Tussen Donaukanaal en Alte Donau

9


Wenen ligt aan de Donau, dus dan wil je die bekende rivier ook met eigen ogen zien. Maar waar begin je? De stad kent namelijk nogal wat verschillende Donaus. Kijk op de plattegrond en je ontdekt er vier: het Donaukanaal, de Donau, de Neue Donau en de Alte Donau.

Langs de binnenstad stroomt het Donaukanaal, een zijtak van de rivier tot hij in de 19de eeuw werd gekanaliseerd. Je kunt er aan boord gaan van een rondvaartboot; vanaf het zonnedek laat zowel de rivier als de Donau-metropool zich aangenaam bekijken. In de wijk ten noorden van het Donaukanaal liggen overigens het beroemde Prater en paleis Augarten, bekend om zijn porselein.

Voor de echte Donau kunt u het beste de metro nemen. De brede, kaarsrechte rivier stroomt parallel aan de Neue Donau, langs Donaustad, de wijk waar Wenen zijn moderne gezicht toont. Pas in 1981 is de Neue Donau ontstaan, om aan alle overstromingsproblemen in de stad definitief een einde te maken. Het lange, complexe gevecht van de stad met het water heeft ook verscheidene goede recreatiegebieden opgeleverd: het Donau-insel, de Alte Donau en de Lobau – perfect om te fietsen, wandelen, zwemmen, voor skating, én om uit te gaan.

Prater en paleis Augarten

Wie het Donaukanaal wil bekijken, heeft de keus uit aangename wandelpaden langs de oevers, een fietstochtje over uitstekende fiets-paden of een rondvaart. De brug bij de Schwedenplatz is het begin- cq. eindpunt van de stadsrondvaart (zie ook p. 207).

De wijk tussen het Donaukanaal en de Donau, de 2de Bezirk, heeft weinig charme, maar hier zijn wel twee bezienswaardigheden waar u misschien een kijkje wilt nemen: het Prater en paleis Augarten.

A Haosse mit Schoarf’n

Ook wie redelijk tot goed Duits spreekt, Oostenrijks is toch weer iets anders en dat geldt nog versterkt voor het Weense dialect. Een Würstelstand of plat uitgedrukt Wurschtbude, is een goede plaats om je oor te luisteren te leggen. De worstkraampjes zijn vergelijkbaar met viskraampjes, elke buurt heeft vaste kraampjes met vaste klanten die een hapje tussendoor combineren met een babbeltje over thema’s van de dag. Mopperen kunnen ze ook in Wenen goed. A Haosse mit Schoarf’n wordt er meestal besteld: eine Heisse mit einem Scharfen. Iets warms wordt verlan gd met iets scherps. Geserveerd wordt een forse in heet water gekookte boerenworst met een lik pittige mosterd en een Semmel, een knapperig broodje. Ter plekke opeten. Wanneer u langs een Weense Würstelstand komt, uitproberen!

