 uur.
HAMILTON GARDENS. Cobham Drive (State Highway 1) ten zuiden van Hamilton, tel. 07 8386782, www.hamiltongardens.co.nz. Geopend: dag. winter 7.30– 17.30, zomer 7.30–20 uur. Toegang: gratis.
WAIKATO MUSEUM. 1 Grantham Street, Hamilton, tel. 07 8386606, www.waikatomuseum.org.nz. Geopend: dag. 10–16.30 uur. Toegang: gratis (donatie).
BALLOONS OVER WAIKATO. Het festival vindt plaats in maart/april (in 2010 24–28 maart) en wordt gehouden op Innes Common, ten westen van het centrum. www.balloonsoverwaikato.co.nz.
Maori-vorstenhuis
Na Hamilton waaieren de wegen alle kanten op. Weg 23 leidt naar de kustplaats Raglan in het uiterste westen. Deze wat suffe plaats staat vooral op de kaarten van surfers, want de golfslag bij Raglan is dusdanig dat er fantastisch op de golven gesurft kan worden. Dit is dan ook de surfhoofdstad van Nieuw-Zeeland. De niet-surfers kunnen neerstrijken op de zandstranden en genieten van de natuur. In een voormalig politiebureau in het centrum is het Raglan Museum gevestigd, maar dat is alleen voor de heel fanatieke liefhebbers de moeite waard.
Even ten noorden van Hamilton, aan de SH1, ligt Ngaruawahia. Deze plaats is de woonplaats van de Maori-koning of -koningin, net wie er aan de beurt is. Het paleis ligt aan een onopvallende zijstraat van de hoofdweg (volg het houten bordje River Road). Het complex is meestal alleen van de buitenkant te bezichtigen. In 2006 overleed de geliefde koningin Dame Te Atairangikaahu. Ze is in 2007 opgevolgd door haar zoon Tuheitia Paki. Het Maori-vorstenhuis is in 1856 opgericht om een tegenwicht te bieden aan het Britse. Het koningshuis heeft alleen moreel gezag.
De SH1 voert in zuidelijke richting naar het plaatsje Cambridge, de ‘stad van de bomen en de kampioenen’. Cambridge is een leuk plaatsje met 16.000 inwoners dat prat gaat op zijn olympische kampioenen Caroline en Georgina Evers-Swindell (roeien), Mark Todd (paardrijden) en Sarah Ulmer (wielrennen). Naast historische gebouwen en kunst- en antiekwinkeltjes heeft Cambridge ook een sportmuseum. Hier zijn oude attributen te zien, zoals tennisrackets uit 1885 en hardloopschoenen uit 1920. Het is allemaal niet zo bijzonder, maar het museum is aangelegd in een mooi park. Cambridge is kortom geschikt als een aardige koffiestop.
CAMBRIDGE. www.cambridge.co.nz.
Op drie kwartier rijden van Hamilton (aan SH27) ligt het plaatsje Matamata. Normaal gesproken zou geen enkele toerist het in zijn hoofd halen hier halt te houden, maar sinds het megasucces van de film Lord of the Rings is het nietszeggende plaatsje een bedevaartsoord geworden voor de fans van schrijver J.R.R. Tolkien. In de buurt van Matamata staan namelijk de restanten van Hobbiton, het Hob-bitdorp dat voor de filmopnamen is gebouwd. En die restanten zijn via diverse excursies te bezichtigen ( pp. 130–132).
Bij de ingang van Matamata staat een bord ‘Welcome to Hobbittown’ en in de middenberm van de hoofdstraat trekt een beeld van het schepsel Gollem de aandacht. De plaatselijke VVV is gehuisvest in een soort Hobbithuis en de middenstand doet er alles aan om de Hobbitmagie in stand te houden. De trilogie van regisseur Peter Jackson is kortom voor Matamata een godsgeschenk.
Behalve Hobbiton heeft Matamata ook Nieuw-Zeelands café van het jaar 2006: de Workmans Place, schuin tegenover het toeristenbureau. Zonder meer een leuk café en de mede-eigenaar is Nederlandse. Je kunt dus in het Nederlands bestellen.
