DEEL 1


Roept dit uit onder de volken: Heiligt den oorlog,
doet de helden opstaan: dat alle krijgslieden aantreden,
oprukken! Smeedt uwe ploegscharen tot zwaarden en uwe
snoeimessen tot speren: de zwakke zegge: Ik ben een held.
JOËL 3:9

20 april 1959

...En het was in de dagen van het voorlaatste regenseizoen, dat bij Alexander Mateus die enorme afscheidsfuif werd gegeven met drie kisten champagne na een caldeirada van twee vette geitjes - des cabrris, zei Mateus, hij had ze zelf gefokt, geslacht en zorgvuldig gevild als gold het een ritueel offermaal - maar dat was het ook in zekere zin, want in de wereld der mensen wordt afscheid sinds onheuglijke tijden maar al te vaak geassocieerd met droeve gevoelens, en de zogenaamd uitgelaten sfeer waarin we stonden te kokkerellen in het hete keukentje achter op de lupangu van zijn winkel-en-ernaast-de-met-guirlandes-versierde-living-room waar de tafelen reeds gedekt waren, ademde inderdaad die speciale soort van droefheid, alleen te sublimeren door middel van overvloedig eten, drinken en aangenaam of opgeschroefd menselijk contact, en de caldeirada werd in een reusachtige ketel bereid volgens een aloud Lusitanisch recept, dat zijn moeder hem nog had geleerd, een gerimpelde boerin uit de Beira Alta, tussen het deksel en de ketelrand werd traditiegetrouw een dunne rol deeg geklemd en het deksel Zelf werd met ijzerdraad vastgesjord, zodat niets van het aroma verloren zou gaan, erg belangrijk voor de smaak van het gerecht dat bestaat uit aardappels, uien, tomaten, blokjes geitevlees, spek en worst, knoflook, geheime kruiden en de vereiste hoeveelheid pilipili, dat wil zeggen veel te pikant voor ongeoefende smaakpapillen, er bestond echter in dit opzicht geen nood, want ook chef Egbunde en zijn schat van een wijfje Simone (zijn enige wettige echtgenote en de vriendin van Black Venus, mijn voor eeuwig Verloren Prinses) waren geïnviteerd in het teken van de in die dagen furore makende regeringsinstructie betreffende de relations humaines-met-het-zwarte-ras, wat voornamelijk bestond uit ostentatief handjesgeven en een onverklaarbare ommezwaai in de rechtspraak, en dan waren er nog een paar Portugese vrijgezellen, toevallige voorbij rijders, die zoals in alle landen een biezonder fijne neus hadden voor gratis vreten en dito geslemp, en mijn echtgenote had - de degelijke Vrouw uit het Boek der Spreuken indachtig, bezig met wol en vlas - gelukkig verstek laten gaan voor het feest, vooral omdat ze Mateus nauwelijks kon pruimen en Michel Egbunde nog veel minder, ze had tenslotte, ik weet niet hoe, lucht gekregen van mijn escapade naar Frans Equatoriaal Afrika met Cathérine de Bora en in het algemeen van mijn vrij liederlijk gedrag extra matrimonium, nochtans zonder klinkende bewijzen ad hoc, maar twijfel is in dergelijke gevallen veel slepender dan de zekerheid die je als een natte dweil in het gezicht slaat, ze haatte dus de twee drinkebroers Alexander Mateus en Michel Egbunde met een oudtestamentische haat, te meer daar ook hun amoereus leven nu niet bepaald smetteloos genoemd kon worden, tot aan haar dood zou deze vrouw lijden aan de ongeneeslijke kwaal, nou ja, we stonden al behoorlijk aangeschoten met het glas whisky in de hand te wachten tot de caldeirada gaar zou zijn, Mateus had een wit schort voorgebonden en hanteerde een grote aluminium pollepel, we moesten in de rij gaan staan met een diep bord in de hand als soldaten voor de veldkeuken en toen Mateus het ijzerdraad plechtig doorknipte, ontsnapte de stoom en de heerlijke geur van caldeirada kwam in onze neus, en besproeid met veel rode Gingal uit een mandfles hebben we daar caldeirada gevreten tot we bijna barstten, een van de Portugese vrijgezellen verdween met een pijnlijk vertrokken gezicht en de hand aan zijn maag naar de slaapkamer, en voordat de eerste kurk met de welbekende knal tegen het plafond zou vliegen, besloten we unaniem een behoorlijke siësta te houden in de rotanstoelen op de koele barza, en omstreeks vijf uur in de namiddag, toen de boel een beetje gezakt was, kon de zwijnepan pas goed beginnen, de ijskast van Mateus zat boordevol flessen Roederer Brut van een goed jaar, en het enige detail dat ik me nog min of meer duidelijk herinner voordat ik omstreeks middernacht in het natte gras naast de rijksweg Bumba-Lisala werd gewekt door rode mieren, was de lieve Simone, die me op een bepaald ogenblik onbeheerst op de mond begon te kussen, wat bij mij hevige sexuele opwinding tot gevolg had en ik moest mijn hand tegenhouden die tijdens het kussen even onder haar rokje wilde gaan om het te verwaarlozen slipje om haar harde kont grondig te verschuiven, gelukkig was iedereen te bezopen geweest om zich van dergelijke details iets aan te trekken, misschien was het Lot mij al met al uitermate gunstig gestemd dat ik ten strijde zou trekken naar het verre Katanga, want tijdens de kus had Simone haar pubis stijf tegen mij aangedrukt en even de dijtjes geopend en ik had met de onderkant van mijn pik, precies waar de ballen beginnen, haar natte kutlipjes kunstig rotatief opengewreven en ze had even gekreund en mijn tong dieper in haar keel gezogen, oo de twee goddelijke zuignapjes, de verraderlijkste verrukkelijkste wapenen van de vrouw, en toen moet ik definitief slagzij gemaakt hebben, ik werd wakker terwijl ik in de mieren lag te kotsen en daarop strompelde ik nat, koud en besmeurd naar het echtelijk bed waar een lichaam lag te wachten dat mij ondanks alles kussen gaf en snikkend verklaarde dat het mij alles alles pardonneerde en ze was zo bang dat mij in Katanga iets ergs zou overkomen en ze ging mineraalwater uit de ijskast halen voor mijn vuile mond en ik dronk als een beest en toen deed ze iets wat ze nog nooit gedaan had, ze boog voorover en drukte een korte smakkerd op mijn geslacht waarop ze met een ruk in het hoofdkussen viel en schokkend huilde, en de volgende ochtend, 21 april 1959, tijdens het moment van het definitieve afscheid, ach ja, ze was toen nota bene twee maanden in den blijde, daardoor vlekkerig en reeds opgezet, aan Gods zegen is alles gelegen, ze had onophoudelijk gehuild, haar neus zag rood, ze was zeer lelijk en ik legde mijn wang schuldig-en-opgelucht tegen haar linkeroorlel, ik dacht, je bent de zware dochter van een gelukkig geslacht, de Geboren Baarmoeder, en de kinderen sliepen nog, zo was het inderdaad beter hadden de ouders geoordeeld, pijn moet deze kleinen zoveel mogelijk bespaard worden, en de zon ging net op in nevel en luister toen ik in de Pontiac stapte, ik keek nog eens door de achteruitkijkspiegel naar de gestalte op de trappen van het huis waaruit totale hulpeloosheid sprak, ik moest de golf woest medelijden onderdrukken, draaide de contactsleutel om en reed wellicht voor de laatste maal door de aloude palmbomenlaan van de regeringspost Modjamboli, mijn echtgenote zou naar Bumba verhuizen, dicht bij haar boezemvriendinnen, dame Souza Pinto, een rijke Portugese met zes kinderen + natuurlijk één in de maak en mevrouw L., die als administrateursvrouw de plaatselijke Mater Dolorosa was, een erefunctie met als wekelijkse apotheose het theekransje, waarop Moeder Overste van de katholieke missie rechts van de Troon mocht zetelen, en langs de negentig kilometer lange weg naar Bumba, zo vaak roekeloos bereden in het teken van Fallus en Leugen, moest ik ontelbare malen stoppen, niet om ossen-en-varkens voor de triomftocht Suobovino te verzamelen ter ere van Caesar Augustus, maar om harde vuile handen te drukken, zuigelingen met speeksel te zegenen terwijl negerinnen monotoon jammerden, en de mannen verklaarden dat ik hun broeder was, en ik kreeg als afscheidsgeschenk fraai gesmede speren, kippen, eenden, ananassen, sinaasappelen, kolanoten, en ze hielden lang mijn handen vast, en een van hen, een graatmagere notabele van het dorp Yangwendu, vroeg me waarom ik nu een bloedhoofddeksel droeg op een dag dat ik hen voor altijd verliet met veel koude in het hart (hij bedoelde hiermee mijn rode parachutistenmuts), maar ik gebaarde dat ik hem niet verstond, en in Bumba was het eerste wat ik deed naar de inlandse wijk rijden, rue de Vista 44 en daar was Julie, ze sliep nog en toen ik in het muffe kamertje met de vele opgestapelde voorwerpen kwam - allemaal geschenken zoals altijd bij mooie vrouwen -rook ik duidelijk dat ze boordevol drank zat en toen ik haar door elkaar schudde, werd ze niet wakker, ze snurkte als een man en stonk naar brak zweet, alcohol en Bint-El-Sudanpoeder, hoewel ik haar de laatste maal twee flesjes parfum van Patou had gekocht, ik zei tegen haar broer dat ik haar die avond op mijn kamer in Hotel Ferreira verwachtte, hij knikte en loerde naar mijn muts-en-kaki-uniform, maar hij hield zijn mond en toen ik hem lullig vroeg waar Julie de vorige nacht gedronken had, thuis of in de een of andere bar, antwoordde hij stereotiep - en hij had gelijk -dat dit de zaak van Julie zelf was en toen ik hem zei dat hij de kippen, de eenden en het fruit mocht houden, wat achterin mijn wagen lag, werd hij een en al activiteit en hij lachte en boog, ik dacht: een jakhals in het onverbiddelijk bestel, de week tevoren hadden Julie en ik in Modjamboli de zoveelste hoog oplopende ruzie gehad, natuurlijk over geld dat ze eiste in stijgende bedragen, ik had haar geslagen en met een gezwollen oog was ze razend naar Bumba teruggekeerd, zwerend dat ze met minstens twintig stokoude mannen naar bed zou gaan, volgens haar het summum van ontrouw, het zoveelste preludium van een stormachtige verzoening, die steeds vlugger zou uit lopen op de zoveelste ruzie, vuurproef-en-aftakeling van haast iedere man-vrouw verhouding die niet onder een goed gesternte is ingezet, louter sex blijkt wel opwindend maar is ten slotte niet bestand tegen een totaal verschillend ritme bij de partners, en de zogenaamd wijze spreuk dat iedere ruzie tussen verliefden in bed bijgelegd wordt bleek helaas weer eens kletskoek, maar waar ik vroeger de moeilijkheid omzeilde door prompt van vrouw te verwisselen en de wereld te vergeten tijdens de eerste stormachtige passie, lukte dit procedee met Julie niet, vreemd genoeg waren we verschrikkelijk jaloers op elkaar, zij omdat ik een man van gezag was met wie ze kon pronken en ik ongeveer om dezelfde reden, namelijk wegens haar schoonheid en mooie kleren, die iedere man deden krimpen van afgunst, we waren vooral diep vernederd door elke breuk, pijnlijk getroffen in een morbide geldingsdrang, gegrepen door een vreemdsoortige, boeiende maar zenuwslopende dialectiek van afstoting-en-verlangen, permanent dreigden we elkaar fysiek te zullen vermoorden en vijf minuten daarop lagen we in bed te strelen en te kussen en te roepen dat we elkaar nooit meer zouden verlaten... en deze ordinaire vaudeville duurde nu reeds een hele maand, vooral toegespitst na haar abortus, die met veel pijn gelukt was, gevolgd door een curetage in het plaatselijk ziekenhuis, waaruit ze meteen na de ingreep de vlucht had genomen, en de avond daarop hadden ze haar strontlazerus uit de bar van Laurent de Mulat naar buiten gesleept, want ze had de boel ondergekotst en toen was de bloeding gekomen en Dr Clement had haar een reeks B 12- en vitamineïnspuitingen moeten toedienen, van mooi chocoladebruin was haar huid lichtoranje geworden, haar handen beefden en ze was ook veel nerveuzer en veeleisender, ach Julie, waar waren de gelukkige eerste weken met de rustige avonden buiten bij het keukenvuur van Mohongu en de gekste toeren in de badkamer, zich verkleden in vreemde personages, gin-en-cointreau drinken, jagen, hengelen op de Eilanden Van De Dorst, eten, praten, lachen, met elkaar spelen het complexe spel der liefde... en ik reed een beetje kapot naar Garage Silvadès, waar Larengeira, de directeur, de wagen als overeengekomen accepteerde voor de prijs van 100.000 frank, nadat hij eerst het doorzichtige Levantijnse scènetje van afdingen-en-hoofdschuddend-zelfmedelijden volmaakt had opgevoerd, een plechtigheid besloten met enkele whisky's in zijn barokke bar, een opzichtig spiegelpaleis, waar zijn schutterige vrouw in gebroken Frans haar opwachting maakte voor de bezoeker die geld in het laatje bracht en daarna op waterzuchtbenen in piepkleine schoentjes verdween, onmerkbaar bewaakte zij haar man alsof hij het Heilig Vuur was, de som stak ik bij de 260.000 frank die ik de laatste maand door middel van fictieve loonstaten zogenaamd verduisterd had, en overmoedig vanwege de shot whisky-vroeg-in-de-ochtend reed ik in een geleende dienstwagen van de garage, een verhakkelde Dodge pick-up, naar het hotel om een uurtje uit te blazen, alvorens mij bij administrateur L. aan te melden en officieel afscheid te nemen, een ceremonie die normaal in groot ornaat diende te geschieden, dit wil zeggen wit hemd, zwarte das, wit uniform met kepi en stijve schouderstukken, maar ik behoorde niet meer effectief tot de territoriale dienst en L. was wegens heldenmoed in het verzet nooit soldaat geweest, zodat hij de militaire gewoontes niet kende, en de laatste ruzie met Julie was twaalf dagen tevoren in Modjamboli luidruchtig beëindigd en tijdens die twaalf dagen had ik om allerlei redenen geen vrouw gehad en dat is een tikje te lang voor de hygiëne, ik parkeerde de pick-up voor het hotel, stapte uit en zag meteen een hoertje op het terras zitten, mijn adem stokte en ik voelde de erectie langzaam, onweerstaanbaar opkomen, ik wenkte d'r, het was een verdomd mooi, slank, watervlug exemplaartje, haar onbedorven snuitje klaarde op voor de onverwachte ochtendklant, ze hipte vrij als een merel met me mee over de koele patio vol dichte exotische plantengroei, ik opende de deur van mijn bungalow en klikklakkend op de hoge houten schoentjes made in Hongkong kwam ze onbeschroomd naar binnen, wurmde het kussentje onder haar gebloemde saree op z'n plaats, wat haar bibs moest accentueren volgens de laatste mode en verklaarde lachend dat ze Paulette-Marie heette, haar stem was een beetje hees van het nachtleven in bars, ze had echter prachtige ogen met valse wimpers en overdadig veel mascara + een donkerpaarse pruik, met pontificale gebaren maakte ze zich los uit haar vierdubbele saree, pertinent teken van welgesteldheid, terwijl ik reeds ludiek in onderbroekje stond en zij moest lachen om mijn rechtopstaande pik, de borstjes hingen wat af maar dat vind ik in bepaalde omstandigheden enorm opwindend en het ondergoed kwam uit een blanke winkel, het witte amerikaanse slipje spande heerlijk om haar dikke venusberg, we gingen op het ledikant liggen en luchtig vroeg ze of er eerst moest worden gezogen, dat was tweehonderd, 'het werk doen' slechts honderd, de twee gecombineerd tweevijftig, ik opteerde dadelijk voor het verminderde tarief en professioneel knielde ze en begon een beetje wild te zuigen en te likken, vastberaden grepen haar handjes de ballen, ach, soms is het warme, gladde mondje van een aantrekkelijke vrouw exitanter dan een kut, het hare kwam en zag onfeilbaar de extra-gevoelige plekjes, ten slotte overwon ze en veel te vlug voor de hoge prijs kwam ik klaar met absurd veel zaad dat ze piepend als een watervogel absorbeerde, ze liet daarop prompt mijn ballen los, trok snel het amerikaanse slipje uit en stak mijn nog stijve orgaan hijgend in haar spleetje, het was gloeiendheet en drijfnat, en voor de zoveelste maal werd ik onbeschaamd misbruikt in de atavistische eredienst van het Lichamelijk Genot, steunpilaar van de geschiedenis der mensen, en ik liet 'r begaan met mijn hoofd naast het hare in het kussen met de tekst 'Hôtel Ferreira Bumba Bumba Hôtel Ferreira' en ze kwam niet piepend klaar als een watervogel maar jankend als een teef, ze trok het gebruiksvoorwerp eruit en poetste de boel met een tip van haar saree, veegde het zweet van haar voorhoofd en haalde ergens een pakje Belga vanuit haar kleren, knipte een dure aansteker open en inhaleerde met zichtbaar welbehagen, op mijn stomme vraag of het goed geweest was, antwoordde ze verstrooid mmm en begon zich toen snel en handig aan te kleden alsof ze een dringende afspraak had, zo hoort het, als je honger hebt dan eet je en als je maag vol is, praat je daar niet over maar je boert opgelucht, ik gaf een briefje van vijfhonderd omdat ik niets kleiners had, ze bekeek het achterdochtig, rook er eens aan en gaf tot afscheid een slap handje, haar ogen ergens anders, de sigaret bestudeerd los tussen de lippen, en ik nam een douche, schoor me extra en om klokslag tien zat ik in het antiseptische bureau van administrateur L., die me vanachter zijn beroemde werktafel-met-één-enkel-dossier biezonder welwillend behandelde, mij voor overgave liet tekenen met mijn opvolger die per geluk afwezig was en nota bene in mijn afwezigheid getekend had, alles is mogelijk als je maar iets tussen de vingers door wilt zien, en hij inviteerde me zonder slag of stoot voor het middagmaal, onverwacht nieuws waarbij ik ineenkromp, want dat betekende minstens twee uren ingespannen pep talk over de locale voorvalletjes, L. was wel een bloedzuiger tijdens de diensturen, maar erbuiten een onverbeterlijke babbelmuts en er is niets waar ik zo'n hekel aan heb als aan buurpraatjes in zogenaamd deftig gezelschap, we reden dus naar huis in zijn zwarte Opeltje en nou ja, daar verwerkte ik de sherry met een olijf, de shrimps uit blik, de kalfslapjes met deepfreeze-asperges, de onvermijdelijke Kivu-aardbeien met Nestlé-room, de mokka en tijdens de pousse-café kwam ik zoals altijd iets belangrijks te weten, in casu dat ik als mui tak rechtstreeks afhankelijk was van het hoofdkwartier in Leopoldstad, maar ik moet eraan toe voegen dat dit strikt confidentieel is, zei L. met een lachje, waarop hij verschrikt constateerde dat het reeds twee uur was en dus tijd voor het kantoor, ik reed met hem mee, nam afscheid en hij beloofde de volgende ochtend op het vliegveld aanwezig te zijn, ik liep door de namiddaghitte naar het hotel, dronk een dubbele whisky om de kleffe Grand Marniersmaak uit mijn mond te spoelen en mafte tot zes uur, nam een douche, poetste mijn tanden, trok een witte shirt en shorts aan, ging aan de bar hangen en dronk de gebruikelijke whisky-soda's met de Portugese kameraden die me een voorspoedig verblijf in Katanga wensten, at pikante moambe met een fles Primus en toen Julie om halfnegen nog altijd niet verschenen was, reed ik naar de inlandse wijk, maar daar was ze evenmin, ze had ook geen bericht achtergelaten, zei haar broer onwennig, maar vreemd genoeg voelde ik geen jaloezie, er was iets gebroken, ik ging op het terras van het hotel zitten met een biertje en genoot van de lauwe nacht, ik wenkte een van de passerende hoertjes die met me meeging, in de kamer wilde ze zich uitkleden, maar ik zei dat het de moeite niet was en vroeg hoeveel het kostte 'na monoko', ze schoot in een schorre lach, zei honderd frank en post factum liep ze gehaast naar de wastafel, om lang en overluid te gorgelen...

