BESLUIT
De laatste koningin

De laatste koningin? Die titel kan misschien wel provocerend overkomen. Terwijl de populariteit van de republikeinse beweging op haar laagste punt staat, staat die van de koningin op haar hoogste. De leeuw en de eenhoorn, de koninklijke vlag vat dit succes goed samen: enerzijds kracht en realisme, anderzijds verbeelding en fantasie.

Voor het overige staat troonsafstand niet op de agenda. Een Britse vorstin geeft haar kroon niet op. Ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag heeft de vorstin opnieuw gezegd dat ze ‘een job voor het leven’ heeft. Het staatshoofd verklaarde ooit aan een hoogwaardigheidsbekleder van de anglicaanse kerk: ‘Gaat u met pensioen? Hm! Maar dat kan ik niet doen.’ Er is een verklaring voor deze weigering. Behalve haar oom Edward VIII in 1936, deed geen enkele Britse vorst ooit troonsafstand. De koningin draagt nog altijd de sporen van dit trauma en zal tot aan haar dood het land dienen. Net als haar grote voorbeeld, koningin Victoria, die vierenzestig jaar geregeerd heeft, beschouwt de koningin haar functies als een religieuze roeping. De Britse kroning is een religieus ritueel, terwijl het in de andere monarchieën alleen maar een eedaflegging is.

Waarom dan de titel ‘De laatste koningin’? Niet in de zin dat Elizabeth de laatste vrouw van haar lijn zou zijn omdat het mannen zijn die haar zullen opvolgen. Wel in de symbolische zin van het woord, de wijze waarop zij haar functie vorm heeft gegeven en de manier waarop zij zich op haar taak heeft toegelegd. Het zal moeilijk zijn de vorstin te evenaren.

Eerst en vooral vertegenwoordigt zij, in een tijd die weinig grote politieke figuren kent, de geschiedenis. En wat voor een geschiedenis! De vorstin zet aan tot dromen, wat zeker moeilijker zal liggen bij haar opvolgers. Elizabeth II is geboren in 1926, het jaar van de algemene staking, was tiener tijdens de Tweede Wereldoorlog en werd gekroond in 1953. Zij heeft alle emoties van de natie mee beleefd en bracht een historische cyclus, waarin haar koninkrijk zichzelf heeft heruitgevonden, tot een goed einde. Elizabeth II is een van de laatste grote persoonlijkheden van de planeet die de tragedies van de vorige eeuw gekend heeft en die tijdens deze tragedies haar rol heeft gespeeld met een unieke stijl die haar volledig eigen is. Haar familieherinneringen plaatsen haar zowel in de generatie van het interbellum, dat haar kindertijd erg getekend heeft, als in de naoorlogse generatie. De originaliteit van haar parcours is de continuïteit in een wereld van breuken, staatssocialisme, conservatisme, thatcherisme en blairisme. Dit heeft zij te danken aan haar fantastische vermogen om zich zowel aan binnenlandse als buitenlandse omstandigheden aan te passen.

In haar geest verzekeren het protocol, het ceremonieel, de rangorde, alle regels die in de ogen van niet-ingewijden overbodig en voorbijgestreefd lijken, het voortbestaan van de Britse monarchie. De troonrede, tijdens dewelke zij een tekst voorleest die ze niet zelf heeft geschreven, is in haar ogen het symbool bij uitstek van de constitutionele monarchie. Wanneer zij zich in een oncomfortabele koets met een kroon op het hoofd en gekleed in een hermelijnen mantel naar het parlement begeeft, dan doet ze dat niet voor de televisiecamera's, maar wel omdat ze de historische link tussen het House of Commons, het House of Lords en het koningshuis vertegenwoordigt. Door de traditie in ere te houden vrijwaart ze de nodige afstand tussen de monarchie en de uitvoerende en wetgevende machten die het hoogste gezag vertegenwoordigen.

