Babe
Ik had direct een slecht gevoel bij Erica.
Adriaan zei altijd dat ik me niet druk moest maken om andere vrouwen. Het waren passanten, de veranderingen van spijs die hem lekker lieten eten. Zelfs de manier waarop hij over zijn veroveringen sprak, was cliché.
Er was nog nooit een vrouw in zijn leven geweest die op mij leek. Hij vergreep zich alleen aan tegenstellingen van lang, slank, slim, aantrekkelijk en stijlvol. Dat ben ik allemaal, het zijn zijn eigen woorden. Erica was klein en vet. Moddervet. Dus ze was geen bedreiging, zoals alle andere vrouwen die haar waren voorgegaan dat ook niet waren geweest.
Toch had ik direct een onaangenaam gevoel bij Erica.
Ze was verrukt van ons huis.
Ik had niet thuis willen zijn toen Adriaan haar meebracht. Ik wilde nooit thuis zijn op de dagen dat de dames hun entree maakten. Hij was van mening dat juist zijn openheid mij gerust moest stellen. ‘Fuck you met je openheid,’ riep ik nog, toen hij aankondigde dat Erica zou komen. Maar toch was ik thuis. Erbij blijven leek me beter dan haar de ruimte geven.
Adriaan presenteerde haar op een andere manier dan ik van hem gewend was. Minder achteloos dan anders, het leek minder vanzelfsprekend dat hij zijn liefje aan me voorstelde.
Ik was direct op mijn hoede.
‘Erica wil graag leren schieten,’ zei hij.
Ik vroeg waar dat voor nodig was.
‘Ze woont ook afgelegen en vrijstaand.’
Na zijn uitleg bekeek hij haar op een trotse manier. ‘Ze is rijker dan ik,’ meldde hij.
Ik wilde haar de deur uit schoppen.
Ons huis staat op een kavel van 5797 vierkante meter en is omgeven door een enorm bos. Een bos dat geschikt is om schietoefeningen te houden. Toen ik Adriaan leerde kennen had hij twee honden, die allebei al op leeftijd waren. Na hun dood kondigde hij aan dat ik moest leren omgaan met een vuurwapen. Hij wilde er zeker van zijn dat ik mezelf kon verdedigen bij een overval. Hij had zelf een revolver en voor mij kwam er dus een pistool. Ik vroeg niet hoe hij daaraan kwam. Ik stelde nooit vragen over zaken die iets te maken konden hebben met illegale praktijken. Ik ben nooit geïnteresseerd geweest in de manier waarop hij zo veel geld verdient. Mijn aandacht was altijd gericht op een stabiele voortgang van ons leven samen. Op wonen in een vrijstaande villa midden in een bos met een riante living, dito keuken, zes slaapkamers, twee badkamers, een sauna en een zwembad. Op een creditcard zonder limiet, shoppen in de P.C. Hooftstraat in Amsterdam, uitgebreide lunches met mijn vriendinnen en goede seks met mijn man. Het waren stuk voor stuk vanzelfsprekende ingrediënten in mijn leven, tot Erica op het toneel verscheen.
Het lukte haar beslist redelijk goed om haar te vette lijf te verhullen in dure kleding. Haar make-up was bescheiden, haar sieraden strak, haar schoenen stijlvol. Haar ogen volgden Adriaan overal waar hij ging. De blik in die ogen beviel me totaal niet. Maar ik was vooral waakzaam en dat kwam door de manier waarop Adriaan naar háár keek.
Hij was verliefd. Op een tonnetjesronde dwerg die wilde leren schieten. Terwijl hij getrouwd was met mij, de vrouw met wie hij overal voor de dag kon komen.
‘Ik wil niet dat ze mijn wapen gebruikt,’ zei ik.
‘Maak je niet druk, ik heb al een pistool voor haar aangeschaft. Er zit een metalen rondje op het handvat, zodat je je niet kunt vergissen.’
Ze kwam opeens drie keer per week langs en Adriaan wrong zich in allerlei bochten om thuis te kunnen zijn als het haar beliefde zich aan te dienen. We oefenden in ons eigen bos.
‘Erica is een bijzonder goede schutter, vind je ook niet?’ vroeg Adriaan.
‘Ik ben nog lang niet zo goed als Babe,’ kirde Erica.