Gebroeders Finn
Wie vanaf Hamilton weg 3 neemt, komt door de rozenstad Te Awamutu. Dit is de geboorteplaats van de gebroeders Tim (1952) en Neil Finn (1958), Nieuw-Zeelands beroemdste popmuzikanten. Ze zijn wereldberoemd geworden door de groepen Split Enz en Crowded House. De fans kunnen in de stad een wandeling maken langs de plekken waar de broers hebben gewoond en gewerkt. Bij het informatiecentrum is een folder te halen. In het plaatselijke Te Awamutu Museum is een expositie aan de Finn-broers gewijd.
FINN TOUR TE AWAMUTU. Informatiecentrum 1 Gorst Avenue, tel. 07 8720085, www.tamuseum.org.nz. Geopend: ma.–vr. 10–16, za. 10–13, zo. 13–16 uur. Toegang: donatie.
Weg 31 voert naar de kustplaats Kawhia, maar die kan zonder schuldgevoel worden overgeslagen. Otorohanga (Maori voor ‘voedsel voor een reis’) ligt in The King Country en presenteert zich graag als de ‘kiwi-hoofdstad van Nieuw-Zeeland’. Nergens anders in Nieuw-Zeeland zouden er zo veel kiwi’s te zien zijn als in het plaatselijke Kiwi House Native Bird Park. Dit park is gewijd aan Nieuw-Zeelands karakteristieke vogel. Er is een kiwi-nachtverblijf, waar bezoekers de zeldzame loopvogels kunnen zien rondscharrelen (overdag slapen ze en zijn ze dus niet te vinden). Het park heeft verder een grote volière en er zijn picknickplaatsen.
KIWI HOUSE. Alex Telfer Drive, Otorohanga, tel. 07 8737391, www.kiwihouse.org.nz. Geopend: dag. 9–16.30, jun. jul. aug. 9–16 uur. Toegang: 16 NZ$, kind 4.
Eén met de Hobbits
De filmtrilogie Lord of the Rings van de Nieuw-Zeelandse regisseur Peter Jackson (2001, 2002, 2003) was niet alleen een ongekend kassucces voor de filmmaatschappij New Line Cinema. Ook voor het toerisme in Nieuw-Zeeland waren de avonturen van schrijver J.R.R. Tol-kien big money. Jaarlijks trekken vele tienduizenden Hobbitfans uit de hele wereld door Nieuw-Zeeland om zo veel mogelijk plaatsen te bezoeken waar de film is opgenomen. En dat zijn er heel wat: ongeveer 170. Over die filmlocaties zijn boeken vol geschreven, folder na folder gepubliceerd en heel wat reisorganisaties teren uitsluitend op het succes van in de ban van de ring.
Het Hobbittoerisme balt zich samen in de plaats Matamata. Op een schapenboerderij van 500 ha van de familie Alexander heeft regisseur Jackson in 1999 ‘Hobbiton’ laten bouwen, het dorp waar Frodo Baggins en zijn Hobbitvrienden woonden. Voor Jackson was dit de perfecte plaats om Tolkiens ‘Middenaarde’ te creëren: groene, rollende heuvels, een meertje met een grote boom en, heel belangrijk, geen hinderlijke wegen of elektriciteitsmasten. Het Nieuw-Zeelandse leger werd ingeschakeld om een weg van 1,5 km aan te leggen. In december 1999 begonnen de filmopnamen, die drie maanden duurden.
Volgens de strikte contracten met de filmmaatschappij moest het dorp na de filmopnamen meteen worden afgebroken. Het gevaar was anders te groot dat de geheimen van Hobbiton op straat zouden komen te liggen. Het eerste deel van de trilogie zou namelijk pas in 2001 in de bioscoop komen. Figuranten en medewerkers kregen het absolute verbod om foto’s van het dorp te maken. Degene die het verbod overtrad, werd meteen ontslagen.