Het is niet zo vanzelfsprekend om zich haar kleinzoon William, die houdt van jeans, polo's van Ralph Lauren en Braziliaanse armbanden, in te beelden terwijl hij zich met de kroon op het hoofd en met hetzelfde decorum als zijn grootmoeder naar het House of Lords begeeft. Toen hij samen met enkele vrienden incognito aan boord van een P&O-ferry van Dover naar Calais reisde, wilden de prins en zijn vrienden in first class gaan zitten. Een werknemer van P&O heeft hen toen de toegang ontzegd. William is gewoon weggegaan zonder amok te maken. In een reactie op het protest van de pers legde P&O de volgende bekrompen verklaring af: ‘De prins achtte het niet nodig ons te verwittigen. Hij heeft kunnen ondervinden hoe een gewone sterveling leeft.’ De prins doet boodschappen in een grootwarenhuis, speelt mee met de nationale loterij en vertoeft graag in hippe discotheken. Hij heeft behoefte aan gewoon geluk, zoals de familie Janssens of Peeters. Hij praat ook zoals de gewone man. Met prins Charles verloor de koninklijke toespraak al de formele intonatie en dat hoge stemmetje. Hij gaf de voorkeur aan een gewone uitspraak. Men hoort geen rare gepalataliseerde klinkers meer. Vroeger zou Elizabeth II bijvoorbeeld gezegd hebben: ‘thet men in the bleck het’ in plaats van ‘that man in the black hat. Of nog ‘dutay’ in plaats van ‘dutee’… Deze kleinschalige linguïstische revolutie kan worden verklaard door het feit dat het hof de deuren opende voor de buitenwereld, door de minder elitaire criteria om hovelingen in dienst te nemen, door het effect van televisie, waar de jonge prins zo dol op is, en door de invloed van zijn medestudenten zowel aan de universiteit van St. Andrews als aan de academie van Sand hurst.

De laatste koningin? Haar opvatting van een vorst die boven het politieke gekrakeel staat, heeft zij altijd in ere gehouden. In dit koninkrijk zonder geschreven grondwet, waar alles berust op gebruik en gezag, is ze nooit uit haar rol gestapt. Sommige andere vorsten deden dit wel. Koning Boudewijn van België, een geboren katholiek, weigert in 1990 de abortuswet te ondertekenen en geeft er de voorkeur aan om voor zesendertig uur af te treden. Door zijn weigering om de staatsgreep van de kolonels in 1967 te veroordelen verliest Constantijn van Griekenland zijn troon. Rainier heeft zich in naam van de bescherming van het Monegaskische belastingparadijs verzet tegen de in voering van antiwitwaswetten. De Britse vorstin heeft nooit haar mening gegeven over de vraagstukken van het moment, de maatschappelijke evolutie, de zeden, de multiculturele samenleving, religie of familie. Voor het buitenlandbeleid volgt zij heel secuur de richtlijnen van het Foreign Office zonder haar mening kenbaar te maken. Vandaar het egale toontje van haar toespraken, die nooit aanleiding geven tot controverse.

Ondanks de aanpassingen vertegenwoordigt zij een bepaald idee van de monarchie: blank, anglicaans, keizerlijk. Hoewel het Verenigd Koninkrijk niet meer blank maar multi-etnisch is, steeds minder christelijk wordt en het keizerrijk gereduceerd werd tot een bladzijde uit de geschiedenisboeken, belichaamt zij het Verenigd Koninkrijk van ‘vroeger’: heel conservatief en gehecht aan hiërarchie. Eigendommen, privileges, een aristocratisch accent en goede manieren zijn de kenmerken van dit klassensysteem. Of kastensysteem. Een kastensysteem dat nog altijd bestaat ondanks de mokerslagen van het thatcherisme of de derde golf van het blairisme. Het Verenigd Koninkrijk onderscheidt zich van de andere landen door het klassenregime dat meer genormaliseerd is dan elders door een educatief systeem met twee versnellingen. Het land wordt nog altijd bestuurd door de magische cirkel die een opleiding genoot in private kostscholen en aan universiteiten als Oxford en Cambridge. Maar deze superioriteit was geen hindernis voor de ontwikkeling van een meritocratie die dynamischer is dan die op het vasteland en waar vooral de etnische minderheden, vandaag zeven procent van de bevolking, voordeel bij hebben gehad. Deze minderheden herkennen zich niet in de monarchie. De lage dunk die prins Charles heeft van de meritocratie (‘Wat gaat er vandaag niet? Vanwaar komt de idee dat ze allen bekwaam zijn om taken uit te voeren die hun capaciteiten te boven gaan?’) benadrukt de koppige volharding van het elitaire denken van de aristocratie. De nieuwe maatschappij bestaat naast de vorige, eerder dan ze te vervangen.