Prater

Het Prater bestaat eigenlijk uit twee delen: uit een enorm park met restaurants en het Ernst-Happel-stadion, en uit de permanente kermis. Het herkenningsteken van het Prater is het reuzenrad, een staalconstructie uit 1896, de periode dat Eiffel furore maakte met zijn toren in Parijs. Het reuzenrad is een ontwerp van de Engelse ingenieur Walter Basset, die een reputatie had opgebouwd met soortgelijke attracties in onder meer Londen en Parijs. Alleen zijn reuzenrad in het Prater bestaat nog en draait sinds 1897 zijn langzame rondjes, met uitzondering van een noodgedwongen onderbreking tijdens en na de Tweede Wereldoorlog toen het door bombardementen werd beschadigd. Het reuzenrad is onderdeel van een permanente kermis met ouderwetse en moderne attracties en een minitreintje (Liliputbahn) dat een ritje maakt door het park. De kermis is de grootste trekpleister van het Prater, een familie-uitje, maar het park is bij de bevolking niet minder populair. Het Prater is het grootste park van Wenen, niet kunstmatig aangelegd, maar een oorspronkelijk landschap langs de oever van de Donau. Het was eeuwenlang uitsluitend toegankelijk voor de jachtliefhebbers onder de Habsburgers en hun gasten. In 1766 werd het jachtgebied voor publiek opengesteld en dat kwam massaal door de stadspoorten om te wandelen door de bossen, langs de vijvers, voor een picknick op de grasvelden. Op de plaats van de kermis ontstonden al snel de eerste attracties: een carrousel, een schiettent, vrouw met baard. Wandelen en fietsen doet men nog steeds graag in het park, joggen en skaten zijn erbij gekomen. En mensen rijden ook rustig naar het Prater om een hapje te eten, in bijvoorbeeld het voormalig keizerlijk jachtpaviljoen, het Lusthaus, of in de hoeve, de Meierei. Beide restaurants staan aan de Hauptallee.

Wie zich overigens afvraagt waar de naam Prater vandaan komt: uit het Spaans. Het is een Oostenrijkse verbastering van prado (weide). Meer informatie over de geschiedenis van het Prater is te vinden in het kleine, gespecialiseerde Pratermuseum vlak bij het reuzenrad.

Voetbalfans willen misschien een kijkje nemen bij het Ernst-Happel-stadion. De een misschien gewoon vanwege de naam Ernst Happel, een begrip binnen het Nederlandse voetbal, anderen vanwege de Champions League-finale 1995. Herinnert u zich nog het winnende doelpunt van Kluivert: Ajax–AC Milan 1–0? Het Ernst-Happel-stadion biedt plaats aan 49.000 toeschouwers en dat is te veel voor Rapid Wien of Austria Wien. Het stadion is geen thuisbasis van een vaste voetbalclub, maar wordt voornamelijk gebruikt voor popconcerten en interlands. Het Oostenrijkse elftal speelt hier zijn thuiswedstrijden. Het bijbehorende Fussballmuseum is gewijd aan het Oostenrijkse voetbal. Verbazingwekkend hoe hoog het niveau van het Oostenrijkse voetbal trouwens een aantal decennia terug nog was. Helaas is het museum wegens renovatie voor onbepaalde tijd gesloten en hierdoor is er op het ogenblik ook geen gelegenheid om buiten de evenementen en wedstrijden een blik in het ‘legendarische’ stadion te werpen.

PRATER. Geopend: park hele jaar door onbeperkt, kermis 15 mrt.–15 okt. 10–24 uur, buiten het seizoen zijn de openingstijden afhankelijk van het weer. U1, Praterstern.

PRATERMUSEUM. Geopend: di.–do. 10–13, vr.–zo. 14–18 uur.

Augarten: paleis, park en porselein

Nog voordat het Prater voor het publiek opengesteld werd, opende keizer Jozef II de poorten van de barokke tuinen van zijn paleis Augarten. De bewoners uit de omgeving mogen graag een wandelingetje door het Augartenpark maken, een krantje lezen op een bankje. Zomers komen de bezoekers uit de hele stad voor de klassieke films in de openluchtbioscoop (Kino unter Sternen) in het park. Aan de twee afgrijselijke bunkers ( p. 175) uit de Tweede Wereldoorlog aan de rand van het park stoort men zich niet meer. Toeristen komen niet voor dit stadsparkje, maar voor het monumentale barokke paleis, om exact te zijn voor het Augarten-porselein. Augarten-porselein heeft in Oostenrijk de status als Delfts blauw in Nederland.

