Peking, 1962
De inmiddels twee jaar geworden Lilan herinnerde zich niet meer hoeveel dienstmeisjes op haar hadden gepast. Het maakte haar niets uit wie ze waren en hoe ze eruitzagen. Sinds het ontslag van oma Chen en het vertrek van tante Weihuan kende ze geen gevoel van verbondenheid meer. Gedwee liet ze zich door iedere willekeurige dienstbode optillen, voeden en verschonen. En diep in haar zorgvuldig afgebakende privé-domein fantaseerde ze alles wat los en vast stond bij elkaar, zolang het maar geen betrekking had op haar leven op aarde.
Wat ze zich maar al te goed herinnerde was het vacuüm tussen het aanstellen van de ene oppasser en het vertrek van de andere. Want dat was het moment dat de Man Zonder Hoofd op de proppen kwam, met alle gevolgen van dien. Wat die gevolgen in con- creto inhielden wist ze niet, maar ze had geen vat meer op haar nachtmerriewereld, die haar stelselmatig flarden van ongrijpbare herinneringen toediende die ze liever kwijt dan rijk was.
Buiten hield een noordwestenwind grondig huis en de sneeuwvlokken gaven de route van zijn woede aan. Moeder's zonnige enthousiasme was echter niet te blussen. Ze neuriede 'De blauwe golven van de Donau', stopte Lilan's kwijldoek, giraffe en prentenboeken in een kunstleren tas en nam Lilan in haar armen om naar het universiteitswinkeltje te snellen. Althans, in die richting. Ze hield halt voor een met kinderachtig schelle kleuren geverfd huisje en zei: 'Dit is je grote dag: je gaat naar de crèche! Fijn hé? Nu ben je een flinke meid geworden en zul je andere kinderen leren kennen.'
Lilan zag de hemel op haar dak donderen. Vandaar dat moeder liedjes liep te hummen! De angst voor de crèche beving haar. Ze huilde voor ze wist wat voor eng beest of iets van die strekking die crèche eigenlijk was.
'Attentie, allemaal, klap in je handen en heet jullie nieuwe vriendinnetje Lilan Jing welkom!'
Piapia, piaaaa! Hemel, aan de huizenhoge geluidsgolven te oordelen betrof het hier een klas van minstens honderd kinderen!
Lilan werd opgetild door een forse vrouw met dito boezem en ze hing oog in oog met een zaal vol peuters. Wie had het klaargespeeld zo'n omvangrijke collectie kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd bij elkaar te schrapen? De bewondering voor dit verzamelwerk deed haar voor een ogenblik haar eigenlijke taak vergeten - janken en jankend protesteren. Moeder overhandigde de tas met Lilan's spulletjes aan de juffrouw en verborg haar trieste gezicht achter de deurlijst. Toen Lilan zag hoeveel moeite moeder had met afscheid nemen, jammerde ze nog luider en lelijker.
Moeder sprong naar voren en omhelsde haar dochter. 'Huil niet zo, Lilan. Ik mis je net zo erg als jij mij...'
De juffrouw kwam tussenbeide. 'Laat haar maar aan mij over. U kunt beter meteen gaan. Ze wordt alleen maar onhandelbaarder naarmate u langer treuzelt.'
Moeder tastte in haar jaszak en duwde een irreëel grote rode appel in Lilan's hand. Lilan tuurde naar de vrucht in haar handen - ze wist niet wat ze moest doen: meteen eraan ruiken en de frisse bosgeur ervan opsnuiven of doorgaan met schreien? Ze haatte de appel, die haar verhinderde om verdrietig te blijven en ze haatte haar verdriet, dat haar verhinderde om van de appel te genieten.
De juffrouw zwaaide met haar forse armen moeder uit en riep haar na: 'Laat uw hart uit de knoop gaan en wees gerust. Uw kind is in goede handen!'
Toen dezelfde vrouw zich omdraaide en tegen Lilan krijste: 'Bek dicht, jij, verwend nest! Als iedereen zo zou janken en kankeren als jij, zou ik wel een extra rij isoleerkamertjes kunnen gaan bouwen!', werd Lilan's vertrouwen in de juf tot muisjes gestampt. 'Uw kind is in goede handen.' - wat een mop! Maar wat was die 'rij isoleerkamertjes' die de juf zou moeten bijbouwen? Uit de stuiptrekkende gelaatsspieren maakte Lilan op dat het hier wel niet zou gaan om een karamelkar of een stel nieuwe knuffelbeesten. Ze koos eieren voor haar geld en spoelde haar huilbuien door de keel.