‘Ik heet Isolde.’
‘Hij noemt je toch Babe?’
‘Hij, ja.’
‘Wat maakt het nou uit?’ vroeg Adriaan.
We waren al dertien jaar samen. Hij nam me mee naar huis toen ik op een avond dronken werd in de kroeg waar hij toevallig met een vriend terechtkwam. Hij stopte me in een logeerbed en streek met zijn vingertoppen over mijn voorhoofd tot ik sliep. Toen ik wakker werd ontdekte ik dat hij op een matras op de grond lag.
‘Wat zijn dat voor blauwe plekken op je armen?’ wilde hij weten.
Ik probeerde mijn armen te bedekken.
‘Heb je nog meer van die plekken?’
Ik voelde me hulpeloos.
Hij raakte me voorzichtig aan en kleedde me langzaam uit. Ik schrok van de verbijsterde blik in zijn ogen. ‘Je mag hier blijven,’ zei hij.
Een paar dagen later stuurde hij drie mannen met me mee, toen ik mijn persoonlijke spullen ging ophalen uit het huis waar ik op dat moment nog met mijn vorige partner woonde.
‘Je weet niets van me,’ zei ik.
‘Jij ook niet van mij,’ antwoordde hij.
Hij noemde me Babe. Die naam was niet zomaar ontstaan. Adriaan hield ervan om letters een betekenis te geven. Babe stond voor: begeerlijk, aantrekkelijk, betoverend en erotisch.
We trouwden uiteraard op huwelijkse voorwaarden, met voor hem de zekerheid dat ik bij een scheiding nooit aanspraak zou kunnen maken op zijn bezit. Ik tekende zonder protest. Voor mij betekende trouwen al genoeg zekerheid. En Babe was goed, zolang alleen Adriaan me zo noemde. Babe sloot een leven af dat al gauw een eeuw geleden leek te hebben bestaan. Een leven waar geweld de boventoon voerde. De littekens op mijn lijf vervaagden, die op mijn ziel waren te verdragen.
Ik woonde al dertien jaar in een kast van een huis, vree al dertien jaar met dezelfde man, stond al dertien jaar niet meer rood en er werd al dertien jaar goedkeurend door mannen naar me gekeken. Ik organiseerde uitgebreide diners dansants in ons huis, converseerde in het Engels en Frans met zakenrelaties van mijn man, tenniste en squashte met hun vrouwen en reageerde nooit als ik iemand uit mijn vroegere leven op straat tegenkwam.
Vroeger was voorbij, alleen het heden telde. Ondanks onze twijfelachtige start had zich tussen Adriaan en mij een speciale relatie ontwikkeld. Die relatie bestond uit vaste afspraken en goede seks. Soms betrapte ik mezelf erop dat ik aan hem dacht in termen van liefde. Als hij veel gedronken had, vroeg hij me wel eens of ik van hem hield. Mijn antwoord was altijd bevestigend en meestal meende ik het. Ik voelde me goed bij hem, ik wilde de rest van mijn leven met hem samen zijn. En al vond ik zijn behoefte aan andere vrouwen vaak niet prettig, ik was ervan overtuigd dat hij alleen met mij wilde samenleven.
Tot Erica op het toneel verscheen.
Ik merkte dat de flirt met Erica uit de hand begon te lopen toen hij opeens een paar nachten niet thuiskwam. Hij verzon geen uitvluchten, maar vertelde gewoon dat hij bij haar was geweest. ‘Ze heeft even aandacht nodig,’ legde hij uit. Ik vroeg geen details.
Ze wilde extra schietlessen hebben en daardoor kluisterde ze me aan mijn huis. Ik verzette afspraken met mijn tennisvriendinnen en mijn lunchvriendinnen en verzon smoezen die ik kon onthouden.
Ze was inderdaad een geweldige schutter, beter dan ik. Bij ieder schot in de roos groeide ze. Ze laadde haar wapen met een triomfantelijke en zelfverzekerde grijns op haar gezicht.
