DROMEN

Hij zal wel op de bank in slaap zijn gevallen. De fles whisky staat naast de bank met nog een klein bodempje. Ook het glas op de tafel bevat nog een beetje van het goudbruine vocht, maar aan het aantal lip- en vingerafdrukken te zien is het glas al verschillende keren gevuld en geledigd geweest. Hij weet niet meer bij welke film hij het bewustzijn is verloren, maar het is de reclame die hem nu wekt en zijn aandacht trekt. 'Wat doet zij in een seksreclame?' is de eerste gedachte die hem te binnen schiet.

De vrouw op televisie spreekt hem inderdaad toe, zoals de bereidwillige dames aan de andere kant van de telefoonlijn dat ook beloven te doen, maar het te bellen nummer, de verschillende keuzemogelijkheden en het gefluister van een lonkende blondine ontbreken.

Hij wrijft door zijn ogen, nog steeds verbaasd over het feit dat deze voor hem bekende vrouw op televisie verschijnt in de nachtelijke uurtjes.

Ze zit naast hem op de rand van de bank en streelt hem over zijn hoofd. Met een liefdevolle glimlach kijkt ze hem aan en in haar ogen is plaatsvervangende spijt te zien voor de hoeveelheid alcohol die hij tot zich heeft genomen.

'Gaat het een beetje met je?' vraagt ze hem oprecht meelevend. Hij laat een hand van zijn voorhoofd over zijn gezicht glijden om een beetje wakker te worden. De laatste keer dat hij dacht haar te zien, was tijdens zijn laatste hoogtepunt met Linda. Toen had hij ook teveel gedronken. Waarom associeert zijn onderbewuste haar met drank en seks?

Ze staat naast de bank en reikt hem een hand zodat hij op kan staan. Als hij staat, laat ze zijn hand niet los, maar trekt ze hem een pas naar zich toe en zet zelf een stap in zijn richting, zodat zij tegen elkaar staan. Ze legt haar vrije hand op zijn schouder en houdt haar andere hand, die van hem nog steeds vasthoudend, omhoog. Werktuigelijk legt hij zijn vrije hand op haar heup en langzaam dansend op de muziek bewegen ze zich door de woonkamer heen.

'Wat doe je hier?' vraagt hij haar, verbaasd over hoe ze binnen is gekomen, over wat de reden van haar komst zou kunnen zijn en over zijn eigen milde reactie op haar plotselinge verschijnen. Ze glimlacht vriendelijk, verbergt zichtbaar een aantal emoties en antwoordt dan: 'Ik ben er toch altijd om voor je te zorgen?' Hij trekt een scheve glimlach, wat onzeker over wat haar blik en woorden lijken te impliceren, maar blijft met haar dansen voor de brandende open haard.

'Laat ons naar bed gaan,' stelt ze hem voor. Hij ruikt pas gewassen beddengoed en kan zich niet herinneren dat hij recentelijk nog een was heeft gedraaid. Ze trekt hem zijn shirt uit en streelt zijn borst terwijl ze hem aan blijft kijken. Ze draagt een flinterdun nachthemd dat hem zojuist in de woonkamer niet is opgevallen. Het bijpassende ondergoed is zichtbaar door de voile-achtige stof en haar tepels tekenen zich erin af. Haar handen dwalen af naar beneden en ze ontknoopt zijn broek. Hij kan het niet helpen dat zich daar iets in beweging zet.

Als hij haar kust, tintelen zijn lippen. Het is een bijna-pijnlijk genot dat hem doet verlangen naar meer. Als zij zijn naakte huid streelt, lijkt zich een statische lading op te bouwen. Waarom doet ze dit? Moet zij niet thuis zijn? Hoe komt ze binnen? De vragen vervagen met elke aanraking van haar. Hij kust haar nog eens, nog eens. Hij laat zijn vingers door de haren in haar nek gaan en heeft het idee zijde vast te hebben. Als hij haar zoent en daarbij van haar lippen via haar hals naar haar tepels gaat, voelt dat alsof duizenden kleine magnetisch geworden naaldjes in zijn huid prikken.

Hij lijkt een roofdier dat zijn prooi in een grote klauw onder zich vasthoudt terwijl hij zijn tanden in de weke massa van de buik zet. Ze huivert, kreunt, zucht als zijn lippen zachtjes de strak gespannen huid rond haar navel en ribben raken. Ze snakt naar adem als hij zijn mond om haar hard geworden tepel zet en er zachtjes op zuigt.

Hij snapt niet hoe het mogelijk is het gevoel te hebben dat zij tegelijk aan zijn oorlelletje en tepel knabbelt en langzaam haar tong langs zijn erectie haalt, maar hij ervaart dit gevoel wel. Hij ervaart ook het pulserende gevoel van haar schaamlippen langs zijn penis en de schokkerige stuiptrekkingen als zij haar hoogtepunt bereikt terwijl ze hem berijdt.

Hij weet dat hij nu ook komt en het is een geweldig gevoel, maar dit keer is het anders.

Zijn zintuigen worden op alle mogelijke wijze geprikkeld in plaats van alleen naar dat ene punt te worden geleid. Hij ruikt de weeïge geur van seks, vers zweet en haar parfum. Zijn hele huid lijkt te tintelen en hij heeft het warm en koud tegelijk. Door zijn gesloten oogleden heen ziet hij een rozerode gloed. In zijn oren klinkt luid haar hartslag, of is het die van hun beiden? Een intens gelukzalig gevoel overspoelt hem bij de associatie met de geborgenheid van de baarmoeder.

Ze kijkt hem aan, overweldigd door een gevoel van euforie. Ze legt haar handen op haar buik, waarvan hij nu pas ziet dat die wat voller is. Als ze ziet dat hij zijn aandacht erop gevestigd heeft en de juiste conclusie tot hem doordringt, laat ze een stralend glimlach zien.

'Dat is ons kind, nu ongeveer vier maanden oud.' Hij glimlacht terug. Hij weet niet hoe het kan, maar hij weet dat ze de waarheid spreekt en is niet verbaasd over dit feit. Ook al heeft hij dit nu niet gepland, het lijkt hem aangenaam om vader te zijn. Het kind is van harte welkom, en zij als moeder van zijn kind net zo. Hij zou van haar kunnen houden.

Ze glijdt van hem af en komt naast hem in bed liggen.

Bij het ontwaken merkt hij dat hij een droge keel heeft. Dat ligt aan de hoeveelheid whisky die hij de avond van tevoren heeft genuttigd. Enkele beelden van de afgelopen nacht flitsen in een tel door zijn hoofd en hij bedenkt dat zij naast hem zou moeten liggen.

Zijn bed blijkt echter erg leeg, maar hij ruikt zijn eigen seksuele lichaamsgeur. Hij blijft stil, in de hoop dat het huis hem een teken geeft van haar aanwezigheid, een stromende kraan of het geluid van het koffiezetapparaat of zoiets. Maar het huis is stil Hij sluit zijn ogen weer om zich meer te kunnen herinneren van wat hij nu denkt dat een levensechte droom moet zijn geweest. Alsof hij de gebeurtenissen achteruit afspeelt, ziet hij haar van de bank de tv instappen. Natuurlijk is dat een droom.

De conclusie stemt hem enigszins bedroefd. Het vooruitzicht om vader te worden was aangenaam. Hij zou een onderdeel van een gezin zijn, een leidende figuur, een voorbeeld voor een kind. Dat is hij de afgelopen maanden niet geweest.

Sinds de dood van Tessa heeft hij zich afgesloten van de wereld, zich niet geïnteresseerd voor wat er om hem heen gebeurt, tenzij het hemzelf betreft en zelfs dan kan het hem niet altijd schelen. De breuk met Linda heeft hem alle perspectief op een toekomst ontnomen, waardoor hij tot stilstand is gekomen, misschien zelfs achteruit is gegaan. Het absolute dieptepunt is dusdanig bezopen raken dat hij met een stel puberende studenten het bed in is gedoken.

Goed, het is een droom, hij zal geen vader worden en natuurlijk is zij niet de moeder van zijn kind, maar er steekt wel een boodschap achter. Hij moet weer iets gaan ondernemen.

Na een verkwikkende douche en een vlug ontbijt haalt hij de foto en het onvoltooide beeld van Tessa tevoorschijn. De foto gooit hij in de open haard (brandde die nu vannacht?) en steekt die aan. Hij prevelt een korte boodschap, alsof hij zich wil verontschuldigen tegenover haar: 'Ik wil je niet vergeten, maar ik moet verder.' Omdat het te koud is in zijn werkruimte pakt hij de hoognodige spullen en zetelt hij zichzelf in de open ruimte voor de gesloten tuindeuren, het gedeelte van de woonkamer tussen het zitgedeelte en de keuken. Met de maximale lichtinval ziet hij goed waar de fijne lijnen van het hout lopen. Hij besluit zijn intuïtie de vrije hand te laten en het beeld te laten worden zoals zijn geest hem dat ingeeft. Hij sluit zijn ogen om een idee te krijgen van wat er verder moet worden van de onvoltooide beeltenis van Tessa.

Waarom heeft hij vannacht over haar gedroomd en niet over Linda of Tessa? Wat brengt hem ertoe te dromen over een vrouw die een ander toebehoort, voor zover hij weet tenminste? Waarom dringt zijn onderbewuste hem de gedachte op dat het stichten van een gezin met deze vrouw hem vreugde zal brengen? Een kort moment laat hij de gedachte over zich heenkomen. Zijn hartslag versnelt en zijn bloed lijkt warmer te worden bij de gedachte dat de droom werkelijkheid is. Hij schudt zijn hoofd om zijn lichaam en geest duidelijk te maken dat er geen sprake van kan zijn. Het overweldigend gelukkige gevoel verdwijnt en laat hem neutraal achter, maar twee beelden blijven hem voor ogen; de manier waarop zij haar buik liefdevol vasthoudt en haar gave gezicht terwijl ze hem hoopvol aankijkt.

Grote houtkrullen vallen op de grond als hij de grove lijnen van zijn nieuwe beeld uitzet. De proporties van het beeld veranderen en langzaam verschijnen de contouren van een kleinere vrouw, met meer details aan haar hele lichaam, in het bijzonder de vollere buik, en minder in het gezicht. Nu gaat het niet zozeer om een representatieve weergave van de werkelijkheid of de herinnering aan hoe iets is geweest, maar om de symboliek. Hij probeert niet zijn droom te vangen, maar zijn gevoel, het idee dat hij volwassener is geworden, hij weer verder is in zijn persoonlijke ontwikkeling.

Het vraagstuk blijft hem dwarszitten. Waarom heeft zijn onderbewuste deze vrouw gekozen om hem na te doen denken over wat hij werkelijk met zijn leven wil doen, welke wending hij aan zijn leven wil geven? Uiteraard heeft hij met Linda gesproken over de toekomst. Op die momenten leek die nog ver weg te zijn, iets uit een volgend leven. Linda wilde graag trouwen en op de korte termijn een gezinnetje stichten, maar voor hem werkte die gedachte als een anticonceptiemiddel. Toch is het idee van een kind in zijn droom erg plezierig en geeft dat hem na lange tijd het gevoel eindelijk volledig te zijn.

Waarom wil zijn onderbewuste wel een kind met haar en niet met Linda?

Hij legt de grove vijl aan de kant. Iedere vezel in zijn lichaam schreeuwt om een antwoord op die vraag. Als hij alleen maar thuis blijft zitten, komt hij niet tot een conclusie. Hij besluit nu het beeld te laten voor wat het is en naar de plek toe te gaan waarvan hij redelijk zeker weet dat hij haar voor het laatst heeft gezien. Misschien dat als hij haar voor zich ziet terwijl zij verwikkeld is in haar dagelijkse beslommeringen, dat dit dan ontnuchterend werkt en hij weer een beetje bij zinnen komt.

DÉJÀ VU

Het is guur weer. Met heftige windstoten en af en toe wat sneeuwvlokken wordt hij naar het kleine eetcafé gedreven. Als hij de afgelopen tijd wat vaker buiten zou zijn geweest, anders dan de korte tocht naar zijn auto om naar zijn werk of de winkel te gaan, had hij kunnen weten dat hij een warmere jas aan had moeten trekken. Nu hij halverwege zijn wandeling is, komt die ingeving te laat. Hij zet zijn kraag overeind, zet de capuchon over zijn hoofd en loopt iets ineengedoken en met grote passen verder.

Een windvlaag neemt wat laatste gedroogde bladeren en een paar sneeuwvlokken mee naar binnen, die smelten op de warme vloer zodra ze die raken. Een kort belsignaal geeft aan dat er een klant is. Ze staat net met haar rug naar de deur toe om de koffieautomaat te poetsen, maar draait haar hoofd als ze het geluid hoort en glimlacht kort naar hem. Ze heeft haar halflange blonde haren in een paardenstaart, versierd met een zwart satijnen lint zoals de bedrijfsregels voorschrijven. Door de lichte slag in haar haren danst de staart om haar smalle nek bij elke beweging die zij met haar hoofd maakt. Ze gaat verder met het poetsen van de glimmende onderdelen van de koffieautomaat terwijl hij plaatsneemt in een van de met felrood leer beklede banken.

Hij komt hier graag. Na al die tijd voelt het alsof hij van een lange vakantie of na een winterslaap is teruggekeerd naar huis. In die tijd is er niets veranderd aan de inrichting. Er hangen nog steeds grote zwart-witposters met sterren uit de jaren vijftig en zestig aan de muren. Op de ronde tafeltjes van aluminium liggen nog steeds rood-witgeblokte plastic kleedjes en de zwart-witbetegelde vloer ziet er zoals altijd smetteloos uit. Tegen de muur van de keuken hangt een grote aluminium stationsklok. De authentieke jukebox die vlakbij de deuropening staat speelt een willekeurig nummer uit de lijst van klassiekers. Hij staat weer op, slentert naar de door neon verlichte kast en ziet dat zijn favoriete nummer van Johnny Cash nog steeds onder dezelfde knop zit. Toch kiest hij dit keer voor 'ring of fire'. Na enkele seconden zetten de eerste tonen in en met zijn vingers knippend loopt hij terug naar zijn plaats.

Inmiddels heeft ze een menukaart gepakt en als hij eenmaal zit, loopt ze op hem af met de kaart en een blocnote in haar handen. Net als anders kijkt ze hem niet recht aan, maar naar zijn handen, verlegen. Het is hem nog een raadsel hoe zij al zo lang in dit vak kan zitten zonder wat extroverter te zijn geworden. Ze overhandigt hem het menu en kijkt hem pas aan als ze hem vraagt: 'Wat kan ik voor je te drinken inschenken?' Ze glimlacht en een blos kleurt haar wangen terwijl ze weer naar haar blocnote kijkt. Als hij niet meteen antwoordt, omdat hij haar nog wat langer bekijkt en probeert alle details van haar gezicht in zich op te nemen, voelt ze zich zichtbaar ongemakkelijk. In zijn droom heeft zijn onderbewuste haar toch doortastender op laten treden.

'Ik zou graag een cappuccino willen. En het eten...' Hij houdt de kaart omhoog. 'Daar denk ik nog even over na.' Ze glimlacht weer, noteert niets op haar blocnote en loopt naar de automaat die zij zojuist heeft staan poetsen om voor hem de cappuccino te bereiden.

Ondertussen gaan zijn ogen over de menukaart zonder een letter te lezen. Aan het menu is ook niets veranderd. Eigenlijk weet hij al wat hij wil, maar hij wil het moment rekken en de tijd nemen om haar te bekijken en te analyseren wat zijn onderbewuste hem wil vertellen.

Ze is een mooie jongedame. Ze lijkt wat jong om al getrouwd te zijn, maar de gouden ring om haar vinger doet anders vermoeden. Misschien is ze ook wat ouder dan hij denkt, maar lijkt ze jong vanwege haar onzekere gedrag. Door iets naar voren te leunen kan hij net voorbij de balie kijken naar haar figuur. De zwarte werkschoenen vallen op doordat ze een grote blokhak hebben en ze donker aftekenen tegen de huidkleurige panty die ze draagt. Haar slanke benen steken uit onder een rode minirok met schort die strak zit rond haar billen. Een witte blouse is netjes in de rok gestopt en een klein zwart stropdasje rust op haar borst. Haar buik verbaast hem, zeker na de eerdere aanblik van haar smalle rug.

Nu ze zich strekt om de koekjestrommel van de bovenste plank te plakken, is duidelijk te zien dat haar buik iets voller is dan hij zich kan herinneren.

De laatste keer dat hij hier heeft gegeten, is zo'n twee weken voor die gruwelijke dood van Tessa geweest. Dat is bijna vijf maanden geleden. Hij had toen niet kunnen vermoeden dat zij zwanger zou zijn, zeker niet gezien de minimale maar aanwezige rondingen die nu te zien zijn. Hoe hebben zijn hersenen dan het beeld van haar zwangerschap voor hem kunnen tekenen in de afgelopen nacht? Hij zet het vreemde toeval van zich af bij gebrek aan een rationele verklaring.

Het kopje met een klein dampend wolkje staat op een schoteltje en wordt omringd door een zakje suiker, een kuipje melk, een lepeltje en een in plastic verpakt speculaasje. Met voorzichtige passen brengt ze de cappuccino naar zijn tafel en zet het behoedzaam neer.

Ze bijt een keer op haar onderlip, veegt haar handen uit automatisme aan haar schort af en kijkt hem dan weer aan.

'Weet je al wat je wilt eten?'

Hij geeft geen antwoord op haar vraag en stelt in plaats daarvan zelf een vraag.