Haar wereld komt niet terug, maar leeft nog voort in haar kerstboodschap, in haar koninklijke gewaden, in haar stem. In alles. Er was zeker een scheiding tussen monarchie en aristocratie, zoals de huwelijken van de koningskinderen aantonen. De monarchie is vandaag meer kleinburgerlijk dan adellijk.

Het elizabethaanse tijdperk zal eindigen met de dood van Elizabeth II. De volgende vorsten zullen niet worden omringd door dezelfde koninklijke attributen – kastelen, schilderijen, juwelen enzovoort – als deze vorstin. Zij zullen zich moeten aanpassen aan de egalitaire maatschappij en een minder vorstelijk leven leiden. Het is niet zeker of prins Charles zijn leven zal kunnen leiden in zeven kastelen, omringd door een massa hovelingen en lakeien. Zullen zijn jack russels kunnen eten uit een zilveren schaaltje zoals de corgi's van zijn moeder? Zal hij zijn personeel nog de opdracht kunnen geven om zeven eitjes te koken, zodat hij er eentje kan kiezen dat perfect hardgekookt is? Waarschijnlijk niet. De Al Gore van de dynastie kan niet tegelijkertijd proberen de massa te mobiliseren om iets te doen aan global warming en verder broeikasgassen blijven uitstoten met zijn koninklijke vliegtuigen en wagens of via de schoorstenen van zijn paleizen, die het hele jaar verwarmd worden.

De laatste koningin? Op papier weerhoudt niets Charles ervan om Camilla tot koningin te benoemen. Trouwens, de prins wil dat zijn echtgenote naast hem regeert. Bij het huwelijk werd overeengekomen dat zij, wanneer Charles op de troon komt te zitten, de titel prinsesgemalin zal aannemen. Om haar ervan te weerhouden vorstin te worden, zou echter een wet nodig zijn die in die zin werd uitgevaardigd na een stemming in het House of Commons. Maar deze wet zou ook moeten worden goedgekeurd door de zeventien landen van de Commonwealth waarvan de Britse vorst het staatshoofd is. Vrij onwaarschijnlijk. En ook al wordt Camilla gekroond, dan nog zal ze door haar verleden nooit vergeleken kunnen worden met Elizabeth II.

In ieder geval plaatst elke vorst zijn eigen stempel op het gevoerde bewind. Elizabeth II heeft zich toegelegd op de Commonwealth, het leger en de godsdienst. Misschien heeft haar opvolger wel ecologie, biologische landbouw of architectuur hoog in het vaandel. Dat zijn zaken die zowel rechts- als linksgezinden goed liggen.

Zoals prins Philip zelf heeft opgemerkt, is het voortbestaan van de monarchie gebaseerd op de goedkeuring van haar onderdanen. In de twintigste en eenentwintigste eeuw zijn heel wat monarchieën verdwenen zonder het minste spoor na te laten. Alleen in Spanje keerde het koningshuis terug. Het prinsenras blijft niet eeuwig bestaan. Wanneer het charisma samen met Elizabeth II verdwijnt, zal het instituut alleen kunnen overleven als het zichzelf opnieuw uitvindt.

