HIJ
Geen geluiden van een autosnelweg, van buren, zelfs niet van dieren. Alleen het schaven van de beitel langs het hout en het slaan van de hamer op de beitel is te horen, met op de achtergrond het blikkerige geluid van een draagbare radio. Voor een ogenblik houdt het regelmatige getik op.
Zweetdruppeltjes parelen op zijn hoofd dat rood is geworden van de inspanning gedurende de dag en de fel brandende zon, hoewel hij daar niet de hele tijd in heeft gewerkt. Met de buitenkant van zijn hand, waarin hij de hamer nog steeds vasthoudt, veegt hij het zweet van zijn voorhoofd en fronst een keer terwijl hij naar het werk kijkt dat hij tot nu toe heeft geleverd. Elf traptreden heeft hij al op maat gezaagd, bewerkt en geïnstalleerd. De trede die hij nu vasthoudt zou ook goed moeten zijn en dan hoeft hij er nog maar een.
Hij kijkt uit over zijn tuin. Op dit moment is dat nog een woest, zanderig landschap dat zonder duidelijke grens overgaat in een weiland, met op een enkele plek wat onkruid of gras, maar vooral steen en brokken puin die door de tuin zwerven tot hij binnen klaar is en zal gaan beginnen aan het opknappen van het erf om zijn bezit. Aan de horizon staat de zon, die de hemel oranje kleurt, het einde van de dag aankondigend.
Met gebolde wangen blaast hij zijn adem uit, vooral tevreden over het werk dat hij vandaag heeft verzet, ook al is hij nog niet helemaal klaar. Hij legt zijn gereedschap aan de kant en gaat met zijn handen over zijn gezicht om het overige zweet weg te vegen. Dan plaats hij zijn handen op de werkbank en kijkt hij nog een keer naar de ondergaande zon.
'Het belooft een warme nacht te worden,' verzucht hij.
Een lichte bries steekt op. De warme lucht wervelt nu om hem heen en ondanks de temperatuur krijgt hij er kippenvel van. De wind streelt hem en dit voelt als een kus in zijn nek, zachte lippen die hem liefkozend aanraken. Hij sluit zijn ogen, genietend van dit gevoel, van de rust om hem heen, het moment van de dag. Het lijkt of de wind zijn naam zucht.
Hij opent zijn ogen weer en draait zich om naar zijn huis. Door de openstaande tuindeuren ziet hij binnen Linda die geconcentreerd de laatste hand legt aan het fijnere schilderwerk rond de open haard.
'Zei je iets?' vraagt hij haar. Wat verstoord kijkt zij op van haar werk, maar schudt dan haar hoofd en glimlacht. Hij grijnst terug en terwijl hij zich weer naar zijn werkbank draait, krabt hij zich in zijn nek.
Even overweegt hij om de laatste traptrede toch nog te maken, maar hij weet dat hij er niet meer genoeg licht voor zal hebben. Hij legt het gereedschap in de kist, vouwt het bankje op en zet de spullen binnen neer. De radio zet hij op de geïmproviseerde keukentafel en hij draait aan de volumeknop. Hij pakt een flesje bier uit de ijskast en gaat, genietend van zijn werk, zitten op het omgekeerde krat, dat in de woonkamer staat en uitkijkt op de bijna voltooide wenteltrap.
DE ETHERISCHE VOYEUR
Tijd, zwaartekracht, welke natuurwet dan ook; als zij droomt, dan gelden ze niet. Ze proeft het zoute zweet nog op haar lippen en zijn geur die nog om haar heen hangt, brengt haar bijna in een volgende extase. Met haar ogen nog dicht dwingt ze de geur in een van haar flesjes. Met haar gedachten etst ze de datum in het gekleurde glas. Zoals altijd heeft ze zich niet goed kunnen voorbereiden op het plotseling vervagen van zijn geur uit haar omgeving en om die reden haalt ze nog een tel de stop van de fles om hem nog één keer te ruiken. Ze heeft een gelukzalige glimlach op haar gezicht, maar voelt ook de spijt van het te korte moment, het zinderende vuur van het verlangen naar meer. Als ze haar ogen eindelijk opent, staat ze naast het dressoir waarop honderden parfumflesjes, muziekdoosjes en spiegelende fotolijstjes staan uitgestald.