Tijdens het afbreken van het filmdorp regende het zo hard, dat de werkzaamheden werden gestaakt. Het slechte weer was voor Matamata en omgeving een godsgeschenk. De familie Alexander wist bij de filmmaatschappij te bedingen dat de restanten van Hobbiton mochten blijven staan en worden gebruikt als toeristenattractie.
Bedevaartsoord
Matamata is nu een bedevaartsoord geworden voor Lord of the Ringfans. Dit is de enige plaats waar daadwerkelijk nog iets te zien is van de filmlocatie. Het is niet mogelijk zomaar een kijkje te nemen op het schapenland van de familie Alexander. Alleen via (duurbetaalde) excursies kan Hobbiton worden bezocht. Een van de populairste touroperators is Rings Scenic Tours: met een witte autobus (vernoemd naar de tovenaar Gandalf) worden de bezoekers naar de schapenboerderij gereden. Onderweg vertelt een jolige gids 101 feiten en feitjes over de film en de acteurs.
Op het terrein zelf herinneren foto’s en plattegronden aan de filmopnamen: hier stonden de bussen en de generatoren, hier waren de kleedruimtes van de acteurs en hier werden de dieren verzorgd. Soms zijn er alleen paaltjes neergezet om belangrijke scènes te markeren. ‘En bij dat paaltje kwam tovenaar Gandalf met zijn paard-enwagen het dorp binnenrijden aan het begin van de film.’ Het verhaal dat de gidsen vertellen, is alleen voor de fanatieke filmliefhebber goed te volgen. De fan dus, die zich alle scènes voor de geest kan halen en de dialogen kan herhalen.
Hobbithutten
Hoogtepunt van de drie uur durende toer zijn de restanten van de Hobbithutten: niet meer dan witte spaanplaten met een rond gat
erin. De opnames van de buitenkant werden hier gedaan, voor alle binnen-shots gebruikte regisseur Jackson een studio in Wellington. Bezoekers kunnen de hut van Bilbo en Frodo Baggins een meter binnenstappen. Sluit de ogen en haal de beelden uit de film naar voren. Je voelt je even één met de Hobbits. Om foto’s hoeft de fan niet verlegen te zitten: de gids is de helft van de tijd bezig om iedereen in zijn favoriete pose vast te leggen.
Grappig zijn de verhalen over het perfectionisme van regisseur Jackson. Zo nam hij geen genoegen met de duizenden Nieuw-Zeelandse schapen die op het terrein rondliepen. Die waren volgens hem niet Brits genoeg. Dus liet Jackson 60 Engelse schapen overkomen. Voor een shot van elf seconden had de regisseur een Europese eik nodig. Die stond niet op het terrein. Hij liet daarom nagemaakte eikenbladeren uit Taiwan overvliegen en creëerde zo zijn eigen eik in Nieuw-Zeeland. ‘Easy,’ besluit de gids steevast elke anekdote.
Rings Scenic Tours Ltd, tel. 07 8889913, www.hobbitontours.com. Excursies beginnen bij het informatiebureau van Matamata om 9.30, 10.45, 12, 13.15, 14.30 en 15.45 uur (laatste niet in winter), reserveren verplicht. Toegang: 58 NZ$, kinderen (10–14) 29, kinderen (5–9) 5.
Movie Set Tours. Vertrek uit binnenstad Auckland, tel. 0800 474448. Toegang: van 167 NZ$ (weekender) t/m 857 NZ$ (tweedaagse trip plus Mordor and Mt Doom). www.moviesettours.com.
Glimwormen
Een kilometer of vijftien onder Otorohanga liggen de grotten van Waitomo, de belangrijkste toeristenattractie van de regio. Grotten zijn overal ter wereld hetzelfde: grote ruimtes met stalactieten en stalagmieten. De Waitomo Caves (miljoenen jaren geleden in het kalksteen ontstaan) vormen daar geen uitzondering op. Maar ze hebben hun aantrekkingskracht vooral te danken aan de glimwormen.
