8

“En het is ‘s nachts koud in mijn tent. En ik lig precies op een hard stuk. Ik verpest mijn rug hier voor de rest van mijn leven. En dan die stilte! Om gek van te worden. Ik slaap ontzettend goed op het geluid van de tram, maar van ruisende bomen word ik juist klaarwakker. En natuurlijk, net als ik bijna in slaap val, beginnen die ellendige vogels te fluiten. Lig ik weer wakker! Vertel me alsjeblieft hoe het in Amsterdam is.”

“Warm,” was Riannes antwoord.

“Oh god, ja. In die tent is het ‘s-avonds ook om te stomen! Er is niet zoiets als een normale temperatuur: het is of min zes of drieënvijftig graden. Niet normaal. Oh sorry.” Ze viel even stil. “Ik vraag helemaal niet hoe het met jou gaat. En met de baby.”

“Met ons gaat het geweldig. We vormen samen een waggelende tientonner.”

Meteen had Suzanne spijt van haar geklaag. “Moet je mij horen. Ik maak me druk over het slapen in een slaapzak, terwijl jij niet meer weet hoe je voor- of achteruit moet. Red je het nog wel?”

“Het gaat.” Rianne klonk vermoeid. “Van mij mag de baby vandaag nog komen. Het is verschrikkelijk zwaar. En dan die hitte. Het is alsof je permanent door een sauna loopt met een rugzak van zestien kilo.”

Suzanne wist niet wat ze moest zeggen.

“Rob is een lieverd, hoor,” ging Rianne verder. “Hij doet van alles voor me. Maar hij begrijpt gewoon niet hoe het voelt om de halve nacht wakker te liggen door trappelende babyvoetjes en overdag getergd te worden door maagzuur. Help me herinneren dat ik ons volgende kind adopteer.”

“Geregeld. Ik zal de laatste zijn die je een zwangerschap aanbeveelt. Ik zit hier opgesloten tussen vijfentwintig kinderen, weet je nog?”

Rianne lachte. “Oh ja, hou je dat een beetje vol?”

“Nee, ik word stapelgek. Als je de een net hebt getroost, komt de ander vragen of je z’n twee millimeter grote beertje hebt gezien in een slaapzaal die veel wegheeft van een jarenlang niet opgeruimde rommelzolder. Kun je het beertje niet vinden, dan volgt er een urenlange huilbui die uitsluitend op te lossen is met het vinden van dat beertje, meestal ergens onder in de slaapzak van het kind dat drie bedden verderop ligt. En als je dat allemaal hebt opgelost, heeft er wel weer eentje van alle spanning rondom het beertje in z’n broek geplast, zodat je fijn met de hand natte kleren kunt gaan wassen. Ik stelde nog voor om ze gewoon in de tas te doen en het wassen aan de ouders over te laten, maar volgens mij vonden de anderen dat niet zo’n goed idee.”

“Oh jee, mijn buik!” Rianne schaterde om Suzannes geklaag. “Je moet nu echt ophouden. Mijn baby schiet van links naar rechts. Ik wou dat ik daar was, Suus, om je zo te zien.”

“Ik wou ook dat je hier was,” antwoordde Suzanne met verlangen in haar stem. “Dan was ik in elk geval niet de enige beginneling. Volgens mij lachen ze zich rot om mij hier.”

Aan de andere kant van de lijn zat Rianne hevig te knikken. “Dat zal heus wel meevallen,” zei ze echter. “Eens moet de eerste keer zijn. Ze kunnen alleen maar bewondering hebben voor je doorzettingsvermogen.”

Suzanne dacht aan de vele verbaasde, spottende en misprijzende blikken die ze al van voornamelijk Bianca en Chris had moeten incasseren. “Ik help het je hopen.”

“En vertel, zijn er nog leuke mannen om die vreselijke slaapzak van je mee te delen?”

“Foei,” lachte Suzanne. “Een vrouw in jouw toestand zou daar niet aan mogen denken.”

“Het is volkomen onschuldig. Zwangerder dan ik al ben, kan ik toch niet meer worden. Bovendien ziet zelfs mijn eigen man me als een melkfabriek in wording, laat staan dat een ander ook maar één seksueel getinte gedachte omtrent mijn persoontje zou kunnen hebben. Nee, ik moet het deze dagen van andermans verhalen hebben. Dus kom maar op!”