De traditie van het Weense porselein gaat terug tot 1718 en begon in de – hoe kan het anders – Porzelangasse. Al in 1743 nam keizerin Maria Theresia de porseleinproductie over, maakte er een staatsbedrijf van en gaf het porselein haar K. und K.-keurmerk (koninklijk en keizerlijk) mee. In 1864 stopte de productie. Op een nieuwe locatie, in paleis Augarten, werd in 1923 de draad weer opgepakt. Het Augarten-porselein heeft zich met de tijd mee ontwikkeld, van rococo tot biedermeierbloemetjes, van prachtige Augarten-serviezen uit de Wiener Werkstätte tot modern design. De meeste mensen verbinden Augar-ten-porselein desondanks met klassieke ontwerpen. Ook tijdens het productieproces dat bezoekers met een rondleiding kunnen volgen, wordt duidelijk dat de meeste vraag bestaat naar traditionele ontwerpen. In de Augarten-shops, onder meer in het paleis en aan de Stephansplatz, wordt wel modern porselein getoond. Maar helaas: origineel Augarten-porselein is zo prijzig als origineel Delfts blauw.

Iets heel anders ten slotte: in een vleugel van het Augartenpaleis is sinds 1947 het internaat van de Wiener Sängerknaben ( pp. 7374) gevestigd. U moet volstaan met een blik op de statige façade, binnen rondkijken is niet toegestaan.

PALEIS AUGARTEN/ AUGARTEN-PORSELEIN. Rondleidingen: ma.–vr. om 10 uur, niet op feestdagen en tijdens twee weken zomerpauze in juli–aug. 21 vanaf Schwedenplatz en Prater.

Atelier Augarten

Augarten staat ook voor hedendaagse kunst. In een apart gebouw is een dependance van de Oostenrijkse Galerie Belvedere (zie p. 134), bestaande uit Atelier Augarten, de beeldentuin Augarten en het Gustinus Ambrosi-museum.

Atelier Augarten is gereserveerd voor speciale tentoonstellingen en stimuleert kunstenaars door middel van bijvoorbeeld een gratis tijdelijk verblijf in de atelierwoning. Atelier Augarten is de voormalige woning van de Oostenrijkse beeldhouwer Gustinus Ambrosi (1893–1975), wiens busten en klassieke beelden in het naar hem genoemde museum een plaats hebben gekregen. Het aardigst is misschien wel een wandeling langs de beelden van nationale en internationale kunstenaars in de tuin, toegang gratis via het Augartenpark. En het museumcafé is een van de aardigste plekjes in deze arbeidersbuurt om even te pauzeren.

ATELIER AUGARTEN, BEELDENTUIN EN GUSTINUS AMBROSI-MUSEUM. Geopend: di.–zo. 11–19 uur. 5, vanaf Prater, of N, vanaf Schwedenplatz, halte Am Tabor.

Donau-insel

Wanneer je vanuit het centrum met de metro naar het Donaueiland rijdt, heb je een uitstekend uitzicht op de Donau. Het metrotraject verloopt namelijk over de Reichsbrücke, onder het wegdek en naast de fiets- en wandelpaden. Midden in de brede rivier ligt het Donaueiland. In feite stromen de enige echte Donau en de Neue Donau hier parallel aan elkaar, het eiland scheidt de twee stromen. Het rivierlandschap is het resultaat van twee grote projecten. Het eerste was de regulering van de Donau tussen 1870 en 1875, waarbij het rivierbed rechtgetrokken werd. Een eeuw later startte het tweede project en werden de Neue Donau en het Donaueiland kunstmatig aangelegd. Terwijl de Neue Donau werd uitgegraven, om bij hoogwater overtollig water te kunnen lozen, werd met het baggermateriaal het Donaueiland gecreëerd. De aanvankelijke scepsis van de bevolking over het dure, grootschalige project verdween naarmate het eiland vorm kreeg, het eerste groen verscheen, en er zelfs konijnen, vossen en fazanten gesignaleerd werden op het nieuwe land. Sinds de opening van het Donau-insel in 1981 is het snel uitgegroeid tot een bijzonder populair recreatiegebied. Aan de populariteit heeft ook het Donauinselfest, dat hier sinds 1984 elk jaar wordt georganiseerd, bijgedragen; de gratis concerten trekken jaarlijks een massapubliek.

