|
|
De binnenstad |
2 |
|
De bezichtiging van Wenen begint automatisch in de binnenstad, de Innere Stadt, die op grond van zijn historische karakter door de Unesco op de prestigieuze werelderfgoedlijst is geplaatst. Het complete oude stadscentrum is dan ook bezienswaardig, gevel na gevel in een aangename wirwar van straten, steegjes en pleinen. Dicht bij de residentie van de Habsburgers, bij het centrum van de macht, vestigde de adel zich in pompeuze stadspaleizen, zoals onder andere in de Herrengasse en de Himmelpfortgasse nog te zien zijn. Bescheiden waren ook de Kerk en diverse religieuze orden niet. In de hele binnenstad kom je kerken en voormalige kloosters tegen die ook vandaag de dag de bezoekers nog imponeren, zelfs de toerist die minder in architectuur geïnteresseerd is. Straatnamen zoals de Judenplatz, Wollzeile, Bäckerstrasse, Blutgasse, Fleischmarkt, Essiggasse, Kohlmarkt, wijzen erop dat Wenen niet alleen een stad van pronk en praal was, maar ook een stad waar gehandeld werd, door gilden, marktlui en kooplieden. Tegenwoordig wordt er gewinkeld, een Kaffee gedronken, een hapje gegeten of gewoon rondgeslenterd door de Wiener plus een aanzienlijk aantal enthousiaste toeristen uit binnen- en buitenland.
Kaffee und Kuchen
Vraag een willekeurige Wiener hoe de koffie zijn weg naar Wenen vond en hij zal overtuigd beweren dat de stad dat aan de Turken heeft te danken. Tegen het eind van de 17de eeuw was een gedeelte van Oostenrijk onder de voet gelopen door de Turken. De Turkse expansie werd uiteindelijk in 1683 na een lange, vergeefse belegering van Wenen gestopt. De vluchtende Turken lieten voor de poorten van Wenen onder meer zakken vol koffie achter. Van Turkse krijgsgevangenen leerden de Oostenrijkers de fijne kneepjes om een geurige kop koffie te maken. Twee jaar na de belegering van Wenen opende Oostenrijks eerste koffiehuis zijn deuren in de stad.
Door kenners wordt dit verhaal echter naar het rijk der fabels verwezen. Koffiedrinken was al sinds het midden van de 17de eeuw in Wenen bekend, maar het was nog niet zo eenvoudig om er een koffiehuis te openen. Er was keizerlijke toestemming nodig en je moest de weg weten in de koffiehandel. Aan die laatste voorwaarde voldeden de Armeniërs. Op de Balkan, waar vluchtelingen uit Armenië zich sinds de 11de eeuw hadden gevestigd, waren de koffiehandel en koffiehuizen al eeuwenlang in Armeense handen. Oostenrijk was een nieuwe afzetmarkt. Een Armeense koffiehandelaar kreeg van keizer Leopold het privilege om het eerste Weense koffiehuis te openen, inderdaad in 1685. Achtergebleven, tot het christendom bekeerde Turken volgden zijn voorbeeld.
Het Kaffeehaus werd een Weens instituut. Het werden stamcafés voor politici, voor beeldende kunstenaars, voor acteurs van grote en kleine theaters, voor het literaire wereldje. Zo was het nog onveranderd mooie Café Central in de Herrengasse/Ferstel Passage onder meer de ontmoetingsplaats van de schrijvers Stefan Zweig, Franz Werfel en Peter Altenberg. Het Kaffeehaus was een huiskamer, dat je ook gewoon als adres opgaf. In sommige waait nog de geest van het verleden: onder kroonluchters nippen oude dames op pluchen bankjes aan hun kopje, gaan in het grijs gestoken heren schuil achter de krant en rijdt Herr Ober met zijn gesteven, lange witte schort de trolley met Kuchen (taartjes) langs de tafeltjes. In andere is het publiek juist jong; het traditionele Kaffeehaus is weer helemaal in. Gedronken wordt onveranderd een kleine Schwarzer (espresso) of een Mokka (gewone zwarte koffie), een grosser Brauner (met melk), Melange (met gestoomde melk) of een Einspänner (een glas koffie met slagroom). Op koude winterdagen mag er gerust een scheutje alcohol in: een Fiaker (met rum), een Mokka gespritzt (met brandy), een Kaisermelange (met brandy en een eierdooier) of voor de dames een Biedermeierkaffee (met abrikozenlikeur). Je moet een uitgebreide koffiekaart bestuderen voor je in een Weens Kaffeehaus een kop koffie bestelt. Een stukje Topfen- (kwark) of Apfelstrudel, Sachertorte, Mohnkuche (met maanzaad en noten), Schwarzwalderkirsch of Marillenkuche (abrikozencake) hoort erbij. Leuke adresjes vindt u op p. 212.
Binnenstad
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven,
rechtsboven,
linksonder en
rechtsonder.
Een wandeling door de binnenstad begint bijna automatisch op de Stephansplatz, bij de gelijknamige metrohalte van de U1 en U3. Het is moeilijk voor te stellen dat op dit drukke, verkeersvrije plein midden in het centrum tot ver in de 18de eeuw de serene rust van een begraafplaats heerste. Het bewijs vindt u onder het plein. Tijdens de aanleg van de metro werd in 1973 de middeleeuwse Virgilkapelle ontdekt en geïntegreerd in de metrohal. Deze capella subterranea maakte oorspronkelijk deel uit van een uitvaartkerkje op de begraafplaats voor de Stephansdom, werd later gebruikt als grafkelder van een vooraanstaande patriciërsfamilie en uiteindelijk na de opheffing van het kerkhof in 1732 vergeten. In de metrohal kun je een blik werpen op het goed bewaarde interieur van het kapelletje, achter glas. Of je kunt de trap nemen en de kapel betreden. Maar de Virgilkapelle is bijzaak. De toeristen komen voor twee topattracties naar de Stephansplatz: het Haashaus en de Stephanskirche.
Haashaus
Zodra je de Stephansplatz opkomt, of je nu vanuit een van de straten of vanuit de metro komt, word je geïmponeerd door de schitterende gebouwen rond het plein in contrasterende stijlen. Je ogen blijven automatisch hangen bij het eigentijdse Haashaus met zijn eigenzinnige stijl. Het Haashaus, een winkel- en kantoorpand pontificaal tegenover de Dom, lijkt op het eerste gezicht te detoneren met de eeuwenoude architectuur van de binnenstad. Maar architect Hans Hollein heeft ervoor gezorgd dat de Dom met zijn slanke torens en gekleurde dakpannen subtiel wordt gereflecteerd in de spiegelpanelen, waarmee een deel van de gevel van het Haashaus zijn bekleed. Zo heeft Hollein op sublieme wijze met glas, maar ook met marmer en graniet een geslaagde connectie gemaakt tussen historische en moderne architectuur, en critici uiteindelijk de mond gesnoerd.