“Helaas heb ik weinig voor je,” antwoordde Suzanne spijtig. “De mannen hier zijn allemaal van het type ‘buitenleven’.” Ze liet een stilte vallen, die door Rianne feilloos werd opgemerkt.

“Ik proef een ‘maar’.”

Suzanne aarzelde even. “Er is inderdaad een kleine ‘maar’. Alleen wordt dat toch niets.”

“Dat kan me niet schelen. Vertel me alles.”

Suzanne liet zich achterover op haar slaapzak vallen. Het was heerlijk om even met Rianne te bellen en zich ervan te verzekeren dat de bewoonde wereld nog bestond.

“Oké, hij heet Chris en ik kan er nog steeds niet over uit dat ik hem zo aantrekkelijk vind. Hij lijkt in niets op Diederik. Of Floris-Jan, Aert, Johan en Jan-Willem.”

“Vergeet Pieter niet,” zei Rianne behulpzaam. “En hoe heette die jongen ook alweer met wie je in de vijfde een paar maanden verkering hebt gehad?”

“Oh ja, Coen! Jemig, die was ik alweer vergeten.”

“Van alle korpsballen die je hebt gehad, was hij de ergste,” zei Rianne stellig. “Maar Chris is dus van een ander kaliber?”

“Dat kun je wel stellen. Hij is ruiger, en op een andere manier aantrekkelijk. Hij is ook veel minder met zijn uiterlijk bezig dan anderen. Als hij één flesje aftershave bezit, is het veel.”

“Is dat een voordeel?”

“Bij hem wel.” Suzanne sloot haar ogen en zag Chris op haar netvlies. “Hij is iemand die al die poespas niet nodig heeft om woest aantrekkelijk te zijn. Gek genoeg denk ik dat hij alleen maar minder leuk wordt als hij heel erg met gel en crème aan de slag gaat.”

“Wat heerlijk voor je dat je verliefd bent,” leefde Rianne mee. “Ik neem aan dat het wederzijds is?”

“Ehm, nee. Niet echt, geloof ik.” Suzanne ging zachter praten toen ze buiten de tent voetstappen hoorde. “Ik krijg niet echt hoogte van hem, snap je?”

“Gewoon volhouden,” was Riannes advies. “Misschien denkt hij dat hij geen schijn van kans bij je maakt. Weet je nog dat Floris-Jan in het begin ook niet met je durfde te praten, omdat hij bang was dat je hem maar een sukkel zou vinden.”

“Ja, en uiteindelijk bleek hij homo. Jemig, ik hoop niet dat Chris homo is. Misschien kijkt hij daarom wel niet naar me.”

“Vast niet,” stelde Rianne haar gerust. “Hou me op de hoogte. Ik moet nu helaas ophangen, want ik moet naar de verloskundige. Als ze me niet vandaag een kind belooft, ben ik in staat haar heel nare dingen aan te doen.”

“Doe je best,” zei Suzanne monter. “Misschien breken je vliezen als je echt boos wordt.”

“Anders haar ramen wel,” bromde Rianne. “Hou je haaks daar en denk af en toe aan me.” Ze hing op. Suzanne bleef even verlangend met de telefoon aan haar oor staan. Door Riannes stem te horen, had Amsterdam ineens heel dichtbij geleken. Maar nu alleen nog de onderbroken pieptoon uit haar telefoon kwam, voelde ze zich verder weg dan ooit.

Buiten werd de bel geluid, die de lunch aankondigde. Vijfentwintig kinderen en een hond deden een poging tegelijk door de deur te gaan, wat resulteerde in duw- en trekwerk en uiteindelijk huilen. Na twee dagen reageerde Suzanne er al niet eens meer op. Dan was het het snelst over.

Ze wurmde zich tussen het smalle bankje en de tafel en wachtte tot alle kinderen zaten. Daarna was het de bedoeling dat iedereen even stil was, wat erop neerkwam dat her en der onderdrukt gegiechel klonk, sommige kinderen expres een hoestbui kregen en anderen ineens werden geplaagd door een loopneus.

Zodra Sven het startsein gaf, vielen de kinderen aan op de lunch. Suzanne smeerde voor zichzelf een boterham, die ze met lange tanden opat.

“Geen honger?” informeerde Bianca, die pal tegenover haar zat.