22 april 1959

... Toen de gammele DC 3 na uren schudden, bliksemschichten en schandalige luchtzakken onverwacht uit de kilometerdikke laag altocumuluswolken dook in een baldadige manoeuvre, die aan het kettingrokende, wasbleke, vermagerde wezen naast mij een dun gilletje ontlokte - het was geen wijfje, dus helaas een soort dame - verscheen diep onder mij, als door een lichtblauwe filter, plotseling het snapshot van de Kongostroom op de hoogte van Coquilhatstad, haast een lang smal meer met lagunen, baaien, eilanden, oerwoud, overal oerwoud, en ik herkende het stadje met de rijen door Heersers geplante palmbomen, nu de rustige provinciehoofdplaats, reeds een halve eeuw roodbestoft, eenmaal de roemrijke militaire post, roerloos in de middaghitte, de schaduwrijke laan naast de beach, de spichtige hijskranen, de witte platbodems van Otraco en de okerkleurige kathedraal, belachelijk klein voor een benaming die voorstellingen oproept van kolossen als Chartres, Toledo, Burgos, en ik registreerde de voorbij glijdende beelden, sterk vertraagde sequenties vanwege de scherpe zwenking van het vliegtuig dat nu nog steiler dook naar een punt ergens op de verschroeide rechthoek met de nauwelijks afgebakende landingsbaan, die schoksgewijs naderde terwijl de piloot de stand van de propellers bruusk veranderde tot een zuigend geluid dat hinderlijk tegen de trommelvliezen aan drukte en in het rechte stuk met het vlakbij voorbij razende gazon, de bakens en reeds de sporadische witte bungalows in een blij park, knakte het wezen naast mij hulpeloos voorover, zij is een geboren ongeluksprodukt, dacht ik onbewogen, waarop het landingsgestel met twee zwevende smakken het beton raakte, reeds bij het vertrek was de piloot duidelijk aangeschoten geweest, een Australiër met een steenrood gezicht en de kepi schuin op één oor, de zwierige lustmoordenaar en ik hield niet van de soort nonchalance die onverantwoordelijkheid moet verbergen, tijdens het taxiën zette ik mijn muts op, trok mijn handschoenen aan, nam het bamboestokje en verifieerde met een blik de goede positie van de schouderstukken met de twee gouden sterren, en toen vielen de motoren één voor één uit met flapperende propellers, ik klikte de safety belt los en volgde de wankelende vrouw die gelukkig niet in het zakje had moeten kotsen, terwijl ik me er terloops van vergewiste of de zoom van mijn kaki pantalon keurig geplooid zat om mijn combat boots, de zwarte boy met het slordige witte jasje duwde oneindig moeizaam de deur van de bankkluis open en een golf zwoele lucht van geteerd asfalt, rotte borassusvruchten en een vreemdsoortig bronst drong in mijn neusgaten, ik schrok, want in het beginnend Teken van de Stier, deze brute, animale periode bij uitstek, waarschuwde iets mij, biezonder op mijn hoede te zijn voor het Grote Beest, en met ingehouden adem keek ik naar het verlaten crèmekleurige luchthavengebouwtje, trillend onder een zon die pal in het zenith stond boven een plek op de aardbol die precies op de Evenaar lag, in het hart van het vroegere koninkrijk der Mongo's, een decadente, door weelde en syfilis ondermijnde stam, op het punt uitgeroeid te worden door de van alle kanten opdringende Bangala, stoere mannen met kleine hoofden, dappere helden, strijdvaardige krijgslieden, met schild en speer uitgerust, er uit ziende als leeuwen, en vlug als gazellen op de bergen, maar ondanks het feit dat zij er uit zagen als Gadieten die zich bij David voegden in de vesting in de woestijn, kwamen de blanke veroveraars net op tijd met Albi-geweren en Krupp-kanonnen om hun zegevierend offensief prompt te bevriezen, heil! heil! en toen zag ik op het volgende diapositief het enig teken van leven, een open Landrover van de Force Publique, keurig met white spirit gepoetst, klaar voor het voor- of achterhoedegevecht, met aan het stuur een soldaat in stadstenue, toen hij me van het trapje zag komen, sprong hij een beetje lui, maar opvallend lenig uit zijn voertuig, kwam op me toe, bleef reglementair op drie meter in de geef achthouding staan, salueerde onberispelijk en zei in het Frans: soldaat eerste klasse Lisangi, tot uw orders, luitenant, ik salueerde, zei merci en verzocht hem in het Lingala mijn bagage van het wagentje te halen, dat tergend langzaam werd gehanteerd door drie negers, een schreeuw mijnentwege zou hier wonderen verrichten, maar ik bedwong mij en klom in de Landrover, de handen op het stalen handvat, onverschillig, militair, na vijf jaar had ik meteen, ongelooflijk weer de plooi, deze elite-training laat een eeuwig merkteken achter omdat de spreuk Who Dares Wins onder het gevleugelde zwaard op mijn muts niet essentieel verschilt van Meine Ehre Heißt Treue op de koppelplaat van de Voorlaatste Moordenaars, en Lisangi laadde rustig mijn koffers achter in de Landrover, ik merkte terloops dat zijn bewegingen buitengewoon nauwkeurig waren, als die van een jonge boommarter en ondanks zijn ietwat domme, goedlachse trekken, voelde ik aan iets dat hij op het juiste ogenblik ongelooflijk efficiënt kon zijn, z'n handen waren klein, plat en wreed en toen hij de motor startte die meteen aansloeg, gaf hij gas op de vereiste manier en trok de Landrover met licht gierende banden in een scherpe bocht over het tarmac naar de uitgang, hier een gat in de omheining van verroest prikkeldraad, tegen een van de betonnen pijlers zat een oude neger in blauwe overall te slapen, mijn hemd begon aan schouders en rug te kleven, de atmosfeer was drukkend zonder wind, vochtigheidsgehalte 100% en ik moest denken aan het wonderlijke feit dat ik slechts twee dagen tevoren op nog geen duizend kilometer ten noorden van deze plek, de ijle lucht van Modjamboli in mijn neusgaten had gevoeld, de rustige streek van de galerijwouden, waar de lente in het land was met bloeiende katoenstruiken op de heuvels, the merry country of Uncle Tom, de grootste zak uit de wereldliteratuur, en in een flits van pijn dacht ik aan Julie die ik niet meer gezien had en aan Mateus en de lieve Simone en de hulpeloze gestalte op de trappen van het huis en mijn kinderen die naar hun pappa zouden vragen God in de hemel, en aan het hoertje Paulette-Marie en aan de caldeirada van twee vette geitjes...

... De Landrover stopte bruusk, de banden slipten even in de kiezel van het brede tuinpad, eerder de kitscherige dreef van de nieuwerijke, voor het grote witte huis met dunne zuiltjes in zuiver negentiendeëeuwse koloniale stijl, ik dacht leve de katoenslaven van Atlanta! verliet soepel de jeep, trok de rechterhandschoen uit, een dubbele deur ging open en daar verscheen een kleine zwaarlijvige man gekleed in kaki drill pantalon, pas gestreken hemd en opvallend blinkende Keith Highlander-shoe's, geborduurde schouderstukken van luitenant-kolonel plus de gewone rij lintjes linksboven, een hoogrood gezicht, echter niet Angelsaksisch, maar resultaat van de Franse keuken, ik bleef in de houding staan en salueerde, stelde me voor, hij wuifde, lachte joviaal en riep Lambotte haha, voilà le brigand, la bienvenue a Coq', viens mon cher, ma femme t'attend pour le tchop, chérie, voilà le brigand hahaha! en terwijl ik boog voor de luchtige handkus en het mollige handje nam dat niets woog, dacht ik: de graad van incompetentie werd hier ten slotte bereikt, en antwoordde 'whisky' op de vraag wat ik zou drinken...