Het is moeilijk te voorzien welke kant het met de monarchie zal uitgaan. Het zal afhangen van het feit of de inspanningen om het instituut te moderniseren al dan niet volledig hun vruchten hebben afgeworpen. Wat voor een koning wordt de zestigjarige prins van Wales, graaf van Chester, hertog van Cornwall, hertog van Rothesay, graaf van Carrick, baron van Renfrew, heer van de Eilanden, opperhofmeester van Schotland en drager van andere, minder belangrijke titels? Het antwoord op de vraag is niet van essentieel belang. Het Verenigd Koninkrijk heeft vroeger dronken, losbandige of waanzinnige vorsten gehad, soms waren alle drie deze eigenschappen zelfs verenigd, en nooit werd het voortbestaan van het koningshuis blijvend aangetast. Daarin schuilt het belangrijkste verschil tussen de Britse monarchie en een president van een republiek, benadrukt prins Andrew: ‘Een president komt op een bepaald moment aan de macht en verdwijnt op een ander moment. Hij wil een erfenis nalaten. Een vorst komt op de troon bij het overlijden van het voorgaande staatshoofd zonder te weten wanneer hij zijn plaats zal afstaan. Zijn rol bestaat erin zijn volk terzijde te staan, elke dag opnieuw. Hij moet continuïteit, leiderschap, stabiliteit en staatszin verenigen. Zijn wens is niet de toekomst te veranderen, wel om er vandaag te zijn.’

Wanneer men zich baseert op zijn levensvisie, is de indruk die men krijgt van de toekomstige Charles III die van een man met eigen overtuigingen, die er niet voor terugdeinst om zijn meningen te verdedigen. In die mate zelfs dat hij soms op onbegrip botst. Hij die vandaag te verstrooid, te enthousiast, te praatgraag is, zal zijn interventionistische aard in bedwang moeten houden. Met prins Charles, die zichzelf ziet als een politiek dissident, zal de neutraliteit een andere vorm aannemen. Zal hij zich als constitutioneel vorst tevredenstellen met een leven als eigenaar van steuren, zwanen en walvissen? Blijkbaar niet, als we Linda Colley, professor Britse geschiedenis aan de universiteit van Princeton (Verenigde Staten), mogen geloven: ‘Door de koninklijke macht te beperken ontmant de constitutionele monarchie de koningen, die hun troepen niet meer mogen leiden in het gevecht of niet meer tussenbeide mogen komen in het politieke spel. Zoals het succes van het bewind van Victoria en Elizabeth II aantoont, is dit regime meer geschikt voor vrouwen dan voor mannen. Er is enerzijds de vorstin, maar anderzijds ook de vrouw, de moeder, de beschermvrouwe van de liefdadigheidsvereniging.’ Men zou het Britse constitutionele regime kunnen vergelijken met de mythologische Koh-I-Noor, een geschenk dat in 1849 door de Indische Compagnie aan koningin Victoria werd gegeven. De vloek van de steen treft de mannen, maar niet de vrouwen. De koninginnen die het juweel hebben gedragen, van Victoria tot Elizabeth II over Alexandra, Mary en Elizabeth, hebben allen een lang leven gekend.

De drie opvolgers van Victoria hebben een stempel gedrukt op hun tijdperk door topdiplomatie (Edward VII en de Entente Cordiale) of oorlog (George V in 1914-1918 en George VI in 1940-1945). Een monarchie zoals in de Benelux of Scandinavië past meer bij een vorst in vredestijd. Maar vandaag veegt prins Charles de idee van een monarchie zonder pracht en praal, die volgens hem beter past bij een land als Nederland of Noorwegen dan bij een grootmacht, van de tafel.

Elizabeth is ook de laatste koningin omdat haar onderdanen Europese burgers geworden zijn. Deze evolutie vereist een grondige hervorming van de instituten om ze aan te passen aan een grotere democratisering: een geschreven grondwet, scheiding van Kerk en Staat, opheffing van de verbodsregels die gelden voor de katholieke minderheid, rechtstreekse verkiezingen voor het House of Lords. Het is van in de zeventiende eeuw geleden dat een dergelijke omwenteling plaatsvond in het Verenigd Koninkrijk.