Suzanne keek haar wantrouwend aan. Als Bianca aardig deed, begonnen er direct alarmbellen te rinkelen. “Het valt mee.”

“Of ben je op dieet? Je moet natuurlijk wel een beetje strak blijven op zo’n kamp.”

“Maak je daar maar geen zorgen om,” antwoordde Suzanne afgemeten.

“Anders ziet geen man je meer staan,” ging Bianca onverstoorbaar verder.

Suzanne kneep haar ogen tot spleetjes en keek geringschattend. “Waar heb je het over?”

“Niets, niets.” Bianca viste met de punt van haar mes een niet-bestaand dingetje uit haar melk. “Ik roep ook zomaar wat. Het zou toch kunnen dat je voor de mannen hier je lichaam in proporties wilt houden.”

Suzanne gaf een klap op de tafel. Het jongetje dat naast haar zat, dook een beetje in elkaar. “Bemoei je met je eigen zaken,” zei ze bits.

“Wat is er met Suzanne?” vroeg het jongetje nu, na een wantrouwende blik op zijn buurvrouw.

Bianca’s ogen fonkelden boosaardig. “Ik denk dat Suzanne een beetje verliefd is, Frank. Denk je niet?”

Het kind sloeg verlegen zijn ogen neer en mompelde wat. Het meisje dat naast hem zat, spitste echter haar oren. “Wie is er verliefd?”

“Suzanne.” Bianca was zichtbaar in haar sas met het effect van haar opmerking. “En volgens mij op iemand hier op het kamp.”

De ogen van het meisje begonnen te stralen. “Op een van de leiding!” riep ze uit. “Het is vast Sven. Of Ed. Of Chris.” Ze liet haar blik kritisch over de drie mannen gaan, die aan de andere kant van de tafel nog van niets wisten.

“Het is helemaal niemand,” greep Suzanne in. “Ik ben net weer vrijgezel en dat wil ik zo houden. Ik ben helemaal niet verliefd. Volgens mij ziet Bianca spoken. Weet je wat? Ik denk dat ze zelf verliefd is.”

“Oh!” Met open mond staarde het kind haar aan. “Ik denk het ook!” riep ze toen uit. Meteen verlegde ze haar aandacht naar Bianca, die lachte en zei dat ze misschien inderdaad wel verliefd was. Suzanne haalde diep adem. De kinderen lieten zich misschien zo makkelijk afleiden, dat gold niet voor Bianca. De blik in haar ogen voorspelde niet veel goeds.

 

“Ik weet zeker dat ze me doorheeft.” Suzanne lag op haar slaapzak en speelde met haar zaklamp. De lichtbundel danste spookachtig over het tentdoek. Puck, die naast haar lag op het krappe matje, zei niets.

“Ze moet me gehoord hebben toen ik met Rianne aan het bellen was. Ik hoorde voetstappen buiten de tent. Bianca heeft natuurlijk staan luisteren.”

Puck draaide op haar zij en steunde op één elleboog, zodat ze Suzanne in het halfdonker kon aankijken. “Heb jij Rianne verteld over Chris?” Er verscheen een geamuseerde blik in haar ogen. “Dan heb je het wel zwaar te pakken. Je vindt hem echt leuk, hè?”

“Ach, ik moest haar toch iets vertellen?” reageerde Suzanne stoer. “Ze zit daar maar thuis met die enorme buik van haar, waardoor ze de deur niet meer uitkomt. Ze snakt naar wat verhalen van haar vriendinnen.”

“Hm-hm.”

“En normaal gesproken zou ik Chris misschien niet eens zien staan, maar bij gebrek aan leuke mannen, valt hij ineens op.”

Puck trok sceptisch één wenkbrauw op. “Geloof je het zelf?”

Suzanne zuchtte en liet de lichtbundel over het tentdoek gaan. “Oké, misschien vind ik Chris wel echt leuk. Maar ik begrijp het zelf niet. Hij is niet echt mijn type, wel?”

“Als Diederik je type is, is Chris het zeker niet. Maar weet je wel zeker dat je zo’n korpsbal met een kraagje wilt? Uiteindelijk heb je het met geen van hen uitgehouden.”

“Dat is waar,” gaf Suzanne toe. “Maar ik denk dat ik niet eens hoef te bedenken of Chris wel of niet m’n type is. Vooralsnog keurt hij me geen blik waardig.”