De grotten werden in 1887 ontdekt door de lokale Maori-chef Tane Tinorau en de Britse ontdekkingsreiziger Fred Mace. Twee jaar later gingen de grotten al open voor de eerste toeristen. De overheid kocht de grotten in 1906 aan en maakte er een goedlopende attractie van. In 1989 werden de grotten teruggegeven aan de oorspronkelijke Maorieigenaren. Die ontvangen een deel van de opbrengsten. In 2006 legde een grote brand het informatiecentrum en de souvenirwinkel van de grotten in de as.
De gloeiworm die in deze grotten te vinden is, heet officieel Arachnocampa luminosa. Het is de larf van een tweevleugelig insect. Het licht ontstaat in het onderlijf als een reactie tussen chemische stoffen in de larf en de zuurstof om hem heen. In de donkere ruimte trekt het licht van de larf insecten aan, die vervolgens vast komen te zitten in plakkerige lijntjes van de larf en worden opgegeten. De larf, die zo groot als een luciferstokje kan worden, gloeit sterk als hij honger heeft.
Een gids leidt de toeristen in 45 minuten rond. De excursie is nogal gestroomlijnd: de grotten zijn betegeld, goed verlicht en overal zijn trappen. De gids vertelt routineus zijn verhaal over de geschiedenis en de wetenswaardigheden van de grot. De toer is niet oninteressant, maar weinig avontuurlijk.
Hoogtepunt van de tocht is het boottochtje naar de glimwormen in de grot. Vanuit het bootje in de stikdonkere grot lijken de glimwormen op een fascinerende sterrenhemel. De boot vaart nauwelijks; de gids trekt aan een koord en doet een paar keer hetzelfde rondje. Door het duister raak je al snel je oriëntatie kwijt en lijkt de tocht heel wat. Maar al die lichtjes aan het plafond blijven een wonder.
Wie deze excursie door de grotten te tam vindt, kan kiezen uit vijf andere avontuurlijke opties: van raften door het zwarte water van de grotten tot en met abseilen. Deze tochten duren vier tot zeven uur en zijn beduidend duurder dan de gewone rondleidingen.
WAITOMO GLOWWORM CAVES. 39 Waitomo Caves Road, Waitomo Caves, tel. 0800 456922, www.waitomocaves.co.nz. Rondleidingen dag. 9–17, van eind okt.–tweede paasdag 9–17.30 uur. Toegang: 38 NZ$, kind 15,30.
Onder Waitomo ligt de plaats Te Kuiti, de hoofdstad van de schaapscheerders. Elk jaar zijn hier de Nieuw-Zeelandse schaapscheerders-kampioenschappen. In het stadje staat een 7 m hoog standbeeld van een schapenscheerder. Er is verder een fraaie Maori-ontmoetingsplaats.
Na Te Kuiti zijn er twee wegen die naar het Egmont National Park en naar de stad New Plymouth leiden: de 3 langs de kust en de 4 en de 43 door het binnenland. De laatste route heet de Forgotten World Highway. De weg tussen de plaatsen Taumarunui en Stratford (155 km) wordt in de folders omschreven als ‘een van de mooiste autoroutes van Nieuw-Zeeland’.
Dat is, zoals wel vaker gebeurt in folders, een tikkeltje overdreven. Maar de Forgotten World Highway (de weg ligt er net zo bij als lang geleden, vandaar de naam) is zeker de moeite waard. Met uitzondering van 12 km gravel is de weg keurig geasfalteerd, maar benzinestations ontbreken.
De weg met ontelbare bochten verbindt slaperige dorpjes en alleenstaande boerderijen in een land waar de wereld lijkt te hebben stilgestaan. Het mooiste stuk is The Tangarakau Gorge, een heuse canyon met mooie vegetatie. Voor de rest is het landschap alpineachtig kaal, met vooral koeien en schapen.
Onafhankelijke republiek
Hilarisch is een dorpje halverwege de route: Whangamomona. Het dorp van dertig inwoners scheidde zich af van Nieuw-Zeeland en riep zichzelf uit tot onafhankelijke republiek. Dat gebeurde nadat de Nieuw-Zeelandse regering had bepaald dat het dorp in een andere provincie kwam te liggen.
