Hoofdstuk
4
Amy staarde geschokt naar Solitaire. Het paard had helemaal niet in de gaten wat hij veroorzaakt had en bleef ongeduldig in de richting van de stal trekken.
„Amy?” Jack was naast haar komen staan. „Wat is er gebeurd?”
„Ik… ik gaf hem bijna een klap.” Amy’s gezicht was wit weggetrokken van schrik.
„Je bent moe, dus je reageerde gewoon wat heftig.” Jack legde troostend zijn hand op haar arm. „Ga maar even afkoelen. Ik neem Solitaire wel.”
Amy wilde hem het halstertouw geven, maar bedacht zich. „Nee, dit moet ik zelf doen.” Ze haalde diep adem en aaide Solitaire over zijn hals. „Kom op, Solly.” Met moeite hield ze haar stem kalm. „Terug naar het hek.”
Ze leidde hem nogmaals naar de wei. Haar hoofd tolde nog steeds van schrik, maar ze was vastbesloten Solitaire te leren om netjes mee te lopen.
Drie keer moest ze het nog proberen, maar eindelijk leek het tot Solly door te dringen dat als hij ging lopen duwen, hij weer terug werd gestuurd naar het hek. De vierde keer bleef hij netjes naast Amy lopen, helemaal tot aan de stallen.
Amy deed zijn halster af. „Zie je wel, het was helemaal niet zo moeilijk.” Ze gaf hem een klopje. Haar stem klonk opgewekt, maar ze was zich er heel erg van bewust dat Jack haar met een bezorgde blik in de gaten hield.
„Amy,” zei hij, toen Amy langs hem probeerde te glippen met het halster, „gaat het?”
Amy bleef staan. „Ik denk het wel.”
„Laten we naar binnen gaan,” drong Jack aan. „We moeten praten. Ik maak me echt een beetje zorgen om je.”
Met bonkend hart liep Amy achter hem aan naar de keuken. Daar bleef ze ongemakkelijk in de deuropening staan.
„Wat is er toch met je, Amy? Volgens mij was dit de allereerste keer dat je je geduld hebt verloren bij een paard.”
Amy wreef langs haar voorhoofd. „Ik was gewoon een beetje gestrest, denk ik.”
Jack zuchtte. „Je hebt de laatste tijd ook wel heel hard gewerkt.”
„Ik kan het wel aan, hoor.”
„Weet je dat zeker?” Jack keek haar strak aan en pakte haar hand. „Ik heb niet het gevoel dat je gelukkig bent nu.” Hij schudde zijn hoofd. „Er gebeurt ook zo veel in je leven. Zou je niet even wat minder tijd in de paarden steken? We kunnen tijdelijk iemand inhuren.”
Amy staarde hem met grote ogen aan. Minder met de paarden doen? „O nee! Dat wil ik echt niet!”
„Nou, dan moet je er maar eens goed over nadenken of je werkelijk wedstrijden wilt blijven rijden met Storm, want misschien heb je daar geen tijd voor.”
„Maar dat vind ik juist te gek!” protesteerde Amy. „Nee. Het komt wel goed, opa. Echt waar.”
Jack leek niet erg overtuigd.
Net op dat moment ging de keukendeur open en kwam Lou binnen vanuit het kantoor. Ze zag in één oogopslag hoe gespannen Amy’s gezicht stond. „Wat is er?”
„Amy en ik proberen een manier te bedenken om haar leven minder hectisch te maken,” verklaarde Jack.
Lou fronste bezorgd haar wenkbrauwen. „Je hebt inderdaad ontzettend hard gewerkt de laatste tijd. Misschien kan ik je iets vaker helpen? Nu ik onze reclameplannen af heb, heb ik meer tijd. Ik zou bijvoorbeeld elke dag Storm kunnen poetsen en zijn tuig schoonmaken.” Ze lachte even naar Amy. „Zolang ik er maar niet op hoef.”