Het Haashaus werd in 1990 geopend en de bevolking heeft zich er snel mee verzoend. Misschien dat enthousiaste reacties van toeristen hebben geholpen. Het winkelpand trekt in ieder geval meer kijkers dan kopers. Alleen het café-restaurant op de zevende verdieping heeft over klandizie niet te klagen, dankzij het terras met een perfect uitzicht op de Dom en op het plein.
De Stephansdom
Der Steffl,zoals de Weners zeggen, is een kerk die je niet meteen binnenloopt. De buitenkant is zo prachtig, die verdient het om even rustig te worden bekeken. Allereerst wordt je blik omhooggetrokken door de 137 m hoge, prachtige gotische kerktoren.
Een andere blikvanger is het dak van de Dom, of liever gezegd de gekleurde dakpannen. De voorgevel met de Riesentor (hoofdportaal) en de twee Heidentürme (heidense torens) dateren nog uit het begin van de bouwgeschiedenis van de Dom, uit het midden van de 13de eeuw. De rest van de kerk moest na een brand in 1258 worden vervangen. Het duurde bijna een halve eeuw voordat met de bouw van de nieuwe kerk gestart kon worden en in totaal drie eeuwen voor het monsterproject was voltooid. Intussen was Wenen tot bisdom gepromoveerd en de kerk in aanbouw tot dom verheven. Nog voor de Dom was voltooid, was de gotische bouwstijl passé en de Renaissance in de mode. De top van de noordelijke toren onderscheidt zich daardoor duidelijk van de andere kerktorens van de Dom. Ingehaald door de tijd werd ook de spits van de Stephanstoren: oorspronkelijk werd die gesierd door een halve maan en een ster als symbolen van de wereldlijke en geestelijke macht. Toen tijdens de belegering door de Turken bleek dat de vijand dat symbool eveneens gebruikte, werd de halve maan op het hoogste punt van de Dom verruild voor een kruis.
Het is de Stephansdom niet aan te zien dat hij in 1945 zwaar werd beschadigd. De restauratie is perfect verlopen. Aan de Tweede Wereldoorlog herinnert alleen nog het in de muur naast het hoofdportaal gekraste teken van het Oostenrijkse verzet: O5.
Interieur
Binnen overrompelt de Dom de bezoekers met zijn diepte en hoogte: het eindeloos lange (108 m) kerkschip, de ruim 20 m hoge gotische zuilen met erboven de prachtige gewelven. De meeste aandacht trekt de stenen preekstoel uit 1514, waarop bouwmeester Anton Pilgram zichzelf heeft geportretteerd; bijna als een karikatuur, kijkend uit een raam (der Fenstergucker). Bijzonder aan dit beeldhouwwerk is dat kunstenaars tot aan de Renaissance anoniem werkten, ondergeschikt aan de opdrachtgever. Pilgram was een van de eerste kunstenaars die uit de anonimiteit trad. Op ooghoogte, op de leuning van de preekstoel, zijn kikkers en hagedissen afgebeeld, het bijbelse symbool van het kwade.
Stephansdom
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven,
rechtsboven,
linksonder en
rechtsonder.
Het hoogaltaar van de Dom, een stralend middelpunt, is duidelijk uit een andere stijlperiode, uit de barok, de tijd van pronken en pralen. Afgebeeld op het hoogaltaar is onder meer de heilige Stefanus, de beschermheilige van de Dom.
Van de diverse kunstwerken in de zijschepen en koren zijn op grond van de kunsthistorische waarde het Wiener-Neustädter vleugelaltaar uit 1477 het vermelden waard en het praalgraf van keizer Frederik III, respectievelijk links en rechts van het hoofdaltaar. In de kruiskapel links van de ingang staat het praalgraf van de beroemde veldheer prins Eugen van Savoye, die onder meer Schloss Belvedere liet bouwen. Wie uitgebreid geïnformeerd wil worden over de geschiedenis van de Stephansdom en zijn kunstschatten, kan een rondleiding met een gids overwegen.
Vanuit de kerk kun je, uitsluitend met een gids, afdalen naar de catacomben, een schemerdonker doolhof van grafkamers en gangen met sarcofagen en – enigszins luguber – urnen met de ingewanden van overleden Habsburgers, een verzameling schedels en beenderen. Stel je de geur voor, die omhoog steeg; ondraaglijk tijdens de mis. Het was een van de belangrijkste redenen om de catacomben in 1780 te sluiten.
Je kunt ook omhoog naar de top van de kerktorens om te genieten van een schitterend panorama. De noordelijke toren is vanuit de kerk tegen een kleine vergoeding met de lift te bereiken. De ingang naar de zuidelijke toren is buiten de kerk, aan de zijkant. Honderden traptreden moet u hier beklimmen om van het weidse uitzicht over Wenen te kunnen genieten.
De sfeer van de Dom komt natuurlijk beter tot zijn recht zonder de massa toeristen, tijdens de mis, maar ook tijdens de zomerse kamerconcerten voor het publiek.
Voor verdere kunstschatten van de Stephansdom kunt u na de bezichtiging van de kerk een kijkje nemen in het Dom- und Diözesanmuseum. In veertien zalen is sacrale kunst uit de 9de tot de 19de eeuw tentoongesteld. Het museum is gevestigd aan het begin van de passage, ten noorden van de kerk.
STEPHANSDOM. Geopend: dag. 6–22 uur, tijdens de mis
niet of beperkt toegankelijk. Rondleidingen door de kerk ma.–za. om
10.30 en 15 uur; op zon- en feestdagen om 15 uur; juni–sept. za.
ook om 19 uur. Rondleiding door de catacomben ongeveer om het half
uur tussen 10 en 11.30 en tussen 14 en 16.30 uur. Noordelijke toren
(lift) geopend: 8.30–17, juli–aug. tot 18 uur. Zuidelijke toren
(trappen) geopend 9–17.30 uur. Wekelijkse zomeravondconcerten:
20.30 uur.
U1/U2,
Stephansplatz.
DOM- UND DIÖZESANMUSEUM. Geopend: di.–za. 10–17 uur.