f0174-01

Tussen Donaukanaal en Alte Donau
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Het Donau-insel, 21 km lang en 100 m breed, biedt letterlijk voor iedereen wat; er is zomers van alles te doen en te huur, van waterfietsen tot skates, van citybikes tot kano’s. Het Donau-insel is alleen al een fantastische plek om een indruk van de stadsbevolking te krijgen. Je ziet hier moderne zelfbewuste vrouwen op skates achter de buggy, naast joggers met een discman aan de broek. Studenten proberen er te studeren in de zon. Gebruinde lijven worden gedemonstreerd tijdens het beachvolleybal en andere coole jongens wagen zich aan waterskiën. Buitenlandse inwoners van de stad verschijnen op zomerse dagen met barbecue en klapstoel, terwijl toeristen zich laten bedienen op een van de tientallen terrasjes. Het eiland bezit namelijk ook een promenade met uiteenlopende restaurants, bars en disco’s: Sunken City. De naam van dit uitgaanscentrum is een knipoog naar de nabijgelegen UNO-city. Dit gebouw van de Verenigde Naties dreigt door bouwkundige fouten te verzakken. De hoekpalen verdwijnen elk jaar een paar millimeter meer in de bodem. Sunken City is met een pontonbrug over de Neue Donau verbonden met het andere en oudere uitgaanscentrum, de Copa Cagrana. De naam is spontaan ontstaan. De bonte verzameling restaurants, bars en disco’s direct aan het water, de levendige sfeer, de zonaanbidders: dit is het Weense antwoord op de Copacabana in Río de Janeiro. Cagrana is afgeleid van de nieuwbouwwijk in de buurt, Kagran.

DONAUEILAND. U1, halte Reichsbrücke.

Flaktürme: erfenis uit de oorlog

Onooglijk, ergerlijk, afschuwelijk; de mening over de monstrueuze torens van gewapend beton die op een aantal plaatsen midden in de stad staan, is eensluidend. Flak staat voor Flugabwehrkanone, luchtafweergeschut, een erfenis uit de Tweede Wereldoorlog. Zes van die kolossen steken boven Weense daken en bomen uit: in de voormalige paleistuin Augarten, in het Esterhazypark en het Arenbergpark. Artillerie stond op de torens, een noodhospitaal verschool zich in het binnenste; ze bezaten eigen water- en energievoorzieningen en waren onverwoestbaar. Nog steeds! Pogingen na de oorlog om de Flaktürme te slopen, zijn consequent op niets uit gelopen. Jarenlang gepieker over nieuwe functies voor de betonnen torens heeft weinig opgeleverd. Noodgedwongen moesten de gemeente en de bevolking de torens accepteren. Dat wil niet zeggen dat er helemaal niets gebeurt. In de Esterhazytoren in het gelijknamige park is een aquarium ondergebracht, het Haus des Meeres (p. 119), en langs de muren heeft de Oostenrijkse Alpenvereniging een klimparcours uitgezet. En het MAK, het Museum voor toegepaste Kunst (zie p. 92), speelt met het idee van een kunsttoren: moderne kunst in en op de Flakturm in het Arenbergpark.

Donaustad

Het Donau-insel heeft ook het noorden van Wenen uit zijn isolement geholpen. Het populaire eiland is de schakel tussen de oude stad en Donaustad (22ste Bezirk). Deze moderne wijk op de noordelijke oever is ontstaan rond een aantal oude voorsteden, die in 1904 bij Wenen werden getrokken. Doordat het natuurgebied Wienerwald als een halve cirkel rond Wenen ligt, is het gebied op de andere oever van de Donau een van de weinige locaties waar ruimte is voor stedelijke groei en grootschalige bouwprojecten. Of het nu om kantoorcom-plexen, koopappartementen of sociale woningbouw gaat; architecten kregen en krijgen in Donaustad alle ruimte om te experimenteren. Wie in moderne architectuur en stedenbouw is geïnteresseerd, moet een kijkje nemen aan de andere oever van de Donau. Een van de jongste en opzienbarendste projecten zijn de kantoorcomplexen en appartementen gerealiseerd op de overkapping van de autoweg (A22) ter hoogte van de Reichsbrücke.