'Hoe gaat het met je?' Ze is even in de war doordat de reactie afwijkt van de routine, maar in plaats van verlegen een antwoord te stamelen, zoals hij eigenlijk had verwacht, lijkt ze opgelucht over het feit dat hij naar haar persoonlijke toestand informeert. Met gekleurde wangen en een zucht antwoordt ze: 'Goed.' Ze kijkt even naar haar buik om aan te geven dat dat voor haar en het kind geldt. Zo interpreteert hij haar blik in ieder geval.

Hij knikt en mompelt: 'Mooi zo.' Even twijfelt hij of hij de vraag zal stellen, of die niet te persoonlijk is, maar hij wil met haar in gesprek blijven en kan zo geen ander gespreksonderwerp bedenken.

'Hoe gaat het met je man?' Haar ogen worden groot en ze kijkt hem niet begrijpend aan.

'Mijn man?' stamelt ze terwijl haar wangen een hoogrode blos krijgen. Haar reactie werkt besmettelijk, want hij komt ook niet uit zijn woorden nu hij zijn aanname wil toelichten. Met een armgebaar in haar richting brengt hij uit: 'Je ring... Ik dacht...' Alsof ze de ring wil verbergen, vouwt ze haar handen achter haar rug in elkaar, zodat ze uit zijn blikveld zijn.

Ze schudt haar hoofd om het misverstand vlug weg te nemen. Zal ze hem over de herkomst van de ring vertellen? Over Twan? Nee, nu gaat het om hen, om hun toekomst.

'Ik ben niet getrouwd.' Ook niet een klein beetje extra toelichting?

Zal hij haar vragen wat dan haar relatie is met de vader van haar kind? Nee, hij is al vrijpostig genoeg geweest. Ook al is hij nieuwsgierig naar het antwoord op zijn nog ongestelde vraag, hij heeft haar nu al genoeg lastig gevallen. Hij neemt de menukaart voor zich en doet alsof hij voorleest wat hij wil hebben, hoewel hij uit zijn hoofd weet wat er staat en dit alleen is om zichzelf een houding te geven.

'Ik zou graag een omelet met champignons, prei en paprika willen. Graag met volkoren brood.' Hij overhandigt haar het menu en in het moment dat zij samen het menu vasthebben, kijken ze elkaar aan. Zonder dat hij er bewust iets aan kan doen geeft hij haar een knipoog.

Ze blijft iets langer staan, om te zien of haar ogen haar niet bedriegen en kijkt hem met een doordringende blik aan. Zou hij nu het diepste van haar ziel kunnen lezen? Zou hij haar accepteren zoals ze is? Ze glimlacht als antwoord op zijn knipoog, draait zich dan snel om en met versnelde pas loopt ze richting de keuken om de bestelling door te geven.

'How many roads must a man walk down before you can call him a man,' zingt hij met de jukebox mee in de tijd dat hij de enige is in het vertrek. Ze is nog niet teruggekomen.

Wat doet hem nu zo verlangen naar contact met haar? 'The answer my friend is blowing in the wind,' zingt Bob Dylan verder. Hij neemt een slok van zijn cappuccino en staat dan op om weer naar de jukebox te wandelen. Met zijn handen op de hoeken en zijn benen gekruist waardoor hij feitelijk op een been leunt, leest hij de verschillende titels. Hij besluit zich te laten verrassen door de machine, die twee minuten later overspringt op Elvis' 'one night with you'. Hij grijnst een keer, getroffen door de ironie en gaat weer aan zijn tafel zitten.

Nadat ze de bestelling aan de kok heeft doorgegeven snelt ze de stille voorraadkast van het eetcafé in om te kunnen bedenken wat ze moet doen. Te midden van de rekken met gedroogde goederen probeert ze tot rust te komen, haar hartslag en ademhaling weer onder controle te krijgen. Dat hij haar opzoekt is opwindend, maar ergens ook bedreigend.

Ze heeft de situatie niet meer zelf in de hand, ze is niet langer anoniem. In zijn dromen en elk ander moment dat zijn waarnemingsvermogen is verminderd kan zij zich voordoen zoals zij wil. Alle oneffenheden kan ze wegstrijken, ze laat hem alleen de details zien waarvan ze wil dat hij die ziet, ze kan liegen of de waarheid vertellen en dan nog kan hij altijd denken dat het maar een droom is, een hersenspinsel. Nu is het echt en zal ze een onuitwisbare indruk op hem maken. Zowel op een positieve als een negatieve manier.

Ze schudt letterlijk die negatieve gedachte van zich af.

'Uitgaan van het positieve,' spreekt ze zichzelf moed in. Hij is er nu, dus er moet iets spelen, ze moet op de een of andere manier een emotie in hem los hebben gemaakt. Haar actie van de afgelopen nacht is niet voor niets geweest, hij werpt zijn vruchten af. Hopelijk smaken die vruchten niet wrang. Dat brengt haar terug bij haar werk; de kok zal zo langzamerhand wel klaar zijn en ze moet hem zijn maaltijd brengen. Kan ze iets bedenken waar ze nog met hem over kan praten?

Als ze voorbij de deuropening van het eetcafé naar de keuken loopt, ziet ze hem op de jukebox staan leunen. Misschien moet ze maar een leuk nummer voor hem aanzetten. Ze hoopt dat het hem niet opvalt als zij de lucht beweegt om de juiste knop in te drukken, maar ze besluit het risico te nemen. De korte gitaarintro zet in en wordt snel opgevolgd door het rauwe stemgeluid van de King. Als hij glimlachend weg draait van de jukebox, loopt zij ongezien door naar de keuken om te zien hoe het er voorstaat met de groenteomelet. Even later loopt ze met het bord, een mandje met volkoren brood en een salade op haar linkerarm en een glas ijsthee in haar rechterhand naar zijn tafel. Behendig zet ze alles voor hem neer. Ze ziet zijn verbazing over het ongevraagde glas ijsthee.

'Dat bestel je toch altijd als je eenmaal aan het eten bent?'

Ze heeft het onthouden. Na al die maanden weet ze nog steeds hoe hij zijn maaltijden graag gebruikt. Ze mag dan niet zo spraakzaam zijn als de meeste serveersters, maar ze is zeker zo attent.

'Wat zorg je toch goed voor me,' zegt hij en begint glimlachend aan een stukje brood.

'Dat doe ik toch altijd?' vraagt ze hem. Even kijkt hij haar aan en ervaart een déjà vu. Zij is zich er ook bewust van dat ze dit vannacht gezegd heeft, maar ze doet haar uiterste best om verder een neutraal gezicht te houden en te doen alsof zo'n opmerking een serveerster eigen is. Hij knikt.

'Ja,' zegt hij als hij het stukje brood heeft doorgeslikt, 'dat doe je inderdaad.'

Het uitje naar het eetcafé heeft niet het effect gehad waar hij min of meer op heeft gehoopt. Haar in haar natuurlijke omgeving te zien en haar de gebruikelijke dingen te zien doen had hem moeten ontnuchteren. In plaats daarvan zijn zijn warme gevoelens voor haar juist aangewakkerd, doordat zij die ook voor hem lijkt te hebben. Of is dat wat hij hoopt en interpreteert hij haar handelingen daarom als zodanig?

Waarom voelt hij zich aangetrokken tot vrouwen die niet meteen het achterste van hun tong laten zien? Linda was zwijgzaam op de avond dat hij haar ontmoette en deze dame, waarvan hij niet eens de naam weet, is een kampioene in het geven van minimale antwoorden. Natuurlijk was zijn vraag nogal onverwacht en intiem voor iemand die je niet eens bij naam kent. Toch had hij gehoopt dat ze meer over zichzelf zou vertellen.

Hij haalt de vijl langs het hout. Langzaam worden de contouren van haar lichaam duidelijker. De handen zijn nu nog houten klompjes die aan weerszijden rusten op haar buik, maar er is al wel een duidelijke scheidingslijn te zien tussen haar voorhoofd en haar haren. Die laat hij trouwens stijl over haar schouders vallen. Afgezien van het feit dat het moeilijker is uitstekende onderdelen aan houten beelden te maken, vindt hij het ook niet zo vrouwelijk om hetzelfde kapsel uit te beelden als zij in het eetcafé draagt.

Hij neemt zichzelf voor de volgende keer toch meer vragen te stellen. Hij moet er op zijn minst achter komen wat haar band is met de vader van haar kind. Als duidelijk wordt dat dit een solide relatie is waar hij niet tussen kan komen, dan weet hij waar hij aan toe is en dan zal hij haar ook beter uit zijn gedachten kunnen zetten. Nu blijft de mogelijkheid dat zij van hem zou kunnen worden door zijn gedachten spelen.

DE NIEUWE HIJ

Sandra is de eerste die iets zegt van zijn hervonden energie. Fluitend komt hij de kantine in, waar zij al een broodje zit te eten. Hij haalt een flesje yoghurtdrank uit de koelkast, werpt dit een keer de lucht in en vangt het behendig weer op. Hij gaat naast haar in een stoel zitten. In plaats van onderuitgezakt wat voor zich uit te staren en uitgeteld achterover te leunen plaatst hij zijn ellebogen op tafel terwijl hij de dop van het flesje afschroeft en haar aankijkt. Ze zet even grote ogen op, vooral overrompeld door de hoeveelheid energie die hij heeft terwijl zij al best vermoeid is na een ochtend werken.

'Je ziet eruit alsof je de hele wereld aan kan.' Hij grijnst een keer, niet verbaasd over haar opmerking.

'Zo voel ik me ook,' antwoordt hij. Ze knikt goedkeurend terwijl ze een volgende hap neemt van haar broodje.

Als hij een kwartier later de kantine verlaat om nog een verfrissende wandeling om het gebouw te maken, komt Jenny juist binnen. Ze ziet dat zijn houding weer overeenkomt met zijn oude vertrouwde air. Op het moment dat hij haar passeert en alleen even glimlacht en niet een kort praatje met haar maakt, besluit zij iets meer van zijn aandacht op te eisen door hem in een bil te knijpen. Hij draait zich naar haar om en als zij hem een dikke knipoog geeft, die indirect staat voor 'welkom terug', zet hij een stralende glimlach op. Wat hij eigenlijk al weet, maar waar hij nu weer een keer attent op wordt gemaakt, is dat een positieve uitstraling je aantrekkelijker maakt voor de andere sekse.

Met die nieuwe portie zelfvertrouwen wil hij na zijn werk eigenlijk direct naar het eetcafé, maar hij bedenkt zich en gaat eerst naar Rob. Als hij aanbelt, hoort hij al de krassende nagels van Vlekkie over het parket. Het beestje komt enthousiast naar de deur rennen om haar taak als waakhond uit te voeren of om een bekende vriend hartelijk te begroeten. Als Rob de deur voor hem opent en hem amicaal begroet, besluit ze dat het veilig is, legt ze haar voorpoten tegen zijn bovenbenen en duwt ze haar kop in zijn hand ter begroeting. Daarna trekt ze een spurt naar de woonkamer om haar speeltjes te halen.

'Hoe is het?' vraagt Rob die de deur achter hem sluit terwijl hij zelf zijn jas aan de kapstok ophangt.

'Goed,' kan hij oprecht zeggen. Natuurlijk is hem die vraag de laatste tijd wel meerdere malen gesteld en om niet elke keer een lange uitleg te hoeven geven bij zijn gemoedstoestand, heeft hij vaak dat simpele korte antwoord gebruikt. Het is echter lang geleden dat Rob hem die vraag heeft gesteld en na het deprimerende antwoord dat hij toen heeft gegeven, heeft Rob dan ook lange tijd niet meer geïnformeerd naar zijn welzijn, ook omdat deze aan zijn gezicht en zijn houding af te lezen waren.

'Leuk dat je er bent.'

Vlekkie ligt languit onder de tafel op een speeltje te knauwen. Het beest lijkt alweer te zijn vergeten dat hij er is. Hij neemt plaats in de fauteuil terwijl Rob twee glazen en een pak ijsthee pakt. Terwijl hij de glazen inschenkt, vraagt hij: 'Heb je Linda nog gesproken?'

Hij schudt zijn hoofd, maar bedenkt dan dat Rob dat vanuit de keuken natuurlijk niet kan zien.

'Nee,'roept hij dan ook en op dat moment komt Rob met de twee glazen de woonkamer inlopen. Hij vult zijn antwoord aan: 'Ik zou ook niet weten wat ik haar moet zeggen. In die eerste maanden zou ik haar alleen maar hebben kunnen smeken om terug te komen of haar hebben uitgescholden omdat ze me in de steek liet, hoe onrechtvaardig dat dan ook van mij mag zijn.' Rob knikt begrijpend.

'Dan heb je zeker ook nog niet gehoord dat ze inmiddels een eigen flatje heeft?' Hij schudt zijn hoofd en blijft even in gedachten verzonken. Dan vraagt hij: 'Wanneer heb je haar gesproken?' Rob haalt zijn schouders op en kijkt naar het plafond, in zijn geheugen gravend. Hij fluit tussen zijn tanden als hij zich het exacte moment niet kan herinneren.

'Vorige week ergens. Ze belde me om te vragen of ik kon helpen met verhuizen.' Ze belt wel een van zijn twee beste vrienden om hem om hulp te vragen, maar hem niet. Hoeveel spullen heeft ze bij haar ouders om te verhuizen? Of gaat het erom dat de flat moet worden opgeknapt? Daar is hij toch veel handiger in dan Rob? Zij weet natuurlijk ook nog niet hoe ze met hem om moet gaan.

'Ik heb gezegd dat ik haar op zich wel wilde helpen, maar dat ik nog niet wist wanneer ik tijd had,' onderbreekt Rob hem in zijn overpeinzingen. 'Als jij het niet ziet zitten dat ik haar help, dan zeg ik wel dat ik geen tijd heb. Geen vrouw die tussen onze vriendschap kan komen.' Hij lacht een keer om de loyale houding van zijn vriend, maar geeft niet direct een reactie op het voorstel. Hij betrekt hem in zijn twijfels.

'Ik houd nog steeds van haar. Of ik geef nog steeds veel om haar. Ik weet niet waar die grens precies ligt.' Rob buigt zich wat naar voren en steunt met zijn ellebogen op de stoelleuning. Hij plaatst zijn vingertoppen tegen elkaar en laat zijn kin op zijn duimen rusten.

'Wil je nog steeds dat ze weer bij jou komt wonen?' vraagt hij hem dan. Hij zuigt op de binnenkant van zijn wang terwijl hij over zijn antwoord nadenkt.

'Als je me dit vorige week had gevraagd, had ik volmondig 'ja' geantwoord. Maar nu weet ik dat niet zo zeker. Deze tijd voor mezelf is eigenlijk ook goed, om na te kunnen denken over mezelf en wat ik wil voor de toekomst. En daar ben ik nog steeds niet uit.

Misschien blijkt uiteindelijk wel dat ik inderdaad met Linda verder wil en dan kan ik alleen maar hopen dat zij ook nog met mij verder wil. Maar misschien ook niet.' Zal hij hem vertellen over de vrouw uit het eetcafé?

De heren blijven even tegenover elkaar zitten. Zwijgend legen ze hun glazen en zonder er een woord over te wisselen vult Rob de glazen weer bij. Als hij alweer een paar flinke slokken heeft genomen, stelt Rob voor om de hond uit te laten.

'Als ik de route mag bepalen,' is de voorwaarde die hij stelt.

Ze heeft er spijt van dat ze haar dienst heeft gewisseld met haar collega Anne. Omdat Anne 's avonds een afspraak heeft, wilde ze graag de middagdienst van haar overnemen.

Zij wist geen reden om dit verzoek te weigeren, maar nu ze ziet dat hij zijn vriend met die hond meeneemt naar het restaurant en zij er niet is, heeft ze spijt als haren op haar hoofd.

Anderzijds heeft ze nu de gelegenheid gehad hem te volgen en heeft ze zijn twijfels over het opnieuw oppakken van de relatie met Linda gehoord. Ze besluit hem vannacht, na haar avonddienst, in zijn dromen te bezoeken.

Ze gaat op de rand van zijn bed zitten, legt een hand op zijn wang en plaatst voorzichtig een kus op zijn voorhoofd. Hij kreunt zachtjes, draait zijn hoofd een beetje en opent zijn ogen.

'Ik wilde je even welterusten wensen. Morgen ben ik weer op mijn werk als je langskomt.' Ze geeft hem nog een zoen, nu een op zijn lippen. 'Ga maar weer slapen.'

Langzaam vervaagt zij weer, verlaat ze zijn kamer en wordt ze wakker in haar eigen bed.

RENDEZ-VOUS

Hij overweegt om haar te vragen waarom ze er gisteren niet was, maar besluit om dit niet te doen. Het kan natuurlijk zijn dat hij niet goed heeft gekeken, dat ze er wel was en dan zou hij een flater slaan. Ook zou het lijken of hij haar controleert, of ze zou denken dat hij een stalker is. Zeggen dat hij haar gisteren heeft gemist, is dus ook geen goed idee.

Terwijl hij zijn wandeling naar het eetcafé voortzet, dit keer in een warmere winterjas, doet hij een greep uit de denkbeeldige grabbelton van gespreksonderwerpen. Hij besluit dat filosofische onderwerpen neutraal genoeg zijn, maar ook een ruimer inzicht in iemands psyche kunnen geven. Ze nodigen je uit tot het geven van persoonlijke informatie, maar verplichten je er niet toe.

De dagen worden langzaamaan weer langer, maar toch valt de schemer nu al in. Hij is ruim op tijd voor het avondeten en verwacht dat het nu drukker zal zijn dan het twee dagen terug net na het middaguur was, maar misschien is hij de grootste drukte voor en heeft hij zo toch nog de kans een praatje met haar te maken. Hij moet nog maar zien of hij de tijd krijgt een verhandeling over Socrates te houden.