Kärntner Strasse en zijstraten
Bij de Stephansplatz loopt de Kärntner Strasse,
een drukke winkelstraat en voetgangerszone, in zuidelijke richting
naar de Opera (p. 94) aan de
Ring. Slenterend door de straat passeert u de kleine gotische
Malteserkirche met een classicistische façade en het
glasmuseum, gevestigd op de eerste etage van de in glaswerk
gespecialiseerde firma Lobmeyer. Aan het eind van de Kärntner
Strasse vindt u Sacher. In de winkel naast het traditionele
hotel/restaurant gaan de beroemde chocoladetaartjes ( pp. 47–48) en andere Sacher-souvenirs tegen exorbitante
prijzen over de toonbank.
De zijstraten van de Kärntner Strasse bevatten
mooiere panden dan de winkelstraat zelf, waaronder een aantal
barokke stadspaleizen. Wat ronddwalen in deze buurt loont de
moeite. De rood-witte vlaggen van de Weense monumentenzorg aan de
gevels attenderen op de interessantste historische gebouwen. U
vindt in deze buurt ook het Haus der Musik ( p. 83).
Sla in ieder geval van de Kärntner Strasse de Donnergasse in naar
de Neue Markt. Midden op dit plein staat de Donner-Brunnen,
een barokke fontein uit de 18de eeuw. De enorme beeldengroep in de fontein, van Georg Raphael Donner, is niet het
origineel, dat is verhuisd naar het Barokmuseum in Schloss
Belvedere. De uitstekende kopie is inmiddels ook al weer een paar
eeuwen oud. De middelste figuur van de beeldengroep symboliseert
Providentia, de Voorzienigheid; de levensgrote figuren op de rand
van het waterbekken staan voor de Oostenrijkse rivieren Enns,
March, Traun en Ybbs.
De hoofdattractie aan de Neue Markt is de Kaisergruft in de Kapuzinerkirche. Onder in deze sobere kerk van de kapucijnenorde ligt de grafkelder, waar de Habsburgse familieleden zijn bijgezet. De grafkelder van de Nederlandse koninklijke familie in Delft is taboe voor het publiek, maar hoe die er mogelijk uitziet, kunt u in de Kaisergruft bekijken. Deze grafkelder, sinds 1633 in gebruik, bevat 146 sarcofagen. Werkelijk imponerend zijn de overdadig gedecoreerde sarcofagen van keizer Karel VI en zijn vrouw Maria Elisabeth en de reusachtige dubbele sarcofaag van hun dochter keizerin Maria Theresia en haar echtgenoot Frans van Lotharingen. Het laatste lid uit de Habsburgse dynastie dat hier is bijgezet, is Zita, de laatste keizerin van Oostenrijk. Ze leefde, na de afschaffing van de monarchie, in ballingschap in Zwitserland, waar ze in 1989 overleed. Het respect voor de dynastie was in Oostenrijk nog diep genoeg geworteld om haar een staatsbegrafenis te geven.
GLASMUSEUM. Geopend tijdens winkeltijden: ma.–vr.
9–17, za. 10–16 uur.
KAISERGRUFT. Geopend: dag. 10-18 uur.
Strijd om de Sachertorte
Wie de beroemde Sachertorte heeft bedacht, is niet zo duidelijk. Was het Sacher, keukenchef van Metternich? Of ging hij, zoals beweerd werd, met de eer strijken van de creatie van Fräulein Demel, zijn assistente? De familie Demel was per slot van rekening niet de minste en al sinds 1776 kaiserliche und königliche Hofzuckerbäckerei. De rechter moest eraan te pas komen om de strijd om de chocoladetaart op te lossen en die besliste in 1862 in het voordeel van de familie Sacher. Die mocht de beroemde chocoladetaart de enige echte Sachertaart noemen en dat heeft succes opgeleverd. Naast café-restaurant Sacher is een winkel gevestigd waar de Sachertorte in luxe verpakking wordt verkocht, tegen exorbitante prijzen. Concurrent Demel is niet bij de pakken neer gaan zitten. Aan de Kohlmarkt hangt het traditionele uithangbord: Café-konditorei Ch. Demel s Söhne. En de zaak staat al eeuwen bekend als de beste Weense patisserie en konditorei. De firma, uit 1776, is een bijna tijdloos bolwerk van traditie en vakmanschap. Bij Demel is een taart een kunstwerk, waarvan in stijl en in de juiste ambiance moet worden genoten – daar is voor gezorgd in de konditorei. Ook Sachertorte is er verkrijgbaar, zoals inmiddels bij elke banketbakker en konditorei – de ‘onechte’ Sachertorte uiteraard.
Graben en Kohlmarkt
De Graben is de andere verkeersvrije
winkelstraat die bij de Stephansplatz begint. Het is een van de
duurste winkelstraten van Wenen met schitterende oude panden in
uiteenlopende stijlen. De naam Graben verwijst naar de oude
vestinggracht die hier liep en al in de Middeleeuwen werd gedempt.
Er is in de straat prachtige architectuur te bewonderen wanneer u
uw blik niet alleen op de etalages, maar ook omhoog richt.
Bijvoorbeeld op nummer 11: een voormalig stadspaleis, vermoedelijk
een ontwerp van hofarchitect Von Hildebrandt ( pp.
22–23) en een van de
weinige voorbeelden uit de barok in deze straat. Het leeuwendeel
van de gebouwen demonstreert de uiteenlopende historische stijlen
die in de 19de eeuw in de mode waren. Maar er zijn ook prachtige
panden in Jugendstil, zoals het hoekhuis van Otto Wagner (
pp.
146–147) op nummer 10.
Uit zijn vroegere periode zijn de panden op nummer 14-15. Naast
statig oud is er verfrissend modern, zie bijvoorbeeld diverse
winkelpuien, zoals die van de juwelier op nr. 26, een vroeg ontwerp
van architect Hans Hollein.
Het opvallende monument dat midden in de straat
tussen de terrasjes staat, is de Pestsäule. De pestepidemie
die Wenen in 1679 trof, eiste naar schatting van 100.000 mensen het
leven, arm en rijk. Een wanhopige en dramatische situatie. Keizer
Leopold I moest iets ondernemen en smeekte God voor het altaar om
hulp. Uit dankbaarheid zou hij een
herdenkingsmonument oprichten, en die gelofte kwam hij na. Nog
hetzelfde jaar liet hij een eenvoudig houten kruis plaatsen op de
Graben, veertien jaar later werd dat vervangen door de pestzuil
waaraan onder meer hofingenieur Johann Bernard Fischer von Erlach
( pp. 22–23) een bijdrage leverde. Het
resultaat is een bijzonder plastisch barokkunstwerk dat een kijkje
van dichtbij waard is. De centrale beeldengroep symboliseert de
overwinning van het geloof over de pest met daaronder een biddende
keizer deemoedig op zijn knieën. Op de vergulde wolkengroep is de
drie-eenheid afgebeeld.