UNO-city

Donaustad is vooral een woonwijk, voor hun werk moeten de bewoners dagelijks de rivier over. De bruggen zijn flessenhalzen met kilometerslange files in de ochtend- en avondspits. Om de werkgelegenheid in Donaustad een impuls te geven, werd hier in de jaren zeventig van de vorige eeuw het kantoorcomplex van de Verenigde Naties gebouwd, UNO-city. Jarenlang was dit complex door zijn vrijstaande locatie, de hoogte en de architectuur een oriëntatiepunt. De eerste uitbreiding volgde in 1987 met een groot conferentiecentrum (Vienna International Center). Nadat de plannen van Wenen om samen met Boedapest de EXPO 95 te organiseren, door de Oostenrijkers via een referendum werden verworpen, vervlakte de economische interesse voor Donaustad. De uitbreiding van de EU met de buurlanden van Oostenrijk, waardoor verwacht wordt dat Wenen weer zijn traditionele centrale handelspositie zal terugwinnen, heeft inmiddels toch nog tot een bouwboom geleid. UNO-city is inmiddels bijna verdronken tussen nieuwe hoogbouw. Niet dat dit jammer is, want mooi en representatief is dit complex van de Verenigde Naties nooit geweest. Het complex bestaat uit separate, halfgebogen gebouwen in de nuchtere, internationale stijl die in de jaren zeventig van de vorige eeuw ín was.

Interessanter is wat zich binnen afspeelt. Een rondleiding is een uitstekende manier om eens wat meer te weten te komen over het werk van de Verenigde Naties.

In Europa staat behalve in Wenen alleen nog een kantoor van de Verenigde Naties in het Zwitserse Genève. Het zijn de enige ‘dependances’ van het hoofdkantoor in New York. Wenen heeft een lange traditie op het gebied van internationale politiek en diplomatie. In 1814–1815 werd in de stad het Weense congres gehouden, waar naar aanleiding van de val van Napoleon nieuwe Europese grenzen werden getrokken. Na de Tweede Wereldoorlog werd Wenen verdeeld in vier zones onder respectievelijk Frans, Brits, Russisch en Amerikaans bestuur. Het maakte de stad tot een centrum van spionage, ook tijdens de Koude Oorlog. Diplomaten en geheime diensten zaten hier ideaal, op de grens van Oost en West. Bovendien was Oostenrijk officieel neutraal, die twee factoren maakten de stad een aanvaardbare standplaats voor uiteenlopende instanties en organisaties en voor politieke ontmoetingen. In 1957 koos de Internationale Commissie voor Atoomenergie (IACA) Wenen tot zetel. In 1965 werd dit voorbeeld gevolgd door de OPEC (Organisatie van Olie Exporterende Landen) en in 1967 vestigde zich er de Organisatie voor Industriële Ontwikkeling (Unido). De komst van diverse afdelingen van de Verenigde Naties naar Wenen motiveerde de Oostenrijkse regering tot de bouw van UNO-city. De Verenigde Naties mogen voor een symbolisch bedrag over het complex beschikken. Wenen krijgt daarvoor terug internationaal prestige en arbeidsplaatsen: 5000 mensen werken in het complex.

UNO-CITY. Rondleidingen: ma.–vr. om 11 en 14 uur, uit veiligheidsredenen legitimatiebewijs noodzakelijk. Start: bezoekerscentrum, Gate 1, direct tegenover metrostation U1 Kaisermühlen, uitgang Vienna International Center. U1, halte Vienna International Center.