“Dat valt heus wel mee. Je moet gewoon wat geduld hebben. Chris kijkt liever even de kat uit de boom.”

“Bomen genoeg hier,” merkte Suzanne droog op. “Hoeveel katten wil hij eruit kijken? Ik heb geen jaren de tijd. We zijn hier over vier weken weg. Vier weken min drie dagen. En nu Bianca weet dat ik hem leuk vind, moet ik helemaal opschieten. Chris is nu natuurlijk haar nieuwe projectje.”

“Daar zou ik wel van uitgaan,” knikte Puck.

Suzanne trok een rimpel in haar voorhoofd. “Maar,” zei ze langzaam, “ik kan haar natuurlijk ook op het verkeerde spoor zetten. Zodat ik Chris helemaal voor mij alleen heb.”

“Wat bedoel je?” vroeg Puck, maar Suzanne luisterde niet. In haar hoofd ontstond een briljant plan.

 

“Hai, Ed.” Suzanne zette haar meest oogverblindende glimlach op en schudde met een haast onmerkbare hoofdbeweging haar haar naar achter, zodat het als een hazelnootbruine waaier over haar schouders viel. De gouden highlights glansden in het zonlicht. Ze tuitte haar lippen en vroeg: “Hoe is het?”

“Ehm, wel goed. Ja. Hoezo?”

“Oh niets.” Suzanne lachte kort en hoog. “Ik vroeg het me gewoon af. Heb je zin in vandaag?”

“Vandaag?” Ed wreef over zijn voorhoofd, alsof hij daarmee zijn gedachten wilde ordenen. “Wat bedoel je, vandaag?”

“Nou gewoon, de speurtocht. Het is toch leuk dat we eropuit trekken? Ik heb er wel zin in.”

“Je, eh, bent er ook op gekleed.”

“Oh ja?” Suzanne deed alsof ze haar strakke, oogverblindende outfit voor het eerst zag en liet haar handen even subtiel over haar heupen glijden. “Goh, dank je. Ik begin het al te leren, dat buitenleven.”

“Echt?” vroeg Ed, dankbaar dat ze op voor hem bekend terrein kwamen. “Ik dacht dat je de tocht de vorige keer maar niets vond.”

“Nee, maar toen had ik niet de juiste schoenen aan. Deze keer kan ik er helemaal tegen.” Suzanne stak haar voet in de lucht om haar hagelwitte sneakers te laten zien. Daarbij zorgde ze er meteen voor dat haar been zo voordelig mogelijk uitkwam. “Wat vind je?”

“M-mooi,” stamelde Ed. Hij wist duidelijk niet wat hem overkwam. “Die schoenen, bedoel ik. Niet je b…Nou ja, laat maar. Ik moet weer even aan de slag. De peurstocht uitzetten. Eh…speurtocht, bedoel ik.”

“Oké,” zei Suzanne zwoel. “Tot straks!” Ze keek hem na toen hij met grote passen wegbeende. Arme Ed, ze bezorgde hem de schrik van zijn leven. Maar dat was het wel waard. Een eindje verderop stond Bianca haar met open mond aan te gapen.

“En?” informeerde Puck twintig minuten later, toen alle kinderen verzameld waren en klaarstonden om aan de speurtocht te beginnen. Ze praatten opgewonden door elkaar heen. De oudere kinderen die al vaker op kamp waren geweest, legden de kleintjes uit wat er ging gebeuren en maakten het allemaal net even spannender dan het was. Suzanne hoorde één kind opscheppen over de tocht’ van vorig jaar, toen ze verdwaald waren en pas dagen later werden gevonden.

“Eén groepje nam het verkeerde pad en moest een stukje omlopen,” verduidelijkte Puck zacht. “Het kostte hooguit een halfuur extra. Maar vertel nou, wat is je plan?”

Suzanne had Puck nog niet haar precieze strategie uitgelegd. Eerst wilde ze proberen of die überhaupt kans van slagen had. Nu het de goede kant op leek te gaan, was het tijd om Puck deelgenoot te maken. “Bianca trapte er vol in,” begon ze, nog nagenietend. “Ze denkt nu dat ik helemaal niet op Chris val, maar op iemand anders.”

“Op wie?”