Halverwege de Graben kijk je in een zijstraatje direct op de Peterskirche, een prachtige barokke koepelkerk van Von Hildebrandt. De monumentale kerk is een beetje weggedrukt door de omliggende gebouwen, maar laat die eerste indruk u er niet van weerhouden een kijkje binnen te nemen. Kosten noch moeite zijn hier gespaard om de macht en glans van de rooms-katholieke Kerk te demonstreren. Het complete interieur is een kunstwerk. Marmeren zuilen, kunstwerken in bladgoud en fresco’s van de bekende barokschilder Rottmayr overrompelen de bezoeker, vooral nu de schilderingen recent werden gereinigd.
Aan het eind van de Graben rechts ligt de Tuchlauben. In deze straat vindt u op nummer 19 het Neidhart-Freskenhaus, een barokpand waar tijdens een renovatie in 1979 de oudste gotische fresco’s van Wenen aan het licht kwamen. Weinigen nemen de moeite een blik op deze muurschilderingen te werpen, maar de beeldencyclus uit 1400 is prachtig en zeldzaam. De fresco’s sierden indertijd een feestzaal en tonen motieven uit het leven en de gedichten van de Weense minnezanger Neidhart von Reuental (1180–1240).
Toeristen slaan aan het eind van de Graben
meestal links de Kohlmarkt in, eveneens winkelstraat en
voetgangerszone. Zoals de naam al aangeeft was hier oorspronkelijk
de markt voor steen- en houtskool. Tegenwoordig is de Kohlmarkt een
topadres in Wenen met een aantal zaken van bekende modemerken en
wederom architectuur van Hans Hollein. De moderne pui op nummer 7
is uit 1982, ook nummer 8-10 was een van zijn ontwerpen, uit 1965.
Uit het Weense fin de siècle dateert nr. 9 van Jugendstil-architect
Max Fabiani. Bijna aan het eind van de Kohlmarkt
is Konditorei Demel gevestigd, die in een eindeloze strijd
met Sacher verwikkeld is over de beroemde chocoladetaart ( pp. 47–48). Het kleine Demel- und Marzipanmuseum vertelt de
geschiedenis van de voormalige hofbakkerij vanaf 1786 en leert de
bezoeker van alles over zoetigheden. Vanwege de hoge prijzen is
koffiedrinken en gebakjes eten bij Demel vooral een tijdverdrijf
voor de toeristen; in het bijzonder Amerikanen en Japanners zijn
onder de indruk van het klassieke interieur en de koffietradities.
De Weense bevolking geeft de voorkeur aan het traditionele Café
Grienstadl, eens de huiskamer van diverse kunstenaars, een paar
passen verder.
De Kohlmarkt eindigt voor de pompeuze poort van de Hofburg, een stad binnen de stad (zie hoofdstuk 3).
NEIDHART-FRESKENHAUS. Geopend: di. 9–13 en 14–18
uur, vr.–zo. 14–18 uur.
DEMEL- UND MARZIPANMUSEUM. Geopend: do. en vr. 11–16 uur, za.– zo. 11–17 uur.
Schottenviertel
Wie vanuit de Graben rechtdoor loopt, belandt in de Naglergasse. Dit is een middeleeuwse steeg, smal met ornamentele gevels en een aangename sfeer: een van de mooiste straatjes in de Weense binnenstad. Via de Naglergasse komt u bij het Schottenviertel, de wijk van de Schotten, hoe vreemd dat ook mag klinken. De naam komt van benedictijner monniken uit Nieuw-Schotland die zich in de Middeleeuwen in Wenen vestigden. Met Nieuw-Schotland werd in die tijd Ierland bedoeld. De nog steeds immense Schottenstift, de abdij van die Ierse monniken, werd in 1155 gebouwd, in de tijd dat Wenen aan een van de belangrijkste routes van de kruisvaarders lag. Het klooster was bedoeld als herberg voor pelgrims op weg naar of van het Heilige Land. Het kloostercomplex is verscheidene keren verbouwd, gerenoveerd en uitgebreid, niet altijd even mooi geslaagd. De kern dateert uit de barok. Je kunt gewoon binnenlopen en een kijkje nemen op de rustige binnenplaats, in de lichte kerk met plafondschilderingen uit de 19de eeuw of in het Museum im Schottenstift. De paters benedictijnen hebben in de loop van de eeuwen een imposante kunstcollectie opgebouwd, met onder meer schilderijen van Rubens en Pittoni. Er is ook een Klosterladen (kloosterwinkel) met diverse streekproducten.
SCHOTTENSTIFT. Geopend: kerk en winkel dag.; museum
do.–za. 11–17 uur.
U2,
Schottentor of U3, Herrengasse.
Freyung
Voor de Schottenstift ligt de Freyung, een ruim plein met een aantal aardige terrasjes. Het plein heeft een relatie met het klooster. Het lag oorspronkelijk net buiten de stadsmuren, was kloostergebied en hier was sinds eind 12de eeuw het kerkasiel van toepassing. De abdij werd onder de bevolking bekend als veilige wijkplaats voor vervolgden, waar de vrijheid – vandaar de naam Freyung – was gegarandeerd.
Een plein in Wenen lijkt vaak niet compleet zonder een fontein. In dit geval is dat de Austriabrunnen, een creatie uit 1846 van de beroemde Duitse beeldhouwer Ludwig van Schwanthaler. De beeldengroep is een allegorie. De afgebeelde vrouwen staan voor de belangrijkste rivieren in de vroegere Donaumonarchie (Donau, Po, Elbe en Weichsel), met daarboven Austria (Oostenrijk).