De dinsdagavond blijkt een avond te zijn dat veel mensen toch voor zichzelf koken. In de hoek bij de jukebox zit een jong verliefd stelletje dat elkaar frietjes voert. De rugzakken staan aan weerszijden naast hen op de bank. Op de plaats waar hij de laatste keer zat, zit nu een vrachtwagenchauffeur. Om hem heen staan verschillende borden en mandjes, allen nog voor de helft gevuld. De man beweegt zijn armen over de tafel alsof hij een orkest dirigeert, zij het met mes en vork in de hand.

Hij neemt plaats op een kruk aan de bar en draait zijn benen onder het tafelblad. Als hij over het blad heen leunt, ziet hij dat zij juist gehurkt in het pad zit om een fles cola uit het krat onder de balie te pakken. Een lok van haar blonde haren is losgeraakt uit het zwarte lint. Ze heeft een rode blos van de inspanning op haar wangen door de ongemakkelijke houding die ze aan heeft moeten nemen. Als ze te snel met de fles in haar handen weer opstaat, duizelt het haar even. Ze knijpt haar ogen dicht om de wereld om haar heen te laten stoppen met draaien.

'Gaat het een beetje?' vraagt hij haar. Ze opent haar ogen, kijkt hem aan en laat een stralende glimlach zien die haar jukbeenderen accentueert en kleine deukjes in haar wangen tovert. Ze haakt de losgeraakte pluk achter haar oor.

'Ja, hoor. Als ik niet teveel hoef te bukken.' Haar lach werkt aanstekelijk. Ze schenkt een groot glas cola in, stapt achter de balie vandaan en brengt het naar de vrachtwagenchauffeur. Ze controleert nog een keer of het verliefde stelletje is voorzien van drank en keert dan terug naar haar plaats achter de balie. Ze gaat voor hem staan, plaatst haar handen op het blad en leunt wat naar voren. De witte blouse komt daardoor strak om haar borsten te zitten, waardoor de openingen tussen de knoopjes net iets open gaan staan. Hij vangt een glimp op van een huidkleurige kanten bh. Zou ze in de gaten hebben wat voor effect dat op hem heeft?

'Wat zou je willen?' vraagt ze hem. De vraag is zo open dat zijn hormonen, nog geïnspireerd door het uitzicht, een ander antwoord naar zijn hersenen sturen dan gebruikelijk is wanneer een serveerster je die vraag stelt. Hij kucht een keer en antwoordt dan dat hij ook graag een grote cola zou willen. Voor het avondeten laat hij zich graag verrassen door het dagmenu. Ze zet hem het glas voor en schenkt de drank in. Op de zool van haar schoenen draait ze in de richting van de keuken en geeft de bestelling door. Met een vaatdoek in haar handen komt ze terug en begint het blad van de bar te poetsen. De eigenwijze lok haar schiet weer los. Hij speelt met een paar bierviltjes die op een stapeltje op de bar liggen en houdt zijn glas, de bierviltjes en een peper-en-zoutstelletje omhoog als zij hem met de vaatdoek passeert. Ze kijken elkaar even glimlachend aan.

Hij besluit een van zijn filosofische vragen te stellen nu hij haar aandacht weer heeft.

'Stel dat reïncarnatie bestaat, als welk diersoort zou je dan terug willen komen?' Ze fronst haar wenkbrauwen een keer, overrompeld door de vreemde vraag. Dan blijft ze nadenkend staan, waarbij ze haar hoofd een beetje schuin houdt en wat naar boven kijkt.

Ondertussen veegt ze haar handen vinger voor vinger af aan het schone gedeelte van de doek. Ze tuit haar lippen een keer en maakt een klein piepend geluidje door een beetje lucht naar binnen te zuigen. Dan zet ze haar handen op het blad en kijkt hem serieus aan terwijl ze antwoord geeft op zijn vraag: 'Ik denk als uil.'

Nu zet hij grote ogen op.

'Ik had gedacht dat je een gazelle zou zijn. Je beweegt je gracieus en je bent een schitterend, slank, atletisch wezen. Maar je bent ook schuw voor de grote wereld. Waarom vind je een uil passend?' Ze bloost om zijn vleiende, maar ook rake omschrijving. Ze zet zich over haar gêne heen en legt uit: 'Een uil slaapt overdag en bekijkt hoog vanuit zijn boom de nachtelijke wereld. Het is heerlijk om ongezien iedereen in de gaten te kunnen houden.'

'Dat doet een kat ook,'zegt hij. Ze schudt haar hoofd, niet omdat ze het niet eens is met zijn stelling, maar wel omdat ze zichzelf liever niet associeert met een kat.

'Een kat is een ijdel dier en vestigt uiteindelijk graag de aandacht op zichzelf. Een kat regeert over haar koninkrijk. Ik ben niet zo ijdel om te geloven dat iedereen zich altijd naar mijn wil schikt.' Vanuit de keuken klinkt het korte metalen gerinkel van de bel. 'Ik denk dat je voorgerecht klaar is,' zegt ze dan, legt de vaatdoek over haar schouder en loopt naar de keuken. Een paar tellen later keert ze weer terug met een bord goed gevulde groentesoep en een paar geroosterde sneetjes witbrood. Ze zet het bord voor zijn neus neer, legt het bestek voor de drie gangen die hij kan verwachten naast het bord en zet het mandje met het brood voor hem rechts. Ze wenst hem een smakelijke maaltijd toe. De doek rust nog steeds op haar schouder. Ze blijft bij hem tegen het verlaagde stuk van de bar leunen en wil duidelijk nog iets zeggen. Weifelend speelt ze met de losse pluk haar.

'Weet je dat het typisch westers is om te denken dat je alleen kunt reïncarneren in een diersoort? In India en de andere oosterse landen waar het hindoeïsme de overheersende levensovertuiging is, gaan ze er vanuit dat je eerder terug zult komen als mens, maar dan in een andere kaste, afhankelijk van je daden en bedoelingen. Als je rechtschapen hebt geleefd en je geest tot het uiterste is ontwikkeld door alle tegenslagen het hoofd te bieden, kun je uiteindelijk nirwana bereiken, een soort goddelijke staat.' Hij knikt een keer goedkeurend, onder de indruk van de kennis die ze tentoonspreidt.

'Dat klinkt bijna alsof je zelf aanhanger bent van het hindoeïsme.' Ze schudt haar hoofd.

'Nee, ik weet niet zeker wat ik moet geloven. Ik heb over zoveel verschillende geloven en levensbeschouwingen gelezen en geleerd, dat ik geen keuze meer kan maken.'

Nieuwsgierig kijkt hij haar aan, uitnodigend om vooral verder te vertellen terwijl hij geniet van zijn maaltijd. 'Ik heb filosofie gestudeerd.'

Hij slikt de hap in zijn mond door en twijfelt even over de formulering en intonatie, omdat hij niet wil dat zij zijn opmerking als denigrerend opvat.

'Maar je werkt in een restaurant?' Ze grinnikt een keer, beseffend dat het inderdaad een vreemde combinatie is, hoewel hij voor haar heel logisch is.

'Tja, ik vond de materie erg interessant, maar de bijbehorende beroepsvelden liggen me niet echt. Het docentschap, de journalistiek... Daarom ben ik maar in mijn bijbaantje van tijdens de studie blijven steken.'

Een vlaag koude lucht komt binnen als de deur opengaat en nieuwe klanten binnenlaat.

Tot hun beider spijt moeten ze de conversatie staken zodat zij de bestellingen van de mensen op kan nemen en het verliefde stelletje nog een keer van een milkshake kan voorzien. Ze ruimt de borden van de vrachtwagenchauffeur op en krijgt een flinke fooi van hem. De ongure blik waarmee de man haar nakijkt, staat hem niet aan, maar hij kan er weinig aan doen. Als ze hem zijn hoofdgerecht bezorgt, vraagt hij haar wanneer ze klaar is met werken.

'Als het goed is komt mijn collega me na het avondeten aflossen.' Ze werpt even een blik op de stationsklok. 'Dat is over ongeveer een uur.' Hij besluit een risico te nemen.

'Zou je het leuk vinden om dan nog iets te gaan doen? Of heb je al andere plannen?' Als ze een vriend heeft, dan geeft hij haar nu de gelegenheid om dat te vertellen. Als ze ingaat op zijn indirecte aanbod, heeft hij nog ruim de gelegenheid meer over haar te weten te komen. Verlegen draait ze haar hoofd weg. De lok haar laat zij voor haar gezicht vallen, in de hoop dat hij niet ziet dat ze een rode kleur krijgt, maar dat valt hem toch op. Ze blijft wegkijken terwijl ze haar antwoord geeft: 'Het lijkt me heel leuk om nog iets te gaan doen.'

Ze bijt op haar lip en kijkt hem aarzelend weer aan. Hoort hij een 'maar' in haar stem? Als dat al zo is, dan vervolgt ze haar zin niet. Na een korte stilte willen ze tegelijkertijd aan een zin beginnen. Hij laat haar eerst haar zin afmaken, mocht die 'maar' nu toch komen.

'Had je iets in gedachten?' Hij wilde haar net vragen of ze de voorkeur geeft aan een speciale activiteit. Hij glimlacht een keer om de situatie.

'Er zijn verschillende mogelijkheden. Het ligt er ook aan wat jij zou willen doen.' Ze leunt weer voorover op de balie, bolt haar wangen even en blaast de lucht dan uit terwijl ze overpeinst wat ze zou willen.

'Iets waarbij ik niet een heleboel moet staan of lopen, want ik begin mijn voeten aardig te voelen na een dag werken. We zouden naar de bioscoop kunnen gaan, maar dan zitten we in een donkere zaal naast elkaar te zwijgen.' Toch voelt dat erg veilig voor haar, zo'n donkere ruimte, waarin niet alles te zien is en ongemakkelijke stiltes niet voorkomen. Hij haalt zijn schouders een keertje op.

'Dat bepalen we zelf wel, of we zwijgen of niet tijdens die film. Ik ben van mijn vrienden gewend dat ze de film onderbreken om hun commentaar te geven op de onmogelijkheden van de special effects en de andere bioscoopbezoekers zeggen daar nooit iets over.' Hij speelt zijn laatste bioscoopbezoek met zijn vrienden, door de omstandigheden meer dan een halfjaar geleden, in gedachten af. Niemand durfde iets tegen Rob te zeggen, aangezien hij twee meter lang is en erg intimiderend over kan komen.

'Dan lijkt me dat een goed idee. Maar ik wil wel eerst even naar huis om me om te kunnen kleden.'

Tijdens de wandeling naar haar flat bespreken ze welke film ze zullen gaan kijken. Ze besluiten dat de film niet te gecompliceerd moet zijn, zodat ze de gelegenheid hebben ontspannen met elkaar te spreken zonder het idee te hebben dat ze belangrijke aspecten van de film missen. Al die tijd rept ze met geen woord over een man in haar leven, dus hij wordt steeds meer gesterkt in het idee dat die er niet is. De gedachte dat ze simpelweg is aangekomen sinds de laatste keer dat hij haar heeft gezien speelt even door zijn hoofd, maar de manier waarop ze later tijdens zwijgzame momenten haar handen liefdevol op haar buik legt, verzekert hem van het feit dat ze werkelijk zwanger is. Hij besluit geduld te hebben. Het antwoord op die vraag komt nog wel. Hij weet inmiddels wel haar naam, en zij die van hem.

Ze woont op de tweede verdieping van een portiekflat die in de aangrenzende wijk van zijn eigen huis ligt. Als ze de voordeur opent, komen ze in een halletje met deuren die naar alle andere vertrekken, behalve de badkamer, in het appartement leiden. De zachte zoete geur van sandelhout vult de ruimte. Ze hangt haar jas aan de kapstok, neemt die van hem aan om hem ook op te hangen en leidt hem dan naar de woonkamer, waar ze de verlichting aan doet. Met de boodschap: 'Ik trek even wat anders aan,' laat ze hem alleen achter in de in koloniale stijl ingerichte ruimte. Met zijn vinger volgt hij de lijnen in het hout terwijl hij de kasten en de inhoud ervan bestudeert. Haar studieboeken voor filosofie staan op de onderste plank. Verder staan er nog wat boeken over psychologie, verschillende culturen en geloven, bijgeloof, zwarte magie en bovennatuurlijke verschijnselen. Hij haalt een boek over de culturen in Azië uit de kast en bladert er wat door. Door zijn duim losjes op de rand van de bladzijden te leggen en de bladzijden vlug voorbij te laten schieten, komt hij bij een bladzijde met een kaart van de deelstaat Sikkim in India waar cirkels staan om een klein plaatsje in de bergen en om de bijbehorende coördinaten. Wat hem tegenhoudt om verder te bladeren, is een foto van een zanderig dorpsstraatje en een lachende jongeman die naar de camera zwaait. Op de achterkant staat de tekst 'Lachang, voor het huis van mijn opa' en de dagtekening, een datum ongeveer vier jaar geleden.

Hij bekijkt de jongeman nog een keer. Als hij een schatting maakt van zijn leeftijd, dan zou hij nu, na die vier jaar, ongeveer van zijn eigen leeftijd moeten zijn. De lange zwarte krullen doen hem misschien wat jonger lijken. Zou het een willekeurige buurjongen zijn van de genoemde opa, en gaat het dan om haar opa, of om die van die jongen? Of zou hij een langeafstandsrelatie van haar zijn? Zou hij een tijdje terug naar Nederland zijn gekomen om zijn oude vriendin weer eens te bezoeken en heeft hij haar tijdens dat bezoek zwanger gemaakt? Zijn nieuwsgierigheid wordt weer geprikkeld, maar hij wil niet onbeleefd zijn en betrapt worden terwijl hij zijn neus in haar privézaken steekt. Daarom stopt hij de foto terug in het boek en zet hij het boek weer in de kast.

Hij is in haar huis! Hij heeft haar meegevraagd naar de bioscoop en wacht nu tot zij klaar is om te gaan. Hij is daar! Haar huid tintelt, haar hart gaat tekeer en ze heeft ijskoude handen. Terwijl ze haar werkkleding uittrekt en in de wasmand gooit die om de hoek in de badkamer staat, probeert ze te bedenken welke kleding er leuk, sportief en verleidelijk uitziet ondanks haar zwangerschap, maar ook comfortabel zit en desnoods makkelijk uitkan als hij seks met haar wil. Misschien wil hij seks met haar? Misschien wil hij blijven slapen? Dan komt hij haar slaapkamer in! Ze werpt snel een blik op de fotolijstjes en parfumflesjes die op het dressoir in haar slaapkamer staan. Als hij die ziet, dan weet hij van haar geheim.

In een fractie van een seconde bedenkt ze dat hij nu nog niets van haar gave mag weten.

Hij zou het misschien geen gave vinden. Hij zou haar een enge, geobsedeerde freak vinden. Ooit vertelt ze het hem. Misschien. Maar misschien ook niet. De realiteit is anders dan een droom en dat hij in zijn onderbewuste zo ruimdenkend is wil niet zeggen dat hij dat in het dagelijkse leven ook is. Ze moet haar dressoir leegmaken voor ze de slaapkamer verlaat, maar eerst moet ze zich aankleden.

Ze trekt een mooi setje lingerie aan, voor het geval dat zij niet de enige zal zijn die haar in haar ondergoed zal zien. Haar lange bruine jurk van tricot met organisch motief is vrouwelijk, elegant, comfortabel en snel uit. Ze trekt hem snel aan en bekijkt zichzelf even in de passpiegel. De stof wordt rond haar buik iets meer opgerekt, waardoor de organische bloemen en krullen worden vergroot. Ze trekt hoge bruine laarzen aan zodat ze het niet te koud krijgt en versiert haar blote hals en decolleté met een grove ketting. In een kleine spiegel werkt ze even haar make-up bij en fatsoeneert ze haar haren. Normaal gesproken zou ze zich erg opgelaten voelen als ze zich zo op tut. Ze wil de aandacht niet die mannen dan aan haar schenken, ze wil niet het middelpunt zijn. Maar voor hem wil ze dit graag doen, wil ze zich graag bijzonder maken. En met hem in de buurt laten andere mannen haar misschien ook met rust.

Goed, nu moeten al die snuisterijen van haar dressoir af. Ze opent de twee lades van de kast en legt daar voorzichtig de verschillende fotolijsten met zijn afbeeldingen in. Ze twijfelt even of ze Rahul en Twan zal laten staan. Op het moment dat ze de foto van Twan toch maar wegpakt, stoot ze een van de parfumflesjes om. Met een kletterend geluid valt het ding stuk. De scherven en de geur die ze erin gevangen had verspreiden zich. Een vloek ontsnapt aan haar lippen. Vanuit de woonkamer roept hij bezorgd of het gaat.

'Niets aan de hand,' roept ze terug en ze schuift snel de lade dicht vanwaaruit hij, Twan en Rahul haar met een stralende glimlach aankijken. Ze laat de muziekdoosjes, andere parfumflesjes en de lippenstift staan, omdat daar niet direct aan af te zien is welke geheimen ze verbergen en ze raapt snel, maar voorzichtig, de scherven op.

Even later komt ze terug in de woonkamer. Hij kijkt juist uit haar raam en bekijkt het uitzicht als hij haar reflectie in de ruit opvangt. Hij draait zich om en van een afstandje bewondert hij haar verschijning. Daar staat een verleidelijke vrouw, ook al lijkt ze dat zelf niet te weten. Haar houding is recht en ze beweegt zich sierlijk, maar ze lijkt toch nog steeds iets terughoudend. Nu ze haar haren niet in de kinderlijke paardenstaart draagt, maar ze los over haar schouders hangen, lijkt ze volwassener en vrouwelijker. De jurk sluit naadloos aan en haar vrouwelijke figuur wordt erdoor geaccentueerd. De hals is wat dieper uitgesneden en de grove ketting leidt zijn aandacht naar haar borsten.