Amy grijnsde. Een paar weken geleden had Lou geprobeerd om op Storm te rijden, maar dat was helemaal misgegaan. Lou was pas weer begonnen met rijden nadat ze dertien jaar niet op een paard had gedurfd. Haar onhandige hulpen met haar handen en benen waren veel te scherp geweest voor een gevoelig sportpaard als Storm.
„En ik zou ook andere dingen kunnen doen,” ging Lou verder. „Ik weet er niet genoeg vanaf om met de moeilijke paarden te kunnen werken, maar ik zou bijvoorbeeld Jasmine en Jigsaw wat beweging kunnen geven, want die zijn toch rustig. Laat me alsjeblieft helpen.”
„Bedankt, Lou,” zei Amy.
„En ik wil jouw stallen wel uitmesten als je een wedstrijd hebt,” viel Jack haar bij.
„Dat zou ik heel fijn vinden,” knikte Amy.
Jack lachte. „Je hoeft het maar te zeggen. We willen je allebei heel graag helpen.”
„Bedankt,” zei Amy, maar ze wist dat ze al alles deden wat ze konden. Het werken met de probleempaarden kostte haar het meeste tijd en dat was nou juist de klus die ze aan niemand anders kon overlaten, zelfs al had ze dat gewild. Ze stond op. „Ik ga weer aan de slag. Tot straks.” Haastig verliet ze de keuken.
De dagen daarna begon Lou Storm te poetsen en zijn tuig schoon te maken. Het was handig voor Amy, maar ze merkte dat ze de tijd die ze daarvóór met hem doorbracht, echt miste. Een paar keer betrapte ze zichzelf erop dat haar gedachten afdwaalden naar wat haar opa had gezegd en vroeg ze zich af of ze het echt kon volhouden als ze zo doorging. Het was nu al moeilijk genoeg, maar wat zou er gebeuren als over een paar weken de vakantie was afgelopen? Ze wist zeker dat ze nooit minder met de paarden zou willen werken. Dus wat moest ze nu doen?
„Niks,” besloot ze en ze duwde de gedachten weg. „Ik ga gewoon zo door. Het lukt me heus wel.”
Op donderdagochtend belde Daniël op. „Hoi. Ik dacht: ik bel je even om te zeggen hoe het met Midnight gaat.”
Amy herinnerde zich de verdrietige hengst. „En?”
„Het gaat prima. Ik heb maandag gelijk die druppels in zijn water gedaan en het lijkt wel een ander paard. Hij blijft niet meer steeds in zijn hoekje staan en hij is ook niet meer zo onverschillig en lusteloos.”
„Fantastisch!” Amy was blij dat haar idee had geholpen.
„En hoe gaat het met jou?” vroeg Daniël.
„Druk. En met jou? Heb je al wat leuke banen gezien?”
„Nee. En ik word helemaal gestoord van mevrouw Grant. Herinner je je Duke nog? Dat paard dat zijn voeten niet wilde optillen?”
Alsof ze dat zou vergeten. „Natuurlijk weet ik dat nog.”
„Nou, ze laat stalhulpen achter hem staan en hem een mep met een zweep verkopen als hij achteruit stapt. Dat paard is nu echt helemaal over zijn toeren. Hij heeft zijn oren constant plat in zijn nek en probeert iedereen te trappen en te bijten.”
Amy zag de mooie kastanjebruine ruin weer voor zich. Het was vreselijk om te horen dat hij nu zo verward en bang was, dat hij er agressief van werd. „Kun je niks doen?” Op het moment dat ze het zei, wist ze het antwoord al. Val Grant zou het nooit pikken als een van haar stalhulpen het lef had om zich met haar beslissingen te bemoeien.
„Wat dan?” antwoordde Daniël. „Ik had al problemen toen ik tegen Jed en Kevin zei dat ze moesten stoppen. Ik kreeg een officiële waarschuwing van mevrouw Grant. Als ik nog eens zoiets doe, ben ik mijn baan kwijt.” Hij zuchtte gefrustreerd. „Als ze nou maar inzag dat Duke totaal wordt verpest door haar aanpak.”
