Cancún
Vrijdag, 8.05 uur
Zachte, witte wolken dreven hoog in het zonlicht, en de zee glansde even turkoois als een zwembad in Beverly Hills. Groepen toeristen zwermden uit de hotels op de dunne landtong tussen de oceaan en de lagune, en wachtten op binnenplaatsen en verkeersrotondes op de beloofde bussen die hen naar de beroemde mayaruïnes in Chichén Itzá, Tulum, Xcaret en Xel-Há zouden brengen.
Marmeren fonteinen vol Mexicaanse munten klaterden naast het voorplein van het Caribbean Shores Resort. Een gebutste jeep met drie mensen erin kwam aanrijden, ontweek oude taxi's, busjes en dieselolie uitbrakende toeristenbussen, en reed naar de ingang van het hotel. De chauffeur toeterde, zwaaide, claxonneerde opnieuw ongeduldig en hinderde daarmee de in witte uniformen gestoken piccolo's in de open deur. Ze keken nijdig naar de jeep, maar de chauffeur reed dichter naar de stoeprand, parkeerde en toeterde opnieuw zonder zich iets van het gestaar van het hotelpersoneel aan te trekken.
Mulder stond net binnen de deur te wachten naast andere toeristen, die klaarstonden voor hun excursie van die dag. Hij greep zijn plunjezak en zei tegen Scully: 'Dat zal onze auto wel zijn.'
Ze zette haar plastic koffiebekertje naast een asbak met zand en pakte haar eigen zak. 'Daar was ik al bang voor.'
Vladimir Rubicon volgde hen opgewonden en gretig met zijn eigen rug- en plunjezak. 'Ieder ander geniet natuurlijk van zijn vakantie in de glitter van Cancún, maar voor mij is dit niet eh ... Yucatán. Het kon net zo goed Honolulu zijn.'
Scully herkende Fernando Victorio Aguilar in de jeep aan zijn slappe hoed van ocelotbont en zijn lange, donkere paardenstaart. Aguilar zwaaide en grijnsde zijn witte tanden bloot. 'Buenos dias, amigos!' Mulder pakte Scully's plunjezak en gooide die samen met die van hemzelf achterin, terwijl Rubicon zijn bagage in het overvolle passagiers- gedeelte stopte. Twee donkerharige, bruine jongemannen reden als helpers van Aguilar in de auto mee. Rubicon nam de onbekenden van top tot teen op en propte zich op de achterbank. Mulder ging naast hem zitten.
Aguilar tikte voor Scully op de passagiersstoel. 'Voor u, señorita - naast mij, want dat is veiliger, nietwaar?' Hij draaide zich om naar Mulder en Rubicon. 'Klaar voor vertrek? De goede kleren aan en gereed voor het oerwoud?'
Rubicon streek over zijn dunne sik. 'Ze zijn er klaar genoeg voor.' Mulder boog zich naar voren. 'Ik heb zelfs mijn trekkerslaarzen en de insectenspuit meegenomen.'
Scully keek haar partner op de achterbank aan. 'Ja, het allerbelangrijkste.'
De slungelige 'regelaar' had zich blijkbaar net geschoren. Zijn wangen en kin waren spiegelglad, en Scully rook zijn aftershave. Hij streek met zijn vingers over zijn gezicht. 'We zullen vele uren moeten rijden voordat we de weg verlaten en het oerwoud gaan trotseren.' 'En wie zijn onze nieuwe vrienden?' vroeg Mulder met een gebaar naar het tweetal, dat samen met hem en Rubicon op de achterbank van de jeep geperst zat.
'Helpers,' zei Aguilar. 'Een van hen rijdt de jeep terug en de andere gaat met ons mee het oerwoud in. Hij is al vaker met mij op dit soort expedities geweest.'
'Maar één helper?' vroeg Rubicon, die zich naar voren boog. 'Ik dacht eigenlijk dat we veel meer eh ... assistentie en meer voorraden nodig hadden. Ik betaalde u gisteren ...'
Aguilar onderbrak hem met een nonchalant gebaar. 'Op de afgesproken plaats staan arbeiders en gidsen met voorraden klaar, señor. Het heeft geen zin om ze helemaal mee te slepen naar de andere kant van Yucatán.'