“Ed!” verklaarde Suzanne stralend. “Vind je het geen giller? Alsof ik ooit op hem zou kunnen vallen! Maar zolang Bianca denkt dat dat wel zo is, gaat zij achter hem aan. In de tussentijd zorg ik dan dat Chris alleen nog maar oog heeft voor mij. Slim, hè?”

Het bleef stil. Puck keek haar aan met een onbestemde uitdrukking op haar gezicht.

“Wat is er? Waarom zeg je niets?”

“Vind je dit nou aardig voor Ed?”

Suzanne haalde haar schouders op. “Hij zal er niet dood aan gaan. En trouwens, het is ook niet de bedoeling dat hij verliefd op me wordt. Bianca moet haar aandacht op hem gaan richten, dat is het belangrijkste doel.”

Puck was duidelijk niet onverdeeld enthousiast, maar Suzanne wuifde haar bezwaren weg. “Ik stop heus wel op tijd, hoor. Ik zal hem geen pijn doen. Je moet toegeven dat het een goed plan is, Puck.”

Opnieuw kwam er geen antwoord. Maar omdat Suzanne Chris in de verte ontdekte had ze geen aandacht voor de trieste blik in de ogen van haar vriendin.

“Dames, zullen we gaan?” klonk ineens Eds stem achter hen. Suzanne schrok zo dat ze bijna een luchtsprong maakte. “Jemig, Ed!” riep ze geïrriteerd, om zich meteen daarna te herstellen. Haar stem klonk suikerzoet toen ze zei: “Je laat mijn hart sneller slaan. Van de schrik!” Dat laatste voegde ze er na een veelbetekende stilte aan toe.

“Juist, ja. Kom, we gaan. Ga je mee, Puckie?”

Suzanne zette zich schrap. Puck had er een gloeiende hekel aan als iemand haar zo noemde. Net een hondennaam, zei ze altijd.

Maar tot haar grote verbazing gebeurde er niets. Puck liep achter Ed aan naar de groep die hij hen had toegewezen. Dit kon gezellig worden, bedacht Suzanne toen ze de indeling zag. Zij, Puck, Ed, Chris en Bianca hadden de ene helft van de groep onder hun hoede, de rest van de leiding de andere. Suzanne keek Bianca geringschattend aan. De messen waren geslepen, de strijd kon beginnen.

“Leuke broek heb je,” merkte Bianca op.

Suzanne was even uit het veld geslagen. Haar korte, zijden short was inderdaad een van de pronkstukken uit haar kast, maar aardig kon Bianca het niet bedoeld hebben.

“Dank je,” zei ze, op haar hoede.

“We kunnen gaan,” kondigde Ed aan. “Chris en ik gaan voorop, Suzanne in het midden en Puck en Bianca achteraan. Kom op, jongens! Als we snel weggaan, winnen we makkelijk!”

De kinderen joelden, al hadden ze geen idee wat er te winnen viel.

Suzanne posteerde zich tussen de kinderen, maar had geen oog voor hen. Vanaf waar ze liep had ze een magnifiek uitzicht op Chris’ volmaakte achterkant. Zijn spijkerbroek spande om zijn mooi gevormde billen en het donkerbruine shirt dat hij droeg, was strak genoeg om de vorm van zijn rug duidelijk te laten zien. Als hij liep, bewogen zijn heupen ritmisch. Suzanne voelde haar hart bij elke pas sneller gaan kloppen.

Wat ook het gevolg kon zijn van het tempo dat Ed en Chris hadden ingezet. De kinderen leken er geen problemen mee te hebben, maar Suzanne was binnen een paar kilometer uitgeput. Haar sneakers bleken nog te nieuw om een eind op te gaan lopen en veroorzaakten meer en meer blaren. Het zweet drupte van haar voorhoofd en ze hijgde als een oud paard, niet in de laatste plaats door de moordende hitte. Hoewel ze in de schaduw liepen, was het dertig graden.

Bud rende energiek met de kinderen mee en leek helemaal geen last te hebben van de warmte. Hij haalde de stokken op die zij weggooiden en blafte als het gooien hem te lang duurde. Suzanne vroeg zich af waar hij in vredesnaam de energie vandaan haalde. Misschien moest ze ook maar hondenbrokken gaan eten.

Chris draaide zich om en meteen trok Suzanne haar gezicht in een allerliefste glimlach. Ze hoopte maar dat ze er niet als een tomaat uitzag. “Alles goed?” wilde Chris weten.