Ze was ook ordelijker dan ik. Als we stopten, kroop ze door de struiken om de hulzen op te rapen. Ik kroop mee. Op een middag, toen alleen zij had geschoten, bood ik aan haar te helpen. Ze miste nog één huls en zocht met opeengeklemde lippen. Maar ze vond hem niet. Dat kon ook moeilijk, want ik had hem in de zak van mijn broek gedaan. De paniek in haar ogen deed me goed. Er was opeens niks meer over van de zelfverzekerde Erica.
We hadden net ontbeten en ik had niets aan Adriaan gemerkt. Je zou toch verwachten dat hij nerveus was geweest, dat hij weinig eetlust had gehad, dat zijn handen een beetje getrild zouden hebben.
‘Zullen we een weekje naar Parijs gaan?’ stelde ik voor. ‘Parijs is zo mooi in de lente.’
Hij keek me aan en de blik in zijn ogen vertelde me iets wat ik niet wilde weten. ‘Het wordt tijd dat we praten,’ zei hij.
Hij koos voor Erica. Deze vrouw was geen vluchtige flirt, zoals de eerdere dames die hij had gepresenteerd. Dit was liefde. Hij overlaadde me met tekst en de ene na de andere poëtische ontboezeming vloog om mijn oren. Ik probeerde mijn gehoor af te sluiten, maar de woorden denderden naar binnen. Er was niet aan te ontkomen, er viel niets tegen in te brengen.
Hij koos voor Erica en hij had al een flat voor me gehuurd. Zijn advocaat had ook al een financiële regeling opgesteld, die erop neerkwam dat Adriaan veertien jaar mijn vaste lasten plus duizend euro per maand zou betalen. ‘Je zult moeten toegeven dat dit een genereus aanbod is,’ was hij van mening. ‘En je kunt gaan werken. Je spreekt je talen en je hebt tenslotte vwo. Dat is in ieder geval iets wat je ouders goed hebben gedaan.’
‘Ook daar ben ik letterlijk heen geschopt,’ was mijn verweer. ‘Zelfs toen droeg ik als het snikheet was shirts met lange mouwen.’
‘Je had terug moeten meppen. Het wordt tijd dat je eens je eigen leven gaat leiden en je niet langer zo wentelt in die slachtofferrol, Isolde.’
Op dat moment stierf Babe. Althans, de Babe die hij meende te kennen.
Het vette monster trok direct bij hem in, terwijl ze zelf een kast van een huis had. Ik reed als het donker was regelmatig langs het gesloten hek en tuurde naar het lichtschijnsel tussen de bomen. En ik klemde de reservesleutel van de voordeur in mijn hand.
Op donderdagmorgen moest ik van Adriaan altijd verse vis halen op de markt. Een paar weken na mijn vertrek zag ik Erica bij de viskraam staan. Toen besloot ik dat het op een donderdag ging gebeuren.
Ik had de letters van ‘Babe’ een andere betekenis gegeven. Ze stonden voor: beramen, aftasten, broeien en elimineren.
Het pistool lag in een van de struiken aan de oprit en vlak bij zijn lichaam vond de politie een huls. Toen haar vingerafdrukken op het pistool werden gevonden, is ze aangehouden. Vergelijkend hulsonderzoek wees uit dat de gevonden huls afkomstig was uit dit pistool. Natuurlijk ontkende ze en bleef ze beweren dat ze hem dood aantrof toen ze terugkwam van de markt. Natuurlijk wees ze naar mij en wilden ze mij verhoren. Ik kon nauwelijks praten toen de rechercheur die het onderzoek leidde me ondervroeg. Ik kon alleen uitbrengen dat Adriaan me een week eerder had verteld dat hij de grootste fout van zijn leven had gemaakt, maar niet wist hoe hij op een fatsoenlijke manier van Erica af kon komen. Ik fluisterde dat hij bang voor haar was. Voor haar woede, haar dreigende houding. En ik gaf hem de code van de kluis: 2125. De alfabetische getallen van ‘Babe’.
Ik heb haar wapen nooit aangeraakt. Toen ik die donderdagmorgen het huis binnenkwam, droeg ik handschoenen. Er hing een jasje van Erica aan de kapstok en ik overwoog het aan te trekken. Ik hoorde Adriaan fluiten in de badkamer. Het was zeven voor tien. Om klokslag tien uur vuurde ik mijn eigen pistool af en legde het terug in de kluis. Ik raapte de huls op en schopte de andere, die ik zorgvuldig bewaard had, onder de radiator. En daarna kwam het pistool met het metalen rondje op het handvat in de struiken terecht.
