5. CONCLUSIES.
5.1. Aanknopingspunten/ aanwijzingen.
Het onderzoeksrapport van Drs. M.Kat en het verslag van het feitenonderzoek door een voormalig topambtenaar van Justitie bevatten onmiskenbaar nader te toetsen feiten en gegevens. In combinatie met de resultaten neergelegd in de onderhavige expert-opinion, bestaan er voldoende aanwijzingen en aanknopingspunten voor een (verkennend) onderzoek ex. art. 126-gg van het Wetboek van Strafvordering, om na te gaan of en op welke wijze door (verzamelingen van) personen ernstig gekwalificeerde misdrijven zijn gepleegd die een zwaarwegende inbreuk op de rechtsorde hebben opgeleverd.
Daarnaast vormen de resultaten al dan niet in combinatie met een eventueel opvolgend opsporingsonderzoek een van de middelen om personen definitief van eventuele beschuldigingen te kunnen ontlasten.
Voormalig minister Donner heeft in 2003 m.b.t. zijn secretaris-generaal verklaard dat; “geen sprake is van rook laat staan van vuur”. De facto neemt minister Hirsch Ballin sindsdien hetzelfde standpunt in. Dat standpunt is onhoudbaar en aan herziening toe.
Op grond van de beoordeling van eerdergenoemde rapportages, en op grond van eigen vaststelling, waarbij met betrouwbare, relevante bronnen, onder meer bij Justitie is gesproken, stellen wij het volgende vast:
• Er zijn sedert 2002 meerdere aangiften tegen de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie gedaan terzake pedofilie, waarvan in ieder geval in een van die aangiften onduidelijk is gebleven wat de status van behandeling, danwel de afdoening betreft.
• Er is sprake van aanhoudende geruchten en negatieve publiciteit over de secretaris-generaal. Sedert 1998 is gepubliceerd in zowel de schrijvende media 84
als op de TV (o.a. NOS, NOVA en Netwerk) over pedofielennetwerken en de mogelijke rol daarin, of daarbij, van justitiële ambtenaren en de betreffende secretaris-generaal.
• Diverse bronnen bevestigen de benoeming van de secretaris-generaal in 2002
onder belastende omstandigheden. Opmerkelijk en zomogelijk verontrustend is dat minister Donner in 2002 de secretaris-generaal ondanks deze omstandigheden, publiciteit en beschuldigingen, heeft benoemd tot zijn hoogste ambtenaar bij Justitie.
• De beschuldigingen van de veroordeelde Koerdische zakenman H.Baybasin, bij monde van zijn gemachtigde, advocaat Mr. A.van der Plas, aan het adres van de (rechts)Staat, haar gezagsdragers en ambtelijke vertegenwoordigers, zijn extreem en uitzonderlijk te noemen. Daarbij wordt gesteld dat sprake is van chantage van de secretaris-generaal i.v.m. pedofilie, welke chantage van een doorslaggevende rol en betekenis zou zijn geweest bij de veroordeling van Baybasin tot een levenslange gevangenisstraf. Daarbij wordt niet uitgesloten dat de secretaris-generaal dankzij zijn machtspositie en netwerk binnen Openbaar Ministerie en Justitie, zelf invloed heeft uitgeoefend op de rechtsgang.
• In de zogenoemde “Wabekepapers” (gespreksverslag d.d. 28 augustus 2003 met voormalig hoofdofficier van justitie Wabeke) wordt de pedofilie van de secretaris-generaal bevestigd.
5.2. Belanghebbenden aangifte.