Suzanne knikte. Ze deed haar mond open om antwoord te geven, maar voor ze de kans kreeg, keek Chris alweer recht voor zich uit. Twee kinderen kwamen naast hem lopen en wilden zijn hand vasthouden. Hij vond het allemaal best. Jaloers keek Suzanne naar de twee gelukkigen. Zij wilde Chris’ hand vasthouden. Al had ze tot nu toe weinig vorderingen geboekt, toch broedde ze op een nieuwe manier om haar plan tot een succes te maken.

Het idee alleen al gaf haar energie en ze stapte vrolijk verder. Ineens klonk een melodietje, dat volkomen misplaatst leek tussen het ruisende geluid van de bomen en het gekwetter van de vogels. Snel haalde Suzanne haar telefoon uit haar zak.

Chris keek geïrriteerd achterom. “Kun je dat ding niet thuislaten?”

Balend van haar slechte beurt, nam Suzanne toch maar op. “Hai mam. Kan ik je later terugbellen?”

“Lieverd!” tetterde haar moeder in haar oor. “Eindelijk heb ik je te pakken! Waarom zet je voortdurend je telefoon uit? Papa en ik waren al bang dat je door een bosjesman was gegrepen.”

“Dat valt wel mee, hoor,” antwoordde Suzanne enigszins gegeneerd, wat raar was, want niemand kon haar moeder horen. Maar ineens klonk ze zo ontzettend…stads. Bosjesmannen? Alsof die in de Ardennen bestonden.

“Hoe dan ook, we willen graag weten hoe het met je gaat. Oh, wacht even. Wat zeg je, Han?”

Suzanne hoorde haar broertje iets brommen op de achtergrond.

“Je broer vraagt of je al bezig bent naar Amsterdam terug te kruipen.”

“Haha. Heel lollig. Zeg maar tegen hem dat een paar weken in de bossen hem ook goed zouden doen. Dan wordt hij eindelijk een echte man.”

Braaf herhaalde haar moeder haar antwoord. Suzanne kon niet horen wat Han daarna zei, maar erg vriendelijk klonk het niet.

“Mam, ik moet ophangen. Ik bel je nog.”

“Ja, maar denk je wel aan…” riep haar moeder nog, maar Suzanne drukte haar al weg. Ze had een imago te redden.

“Ach, wat schattig,” klonk het hatelijk achter haar.

“Mama is bezorgd of haar kleine meisje het wel redt in de gevaarlijke bossen.”

Suzanne deed of ze het niet had gehoord. Wat haar mateloos irriteerde, was dat Chris blijkbaar moest lachen om Bianca’s opmerking. Hij grinnikte wat en wisselde een blik met Ed.

Suzanne broedde op een gevat antwoord, maar ze kon niets verzinnen.

“Aangezien Suzanne als kind van drie een keer vier uur lang vermist is geweest in een bos, is het niet meer dan logisch dat haar moeder nog altijd bezorgd om haar is,” vertelde Puck toen tot stomme verbazing van iedereen, inclusief Suzanne.

Nu draaiden Chris en Ed zich allebei om. “Echt waar?”

Suzanne knikte weifelend. “Ja. Zeker. Het was erg eh, angstig. Vooral voor mijn moeder, natuurlijk.”

“Maar ook voor jezelf,” zei Ed met nauwelijks verholen sensatiezucht. “Je zult er wel een trauma aan over hebben gehouden.”

Hij klonk alsof hij het jammer zou vinden als dat niet zo was en Suzanne gaf hem precies wat hij wilde. “Het was vreselijk,” acteerde ze overtuigend. “Ik was maar een heel klein eindje bij mijn ouders vandaan gelopen en ineens waren ze nergens meer te vinden. Ik had natuurlijk moeten blijven waar ik was, maar ik raakte in paniek.” Ze greep naar haar hart. “Ik voel het weer als ik erover vertel. Het was echt afschuwelijk. Ik ben gaan dwalen en kwam uiteindelijk terecht in een deel van het bos waar niemand ooit komt.”

Suzanne genoot. Ze zette Bianca volledig buitenspel en had voor het eerst Chris’ onverdeelde aandacht.

 

“Welk bos was dat?” wilde hij weten.