Aguilar trok aan de rand van zijn hoed, zette de jeep in zijn één, reed brullend weg en ontweek met gillende banden een zwaaiende toeristenbus die op hetzelfde moment probeerde te vertrekken. Scully kneep haar ogen dicht, maar Aguilar bewerkte zijn claxon, wist de jeep links van de weg te krijgen en reed op twee wielen over het vochtige gras om gierend rond de bus te zwenken en in een hogere versnelling de hoofdweg te bereiken.
Aguilar nam de weg naar het zuidwesten, zwoegde door de overvolle hotelzone en volgde de snelweg langs de kust. Hij scheurde door bochten en ontweek bussen en voorzichtige, maar ongehaaste mensen die op brommers en fietsen reden.
Ze passeerden overwoekerde ruïnes naast de weg, kleine tempels en opgerichte kalkstenen zuilen, waarvan sommige met verboden graffiti bedekt waren. Geen ervan was ook maar op enige manier aangegeven; er stond niet eens een bord langs de weg. Het oerwoud had ze opgeslokt. Scully vond het verbazingwekkend dat duizend jaar oude gebouwen niet eerbiediger behandeld werden.
Ze reden verder, maar Aguilar besteedde meer aandacht aan Scully dan aan de weg. Hij raasde als een krankzinnige of als een beroepschauffeur - dat hing af van haar vertrouwen in hem. Aguilar verslond in één uur evenveel kilometers als de toeristenbus in drie.
Aanvankelijk volgden ze de kust over snelweg 307 naar het Zuidwesten en passeerden ze de populaire kustruïnes van Tulum. Daarna reden ze het binnenland in langs armoedige stadjes met namen als Chunyaxché, Uh-May, Limones en Cafetal, vol witgekalkte huisjes, houten hutten, benzinestations en supermarkten ter grootte van Scully's keuken. Scully ontvouwde een gehavende wegenkaart vol vetvlekken, die ze tussen het dashboard en de voorruit gepropt vond. Met een wee gevoel in haar maag zag ze dat in de streek van hun bestemming geen enkele weg stond aangegeven, zelfs geen onverhard pad. Ze hoopte dat het een misdruk was, of anders een verouderde kaart. Het lage oerwoud spreidde zich links en rechts van de snelweg eindeloos uit. Op de brede berm van verpulverd kalksteen liepen vrouwen in kleurig geborduurde, witte katoenen jurken. Dat was het traditionele kledingstuk; Vladimir Rubicon noemde het een huipil Dieper in het binnenland werden de bochten scherper en maakte het vlakke land plaats voor heuvels. Mulder wees naar kleine witte kruisen met verse bloemen ernaast, die op bepaalde punten langs de weg stonden. Hij verhief zijn stem om zich ondanks de wind die door de dunne ramen van het gebutste voertuig raasde, verstaanbaar te maken. 'Meneer Aguilar, waar dienen die voor?' vroeg hij. 'Hebben ze een godsdienstige betekenis? Kapelletjes langs de weg?'
Aguilar lachte. 'Nee, ze geven de plaats aan waar geliefde personen bij verkeersongevallen zijn omgekomen.' 'Het zijn er nogal wat,' merkte Scully op.
'Ja,' zei Aguilar snuivend. 'De meeste andere automobilisten kunnen er niet veel van.'
'Dat heb ik gemerkt,' zei Scully, die hem recht aankeek.
Mulder boog zich op de achterbank naar voren. 'Bij bochten met twee
kruisen kunnen we beter extra voorzichtig zijn.'
Na een vroege lunch in een uit weinig meer dan een tafel en een luifel bestaande cantina langs de weg vertrokken ze weer en reden ze nog twee uur met halsbrekende snelheid verder. Scully werd misselijk en wagenziek, vooral na de gevulde paprika's die ze gegeten had. De menukaart van het eethuis was heel kort geweest, maar Mulder had genoten van de verse, dikke tortilla's en de gestoofde kip. 'Hoe ver nog?' vroeg Scully in de loop van de middag aan Aguilar. Ze wierp een blik op de steeds dikkere, grijze wolken. Hij tuurde door de voorruit en zette de ruitenwissers aan om verpletterde insecten over zijn blikveld uit te smeren. Hij keek aandachtig naar de weg, maar bleef een tijdje zwijgen. 'We zijn er,' zei hij uiteindelijk. Hij ging op de remmen staan, reed de weg af en kwam op de poeder- witte berm terecht, waar een smal, ongeplaveid pad uit het dichte oerwoud kwam. De jeep slingerde van de ene kant naar de andere en zwiepte tegen het verkeer in. Een bus achter hen toeterde blèrend en passeerde hen achteloos over de andere rijbaan zonder enige poging om op tegemoetkomend verkeer te letten.