... Iets vreemds overkwam mij tijdens de maaltijd die eindeloos duurde, veel te copieus voor de drukkende atmosfeer, waar het stadje-op-de-Evenaar doorlopend in baadde, ik begon namelijk de gastvrouw aandachtig te observeren, maar ze merkte er niets van, ze kauwde en wauwelde onophoudelijk, haar breed opgetut gezicht met de vlezige oren lilde als in boter sudderende zwezerik en ik voelde de walg in mij opstijgen, opeens verpersoonlijkte zij de aftakeling in al zijn vormen, de te rijke keuken van de laatste jaren had een kameelachtig vetkussen op haar kale nekje onder het dunne haar veroorzaakt, ze had te korte armen met duidelijke cellulitis boven de ellebogen die in slurfjes eindigden, haar vrij witte borsten werden gesteund door een dure, uitgewerkte beha die in plaats van schunnige effecten te doen ontstaan, alleen maar medelijden opwekte, en tijdens het aperitief waar ze evident martini dronk wat haar aanzienlijk verhitte, had ik met één oogopslag haar benen gekeurd, Jezus, aan de benen van een vrouw kan je op een kilometer afstand zien of het wat zal worden, aan de veerkrachtig dansende bewegingen van een verrukkelijk achterwerkje dat natuurlijk niet anders kan eindigen dan in een droom van Duizendenéén Nacht ach... en ik werkte het varkensvlees par avion uit Kenya naar binnen en het obligate peperdure witloof uit Zuid Afrika-of-Mechelen plus de lauwe Beaujolais uit Algerije en soms kon ik van pure afkeer geen hap door mijn keel krijgen, ik dacht mens hou toch in godsnaam op met dat idiote gemekker, hoe is het mogelijk dat een vent het meer dan een kwartier bij een trut als jij kan uithouden, maar de tegenpartij was helaas al niet veel beter, zijn conversatie had geen noemenswaardig niveau, deze luitenant-kolonel kon niets anders zijn dan een ambtenaar-in-uniform aan het eind van zijn Latijn, de graden werden hem om de vijf jaar naar zijn kop gegooid, dacht ik, hij lijkt me een vlijtige studax van militaire leerstof, ik zie hem moeilijk manschappen aanvoeren tijdens een gevecht want hij heeft de ogen van een lafaard, en tijdens het dessert, een industriële hoeveelheid mousse au chocolat, die in een ommezien verdween in de twee vleesmolens, zwoer ik kokhalzend bij mezelf, dat ik in Kamina als allereerste werk een prachtexemplaar van een wijfje zou zoeken om er alle nachten mee te naaien tot tegen het plafond of de sterrenhemel, en toen Lisangi mij omstreeks vier uur door de laaiende namiddaghitte naar het hotel reed, wist ik dat ik zeven dagen in Coquilhatstad zou blijven om theoretische opleiding te krijgen van kapitein-commandant der infanterie Van Dooren, een uitstekend tacticus zoals de kolonel mij verzekerd had en bovendien een man met uitgebreide culturele belangstelling, maar gezien het niveau van de hogere echelon, maakte ik mij althans op dat gebied niet al te veel illusies, de supertacticus zou mij de ochtend daarop om halfzes stipt afhalen om de bataljonsparade bij te wonen, zodoende zou ik er opnieuw 'een beetje in komen' had hij bij het afscheid guitig knipogend gezegd en toen Lisangi voor het hotel stopte, een ingewikkeld wit gebouw, al even stuitend koloniaal als de hele rotzooi daar, had ik verschrikkelijk het land en opeens had ik fysieke behoefte aan het gezelschap van een vrouw, trutten als die kolonelse gaven mij altijd een kleffe smaak in de mond, ik keek Lisangi van terzijde aan, er lag een loze lach op zijn glad smoel en ik zei: Voor vanavond een meiske, soldaat eerste klasse, gezond, mooi en vrolijk, en ik stopte hem een briefje van honderd in de hand, hij sprong uit de Landrover, groette model en zei: Tot uw orders, luitenant, is negen uur tot uw orders? Negen uur, soldaat eerste klasse - Tot uw orders luitenant, hij nam de koffers vanachter de bank en volgde mij op de houten trappen van het hotel...

... Het eerste wat mij in de hand werd gedrukt na de gebruikelijke hotelfiche was het visitekaartje van kapiteincommandant A. F. Van Dooren, dat mij uitnodigde om te 1800 Hr bij hem thuis te dineren, hij zou me persoonlijk op dat uur komen afhalen, er schoot dus nog een kleine twee uur over om mij hierop voor te bereiden, ik had tenminste gehoopt op een minimum aan verdraagzaamheid, dit zou vrij zeker een blijde drukke week worden in het teken van tactiek en cultuur, de kamer werd getoond en goed gevonden, ze lag per geluk gelijkvloers, want zo gunstig stond het nu ook weer niet qua relations humaines, opdat negerinnen zomaar vrij op de trap konden defileren, leve de goede aloude barza, ik zei tegen Lisangi dat halftien voor de jongedame wellicht een beter uur zou zijn, kleedde me uit, kwakte mijn doorweekte kleren op een stoel, liet me op het bed vallen om de schade te begroten en om halfzes schrok ik wakker, buiten viel zacht de tropenavond, ik maakte in zeven haasten toilet, en inderdaad, stipt te 1800 Hr rinkelde de telefoon en in de lobby stond een grote Germaan me geurend naar zeep op te wachten, de blonde haren overal even kort, de blik open als een Tirools bergmeer, mijn hand werd vermorzeld en een seconde daarna heette hij de IJzeren Kanselier, dat kon niet anders dan een elite-officier zijn, de trots van ons leger, tijdens de rit naar zijn huis stelde hij me met duidelijk Gentse tongval allerlei technische vragen over mijn vroeger bataljon, wien de korpsoverste waas tijd'ns mijn én dienst, of ik luitenant den diene keinde en of de Stamina-hinderniesenpieste in Marche-les-Dames nog zuu laastig waas, want hij had natuurlijk het klein brevet para-en-commando behaald, een aandrang die sportieve Belgische officieren bij de gevechtstroepen moeilijk kunnen weerstaan, hij woonde aan de rand van het militair kamp in een van die stereotiepe B.M.-woningen met strontkleurig geschilderde muren, het eerste wat mij in de hal opviel was een Heilig Hartbeeld-Zo-groot-als-een-huis met rood lampje ervoor, ik dacht godverdomme dat warempel ook nog, en toen werd ik aan de gastvrouw voorgesteld, haar type kon ik voorlopig niet thuis brengen, maar ik kreeg weer eens een duidelijk voelbare afkeer van de deugd, de eerste vraag luidde of ik getrouwd was en of ik kinders had en hoeveel, en zich bewegend zonder heupen met kleren erover, nog blonder dan haar man, met of zonder borsten, met of zonder ogen, geen mond - zoiets overkwam mij zelden - goot ze een vingertje whisky in de beker van Parcival, beperkte zich persoonlijk tot Spawater en ik vulde mijn glas gedachteloos met ijsblokjes, goot er royaal whisky over, er werd geklonken, er viel stilte, ik dacht zij gaan hun ondergang tegemoet door het bedwingen van hun lusten, en toen kreeg ik opeens een reusachtige reproductie van het beroemde altaarstuk Het Lam Gods in het oog dat een halve kamerwand bedekte, ik stond op en de woorden van de kolonel indachtig zou ik het even bewonderen, Van Dooren vergezelde mij, en binnen het bestek van enkele minuten kwam ik allerlei te weten, over tempera-techniek, plamuur-lag'n, drugend' olie, minerale kleurstof'n, kraplak, luud-wit, glacis, lapis lazuli, malachiet, Judocus Vyd, Isabella Borluut, de musicerende eingel'n, de triomferende Christus, een klaar betoog spruitend uit een logisch denkende geest, hij weet een hoop dingen, dacht ik, maar hij mist het onderling verband, en terwijl ik beaamde dat het een 'wried schuun' schilderij was, keek ik wat aandachtiger toe en rechts onderaan knielde Isabella Borluut, vrouw-van-de-opdrachtgever en toen moest ik moeite doen om mijn lach in te houden: ze leek als twee druppels water op de gastvrouw, afgezien van de middeleeuwse kleding natuurlijk, dezelfde visogen, lange neus, huisvrouwenmond tussen twee eeuwigheidsrimpels, toegeknepen alsof ze ieder moment een boer moest laten, zelfs de kromme pink met rood gewricht ontbrak niet, en als dank voor de meer dan gewone aandacht mijnentwege stond Van Dooren erop, mij een reproductietje van Het Laam Gods te overhandigen uit de bekende serie van Artis-punten die je onder meer bij chocoladerepen kunt krijgen, als iemand per se mijn sympathie wil veroveren, krijg ik altijd pijn in mijn benen zoals Oblomov tijdens kerkdiensten, en aan tafel werd in twee opzichten een traditie in ere hersteld die ik al geruime tijd was ontwend, met name het gebed voor het eten en de Brabantse koffietafel, brood-met-toespijs-en-koffie is iets wat ik met de beste wil niet door mijn keel kan krijgen, ik verzocht dus om een pilsje wat mij enigszins verbaasd werd geserveerd en ik vernam dat het gezin Van Dooren zes kinderen telde, die allemaal in België op kostschool waren, maar dat er binnen afzienbare tijd nog een zevende werd verwacht Hosannah in David!, ik dacht, Isabella Borluut, jij ovuleert vast en zeker als een konijn, zeven zaadlozingen en zevenmaal pardoes in de roos, geen wonder dat je vent bij de infanterie gegaan is, wie had er eens gezegd, ik geloof Dr Clement, dat een hevig vrouwelijk orgasme in bepaalde gevallen het eitje kan doen losspringen zodat bevruchting vermeden wordt, maar dat was bij haar vast niet het geval geweest, en om het tafelgesprek over een andere boeg te gooien, probeerde ik het met astrologie, maar daar wist Van Dooren niets van af, ik vroeg hun geboortedatum, zij was Steenbok en hij Maagd, toen drong ik liefst niet verder aan, nom de Dieu, was het maar vast negen uur, en toen als klap op de vuurpijl het gebed-na-het-eten, ik dacht razend, was die Heilige Paulus maar niet van zijn paard op zijn kop gevallen, dan zouden we hier nu elkaar in wolken parfum en omringd door naakte slavinnen af en toe strelen tijdens het ludieke feest van Eleusis, kort na het eten ging de gastvrouw bedwaarts want ze had pijn in de rug, wat gezien haar toestand begrijpelijk was en Van Dooren bleek een echte man van de daad, hij overhandigde mij met het Lam Gods van Artis een gestencilde brochure over 'De Verkenningscompagnie in de Aanval', de leerstof van de volgende dag, en dat was me een tikkeltje te bar, ook ik klaagde over pijn in de rug wegens de vermoeiende reis, en dat ik vroeg wilde gaan slapen, hij zou me te 0530 Hr afhalen, het was kwart over acht, buiten geurde de nacht naar vochtige humus en vampiers, waren we maar alvast aan de zevende dag toe, waarop God moe was van al de rotzooi die hij om zich heen had ontketend, en op de kamer in het hotel spoelde ik grondig mijn mond, spuwde de restjes boterhamworst in de wastafel, stak een Albert op en zocht een geschikt plekje om het Lam Gods aan de muur te prikken, en toen het vasthing, keek ik minutenlang gefascineerd toe en tijdens het genieten van een glas lauwe whisky dacht ik, hoe is het mogelijk, zeven dagen blijf ik hier in dat rotgat vastzitten, en er zijn verdomme nog an toe zeven specifiek vrouwelijke luiken in dit altaarstuk, wil die zandstuiver mij soms beheksen?, en toen kreeg ik een gekke inval, ik nam een zwarte viltstift, maakte een Sint Andreaskruis over de zwangere buik van Isabella Borluut en schreef boven de boodschappende engel linksboven 'De Hartstochtelijke Onderwijzende Gabriëlla', want ik weigerde aan te nemen dat de Engel des Heren die aan Maria had geboodschapt, voorzien was van een penis, neen, ondanks ellenlange concilies over het geslacht der engelen was Gabriël voor mij een bloedgeil wijfje met tietjes en een zalig kutje, en de wereld mocht op zijn kop staan, die nacht zou ik tot elke prijs met haar naar bed gaan...