Aan de Freyung staat verder een aantal interessante gebouwen. Ten eerste Palais Ferstel uit 1855, genoemd naar architect Heinrich von Ferstel die ook een van de eerste gebouwen aan de Ring, de Votivkirche (p. 107), ontwierp. Een paleis vernoemen naar een architect was in die tijd trouwens revolutionair; het was gewoonte een gebouw naar de eigenaar te noemen. Ferstel was 27 jaar toen hij het ontwerp maakte: een fantasierijke mix van neoromaans en neogotiek. Door deze historische stijlen lijkt het gebouw ouder dan het is. Een paleis was het ook al niet, maar een prestigieus beurs- en bankgebouw. Nadat het in de jaren zeventig van de vorige eeuw door leegstand in verval dreigde te raken, werd het grondig gerenoveerd. Te bezichtigen is de sfeervolle Ferstel-passage met onder andere imposante beschilderde gewelven en café-restaurants. Naast paleis Ferstel staat het niet minder mooie Palais Kinsky. De originele barokke bouwstijl is een ontwerp uit 1713 van de beroemde barokarchitect Von Hildebrandt. Het stadspaleis is genoemd naar de vroegere bewoonster en eigenaar, een zekere gravin Kinsky. Het Palais Harrach hiernaast dateert uit 1690, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog beschadigd en later weer hersteld. Het is niet het mooiste stadspaleis van Wenen, maar bekend om het goede restaurant op het binnenhof en er worden af en toe exposities gehouden door het Kunsthistorisches Museum.
Een blikvanger aan de Freyung is het Kunstforum met de opvallende moderne entree van de Weense architect Gustav Peichl. De architect heeft gouden bollen gebruikt, geïnspireerd door de Jugendstil (in het bijzonder het Secessiongebouw) en de keizerbarok. Op de gebouwen van het Habsburgse hof komen regelmatig vergulde wereldbollen voor, als symbool van hun macht, hun invloed en de omvang van het imperium. Het Kunstforum is een prestigieuze tentoonstellingsruimte, gesponsord door Bank Austria. De exposities die hier worden gehouden, zijn zonder uitzondering van hoog niveau en druk bezocht, zoals recente tentoonstellingen over Kokoschka en over Picasso. Klassieke moderne kunst uit de 19de en 20ste eeuw staat centraal.
KUNSTFORUM. Tijdens exposities
geopend: dag. 10–19, vr. ook 10–21 uur.
Fiaker
Ze horen bij het stadsbeeld van Wenen: de fiaker of het paardenkoetsje inclusief zijn koetsier met flinke snor, bakkebaarden en bolhoed; ’s winters een plaid met een Schots ruitje over de benen. De geschiedenis van de fiacre, zoals de oorspronkelijk Franse naam luidde, gaat terug naar de 17de eeuw. De eerste vergunning voor een fiacre werd in 1693 uitgegeven, maar vooral eind 18de waren de paardenkoetsen enorm populair. Duizenden koetsjes reden als ‘taxi’s’ door de stad. Eind 19de eeuw, tijdens de gezapige biedermeiertijd, was er sprake van een ware revival en werd ook de koetsier een onderdeel van die populariteit: een typische Wener met onvervalste Weense humor. Het zijn echte stadsmensen, een beetje eigenwijs en trots op hun zelfstandige beroep. Er is zelfs een speciaal Fiakermuseum gewijd aan de beroepsgroep en de traditie. Tegenwoordig zijn de passagiers uitsluitend toeristen die voor een flink bedrag in de ouderwetse koetsjes een sightseeingtour door het centrum maken. Instappen kan onder meer bij de Heldenplatz in de Hofburg en bij de Stephansdom. Hier staan fiakers (getrokken door twee paarden) en een enkele Einspanner (getrokken door één paard) met hun koetsiers in de rij te wachten op passagiers. De zaken lopen redelijk goed, het aantal fiakers heeft zich de afgelopen jaren verdrievoudigd, naar bijna honderd. Met die ontwikkeling is ook een van de grootste problemen gegroeid, tot ergernis van winkelend publiek en winkeliers: de jaarlijks 15 ton uitwerpselen die de paarden overal in het centrum achterlaten. Daar is nu een drastische en unieke oplossing voor gekomen: een Kot-auffang-anlage in ambtstaal, te vertalen als een paardenluier.
FIAKERMUSEUM, Veronikagasse 12 (17de Bezirk). Geopend elke
eerste woensdag van de maand 10–12 uur.
Am Hof
De Freyung gaat bijna naadloos over in het plein Am Hof. Hier stond tijdens de Middeleeuwen het Weense machtscentrum: de burcht met binnenhof van de Babenberger hertog Heinrich Jasomirgott gebouwd op Romeinse fundamenten. Bescheiden resten uit die Romeinse periode zijn onder het plein gevonden en te bezichtigen. Nadat de vorsten hun residentie hadden verplaatst naar de Hofburg, verdween de burcht en werd Am Hof een marktplein. Waar de burcht exact heeft gestaan, is onduidelijk, vermoedelijk op de plaats van de Kirche Am Hof (officieel Kirche Zu den neun Chören der Engel). De sloop van de burcht is waarschijnlijk benut om de kapel flink uit te breiden. Bezienswaardig is de Kirche Am Hof, in vergelijking met andere kerken in Wenen, niet. Wat architectuur betreft raak je in Wenen al snel verwend. Aardig als u hier in de buurt bent, is het Uhrenmuseum Am Schulhof, om de hoek van het plein. De naam klinkt niet zo inspirerend, maar stoffig is dit museum niet. Het bezit de interessantste verzameling klokken en klokjes in Europa; drie verdiepingen met ruim 20.000 vreemde exemplaren uit de 15de tot de 20ste eeuw.
Een ander specialistisch museum staat ernaast: het kleine poppen- en speelgoedmuseum.
ROMEINSE RUÏNEN AM HOF. Geopend: za., zo. en
feestdagen 11–13 uur.
U3,
Herrengasse.
KLOKKENMUSEUM. Geopend: di.–zo. 10–18 uur.
POPPEN- EN SPEELGOEDMUSEUM. Geopend: di.–zo. 10–18 uur.
Eeuwenlang stonden de straatjes rond de Judenplatz bekend als het joodse centrum van Wenen. De geschiedenis van de joodse gemeente in Wenen, en van de jodenvervolging, gaat terug tot de 13de eeuw. Joden waren, zoals overal in Europa, de ene periode door de maatschappij gewaardeerd als financiële partners en bankiers, een andere periode veracht als geldschieters en woekeraars en gebruikt als zondebokken. Een vroeg dieptepunt vormde de pogrom in 1421, waarbij honderden joden op last van de hertog van Oostenrijk Albrecht V buiten de stadsmuren levend werden verbrand. Een historische tekst op het 15de-eeuwse huis Zum grossen Jordan aan de Judenplatz nr. 2 verwoordt het drama en het antisemitisme: ‘In het jaar 1421 ging de wraak door de stad, om de vreselijke misdaden van de Hebreeuwse honden te vergelden. De wereld werd ooit door de zondvloed gereinigd, deze keer wordt de schuld door het vuur verdelgd.’