Alsof het nog niet genoeg was brulde de juf nu: 'Geef je appel hier!'
Lilan kon haar oren niet geloven, net zo min als haar ogen. Om haar eigen hele huid en bestwil echter, stond ze haar appel aan de heks af, die Lilan's vrucht draaide en draaide, met als resultaat een eindeloze sliert schil die tussen haar knieën slingerde. Hierna kraste de juf lijntjes in de naakte appel en toen Lilan haar partje in ontvangst nam was het zo dun en breed als de schil.
Het appelschijfje smaakte zoutig. Lilan likte haar eigen tranen van het mierzoete vruchtvlees. Ze dacht aan haar almaar afwezige vader, aan haar immer druk lezende moeder, aan haar kortstondige zaligheid bij oma Chen en tante Weihuan, aan haar ellenlange eenzaamheid daarna, aan de onvoorspelbare en onontkoombare bezoeken van de Man Zonder Hoofd, aan de talloze dienstmeisjes die haar lijf vasthielden waar haar ziel niet in zat... Haar hoofd tolde als een dolle hond. Een gietijzeren anker van droefenis trok haar steeds dieper naar beneden. Ze had zo'n spijt dat ze destijds per se geboren had willen worden. Ze leefde om andermans grillen op te vangen en daar nog voor te boeten ook. Wat was dit voor een poepluierstinkwereld?
'Nu jullie van de appel hebben gesmikkeld, wat zeggen jullie tegen Lilan?'
'Dankjewel, Ninan!'
De geadresseerde hoorde het honderd leden tellende koor haar naam unaniem verkeerd scanderen. Nieuwe tranen welden op uit haar kassen - dit keer van pure blijdschap: nooit eerder had iemand 'dankjewel' tegen haar gezegd, ook de Man Zonder Hoofd niet, zelfs niet nadat hij gierde van pikgrondig genot als hij de pus uit zijn opgezwollen apparaat had geperst en in haar prille potje had gegoten, haar lichaam als een leeggevochten slagveld en een opgevreten banket achterlatend. Ze opende haar mond en probeerde te lachen. Haar voorgenomen vrolijkheid stierf echter een wiegendood, want uit het niets klonken de woorden van de Hoofdloze Man op: Verwacht dankbaarheid noch genade van mij, als ik je heb gebruikt en ga gebruiken voor mijn pleziertjes! Je bent geboren als mijn lolmachine. En ik zou er raar van opkijken als je mij géén geneugten zou verschaffen. Betekende dat dat ze naast hem ook anderen zou moeten dienen, zoals haar medepeuters? Ze liet haar hoofd hangen. Hier, te midden van een honderdtal leeftijdgenoten wist ze zich eenzamer dan ooit.
'Wat moet je nu tegen je vriendjes en vriendinnetjes zeggen, Lilan? "Niets te danken." '
Lilan kreeg de daver op het lijf. Werd er van haar verwacht dat ze sprak? Dat kon ze helemaal niet!
'Ik herhaal. "Niets te danken." Doe me na! Anders ga je maar in de hoek staan vanwege je slechte manieren.'
Lilan scheurde haar hoofdhuid open, maar haar pogingen resulteerden in niets anders dan een wanhopig 'emmmmm...'
'Giegiegie! Zien jullie dat, kinders? Dit meisje is zo verwend door haar papa en mama dat ze te lui is om te leren praten.'
Nee! wilde Lilan de juffrouw inwijden, ik ben allesbehalve lui. Alleen is mijn verdriet groter dan mijn keelgat...
'Hahahaaha!' De zaal juichte de juf toe en duwde Lilan van haar stoeltje.
'Handen thuis! Willen jullie met zijn allen in de hoek staan? Wie heeft jullie toestemming gegeven haar te pesten? Dat mag alleen ik doen! Jullie niet, gesnópen? Sta tegenover elkaar en vorm een paartje. Het is nu tijd voor het spelletje "Handen klappen".'
Met de mond vol tanden zag Lilan toe hoe haar medepeuters een liedje zongen en daarbij feilloos op eikaars handpalmen klapten.