...Ze waren niet zo bijster mooi, de twee grietjes die Lisangi om halftien niet helemaal als overeengekomen afleverde, op het eerste gezicht niet intelligent en zeker niet eerlijk, maar het waren echte wijfjes, dat zag je dadelijk, ze praatten een behoorlijk mondje Frans en toen ik hun vroeg waarom ze uitgerekend met z’n tweetjes waren gekomen, begonnen ze te proesten als bakvissen en verklaarden dat ze bang waren alleen in het donker, deze voor zwarten wel ongewone zin voor humor bracht me meteen in een uitstekend humeur en ik zei dat de slanke met haar dikke toetlippen voor de gelegenheid Gabriëlla zou heten en het mollige moederpoesje Maria, en daar moesten ze allebei heel hard om lachen, hoewel ze niet goed wisten waarom, ze behoorden gelukkig tot de soort geliefden, die pret willen maken als je ermee in bed kruipt, want dat was duidelijk vrijwel hun enige bedoeling en ze knikten blij toen ik de whisky liet aanrukken, ziedaar wat de mens essentieel van de andere dieren onderscheidt, drinken zonder dorst en het hele jaar door liefde bedrijven, Isabella Borluut ligt nu te bed naast de IJzeren Kanselier die morgen de Verkenningscompagnie ten Aanval zal voeren, dacht ik, maar ik benijdde hem geen halve seconde, ik nam eerst Gabriëlla in mijn armen en kuste haar, het was een heerlijk rotwijf, dat voelde je zo, een mond om nooit genoeg van te krijgen en een lichaam dat zich bij iedere spierspanning van een mannenlichaam aanpast, ik werd heet als een bok en ze nam het en haar lichaam reageerde op de goeie manier en Maria schonk nederig als een dienstmaagd de glazen vol, we klonken en de schatjes hesen whisky met gebaren die getuigden van smaak en lange gewoonte, Maria had een héél kort rokje aan, ik stak er mijn poot onder, ze had een stevige kont en het broekje spande als een touw tussen haar billen die ze giechelend stijf bijeen kneep, dank zij Cathérine de Medicis die tijdens het paardrijden te veel rokken omhoog liet waaien, en zodoende bij tijden haar blote derrière aan de jachtgenoten toonde, dragen alle vrouwen ter wereld nu een calçon, gelukkig maar, want als je hand tijdens de exploratie zo maar hotsbots in de warme vochtige spleet terecht komt... nou ja de grietjes waren blijkbaar van het ras dat van het leven een feest maakt, Gabriëlla had een draagbare transistorradio bij zich, die ze met mijn permissie overluid chachacha's van Radio Leopoldstad liet spelen, voornamelijk met electrische gitaarbegeleiding, en na een glas whisky zouden we even dansen en tijdens het hele programma Disques demandés par les auditeurs congolais, stonden we ter plaatse vrij schunnige heupbewegingen te maken als in een negerbar, met af en toe een slok White Horse, en de dames konden in dit opzicht blijkbaar een stoot verdragen, want na de eerste fles-in-ijltempo volgde prompt een tweede en er waren nog geen merkbare tekenen van verslapping te bespeuren, alleen parelde een beetje zweet op hun neusvleugels, als eerste gebaar in de goede richting deed Maria puffend haar bloesje uit en daarna Gabriëlla proestend haar jurkje en ik geil als een stier mijn shorts en bermudahemdje-met-bloemen-en-planten-erop, toen zouden we even héél intiem dansen en zonder dat ik de weg moest tonen, lag hun warme pootje op mijn blote penis vlak naast het elastiek en Maria bewoog tijdens het langoereuze ritme van een konga de voorhuid langzaam en zo geraffineerd over en weer dat ik bijna in haar hand schoot, maar dat was de bedoeling niet, de bedoeling was integendeel het hemels genot zo lang mogelijk te rekken en toen danste ik met mijn handen vast om de kont van Gabriëlla en ze kneep zo hard haar spieren samen dat haar bibs wel van ijzer leek, maar toch veerkrachtig als rubber en warm, je voelde het bloed er gewoon doorheen stromen, en ik maakte met één hand haar behaatje los en ze was even groot als ik, een lange stoot van een wijf, haar kleine tieten hadden lange pikzwarte tepels en tijdens het dansen nam ik er een in mijn mond en zoog en beet zachtjes, ze begon te zuchten en met haar hoofd heen en weer te slaan en haar hand bewoog vliegensvlug mijn voorhuid, te vlug en dus kwam het niet bij mij, gelukkigerwijze wél bij haar en ze ging ziek door de knieën, zoiets had ik met een negerin nog nooit meegemaakt, geestelijk contact vanaf de eerste minuut, behoor jij tot de Mongo-stam? vroeg ik, toen de dans ten einde was en Maria zacht als een lam de glazen volschonk om effe uit te blazen, want de nachten zijn zwoel vlak op de Evenaar, jawel, ze behoorden beiden inderdaad tot de Mongo-stam, ze toonden me het donkerblauw getatouëerde streepje vertikaal op hun neus, en ik had ook ergens in een ethnologisch werk gelezen dat de Mongo-vrouwen hun pubis zorgvuldig kaal houden, discreet had ik daarom tijdens het dansen de lekkere broekjes even terzijde geschoven en jawel, de pater in kwestie had alweer gelijk, er bestaat geen zachter huidje dan dat van een glad geschoren kutlip, van binnen traditiegetrouw kurkdroog gehouden door middel van geparfumeerd talkpoeder, bij Maria kwam de clitoris er heel even vantussenuit als de tongpunt bij sommige poezen en zoals haast alle vrouwen met dikke lippen had Gabriëlla een plat smal kutje, en die vorm windt mij het hevigst op, als je je middelvinger er net tegenaan legt, gaat het heel langzaam open als het mondje van een zuigeling en als je met de top van je wijsvinger het schijtholletje beroert, begint het laatste even te puilen, ze sluiten prompt de ogen en een onfeilbaar mechanisme zorgt ervoor dat alles in een onderdeel van een seconde drijft van vochtig smeer, lang leve de Mongo-stam, want dank zij de voorvaderlijke gewoonte van het kaalscheren, kon je het hele proces als het ware op de voet volgen, ik werd zo heet dat ik bijna in mijn slipje schoot en de spleet van de Maagd Maria was zo hemels nat, dat ik met de beste wil niet wist met wie van beiden het eerst te beginnen, ik deed gauw mijn slipje uit, maar op hetzelfde ogenblik grepen de schatten naar hun neus om het niet uit te proesten, ik vroeg wat er zo belachelijk aan was en of ze nog nooit zoiets gezien hadden, neen dat was het niet, zei Maria, je bent wel een echte mobali, maar je zult véél meer genot hebben als je kaal zou zijn daar, hebt u geen scheerapparaatje in huis, monsieur, en witte dinges uit een tube, ik antwoordde jawel, en handig probeerde Gabriëlla de snede van een Gillette-scheermesje op haar duim, Maria wreef een royale hoeveelheid scheercrème op haar handpalm uit, ik moest op de vloer gaan liggen op een handdoek en mijn schaamharen werden vederlicht met witte crème ingewreven, en terwijl Maria mijn penis met de volle hand beschermde als een kostbaar kleinood, schoor Gabriëlla met korte rukjes, totaal pijnloos, zalig, mijn geslachtsbaard eraf, en daar de huid van de mannelijke balzak korrelig en delicaat is, pasten mijn beide dienaressen op die plek een totaal andere methode toe, de een spande de slappe huid strak en de ander plukte de pluisjes er een voor een af als bij een kip, razendsnel en angstwekkend accuraat, oerwoudvrouwen zijn geboren folteraarsters, dacht ik en werd koud bij de gedachte alleen, en toen alles brandkaal was, werd er kwistig talkpoeder over gestrooid en ik voelde mij als een baby na zijn ochtendbadje, zonder het te weten waren ze slaaf van dezelfde mode als een tijdlang in Frankrijk onder koning Frans I die eens tijdens vriendenbezoek een gloeiend stuk brandhout tegen zijn kop had gekregen, men moest zijn prachtige lokken afscheren en om hem niet in zijn hemd te laten staan, deden de hofdames precies hetzelfde, wel te verstaan op een heel andere plek, ach de geschiedenis herhaalt zich voortdurend, en ik begon een beetje tipsy te worden en dan doe ik altijd buitengewoon welbespraakt, ik ging plechtig op het bed staan, stak de arm op als Brutus of Mussolini op het Kapitool en sprak tot Maria: 'Gij zult zwanger worden en een zoon baren en hij zal petit Jésus heten', ik bootste een vrouwenstem na en riep verbaasd uit: 'Hoe kan dat nou, ik heb geen omgang met een man', en dan weer met een zware stem: 'De Heilige Geest zal over u komen, meisje, pas maar op wat je aanvangt', en de maagd repliceerde: 'Laat hem maar komen, ik zal hem warm ontvangen', de grietjes lachten een beetje groen om mijn geschater, want ze snapten er natuurlijk geen bal van, en toen was er meer dan genoeg geouwehoerd, waarschijnlijk hadden ze in hun rijk gevulde loopbaan nog nooit zo'n situatie meegemaakt, als een normale blanke bronstig staat en een grietje ten huize ontbiedt, is er de eerste vijf minuten al volop actie, daar zorgen de Kongolese wijfjes wel voor, ze zijn dat al eeuwen gewend bij hun ongecompliceerde kerels met besneden lullen als knotsen die ze nacht na nacht leegstoten in gretige kutten die onvermoeibaar naar de laatste druppel zaad snakken en geen respijt geven voordat de vent naast hen uitgeperst als een citroen in een droomloze slaap valt, maar toen gebeurde er iets dat aan ons avondje een definitieve wending zou geven, de lever van Gabriëlla bleek opeens niet meer bestand tegen de aanzienlijke hoeveelheid alcohol die wij in korte tijd naar binnen hadden geslagen, en ondanks het feit dat de Boodschappende Engel in vol ornaat op het Lam Gods verschijnt met diadeem, kruisje en lelietak in een oud Vlaams interieur-met-uitzicht-op-de-stad, werd haar teint plotseling grijs, ze viel bijna over haar voeten toen ze naar de wastafel strompelde, en met balkende geluiden kotste ze haar maag in enkele gulpen leeg, ze ging tegen de wand zitten zonder plooien in haar mantel van Claus Slüter en hijgde uit, ik dacht wee de overwonnenen, en beperkte mijn aandacht exclusief tot Maria die het direct door had en er ten volle van zou profiteren, ze klitte tegen me aan als het haar van Ofelia, haar mond smaakte naar bloemkool, moerassen en het muskuswijfje en terwijl Gabriëlla zielig omverzakte en haar roes begon uit te slapen en ik dacht: je hebt dus tóch een penis, verdomde klootzak, grepen Maria en ik de kans van ons leven, en het was perfect want we hadden allebei net genoeg whisky in ons bloed om het vleselijk genot haarfijn te bepalen, haar dikke kont rustte in mijn beide handen en mijn rechter middelvinger zat twee centimeter diep in haar schijtholletje dat kneep en kneep op de eeuwige één-tweemaat van de liefde, een ritme dat hijgend versnelde, versnelde, en klassiek uitmondde in zuchten, stompen, maanstenen, en terwijl haar ruggegraat boog, barstte zij, le petit Jésus zou eens te meer een kind van de liefde worden, maar de maagd onder mij dacht daar blijkbaar niet aan, want intussen lag ze met een zeiknatte kut naar nóg meer te eisen in het Mongo-dialekt, vreemd dat iedere vrouw haar moedertaal gebruikt in de beste momenten van het leven, platvogel, je bent een hoofdvogel en ik heb hem afgeschoten, dacht ik, en plotseling onverklaarbaar droef en eenzaam, o Julie waarom heb je mij verlaten, ik heb een vrouw nodig... Mbala, dacht ik, Mbala, waar ben je?...