Aguilar stapte uit en ging naast de kreunende auto staan, terwijl Mulder de achterdeur openduwde en zijn benen strekte. Scully kwam de auto uit en haalde diep adem. De lucht was vochtig en vol klamme geuren van het omringende regenwoud.
De pluizige wolken van die ochtend waren dikkere cumuluswolken geworden, het soort dat over niet al te lange tijd in donderkoppen verandert. Maar nu ze het lage oerwoud bekeek dat ze straks gingen betreden, wist ze niet eens zeker of de regen wel door de dichte lianen, de plantengroei en het kreupelhout heen kwam.
De twee andere passagiers stapten aan de chauffeurskant van de jeep uit, maakten de kofferbak open en haalden Mulders en Scully's plunje- zakken eruit. Ze gaven de rugzak aan Vladimir Rubicon, die zich bukte en zijn stijve, magere knieën masseerde.
Mulder keek naar het hoge gras, de dikke lianen, de palmen, de kruipende planten, het ondoordringbare gebladerte. 'Dit is zeker een geintje,' zei hij.
Fernando Aguilar lachte en snoof toen. Hij wreef over zijn wangen, waar al stoppels verschenen. 'Als de ruïnes van Xitaclán naast een vierbaans- weg hadden gestaan, zouden ze niet echt een ongerepte, onontgonnen archeologische vindplaats zijn gebleven, amigo.' 'Daar zit wat in,' zei Rubicon.
Nog terwijl Aguilar aan het praten was, verscheen plotseling een groep mannen met donker haar en een donkere huid uit het oerwoud alsof ze een speciaal effect in een goedkope film waren. Scully zag duidelijk verschil tussen deze mensen en de Mexicanen die ze in Cancún had gezien. Ze waren kleiner en slechter gevoed en gekleed: afstammelingen van de oude maya's die ver van de stad woonden - ongetwijfeld in kleine dorpjes die op geen enkele kaart stonden. 'Juist. Daar hebben we de rest van onze ploeg, klaar om aan de slag te gaan,' zei Aguilar. Hij gebaarde dat de andere indianen de voorraden en de bagage moesten pakken, en haalde zelf een paar zakken van zeildoek uit de jeep. 'Onze tenten,' zei hij.
Mulder stond met zijn handen op zijn heupen. Hij bekeek het oerwoud en snoof de vochtige lucht op. 'Dit is geen werk, Scully, maar avontuur.' Muskieten vlogen rond zijn gezicht.
Nu de jeep helemaal leeg was, bonsde Aguilar op de motorkap als teken dat de reservechauffeur kon vertrekken. Een van de donkerharige jongemannen ging zonder een woord te zeggen op de chauffeursstoel zitten. Hij greep de versnellingspook, reed brullend weg en draaide de jeep zonder één blik op het verkeer de weg op. Oliedikke uitlaatgassen uitbrakend, reed hij weg.
'Op pad, amigos,' zei Aguilar. 'Het avontuur tegemoet!'
Scully haalde diep adem en trok de veters van haar laarzen strak.
Toen dook de hele groep tegelijk het oerwoud in.
Ploeterend door het kreupelhout en vechtend met twee handen tegen takken, onkruid, kruipende planten en lianen verlangde Scully al snel terug naar de jeep, hoe slecht Fernando Aguilar ook gereden had. De indianen voor hen uit waren één en al activiteit. Ze hakten de hinderlijkste begroeiing met hun gevlekte machetes weg en gromden van inspanning, maar klaagden niet. Prachtige hibiscusstruiken en andere tropische bloemen bloeiden in alle kleuren van de regenboog links en rechts van het pad. Water lag in plassen op de stenige grond. Dunne mahoniebomen met verwrongen stammen en een gladde bast staken hun takken alle kanten op, maar werden door doornstruiken en bloeiende planten overwoekerd. Varens streken langs Scully's benen en besprenkelden die met waterdruppeltjes van de vele stortbuien. Ze rustten naast een grote gom- of chicleboom, waarvan de grijze bast vol insneden en littekens zat van alle keren dat de plaatselijke bevolking in de loop van de jaren het sap had geoogst. Scully zag hun helpers ijverig op proppen chiclesap kauwen. Aguilar stond maar een paar minuten rust toe. Daarna sjokten ze, zwaaiend met hun machetes, verder. Scully had het al gauw heet. Ze zweette en voelde zich ellendig. Ze begon veel zin te krijgen om de fabrikant van hun anti-muggenzalf een boze brief te schrijven over zijn ondoeltreffende product. Ze waren al laat in de middag op weg gegaan en hadden nog maar vier uur voordat ze hun trektocht moesten staken om hun kamp op te zetten.