Ten slotte is zij ook de laatste koningin omdat de instituten hun invloed hebben verloren. Onder haar bewind heeft de aristocratie de laatste restjes macht moeten afstaan aan de hoge bourgeoisie (Tony Blair, David Cameron) of de working class (Gordon Brown). Het leger, in het bijzonder haar geliefde Royal Navy, wordt maar met mondjesmaat meer bedeeld. De anglicaanse kerk telt minder volgelingen dan haar grote katholieke rivaal, die sterker wordt door de immigranten uit Oost-Europa en Azië. Het traditionele beeld van de flegmatieke bobby, zachtmoedig en ongewapend, eerder sociaal werker dan premiejager, is vervlogen door de toename van onbeschaafdheden, drugsmokkel, terroristische dreigingen en illegale immigratie. De media hadden gelijk wat het respect betreft. De Commonwealth is niets meer dan een relikwie uit het verleden. Zowel de Verenigde Staten als de Europese Gemeenschap lonken. De protestantse overheersing in het Noord-Ierland van 1952 werd vervangen door een gedeelde machtspositie met de katholieke minderheid. Het koninkrijk van Elizabeth is sinds dat jaar sterk veranderd. Het land is toleranter geworden en stelde zich meer open. Men werd wereldburger. Maar tegelijkertijd is het meer verdeeld dan ooit. Schotland flirt met de onafhankelijkheid. Onder invloed van de katholieke demografische druk zou Ierland opnieuw kunnen worden verenigd.

Door de confrontatie met deze krachten viel Engeland ten prooi aan een identiteitscrisis en verzette het land zich tegen de nationale solidariteit van Wales, de Schotten en de inwoners van Noord-Ierland. Het land is een deel van zijn ziel verloren. De kleine winkels hebben plaats geruimd voor grote winkelketens en overal in het stedelijke landschap ziet men dezelfde uithangborden van Vodafone of Tesco. Het alcoholprobleem bij jongeren, vooral meisjes, is angstaanjagend. Het koninkrijk heeft de hoogste graad van obesitas in Europa en telt ook het hoogste aantal tienerzwangerschappen onder de zestien jaar. Beleefdheid, ‘van levensbelang’ volgens Jankelevitch, en hoffelijkheid zijn niet meer wat ze geweest zijn. De gulheid van Londen, het centrum van de wereld, verplettert het platteland. Ondanks de verheerlijking van de winst en de ode aan de efficiëntie, is de dreiging van de black-out alomtegenwoordig. De openbare diensten barsten uit hun voegen. De City overheerst de economie met haar astronomische lonen, haar arrogantie en haar cultuur van het winstbejag. Het persoonlijke comfort van de nieuwe rijken, die hun geweten sussen door liefdadigheidsinstellingen te steunen, wint het van de burgerzin die ervoor heeft gezorgd dat de natie in 1940 als enige standhield tegen Hitler. Het gaat niet denderend met het onderwijs, zoals het gebrek aan wetenschappers of ingenieurs en de overvloed aan afgestudeerden in communicatiewetenschappen aantoont. Achter het succes van een film als The Queen schuilt de amerikanisatie van de cultuur, die wordt aangemoedigd door de audiovisuele pers en de media die grotendeels gecontroleerd worden door de Amerikaanse magnaat Rupert Murdoch. De intellectuelen zwijgen. De dumbing down (de afstomping) van de televisie heeft de BBC er zelfs toe gebracht haar ambities te herzien door kwaliteit op te offeren voor kijkcijfers en reality-tv. In de grote steden azen de rijken op de armenbuurten, die verstopt zitten in de voorsteden. Men speculeert erop los. Om iedere gemeenschap de mogelijkheid te bieden de culturele identiteit te behouden, hebben aanhangers van de multiculturele samenleving getto's gecreëerd waarin de bewoners zich steeds meer afsluiten van de rest. De inburgeringsplicht, die opgelegd wordt aan kandidaten voor naturalisatie, brengt geen trouw aan de natie en de vorst mee. Bij internationale voetbalmatchen zingen de toeschouwers het God Save the Queen, maar kennen ze er eigenlijk de woorden van? Tot aan het begin van de jaren tachtig werd het volkslied ook gespeeld voordat het doek opging bij theater- of bioscoopvoorstellingen. Soms wordt van de nood een deugd gemaakt: het land waar iedereen werk vindt op de arbeidsmarkt, het El Dorado van de nieuwe sociale elite, bereikt nieuwe horizonten. ‘I Love London’, schrijft de New Yorker over deze hoofdstad, die bouwt, vernieuwt, zich regenereert. In Londen leeft men aan tweehonderd kilometer per uur. Het is een smeltkroes van culturen waar men honderdentien verschillende talen spreekt. De twee gezichten van de stad vullen elkaar aan zoals dat ook het geval was bij het dubbele gezicht van Janus. Enerzijds is er het rijkelijk versierde uitstalraam, de Windsors, anderzijds het achterkoertje van hun koninkrijk.