Donaupark en Donauturm

Achter UNO-city, tussen de nieuwe en oude Donau, ligt het Donaupark. Dit park ontstond in 1964 in het kader van een internationale plantententoonstelling, vergelijkbaar met de Floriade in Nederland. Een van de attracties voor de bezoekers was en is de Donauturm met een platform op 150 m hoogte. Nog eens 20 m hoger is een café-restaurant dat om zijn as draait. De klant geniet er onder genot van Wiener Schnitzel of Apfelstrudel van een prachtig, steeds wisselend uitzicht over Wenen en de verre omgeving. Handige bordjes helpen u de markante gebouwen herkennen. De opknapbeurt die het restaurant uit 1964 wel kon gebruiken, is recent gebeurd. Er zijn betere horecagelegenheden in de stad, maar een hapje of drankje met dit uitzicht krijgt u nergens – en ’s avonds natuurlijk een verlichte stad.

DONAUTURM. Geopend: dag. 10–24 uur. U1, halte Kaisermühlen.

Alte Donau

Oorspronkelijk slingerde de Donau via een tiental zijtakken door en rond Wenen, die jaarlijks buiten hun oevers traden. De overstroming in februari 1830 werd Wenens grootste watersnoodramp, veroorzaakt door kruiend ijs. De voorsteden in de huidige 2de Bezirk werden het zwaarst getroffen; 72 mensen kwamen om het leven. Maar er was in 1862 nog een tweede grote overstroming nodig om eindelijk met een grootscheeps project te beginnen om de Donau te reguleren. Terwijl de koning van de wals Strauss zijn ‘An der schönen blauen Donau’ dirigeerde, onderging de rivier een metamorfose. De Donau werd in een hoofdbed gedwongen, de bochten afgesneden, zijtakken gedempt of gekanaliseerd, sluizen aangelegd en nieuwe bruggen gebouwd. De eerste fase van dit project was het nieuwe rivierbed, feestelijk geopend in 1875. De oorspronkelijke meander was afgesneden en automatisch en spontaan door de bevolking omgedoopt in Alte Donau. Het oude rivierlandschap werd een belangrijk recreatiegebied. Er zijn al ansichtkaarten uit begin 20ste eeuw waarop het natuurbad in de oude Donau, Gänsehäufel, is afgebeeld, met aparte zones voor Herren en Damen. Het gemoderniseerde natuurbad is nog steeds een begrip, zoals overigens de complete Alte Donau. Vooral bij families zijn ’s zomers de zwemmogelijkheden, de roeibootjes en waterfietsen in trek. En in de restaurants aan de Alte Donau maakt u op zomerse avonden zonder reservering nauwelijks kans op een tafeltje direct aan het water.

ALTE DONAU. U1, Alte Donau.

Natuurgebied Lobau

Huur een citybike ( p. 154) en fiets over het fietspad langs de oever van de Neue Donau. U volgt dan een etappe van de bekende Donaufietsroute (van Duitsland naar Hongarije) door de Lobau (wegwijzer: Donauradweg, Hainburg). De Lobau is een beschermd natuurgebied aan de noordoostelijke rand van Wenen en maakt deel uit van het nationale park Donau-Auen, opgericht in 1996 ter bescherming van het rivierlandschap tussen Wenen en de Slowaakse hoofdstad Bratislava. De Lobau laat u het originele Donaulandschap zien, een ongerept bosgebied waar de rivier nog vrij baan heeft. Overstromingen zijn hier juist gewenst om de natuur in stand te houden. De meeste groene plekken in Wenen waren oorspronkelijk recreatiegebieden van de Habsburgers, paleistuinen of jachtgebieden. Ook bij de Lobau was dat het geval. Bijna direct na de val van de monarchie, in 1918, wees de gemeente Wenen de Lobau aan als natuurgebied. De Lobau is een oase, ideaal voor wie even genoeg heeft van de drukke stad, van musea en Habsburgse monumenten en wie wil zien hoe het Prater en grote delen van Donaustad eruitzagen voor de mens ingreep en de Donau werd gereguleerd.