Christenen was het niet toegestaan geld uit te lenen tegen rente, zodat financiële zaken het monopolie van de joden vormden. En het hof had geldschieters nodig. In de 16de eeuw vestigde zich daarom een nieuwe joodse gemeenschap in Wenen, op een nieuwe locatie, rond de Seitenstettergasse in het huidige uitgaansbuurtje de Bermuda-Dreieck, waar nog de enige synagoge van Wenen staat (zie p. 56).
In de 17de eeuw kreeg de joodse gemeente een areaal buiten de stadsmuren aangewezen om vestiging in de stad tegen te gaan. Begin 18de eeuw groeide de joodse bevolking in Wenen weer, dankzij Jozef II die de joden meer rechten en vrijheid gaf. Maar een lange periode van tolerantie begon pas tijdens de hervormingen na de revolutie van 1848. Aan het beroemde Weense culturele landschap van het fin de siècle hebben diverse joodse inwoners van de stad een wezenlijke bijdrage geleverd. Denk aan namen als Mahler, Kokoschka en Schiele, Adolf Loos, Sigmund Freud, Schnitzler. Joodse kunstenaars, wetenschappers, journalisten, zakenlieden en bankiers, zij gaven het Weense culturele leven rond 1900 een enorme impuls.
Van de grote joodse gemeenschap in Wenen, ongeveer 200.000 mensen, was na de Tweede Wereldoorlog maar een onthutsende 1 procent over. Ongeveer 65.000 waren er gestorven in concentratiekampen, anderen waren bijtijds geëmigreerd naar Israël, Engeland of de VS. Inmiddels is het aantal joodse inwoners, mede dankzij immigranten uit Rusland en voormalige Oostbloklanden gegroeid tot naar schatting 12.000.
Ter herinnering aan de slachtoffers van de holocaust is recent het Museum Judenplatz geopend; een moderne kubus van Rachel Whitereads dat museum en monument tegelijk is. Het holocaustmonument symboliseert een stenen bibliotheek met gebeeldhouwde boekenruggen die staan voor levensboeken, voor slachtoffers. Op tegels rondom de kubus staan de namen van concentratiekampen vermeld. In de kubus is het museum gevestigd, waar een link wordt gelegd met de geschiedenis van de Judenplatz. Opgravingen van een middeleeuwse synagoge zijn te bezichtigen en de middeleeuwse geschiedenis van de joden in Wenen wordt er belicht tot aan de pogrom van 1421. Voor latere perioden en wisselende tentoonstellingen over de joodse cultuur kunt u terecht in het Jüdisches Museum. Het ligt aan de andere kant van de binnenstad in de Dorotheergasse, vlak bij de Hofburg.
MUSEUM JUDENPLATZ. Geopend: zo.–do. 10–18, vr.
10–14 uur.
U1/ U4,
Schwedenplatz.
JÜDISCHES MUSEUM.
Geopend: zo.–vr. 10–18 uur, do. tot 20 uur. Er is een combikaart
voor beide musea. U1/U2/U4,
Karlsplatz, uitgang Oper.
Hoher Markt
Tussen de Judenplatz en de Bermuda-dreieck ligt het oudste plein van Wenen: Hoher Markt. Het was, zoals de naam al aanduidt, een van de belangrijkste markten van de stad en tevens de plaats waar recht werd gesproken in het openbaar, zoals u misschien wel uit historische films kent, inclusief schandpaal. Mooi is het plein niet; na de bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog is het met de Hoher Markt nooit meer goed gekomen. Zelfs de Vermählungsbrunnen (de Huwelijksfontein) uit 1732 waarop de inzegening van het huwelijk van Jozef en Maria is afgebeeld, kan niet imponeren. Alle werkzaamheden aan het plein hebben wel een bescheiden aantal Romeinse ruïnen opgeleverd, resten van de Romeinse garnizoenswijk die hier aan het begin van onze jaartelling heeft gestaan. De ruïnen zijn te bezichtigen in het kleine ondergrondse museum aan het plein met een expositie van archeologische vondsten; verwacht niets spectaculairs.
ROMEINSE RUÏNEN AM HOHEN MARKT. Geopend: di. 9–13
en 14–17 uur.
Bermuda-Dreieck
Vanaf Hoher Markt loopt de Judengasse onder het opvallende Ankeruhr (zie p. 152) door naar een van de populaire uitgaansbuurtjes van Wenen, de Bermuda-Dreieck. Je kunt er ook overdag aangenaam op een terrasje neerploffen of aan een tafeltje binnen aanschuiven voor een drankje. Midden in dit uitgaansbuurtje staat de enige synagoge van Wenen die de Tweede Wereldoorlog heeft overleefd, doordat de synagoge aan de buitenkant niet als zodanig herkenbaar is. Dat is terug te voeren op een bouwvoorschrift uit de 18de en 19de eeuw: niet-christelijke gebedshuizen mochten niet direct aan de straat gebouwd worden. Deze regel werd omzeild met een onopvallende façade. De synagoge lijkt een woonhuis, ingeklemd tussen andere panden. Als de nazi’s deze synagoge hadden willen vernietigen, zouden ze onherroepelijk de aangrenzende gebouwen hebben beschadigd. Terroristen pleegden in 1981 een aanslag op de synagoge en richtten een bloedbad aan. Het duurde tot 1988 voordat de synagoge, volledig gerestaureerd, heropende. Sindsdien is het gebouw permanent beveiligd door de politie en is bezichtiging alleen mogelijk na afspraak.
In de Bermuda-Dreieck staat ook de uit 740 daterende Ruprechtskirche, die daarmee de oudste kerk van Wenen is. De kern dateert uit de 11de eeuw, evengoed nog een respectabele leeftijd. Het is een klein, sober kerkje in vroeggotische stijl. Blikvangers zijn de fraaie glas-in-loodramen. De kerk heeft een bepaalde intieme sfeer die bezoekers aanspreekt én aanstaande paren. Trouwen in de romantische Ruprechtskirche heeft beslist charme. De sfeer komt misschien wel het beste tot zijn recht tijdens de avonden van oude muziek, gespeeld op historische instrumenten.
RUPRECHTSKIRCHE. Geopend: ma.–vr. 10–12 uur.
Avonden van oude muziek: mei–okt. ma. en di. 19.30 uur. Kaarten
verkrijgbaar tijdens openingsuren van de kerk en een halfuur voor
aanvang van de concerten.
U1/U2,
Schwedenplatz.