Amy hoorde aan zijn stem hoe ongelukkig hij was. „Waarom kom je niet eens gezellig bij ons langs? Wanneer heb je een vrije dag?”
„Zondag.”
„Nou, kom dan. Je hebt Ty, opa en Lou al eeuwen niet gezien. Die vinden het vast heel erg leuk.”
„Oké.” Daniël klonk opgewekter. „Leuk. Tot zondag!”
Amy verbrak de verbinding en ging peinzend aan de keukentafel zitten. Ze moest steeds aan Duke denken. Kon ze maar iets voor hem doen. Val Grant zou echter nooit naar haar luisteren en als Daniël iets zei, zou ze hem vast ontslaan. Dan had hij geen baan meer en geen plek om te wonen. Bovendien zou Duke er niet mee geholpen zijn.
Ze zuchtte en stond op. Nou ja, in de stallen stonden paarden die ze wél kon helpen. En daar moest ze nu maar eens mee beginnen.
Willow stond in de wei te grazen. Toen Amy het hek opende, keek Willow geschrokken op, maar ze rende niet weg en daar was Amy heel tevreden over. Alles wat ze met Willow deed, leek te helpen.
Ze liep naar het midden van de wei. Willow bewoog bij haar vandaan. Maar in plaats van dat ze er in een blinde galop vandoor scheurde, draafde ze nu rustig, terwijl haar blik om de paar stappen naar Amy ging. Na twee rondjes liet Willow haar hoofd zakken en bleef ze staan.
Amy deed een stap achteruit. Willow deed een stap naar haar toe.
Om haar voor haar dappere actie te belonen, zette Amy nog een stap achteruit. Willow bleef haar ingespannen aankijken. In een opwelling draaide Amy zich om en hurkte op de grond. Het was heel lang stil, maar toen hoorde ze hoe Willow op haar af liep.
Amy’s hart begon te bonzen, maar ze dwong zichzelf om muisstil te blijven zitten. Dit was de eerste keer dat Willow meer dan een paar stapjes in haar richting kwam. De pony was nu heel dichtbij, ze kon haar bijna aanraken. Amy voelde een luchtstroompje toen Willow haar hoofd boog en vervolgens raakte haar snuit haar schouder.
Amy telde tot drie en draaide zich toen heel langzaam om. Willow keek op haar neer, haar donkere ogen groot en behoedzaam. Amy bleef laag bij de grond om de pony niet bang te maken. Ze stak een hand omhoog en raakte voorzichtig haar hals aan. Willow spande even al haar spieren, maar slaakte toen een diepe zucht en Amy aaide zachtjes over haar hals. Willow liet haar hoofd zakken en begon naast Amy’s voeten te grazen. Amy wachtte nog vijf minuten en kwam daarna heel langzaam overeind. Willow tilde angstig haar hoofd op.
„Rustig maar, meisje,” fluisterde Amy. Ze wilde niet te veel van Willow vragen. „Ik ga nu weer weg.” Ze liep terug naar het hek. Willow aarzelde even en kwam toen achter haar aan. Amy kon wel juichen. Willow besloot zelf achter haar aan te gaan, dat ze vrienden wilde worden.
Bij het hek gekomen, bleef Amy staan en ze aaide de merrie over haar schouder. Willow schrok even, maar ze bleef stilstaan en keek Amy vol vertrouwen aan. Amy lachte opgetogen. Dit was nog eens een doorbraak!
De volgende twee dagen bracht Amy zo veel mogelijk tijd met Willow door. Na elke sessie kreeg Willow meer vertrouwen. Op zaterdagavond kon Amy haar overal aaien.
„Wat ben je toch knap, Willow,” prees Amy haar, terwijl ze de pony door de wei leidde.
Opeens verstrakte Willow en staarde naar het hek.
Amy keek om. Daar stond Ty. „Wees maar niet bang,” zei ze zacht. „Ty zal je niks doen.”