'Mag ik zo met je mee?' vraagt ze hem timide. Ze wordt pas iets zelfverzekerder als hij antwoordt: 'Je ziet er schitterend uit.'

Ze verdwijnt weer uit de woonkamer en aan het gerommel te horen pakt ze de jassen van de kapstok. Hij knipt de lichten uit en volgt haar naar het halletje. Voor een moment ruikt hij haar parfum en een zweem van een geur die hem bekend voorkomt. Een tel later herkent hij de geur als zijn eigen aftershave. Onwillekeurig beweegt hij zijn duim en wijsvinger langs zijn ongeschoren kaak en begrijpt niet waarom hij nu die geur ruikt. Dat feit vergeet hij als zij hem zijn jas aanreikt en dan zelf een lange, bruine mantel over haar schouders slaat.

Buiten biedt hij haar galant een arm en met haar hand op zijn onderarm, schouder aan schouder, wandelen ze naar de bioscoop. Met een gelukzalige glimlach kijkt ze af en toe naar hem op en als hij haar glimlach beantwoordt, wordt deze nog stralender, terwijl ze weer voor zich kijkt.

Ze kopen kaartjes voor een kostuumdrama waar hij toevallig de trailer van heeft gezien.

Hij verklaart dat hij normaal gesproken niet naar dit soort films gaat, omdat hij de films uit dit genre voor meiden vindt, maar deze specifieke film lijkt hem avontuurlijk genoeg om dat aspect te compenseren. Aan het begin van de film vragen ze zich af of de elektriciteit al zo ver in alle huishoudens was geïntegreerd als de film insinueert. Een onverwachte knal zorgt ervoor dat ze schrikt en instinctief pakt ze met beide handen zijn onderarm vast, die op de leuning tussen hen in ligt. Als ze hem weer loslaat, laat ze haar arm ontspannen naast die van hem op de leuning liggen. De rug van haar hand raakt die van hem en het contact, hoe minimaal dan ook, zorgt ervoor dat zijn aandacht zich verplaatst van de film naar haar, meer specifiek haar hand. Haar huid voelt koud, maar zacht. Voorzichtig beweegt hij zijn pink en streelt daarmee haar pink. Vanuit zijn ooghoek ziet hij dat zij naar hun handen kijkt en vervolgens naar hem. Ze kijkt weer weg en in het moment dat het hem niet lukt haar blik te doorgronden, wordt hij overweldigd door een gevoel van onzekerheid, of hij nu niet een stap te ver is gegaan. Dat gevoel smelt als sneeuw voor de zon als zij haar vingers strekt waardoor ze met haar pink en ringvinger die van hem streelt en ze er vervolgens mee verstrengeld.

Ze verlaten de bioscoopzaal hand in hand. Haar verlegenheid lijkt verdwenen en plaats te hebben gemaakt voor een gevoel van aangename verrassing. Als ze buiten komen, merken ze dat de temperatuur aanzienlijk is afgenomen. Met een arm om elkaars middel geslagen en de kragen omhoog lopen ze terug naar haar flat, zwijgend om de sereniteit van het moment niet te verstoren.

De sombere gedachte komt bij hem op dat het alweer lang geleden is dat hij zo met een vrouw heeft gelopen. Met Linda ging hij zelden weg, waardoor zo'n aangename wandeling naar huis bijna nooit voorkwam, hooguit in het begin van hun relatie. Met Tessa heeft hij tijdens de wandeling zelf geen fysiek contact gehad, maar toch komt die herinnering nu bij hem terug, wat hem een rusteloos gevoel bezorgt. Ze merkt de omslag van zijn gevoel in zijn houding en vraagt hem wat er is. Hij overweegt even 'niets' te antwoorden op haar vraag, maar hij voelt de aandrang om haar in ieder geval een gedeelte van het verhaal te vertellen. Ze blijven stilstaan tegenover elkaar, maar hij ontwijkt haar blik. Hij hapert even omdat hij niet precies weet hoe hij zal beginnen en hij houdt zijn handen omhoog in een wanhopig gebaar.

'De laatste keer dat ik een vrouw naar huis heb gebracht, heeft dat een lange nasleep gehad. Ze is de dag daarop namelijk dood gevonden. Ook al ben ik niet schuldig aan haar dood, ik heb nog steeds het idee dat ik tekort ben geschoten. Dat ik het had kunnen voorkomen als ik bij haar was gebleven of dat ik juist niet met haar mee had moeten gaan.'

Ongerust kijkt ze hem aan en hij kan zichzelf wel voor zijn hoofd slaan dat hij is begonnen over dit deprimerende onderwerp. Wat moet ze nu wel niet van hem denken?

Ze houdt haar kaken strak op elkaar gespannen en verstijft. Ze knippert met haar ogen en kijkt naar de grond. Hij neemt haar handen in de zijne en hoopt dat hij het nu niet heeft verpest.

'Sorry,' zegt hij, 'We hebben zo'n leuke avond en dan begin ik over zo'n onderwerp.

Kun je het me vergeven?'

Hij vraagt haar om vergiffenis?!

Een moment lijkt ze met haar gedachten ergens anders te zijn. Dan schudt ze met gesloten ogen haar hoofd even om zich weer te concentreren op hem. Ze bijt op haar onderlip terwijl ze glimlacht.

'Dat is niet nodig. Ik ben blij dat je hier zo open over praat.' Ze slaat haar arm weer om zijn middel en legt haar hoofd tegen zijn schouder waardoor hij haar gezicht niet ziet en niets kan raden van haar gedachten. Samen lopen ze weer verder naar haar flat, zij nog steeds met haar hoofd op zijn schouder en hij met zijn wang op haar hoofd, opgelucht over haar reactie.

Ze opent de algemene deur van de portiekflat. Ze kijkt een keer over haar schouder en glimlacht. Zonder te spreken neemt hij de deur van haar over en loopt achter haar aan de trap op naar de tweede verdieping. Als ze haar eigen voordeur heeft geopend, positioneert ze zichzelf zo in de deuropening dat hij niet zeker weet of het de bedoeling is dat hij daar afscheid van haar neemt of dat hij haar naar binnen mag volgen. Het schuldgevoel begint weer aan hem te knagen. Hij wil niet weg. Ze leunt met haar rug tegen het kozijn en kijkt hem verwachtingsvol aan. Wat verwacht ze nu precies; een vriendelijke zoen vaarwel of een passioneel vervolg van de avond? Beide uitersten spreken hem niet echt aan. Hij wil niet weggaan, maar hij wil ook niet het idee wekken dat hij simpelweg een avondje lol wil hebben en een onenightstand nastreeft. Hij gaat tegenover haar staan en legt zijn handen op haar schouders.

'Vind je het goed als ik nog even bij je blijf?'

Ze kijkt hem een moment aan voor ze antwoord geeft. In die tijd probeert ze zijn blik te doorgronden en hij heeft het idee dat hij zijn hele ziel voor haar open stelt. De mysterieuze glimlach die op haar gezicht verschijnt heeft hij nog niet eerder bij haar gezien en hij durft niet met zekerheid te zeggen wat die verandering in haar houding wil zeggen.

'Natuurlijk mag je blijven.' Ze neemt hem bij de hand, leidt hem verder binnen en sluit de deur achter hem. De sleutel draait ze om en laat ze dwars in het slot zitten. Ze knipt de verlichting in het halletje aan, hangt haar jas op en gaat de woonkamer in om daar gedimde sfeerverlichting aan te doen. Hij trekt zijn jas uit en loopt achter haar de woonkamer in, waar zij net een kleine stereo-installatie aanzet.

'Wil je nog iets drinken?' vraagt ze als hij plaats heeft genomen op de bank en zij de zender naar haar keuze heeft opgezocht. Op de achtergrond klinkt zacht de stem van Patrick Swayze met het enige nummer dat hij van hem kent. Hij schudt zijn hoofd.

'Nee, dank je. Ik wil gewoon even met je op de bank zitten.' Hij legt zijn arm op de rugleuning van de bank en draait zijn lichaam zodat zijn knie wat gebogen onder hem ligt.

Met zijn andere hand gebaart hij dat zij naast hem plaats moet nemen. Een stuk zelfverzekerder dan eerder op de avond glimlacht ze naar hem en gaat naast hem zitten met haar benen onder zich gevouwen. Ze legt haar hoofd op zijn schouder en slaat een arm om zijn buik. Met gesloten ogen ademt ze diep in. Zijn lichaamsgeur. Zijn lichaam, zo dicht bij haar, tastbaar zonder dat hij terugschrikt voor haar aanraking.

Om half acht begint de wekker, die vijf minuten voor loopt, een irritant piepend geluid te verspreiden. Zoals altijd heeft ze de dag daarvoor, nadat ze de wekker net uit heeft gezet, het ding weer ingeschakeld zodat ze 's avonds, als ze vaak te moe is om nog aan praktische zaken te denken, hooguit hoeft te controleren of ze de wekker heeft gezet.

Gisteravond heeft ze die controle niet meer uitgevoerd, maar dat maakt voor de wekker niet uit.

Haar nek is verkrampt door de houding waarin ze heeft gelegen, maar dat kan haar weinig schelen. Ze heeft haar arm nog steeds om hem heen. Ze kan zich niet herinneren dat ze heeft gedroomd, maar het feit dat hij nog steeds bij haar is, doet haar geloven dat ze nu aan het dromen is. Toch weet ze dat dit de werkelijkheid is en een euforisch gevoel laat haar huid tintelen.

Als reactie op het alarmerende geluid is hij wakker geschrokken. Met beide handen wrijft hij nu de slaap uit zijn ogen. De country-stijl klok in de woonkamer geeft aan dat het vijf voor half acht is. Hij schiet overeind wat ervoor zorgt dat zij gedesillusioneerd op de bank blijft zitten. Hij draait zich naar haar toe als hij merkt dat zij verbijsterd over zijn plotse optreden op de bank blijft zitten.

'Ik kom te laat op mijn werk,' verklaart hij. Hij buigt zich voorover, pakt eerst haar handen, maar legt dan zijn handen om haar wangen en drukt snel een kus op haar lippen.

'Ik heb een geweldige avond gehad en zou nu graag de ochtend ook met je doorbrengen, maar ik moet echt weg. Ik zal na mijn werk meteen naar je toekomen.' Hij kust haar nog een keer, is met een paar grote passen bij de voordeur die hij snel ontsluit en terwijl hij de trap afdaalt, trekt hij zijn jas aan voor hij de kou trotseert.

Ondanks zijn abrupte afscheid heeft ze het idee dat ze in de zevende hemel verkeert en gelukzalig zakt zij nog een keer onderuit op de bank om alle gebeurtenissen van de afgelopen uren opnieuw te beleven in haar herinneringen.

Het ontgaat Jenny en Marloes niet dat hij in exact dezelfde kleding, alleen nu wat smoezeliger, op zijn werk verschijnt. Ze staan net met een bekertje thee in de gang te smoezen op het moment dat hij opgewekt voorbij komt lopen en hen beiden groet. Jenny zucht een keer.

'Het is goed om hem weer zo te zien.' Marloes knikt een keer terwijl ze een scheve glimlach trekt.

'Het was onmogelijk om tot hem door te dringen, nadat zijn relatie met Linda over was.

Hij was zo depri. Ik heb hem een keer voorgesteld samen op dansles te gaan, zodat hij er weer uit was en onder de mensen kwam, maar volgens mij hoorde hij niet eens wat ik voorstelde.' Ze zuchten allebei nog een keer, ter opluchting dat die fase nu in ieder geval voorbij lijkt. Dan tuit Jenny haar lippen een keer in een kleine glimlach. Ze heeft eigenlijk al een antwoord bedacht op de vraag die ze haar collega gaat stellen, maar is nieuwsgierig naar haar ideeën.

'Wat zou ervoor hebben gezorgd dat zijn gedrag nu zo is veranderd?' Marloes haalt een keer haar schouders op.

'Er is inmiddels aardig wat tijd overheen gegaan natuurlijk. Oké, een relatie van een jaar of drie vergeet je niet zomaar, maar misschien heeft hij er nu vrede mee.' Jenny schudt wat met haar bekertje thee, zodat de suiker die nog onopgelost op de bodem ligt in een kolkje verdwijnt in de vloeistof.

'Ik heb al die tijd de indruk gehad dat hij zich langzaam los aan het maken was van Linda, en dan bedoel ik nog voordat het werkelijk uit ging. Misschien heeft hij al die tijd wel een oogje gehad op een andere vrouw, waar hij nu eindelijk wat mee heeft kunnen vogelen.' In een teug drinkt ze het restje thee op en werpt het bekertje in een vuilnisbak. 'Ik vind het alleen heel jammer dat ik het niet ben geweest.' Geshockeerd kijkt Marloes haar aan.

'Jenny, je bent getrouwd!' sist ze haar toe. Verontschuldigend steekt ze haar handen de lucht in, maar haalt ook haar schouders op.

'Hé, het is een aantrekkelijke man. Getrouwd of niet, ik zou hem graag aan mijn lijstje met minnaars toevoegen.' Marloes' kaak valt nogmaals naar beneden.

'Wat spook jij allemaal uit?' Jenny recht haar rug terwijl ze een keer hautain haar neus ophaalt.

'Helemaal niets helaas. Voorlopig is dat lijstje denkbeeldig.' Nu ze wat gerustgesteld is en het leven van haar collega niet zo excentriek blijkt te zijn, zwijgt Marloes even. Dan komen de woorden die Jenny eerder heeft uitgesproken weer in haar op.

'Waarom denk je dat er een andere vrouw was?' Zij drinkt ook haar laatste restje thee op en samen lopen ze verder de gang door, nu wat zachter sprekend nu ze af en toe langs vertrekken lopen waar collega's flarden van hun gesprek op kunnen vangen.

'Ik weet redelijk zeker dat Linda eigenlijk wel verder wilde met hem. Zij had dat plaatje van huisje, boompje, beestje al aardig in gedachten. Maar hij had nog weinig behoefte aan die vastigheid. Samenwonen was leuk, maar daar hield het voor hem volgens mij aardig op. En dat weet ik dan inmiddels wel van mannen; hoe harder je ze een kant op duwt die ze eigenlijk niet in willen, hoe meer je ze van je vervreemdt. Dat Linda uiteindelijk dan toch met hem heeft gebroken, en ik neem aan dat zij dat heeft gedaan omdat hij wel werkelijk terneergeslagen was na die breuk, moet wel hebben gelegen aan een externe factor, een teken dat haar nu heel duidelijk maakte dat hun individuele plaatjes van de toekomst niet met elkaar overeen kwamen. Misschien kwam ze erachter dat hij een ander had, of dat hij een ander op het oog had. Dat laatste zou heel goed kunnen, als je bedenkt dat hij die vier, vijf maanden zo treurig is geweest. Misschien kon hij de vrouw die hij werkelijk wilde niet bereiken en heeft hij daar nu wel een manier op gevonden. Hij is vannacht in ieder geval niet thuis geweest, aan die kreukels in zijn kleren te zien. En zijn humeur.' Marloes zuigt bedenkelijk op de binnenkant van haar wang.

'Heb je nu zoveel inzicht in de menselijke psyche, of gewoon een levendige fantasie?'

Jenny geeft haar verongelijkt een duw tegen de schouder. Dan geeft ze toe: 'Ik hoop een beetje van beide.'

DE VADER

Normaal gesproken gaat hij op woensdagavond met Rob en Bart naar de voetbalclub.

Ook al is hij de afgelopen maanden niet zo'n sprankelende persoonlijkheid geweest, die traditie heeft hij, gedwongen door zijn vrienden, wel in ere moeten houden. Hij vindt echter dat hij vanavond een goede reden heeft om dat niet te doen. In zijn pauze belt hij Rob om de afspraak af te zeggen en kort over haar te vertellen. Terwijl hij zijn wandeling om het gebouw maakt, zoekt hij het nummer van zijn vriend in zijn gsm op en houdt het apparaat aan zijn oor.

'Hé, hoe is het maat?' begroet Rob hem joviaal aan de andere kant van de lijn.

'Goed maat,' antwoordt hij en valt maar meteen met de deur in huis. 'Ik heb een meid ontmoet.' Goedkeurend gefluit klinkt wat vervormd door de middelmatige speakertjes van de telefoon.

'Vertel.' Hij herinnert Rob aan de serveerster uit het eetcafé, maar het duurt even voor die haar weer voor ogen heeft. Omdat Robs avances niet werden beantwoord, is hem slechts een vage schets bijgebleven van haar. Ook al heeft hij er recent nog gegeten, haar verschijning staat hem niet meer voor ogen. De manifestatie van haar zwangerschap kan hij zich al helemaal niet herinneren. Een onheilspellend fluitje verraadt zijn zorgen om de verhouding waar zijn vriend zich nu in lijkt te gaan storten. 'Weet je al van wie het kind is?' vraagt hij bezorgd.

Die vraag verwachtte hij al, maar hij heeft er nog steeds geen antwoord op en het baart hem tot op zekere hoogte ook zorgen. Hij wrijft met zijn vrije hand over zijn voorhoofd en met zijn duim en wijsvinger door zijn ogen, gefrustreerd over zijn onwetendheid over dit feit.