23 april 1959

...De militaire parade op die onwezenlijke tropenochtend met een gele zon die door de mist brak en overal lentevogels, verliep zoals de duizenden militaire parades op datzelfde uur tussen de grauwe stenen gebouwen van alle militaire kampen ter wereld, Sandhurst, Novorossisk, Coquilhatstad, geschreeuwde bevelen, de soldaten fiks in de houding, gladgeschoren vertrokken gezichten, gepoetst leer en staal, gestreken olijfkleurig gevechtstenue, de Fal-karabijnen licht geolied, de Belgische vlag werd onder klaroengeschal tergend langzaam gehesen, hoe vaak zou dit nog gebeuren in ons Overzees Imperium, Leopold II, wij zijn bereid, naast mij stond kapitein-commandant der infanterie Van Dooren, tijdens het saluut roerloos als een moedereik in de storm, hij had terloops de opmerking gemaakt dat ik zogenaamd niet in uniform was, want de rode muts bleek niet reglementair in de Force Publique, maar ik zei hem dat ik rechtstreeks van GI van Het Hoofdkwartier afhing en ik loog dat die mij de toestemming had gegeven, dat overtuigde hem en hij zweeg erover, ik droeg een zonnebril hoewel dat niet nodig was, maar mijn ogen droegen duidelijk de sporen van de zwijnepan die Maria en ik er de vorige nacht van gemaakt hadden, om halfvier was ze de prille dageraad in geglipt, het had me welgeteld duizend ballen gekost en Gabriëlla hadden we moeizaam op de been moeten helpen en een beetje opfrissen met koel water, ze wilde per se nog met me naar bed, maar dat vond ik in de gegeven omstandigheden een beetje te gortig, ik was ten slotte in bevolen dienst en als begin kon dit voorlopig gelden, die hele godganse dag heb ik toen naast Van Dooren voor een reusachtige zandbak gestaan in een snikheet lokaal in één van die platte gebouwtjes die totaal ongeschikt zijn voor een tropisch klimaat, en aan de hand van de gevechtsformaties 1, 2 en 3 van de gestencilde brochure werden alle mogelijke en onmogelijke Aanvallen van de Verkenningscompagnie in alle denkbare terreinsoorten, oerwoud inbegrepen, ingeoefend, wel te verstaan met houten miniatuurjeeps, vrachtwagens en op de echelon sectie en peloton soldaatjes en zelfs wapens, twee zwarte korporaals assisteerden en verplaatsten apatisch de stukken van het damspel, ze wisten alles van buiten en sliepen staande als hazen in het veld, maar Van Dooren nam het serieus zoals alle blonde dienstkloppers en bleek buitengewoon vindingrijk in het uitdenken van onverwachte voorvalletjes, waar ik een logische oplossing op verzon, maar het was natuurlijk nooit volledig juist, in het boekje stond het wel even anders en dat was allemaal door experts uitgeprobeerd aan de hand van oorlogservaringen, ik vroeg me af tijdens welke oorlog ze die ervaringen uit het Kongolese oerwoud hadden gehaald, maar ik hield wijselijk mijn mond en om twaalf uur, na vijf uur ononderbroken les, zouden we even in de mess lunchen, er was geen hond in de bar en de lunch bleek te bestaan uit een sandwich-tartaar met abominabele koffie, en meteen daarna tegen alle gewoontes in les tot halfvijf, herhaling van gevechtsformaties 1, 2 en 3 in alle mogelijke terreinsoorten, identiek hetzelfde als voor de middag, dit was wat men noemt de grondige versnelde opleiding, en op mijn vraag of we niet even op het terrein zouden oefenen met echte voertuigen en manschappen op echelon peloton bij voorbeeld, antwoordde hij dat Coquilhatstad voor mij alleen theoretische lessen behelsde en dat de praktische toepassing in Kamina zou volgen, nou dat beloofde een 'wried spanende' week te worden, af en toe bootste ik het Gentse aksent van mijn instructeur na, en hoewel hij wist dat ik uit Antwerpen kwam, deed hij alsof hij het niet merkte, of die vent had stalen zenuwen of helemaal geen hart in zijn lijf, gezien zijn echtgenote opteerde ik voor het laatste, ik snakte naar de avonduren, naar een koude douche en proper ondergoed, en ik zwoer bij mezelf in het restaurant van het hotel een uitgebreid diner met drie wijnsoorten te bestellen en daarna omstreeks halftien één enkel grietje, Lisangi had de opdracht al gekregen want hij was me komen afhalen en had me naar de parade gebracht, ik had hem gevraagd niet meer Maria-en-de-Aartsengel te sturen, ten slotte was ik niet de Heilige Geest en pro forma inviteerde ik Van Dooren voor een drink in de bar, maar hij moest als een voorbeeldig dienaar van het hiërarchisch systeem nog zogenaamd administratief werk verrichten en daar ieder leger in vredestijd hoofdzakelijk functioneert dank zij tonnen papier, kreeg ik voor de volgende dag een biezonder dikke brochure mee genaamd 'De Verkenningscompagnie op Verkenning', nou, het was evident dat de voornaamste taak van de Verkenningscompagnie wel degelijk de Verkenning was, tijdens de laatste oorlog waren de verliezen van de Recce-eenheden percentsgewijs de zwaarste geweest, veel en veel hoger dan de paracommando's, die alleen bij heel speciale gelegenheden ingezet worden, zoals in Arnhem bij voorbeeld, men noemde de Recce's lachend 'de suikerklontjes', omdat ze in de meeste gevallen letterlijk de spits af moesten bijten, gewoon door zich bloot te stellen aan het zogenaamd vijandelijk vuur in min of meer zwaarbewapende jeepjes met heldhaftig neergeklapt windscherm, zodoende kwam men prompt door het heen en weer geschiet te weten waar 'de Vijand' zich bevond, crapuleus maar efficiënt, in de strijd voor de Goede Zaak gaat het echter om het laatste, de wijn was corrupt, het eten duur en beneden alle peil, de sla knarste en de koffie na het dessert smaakte naar niets, geen wonder want Coq was ondanks zijn roemrijk militair verleden een dood nest, de ambtenaren stuk voor stuk getrouwd en dus hopeloos gerangeerd, de reizigers die voor enkele dagen ter plekke vast zaten, waren natuurlijk aangewezen op de restauratiekeuken en er was maar één zo'n keuken enzoverder enzovoort in de hele negerij, nota bene provinciehoofdplaats met gouverneur, procureur, kolonel, monseigneur en de hele santenkraam, bovendien werd de zaak door een Belg gedreven en dan is alles gezegd, Portugezen of Grieken zijn wel een beetje vuil en link, maar ze maken werk van het eten dat tenminste geschikt is voor een warm land, Belgen zijn over 't algemeen geen levenskunstenaars, het zijn roddelkonten en belastingontduikers, ze zijn in Kongo hoofdzakelijk voor het gewin en dat verklaart veel, ik ging voor het Lam Gods staan en bekeek wat er nog van overbleef, hoe was het mogelijk dat in één enkele beurt drie panelen voor de bijl waren gegaan, er schoten dus nog alleen Eva over, de musicerende eingel'n, de zingende eingel'n en de gekroonde Maagd Maria, op dat ogenblik voelde ik niet zo bijster veel voor een ander grietje, maar dat zou wel in orde komen als ze eenmaal voor me stond, er is niets zo goed voor de geslachtsdrift als afwisseling, en Lisangi klopte voorzichtig aan met gekuch diep in zijn keel, ik maakte de deur van de barza open en hij stond natuurlijk met een splinternieuwe voor mijn neus, absoluut niet kwaad maar ik rook het direct, een hoer als een paard en ik herademde want met zulke wijven kan je je van alles permitteren zonder dat ze verpinken, en ik kreeg opeens plezier in het geval en zei bij mezelf: 'Gegroet Eva, lekkere oerkont', en antwoordde agressief als een bultenaar op de stomme aanprijzingen van Lisangi die ik zo om zijn oren had kunnen slaan, hij had zijn honderd ballen allang binnen en er hing onweer in de lucht, overal aan de pikzwarte hemel bliksemde het, ik zweette terwijl ik in mijn slipje stond en de griet in kwestie stond een beetje lacherig met haar kont te draaien, ze had een brutaal gezicht maar ondanks haar beroep heel wat ras en dat stel ik op prijs, eigenlijk was ik liever dadelijk in mijn nest gekropen want ik was te moe om er veel werk van te maken, maar het duiveltje rees in me op en ik schonk twee glazen halfvol whisky, deed er ijs op dat ik in een container had laten brengen door de kelner, en ze kleedde zich zonder omhaal uit en stond me uitdagend aan te kijken, zonder appel in de hand of vijgeblad voor haar kut, het was een erg aantrekkelijk wijf, niet zo jong meer maar heet als de pest, dat voelde je op kilometers afstand, en ik besloot het beest gewoon zonder enige rem los te laten, ha moeder Eva bevruchten in het diepst van haar aarde, mijn aarde, en als een neger gooide ik haar met een smak op het bed, ze begon te lachen, greep naar mijn lul die nog in mijn shorts zat en haalde hem er handig uit, ze had een dunne huid, stalen spieren, een lichaam dat bestand was tegen het harde oerwoudleven van jagers en vissers, ze spuwde op haar vingertoppen en bracht ze snel waar het nodig was, de haartjes daar waren hard als staalwol, het binnenste warm en droog, haar lichaam één bundel leven en hitsige drift naar een stijve lul, ik boorde hem naar binnen, ramde en stootte als een bezetene en voelde het zaad uit mijn ballen stijgen, ze pakte ze met beide handen, hield enkele vingers op mijn prostaatklier en toen ze het voelde komen, werd haar kut opeens gloeiendheet en ik voelde haar schieten als een man, ze slaakte een schorre gil met ver open mond en toen ik hees klaar kwam en het zaad spoot en spoot, gingen er krampachtige schokken door haar heen alsof ze een aanval van epilepsie kreeg, haar plat gezicht was onherkenbaar vertrokken, en later, toen we stil lagen, bezweet, uitgeput, kwam er een grote rust in haar ogen, en ze zoende me teder en zei dat ze elingi mingimingi had gehad, erover praten is zeldzaam bij een negerin, ongehoord bij een hoer, en toen ik haar de straat op had gestuurd, haar jachtgebied, keek ik haar na vanaf de barza, ze wuifde nog eens en keek telkens weer om en wuifde, ik had medelijden met haar en stond op het punt haar terug te roepen, ik kende zelfs haar naam niet, ik ademde diep de lauwe nachtlucht in, boven de Kongostroom naderde het onweer, er stak af en toe wind op, ik hoorde de palmblaren ritselen, ratelen en ademde en opnieuw overviel me de gedachte aan een ogenblik in de toekomst, onbekend, vreselijk, waarop ik geen adem meer zou kunnen krijgen en dezelfde ontzettende angst vervulde mij en ik kreeg het koud en binnen in de muffe kamer vol muskus van haar zweet dronk ik nog een whisky maar hij smaakte niet, ik goot hem in de wastafel, deed het licht uit en ging op het bed liggen, terwijl buiten de bliksems hevig begonnen te zigzaggen...

24 april 1959

...Het kon niet anders, dat had ik al vanaf het eerste ogenblik bijna lijfelijk gevoeld, maar toen het gebeurde, kwam het zo oerstom op mijn nek vallen, dat ik niets anders kon dan er hard om lachen als om het vrolijke sadisme van krantenberichten of radionieuws, het ging als meestal over een onbeduidend detail, iets wat ik nooit had kunnen vermoeden, het begon eigenlijk met een vrij schampere opmerking mijnentwege, toen Van Dooren mij verzocht een ontvangstbewijs in duplo te tekenen voor de gestencilde brochures over de Verkenningscompagnie, ik zei dat het raar was dat bourgeois altijd de gewoonte hebben voor alles en nog wat contracten te maken, misschien omdat ze zelf zo weinig te vertrouwen waren, mijn baas reageerde niet maar ik zag duidelijk dat hij het niet pruimde, en dat was genoeg, ik besloot toen eens te testen hoe ver ik kon gaan, en de gelegenheid kwam gauw, de stereotiepe term 'het voornaamste objectief van de aanval is het vernietigen van de Vijand' ergerde mij op een bepaald ogenblik dermate, dat ik langs mijn neus zei: 'De wetenschap gaat tegenwoordig met sprongen vooruit, maar de christelijke moraal is eigenlijk nog niet veel verder dan de Middeleeuwen', hij keek me buitengewoon verbaasd aan en zei: 'Wat bedoelt u daarmee, luitenant?', ik zei: 'Niets biezonders, commandant, ik vraag me alleen maar af wie hier in Kongo eigenlijk de vijand is...' - 'En ik vraag mij af waarom u eigenlijk officier bij de paracommando's bent geworden', zei hij, 'Voor de sport', antwoordde ik en dat was warempel nog de waarheid ook, 'Zo, en ik veronderstel dat het ook voor de sport is dat u volgende week naar het opstandige gebied van de Baluba-Lulua vertrekt?', 'Nee, toch niet', zei ik 'alleen voor het avontuur en ook een beetje omdat de officieren van het beroepskader niet zo veel zin schijnen te hebben om vrouw en kinderen te verlaten voor een gevaarlijke opdracht...', nou, dat zat hem te hoog en hij werd kwaad en als iedereen die kwaad wordt maakte hij denkfouten, hij vroeg me waarom ik mijn vrouw en kinderen dan wél had verlaten, en toen ik lachend verklaarde dat dat ook voor het avontuur was, repliceerde hij giftig dat het zeker ook voor het avontuur was dat ik al twee avonden na elkaar met zwarte vrouwen naar bed was geweest, 'Ach ach, er wordt geroddeld in het dorp', zei ik 'het sexuele racisme viert dus ook hier hoogtij', en ik voegde er aan toe dat ik vreemd genoeg dergelijk nieuws altijd moest vernemen uit de mond van lieden die niet in de gelegenheid waren om hetzelfde te doen of er te laf of te stom voor waren, en dat zo'n handelwijze erg op afgunst leek, en toen was ie voorgoed in zijn wiek geschoten, hij zei dat het onaanvaardbaar was voor een officier van het Belgisch leger, zich af te geven met zwarte vrouwen, en of ik mij de eed van trouw indachtig was, die ik indertijd aan de Koning had gezworen, ik zei dat mijns inziens het een niet veel te maken had met het ander, maar dat de enige volkeren waar ik een grein respect voor koesterde, de Engelsen en de Fransen waren, om de eenvoudige reden dat ze op een bepaald ogenblik in de geschiedenis hun Koning het hoofd hadden afgeslagen, ja toen barstte de bom, hij zei dat hij deze ongehoorde uitspraak aan de kolonel zou rapporteren, ik moest lachen en zei dat hij vrij was te doen of te laten wat hij wilde, en dat had hij blijkbaar niet verwacht, zoals alle rechts denkende geesten gooide hij zich plotseling verbeten op de principes en vroeg me of ik dan in geen enkele waarde meer geloofde, ik zei: 'Houd gedurende één generatie op over een bepaalde waarde te praten, en die waarde bestaat meteen niet meer', en toen kwamen zijnentwege de onvermijdelijke woorden 'eeuwige waarden', 'respect' en 'gezag', maar opeens hing het me de keel uit en ik zei: 'Godsdienst is een kwestie van zenuwen, het is in de eerste plaats gemaakt voor bangeriken', en hield mijn mond, we hebben toen in een vrij gespannen sfeer 'De Verkenningscompagnie op Verkenning' afgewerkt, maar hij bleef ijzig correct, dat moet gezegd worden, in zijn lichtblauwe ogen lag koele onverzettelijkheid, een soort van militante energie die bergen verzet, gesteund op een enorme reserve aan onverdraagzaamheid, de geest van Mein Kampf, Calvijn en de Vatikaanse Hoer, en nadat ik die avond doodop een douche had genomen, heet-koud, heet-koud, wel zes keer, en er per geluk van opkikkerde, besloot ik na een eerste whisky mijn liefste-vrouwtje-van-die-avond te vereren als de Gekroonde Koningin des Hemels, bezaaid met diamanten en edelstenen, de ogen zedig neergeslagen, de azuurblauwe mantel kunstig gedrapeerd over de frele schouderen, godverdomme, de klootzak had als afscheid nog gezegd dat hij in het teken van de goede verstandhouding de zaak kifkif zou laten, maar toen ik hem een drink aanbood zoals gebruikelijk onder mannen in zo'n geval, wendde hij opnieuw administratief werk voor, katholieken zijn verziekt, dacht ik, ze stranden pover waar een ander normaal begint, en ik schreef met mijn viltstift over het paneel van het Lam Gods in kwestie, 'Fuck it, my Queen!!', maar het was vreemd, de eindeloze verveling waar het stadje al jaren in versufte, dreigde zich nu ook van mij meester te maken, en de allereerste maal in mijn leven had ik heimwee naar een andere plek op aarde, was dit een zeker teken van ouderdom?, en ik lag te denken aan Mateus die nu eenzaam in Modjamboli op de barza zijn avondwhisky zat te drinken en misschien het een of ander dier met engelengeduld kunstjes leerde, en Julie zou, zoals ik haar kende, al lang spijt hebben over wat ze was begonnen, maar ze wist niet waar ik verbleef en wispelturig als ze was zou ze haar teleurstelling wel proberen te vergeten in het bed van de een of andere genereuze blanke tot die er na enkele dagen weer genoeg van zou krijgen en zo zou ze altijd weer terecht komen in de eeuwige draaimolen van de lichamelijke liefde, en nóg vreemder: voor de eerste maal in mijn leven dacht ik na over de mogelijke oorzaken van een situatie waar ik in verzeild was geraakt, ik besefte opeens zonneklaar dat ik tot dan toe alleen maar een perfect functionerend zoogdiertje zonder eigenlijk bewustzijn was geweest, die het altijd voortreffelijk voor de wind was gegaan, en die door alles heen zijn zin had doorgedreven zonder rekening te houden met eventuele pijn aan anderen, en nu, op het ogenblik dat mijn ritme werd bepaald door anderen en ik er onmogelijk aan kon ontsnappen, voelde ik me ongelukkig, en toen ik na een rotvervelend souper in de halfdonkere eetzaal van het restaurant waar het krioelde van de insecten, terug op mijn kamer kwam, had ik helemaal geen zin om de Hemelkoningin gelukkig te maken, ik had gewoon zin om in Modjamboli te zijn en me met mijn vriend Alexander Mateus te bezuipen en ik belde om een container ijs en er is niets zo dodelijk voor het moreel als je eenzaam een stuk in je kraag drinken, en toen soldaat eerste klasse Lisangi stipt om negen uur discreet aanklopte, had ik überhaupt geen zin meer in libido, ik zei hem dat ik de dag daarop of zo wel een teken zou geven, en dat hij me met rust moest laten omdat ik me niet lekker voelde, hij boog en zag de fles whisky en de container staan, ik hoorde hem op de barza druk met de griet argumenteren, en toen verdwenen ze beiden in de nacht. Ik geloof dat ik me nog nooit in zo'n recordtijd tegen de vlakte heb gezopen als die avond van het eeuwige regenseizoen op de Evenaar...