Wienerwald: een wandeling

Bijna tweemaal zo groot als Wenen is het Wienerwald, de bosrijke heuvels die in een halve maan om de stad liggen. Van een wild landschap met beren en wolven veranderde het door de inzet van monniken, boeren en houtvesters uiterst langzaam in bewoonbaar gebied. Claims van het Habsburgse vorstenhuis behoedden het bosgebied voor verdere cultivering: het grootste deel van het Wienerwald was, zoals de meeste groene plekjes in en om Wenen, keizerlijk jachtgebied. Schilders, schrijvers, componisten, adel en gegoede burgers ontdekten het Wienerwald in de 19de eeuw. Het werd de bestemming voor een romantische familiepicknick op zondag, voor een koel buitenverblijf tijdens de hete zomermaanden. Inmiddels is het Wienerwald een van de belangrijkste en populairste recreatiegebieden van de stad. Op diverse plekken gaan de randen van de stad prachtig over in bos en heuvels. De Wiener Höhenstrasse, ontstaan in het kader van een werkverschaffingsproject tijdens de crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog, is een schitterende panoramaroute. De weg slingert door het bos, de heuvels en diverse wijngebieden aan de westrand van de stad. Maar het Wienerwald nodigt vooral uit om te voet te ontdekken. Er is een uitgebreid netwerk van wandelwegen en er zijn speciale wandelgidsen en -kaarten op de markt. Heerlijke herinneringen koesteren we aan wandelingen in het Wienerwald, tijdens alle seizoenen: over knisperende sneeuw, rottende herfstbladeren en op zomeravonden eindigend met een wijntje in een Heurige. Met het openbaar vervoer is het ook makkelijk: de stad uit, het Wienerwald in. Het makkelijkst bereikbaar is het deel van het Wienerwald aan de noordwestrand van de stad, rond de Leopoldsberg (425 m) en de Kahlenberg (484 m): markante heuvels die vanuit het centrum van de stad en langs de Donau al zo dichtbij lijken en lonken. Voor wie snel, spontaan en op een ongecompliceerde manier even weg wil uit de drukke stad, volgt hier een wandeling van zo’n 90 minuten.

Van Cobenzl naar grinzing

Café/restaurant/wijngoed Cobenzl is het startpunt voor deze wandeling. U volgt vanaf Cobenzl de veldweg naar het monument voor de Weense burgemeester Lueger, initiatiefnemer van de Höhenstrasse. Even later moet u kort deze Höhenstrasse volgen, tot u links het wandelpad kan inslaan dat min of meer parallel loopt aan de weg. Na ca. 30 min. komt u op de Kahlenberg. Hier vindt u een restaurant met terras met prachtig uitzicht over Wenen. Zo’n 4 km heeft u achter de rug en misschien een mooi moment voor een korte pauze. Rechts van het restaurant neemt u de rustige wandelweg heuvelafwaarts, eerst nog door bos vervolgens dwars door wijngaarden. Na circa een km passeert u het Waldfriedhof (begraafplaats). Een paar minuten later buigt u bij een T-kruising rechtsaf richting Grinzing. U volgt het pad tussen de wijnranken door tot een beekje waar u links gaat en het beekje volgt tot de eerste wijnboerderijen van Grinzing het einde van de wandeling aankondigen. Bij de begraafplaats rechts komt u via de Grinzinger Steig in het voormalige dorpscentrum met zijn Heurigen, een optimale gelegenheid om de wandeling met een maaltijd en een glaasje wijn af te sluiten.

COBENZL, KAHLENBERG. U4/U6 Heiligenstadt, vervolgens 38A. GRINZING. 3 38A, 38.