'Nee. Ik weet alleen redelijk zeker dat ze op dit moment niemand heeft, of ze moet het bewust verborgen houden. Ze is niet getrouwd, dat heeft ze zelf gezegd, ook al draagt ze wel een ring. Daarom dacht ik eerst dat ik geen kans maakte. En ze woont ook niet samen met iemand, want die zou ik afgelopen nacht dan wel hebben gezien.' De opmerking is eruit voor hij echt in de gaten heeft wat hij zegt, maar Rob begint meteen te joelen en spreekt zijn waardering uit voor het veroverde terrein. 'Juich niet te vroeg. Ik heb alleen maar bij haar geslapen. We zijn samen op de bank in slaap gevallen.' Hij staart even naar een punt in zijn omgeving, terugdenkend aan de ongekunsteldheid, de bijna kinderlijke onschuld van het moment.

Als hij weer focust op het heden, vraagt hij zijn vriend: 'Wat moet ik nu doen?' Rob begrijpt dat deze open vraag bedoeld is om een idee te krijgen hoe hij achter de identiteit van de vader kan komen, maar hij trekt de vraag bewust wat uit die context.

'Je moet eerst even bedenken of je überhaupt je vingers wilt branden aan een relatie waarin je geconfronteerd wordt met een kind van een ander. Want hoe leuk ze dan ook mag zijn, je haalt je meteen een heleboel verantwoordelijkheden op de hals. Als je vindt dat ze die moeite waard is, dan kun je jezelf ook nog afvragen of je vindt dat die vorige relatie van haar niet in het verleden moet blijven, of dat je vindt dat die kennis thuishoort in de vertrouwensbasis die er tussen jullie moet gaan komen.' Hij zwijgt een moment, maar aan de intonatie van zijn vorige zin is te horen dat hij nog niet helemaal klaar is met zijn uiteenzetting. 'En misschien is de geschiedenis van haar zwangerschap wel gruwelijker dan je nu voor mogelijk houdt.'

Het duurt even voor de betekenis van die woorden tot hem doordringt, maar als ze dat doet, ervaart hij een mengeling van misselijkheid en woede om die nog niet onderzochte mogelijkheid. Hij balt zijn vuist tegen een onzichtbare vijand, maar ontspant zijn hand dan weer.

'Ik ga vanavond weer naar haar toe, dus ik kan niet met jullie mee naar de club.' Hij hoort Rob lachen.

'Voor deze ene keer sta ik dat dan toe. Maar volgende week ga je wel weer mee, desnoods met je nieuwe vriendin. Dan kunnen wij haar ook meteen even keuren.'

Na zijn werk is hij snel naar huis gereden om zich even op te frissen, om te kleden en snel wat te eten (steeds uit eten gaan is niet gratis, ook al flirt hij met de serveerster) voor hij haar met de auto bij het eetcafé ophaalt. Een van zijn voornaamste redenen om dit niet te voet te doen is voor het geval dat hij de nacht weer bij haar doorbrengt en hij van haar huis uit naar zijn werk gaat. Dan heeft hij de gelegenheid om het huis iets meer ontspannen te verlaten, nog met haar te ontbijten en uitgebreid afscheid van haar te nemen voor hij gaat.

'Geloof je in het concept zielsverwant?' vraagt hij haar terwijl ze onderuitgezakt op de bank tegen elkaar aan zitten. Hij heeft zijn arm op de rugleuning liggen en zij zit met haar rug tegen zijn zij aan, waardoor ze elkaar alleen aan kunnen kijken als zij zich nadrukkelijk naar hem toedraait. Het is de houding waarin ze fysiek het meeste contact kunnen hebben en ook nog een gesprek kunnen voeren.

'Ik heb er in ieder geval wel in geloofd. Misschien doe ik dat nog steeds, maar dan niet op de manier waarop de meeste mensen dat doen.' Ze peutert wat aan haar nagels, nog nadenkend wat ze hier verder over kan en wil zeggen. Hij wacht haar vervolg niet af en vraagt er nadrukkelijk om: 'Hoe denk je dan dat de meeste mensen er tegenaan kijken?'

'Ik denk dat de meeste mensen wachten op die ene ware, die hun zinnen aanvult en in alle aspecten, hoe oppervlakkig ze soms ook mogen zijn, lijkt op henzelf.' Hij houdt even zijn mond, een beetje verbaasd over de kritische toon waarmee ze spreekt en waarvan hij denkt dat die ook op hem van toepassing is. Zo denkt hij zelf in ieder geval over een zielsverwant. Na een korte denkpauze vervolgt ze: 'Het idee wat er dan aan ten grondslag ligt is dat die zielsverwant door een goddelijke instantie aan hen is gekoppeld, of in een hemelachtige laag voor de geboorte juist van hen af is gescheurd en waar je dan tijdens je leven naar moet zoeken.' Het feit dat hij aanhoudend over haar droomt, doet hem geloven dat er een hogere macht is die vindt dat zij bij elkaar horen. Maar nu zij er over spreekt als iets dwangmatigs, krijgt hij ook een aversie tegen het concept zoals hij het eerst voor ogen had. Zodoende krijgt hij behoefte aan een andere invulling van die voorstelling.

'Hoe denk je dan over die ene ware?'

'Als er maar één ware is, dan heb ik medelijden met mezelf.' Ze voelt zich zo ontspannen dat ze die opmerking maakt voor ze bedenkt dat ze haar verder toe zal moeten lichten. Aan de andere kant is dit ook de gelegenheid om over Twan te vertellen.

Ze zal toch stukjes van haar verleden met hem moeten gaan delen. Ze staat op, loopt naar haar slaapkamer en haalt de foto te voorschijn. Voor ze weer naar de woonkamer terugkeert haalt ze een keer diep adem.

Hij is uit zijn ontspannen houding gekomen en zit nu met zijn handen in elkaar gevouwen naar voren leunend, klaar om haar verhaal aan te horen. Ze gaat naast hem zitten en legt de lijst op haar bovenbenen. Een achttienjarige jongeman met blonde haren en blauwe ogen kijkt hem met een verleidelijke glimlach aan. Als de aanleiding tot het pakken van deze foto niet een gesprek over de liefde zou zijn geweest, had hij gedacht dat dit haar jongere broer is.

'Twan en ik zaten op dezelfde middelbare school. Vanaf het moment dat ik het lef had hem aan te spreken, hebben we van elkaar gehouden. We hadden dezelfde interesses en konden tot in de vroege uurtjes over die interesses filosoferen. Hij zou natuurkunde gaan studeren, ik filosofie en we zouden samen gaan wonen. Hij wilde me zelfs ten huwelijk vragen.' Ze houdt even stil omdat ze een brok in haar keel krijgt, geëmotioneerd door de herinnering en dit waardevolle moment van het delen van die herinnering met hem. 'En ik zou 'ja' hebben gezegd als hij geen ongeluk had gekregen.' Ze houdt zich groot, maar één traan vindt toch zijn weg over haar wang. Hij kust haar wang en proeft die zoute traan. Ze hervat zichzelf weer. 'Als er dus maar één ware is voor iedereen, dan zou ik geen kans meer hebben op een gelukkig leven met iemand.' Ze draait zich naar hem en kijkt hem glimlachend aan. 'Maar ik heb het vermoeden dat ik een nieuwe kans krijg.'

Eigenlijk zou hij moeten schrikken van een zo veelbelovend antwoord, van wat ze impliceert, van wat er is gebeurd en aan welk soort verwachtingen hij zal moeten voldoen.

Dat weet hij allemaal en al die gedachten flitsen op dat moment door zijn hoofd, maar een overweldigend gelukzalig gevoel overspoelt hem en het enige wat hij wil doen is haar kussen. Hij neemt haar gezicht in zijn handen, voelt het spoor van de traan en zijn eerdere zoen op haar wang onder zijn vingers en drukt zijn lippen vurig op die van haar. Met een hand voorkomt ze dat de lijst van haar schoot afglijdt. De andere hand legt ze in zijn nek en ze beantwoordt zijn zoen.

Als hun lippen elkaar weer loslaten, kijken ze elkaar aan met een betekenisvolle blik. Ze geeft hem nog een korte zoen en staat dan op om de lijst weer op haar dressoir in de slaapkamer terug te zetten. Aarzelend kijkt ze naar haar ring, de ring die Twan haar jaren terug had willen geven om zijn eeuwige liefde aan haar te bewijzen. Ze schuift hem van haar vinger, plant er een laatste kus op en bergt de ring dan op in haar juwelendoosje.

Ze bedenkt zich dat ze Twan eigenlijk heel goed als overleden verloofde aan had kunnen wijzen zodat ze een rationele verklaring voor haar zwangerschap had, maar doordat ze die geschiedenis nu naar waarheid heeft verteld, is dat niet langer mogelijk. Hij kan trouwens zelf ook wel uitrekenen dat Twans overlijden ruimschoots voor het moment kwam dat zij in verwachting is geraakt. Daarnaast zou het ook vreemd zijn geweest als zij slechts zo'n korte rouwperiode had doorstaan voor een liefde die zo intens was als zij zojuist heeft geschetst. Bovendien verwacht ze dat het kind zijn bruine ogen zal krijgen, terwijl zijzelf en Twan blauwe ogen hebben. Nee, onbewust heeft ze goed gehandeld door de waarheid te vertellen, of ze heeft zichzelf in ieder geval geen schade berokkend. Toch verbaast het haar dat hij nog niet naar de vader van de baby in haar buik heeft gevraagd.

Zou hij misschien toch de boodschap die zij in zijn droom aan hem heeft verteld als waarheid aannemen? Zou hij denken dat hij werkelijk de vader van het kind is? Maar waarom heeft hij dan niet verder geïnformeerd naar de gezondheid van zijn bloedeigen kind? Ze verlangt ernaar te weten wat er in zijn hoofd omgaat als het gaat om hun kind, al weet ze nog niet hoe ze op eventuele vragen van hem zal reageren.

Hoe klein de verandering ook is, hem valt het ontbreken van de ring op. Hij neemt haar handen in zijn handen, veegt met zijn duim over de nu naakte plek aan haar ringvinger om te laten merken dat hij haar gebaar heeft opgemerkt, maar zwijgt er verder over. Ze gaat weer naast hem op de bank zitten. Met zachte dwang trekt ze hem aan zijn schouder naar zich toe, zodat hij ontspannen op de bank komt te liggen. Zijn hoofd legt ze op haar bovenbenen. Hierdoor komt zijn rechteroor tegen haar buik aan te liggen en vestigt ze zijn aandacht op het kind.

Nu ze ruim halverwege haar zwangerschap is, merkt ze dat ze steeds minder in haar eigen kleren past. De grote truien die zij graag in haar vrije tijd draagt (als tegenhanger voor haar strakke vrouwelijke werkkleding) zijn het probleem niet, maar de spijkerbroeken passen haar niet langer rond haar taille. Daarom is ze overgestapt op de luchtigere zomerjurkjes, die ze met een vestje en een legging in de winter ook goed kan dragen. Nu het er naar uitziet dat ze hem vaker zal zien, begint ze het eigenlijk ook wel leuk te vinden om zich vrouwelijker te kleden. Het katoenen jurkje met grote bloemen als motief valt soepel om haar buik en benen en valt zo ruim dat als ze staat, het niet eens meteen opvalt dat ze zwanger is. Maar doordat ze op de bank zit en de stof daardoor wat strakker om haar lijf is gespannen, is haar buik ook goed te zien.

Hij schuift nog een stukje dichter naar haar toe, legt zijn oor dicht tegen haar buik en legt zijn linkerhand op haar buik. Hij hoort een geluid dat hem doet denken aan het ruisen van de zee, vermoedelijk de echo van zijn eigen hartslag die nu weerklinkt in de gehoorgang. Onder zijn hand voelt hij vooral haar buik, die wat harder aanvoelt dan hij gewend is. Eventjes denkt hij een elleboogje of een knietje te voelen, maar die ervaring is zo kortstondig dat hij het niet met zekerheid durft te zeggen. Misschien tekent zijn fantasie die illusie.

'Weet je al of het een jongetje of een meisje is?' vraagt hij haar dan. Ze schudt haar hoofd, terwijl ze met haar vingers de lijn van zijn kaak volgt en hem liefdevol aankijkt. Als ze blijft zwijgen, vervolgt hij: 'Zou je het willen weten?' Haar vingers vervolgen hun weg langs zijn hals naar zijn borst. Daar tekenen ze onzichtbare cirkels en hij zindert even onder haar aanraking. Weer siert die mysterieuze glimlach haar gezicht.

'Tot nu toe is er geen reden geweest voor mij om het te willen weten. Ik zal toch van het kind houden, wat het geslacht ook mag zijn. En het geslacht beïnvloedt niet de voorbereidingen die ik zal moeten treffen.'

'Waar zal het kind gaan slapen?' Naar aanleiding van de korte rondleiding door haar flat tekent hij in gedachte de plattegrond. Vanuit de hal zijn er deuren die leiden naar de woonkamer, naar de slaapkamer, naar de keuken en de badkamer. Hoewel de woonkamer en slaapkamer redelijk ruim zijn, is er verder geen plaats voor een wieg, laat staan voor een complete kinderkamer.

Terwijl ze haar schouders ophaalt, antwoordt ze: 'Dat weet ik niet zeker. Eigenlijk zou ik moeten verhuizen, maar ik kan me niets groters veroorloven. Het kost al moeite genoeg om dit te financieren, zeker als ik minder moet gaan werken om mijn kind op te kunnen voeden. Ik denk dat het bij mij op kamer moet slapen, tot ik een betere oplossing heb gevonden.' Hij moet op zijn tong bijten om niet meteen voor te stellen dat ze bij hem moet komen wonen met het kind. Het is irrationeel dat hij deze vrouw, hoe bekoorlijk hij haar ook mag vinden, nu al zo nauw verbindt met zijn leven. Ook al voelt hij zich op zijn gemak bij haar, is het onbekende een welkome uitdaging in plaats van een beklemmende zorg, zou het kunnen zijn dat hij van deze vrouw gaat houden, misschien zelfs al houdt, dan nog moet hij de zaak niet overhaasten. Al is dat maar omdat hij haar af zou kunnen schrikken. Hij kan die oplossing altijd nog aandragen, later, als zij haar voorbereidingen in de praktijk wil gaan brengen.

'Hoort de vader hierin niet ook zijn verantwoordelijkheden te nemen?' Hij vraagt het heel aarzelend, om duidelijk te maken dat hij haar absoluut niet voor het hoofd wil stoten of op een andere manier wil kwetsen. Ze kijkt hem aan en probeert in te schatten hoe ze zijn woorden nu precies moet interpreteren. Ze weet niet zeker of hij nu zichzelf of een ander bedoelt (maar ze vermoedt het laatste) en besluit een antwoord te geven dat op beiden kan slaan: 'Ik weet niet zeker of de vader een rol wil spelen in het leven van mijn kind.'

'Dat klinkt niet alsof jullie samen een weloverwogen keuze hebben gemaakt,' zegt hij dan, nadat hij een tijdje naar het plafond heeft gestaard terwijl hij met zijn hoofd op haar schoot ligt. Ze trekt even een vreemd gezicht van verbazing, waardoor er kleine rimpeltjes op de neusrug ontstaan. Als hij bedenkt dat zijn opmerking oordelend klinkt, besluit hij dat hij zijn opmerking even moet nuanceren. Hij gaat overeind zitten, draait zijn rechterknie richting de rugleuning en plaatst zijn rechterhand naast haar benen, waardoor hij met zijn bovenlichaam over haar heen hangt en op zijn rechterarm leunt. Met zijn vrije hand strijkt hij de eigenwijze lok haar uit haar gezicht. 'En daarmee bedoel ik dat toen Linda, mijn ex, en ik het over kinderen hadden, dat wij heel bewust keken naar wat onze plannen waren, wat er kon en wat niet, wanneer kinderen beter in ons leven pasten. Het feit dat we daarover van mening verschilden heeft waarschijnlijk voor een groot deel tot de breuk geleid.' Ze blijft hem strak aankijken, waardoor hij alleen maar kan vermoeden dat ze zich nog steeds gekwetst voelt door zijn opmerking. Hij kijkt even van haar weg en bevochtigt zijn lippen terwijl hij bedenkt hoe hij het venijn uit zijn commentaar kan halen.

'Ik weet natuurlijk niet hoe je relatie was of is met de vader van je kind. Ik maak me alleen zorgen om de zware taak die je te wachten staat en die je, zoals het nu lijkt, alleen moet gaan vervullen.' Zal hij het toch zeggen, hoe onbegrijpelijk het ook zal zijn na zo'n korte tijd? Hij legt zijn hand om haar wang, zijn vingertoppen in haar haren, en streelt met zijn duim haar jukbeen. 'Tenzij wij natuurlijk bij elkaar blijven.'

Ze ontdooit uit haar starre houding die ze een moment geleden aan heeft genomen. De mysterieuze glimlach verschijnt kort op haar gezicht en maakt vervolgens plaats voor een stralende glimlach. Even rolt ze met haar ogen, alsof ze opgelucht is door zijn aanbod en er de hemel voor bedankt en kijkt hem dan weer aan terwijl ze zijn gezicht in haar handen neemt.

'Mijn gevoel weet in ieder geval weer wat de definitie van zielsverwant is.'

DE FOTOLIJSTEN

Een voor een verschijnen de fotolijsten weer op haar dressoir in haar slaapkamer.

Twans foto is de eerste die weer uit de lade is gehaald en een plaats krijgt in het zicht. De lijsten waar eerst foto's van hem in zaten die vanuit haar geheugen zijn gemaakt worden opnieuw gevuld, dit keer met foto's die zij samen hebben laten maken door een fotograaf of een toevallige voorbijganger. De oude foto's verbergt ze achter de nieuwe foto's, in de lijstjes zelf, bang dat een oude schoenendoos toch ooit geopend zal worden. Ze wil ze niet weggooien, omdat de herinneringen die ze bewaren te mooi zijn, ook al zouden ze in de verkeerde handen schadelijk kunnen zijn.