De afscheiding was een handige publiciteitsstunt, die het dorp op de (internationale) kaart heeft gezet. Het lokale hotel doet dienst als regeringszetel en douanekantoor. Aan de bar kan de bezoeker een heus paspoort kopen (3 NZ$). De barman zet er ook nog een stempel in, als je wilt. Normaal zou het hotel al lang zijn opgedoekt, maar nu is het een toeristische attractie geworden.
Elke twee jaar wordt er in de ‘republiek’ een onafhankelijkheidsdag gehouden, de volgende is 20 januari 2011. Er zijn dan allerlei ludieke activiteiten, zoals liggen in een badkuip met aal, een schapenrace door de hoofdstraat en opossum villen. En er is veel eten en nog-meer drank. Op deze feestdag wordt ook de president gekozen. Na een geit en een poedel bezit nu de lokale kroegbaas deze eretitel.
De onafhankelijkheidsdag van de republiek Whangamomona is altijd goed voor zo’n 6000 bezoekers. En daarna is er voldoende aanloop van mensen die de president willen zien. De republiek kondigt met grote borden langs de weg haar bestaan aan.
Stratford
De Forgotten World Highway eindigt (of begint, het is maar vanaf welke kant je het bekijkt) in Stratford, een zustergemeente van Stratford-upon-Avon in Engeland. En ja hoor, ook hier is het Shakespeare, Shakespeare en nog eens Shakespeare. Alle straten zijn vernoemd naar de bekende figuren uit zijn boeken. De stad uit 1878 heeft in 1996 aan de State Highway 3 een toren gebouwd met een ‘Glockenspiel’ van Romeo en Julia (dag. 10, 13 en 15 uur). En er is een standbeeld van William Shakespeare (1564–1616). Liefhebbers van de Engelse schrijver kunnen hier dus hun geluk op. Anderen missen niet veel als ze doorrijden.
STRATFORD. Bezoekersinformatiecentrum, Miranda Street, Stratford, tel. 06 7656708, www.stratfordnz.co.nz en www.stratfordnz.info.
In deze hoek van Nieuw-Zeeland is New Plymouth de stad waar alles om draait. De plaats met een kleine 50.000 inwoners wordt door de meeste toeristen overgeslagen. Ten onrechte, want New Plymouth is charmant en interessant.
Het meest in het oog springende gebouw is het Puke Ariki-museum. Dit buitengewoon fraai vormgegeven gebouw is niet alleen een museum, maar ook een galerie, hypermoderne bibliotheek en een bezoekers- en informatiecentrum. Het werd in 2003 geopend door de toenmalige premier Helen Clark.
Het museum behandelt de geografie van de provincie Taranaki, de werking van de vulkaan Mt Egmont, de historie en achtergronden van de Maori-bevolking, de sociale historie van de mensen hier (sport, school, wonen, leger, enzovoorts) en het heeft een tijdelijke tentoonstelling. Het museum werkt veel met moderne technieken. Het gebouw heeft twee cafés en je kunt er gratis internetten.
Het museum ligt aan een nieuw en fraai plein, met gras, kunst, water en een pad dat onder de weg naar de boulevard leidt. Opmerkelijk is daar het 45 m hoge kunstwerk Wind Wand van architect Len Lye, opgericht ter ere van het nieuwe millennium. Het is een zwiepende hoge mast met een bol, met daarin een rood licht. Het rode licht werd voor het eerst ontstoken om 00.00 uur, 1 januari 2000. Het kunstwerk staat op een houten platform met houten bankjes. Langs de kust is een wandelpad van 6 km aangelegd: van de Taranaki Port tot aan de Wai-whakaiho. Fraai!
Liefhebbers van moderne kunst gaan verder naar de Govett-Brewster Art Gallery. Deze voormalige bioscoop veranderde in een mekka voor kunst dankzij een gulle gift in 1962 van 50.000 pond van Monica Brewster-Govett. Later zorgden de gemeente New Plymouth, sponsors en donateurs voor de financiering van het museum. Het mooie, geel-blauw-zwarte gebouw op hoek King Street en Queen Street herbergt moderne kunst, die om de zoveel tijd wordt vervangen. Het museum heeft een aangenaam café om de hoek (dag. open 8–17 uur) en een art and design shop.