25, 26, 27, 28 april 1959

... Ik weet niet of het te wijten was aan het vochtige, snikhete klimaat daar bij de Mongo's waar je niet kan doorzweten zodat je zenuwen er kapot aan moeten, of aan de oervervelende colleges over infanterietactiek die Van Dooren mij dag na dag gaf met het beroepsgeweten van een robot, ik voelde me gewoon ellendig, savonds gooide ik me als een meelzak op het hotelbed, zoop een paar whisky's zonder dat ze smaakten en mafte tot de volgende ochtend vijf uur en wonder boven wonder geen enkele griet op het programma, ik begon er heilig van overtuigd te raken dat liefde bedrijven op zichzelf niet zo vermoeiend is, wél het feit dat je er niet toe in staat bent, en een traditie die mijn echtgenote (toen nog mijn kuise verloofde) reeds huldigde tijdens mijn legerdienst in België zeven jaar tevoren, werd nu plechtig in ere hersteld, iedere dag schreef ze een brief, waarin ze nauwkeurig melding maakte van de kleine voorvallen in het verminkte huisgezin, geen spoor van verwijt aan het adres van de deserteur was er in de keurig gevormde zinnen onderwerp-werkwoord-rechtstreeks-voorwerp te bespeuren, het was gewoon schrijven over haar naaste omgeving-die-haar-hele-wereld-was zoals indertijd Nikolaas Beets, en op het laatst had ze de hand van mijn dochtertje geholpen voor de tekst 'Pappa, ik hou zoveel van u', ik kreeg vier brieven ineens, normaal lectuur voor een hele avond, en in de eerste stond plusminus hetzelfde als in de vierde, in de Middeleeuwen zou deze vrouw grote kans hebben gehad heilig verklaard te worden, nu was het lezen van dit duidelijke handschrift alleen maar een beetje zielig, een normaal mens zou er vrijwel zeker door geroerd zijn geweest, maar de pel rond mijn hart werd er alleen maar taaier door, ik voelde duidelijk aan het woordgebruik in die brieven, dat we elkaar nooit zouden begrijpen, elkaar eigenlijk nooit begrepen hadden, maar intussen werd ik grondig en versneld onderwezen in de zeer uiteenlopende taken van de Verkenningscompagnie, een manusje-van-alles in alle legers ter wereld, de voornaamste taak was zoals reeds gezegd de Verkenning, maar dan waren er nog de Verdediging, het Achterhoedegevecht, de Flankbeveiliging, de Aanval, ik leerde hoe je een bivak moet installeren, ik moest de Organisatie van de Compagnie als een papegaai van buiten leren tot in haast belachelijke details, onder meer het olie- en benzineverbruik per voertuig op de weg in kolonne en ook tijdens 'het Gevecht', en ik leerde het af persoonlijke aanmerkingen te maken als de idiote militaire terminologie me ergerde, en de samenwerking werd ten slotte wat men noemt voortreffelijk, want gebaseerd op wederzijds respect en vertrouwen, vooral dan het eerste want een mij onbekende spion had blijkbaar aan kapitein-commandant Van Dooren gerapporteerd dat mijn sexueel leven zich opnieuw in normale banen bewoog en dat scheen hem erg te bevallen, van Isabella Borluut had ik al die dagen geen glimp te zien gekregen, maar dat vond ik niet zo erg, de kost in het hotel was in ieder geval nog stukken beter dan boterhamworst met slappe koffie tussen twee dankgebeden in, en voor de conversatie hoefde ik het evenmin te doen, tijdens het eerste galadiner had ik, toen ze een onrijpe Kaapse appel doormidden sneed en met vochtige lippen, begon te knabbelen, gezegd dat ze er in de Middeleeuwen zeker van beschuldigd zou worden geen kinderen te willen krijgen, maar dan moest je daarbij ook nog azijn drinken, de beide echtelieden apprecieerden deze uitlating slechts matig, inderdaad seulement en France le lit amuse, en ik was weer eens tot de overtuiging gekomen dat Vlamingen in de grond zwaartillend zijn, vrome dorpers uit een klein land dat vele eeuwen armoede en geestelijke slavernij heeft gekend onder bezetters, priesters en bezitters, waar een aardappel dus een aardappel betekent en iedere schoft met een adellijke titel monsieur le baron heet en buigen en kruipen en vreten en zuipen tijdens de kermis, en waar slechts gelachen kan worden om kakmoppen en grove allusies, en die nacht droomde ik weer de verschrikkelijkste droom, de hele reeks onwezenlijke voorstellingen flitsten door mijn hersens, het was alsof ik door iets behekst was, ik droomde dat God opnieuw bestond, dat hemel en hel en zonde terug in mijn leven drongen en dat ik dus voortaan bij mijn vrouw zou moeten blijven tot het einde mijner dagen, het Onze Lieve Vrouwbeeld bewoog weer haar suikeren gezicht en ik was gedoemd om mijn hele leven dingen te doen waar ik van walgde en ik zou moeten biechten, dit wil zeggen ongaarne dingen vertellen die ik met inzet van heel mijn persoon had bedreven, mijn privacy prijsgeven aan een wildvreemde die de terreur en de leugen in zijn ogen droeg en mij angst en berouw opdrong, en ik protesteerde, alles in mij protesteerde en in paniek schoot ik wakker en de eerste minuten kon ik bijna geen adem krijgen van de pijn in mijn borst, en toen het langzaam tot me doordrong dat het bedrog was, werd ik woedend en ik vloekte hardop en het was drie uur in de ochtend, buiten sjirpten de krekels oorverdovend, het was warm, ik zweette zodat de lakens nat waren, ik stonk en goot een glas vol whisky in één teug naar binnen, en onmiddellijk begon de geliefde duivel zich in mijn bloed en zenuwen te roeren, hij zette me aan een auto te stelen, naar een dorp in het binnenland te rijden, een negerwijf op te eisen en eens onnoemelijk de beest uit te hangen, dit wil zeggen ondraaglijk genot voelen-en-schenken en opzettelijk pijn doen, strelen, kussen, zuigen, slaan, bijten, steken, bloed drinken, de heilige diabolische onrust de vrije teugel geven, waarvan wij bezeten zijn, waarin alles mogelijk is, snel een brandende sigaret uitdrukken op de tanden van verhit lachende zwarte teefjes, zodat de pijn door hun gevoeligste zenuwuiteindes boort, ze pissen gillend en je houdt je handen er komvormig onder, je zou de pis kunnen drinken en hem daarna over hun buik spuwen, zodat de ochtend daarop hun intieme lingerie naar ammoniak en verrotting riekt, ofwel de banden van de gestolen auto doorsteken met een vlijmscherp Fins mes en de leeglopende binnenband nabootsen met scheten in drie toonaarden, je verplicht door middel van contante betaling dezelfde verschrikt opkijkende vrouwen hun handen aarzelend open te houden voor de drol, die ten slotte zal ontaarden in gele platte kak, resultaat van een door alcoholmisbruik verziekte lever, zelfs voor een verleidelijk biljet van vijfhonderd willen ze er niet aan likken, je scheldt ze uit voor bange plompe moeders die op het moment van de baring slijm en nageboortekoek verliezen, en dan moeten ze elkaars kut geillikken, een procedee dat het kerngezonde oerwoudvrouwebeest normaal niet kent en dus verontwaardigd afwijst, en in minder dan tien minuten zijn ze voor enkele jaren ongeneeslijk geperverteerd, ze komen warempel nog klaar ook, en nóg eens en nóg eens en ze likken blaffend, snikkend van verdriet elkaars kont en halen tijdens weinige minuten vijftien eeuwen achterstand in, een door Romeinse detachementen achtergelaten atavisme die waren opgerukt tot aan de randen van het Afrikaanse oerwoud, ten einde olifanten en leeuwen te laten vangen voor het onverzadigbare monster Brood en Spelen, athletische gladiatoren met drietand-en-vangnet tegen evenwaardige collega's met zwaard-en-schild, vriendschap totterdood en onvoorstelbare slachtpartijen tussen luipaarden, buffels, bergleeuwen, neushoorns, impala's en weerloze rietbokjes, en je betaalt rijkelijk de vaders van enkele jonge potige negers die voor je ogen de geoliede verkochte meisjes beslapen, maar zelf doe je niets, neen, je geniet als de Grote Voyeur, en je laat je kundig afzuigen en spuit het triomfantelijke zaad in een lauwe rose mond die het nooit heeft geproefd en die natuurlijk walgt en braakt, je verplicht een andere aan de zure kots te ruiken, maar een toevallig aanwezige graatmagere dorpshond begint de boel onzeker op te likken, je streelt de trillende vacht en terwijl zijn luizen gretig op je hand springen, begin je met zijn ding te spelen, de canis kromt zijn rug, de tong hangt hijgend uit zijn bek, de knobbel zwelt en de dunne rode stift schuift lelijk uit zijn harige hoos, en als je voelt dat de ballen hard worden en hij op springen staat en het onderlijf razendsnel over en weer rukt, laat je de rode stift met rust en geeft de onnozele bloed een welgemikte trap onder zijn staart zodat hij jankend tussen de hutten verdwijnt, of je verleidt een jongetje van elf, glad als ivoor en nog ongerept, maar het bloed reeds boordevol onbestemd verlangen, hij werd het jaar tevoren door de tovenaar besneden en bij het zien van de blote jonge vrouw die je voor hem laat pronken, wordt zijn geslachtje langzaam stijf, de reeks natte dromen zal hier definitief een einde nemen, de ervaren vrouw gaat losjes voor hem door de knieën, grijpt de ebbenhouten miniatuurpenis en wrijft hem zachtjes tegen haar poes, hij mag even in de vochtige nog onbekende warmte dringen met de gladde eikel, de ephebe sluit de ogen en omhelst zijn moeder, wil aan tepels zuigen, wil om het even wat, wil uit elkaar barsten, zal leven of sterven, zal hier blijven hangen tegen het lichaam dat hem betovert of zich met een schreeuw in het vuur laten vallen, en de vrouw weet intussen heel goed wat ze moet doen, erboven op, er even in, erboven op, er even in, de jongen wil haar mordicus op de grond hebben, werkelijk man worden, eindelijk van dat onlesbare gevoel in onderbuik en ballen bevrijd worden, maar ze weert hem lachend af wat hem echter tot het uiterste drijft, en dan nadert de ander stiekem langs achteren, een koele hand grijpt opeens in de bilspleet, de jongen spreidt verheugd de dijen, en dan wordt bliksemsnel, ongenadig, het gloeiend ijzer heel even tegen aars en ballen gedrukt, een onmenselijke schreeuw, stoom, stank, en een spartelend wrakje wentelt in het rond met beide handen daar en roept om zijn mamma, mama-eee!, mama-eee!, uit één der hutten komt een dikke, doorgaans goedlachse vrouw aangerend en knielt snikkend, handenwringend bij haar enige zoon, haar laatste minnaar, die grauw van het stof, een verkrampte kikker, een blinde nachtaap wordt, de klipdassen hoog in de zwarte oerwoudreuzen beantwoorden het hun welbekend gekrijs, en het was reeds 29 april, tien over drie in de ochtend, de haan-die-liegt had zonet voor de eerste maal gekraaid, mijn rechterhand ging frenetiek over en weer en Mbala! Mbala! zuchtend, spoot ik in de handdoek van 'Hotel de l'Equateur', daarna zielig, leeg, droef, wanneer zou ik mezelf in een vrouw weervinden?...