Ziet de koningin dit alles wanneer zij door het veiligheidsglas van Buckingham Palace naar The Mall, de brede keizerlijke laan, kijkt? In elk geval brengen noch haar adviseurs, noch de leden van haar familie haar op de hoogte van de functiestoornissen. Waarom zouden ze? Zoals de antropoloog Nigel Barley schrijft: ‘Zij wordt geacht boven deze individualistische bende te staan. Zij is niet zoals u of ik. Door afstand te bewaren van de dagelijkse realiteit verzekert zij de continuïteit van het verleden, die de basis vormt van het gevoel van onfeilbaarheid van het Britse volk. De koningin wordt geacht beter te zijn dan wij allen, beter dan onze samenleving, waardoor ze een gevoel van welbehagen, van nostalgie kan creëren dat noodzakelijk is om ons toe te laten het leven in een maatschappij te verdragen.’

Eén ding is zeker, de volgorde van de troonopvolging zal worden gerespecteerd. Zo wil de koningin het. In naam van de wettelijkheid zal geen generatie worden overgeslagen. Prins Charles zal, zelfs op hogere leeftijd, op de troon moeten komen en regeren. In deze veronderstelling zal hij zich moeten tevredenstellen met een rol als overgangskoning. Dat was al het geval bij Edward VII, die slechts een klein decennium aan het begin van de eeuw op Buckingham Palace verbleef, nadat Victoria de plaats gedurende vierenzestig jaar gemonopoliseerd had. Of bij George VI, gekroond op eenenveertigjarige leeftijd en overleden toen hij zesenvijftig was. Het Belgische precedent stemt tot nadenken. Na de dood van Boudewijn in 1993 is het niet zijn neef, prins Filip, die hem opvolgt, zoals velen hadden gedacht, maar wel de broer van de overledene, prins Albert, zoals in de grondwet vermeld stond.

De wens van de hervormingsgezinden is dat een relatief jonge troonopvolger koning wordt om het hof opnieuw een plaats te kunnen geven in een moderne samenleving. Maar deze wens zal vermoedelijk niet worden ingewilligd. Vandaag wordt de prins van Wales beschouwd als een goede toekomstige koning, zelfs door hen die hem oorspronkelijk zeer vijandig gezind waren. Het huwelijk met Camilla heeft de verzoening tussen de erfgenaam en de publieke opinie verzegeld. Als troonopvolger doet de persoon van wie de leuze luidt: ‘Ik dien’ niets, behalve wachten tot de plaats en functie vrijkomen waarvoor deze houder van een Cambridgediploma geschiedenis en ex-commandant van een mijnenveger, goed werd voorbereid. Omdat Elizabeth II zich door haar leeftijd wat heeft teruggetrokken, kreeg de prins meer toegang tot de officiële documenten en nam hij meer representatieve functies van zijn moeder over.