Niet lang na de middag dat zij hem heeft verteld over Twan en dat zij voor het eerste gemeenschap hebben gehad neemt hij haar mee naar zijn huis, het huis dat voor haar al zo vertrouwd is. Tijdens de rondleiding veinst ze belangstelling voor zijn woning en bekijkt ze alle details, maar in werkelijkheid geniet ze er gewoon van bij hem te zijn en nu langzaamaan het masker te kunnen laten vallen.

Na de eerste nacht die ze bij hem blijft slapen bereidt zij het ontbijt en met verbazing kijkt hij toe hoe zij zo snel haar weg in zijn keuken heeft gevonden, wat voor haar natuurlijk heel vanzelfsprekend is. Zonder aarzeling haalt ze de kruiden, het bestek en de andere benodigdheden uit de laden en kastjes. Hij is onder de indruk van de snelheid waarmee de maaltijd uiteindelijk op tafel verschijnt. Beiden gekleed in een oud shirt van hem nuttigen ze het ontbijt terwijl ze onder de tafel wat voetjevrijen. Als hij een opmerking maakt over haar oriëntatievermogen in zijn keuken, verklaart zij dat hij zijn keuken niet zoveel afwijkend van de hare heeft ingericht, ook al heeft hij meer ruimte. Ze bekent dat haar fotografische geheugen ook een handje helpt.

De eerstvolgende woensdag gaat ze werkelijk met hem mee naar de voetbalclub. Ze spreekt wel haar twijfels uit: 'Zo'n avond is natuurlijk een echte mannenavond, met alcohol, adrenaline en testosteron. In het eetcafé vind ik het niet erg om tegenover zo'n elftal en zijn fans te staan, omdat ik dan toch maar 'de serveerster' ben en in het uiterste geval van nood de hulp in kan roepen van de kok en de manager. Maar op zo'n avond ben ik 'ik' en dat vind ik eng.' Na een diepe teug lucht te hebben ingeademd, vervolgt ze:

'Maar ik wil ook graag je vrienden ontmoeten en het is belangrijk dat wij meer samen doen dan alleen maar thuis rondhangen en vrijen. Dus ik ga mee.'

Gekleed in een strak jurkje en een kort vestje, zodat haar dikke buik goed te zien is, maar ze haar voller wordende borsten een beetje kan verbergen stapt ze met hem de kantine in waar iedereen zich verzamelt. De arm die ze om zijn middel heeft geslagen, trekt hem nog wat strakker tegen haar aan door de opkomende spanning en de arm die hij om haar schouders heeft geslagen, haalt haar ook wat dichter naar hem toe. Hij knijpt een keer zachtjes in haar bovenarm om haar aan te moedigen en samen lopen ze naar Rob en Bart toe, die al aan de bar een biertje staan te drinken, nog voor de training is begonnen.

Ze stelt zich voor aan de jongemannen die ze al zo vaak heeft gezien, niet alleen op de momenten dat ze hem volgde, maar ook in het eetcafé. Bij Rob ziet ze een greintje van herkenning nu hij haar weerziet. Bart vraagt haar wat ze wil drinken en even later zitten ze met zijn vieren om een tafeltje waar drie flesjes bier en een glaasje sinaasappelsap op staan. Na de drankjes en wat gepraat over koetjes en kalfjes gaan de heren zich omkleden en blijft zij in de kantine. Ze neemt plaats bij de grote glazen wand die uitkijkt op het veld en ziet de mannen even later het veld oplopen.

Eigenlijk had ze in het verleden allang een keer naar zijn trainingen moeten gaan kijken.

Misschien had ze al veel eerder contact met hem kunnen hebben en had ze langs een veel natuurlijkere weg een plaats in zijn leven kunnen krijgen. Haar verlegenheid heeft haar al die tijd tegengehouden, net als haar angst voor de onbekende groep mensen. Die angst blijkt nu overduidelijk ongegrond.

Na de training komen de heren in hun voetbaltenue de kantine weer in. Bevrijd van alle onterechte schroom vliegt ze hem om zijn hals en kust ze hem achter zijn oor. Ondertussen ruikt ze zijn lichaamsgeur, het verse zweet, en terwijl ze diep inademt, fluistert ze in zijn oor: 'Je ruikt lekker.' Met zijn armen om haar heen en een grijns op zijn gezicht geeft hij haar een zoen op haar wang. Op dat moment roept Bart hen en als ze naar hem opkijken, verschijnt een lichtflits van de camera die in Barts gsm geïntegreerd is.

De volgende dag vindt hij de foto in zijn e-mail en een paar seconden later heeft zij de foto ook digitaal. Als ze alleen thuis is, projecteert ze de foto in een van de grote fotolijsten, over een oude foto heen. De foto krijgt een week later een plaats op de schoorsteenmantel in zijn huis. Bij een volgend bezoek is Bart verwonderd over de kwaliteit van de foto, want hij wist niet dat de resolutie van zijn camera zo hoog is. Binnen een maand zijn meer van haar snuisterijen, waaronder de andere fotolijsten, van haar, naar zijn huis verhuisd.

Nog een keer komt de vader van het kind als onderwerp in een gesprek naar voren. Ze liggen naakt in bed nadat ze beiden verschillende keren tot een hoogtepunt zijn gekomen.

Zij ligt met haar hoofd op zijn schouder, geniet van de dierlijke geur die van zijn lichaam afkomt en speelt ondertussen met de haartjes op zijn borst. Als haar vinger zachtjes de huid onder zijn ribbenkast raakt, rilt hij een keer en verschijnt er kippenvel op zijn huid.

De hand waarmee hij haar bovenarm streelt, pakt haar even vast. Met een rollend keelgeluid maakt hij duidelijk dat wat ze doet eigenlijk heel lekker is, maar misschien een ander effect heeft dan ze nu voor ogen heeft. Ze giechelt even en laat haar hand dan op zijn buik rusten. Ze verlegt haar hoofd van zijn schouder naar zijn borst en luistert naar zijn hartslag. Met gesloten ogen geniet ze van het moment.

Zijn gedachten verplaatsen zich ondertussen van de aangenaam doorgebrachte tijd naar een facet in haar verleden, dat invloed heeft op het heden en de toekomst; de man met wie ze een kind ter wereld zal brengen. Het onderwerp heeft al die tijd gesluimerd en hij heeft geen geschikte invalshoek kunnen vinden om terloops te informeren. Daarom besluit hij dat hij net zo goed direct het onderwerp aan kan snijden.

'Waarom ken ik de man niet die je zwanger heeft gemaakt?' Hij ziet niet dat ze plotseling haar ogen opent, maar hij voelt wel dat ze verstijft doordat ze wordt overvallen door de vraag. Hij heeft haar wel een paar keer naar de gynaecoloog gebracht, zonder morren de zwangerschapsgymnastiek met haar gevolgd en interesse getoond in de gezondheid van haar en het kind. Daarom dacht ze niet dat ze nog een uitleg klaar hoefde te hebben over waar het kind vandaan kwam.

'Was het een onenightstand? Of is die relatie op zo'n onaangename manier geëindigd dat je er niet over wil praten? Of...' Ze gaat overeind zitten, kijkt hem even aan, maar durft hem niet langer aan te kijken, bang dat ze meer laat zien dan haar bedoeling is. Hij is er nog niet klaar voor om de waarheid te horen, maar ze wil ook niet liegen. Ze schraapt haar keel een keer en staart naar een lege plek op de muur terwijl ze razendsnel probeert te bedenken wat ze hem wel kan vertellen.

'Het... Het voelt vreemd om er met je over te spreken.' Hij kijkt haar belangstellend aan en wacht tot ze verder vertelt. Koortsachtig zoekt ze naar haar woorden. 'Ik weet niet of je het zult begrijpen.' Ze aarzelt weer even. Een heel klein deel kan ze hem vertellen en misschien vindt hij dat voldoende uitleg. 'Ik ben zwanger geworden terwijl hij een relatie had met een andere vrouw. Ik... Ik schaam me een beetje voor de details.'Ze kan hem nu nog niet alles vertellen. 'Vind je het erg als ik de rest pas vertel als ik er helemaal klaar voor ben en er zelf een beetje mee in het reine ben gekomen?'

Hij haalt een keer diep adem. Dan trekt hij haar aan haar schouder weer naar beneden, zodat ze met haar hoofd weer op zijn schouder ligt. Met beide armen houdt hij haar dicht tegen zich aan en kust haar haren.

'Ik denk dat ik je begrijp. Het is voor mij nu in ieder geval een hele geruststelling dat er niet iets gruwelijks is gebeurd waardoor je zwanger bent geworden. Ik zal niet meer naar die man, naar die situatie vragen en gewoon afwachten wanneer jij daar over wilt vertellen.' Hij aait haar haren en windt ze in krulletjes om zijn vingers terwijl hij zijn volgende gedachte onder woorden probeert te brengen. Hij speelt al een tijd met het idee, onbewust misschien zelfs al vanaf hun ontmoeting. De droom waarin ze hem vertelde dat ze een kind van hem verwachtte bracht een verlangen teweeg naar een gezin waarin hij als vaderfiguur zou op kunnen treden. De enige vraag die hij zichzelf de afgelopen tijd heeft gesteld, is of hij ook vader zou willen zijn van een kind dat niet zijn eigen vlees en bloed is. Misschien heeft ze die zekerheid nodig om zich vrij genoeg te voelen hem meer over haarzelf te vertellen. 'Hoe sta je er tegenover om met het kind hier te komen wonen? Ik bedoel, wat wij hebben voelt goed en hier is meer ruimte voor een opgroeiend kind.

Sterker nog, in mijn eentje is dit huis eigenlijk veel te groot.'

Wie had een half jaar terug kunnen denken dat zij een gelukkig gezinnetje met hem zou stichten? Haar ziel schreeuwt het uit van geluk, zijzelf laat alleen een gelukzalig 'mmm' horen. Ze richt zich weer wat op en kijkt hem met een dromerige blik aan.

'Dat lijkt me heerlijk.'

VERHUIZEN

Haar zwangerschapsverlof gaat pas over een maand in, maar nu hij haar heeft gevraagd bij hem te komen wonen, neemt ze al af en toe een extra dag vrij om wat van haar persoonlijke spullen in te pakken, omdat ze er simpelweg te moe voor is als ze dit moet doen voor of na haar werk. Natuurlijk zou ze hem om hulp kunnen vragen, maar ze weet niet zeker wat hij tegen zou komen tussen haar spullen waardoor hij naar haar gave of, zoals ze het zelf soms ervaart, haar vloek zou kunnen vragen en ze hem van haarzelf zou kunnen vervreemden.

Van de grotere meubelen wil ze niet veel meenemen. Zijn huis is tenslotte al volledig ingericht. De twee stoelen die ze recent heeft gekocht wil ze wel graag meenemen, net als het dressoir dat zij nog van haar oma heeft gekregen en jarenlang het altaar is geweest voor haar drie grote liefdes. Haar kledingkast zal een plaats krijgen op de kinderkamer, die hij in het vorige weekend al heeft behangen, en zal gebruikt worden als speelgoedkast.

Ze twijfelt nog over haar boekenkast. De koloniale stijl past niet goed bij zijn moderne inrichting, maar die extra bergruimte zal waarschijnlijk heel handig zijn.

De hoeveelheid kleinere goederen verbaast haar. Ze heeft inmiddels al zo'n zeven dozen gevuld met boeken en dat is pas de helft. Ze wil ook haar serviesgoed, hand- en theedoeken en juwelendoosjes meenemen. De foto's zijn al op verschillende plaatsen in zijn huis neergezet en opgehangen. De ogenschijnlijk lege flesjes waar zij zijn geur in gevangen hield, heeft ze opgeruimd nu ze elke avond in levenden lijve van hem kan genieten en behoeven dus geen plaats in een verhuisdoos. Het geheugen van het muziekdoosje heeft ze gewist, zodat dat weer zijn gebruikelijke deuntje afspeelt. Dat staat al ter inspiratie in de kinderkamer. De bewijzen die zouden kunnen verwijzen naar haar bovennatuurlijke krachten worden langzaamaan verwijderd en vernietigd, op de foto's na, waar ze nog wel een smoes voor verzint als hij ze per ongeluk zou zien.

De zoemer, die aankondigt dat beneden aan de deur van de portiekflat een gast binnengelaten wil worden, verrast haar. Ze verwacht geen bezoek, ze heeft geen pakketjes besteld en hij is naar zijn werk, tenzij hij in een romantische bui is. Ze neemt de hoorn van de haak en vraagt verbaasd: 'Hallo?'

'Hé 'little miss Serios',' begroet een bekende stem haar. Haar ogen worden groot en van schrik laat zij bijna de hoorn uit haar handen vallen. Ze drukt op de knop om haar onverwachte en mogelijk ook ongewenste gast binnen te laten. Ze loopt naar haar voordeur, zet de deur op een kier en blijft met de klink in haar hand staan wachten tot hij boven is. Als hij de laatste traptreden opgaat en haar via de opening ziet, vertrekt zijn gezicht van enthousiast naar gealarmeerd. Op de bovenste trede twijfelt hij even en is hij duidelijke afwegingen aan het maken. Ze opent de deur wat verder voor hem, maar ze kijken beiden niet zo hartelijk als je zou verwachten van uit het oog verloren vrienden die elkaar na vier jaar weerzien. Hij besluit ondanks zijn bedenkingen toch naar binnen te gaan.

Als ze de deur achter hem sluit en hij de ingepakte dozen ziet staan, smaalt hij: 'Denk je dat je nog tijd hebt om je spullen in te pakken voor je moet vluchten?' Hij is ouder geworden. De krullen zijn nog steeds lang en zwart en vertonen geen spoortje van een grijze of witte haar, maar zijn huid is om de ogen net wat grauwer en de lijnen in zijn gezicht tekenen net wat duidelijker af. Hij houdt zijn jas aan.

'Wat kom je hier doen, Rahul?' snauwt ze kortaf. Ze loopt de woonkamer in die vol staat met verhuisdozen en houdt hem vanuit een ooghoek in de gaten. Zijn komst, de aanwezigheid van zijn gaven, dat kan niet veel goeds betekenen. Hij haalt zijn schouders op terwijl hij zijn handschoenen uittrekt. Hij negeert verder haar vraag en besluit na zijn sneer eerst wat over koetjes en kalfjes te praten, tot haar ergernis.

'Wat is het koud in Nederland, vergeleken met India. Ach, het is nog geen IJsheiligen geweest, dus echt vreemd is dat niet.' Als hij nog niet ter zake wil komen, weet zij ook nog wel een gespreksonderwerp. Ze draait zich abrupt naar hem toe en vraagt: 'Hoe gaat het met je actrice?' Waarom is ze zo boos over iets wat ruim vier jaar geleden is gebeurd? Hij staart haar even aan, weet duidelijk niet waar ze nu precies aan refereert. Als hij haar astrale connectie naar het verleden onderzoekt, komt hem de scène weer voor ogen waarbij hij dacht haar te zien in het raamkozijn. Dus zij was dat toch?

'Ze is geen actrice geworden. Daarvoor in de plaats speelt ze in het lokale bordeel een act. Denk maar een beetje aan de shows zoals die in de Moulin Rouge worden gegeven.'

Minachtend haalt ze haar neus op, toch een beetje opgelucht over de vreemde vorm van gerechtigheid die in haar ogen is geschied. Hij gaat nonchalant op de bank zitten, zijn jas opengeknoopt, met zijn rechtervoet op zijn linkerknie rustend, de armen over de arm- en rugleuning en hij kijkt een keer de woonkamer door. 'Leuk stekje,' zegt hij dan nog, maar dat blijken de laatste woorden van een ontspannen onderhoud te zijn.

'Na het lange ziekbed van mijn opa verlangde ik ernaar Nederland en mijn protegé weer te zien. Ik had gehoopt dat ik, met het zaadje dat ik had geplant, een persoonlijkheid had gekweekt die haar gaven zou aanwenden om anderen te helpen.' Hij vestigt zijn blik nu op die van haar en kijkt haar zo doordringend aan, dat ze niet weg kan kijken van hem.

'Maar aan je aura te zien heb ik daarin gefaald.' Hij staat bruusk weer op en voor haar lijkt het alsof hij met een bliksemflits recht voor haar neus staat. 'Je ziet letterlijk groen van jaloezie. Die zwarte vlek die rond je schouders beweegt duidt op niets goeds. De dood waart om je heen. En wat me het meest beangstigt, is die paarse gloed die je helemaal omhult. Je bent veel te goed in wat je doet.' Hij stapt met een groteske beweging weer van haar weg en brengt gefrustreerd een hand naar zijn voorhoofd. Als hij toen zo sterk was geweest in het voorspellen van de toekomst als hij dat nu is, had hij toentertijd al in kunnen grijpen. Nu vertroebelt die baby ook nog zijn zicht op de toekomst. Het benauwt hem dat zijn gaven hem nu in de steek laten. 'Je hebt gedood door gebruik te maken van je gave, of niet?' Een koude rilling loopt over haar rug. Wat kan hij allemaal aan haar zien?

Zou hij haar verleden helemaal uit kunnen pluizen als hij daar de energie insteekt? Ze vreest dat liegen geen zin heeft en knikt.

'Ga je me nu aangeven?' vraagt ze hem. Een korte grimlach verschijnt op zijn gezicht.

Dan schudt hij zijn hoofd.

'Nee. Ik heb zelf net zo goed schuld. Ik heb een paranormaal monster gecreëerd en met die zonde zal ik moeten leven. Ik zal mijn hele leven moeten boeten en dat zul jij ook doen.