29 april 1959

... Je moest hoegenaamd niet over een stel notoire hersens beschikken om magna cum laude te slagen in de zogenaamde test die Van Dooren mij tot besluit van de versnelde theoretische opleiding liet ondergaan, het kwam er, zoals meestal in het leger, op aan de eenvoudigste oplossing te kiezen in een gegeven situatie die als kritiek werd voorgespiegeld, maar het eigenlijk helemaal niet was, ik wist uit ervaring dat er tussen theorie en werkelijkheid een hele wereld ligt en maakte me dus niet overdreven druk, iets anders hield me heel wat meer bezig, ik had namelijk met Lisangi afgesproken, die nacht naar een dorp op ongeveer veertig kilometer van Coquilhatstad te rijden, waar een dansfeest werd gehouden, Lisangi kende het dorpshoofd persoonlijk en ook een heleboel moukères du tonnerre zoals hij in smetteloos bargoens verklaarde, de enige moeilijkheid was de Landrover bij Van Dooren los te krijgen en een smoesje te verzinnen om de hele nacht weg te blijven, want ik had ontzettend zin om het paneel van de zingende en musicerende eingel'n eens in praktijk te brengen, wel te verstaan met een aanzienlijke persoonlijke bijdrage in het alombekende Teken van de Hengst, Lisangi zat zichtbaar op hete kolen, want ook hij had geweldige zin in een slippertje, en toen Van Dooren de test gecorrigeerd had, stak hij de rechterhand uit en drukte de mijne met militaire vastberadenheid, 'Ik moet u feliciteer'n, luitenant', zei hij, 'u bent geslaagd met zesentaachtig procent, de kolonel zal g'heel tevred'n zijn', en ik smeerde eerst wat stroop om zijn mond door te zeggen dat het vrijwel zeker dank zij zijn uitstekende cursussen was dat ik de leerstof zo vlug had kunnen assimileren, hemeltje dacht ik, toen ik zijn nek zag zwellen, het lukt alweer, hoe is het mogelijk, en nu de opleiding toch ten einde was en ik de theorie voor zesentaachtig procent onder de knie had, verbeterden we samen eerst de fouten van de test en toen accepteerde hij eindelijk een drink in de bar van de mess en we hadden het onder meer over de hechte kameraadschap die paracommando's als heiligste principe huldigen, ze gaan gewoon voor elkaar door het vuur, en Van Dooren beaamde dat dat kwam omdat ze dag in dag uit een heel harde training krijgen, waarbij ze in teamverband enorme fysieke inspanningen doorstaan en iedere minuut als het ware op elkaar aangewezen zijn, de officieren, onderofficieren en manschappen leven winter en zomer in tenten en er is alleen ijzeren discipline wat betreft de opleiding, buiten de dienst noemt men elkaar bij de voornaam en worden er samen pinten gedronken, wat nota bene zelden of nooit gebeurt bij de andere wapens, een verkeerde aristocratische levensopvatting die in oorlogstijd tot drama's kan leiden enzoverder enzovoort en Van Dooren kwam eindelijk los en vertelde prettige anecdotes uit zijn drie weken lange training voor het B-brevet commando, die naar hij beweerde de beste uit heel zijn militaire carrière was, en hij noemde die en die bekende figuur uit het Opleidingscentrum te Marche-les-Dames en ik vertelde enkele bravourestukjes van een beruchte sportofficier en het was allemaal koek en ei en toen ik mijn verhaal afdraaide over de planter die ik een bezoek wilde brengen en hem vroeg of ik die avond een Landrover mocht hebben met soldaat eerste klasse Lisangi aan het stuur, vroeg hij zelfs de naam van de planter niet en stemde dadelijk toe, eraan toe voegend dat Lisangi de beste chauffeur van het bataljon was, maar eerst zouden we thuis bij de kolonel een drink moeten gebruiken, en de plaatsvervangende commandant zou er zijn, en al de officieren van het garnizoen, welgeteld veertien, de schrik sloeg me om het hart, maar Van Dooren stelde me gerust, want de volgende ochtend, 30 april 1959, zou ik te 0436 Hr het vliegtuig moeten nemen en dus zou ik er vast en zeker prijs op stellen op tijd naar bed te gaan, en toen we ten huize van de kolonel de glazen geheven hadden ter ere van de Koning in het verre België, hield luitenant-kolonel Lambotte in Frans van de Borinage een kleine gelegenheidsspeech waarin hij onder meer de alombekende doortastendheid van de paracommando's vergeleek met de alombekende panache van zijn eigen oorspronkelijk wapen in het Belgisch leger, de Lansiers, die lang geleden, in augustus van het jaar 1914 ergens in Limburg de Slag der Zilveren Helmen hadden gewonnen, eenvoudig door af te stijgen van hun paard en het puik van de Duitse adel, gewapend met lansen en zilveren borstplaten in een ommezien uit te roeien door hun naïeve stormloop te beantwoorden met geweervuur, inderdaad een typisch voorbeeld van heldenmoed dat enkele dagen later dubbel en dwars werd terugbetaald door enkele steden plat te branden, oog om oog, maar dan Deutsch gründlich haha, en in mijn korte dankwoord belichtte ik enerzijds de biezonder vriendelijke ontvangst die mij in Coquilhatstad te beurt was gevallen, anderzijds de beroepsbekwaamheid van kapitein-commandant der infanterie Van Dooren (die even rood aanliep) en ik sprak de hoop uit dat de opgedane kennis inzake tactiek me zou toelaten mijn taak in Katanga naar behoren te vervullen, ik gebruikte opzettelijk gemeenplaatsen en doodgewone zinswendingen zoals men die terugvindt in de toespraken van prominenten, en gaf dus met tegenzin toe aan die speciale soort woordzwendel, het gehoor was trouwens de moeite niet waard om geschokt te worden en tot slot werd nog een heildronk uitgebracht op het bataljon paracommando en het regiment Lansiers waartoe wij behoord hadden en toen verscheen de kolonelse, gevolgd door twee boys-in-livrei met hapjes, des amuse-gueule zoals ze zelf zei en het werd wat men noemt een geslaagde receptie met welwillend gelach, geknabbel, geknip, geslurp, pijn in de benen, pijn in de nieren, platvloers gevlei van één ster voor twee sterren, twee sterren voor drie enzovoort, opstijgend tot de schier onbereikbare hoogte van Koning Eenoog in het Land der Blinden, die omringd door 1 majoor, 2 kapiteins-commandanten plus de eregast, in casu ik, het selecte groepje presideerde waar iedereen naar opkeek met in het hart een bizar mengsel van bewondering-en-afgunst voor de dikke balk onder één of twee gouden sterren, de moeilijk te overbruggen kloof, voor de meeste kandidaten de afgrond waar ze definitief blijven steken om naar de pensioengerechtigde leeftijd te sukkelen als subaltern officier, beladen met het bekende dunne balkje boven drie sterren, de povere maarschalkstaf, oorzaak van heel wat hoofdbrekens, vooral minachting vanwege de ambitieuze dames, die hun ratee van een echtgenoot bedekt of soms gemeen in het openbaar blameren, venijnig of overluid als viswijven al naar gelang hun graad van opvoeding, en er werden natuurlijk handjes gedrukt tot afscheid, zonder droefheid in het hart want hier heersten de oppervlakkige gevoelens of de totale onverschilligheid, de wapenbroeders ach, noodgedwongen zwelgend in burgerlijke geborgenheid, broodnijd en roddelpraatjes, diep in hun hart verlangend naar een oorlogje-zonder-persoonlijke-inzet om graden en lintjes te verzamelen, aanzien en geld, deze soldaten leefden niet gevaarlijk, na de receptie zouden ze bij hun respectieve Isabella Borluut's weerkeren, die hen zouden verwachten met een witte blik op het horloge en een dof bevel in de keel, gericht tot de stille keuken waar een neger met schort voor dan voor zich uit zit te staren: 'Boy, tchop!', en dan bedient een slaaf monsieur et madame aan tafel die weer eens de bokkepruik op hebben en machinaal het voedsel zullen verwerken, hun gedachten ergens anders, hij bij zijn paperassen of in een ander bed bij een ander lichaam, zij in een ver land vol dromen die haar serie desillusies even doen verbleken die met het uur aangroeit tot een onoverzienbare ravage, verhardend tot een blok gewapend beton waar zelfs een chroomnikkelstalen beitel op kapot springt, alleen een lieve, lieve minnaar zou hier nog redding kunnen brengen, een handig reparateur van ontredderde zenuweindes, maar dan rijst meteen het gevreesde spook op van de réputation d'officier plus het silhouet van een puriteinse opperbevelhebber die van meer dan vijftienhonderd kilometer afstand het driftleven van zijn ondergeschikten bepaalt door middel van terreur en aftandse principes die hij vermag op te dringen door middel van drie sterren boven twee balken en het bliksemende insigne van Stafbrevethouder, conditio sine qua non voor de graad van generaal, resultaat van jaren vlijtig studeren met een zogenaamd briljante kop, ja hij heeft goed praten, de generaal, hij is klein van gestalte, maar watervlug, lichtgeraakt, arrogant als de pest, gevaarlijk, gevreesd, gevleid, de hoofddraad in het web dat trilt en vernietigt al wie er op de verkeerde manier in verstrikt raakt, in het centrum een springensklaar monstertje met gif in de tangen, taaie harige poten, een onverzadigbaar lijf, geslachtsloos, roerloos loerend, zonder genade, kruis en weegschaal, kruis en degen, kruis en ster, kruis en witte haneveren, en toen ik opgewekt de lauwe avondlucht in mijn longen zoog dacht ik opeens, zelfs een calvinist zou zich in zo'n gezelschap doodvervelen en Lisangi startte de Landrover, de andere officieren vertrokken met hun persoonlijke wagen, en ook hier viel een angstvallig respect voor hiërarchie te bespeuren, in de garage van de kolonel stond een glanzende zwarte Buick sedan, de majoor had een Chevrolet Impala, Van Dooren een standaardmodel Ford en de luitenantjes ieder een Volkswagen, het was zielig en lachwekkend, haast Amerikaans, en we reden naar het hotel waar ik van kleren verwisselde, mijn koffers pakte, het Laam Gods bijna vergat en de staatsbon voor onkostenafrekening tekende, toen ik instapte om samen naar het mannenfeest te rijden in het Zwarte gebied, vroeg ik aan Lisangi of hij van plan was om uitgerekend daar in militair uniform te verschijnen, maar hij had eraan gedacht, was ik dan een man van zo weinig vertrouwen?, even buiten de stad stopte hij en verwisselde vliegensvlug van kleren, het vrij canailleuse bloemetjeshemd gaf hem het sympathiek schofterig uiterlijk van een tweedeklas pooier en daar reden de twee spitsbroeders incognito het avontuur tegemoet, in een militair voertuig, volgens het reglement was dit 'diefstal van een onbekende hoeveelheid olie en benzine', in ons geval per geluk gedekt door een almachtig vodje papier, gesigneerd door Van Dooren Kpt Cdt, die toevallig officier S4 van het bataljon was en in deze functie verantwoordelijkheid droeg voor de voertuigen, het materieel en de bevoorrading, een kolfje naar zijn hand, want hij was een waar genie voor alles wat technische details betreft, vaak had ik tijdens de cursus gedacht, jongen, jij bent een logistisch wonderkind, op papier ben jij gewoon tot alles in staat, eigenlijk had ik de cursus tactiek moeten krijgen van de officier S3, maar die had de graad van majoor en hij cumuleerde bovendien de functie van S3 met die van plaatsvervangend commandant, natuurlijk beschikte hij daardoor over twee jeeps, maar hij vond het blijkbaar veel interessanter om constant in de schaduw van de kolonel te verblijven en zodoende in de jeep met het vlaggetje 2 1C rond te rijden dan acht uur per dag 'de Verkenningscompagnie op Verkenning' te doceren aan een reserve-officier, eigenlijk een indringer, een amateur in het vak, elementen die men noodgedwongen tolereert en in petto houdt voor een eventuele oorlog, waar ze in vele gevallen uitstekende vechtjassen blijken tot groot ongenoegen van de zogenaamde professionelen die het veel liever zachtjesaan doen, en op een bepaald ogenblik, toen we de grote weg af reden en van de comfortabele limonietbekleding in een modderig karrespoor tussen twee muren oerwoud terecht kwamen, werd het me te machtig, ik klopte Lisangi op de schouder en vroeg hem of ik het stuur mocht overnemen, hij stopte, keek me aan en zei: 'Goed, luitenant, maar u weet dat het verboden is, ik hoop dat...', maar ik onderbrak hem en zei dat het niet in mijn bedoeling lag, hem een poets te bakken als ik ooit met de jeep in de blubber zou blijven steken, hij lachte en zei dat hij dat ook van mij niet verwachtte, en er gebeurde iets merkwaardigs, opeens kwamen we veel dichter bij elkaar, ik vond het heerlijk dat hij mij zonder een spoor van angst de waarheid had gezegd, heel anders dan de meeste negers, die kruipen voor iedere blanke en altijd zeggen wat hij graag wil horen, maar hem in stilte haten als de pest, ik voelde voor de eerste maal heel duidelijk dat wij alleen van huidskleur verschillen en dat rassenonderscheid slechts een woord is dat dient om een kwaad geweten te verbergen, aan iets in zijn blik voelde ik dat hij wat op zijn lever had, ik zette de motor af en vroeg het, hij moest even lachen en toen kwam het: of het niet mogelijk was een commando-opleiding te krijgen in Kamina, want hij verveelde zich eigenlijk rot in het muffe garnizoensstadje, waar het op elk gebied de dood in de pot was, ik voelde me opeens heel gelukkig en vroeg hem zonder omwegen of hij mijn chauffeur zou willen blijven, waardoor hij automatisch naar Kamina zou worden overgeplaatst, maar hij moest er wel aan denken dat er levensgevaar aan verbonden was, ik wist echter dat je leven soms afhangt van een chauffeur met een snel reactievermogen, hij boog het hoofd, lachte binnensmonds, schokschouderde even als een onbezorgde kwajongen en toen hij opkeek, kwam er zo'n stralende glimlach over zijn gezicht, dat ik mijn hand uitstak en de zijne drukte en me verbaasde over de enorme spierkracht van zo'n kleine hand, en ik voelde mijn ogen warm worden en iets zeldzaams overkwam mij, ik ervoer in een flits een allesomvattende liefde voor de Mens, hij is waarlijk mijn broeder, dacht ik, ik zou alles voor hem over hebben en hij voor mij en dat is ongelooflijk goed, en ik noemde hem André en hij bekende me dat hij al vanaf het ogenblik dat ik uit het vliegtuig stapte, duidelijk gevoeld had dat wij bij elkaar zouden blijven omdat zijn moeder hem eens had gezegd dat hij speciale occulte gaven bezat, een soort goede ndoki die hem op bepaalde belangrijke ogenblikken van zijn leven altijd de juiste oplossing ingaf, maar dat hij in dit geval toch had getwijfeld of het wel zou lukken, en ik antwoordde dat ik vanaf het eerste ogenblik