Een is een, Xiaosan bijt op een winterpeen Twee is twee, Xiaosan zit lekker op de plee Drie is drie, Xiaosan droomt van een goede fee Vier is vier, Xiaosan praat tegen een mier
Hun hoofden bewogen in hetzelfde ritme als hun handen en hun konen gloeiden van geluk.
Lilan wilde ook deelnemen aan het spelletje, maar de juf had haar tijdig apartgezet. En terecht, want ze kon nog niet eens haar armen naar haar gezicht brengen, laat staan dat ze in haar handen kon klappen.
Daar zat ze op een van de honderden stoeltjes te staren naar de vrolijke kindermassa, die net als zij, één neus, twee ogen en vier ledematen bezat, maar die in een totaal andere wereld leefde. De Hoofdloze Man zei tegen haar: Kijk naar je ronde schoudertjes. Teer als twee gepelde eieren. Kijk naar je volle lippen. Geschapen om gezoend te worden en om de honing uit mijn eikel te zuigen. Zie de feiten onder ogen: je bent geschapen voor neukpraktijken. Hoe eerder je leert je van je taak te kwijten, des te makkelijker zal het je later afgaan.
'Nu is het welletjes,' onderbrak de juf haar gepeins. 'Heb je voldoende toegekeken hoe zij het doen?' Ze kieperde Lilan bijna om met haar forse handen. 'Vooruit! Doe met ze mee!'
Lilan werd langs een rij peuters gesleept, die stuk voor stuk hysterisch met hun waterhoofden schudden als Lilan voorbijkwam.
'Juffrouw, laat haar maar met mij spelen...!'
Hemeltje, een authentieke engel - alleen zonder vleugels - bood Lilan de helpende hand. Haar stem rinkelde als een belletje. Lilan's neus begon te lopen uit dankbaarheid. Maar... ergens in de beminnelijke maar eigenaardige uitstraling van de engel school iets dat
Lilan kende. Wat het precies was wist ze niet.
'Een is een, Xiaosan bijt op een winterpeen... Lilan, probeer me na te zingen! Oké, ik doe het wat langzamer: Eeeeeen is eeeen, Xiaoooosaaan, bijtttte oppe eeeene winterrrrrpeeeeen... Je hoort je handpalmen zó te houden...' Ze pakte Lilan's klunzige handen vast en klapte er met haar wattenzachte handpalmen op. 'Echt, als je een paar keer oefent zul je eraan wennen.'
'Eeeeeeemmm...' Lilan volgde het voorbeeld van de vleugelloze engel en voelde het ritme door haar dankbare beendergestel pulseren. Ze tilde haar gewillige handen op en klapte ermee op die van haar tegenspeelster.
'Goed zo!'
'Eeeeeen, Xiaooosaaan bijttte oppe eeeene winterrrrpeen.'
Lilan glimlachte. Eindelijk kreeg ze het ritme te pakken. Haar lichaam bewoog mee met het rijmpje en voor een fractie van een seconde verkeerde ze in de waan dat ze hetzelfde plezier mocht beleven als haar onschuldige vriendjes en vriendinnetjes.
Toen de vrolijke seconde voorbij tikte, kwakte ze als een koeien- flap op de bittere werkelijkheid. Opeens herinnerde ze zich de eerste keer dat ze met ritme in aanraking was gekomen. De Man Zonder Hoofd boorde haar gaten op eenzelfde ritmische manier - en ze had zich aan zijn ritme te houden, anders zouden er oorvijgen op haar wangen ontploffen, zodat ze na een tijdje een symfonie ervoer tussen zijn treiterfrequentie en haar gedwongen meegaandheid... Lilan kreeg kippenvel. Ze perste haar benen tegen elkaar en vluchtte vruchteloos van de napijn die haar schaamlippen voorgoed hadden gestigmatiseerd.
'Wat is er met je aan de hand? Ben je nu al vergeten wat je een seconde geleden hebt geleerd? Eeeeeen, Xiaosaaaaan bijtttte oppe...'
Lilan schudde haar hoofd en bedekte ogen en oren. Ze wilde niets meer zien of horen. De crèche deed haar beseffen wat een zonderling ze was. En het hele eiereneten was dat ze zich alleen als zonderling 'prettig' voelde...