In de nasleep van de viering van de tachtigste verjaardag van de vorstin op 21 april 2006 is een gebeurtenis onopgemerkt voorbijgegaan. De edelachtbare Alex Galloway heeft aan elk van de vijfhonderd leden van de Privy Council van de koningin (de private raad die binnen vierentwintig uur volgend op het overlijden van de vorstin moet samenkomen om de documenten voor de troonsbestijging te ondertekenen), waarvan hij secretaris is, een brief geschreven met de vraag hun correcte telefoongegevens en e-mail door te geven voor noodgevallen. De boodschap is duidelijk: men moet goed voorbereid zijn op de begrafenis van Elizabeth II en de kroning van haar opvolger.

‘De koningin is dood, leve de koning…’ De luisterrijke uitvaartplechtigheid voor Elizabeth II, de gigantische massa die zich zal verzamelen langs het parcours van de rouwstoet, de aanwezigheid in Westminster Abbey van alle gekroonde hoofden en staatshoofden van de planeet, zullen zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de rest van de wereld pure nostalgie opwekken. De organisatie zou precies dezelfde moeten zijn als die van de begrafenis van George VI in 1952. De katafalk zal bewaakt worden door de leden van de rouwwacht, die langzaam hun sabel zullen laten ronddraaien met de punt op de grond, om er vervolgens met gebogen hoofd op te steunen als teken van rouw. Elizabeth II zal rusten in St. George's Chapel in het kasteel van Windsor, bij haar ouders en haar zus, prinses Margaret.

Na dit afscheid volgt de kroning van de nieuwe vorst. In navolging van haar grootvader en haar vader, heeft de koningin al laten weten dat deze ceremonie niet haar zaak is. Het is dus aan haar opvolger om de modaliteiten ervan vast te leggen. Prins Charles, die toen net vier jaar oud was, heeft de ceremonie in 1953 in de abdij van Westminster bijgewoond. Blijkbaar is hij de plechtigheid nooit vergeten. Maar het ritueel van toen is niet van toepassing op het Verenigd Koninkrijk van de eenentwintigste eeuw.

Eerst en vooral zetelt de erfadel, die toen alomtegenwoordig was, niet meer in het House of Lords. En hoe moet men uren aan een stuk de aandacht vasthouden van de mensen die door de vele beelden die op hen afkomen, al gauw van het ene naar het andere kanaal zappen? De televisiekijker die de kroning van Charles III zal volgen, lijkt in niets meer op het publiek dat eerbiedig de kroning van Elizabeth II heeft gevolgd. Ook de religieuze eed zal anders verlopen voor het toekomstige hoofd van de anglicaanse kerk. De koningin had zich ertoe verbonden ‘de gereformeerde protestantse godsdienst, die door de wet was gevestigd, in stand te houden in het Verenigd Koninkrijk’. De enige vernieuwing die zij heeft aangebracht, in vergelijking met de kroning van haar vader, was de aanwezigheid van de leider van de presbyteriaanse kerk van Schotland. Trouw aan wat hij beloofde, heeft de prins de intentie om een oecumenische dimensie aan zijn kroning te geven. Daarom zal de eed van trouw aan de staatsgodsdienst enkele dagen later gevolgd worden door een ceremonie waarvoor de andere kerkleiders uitgenodigd zullen worden.

Toen hij nog koning van Egypte was, sprak Farouk de volgende profetische woorden toen hij in Deauville de koningen van een kaartspel vastnam: ‘Nog enkele jaren en de wereld zal maar vijf koningen meer kennen. Die van dit spel en die van het Verenigd Koninkrijk.’ Farouk had geen ongelijk. Hij heeft zijn troon verloren. De toekomst van de kroon van het Verenigd Koninkrijk is meer dan ooit verzekerd. Dankzij Elizabeth II. De laatste koningin.