New Plymouth kent verder een niet bijzondere, maar wel levendige winkelstraat: Devon Street. Daar staat ook een klokkentoren uit 1985, die de oorspronkelijke toren vervangt. Na de sloop van die eerste toren in 1969 kregen de bewoners spijt. Ze misten hun toren erg en een actie werd op poten gezet. Dj’s van plaatselijke radiostations hielden een non-stop radiomarathon van 70 uur, telefonisch werd geld opgehaald. Dankzij giften en steun van sponsors kon de klokkentoren op de hoek van Devon Street West en Queen Street worden gebouwd ter waarde van 268.442 dollar. De toren kreeg later een architectuurprijs. Bezoekers kunnen erop klimmen en van het uitzicht genieten.
Tegenover de klokkentoren staan de restanten van het White Hart Hotel, met een hert op het dak. Het monumentale gele gebouw staat er verloren bij. Glorieuzer is de St Mary’s Pro Cathedral op de Vivian Street, ontworpen door architect Frederick Thatcher. Volgens de boeken is dit de oudste stenen kerk van Nieuw-Zeeland. Binnen is een fraai Maori-monument te vinden.
Een geliefd punt in New Plymouth is de Pukekura Garden uit 1876 (49 ha, twee meren, gerenoveerd theehuis, Japanse tuin). Bij de ingang is een cricketpark met steile tribunes van verbrokkeld en met onkruid overwoekerd beton. Op zondagen zie je hier spelers in onberispelijk witte blazers, aangemoedigd door plukjes toeschouwers op de tribunes. Heel Engels!
Het park is een vluchthaven voor ouders met kleine kinderen en rustzoekers. Schaduw, kronkelpaadjes, uitzicht, water, wandelen, zonnen op gras; idyllisch is het juiste woord voor deze plek.
NEW PLYMOUTH. Informatiecentrum in de hal van het Puke Arikimuseum, St Aubyn Street, tel. 06 7596060, www.newplymouthnz.com. Geopend: ma., di., do. en vr. 9–18, wo. 9–21, za. en zo. 9–17 uur.
PUKE ARIKI MUSEUM. 1 Ariki Street New Plymouth, tel. 06 7596060, www.pukeariki.com. Geopend: ma., di., do. en vr. 9–18, wo. 9–21, za. en zo. 9–17 uur. Toegang: gratis.
GOVETT-BREWSTER ART GALLERY. Queen Street, New Plymouth, tel. 06 7596060, www.govettbrewster.com. Geopend: dag. 10–17 uur. Toegang: gratis.
Mount Egmont/Taranaki
Het absolute hoogtepunt van de regio, letterlijk en figuurlijk, is Mt Egmont, of zoals de Maori zeggen: Taranaki (2518 m). De vulkaantop ligt vaak verstopt achter wolken. Onder de lokale bevolking gaat het grapje: ‘Als je de berg kunt zien, dan gaat het regenen; als je de berg niet kunt zien, dan regent het al.’ Maar Taranaki is bij helder weer adembenemend, zeker als de witte top tegen de blauwe lucht afsteekt. Mt Egmont is door de Britse kapitein James Cook vernoemd naar graaf Egmont. En omdat de berg zo lijkt op de berg Fuji in Japan, werden hier opnamen gemaakt voor de film The Last Samurai met Tom Cruise. Het Egmont National Park is met zijn bezoekerscentrum beslist de moeite van een lange stop waard.