in de Landrover precies hetzelfde had gevoeld en dat bij bepaalde mensen alles ten slotte altijd in orde komt, al gebeurt dit dan soms op een rare manier, en ik startte de motor, de duisternis viel schrikbarend snel, de muur van woudreuzen werd ondoordringbaar zwart, een spookachtige spitsroedengang, ik stak de koplampen aan en trok bruusk op in een wolk van insekten, de Landrover stuurde niet zo secuur als de oersterke amerikaanse Willys jeeps met geblindeerde radiator waar de paracommando's in België mee uitgerust zijn, maar ik voelde dezelfde korte rukken in het stuurwiel, ik schakelde aanhoudend van de derde naar de tweede en hield de motor op hoge toeren, gevechtsrijden, op alles voorbereid zijn, met hoog gierende motor door de modder malen, bonken in de kuilen, op de harde stukken even in de vierde, onmiddellijk vóór een slecht stuk terugschakelen, de motorkoppel soepel houden met een grote reserve achter de hand, niet kijken naar het benzineverbruik, ik concentreerde mij totaal, elke spier en zenuw respondeerde volmaakt, ik werd één met het voertuig, het was een levend wezen, een perfect in de hand gereden paard, en op een halfrotte houten brug over een glad, kalm riviertje stopte ik, zette de motor af en stapte uit, Lisangi volgde mij zwijgend en ik liep het hoge vochtige gras in tot aan de oever, in de lichtbundel van de koplampen zoemden de kevers, in de moerassen sjirpten de krekels oorverdovend, overal ritselde koortsachtig moordend leven, ik knielde en doopte mijn handen tot aan mijn polsen in het frisse, zwarte water, Lisangi stond me aan te kijken en opeens luisterde hij gespannen, hij greep mijn schouder en fluisterde: 'Oka... oka...', en ik concentreerde mijn gehoor totaal in het achterhoofd, weg van het gesjirp en toen hoorde ik het, uit het diepst van het woud steeg een zwaar gerommel op, als een uit de verte naderend onweer, het werd even onderbroken en toen begon het opnieuw, boven de hoge rand van de bomen kwam van alle kanten een wit diffuus schijnsel, ik wist dat het de rijzende maan was, en ergens ver in het woud, zonder twijfel in het dorp waar we straks als eregasten lachend zouden binnen rijden, werd de eerste groet aan dezelfde maan gestuurd, twee gespierde geoliede mannen klopten met zachte houten hamers op de uitgeholde boomstam Ngonga, en in de hutten van het dorp begonnen blinkende, verhitte, met ngola-poeder ingewreven meisjes te giechelen, voor hun kleine pubis alleen een bundeltje rode kralen, in het zorgvuldig gereinigde kale spleetje een rijgsnoer van kraaltjes strak naar aars en bilspleet, vastgemaakt aan een dunne leren gordel, op het ogenblik dat ik eraan dacht, zwol mijn penis naar de halve erectie, ik sloot de ogen en zag opnieuw het ranke prinsesje, de Maagd van Ndobo, die gedanst had op de maat van de Bolero van Ravel, waarbij ik aan de Inquisitie had moeten denken vanwege de door een schoft-van-een-pater vermoorde Mbala, mijn eerste vrouw, nu de verre schimmen, denken aan hysterisch opgegraven beenderen van drie generaties ketters, als afval op de brandstapel gegooid, hun goederen verbeurd verklaard ten voordele van Keizer en Roomse Kerke, Hoer, Zwijn en Geitebok, ik dacht: in België stromen nu de Ourthe, de Leie, zonder heimwee, gewoon het verbaasde constateren van een stom feit, een simultaan gebeuren, een schrikwekkende opeenstapeling van miljarden toevalligheden, en duizelig stond ik op met druipende handen, ik bracht ze aan mijn slapen en liep door de opstijgende moerasnevel naar de jeep, opeens een verschijning uit Alice in Wonderland, een uitvinding van Leonardo da Vinci, hij dampte, hij sudderde gaar, Lisangi nam ongevraagd het stuur en zou bewijzen dat hij mijn vertrouwen waardig was, ik had het verwacht, en hij behandelde de ophanging als een beul, maar handig, berekend, op het randje van het krankzinnige, hij stuurde aanstellerig met één hand, de andere voortdurend op de versnellingsknuppel, de motor jankte over zijn toeren, ik moest me aan het handvat vasthouden, de modder spatte in een waaier aan weerskanten van de voorwielen tot tegen het windscherm, maar ik voelde me volmaakt veilig, Lisangi zelf zat ontspannen, glimlachend aan het stuur, met jou zou ik werkelijk naar de oorlog durven dacht ik, met jou is er altijd een kans, en toen we op een onverwachte plek in de tweede versnelling bruusk een onzichtbare zijweg insloegen, vloog ik tegen hem aan, zijn mond zag ik een aangeleerd excuus formuleren, maar toen stonden we reeds op het dorpsplein, een groepje naakte vrouwen stoof met dikke bibsen uiteen en kwam joelend terug, ze dansten als gekken om de jeep heen, overal kwamen nu mannen en vrouwen uit de hutten en toen ik in de frisse avond trad, moest ik vele handen drukken, in mijn neus kwam de geur van muskus, zweet en het mirlitonwijfje, en toen ik een klassieke Budja-danspas maakte, met een obscene ruk vanuit de heupen, werd ik schaterend meegetroond naar een reusachtig vuur dat midden op het plein brandde, vier boomstammen in kruisvorm tegen elkaar, in het midden de vlammen manshoog oplaaiend, het dorpshoofd boog dronken voor ons en begon met Lisangi in het Mongo te praten, er werden twee glazen aangeboden, jonge palmwijn, onverhoopt pittig en aperitief, we boerden opgewekt diep uit de maag en er werd overal goedkeurend gemompeld, waarop nog eens werd ingeschonken, en toen kregen we een gepelde kolanoot, die ernstig werd gebroken en uitgewisseld, we kauwden op de bittere, wrange kastanje en spoelden door, boerden tegen elkaar op en toen zond achter het vuur de Ngonga enkele dreunende, razendsnelle roffels de nacht in, een neger schreeuwde hoog en lang en werd beantwoord door een schril meisjeskoor, dat een eindeloze lingele-beurtzang inzette, improvisaties op de heuglijke gebeurtenis van de dag, waarop de volle maan ons weer eens kaal en wit zou aankijken in een strakke hemel, zwart, het woud, het vuur, hadden deze vrouwen zoals vaak in de Middeleeuwen afrodisiaak voedsel tot zich genomen, bestaande uit artisjokken, waterkers, selderij, morilles, asperges, schaaldieren, haneniertjes en watersnip?; maar aan deze onbekende, onbeminde spijzen dacht het dorpshoofd blijkbaar niet, toen hij ons onder het mannenafdak inviteerde, waar een ander, kleiner vuur brandde, en we kregen ieder een taboeret en voor mij werd een email schoteltje plus een vork gebracht, voor Lisangi en het dorphoofd een houten teil, en het was rijst met pikante saus, spinazie en mboloko-vlees, mals, gekruid, de slanke grijze deugniet met kleine horentjes, nu sudderend in palmoliesaus met oranje schuim erop, en we aten lang en smakelijk en zwegen tijdens de maaltijd, want de mond die eet, praat niet, en toen we barstensvol zaten, kwamen twee vrouwen met een teil fris water aandragen en we wasten onze handen, dronken nog een glas palmwijn en ik deelde sigaretten uit, Lisangi stak er een op met grootsteedse zwier, het dorpshoofd nam er drie uit het pakje en toen ik aandrong, nog eens drie, en we rookten zwijgend zoals het onder mannen toegaat, ik vroeg wanneer de dans zou beginnen en toen riep hij iets, een stem in de nacht antwoordde, er volgden kreten, een korte roffel op de Ngonga, meisjes sprongen gillachend uit een grote danshut vol amuletten, zeker opgehitst door het een of ander mysterieus poeder, een oude man wakkerde het vuur aan met veel gensters en we stonden op, vrouwen droegen onze taboeretten en toen we op enkele meters van de vlammen gingen zitten, begon de voordanseres met geile smalle heupen en gespreide armen voor ons te dansen, het hoofdje vol kralen achterover, de grote borsten uitdagend bloot vooruit, de schaduwen van het vuur op haar glanzend lichaam, ze had gespierde benen, een fijne huid, grote witte oogballen als een verschrikt paard, en een rij in de handen klappende meisjes schoof dicht tegen elkaar aangeklist als een langzaam parende sliert vooruit, naar ons toe, ze zongen met schelle stemmen, ze behoorden tot het ras der vrouwtjes die het hoofd van hun terechtgestelde minnaar van het kapblok opvangen, de koude lippen kussen, het laten balsemen, de mond met edelstenen vullen en het in een rijkversierd eiken doodkistje begraven, zo hoort het want echte liefde houdt van buitensporigheden, en ik dronk nog twee glazen palmwijn kort na elkaar, zwaar gegist en zurig, koppig, Lisangi en het dorpshoofd deden hetzelfde en toen stonden we op en sloten ons aan bij de rij danseressen, beter we schoven ertussen en lieten drie of vier meisjes voor en achter ons, drie of vier paar tieten die nog geen kind gezoogd hadden, alleen graag ten dienste van een gretige mannenmond, en evenveel bibsen, armen, ogen, alles echt en bloot, geen gepeperde bigotte dubbelzinnigheden gesproten uit een verziekt Victoriaans brein, neen hevig vlees en actieve eierstokken, twee ijzeren handjes achter mij grepen mijn buik en een ijzeren kont wurmde zich muurvast tegen mijn geslacht dat zwol, in den Beginne was de Penis, en mijn handen sloten zich om twee spannende, warme borsten, en de handjes achter mij vonden snel wat zij zochten en de tamtam begon allengs zijn ritme te versnellen, de beurtzang werd eentoniger, meer geobsedeerd, alleen maar aajaawêêji! Aajaawêêji! met een schokkende klemtoon op de laatste lettergreep, echter geen voer voor filologen, voor droogstoppels, alleen kreten uit kelen, uit beendermerg, en Lisangi, het dorpshoofd en ik met al de wijfjes die we bezaten voor één nacht, zongen aajaawêêji!, we voelden aan het bonken van de tamtam of we sneller moesten wiegen met bepaalde spieren en na enkele strompelende kringen in het ijle sloot de cirkel zich en de sliert werd één beweging, één klank, we veranderden van ritme, het opstijgen begon voelbaar, de zingende-en-musicerende eingel'n waren sukkels in een starre onwezenlijke verte vol stenen beelden, ze bespeelden instrumenten die niet bestonden, ze waren lelijk, Eva was lelijk, Maria, de Boodschappende Engel, ze hadden bleke opgezette gezichten, onderkinnen, lichte ogen, bidhanden, geen voeten, rokken, rosse pruiken, ze wasten zich niet genoeg, en Van Dooren Kpt Cdt behoorde tot hen, hij bestond evenmin, hij had nooit bestaan, zijn hele leven zou hij in een soort van doodsnevel doorbrengen, hij was eigenlijk al voor driekwart dood, niemand zou ooit lang aan hem kunnen denken na zijn overlijden, en nu rees de maan volmaakt cirkelvormig boven de rand van het oerwoud, dit dorp was opgeslokt door het oerwoud, als een kudde olifanten de omringende bananenvelden zou willen verwoesten, zouden ze fataal moeten luisteren naar het onrustwekkende gebonk van de Ngonga en het schelle aajaawêêji! van de zuur riekende wezens, die af en toe als spoken opduiken uit de doornlianen en donder en bliksem en pijn en dood verspreiden, en toen constateerde ik lager, onder het spannende buikhuidje zonder Duitse of Slavische speklaag dat mijn danswijfje de rode kralen met veel geduld in haar pubisharen had gevlochten, net zoals de Italiaanse Renaissance-courtisanes, die met bontgekleurde linten in hun baardje pronkten, de Ngonga sloeg enkele langzame maten, de carrousel vertraagde en viel hijgend stil, mijn hemd plakte aan mijn rug en schouders, het was doortrokken van een vreemdsoortige balsemgeur, ngola en olie, het zweet van deze meisjes zou je met smaak kunnen drinken, het dorpshoofd troonde ons zwaar ademend mee naar het mannenafdak waar opnieuw voor palmwijn werd gezorgd, hij was een man met enorme levenskracht, alle sappen werkten buitengewoon actief, zijn bek stonk als een graf, zijn oksels eveneens, zijn geslacht druppelde gestadig gonococcen, hij zoog lucht, boerde, liet scheten, in één woord hij was geweldig, en Lisangi vroeg hem iets in het Mongo, hij aarzelde en keek in mijn richting, maar Lisangi stelde hem gerust en toen liet hij de waterpijp aanrukken, in leem gebakken volgens de aloude voorschriften en de gedroogde hennepbolletjes werden in de kop gestopt, een gloeiend stukje houtskool er bovenop gelegd en het dorpshoofd zoog met gesloten ogen, hield de rook lang in de longen en liet het hoestend als een dempig paard ontsnappen, ik nam de pijp over, hurkte en zette het wee smakende mondstuk aan mijn lippen, zoog vuur in de kop, inhaleerde, duizelde dadelijk, barstte en terwijl ik mijn gloeiende longtoppen bevrijdde, viel ik omver en het dorpsplein begon te deinen als een zee met olie op de golven, ik kroop ongelukkig overeind en in het schijnsel van de vlammen zag ik niet verbaasd dat Lisangi en het dorpshoofd hurkend zaten te kakken, ik dacht: tijdens de maaltijden aan het hof van de Zonnekoning gooiden ze met eten naar elkaars kop en loosden keuvelend hun vuil waar ze zaten, en ik liet met een vreemde wellust mijn water lopen, deed mijn natte shorts en onderbroekje uit en gooide ze ergens onder het afdak, ik kreeg het opeens warm en koud, scheurde walgend het hemd van mijn romp en strompelde met half opgerichte penis het plein op, alles was hier toegestaan, in de liefde mag je slechts overdrijven met iemand die je weldra zult verlaten, morgen zou ik definitief afscheid nemen van het Evenaarswoud, de hennep begon hevig te werken, in een wereld die zwol en suisde, groen, gevlamd, gespikkeld, eeuwenwijd, dwaalde ik knarsetandend, roepend, de palmwijn klotsend in een bodemloze put, ik bereikte na uren de groep meisjes die wachtten op het sein van de godvergeten Ngonga, de maan overgoot het plein met loodwit, ik constateerde het nerveus-verbaasde gegiechel van de grietjes, kijk een spiernaakte blanke zonder schaamte of machtswellust! en ik pakte het schatje-met-de-ijzeren-handjes bij de arm dat tijdens de dans mijn penis had gegrepen, ze leunde verheugd-gewillig tegen me aan, ik trok haar snel in de richting van de danshut, we liepen naar binnen, er hing een zwoele warmte als in een oven, overal waren rieten matten waarop hier en daar lichamen paarden, ergens in het midden van de hut smeulde een vuur dat verstikkende rook verspreidde, ik moest onmiddellijk paren, ze voelde het, ze liet zich achterover zakken op een matje, ik stortte mij hevig op haar, de spieren vonden elkaar zonder moeite, ik gleed naar binnen, ze klampte zich aan me vast als een poliep, ik rook balsem, aarde, as, oerwoud, mijn kloten hingen zwaar van jeuk en zaad, toen begon ik te rammen en verdoofd te prevelen...