Daarnaast heb ik zo het vermoeden dat het niet te bewijzen is wat je hebt gedaan, dus naar de politie gaan heeft weinig zin.' Hij gaat weer op de bank zitten en gebaart dat ze naast hem moet gaan zitten. Met tegenzin neemt ze plaats naast hem, gevoelig voor het feit dat hij haar nu verafschuwt, wat duidelijk is door de beklemtoning van de woorden 'schuld',

'monster' en 'boeten'. 'Vertel me wat er gebeurd is. Misschien kan ik de schade nog wat beperken.'

Ze steekt van wal en vertelt over hem. Over hoe ze hem heeft ontmoet, hem heeft gevolgd op een ontraceerbare wijze en hoe ze hem in de problemen heeft gebracht. Dat ze handelde uit angst en onwetendheid en jaloezie. Over Linda, de manier waarop zijn relatie met Linda langzaamaan verslechterde en dat zij toen haar kans schoon zag. En natuurlijk over het kind, zijn kind, dat hij misschien nooit zou kennen als zijn eigen vlees en bloed doordat zij niet gewoon het geduld had op een normale relatie met hem te wachten, of wilde accepteren dat de mogelijkheid bestond dat die relatie nooit zou bestaan.

Een enkele keer ziet ze hem huiveren als ze vertelt over haar vreselijke misdaden, een andere keer kijkt hij haar bewonderend aan, als hij vergeet wat ze met haar buitenproportionele bovennatuurlijke krachten heeft aangericht. Vier jaar terug heeft hij inderdaad de potentie gezien van een paranormale grootmacht, maar dit had hij niet kunnen vermoeden.

Hij blijft met haar stilstaan bij de relatie van Linda en hem. 'Weet je zeker dat jij er geen rol in hebt gespeeld dat die relatie slechter werd? En dan bedoel ik voor je de moord op die Tessa pleegde.' Ze probeert al haar daden, al haar mogelijke invloeden na te lopen, maar denkt niet dat ze bewust voor die breuk heeft gezorgd. 'Als je er toch al toe in staat was, waarom heb je Linda dan niet vermoord?'

Die gedachte is nooit bij haar opgekomen. Achteraf kan ze beredeneren dat Linda te veel een persoonlijkheid voor haar was, doordat ze indirect ook haar leven meekreeg als ze hem volgde. Ze was niet langer een type, of een toevallige voorbijganger, maar een karakter, waar ze onbewust misschien mee meevoelde. Tessa, Melissa en Kim stonden voor seks en waren schadelijke roofdieren. Misschien wist ze ook al dat de relatie tussen hem en Linda over zou gaan en waren die drie vrouwen te gevaarlijk als mogelijke opvolgers van Linda, in haar eigen voorgenomen plaats. Of...

'Linda had wat ik wilde hebben. Ze had zijn liefde. Hoe vreemd het ook mag klinken, dat heeft haar gratie verleend.' Ze kijkt even opzij, wat overvallen door de nieuwe inzichten die haar nu een voor een overspoelen. 'Ik denk dat ik afstand zou hebben genomen als hij geheel overtuigd was geweest in zijn liefde voor haar. Dan had ik hem zijn volledige geluk met haar gegund. Dan had ik een pas op de plaats gemaakt. Maar Linda en hij hebben de tijd niet genomen om tot de conclusie te komen dat wat zij hadden ware liefde was.'

Zwijgend zitten ze naast elkaar, zij somber gestemd door haar eigen bedenkingen. Dan haalt hij een keer diep adem en stelt: 'En nu zit je met een dilemma; zorg je ervoor dat hij en Linda een tweede kans krijgen, of zorg je ervoor dat een onschuldig kind de liefde krijgt van een moeder en een vader?' Ze zucht diep.

'Ik heb dingen gedaan die ik niet had mogen doen. Ik had het recht niet me in zijn leven te mengen, niet zoals ik heb gedaan. Maar de realiteit is dat ik dat wel heb gedaan. Als ik ga kijken naar mijn eigen verlangens, dan is de keuze eenvoudig. Ik hou van hem en wil bij hem blijven. Maar ik ben eigenlijk niet degene die het recht heeft die beslissing te nemen.'

Onzekerheid over haar eigen gevoelens en trots hebben Linda ervan weer houden hem te vragen om zijn hulp bij het verhuizen naar haar nieuwe flat. De praktijk dwingt haar er nu toe de telefoon op te pakken en hem te vragen zijn talenten aan te wenden, doordat de offertes voor de keuken hoger uitpakken dan wat zij kan financieren. Het grootste probleem is het uurloon en ze hoopt dat hij, na alle strubbelingen, voor een biertje en een etentje toch het werk wil doen.

Ze wil echt een nieuwe keuken. Het blokje dat de woningbouw heeft geïnstalleerd is te weinig, zeker na wat ze gewend is geraakt in het huis dat ze samen met hem had en in dat van haar ouders. De woningcorporatie is echter niet bereid een nieuwe keuken te financieren, omdat wat er is geplaatst naar hun maatstaven voldoende ruim en onderhouden is. Ze staat er dus alleen voor, zowel in mankracht als in boekhouding.

Het kost moeite, een slok sterke drank en een zelfmotiverende speech voor ze het lef vindt te bellen. Ze ademt diep in. Na een paar keer overgaan neemt hij op met een vragend 'hallo'. Hij vraagt zich natuurlijk ook af waarom ze nu belt. Met overslaande stem begroet ze hem en vergeet verder alle fatsoensregels waarbij er eerst luchtig gekeuveld wordt over het wel en wee van eenieder. Ze vertelt meteen over haar op handen zijnde verhuizing en dient het verzoek om zijn hulp in. Als hij zegt: 'Ik weet niet of ik tijd heb, want ik ben net de kinderkamer op aan het knappen,' heeft ze het idee dat een ijskoude hand haar hart in zijn greep houdt. Ze zwijgt een moment. In die stilte bedenkt hij dat het noodzakelijk is wat extra uitleg te geven en zodoende vertelt hij over zijn nieuwe vriendin die zwanger is en bij hem komt wonen.

'Oh,' is het enige wat ze uitbrengt.

'Misschien dat Bart volgend weekend of de week daarop tijd heeft. Als dat zo is, kunnen we samen eraan werken. Dan zijn we sneller klaar en is het ook niet zo erg als ik er niet de hele tijd bij ben. Bel hem even en als hij tijd heeft, dan kom ik ook.' Ze stamelt: 'Dank je wel, dat zal ik doen,' en neemt afscheid van hem.

DE VERGANKELIJKHEID VAN KUNST

De gordijnen voor in de kamer zijn gesloten, zodat zij niet door de hele buurt wordt bekeken terwijl ze naakt in de woonkamer poseert. Achter in de kamer, waar de deuren openslaan naar de tuin en de eerste warme zonnestralen van het jaar worden binnengelaten, zijn de gordijnen zo ver mogelijk aan de kant gebonden, zodat hij zo veel mogelijk licht heeft om bij te werken. Ze zit op een kruk, waar ze een handdoek overheen heeft gegooid omdat de leren bekleding anders zo aan haar billen plakt en hij zit te midden van houtkrullen en splinters van verschillend formaat te schaven aan het beeld waar hij bijna twee maanden terug aan is begonnen. Haar buik is nu veel voller en door de lijnen scherper te vijlen, weet hij deze contouren ook in het beeld te verwerken. Het gezicht, dat hij eerst niet goed uit kon beelden, doordat hij het niet scherp voor ogen had, is nu duidelijk te herkennen als dat van haar.

'Ik had over je gedroomd. Ik had over je gedroomd en ik kreeg je maar niet uit mijn hoofd. Na Tessa's dood en de breuk met Linda werkte die droom als een soort openbaring en zorgde ervoor dat ik besloot mijn leven weer in eigen hand te nemen. En ik ben nu heel blij dat dat met jou is, en dat jouw verschijning in die droom niet is gebleven bij...' Terwijl hij nadenkt over de juiste woorden, tilt hij zijn vijl de lucht in, alsof die als een antenne zal werken en zo het juiste woord door zal geven. Hij brengt zijn vijl weer naar het beeld als hij een term heeft gevonden die de situatie het beste verwoord. 'Bij een vreemde vorm van toeval.'

Hij zou de waarheid eens moeten weten.

Het vraagstuk dat Rahul haar voor heeft gelegd, blijft door haar hoofd spoken. In eerste instantie wil ze haar hakken in het zand zetten, niets veranderen aan de situatie zoals die is en het dilemma negeren, vergeten. Zij heeft al genoeg leed gekend en verdient nu een gelukkig leven met een liefde die lang zal duren, pas zal eindigen als zij beiden sterven.

Maar haar persoonlijke hindernis die nog genomen moet worden, is die waarin zij eindelijk haar ware gezicht aan hem kan laten zien, met alle gevolgen van dien. Hoe kan ze hem ontvankelijk maken voor het idee dat zij bepaalde bekwaamheden bezit die niet gebruikelijk, misschien zelfs afschrikwekkend zijn, maar die voor hem geen reden moeten zijn bij haar weg te gaan? Er gaat bij haar een lampje branden. Het brandt met weinig wattage, maar het brandt.

'Wat zijn we toch een kunstzinnig stelletje,' zegt ze en kijkt hem met haar mysterieuze blik aan. Hij houdt weer op met de handelingen die hij aan het verrichten is en kijkt dromerig terug. Wanneer is hij veranderd in zo'n hopeloze romanticus?

'O, ja?' vraagt hij haar, terwijl hij zich probeert te herinneren wanneer zij blijk heeft gegeven van creativiteit. Ze knikt en kucht een keer. De mysterieuze lach verdwijnt. Ze krijgt een rode blos op haar wangen en lijkt weer het verlegen meisje dat hij slechts twee maanden terug in het eetcafé aansprak, voor het eerst niet alleen als de dienstdoende serveerster. De schaamte is nu echter niet voor haar fysiek, voor haar naakte lijf, voor het feit dat ze in een ruimte aanwezig is, maar voor iets wat dieper in haar zit.

'Het is een beetje moeilijk uit te leggen en je gelooft me misschien ook niet als ik het alleen maar vertel.' Ze wrijft over haar armen en krijgt kippenvel, maar de rode vlekken in haar nek en gezicht doen hem eerder geloven dat ze het warm heeft. Toch vraagt ze hem:

'Zou je boven even een badjas en dat magnetische tekenbord willen halen?' Hij knippert even met zijn ogen, verbaasd over dat laatste, vreemde verzoek, maar staat dan op en geeft haar een kus op haar voorhoofd voor hij de wenteltrap opgaat om de gevraagde spullen te pakken.

Weer beneden reikt hij haar de badjas aan. Terwijl ze die aantrekt, bekijkt hij de grauwe witte plaat waarop twee magneetjes geplakt zitten. Toen ze op een rommelmarkt voorbij een kraam met kinderspeelgoed liepen, besloten ze het tekenbord alvast aan te schaffen.

De magneetjes haalt hij eraf. Met de schuif onderaan de plaat veegt hij het bord schoon. De grote magneet die langs de achterkant van het bord beweegt, trekt alle fijne ijzerdeeltjes weer naar de achtergrond, waardoor het grauwe wit iets minder grauw wordt en de twee zwarte cirkels van de magneetjes ook verdwijnen. Als ze de badjas aanheeft, overhandigt hij haar de plaat. Hij heeft zijn wenkbrauwen een beetje gefronst, niet wetend wat hij nu precies van haar kan verwachten. Als ze refereert aan haar artistieke kant, dan zal ze niet bedoelen dat ze wat leuke krabbels maakt. Maar wat kan ze wel met dat bord van plan zijn?

Ze houdt het bord met gestrekte armen voor zich uit en sluit haar ogen. Haar vingers raken het bord niet, maar omklemmen de rand zo stevig, dat haar knokkels wit kleuren.

Het koordje, waar een pennetje met een metalen punt aanhangt, bungelt naar beneden en tikt net niet tegen haar rechterknie aan. Haar ademhaling wordt oppervlakkiger en komt met groter wordende tussenpozen. Als hij denkt dat ze in slaap is gevallen en wat dichterbij komt omdat hij haar schouder vast wil pakken, ziet hij dat er langzaam grijze vlekken op het bord ontstaan, die steeds donkerder worden. De contouren van een klein lijf ontstaan. Het lijf zelf is lichtgrijs, de lijnen die de lichaamsdelen aanduiden zijn donkerder en de omgeving is bijna zwart. Het lichaampje ligt opgekruld en een soort vlecht loopt van de buik naar de onderkant van het bord. De details zijn buitengewoon duidelijk; zelfs een klein duimpje dat in de mond is gestoken, is te zien. De afbeelding lijkt op de foto die vorige maand van het embryo is genomen, maar is veel gedetailleerder.

Als de intensiteit van de kleuren niet meer verandert, haalt ze even diep adem, iets wat het midden houdt tussen gapen en naar adem snakken, en opent ze haar ogen. Hij neemt de lijst van haar over en is verwonderd over de schoonheid van de afbeelding, maar ook over hoe ze die met haar wil heeft geschetst.

'Ik stel me ons kind zo voor,' fluistert ze dan hees, geëmotioneerd door het moment. De exacte betekenis van haar woorden dringt niet helemaal tot hem door. Het woord 'ons'

dringt helemaal niet tot hem door. Beelden uit series over bovennatuurlijke wezens, documentaires over paranormale gaven en horrorfilms flitsen door zijn gedachten. Hij weet niet zeker of hij dit nu fascinerend of angstaanjagend moet vinden.

Haar hand op zijn arm doet hem weer ontwaken uit zijn versteende houding. Ze kijkt naar hem op en hij ziet de vragende blik in haar ogen. Ze oogt zo kwetsbaar en het komt op hem over alsof ze hem om acceptatie vraagt, misschien zelfs genade. Hij bukt om het tekenbord tegen haar kruk aan te zetten. Terwijl hij weer overeind komt uit zijn gebogen houding, legt hij zijn handen om haar schouders om haar ook overeind te helpen.

'Lieverd,' zegt hij, terwijl hij haar in zijn armen neemt, zodat hij snel de twijfel bij haar weg kan nemen. 'Wat jij kunt is magnifiek, fabelachtig. Ik begrijp niet hoe je het doet, maar dit is niet iets waarvoor je je hoeft te schamen. Dit maakt je nog wonderbaarlijker dan je al bent.' Hij neemt haar gezicht in zijn handen en kust haar vol overgave. Daarna drukt hij haar, voor zover haar dikke buik dat toestaat, stevig tegen zich aan, met haar hoofd tegen zijn schouder. Ze haalt een keer diep adem, deels uit opluchting, maar deels ook omdat ze nog niet klaar is.

'Ik moet je nog meer laten zien,' zegt ze met een benauwd stemmetje, nog niet helemaal gerustgesteld. Het zwaarste stuk zit er nu aan te komen. Als hij erachter komt wat ze nog meer voor hem verborgen heeft gehouden, zou hij anders kunnen reageren. Nu moet ze door de zure appel heen bijten en hem alles vertellen. In ieder geval zo veel als ze nu durft, zo veel als ze zichzelf dwingt.

Ze loopt naar de schouw, waar onder andere de foto van hen in de voetbalkantine staat.

Ze neemt een andere lijst waarin een foto zit die bij een fotograaf is gemaakt en opent de achterkant, zodat ze die foto en de foto die ze erachter verborgen houdt uit de lijst kan halen. Beide afbeeldingen legt ze op de salontafel. De foto die te voorschijn is gekomen is een afbeelding van hem, terwijl hij in het huis aan het schilderen is, inmiddels bijna een jaar geleden.

Hij neemt de foto van de tafel en kijkt er met verbazing naar. Hij herkent de groene geruite blouse die hij toentertijd als werkhemd droeg en die na de verbouwing zo vuil was, dat hij hem heeft weggegooid. Vegen verf zitten op zijn gezicht en zijn handen en zijn wangen zijn rood van de inspanningen en de zomerse temperatuur. Er zijn toen geen foto's gemaakt.

'Hoe kom je hier aan?' vraagt hij een beetje achterdochtig. Ze haalt diep adem, blaast de lucht weer uit en geeft hem eerlijk antwoord op zijn vraag: 'Wat ik kan met dat bord, kan ik ook met foto's. Als ik me maar concentreer op een afbeelding in mijn hoofd, kan ik het papier, of welk medium dan ook, dwingen om die afbeelding over te nemen. En het liefst maak ik afbeeldingen van mijn interesses.'Na een korte pauze vervolgt ze: 'Van jou.'

'Maar je kende me toen nog niet.' De frons die tussen zijn wenkbrauwen is getekend is nu niet langer alleen uit onbegrip, maar ook uit ongeduld en onrust.

'Jawel,' bekent ze. 'Ik ken je al zolang als je in het eetcafé komt.' Bedeesd staat ze naast hem, haar armen beschermend om haar lichaam geslagen en ze kijkt naar de grond, naar de tafel, naar alles waar ze zijn gezicht niet in ziet. De ogenschijnlijke veiligheid die zijn armen haar zojuist nog hebben geboden, is vervlogen. Ze heeft spijt van wat ze los heeft gemaakt, maar er is ook een klein vleugje van opluchting. Het zal niet lang meer duren voor hij alles weet van wat ze voor hem voelt en voor hem heeft gedaan. Bijna alles.