Taranaki is een betrekkelijk jonge vulkaan. De laatste activiteit was in 1995/1996, toen de berg as uitbraakte. De laatste grote uitbarsting dateert van 1755. Volgens de geleerden zijn er om de negentig jaar kleine erupties. De boeken schrijven elkaar allemaal over en zeggen dat dit een van de weinige hoge toppen is die gemakkelijk in één dag te bewandelen is: vier uur naar boven en drie uur weer terug vanaf het bezoekerscentrum. Taranaki wordt daarom ook ‘de meest beklommen berg van Nieuw-Zeeland’ genoemd. Voor de wandelaars is 300 km aan wandelpaden aangelegd in het nationale park.
De toerist die Taranaki bezoekt, rijdt eerst door de groene vruchtbare weilanden rond de vulkaan. Na de ingang van het park verandert het landschap drastisch en is er een dichte subtropische vegetatie. De grens tussen het vlakke land en het park is haarscherp en cirkelvormig, net als de vulkaan. Het bezoekerscentrum ligt 16 km verder op de hoofdweg en is een groot gebouw met een café en met een behulpzame staf.
MOUNT EGMONT/TARANAKI. North Egmont Visitor Centre, Egmont Road, Egmont Village, tel. 06 7560990.
Wandelen naar de top
‘De wandeling naar de top van Taranaki is niet mogelijk zonder schoenen met stijgijzers,’ zegt de vriendelijke parkwachter. Dat is een tegenvaller. Er zitten goede bergschoenen aan de voeten, maar geen stijgijzers in de tas. Hoe ver dan? De gids wijst onduidelijk naar een kaart en adviseert andere wandelingen te doen. Nou nee. Wie wil er niet naar de top van een echte vulkaan wandelen? Dit is een berg, zoals een berg hoort te zijn: breed en rond aan de basis en alles komt samen in een puntje. Een berg waar je van droomt om op te mogen wandelen.
De eerste 600 m omhoog gaan steil. De tocht voert door het bos. Ineens ben je in een boomvrije zone. Dit is een route die ook wordt gebruikt voor jeeps om onderhoud te plegen aan de telecomtoren in het park en de lodge op deze plaats.
Na de hut begint het echte werk. Wat eerst een pad was wordt nu een keienvallei, waar de parkbeheerders ogenschijnlijk lukraak wat stokken hebben neergezet om de route aan te geven. Wandelen wordt klauteren, goed kijken waar wel en waar niet te gaan. Daar is de sneeuw. Het pad is ondergesneeuwd; is dit de plek waar de stijgijzers nodig zijn? Lijkt toch raar, er licht losse, verse sneeuw waar je normaal zonder problemen doorheen kunt lopen. En er lopen wat sporen van voorgangers, het lijken gewone schoenen, dus vooruit.
Toch is het wel een beetje eng, want een glijpartij naar beneden duurt lang en eindigt hard tegen een stuk gestolde lava. Maar de sneeuw is zacht en laat zich met gemak bewandelen. Ineens is er een trap, wel 200 treden omhoog. Als het zo naar de top gaat, dan is het wel erg eenvoudig. Maar de trap ligt er alleen om het mos te beschermen, niet om de wandelaar te helpen. Dat blijkt als het mos ophoudt en de vegetatie uit het blikveld verdwijnt. Nu is het alleen nog lava, lava en nog eens lava tot de top. En sneeuw.
Wandelen wordt ploeteren. Het pad, of wat daar voor door moet gaan, loopt door een grote keienvlakte. Grote keien, kleine stenen in alle maten en vormen met als enige overeenkomst dat ze los liggen. Een stap omhoog, grip vinden, weer terugzakken en zo maar door. De hartslag schiet naar een hoge waarde. Gecombineerd met de hoogte, zeker 2000 m, is het wandelen nu gedoseerd pasjes zetten op weg naar de top.
Behalve dat het niet opschiet, is het ook volstrekt niet duidelijk waar het pad loopt. Soms staan er stokken, soms niet. De enige weg is naar de top, maar is erover nagedacht hoe dan precies? Het onderhoud aan de route heeft gefaald. Lopen wordt gokken. Is dat stukje beter of dit stukje? Tot 2300 m gaat het redelijk. Terugkijken is niet verstandig, want het is erg steil terug. Maar de onervaren bergwandelaar houdt het op een gegeven moment voor gezien. Het waait soms toch wel erg hard. Er komen wat wolken aandrijven en hoe vind je de weg terug als de mist de berg in zijn greep neemt? De boswachter had daarvoor nog gewaarschuwd. Naar boven lijkt het alleen maar steiler en moeilijker te worden met sneeuw, sneeuw en nog eens sneeuw die in de weg ligt.