Oude handelsbuurt
De buurt tussen Stephansdom en Fleischmarkt is de voormalige wijk van kooplui, marktlieden, handwerkers en gilden. U herkent er in de smalle straatjes, steegjes en passages nog iets van de middeleeuwse stadswijk. Dat geldt niet voor de meeste panden. De meeste oude burgerhuizen werden in de 17de en 18de eeuw aangepast aan de barokke stijl. De façades kregen ‘een facelift’. De stadspaleizen van onder meer architect Von Hildebrandt waren het voorbeeld voor deze patriciërshuizen. Uit de eerdere Renaissance is vooral in de Bäckerstrasse nog een aantal panden bewaard gebleven, de mooiste zijn dat eerlijk gezegd niet.
Fleischmarkt
Bezienswaardige panden in het straatje Fleischmarkt zijn nr. 7 en nr. 14 met Jugendstildetails. Een vreemde eend in de bijt is de Grieksorthodoxe kerk met een byzantijns karakter. Griekse kerk, Griechengasse (‘Griekensteeg’) en Griechenbeisl (‘Griekenkroeg’); het is duidelijk dat dit een Grieks buurtje was. Toen na de laatste belegering door de Turken in 1683 de handel van Wenen met de Balkan opkwam, vestigden kooplui uit Griekenland zich hier. De Griechenbeisl was hun herberg, zeg maar stamkroeg. Aan de gevel van de Griechenbeisl hangt een uithangbord met een portret van de legendarische, 17deeeuwse volkszanger Augustin, bij ons bekend uit het volksliedje ‘O, mijn lieve Augustijn...’. Het is folklore, Wenen heeft zoveel interessantere verhalen en bezienswaardigheden, maar jaar in jaar uit blijven gidsen met hun reisgroepen hier tijdens een stadswandeling stilstaan. Het heeft herberg Griechenbeisl veranderd in een onpersoonlijk toeristenrestaurant. De Griechengasse naast het restaurant is een smal, middeleeuws steegje met steunbogen tussen de huizen. Het pand op nr. 7 staat bekend als het oudste woonhuis van Wenen.
Sonnenfelsgasse en Schönlaterngasse
De sfeervolste straatjes in de oude handelswijk zijn de Sonnenfelsgasse en de Schönlaterngasse (Mooie Lantaarnsteeg). Of de lantaarn écht mooi is, kunt u zelf beoordelen: hij hangt aan de gevel bij nr. 6. Het is uiteraard een kopie, het kostbare origineel zou allang gestolen zijn geweest en is dus uit voorzorg naar het Historisches Museum verhuisd. Leuker is de werkplaats in de straat, Die Alte Schmiede, waar origineel én kopie zijn gesmeed. De smederij sloot pas in 1974 zijn deuren. De werkplaats is bewaard en veranderd in een museum. De ingang is achter de gelijknamige galerie. De zaal erachter is het Literairische Quartier Alte Schmiede, waar literaire lezingen en discussies plaatsvinden, schrijvers uit eigen werk voorlezen, omraamd met lichte muziek.
Via Schönlaterngasse beland je in de Heiligenkreuzerhof. Het voormalig klooster Heiligenkreuz werd hier in de 13de eeuw gesticht. In eerste instantie bestond het klooster uit een aantal oude huizen, die in de 17de eeuw tot een barok complex werden samengevoegd. Het is in vergelijking met andere barokke monumenten bescheiden gebleven.
ALTE SCHMIEDE. Geopend: ma.–vr. 10–15 uur.
U3, Stubentor.
Oude universiteitskwartier
Aan het einde van de Sonnenfelsgasse, op de Dr.-Ignaz-Seipel-Platz, stoot je opeens weer op pronk en praal. Het intieme plein wordt gedomineerd door de jezuïeten- of universiteitskerk Maria Himmelfahrt en oude universiteitsgebouwen. Een universiteit stond hier al in de 15de eeuw, maar hun huidige vorm danken plein en gebouwen vooral aan de jezuïeten. De orde kreeg in 1623 de leiding over de theologische en filosofische faculteiten en ze begon direct met de verbouwing van het oude universiteitsgebouw. Keizer Ferdinand II liet tegelijkertijd Italiaanse architecten en kunstenaars een universiteitskerk bouwen, die na de voltooiing in 1627 aan de jezuïeten werd overgedragen. De jezuïeten lieten de kerk begin 18de eeuw verbouwen en aan de barokke tijdgeest aanpassen. Over de schoonheid van de kerk lopen de meningen uiteen. Volgens de ene bezoeker is de universiteitskerk een van de mooiste van Wenen, een totaal kunstwerk van marmer, schilderijen en bladgoud. De ander vindt het drukke, theatrale interieur te veel van het goede. Kitscherig. Geen enkel stukje in de kerk is aan de drang tot decoreren en imponeren ontsnapt. Bezienswaardig is de kerk in ieder geval.
Blikvanger aan het plein is, sinds de façade recent is gerenoveerd, de Akademie der Wissenschaft. Het academiegebouw was een schenking van Maria Theresia. De façade is strak met klassieke elementen, maar door de rococo-ornamenten tevens speels. De academie is een onderdeel van de Weense universiteit. Op gezette tijden is op de eerste etage de mooie Festsaal te bewonderen met prachtige plafondschilderingen uit 1755 van de Italiaan Gregorio Guglielmi, een schilder die ook in paleis Schönbrunn aan het werk is geweest.
AKADEMIE DER WISSENSCHAFT.
Geopend: ma.–vr. 9–13 uur.
U3,
Stubentor.
Om prettig te winkelen moet je naar de Graben, de Kärntnerstrasse en Kohlmarkt in de binnenstad, of naar de Maria Hilferstrasse, de populairste winkelstraat van Wenen. Winkels, winkels en nog eens winkels in alle soorten en maten vanaf het begin van de Maria Hilferstrasse bij het museumkwartier tot aan het einde bij het Westbahnhof. Winkelen in Wenen draait vooral om mode: schoenenwinkels, juweliers, winkels met modeaccessoires en kledingzaken. Ook de grote internationale modehuizen zijn vertegenwoordigd. Verrassende boetieks vindt u vaak net even buiten deze bekende straten, rond de Wollzeile, in de straatjes rond de Neue Markt en tussen Graben en Hoher Markt, allemaal in het centrum. Ook de Neubaugasse is een leuk adres voor wie iets aparts zoekt op modegebied. Meer doorsnee winkelstraten zijn de Landstrasser Hauptstrasse net buiten de binnenstad, en Favorieten in de gelijknamige arbeidersbuurt.