Scully vroeg ernaar, en Aguilar lachte alleen. Hij klopte haar op de rug, wat ze heel onprettig vond, en zei: 'Ik probeer u alleen maar aan de lange tocht te laten wennen, señorita. Xitaclán is onmogelijk in één dag te bereiken. Daarom hebben we vandaag gereden en lopen we een paar uur; daarna slaan we ons kamp op. Na een goede nachtrust gaan we er morgen fris tegenaan, klaar om vele kilometers te vreten. Rond het middaguur van de volgende dag bereiken we dan de ruïnes. Daar vindt u misschien uw vermiste vrienden. Misschien is alleen maar hun radio kapot.' 'Misschien,' zei Scully weifelend.
Het was ongelooflijk heet en de lucht was vochtig en dik als in een sauna. Haar haren hingen in natte plukjes omlaag en plakten tegen haar wangen. Vuil en verpletterde insecten overdekten haar huid. Boven haar hoofd kwetterden en gilden brulapen. Ze zaten elkaar in de boomtoppen achterna, sprongen van tak tot tak en maakten een leven als een oordeel. Papegaaien schreeuwden hees; edelsteenkleurige kolibries flitsten in stilte voor haar ogen langs. Maar Scully concentreerde zich op haar zwoegende trektocht. Ze omzeilde modderplassen en uitsteeksels van kalksteen en trapte het kreupelhout tegen de grond. 'Ik maak een afspraak met je, Scully,' zei Mulder, die het zweet van zijn voorhoofd veegde. Hij zag er even ellendig uit als zij. 'Ik ben Stanley en jij Livingstone, oké?'
Vladimir Rubicon liep zonder te klagen met de groep mee. 'We zijn pas twee uur geleden van de weg af gegaan,' zei hij, 'en moet je eens kijken waar we nu zijn! Zien jullie met hoeveel gemak er in Yucatán nog onontdekte ruïnes kunnen bestaan? Zodra die door de mensen verlaten worden, vreet het oerwoud ze op - en dan leven ze alleen nog voort in eh... plaatselijke legenden.'
'Maar was Xitaclán iets bijzonders?' vroeg Mulder. 'Meer dan de zoveelste ruïnestad?'
Rubicon haalde diep adem, bleef even staan en leunde tegen een mahonieboom. 'Volgens mijn Cassandra wel. De stad is al heel oud, dateert al van voor de gouden eeuw en heeft ook de tolteekse invloed en de tijd van de mensenoffers meegemaakt.'
Ondanks haar eigen ellende, vermoeidheid en kleverige zweet keek Scully in de intens blauwe ogen van de archeoloog. Ze zag tot haar verrassing dat de oude man zich blijkbaar helemaal niet onprettig voelde in het oerwoud. Hij was levendiger en opgewekter dan hij sinds die dag in de precolumbiaanse museumzaal in Washington geweest was. Bij veldwerk leek de oude archeoloog in zijn element. Bovendien was hij bezig om zijn dochter te redden en ging hij ongerepte mayaruïnes onderzoeken.
Toen de schaduwen in het oerwoud langer werden, bewezen Aguilars inheemse arbeiders opnieuw wat ze waard waren. Zwijgend maar energiek zetten ze het kamp op. Ze zochten een lage open plek bij een bron, hakten planten en struikgewas weg om een slaapplaats te maken en zetten de tenten op waar Mulder, Scully, Rubicon en Aguilar de nacht zouden doorbrengen. Zijzelf vonden andere plekken om te kamperen, waarschijnlijk in bomen in de buurt. Scully zag de indianen heel doeltreffend en zonder veel te praten bezig. Ze hadden het kennelijk al vele malen eerder gedaan.