Willow was nog steeds heel bang voor andere mensen. Ze bleef angstig naar Ty kijken; al haar spieren waren gespannen. Amy wilde haar laten merken dat ze luisterde en dat ze begreep waarom Willow zo bang was, dus deed ze het halster af en liet haar los. „Zie je wel? Ik ga je heus niet dwingen om naar Ty toe te gaan als je dat niet wilt.” Ze gaf haar nog een klopje en liep naar het hek.
„Hoe gaat het met haar?” vroeg Ty.
„Hartstikke goed.” Amy keek om. Willow was achter haar aan gelopen. Ze was drie meter van het hek blijven staan, maar het was al een enorme verbetering dat ze Ty zo dicht was genaderd. „Ze wordt met de dag dapperder.”
„Ik ga naar huis, Amy. Al het werk in de stallen is af. Ben jij ook klaar?”
„Nog niet, ik ga eerst nog op Storm rijden.” Amy deed het hek achter zich dicht en liep met hem mee naar het erf.
Ty keek haar teleurgesteld aan. „Dan heeft het zeker geen zin om te vragen of je meegaat naar de film?”
Amy had het moeilijk. Ze wilde heel graag met hem mee, maar dan had ze geen tijd om op Storm te rijden en over een week had ze een belangrijke wedstrijd. Dan zou ze voor het eerst meedoen in de klasse Z voor junioren.
„Joh, maak je niet druk.” Het leek wel of Ty altijd haar gedachten kon lezen. „Het geeft niks, ik weet toch dat de paarden voorrang hebben.”
Hij leek het te begrijpen, maar toch voelde Amy zich rot. Ze mochten dan wel verkering hebben, maar ze ging nooit met hem uit. Maar ja, wanneer had ze daar ook tijd voor?
„Nou, tot later dan.” Ty sloeg zijn armen om haar heen en zoende haar.
Amy deed haar ogen dicht. Wat voelde het toch heerlijk, zo in zijn armen. „Ik zie je…” fluisterde ze toen ze elkaar eindelijk loslieten.
„Morgen,” maakte Ty met een glimlach haar zin af.
Die nacht stormde het. Toen Amy de volgende ochtend naar buiten ging om de paarden te voeren, was het losse stro van de mesthoop over het hele erf geblazen.
„Nou, dat is mooi balen,” mopperde Amy. Het was een hele klus om alles weer schoon te maken. Ze rende over het erf om te kijken of alles goed was in de weilanden. In de zomer stonden de meeste paarden op Heartland buiten en Amy was bang dat de omheining beschadigd was door de wind, of dat er een boom was omgewaaid.
Tot haar opluchting leek alles in orde. De hekken stonden nog overeind, hoewel sommige een beetje scheef waren gewaaid. Jigsaw, Ivy, Solitaire, Jasmine, Sugarfoot en Blackjack stonden opgewekt te grazen, met hun staarten wapperend in de wind.
Willow was de enige die er niet rustig bij stond. Ze liep onrustig door haar weitje, met haar neus in de lucht en haar ogen angstig.
Amy klom over het hek. De kleine bruine merrie draafde naar haar toe. „Rustig nou maar, meisje,” zei Amy. De pony duwde haar neus tegen Amy’s mouw. Zelfs de kalmste paarden werden soms onrustig van de wind en Willow was helemaal over haar toeren.
Amy aaide de pony zachtjes over haar hals. „Je hoeft je echt niet zo druk te maken, het is alleen maar de wind.”
Langzaam begon Willow zich te ontspannen.
„Ik moet nu echt gaan voeren,” zei Amy na tien minuten. „Het gaat toch wel weer? Kijk maar naar de andere paarden, die vinden het ook niet eng.”
Willow brieste en met een laatste klopje liet Amy haar alleen in de wei.
Daniël kwam om negen uur. De wind was ondertussen wat gaan liggen en Willow was al rustiger geworden. Nadat hij iedereen had begroet, liep Daniël met Amy mee naar de box van Storm. „Hoe loopt hij?”