Winkelcentra en warenhuizen
In het centrum is weinig ruimte voor grote winkelcentra en warenhuizen. Je hebt er de Ringstrasse-galerie aan de Ring met vooral de duurdere kledingzaken en Kaufhaus Steffl aan de Kärntnerstrasse, een soort Bijenkorf. Er zijn ook een aantal kleinere winkelcentra en diverse warenhuizen in de Maria Hilferstrasse.
Een van de nieuwste winkelcentra buiten het centrum is de Gasometer direct bij de metrohalte Simmering van de U3. Het is ondergebracht in oude gasfabrieken en lokt tot nu toe meer bezoekers die de architectuur komen bewonderen dan winkelend publiek. Het aanbod is er dan ook gewoon standaard, met winkels die je ook in het centrum vindt.
Het grootste winkelcentrum van Wenen is de SCS, de ShoppingCity-Sud aan de rand van de stad en bereikbaar met de sneltram (Badnerbahn) vanaf de Opera. De SCS is echt een megacentrum, een doolhof: uiteenlopende winkels onder één dak, warenhuizen, restaurants, bioscoopzalen, zelfs grote meubelzaken. Verbazen doet vooral de Blaue Lagune, een apart gebied (in de buurt van de Ikea) waar modelwoningen zijn te bewonderen. In Oostenrijk kun je zelf je huis uitkiezen, aanpassingen doorgeven. In een paar dagen wordt het neergezet, je hebt alleen een stuk grond nodig en uiteraard het nodige kapitaal. Als je de prijzen vergelijkt met de huizenprijzen in Nederland, val je om van verbazing. Voor een ruime villa op maat in Oostenrijk van een model naar keuze heb je in Nederland nog geen rijtjeshuis, nog niet eens een appartement.
Markten
De Naschmarkt is de bekendste dagmarkt (ma.–vr. 6–18, za. 6–14 uur) met vaste stands, sommige nog uit de tijd van de Jugendstil. De Naschmarkt loopt boven de gedempte rivier de Wien, van de Secession tot de Kettenbrückengasse. Olijven, kruiden, kaas, vis, groente en fruit, worstsoorten, bier, wijn, azijn, olijfolie en honing zorgen voor een mix van Oostenrijkse en Turkse geuren met een vleugje Aziatisch van het groeiende aantal Vietnamese, Japanse en Chinese producten en gerechten. Zelfs Afrikaanse maskers, kleden en beelden horen bij het multiculturele aanbod op de Naschmarkt. Hapjes zijn hier ook verkrijgbaar, van gebakken vis tot warme worst, van tapas tot sushi en loempia’s.
Een vlooienmarkt wordt elke zaterdag in het verlengde van de Naschmarkt gehouden, waar doorgewinterde handelaren uit Oostenrijk en de aangrenzende voormalige Oostbloklanden allerlei tweedehands spullen proberen te verkopen.
Op de Freyung in het centrum is op vrijdag en zaterdag een boerenmarkt, met boerenkaasjes, worsten, brood, honing en andere producten van kleine boerderijen.
Kerstmarkten
Een hoofdstuk apart zijn de kerstmarkten (Christkindlmarkt) in november en december, waar diverse handgemaakte artikelen worden verkocht voor in de kerstboom of symbolische geluksvarkentjes die Oostenrijkers elkaar met nieuwjaar cadeau geven. Maar je gaat vooral naar de kerstmarkt voor de sfeer, om je op te warmen met een glaasje Glühwein of punch, voor gepofte kastanjes en de traditionele kerstkoek, de Lebkuche. De kerstmarkten zijn dagelijks geopend, meestal al vanaf een uur of 9 in de ochtend, in ieder geval vanaf de middag tot 20 of 21 uur. De bekendste en grootste kerstmarkt van Wenen staat op het plein voor het Rathaus en opent het seizoen midden november. Verder zijn er kerstmarkten op de Freyung, op de Spittelberg, voor de Karlskirche en bij Schönbrunn.
Antiek
De omgeving van de Dorotheergasse is het adres voor antiek. De concentratie van antiekwinkels hier is te danken aan het paleis Dorotheum, het grootste veilinghuis van Centraal-Europa zoals ze zelf beweren. Het huidige gebouw in neobarokstijl werd in 1901 geopend, maar op deze plek werd al in 1782 een bank van lening ondergebracht in het voormalige klooster Dorotheum, vandaar de naam. Het pandjeshuis functioneert nog steeds. Het Dorotheum bezit zelfs nog tien filialen in de stad, maar de hoofdactiviteit zijn kunstveilingen onder meer in samenwerking met veilinghuis Christie’s. Je kunt er rustig binnenlopen, gewoon uit nieuwsgierigheid, om het prachtige gebouw te bewonderen of misschien iets in de Dorotheumshop te kopen. Sieraden worden ook buiten de veilingen verkocht. Dagelijks behalve zondag worden er kleine veilingen in het Dorotheum gehouden, een idee misschien om eens vrijblijvend bij te wonen.
Boeken en platen
De bekendste boekwinkels in Wenen, met verschillende etages, zijn Morava in de Wollzeile en Flick aan de Graben, met een aparte kast met literatuur over Wenen en een kelder vol aanbiedingen. Buchhandlung Lia Wolf in de Bäckerstrasse is een begrip en gespecialiseerd in kunst.
De grootste zaak op het gebied van muziek is Virgin Megastore in de Maria Hilferstrasse. Meer service en advies kun je verwachten in kleinere muziekzaken zoals het Audio-Center aan de Judenplatz. Er zijn in het centrum ook diverse souvenirwinkels die cd’s van de bekende componisten verkopen. Wie in klassieke muziek geïnteresseerd is, moet zeker ook bij het Karajan-centrum binnenlopen aan de Opernring.
Bijna elk gerenommeerd Weens museum heeft een goed gesorteerde museumwinkel waar je behalve prachtige kunstboeken, fraaie kopieen van bekende werken kunt kopen, kunstkalenders en andere souvenirs. De interessantste museumwinkels zijn te vinden in het Museumkwartier, het Kunsthistorisches Museum, het MAK, in de Oostenrijkse galerie Belvedere en bij het Hundertwasser Haus.
Openingstijden
Winkels in Wenen zijn geopend: ma–vr. 9–8 uur; supermarkten 8–20 uur; za. kleine zaken tot 13 uur, de grotere winkels tot 17 uur. Winkeliers bepalen ook zelf of ze op koopavonden geopend zijn: do. en vr. tot 19.30 uur. Zondags is een beperkt aantal winkels in de binnenstad open.