Rubicon preste Aguilar om meer te vertellen over toen hij Cassandra en haar team twee weken eerder naar de ruïnes had gebracht. 'Ja!' zei de gids. 'Ik heb ze erheen gebracht, maar omdat ze van plan waren om vele weken te blijven opgraven, ben ik naar Cancún teruggegaan. Ik ben een beschaafd mens, nietwaar, en heb werk te doen.' 'Maar was alles goed met haar toen u vertrok?' vroeg Rubicon weer. 'Jawel hoor,' zei Aguilar met glanzende ogen. 'Uitstekend. Ze was heel blij dat ze de ruïnes gevonden had en leek heel opgewonden.' 'Ik wil ze ook zelf heel graag zien,' zei Rubicon. 'Overmorgen,' antwoordde Aguilar geestdriftig knikkend. Ze gingen op omgevallen bomen en rotsblokken zitten en aten een koude maaltijd van opgerolde tortilla's, stukken kaas en verse, niet te benoemen vruchten die de inheemse gidsen in het oerwoud hadden gevonden. Scully dronk uit haar veldfles, at haar eten op, begon langzaam van de smaak te genieten en was blij dat ze eindelijk even kon uitpuffen.
Mulder verjoeg muggen van zijn rode banaan en begon met zijn mond vol tegen Scully te praten. 'Heel wat anders dan ons viersterrenrestau- rant van gisteravond, hè?' Hij stond op, liep naar haar tent, waar de plunjezakken waren opgeslagen, en rommelde in de kleren en de bagage.
Scully at haar eigen maaltijd op, leunde achterover en haalde diep adem. Haar benen schrijnden van vermoeidheid. Ze had voor elke stap onderweg moeten vechten.
Mulder kwam met iets achter zijn rug de tent uit. 'Toen ik deze zaak voorbereidde, kwam ik het verhaal over Tlazolteotl tegen.' Hij wierp een blik op de oude archeoloog. 'Spreek ik het goed uit? Het is net of ik een schildpad inslik.'
Rubicon lachte. 'Juist, de godin van de schuldige liefde.' 'Precies,' zei Mulder. 'Een vent die Jappan heette, wilde het lievelingetje van de goden worden. Hij had zeker een soort midlifecrisis. Dus verliet hij zijn liefhebbende vrouw en al zijn bezittingen en werd
kluizenaar. Hij beklom een hoge rots in de woestijn en sleet zijn dagen in godsdienstige devotie.' Mulder keek om zich heen naar het oerwoud. 'Ik weet trouwens niet waar hij hier in de buurt een woestijn vandaan haalde. Natuurlijk konden de goden zo'n uitdaging niet negeren en ze verleidden hem met mooie vrouwen - maar hij weigerde daarvoor te bezwijken. Ten slotte verscheen Tlazolteotl, de godin van de schuldige liefde, een spetter van jewelste. Ze zei dat ze zo onder de indruk was van Jappans deugd dat ze hem alleen maar wilde troosten. Ze haalde hem over om van zijn rots af te dalen en wist hem te verleiden - tot grote vreugde van de andere goden, die alleen maar op dit slippertje hadden gewacht. Ze straften Jappan voor zijn indiscretie door hem in een schorpioen te veranderen. Uit schaamte om zijn falen verborg Jappan zich onder de steen waar hij gezondigd had. Maar de goden wilden het hem goed onder de neus wrijven. Daarom brachten ze ook Jappans vrouw naar de steen. Ze vertelden haar alles over zijn nederlaag en veranderden ook haar in een schorpioen.' Hij glimlachte weemoedig naar Scully, maar hield nog steeds iets achter zijn rug. 'Het verhaal blijft romantisch. Jappans vrouw rende als schorpioen onder de steen om zich bij haar man te voegen, waar ze veel kleine schorpioentjes kregen.'
Vladimir Rubicon keek hem glimlachend aan. 'Schitterend, agent Mulder. U zou net als ik vrijwilliger in het museum moeten worden.' Scully ging op haar omgevallen boom verzitten en veegde kruimels van haar kaki vest. 'Interessant, Mulder - maar waarom vertel je dat verhaal?'
Hij haalde zijn handen achter zijn rug vandaan en stak de afzichtelijke, verpletterde resten van een enorme zwarte schorpioen naar voren. De vele geledingen van zijn poten bungelden alle kanten op. 'Omdat ik dit onder je kussen vond.'