De rechercheur wilde graag meer weten van Erica en ik deed niets liever dan uitweiden over haar paniekreacties in situaties die ze niet in de hand had. Op die manier was het steeds beter te verklaren dat ze haar pistool na de moord in de struiken gooide en daarna de politie belde. Ik heb op uiterst subtiele wijze aan de rechercheur duidelijk gemaakt dat er niet alleen te veel vet op haar lijf zit, maar ook in haar hoofd.
My God, wat haat ik Erica.
Sinds Adriaan dood is, denk ik meer dan me lief is aan mijn jeugd. Ik loop weer aan de hand van mijn moeder en schrik van een andere hand die me plotseling grijpt. Ik hoor mezelf schreeuwen dat ik niets gedaan heb, maar weet dat het zinloos is. Aan de driftbuien van mijn vader valt niet te ontkomen en van mijn moeder hoef ik geen bescherming te verwachten. Integendeel. Als ik te hard huil, krijg ik van haar nog een gewelddadig dessert.
Een vader die huisarts is en door alle patiënten op handen wordt gedragen, zal nooit in verband worden gebracht met de blauwe plekken, kneuzingen en ontwrichte ledematen van een dochter die zich doorgaans als een wildebras manifesteert. Waarom was ik toch een kind dat in bomen klom, kuilen groef en alleen maar wilde spelletjes speelde? Waarom gaf ik hem alle kans om buiten schot te blijven? Ik heb het me nooit eerder zo intens afgevraagd. Maar ik heb ook nooit eerder in de gaten gehad hoe diep de woede zit die hij heeft veroorzaakt. Hoe sterk de haat is. Hoe intens het verlangen om me te revancheren.
De begrafenis was een ware happening. Ik heb alles samen met Adriaans advocaat geregeld. Omdat de echtscheiding nog niet was afgehandeld, ben ik officieel zijn weduwe. Daar verandert niemand iets aan, ook Erica niet. Haar voorarrest is verlengd. Ik hoop voor haar dat het bed in haar cel breed genoeg is om haar kwabben binnenboord te houden.
Als ik de deur open, zie ik direct dat het mis is. Ik wil me weer terugtrekken, maar de rechercheur duwt me de gang in. Achter hem duiken nog meer mannen op.
Het is het meest waanzinnige verhaal dat iemand me ooit geprobeerd heeft wijs te maken. Maar ik luister beleefd. Zodra die vent uitgesproken is, kan hij oprotten.
Hij heeft een stuk papier in zijn hand en toont me de tekst. Het is een huiszoekingsbevel. Al mijn kleren worden in beslag genomen.
Ik kan de minachtende grijns op mijn gezicht niet onderdrukken.
Dan zegt hij het. Versta ik het goed? Ik word aangehouden. Of ik een advocaat wil inlichten. Waar zou ik die voor nodig hebben?
Het onderzoek naar de moord op Adriaan blijkt een andere wending genomen te hebben toen op geen enkel kledingstuk van Erica kruitsporen konden worden aangetoond. En bij microscopisch onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut op het wapen dat gevonden werd in de struiken bleek dat de krassporen in de kogel die Adriaan fataal werd niet aansloten bij de krassporen in de proefkogels die met het bewuste wapen werden afgevuurd. Daardoor werd het bewijs geleverd dat hij niet was doodgeschoten met het wapen van Erica. Wel met dat van mij.
Ik kan nauwelijks geloven dat ik over dit deel van mijn daad niet beter heb nagedacht. Dat ik tijdens het beramen, het aftasten, het broeien en het elimineren niet heb stilgestaan bij het bewijs dat tevoorschijn kon komen door microscopisch onderzoek. Dat ik de emotie heb laten zegevieren boven het verstand.
Ik had het wapen niet moeten terugleggen in de kluis. Het zou nooit gevonden zijn als het op de bodem van het IJ was terechtgekomen.
Ik had het jasje dat in de hal hing moeten aantrekken en later weer terughangen.
Ik had beter moeten luisteren naar het slechte gevoel bij Erica.
Ik had de nieuwe Babe de ruimte moeten geven.