Suzanne stokte. Ze kende geen enkel ander bos dan het Amsterdamse Bos en daar was geen plek te vinden waar geen mens ooit kwam. “Het was eh…Kom, hoe heet het daar ook alweer? Eh…Dat ene bos, daar in de buurt van…”

“Loiret,” schoot Puck haar te hulp. “Vlak bij Orléans. Daar ligt het grootste bos van Frankrijk. Je kunt er verdwalen en dagenlang niet gevonden worden.”

“Dan viel vier uur dus eigenlijk best mee,” probeerde Bianca het verhaal om zeep te helpen, maar niemand lette op haar.

“Daar ben ik weleens met mijn ouders op vakantie geweest,” zei Chris met iets van bewondering in zijn stem. “Het bos is echt gigantisch. We gingen er wandelen en kwamen urenlang niemand tegen.”

“Moet je je eens indenken dat je daar in je eentje loopt,” zei Suzanne behulpzaam. Chris moest vooral doordrongen raken van de ernst van haar zogenaamde vermissing. Als ze niet oppaste, kreeg ze nog medelijden met zichzelf.

“Ik probeer het me voor te stellen, maar het is te gruwelijk. Jeeminee, nu snap ik waarom je niet bijster dol bent op bomen.”

Suzanne knikte. Ze waren inmiddels van het bospad afgeweken en moesten zich een weg banen door omgevallen boomstammen en laaghangende takken.

“Boswandelingen zijn nog steeds niet mijn hobby. Maar ik wil ook niet zielig gaan doen en op het kamp achterblijven. Ik moet er gewoon even doorheen. Vroeg of laat zal dat me misschien helpen over mijn trauma heen te komen. Mijn therapeut zegt ook dat het beter is om je angst onder ogen te komen. Want voor een trauma als dat van mij moet je natuurlijk wel in therapie. Ik heb jaren last gehad van eh…verlatingsangst. Ja, dat is het: verlatingsangst.”

“Goh.” Zowel Chris als Ed knikte, duidelijk onder de indruk van haar verhaal. Als echte buitenmensen brachten ze uren door in het bos en het beeld van een klein, driejarig meisje dat hulpeloos door het bos rende, op zoek naar haar ouders, joeg hen schrik aan.

“En dan heb ik het nog niet gehad over de wilde dieren,” ging Suzanne verder, steeds meer in haar rol groeiend. “Ik had wel aangevallen kunnen worden door wilde zwijnen. Sterker nog, ik heb oog in oog gestaan met een zwijn. Het is nog mazzel dat het geen beer was, anders had ik het waarschijnlijk niet kunnen navertellen.” Oké, nu moest ze stoppen. Overdrijven was geen goed idee en eigenlijk wist ze niet eens zeker of er wel beren voorkwamen in de bossen van Frankrijk. Waarschijnlijk niet.

“Ongelooflijk.” Chris schudde zijn hoofd. “Dat het destijds niet groot in het nieuws is geweest.”

“Er stonden natuurlijk tientallen filmploegen klaar toen ik werd gevonden,” fantaseerde Suzanne. “Maar mijn ouders wilden me uit de publiciteit houden. Anders was ik uiteraard ‘dat meisje uit het Franse bos’ geworden en zo’n stempel helpt niet echt met de verwerking. Bovendien is het ook zo dat  – ”

Kgggggg.

Verschrikt greep Suzanne naar haar dijbeen, maar het was al te laat. Een scheur van tien centimeter legde het grootste deel van haar bovenbeen bloot. De tak waar ze achter was blijven haken, was gemarkeerd door een vierkant lapje zijde.

“Shit!” vloekte ze hartgrondig.

Ze voelde Bianca’s leedvermaak en keek expres niet om. Puck stond meteen naast haar. “Dat is balen. Die is flink kapot.”

“Dat ding heeft honderdzevenenzestig euro gekost!” riep Suzanne uit. “Ik hoop dat hij nog te repareren is!”

Puck bleef een stuk rustiger. “Ik ben bang van niet. Maar je kunt toch een nieuwe kopen.”

“Honderdzevenenzestig euro voor een korte broek?” Chris trok zijn wenkbrauwen op. De licht spottende blik in zijn ogen was weer helemaal terug. “Bij de Hema heb je ze voor twee tientjes. Die zijn nog steviger ook.”

Suzanne keek naar de tak die de schade had veroorzaakt en zond de vernietigende blik die ze voor iedereen in de omgeving bedoelde, richting het dode stuk hout.