„Heel goed.” Amy aaide de ruin over zijn neus.
„Hij ziet er in elk geval superfit uit.” Lou had Storm die ochtend al gepoetst en de grijze appeltjes in zijn sneeuwwitte vacht glommen.
„Wil je even op hem rijden?” bood Amy aan.
„Mag het?” vroeg Daniël gretig. „Waait het niet te hard?”
Amy schudde haar hoofd. „Het is een onwijze lieverd, hij maakt nergens een probleem van.”
Ze zadelde Storm op en nam hem mee naar de trainingsbaan. Zoals ze had voorspeld, trok Storm zich niks aan van de wind en deed hij keurig alles wat ze vroeg. Hij stapte, draafde en galoppeerde op de kleinste hulpen.
Toen Storm was losgereden, stuurde Amy hem naar het hek. Ze stapte af en gaf de teugels over aan Daniël. „Zo, jouw beurt.”
Daniël zette zijn cap op en klom in het zadel. Eerst liet hij Storm eenvoudig aan een lange teugel stappen en draven, zodat ze een beetje aan elkaar konden wennen, maar daarna zette hij de ruin aan het werk en vroeg om verzameling voor overgangen en zijgangen.
Amy keek ademloos toe. Ze had Storm eigenlijk nog nooit zelf onder het zadel gezien. Daniël reed heel licht, net zoals zijzelf deed, en Storm liep super.
„Ik zet wel een hindernis voor je op,” zei ze na tien minuten. Ze sleepte twee staanders naar de ring en legde een balk op net iets meer dan een meter hoog.
Daniël galoppeerde een volte en huppelde er met Storm overheen.
„Zal ik hem wat hoger zetten?” riep Amy.
„Graag.” Daniël gaf Storm een klopje op zijn hals.
Amy verhoogde de balk met twintig centimeter. Toen Storm daar foutloos overheen was, zette ze de sprong op één meter veertig. En weer lanceerde Storm zich er met zijn krachtige achterhand moeiteloos overheen, met nog een heleboel ruimte tussen hem en de balk.
Daniël reed met stralende ogen naar Amy toe. „Wat een paard! Het voelt of-ie over huizen kan springen!”
Amy knikte, opgetogen dat nog iemand net zo enthousiast was over Storm als zij. „Hij is echt top.”
Daniël keek naar de hindernis. „Denk je dat-ie nog wat hoger kan?”
„Tuurlijk.” Amy verhoogde de sprong opnieuw en keek daarna om naar Daniël. Hij draafde met Storm op een grote volte en praatte zachtjes tegen de ruin. Daarna stuurde hij hem op de hindernis af.
Storms oortjes gingen naar voren. Hij zag precies waar hij af moest zetten, schoot de lucht in en vloog ruim over de balk.
Daniël liet hem in stap overgaan en klopte hem op zijn hals. „Jij hebt echt veel mazzel!” zei hij, toen hij met gloeiende wangen bij Amy terug was. „Storm is een superpaard.”
„Weet ik,” lachte Amy.
Opeens werd er een lege papieren voerzak over het erf geblazen, die tegen het hek smakte. Storm maakte geschrokken een sprongetje.
„Rustig maar, jochie.” Amy legde haar hand op zijn hals om hem te kalmeren. Storm ontspande zich weer.
„Amy!” riep Daniël. „Die pony in de wei hiernaast. Kijk!”
Amy had het hoefgetrappel al gehoord. Willow galoppeerde als een gek haar weiland rond, met haar oren plat in haar nek.
„Het komt door die voerzak!” Amy racete door de bak achter de zak aan. Het geluid van krakend papier herinnerde Willow duidelijk aan haar ervaringen met de paardentemmer. Amy greep de zak en verfrommelde hem. Maar Willow was zo van de kaart, dat ze niet eens merkte dat het geluid was opgehouden. Met haar neus in de lucht denderde ze in blinde galop recht op de omheining af.