'Dat is precies één jaar, vier maanden en zes dagen geleden.' Ze negeert zijn ontsteltenis over haar exacte kennis van dit feit en vertelt verder: 'Jij en je vrienden zouden die avond uitgaan en eerst nog even wat eten. Het was de eerste keer dat jij er kwam en ik was meteen door je betoverd. Je houding, je zelfvertrouwen, de kritische blik waarmee je de wereld om je heen bekeek en feilloos de minpunten, maar ook de bewonderenswaardige punten aan kon wijzen. Een volwassen ziel in een goddelijk lichaam. Bij het afrekenen gaf je me een aardige fooi en in tegenstelling tot de meeste mensen zag je mij. Je keek me aan en je keek mij in de ogen, in plaats van naar het plaatje 'serveerster'. Maar zoals je inmiddels weet, was ik ook toen veel te verlegen om je op conventionele manier mee uit te vragen. Toen ik erachter kwam dat je al een vriendin had, pas een maand later, toen ik je bovennatuurlijke spoor had gevonden, was ik blij dat ik je die vraag ook niet had gesteld en het risico had gelopen mezelf voor schut te zetten. In plaats daarvan bleef ik je op een afstandje bewonderen, veilig, vanuit mijn eigen onzichtbare hoek.'

De onzichtbare hoek, haar veilige thuishaven. Dit is de volgende hindernis om te nemen. Hij weet nu wel dat ze meer kan dan de gemiddelde mens, maar zou hij dit begrijpen?

'Vlak nadat ik ontdekte dat ik die foto's kon maken, kwam ik erachter dat ik meer gaven bezat, als je het tenminste gaven wilt noemen. Na veel concentratieoefeningen, meditatie, lukte het me om mijn lichaam te ontstijgen en met alleen mijn ziel de wereld te verkennen.

Eerst lukte dat maar kort en alleen in bekende omgevingen, maar later groeide dit talent en kon ik langer op onbekende plekken verblijven op een voor de meeste mensen onzichtbare manier. En...' Ze wijst naar de foto. 'De indrukken die ik bij mijn uitstapjes opdeed, kon ik afdrukken op foto's.' Ze haalt nog eens diep adem en nu ze het hele verhaal heeft verteld, durft ze hem voorzichtig weer aan te kijken. Hij heeft de foto nog steeds vast, maar hij houdt zijn armen naast zijn lichaam en hij kijkt haar met een doordringende blik aan.

'Wat weet jij over mij wat ik niet weet?' In een snelle beweging draait hij zich naar de schoorsteenmantel en neemt er alle lijstjes van af. Eén voor één opent hij de achterkanten en vindt op die manier achter drie van de vijf foto's van zijn verleden. De lijsten met de nieuwe foto's laat hij geopend op de tafel en de bank liggen, maar de oude foto's, de afdrukken die zij heeft gemaakt vanuit haar geheugen, neemt hij mee naar boven, waar hij verder gaat met zijn speurtocht. Met drie treden tegelijk neemt hij de treden van de wenteltrap naar boven.

Terwijl ze boven de deuren geopend en gesloten hoort worden, stommelt ze zelf voorzichtig de trap op, met haar linkerhand haar buik ondersteunend, haar rechterhand de leuning vasthoudend. 'Alles en niets', is het antwoord dat ze op zijn eerder gestelde vraag bedenkt, maar niet uitspreekt. Het slaan met de deuren houdt op en ze treft hem in de slaapkamer met de foto's verspreid over het bed; zijn ontblote bovenlijf terwijl hij aan het douchen is, een close-up terwijl hij slaapt, zijn hoofd en schouders terwijl hij een glas bier aan zijn mond zet nadat hij heeft gelachen om een grap van zijn vrienden. Nu ze hem de waarheid heeft verteld zorgen de foto's voor een gemengd gevoel. Ze zorgen er nog steeds voor dat zij zich weer herinnert waarom ze zich tot hem aangetrokken voelt, waarom ze voor hem is gevallen, van hem houdt. Nu is er echter ook de wrange smaak van de werkelijkheid; het bekend worden van een leugen.

Ze gaat op een klein afstandje van hem op het bed zitten. Ze zal hem niet over de vrouwen vertellen, maar één feit moet ze nog aan hem opbiechten. En dat kan ze beter nu dan later doen.

'Terwijl ik mijn gave verder aan het ontwikkelen was, kwam ik erachter dat ik niet alleen beelden, maar bijvoorbeeld ook geuren of vastere stoffen met me mee kon nemen.

Een van de laatste ontwikkelingen van mijn gave is dat ik mezelf kan materialiseren. Als ik ergens ben, kan ik voor een korte tijd mijn lichaam meenemen naar de plaatsen die ik bezoek. Zo heb ik je een tijdje terug ook bezocht.' Wezenloos staart hij voor zich uit, overweldigd door al die informatie die hij maar met moeite kan geloven. Omdat ze niet zeker weet of de betekenis van haar laatste woorden helemaal tot hem doordringt, besluit ze een concreet voorbeeld aan te wijzen. 'De droom waar je me net over vertelde was geen droom. Ik ben werkelijk hier geweest, ik heb je naar boven gebracht en ik ben die nacht zolang als mijn concentratie dat volhield bij je gebleven. En dit kind...' Ze neemt een van zijn handen en legt die met haar handen op haar buik. 'Dit kind is werkelijk van jou.'

Wat voor een spelletje wordt er met hem gespeeld? Die ochtend was alles nog duidelijk.

Hij zou een aangenaam, rustig leven met haar leiden. Hij zou zich opwerpen als de liefhebbende verzorger die elk kind verdient, ongeacht het feit of het zijn kind was of dat van een ander. Zijn leven was eindelijk weer in balans nu hij een duidelijk doel voor ogen had. Nu is dat doel op zich onveranderd; hij wil nog steeds zijn leven uitbreiden, completeren met een gezin. Maar de kaders waarbinnen hij dat kan doen, zijn ernstig veranderd. De fundering waarop hij aan het bouwen was, is gaan schudden en begint scheuren te vertonen.

'Geef me even de tijd om na te denken.' Hij staat op van het bed en schudt haar handen van zich af. Ze protesteert even als hij de kamer verlaat, maar hij gebaart naar haar dat ze dat niet moet doen en zegt angstwekkend kalm: 'Laat me nu even met rust.' Hij gaat de trap af en zonder een jas aan te trekken verlaat hij via de tuindeuren en de poort zijn huis.

Hij voelt het zachte lentebriesje niet. Zonder zich bewust te zijn van zijn omgeving loopt hij doelloos door de wijk. Hij volgt zijn voeten, meer niet.

De vrouw van wie hij is gaan houden, blijkt al een jaar met hem te leven, op een vreemde manier. Hij is zich al die tijd niet bewust geweest van haar, maar zij des te meer van hem. Ze heeft hem gadegeslagen op alle mogelijk momenten, waarschijnlijk ook de meest intieme die hij heeft gedeeld met Linda. Ze heeft een enorme voorsprong op hem als het gaat om inzicht hebben in de ander. Is dat wat hem nu het meeste dwars zit? Nee, het is de schending van zijn privacy waar ze zich aan schuldig heeft gemaakt. Had hij liever niet geweten wat ze kon? Misschien, maar waarschijnlijk niet. Je moet elkaar toch alles kunnen vertellen. Hij had haar alleen liever in zijn eigen woorden over zijn verleden willen vertellen. De minder charmante details weglaten zodat ze een wat rooskleurigere voorstelling van hem had. Niet omdat hij zich per se beter voor wil doen dan hij is, maar omdat letterlijk alles van hem weten zo banaal is.

Eigenlijk is het vleiend en romantisch, dat ze zo halsoverkop verliefd op hem is geworden. Voor haar is er werkelijk sprake geweest van liefde op het eerste gezicht. Hij heeft toen geen oog voor haar gehad, omdat hij met Linda was natuurlijk. Dat ze zo lang op hem heeft gewacht, is wonderbaarlijk. En eng. Obsessief.

Hoe heeft ze hem zo durven manipuleren? Door in zijn dromen te verschijnen, is hij helemaal gebiologeerd door haar geraakt. Wat is er waar van zijn gevoelens? Heeft hij zich niet aan haar vastgeklampt in een tijd dat hij eenzaam was? Als hij wel volledig gezond bij zijn verstand was geweest en niet zo neerslachtig om wat er was gebeurd met Tessa en Linda, had hij zich niet laten misleiden door een droombeeld.

Tessa. Zou ze hem hebben bekeken toen hij met haar mee naar huis ging? Zou ze hebben gezien wie Tessa heeft vermoord? Zou ze... Nee, dat is belachelijk. Die gedachte mag hij niet eens hebben. Dat zij een obsessie voor hem heeft is tot daar aan toe, maar moord... Een rilling loopt over zijn rug, waardoor hij erachter komt dat het te fris is voor een wandeling zonder jas. Als hij opkijkt, merkt hij dat hij onbewust, voor zover onbewust nog bestaat, richting het thuisadres van de ouders van Linda is gelopen. Hij hoeft de straat maar in te slaan en drie huizen verder aan te bellen. Hij besluit dat te doen, hoewel hij nog niet weet wat hij gaat zeggen of hoe hij zal worden begroet.

Als hij het rinkelende geluid van de bel hoort, bedenkt hij dat haar ouders natuurlijk ook de deur open zouden kunnen doen. Hij kent haar vader als een man die alleen het beste wil voor 'zijn kleine meisje' en hij vreest even voor wat de man met hem zou willen doen. Hij haalt opgelucht adem als hij het kleine postuur van Linda ziet naderen door het matglas. Zij is duidelijk verrast door zijn onaangekondigde bezoek. Ze blijkt tot zijn opluchting alleen thuis te zijn. Aan de opengeslagen catalogi op tafel te zien, was ze bezig de inrichting voor haar nieuwe woning te bepalen.

Het is vreemd om hier na al die tijd weer te zijn. Een half jaar geleden beschouwde hij dit huis nog als het huis van zijn schoonouders. Nu is het gewoon een huis van bekenden, iemand zijn thuis. Hij verafschuwt de zware eikenhouten meubelen nog steeds, zelfs al is de kans dat ze na het overlijden van de eigenaren in zijn huis zullen staan inmiddels nihil.

Hij heeft van meer gewoonten, zaken en mensen afscheid moeten nemen dan alleen van Linda.

'Heb je Bart nog gesproken?'vraagt hij haar, bij gebrek aan een beter onderwerp. Ze schudt haar hoofd, maar corrigeert zichzelf dan en zegt: 'Ik heb hem nog wel gesproken, maar hij had in het weekend geen tijd om te helpen met de keuken.' Hij knikt een keer ter kennisgeving. Ze staan nog steeds in de woonkamer, bij de grote eettafel, waardoor hij wordt uitgenodigd een keer door het blad van de lokale keukenboer te bladeren. Hij ziet welke bladzijden ze heeft omgevouwen en herkent haar smaak.

'Wat brengt je hier?' vraagt ze hem dan. Hij haalt zijn neus een keertje op, die is gaan lopen door de plotselinge temperatuursverschillen. Hij haalt zijn schouders een keertje op en antwoordt: 'Ik weet het eigenlijk niet zeker. Ik moest thuis gewoon even weg.' Linda heeft niets te maken met de geheimen van zijn nieuwe vriendin. Beschouwt hij haar nog wel zo?

'Wie ging je opzoeken als je mot met mij had?' Ze zegt het met een glimlach en wil duidelijk de spanning bij hem wegnemen. Het is niet bedoeld als een verwijt of een serieuze vraag, dus hij heeft ook niet de neiging om zich te verdedigen of een serieus antwoord te geven. Hij grinnikt een keertje met haar mee. Zachtaardig kijkt ze hem aan.

'Ben je gelukkig?' vraagt ze hem dan. Hij laat de vraag even op zich inwerken. Hij is licht geshockeerd door wat ze hem heeft opgebiecht. Hij moet haar bekentenissen een plaats in zijn leven geven. Maar hij is gelukkig, voor het eerst sinds maanden. Dat was hij met Linda echter ook, tot vlak voor hun breuk.

Hij kan niet terug. Hij kan niet naar hoe het zes maanden geleden was, of een jaar geleden. Hij was gelukkig met hoe die situatie toen was, maar hij kon niet aan alle wensen voldoen waarvan Linda wilde dat hij eraan voldeed en dat maakte haar ongelukkig. Hij kan niet zomaar de draad weer oppikken, ook al merkt hij, nu hij hier tegenover haar staat, dat hij eigenlijk nog steeds van haar houdt. Hij houdt van twee vrouwen.

Hij slaat zijn armen om haar heen, drukt haar dicht tegen zich aan en begraaft zijn gezicht in haar krullen. Hij ademt diep in en ruikt die vertrouwde geur van haar shampoo.

Ergens tussen die krullen plant hij een kus en hij fluistert: 'Dank je wel. Dank je wel voor wat je in het verleden hebt gedaan, hoe je mijn persoonlijkheid hebt laten groeien in de tijd dat ik met je was. En voor de inzichten die je me nu geeft, nu we niet meer samen zijn en dat ook niet meer zullen zijn.' Hij neemt weer wat afstand van haar en bekijkt haar nog een keer van top tot teen, terwijl hij haar bij haar schouders vast blijft houden. Verontrust kijkt ze hem aan, omdat ze niet weet in welke context ze de woorden moet plaatsen.

Glimlachend schudt hij zijn hoofd.

'Sombere gedachten zijn niet nodig. Ik word vader.'

Als hij weer thuiskomt, zit ze aangekleed op de bank. Ze heeft een warm vest over haar schouders hangen, klaar om aangetrokken te worden als ze het huis wil verlaten. Naast haar staat een kleine weekendtas en haar toilettas. Haar wangen zijn vlekkerig, haar ogen rood en er zitten kleine natte plekken in haar kleding; ze heeft gehuild. Ze begint weer te huilen als ze hem door de tuindeuren binnen ziet komen. Hij snelt op haar af en slaat zijn armen om haar heen om haar te troosten. Ze snikt: 'Als je wil dat ik ga, dan hoef je het maar te zeggen.' De laatste woorden zijn bijna onverstaanbaar, doordat zij haar gezicht in zijn schouder begraaft en verder huilt. Hij drukt haar stevig tegen zich aan, aait haar met een hand over het hoofd en maakt sussende geluiden. Als ze wat bedaart, laat hij haar even los om de tassen aan de kant te zetten en hij gaat met haar op de bank zitten, met een arm om haar schouder, zodat ze tegen hem aanhangt en de veiligheid van zijn armen ervaart. Af en toe loopt er nog een traan over haar wang in haalt ze nog een keer haar neus op, maar het bijna-hyperventilerende gepiep is nu in ieder geval opgehouden.

'Heb je gezien waar ik naartoe ben gegaan?' vraagt hij haar. Ze richt zich weer wat op, fronst een keertje en schudt dan haar hoofd.

'Ik wil dat niet meer doen,' zegt ze met een iel stemmetje. 'Het heeft me te lang opgesloten en ik heb er meer narigheden mee gekregen dan de bedoeling was. Ik was egoïstisch en hield geen rekening met de rechten van andere mensen.' Hij glimlacht een keer om de kinderlijke manier waarop ze over deze wijsheden spreekt en trekt haar nog wat dichter tegen zich aan. Hij zucht een keer en hoopt dat ze niet het verkeerde beeld krijgt als hij haar vertelt waar hij is geweest.

'Ik wilde even mijn hoofd leegmaken en nadenken over wat nu precies het belangrijkste is voor me. Gewoon wat gaan lopen is voor mij dan de beste manier, mijn voeten hun weg laten vinden zodat mijn hoofd zich naar andere zaken kan richten.' Even twijfelt hij of het voor haar wel van belang is dat hij bij Linda is geweest. Dat wat er echt toe doet, alles wat hij heeft bedacht over het heden en de toekomst, is vooral door zijn eigen inzicht naar boven gekomen. Hij besluit het toch te vertellen, gewoon om eerlijk te zijn.

'Mijn voeten brachten me naar Linda, en, eerlijk is eerlijk, ik geef nog steeds veel om haar en zij zal ook nog een belangrijke persoon voor mij zijn in de toekomst. Als goede vriendin. Ze heeft belangrijke jaren van mijn leven met mij doorgebracht en door met haar samen te leven ben ik voor een groot deel geworden wie ik ben.'Hij merkt dat ze even haar adem inhoudt als hij het heeft over een toekomst met Linda, maar ze laat haar adem weer ontsnappen als langzaamaan voor haar duidelijk wordt dat zijn liefdesrelatie met haar toch een afgesloten hoofdstuk is.

'Sinds ik met jou ben, ben ik gelukkig. Er lijkt weer evenwicht in mijn leven te zijn, een bepaalde sereniteit. Nirwana op aarde. Ik verheug me erop een kind op te mogen voeden.

Ik had me er al bij neergelegd dat dit niet mijn eigen kind zou zijn en me toch voorgenomen ervoor te zorgen alsof het mijn genen waren die door dat lichaampje gieren.

Dat dit nu op wonderbaarlijke wijze wel het geval blijkt te zijn, is mooi meegenomen. Je moet me trouwens nog uitleggen hoe dat precies mogelijk is, maar als er geen kippenbloed of voodoopoppen aan te pas zijn gekomen, kan ik het volgens mij niet bezwaarlijk vinden.'

Gespeeld verontwaardigd kijkt ze hem een keertje aan, maar de rest van zijn boodschap is zo hartverwarmend dat de flauwe grap daar geen afbreuk aan kan doen.

'Ik weet niet hoe onze relatie zou kunnen veranderen doordat ik weet wat je kunt en wat voor invloed dat heeft gehad op het heden. Dat is iets wat alleen de toekomst uit kan wijzen. Maar nu vind ik het allerbelangrijkste dat het kleine wezentje dat in je buik groeit alle mogelijke kansen krijgt die het verdient. En dat zijn liefhebbende ouders.'

'Rahul, hij heeft een keuze gemaakt.'