Nee, de top zit er niet in. De gevreesde afdaling blijkt verrassend gemakkelijk. De kiezels glijden lekker mee naar beneden. De wandeling door de sneeuw is leuk. Als je je gewicht goed verdeelt, glijden de schoenen naar beneden, het kost geen druppeltje zweet.
Bij de telecomtoren is er een andere weg naar het bezoekerscentrum. Het pad is spannender, maar erg slecht onderhouden. Beneden aangekomen is het punt te zien waar deze wandeling eindigde. De top was nog maar een klein stukje, gezien de hele afstand. De volgende keer toch maar een gids meenemen.
Als de stad New Plymouth al door veel toeristen wordt overgeslagen, dan geldt dat helemaal voor Wanganui aan de SH3. Dat is zonde, want Wanganui is een mooie, historische provinciestad, de moeite van het bezoeken waard. De belangrijkste winkelstraat Victoria Avenue is in historische stijl (bakstenen, lampen, straatmeubilair) opgeknapt. In de Nieuw-Zeelandse zomermaanden (december–maart) hangen er honderden manden met bloemen, zodat de binnenstad nog meer charme heeft.
De trots van Wanganui is een 205 m lange ondergrondse tunnel die naar een lift in de heuvels van Durie Hill leidt. Via deze in 1919 gebouwde lift kun je 66 m naar boven. De lift is uniek in zijn soort, zegt de gemeente. Op de top van Durie Hill zijn twee uitzichtpunten: een op de oranje toren van de machinelift en een op de Herdenkingstoren. Vanaf deze punten heb je een prachtig uitzicht over de stad en omgeving. Bij helder weer kun je zelfs Mt Taranaki en de Tasmanzee zien. Terug naar beneden? Behalve de lift leiden ook 191 traptreden naar de brug beneden.
WANGANUI DURIE HILL ELEVATOR. Victoria Street, www.wanganui.govt.nz. Geopend: ma.–vr. 7.30–18, za. 9–17, zon- en feestdagen 10–17 uur. Toegang: 4 NZ$, kinderen 1,50.
Whanganui National Park
Erg fraai is ook de 91 km lange weg langs de Wanganui (van Upokongaro naar Pipiriki) die deels door het Whanganui National Park gaat. De bijna geheel onverharde weg is in 1935 aangelegd en gaat volgens kenners door een van de fraaiste Nieuw-Zeelandse plattelandsgebieden. De kolonisten hebben vroeger langs de rivier nederzettingen gebouwd, die ze een Bijbelse naam hebben gegeven. Zoals Jerusalem/Hiruharama in een bocht van de rivier. De Sint-Josephkerk in Jerusalem is volgens de dorpsgenoten de meest gefotografeerde kerk van het land. Het klooster naast de kerk is het werk van moeder Aubert uit Frankrijk, die hier in 1892 de orde Zusters van het Erbarmen stichtte.
Wie nog veel verder reist – dat kan eigenlijk alleen per kano of boot – komt op een gegeven moment bij de Bridge to Nowhere. Dat is een hoge brug over de rivier, maar er zijn geen wegen. Hoe zit dat? De brug is in 1936 aangelegd als onderdeel van een project om het gebied beter toegankelijk te maken. Maar bij die brug is het gebleven, want in 1942 trokken de drie families die achter de brug woonden weg na een overstroming. De brug is te bereiken over water, bijvoorbeeld met een boot heen en terug met de kano. Vanuit Pipiriki, een kilometer of vijftien na Jerusalem, zijn deze excursies te boeken.
BRIDGE TO NOWHERE. Pipiriki, tel. 0800 480308, www.bridgetonowheretours.co.nz. Toegang: vanaf 95 NZ$.