Met een melodramatisch gebaar laat ze zich achterover op haar bed vallen. Het liefst zou ze weer in slaap vallen en teruggaan, proberen om meer van hem mee te nemen dan alleen haar herinneringen of zijn geur. Uit frustratie bijt ze op haar lippen en merkt de zoute smaak weer op, dit keer bewust. Met een uitroep van tevredenheid schiet zij weer overeind. Ze kijkt haar kamer rond, koortsig op zoek naar een voorwerp waar ze zijn smaak in kan bewaren. Ze trekt wat laatjes open, rommelt tussen de zakdoekjes en slipjes, maar vindt daar niets naar tevredenheid. Gefrustreerd grijpt ze met haar handen naar haar hoofd, haar vingers in de haren geklauwd, bang dat ze niet op tijd zal zijn om die zoute smaak, zo zoet voor haar, van hem te kunnen bewaren Dan bedenkt ze zich dat zij in haar beautycase verschillende lippenstiften heeft zitten. Ze stort zich op het koffertje, keert het ding om waar ze staat, stoot bijna een van haar kostbare flesjes om en grist dan snel de lippenstift met de metalen koker uit de stapel rommel. Ze sluit haar ogen weer, hoopt dat het niet te laat is, dat het niet uitmaakt dat ze al echt wakker is geworden, hoopt de kleur van de lippenstift dadelijk niet op haar lippen te zien in de spiegel, want dat zou betekenen...
Ze voelt de olieachtige substantie langs de huid van haar lippen gaan. Ze vreest dat het niet werkt. Ze denkt dat het anders zou moeten voelen als het wel zou werken. Misschien zou ze zijn huid herbeleven als het wel zou werken. Zal ze de datum er alvast opzetten of zal ze wachten tot ze zeker weet dat het werkt? Ze besluit te wachten. Terwijl ze de dop weer op de lippenstift doet, richt ze zich tot haar spiegel. Haar lippen hebben een onnatuurlijk rode kleur. Met een woedende kreet smijt ze de lippenstift naar een hoek van de kamer en stort ze zichzelf snikkend op haar bed.
JENNY
Bij de eerste ontmoeting had Jenny niet zeker geweten wat ze van haar vond, maar nu ze met haar man Ralph bij hem en Linda is uitgenodigd om te komen eten en het nieuwe huis te bewonderen, hebben ze toch gezellig met elkaar zitten kletsen. Oké, aangezien zij collega's zijn hebben hij en Jenny het gesprek vooral gaande gehouden en zoals gebruikelijk zijn daar nogal wat dubbelzinnigheden aan te pas gekomen, maar hun partners blijken daar ook niet vies van te zijn en het niet bezwaarlijk te vinden dat zij zo met elkaar omgaan. Als dat wel zo is, dan houden ze hun maskers goed op.
Nu ze de afwas aan het doen zijn, hebben de dames even de tijd om heimelijk over hun partners te spreken en nader in te gaan op wat details. Linda gebaart met haar hoofd naar de wenteltrap in het midden van de woonkamer, die vanuit de open keuken goed te zien is.
'Die heeft hij zelf gemaakt,' zegt ze trots. De ogen van Jenny worden groot als blijk van bewondering, maar dan knijpt ze ze weer fijn, waarvan Linda inmiddels weet dat dat het teken is van een naderende uitspraak die ambigu kan worden opgevat.
'Ik wist niet dat hij zo goed was met zijn handen.' Linda ademt abrupt uit, alsof ze briest of haar neus snuit.
'Gelukkig niet,' weerkaatst ze dan. Verschijnt daar nu een barst in het masker? Ze had beter kunnen reageren met een gevatte opmerking over hoe hij haar persoonlijk dat op meer manieren laat merken in de slaapkamer.
'Ik vind dat geweldig, mannen die met hun handen iets creëren wat uniek is, die er niet vies van zijn zware fysieke arbeid te verrichten,' verklaart Jenny en schampert dan: 'Ik zou willen dat de mijne dat deed.' Ze kijkt een keer de woonkamer in, waar de heren de cd-verzameling bekijken en hun overeenkomstige smaken ontdekken en gaat dan verder met een serieuze toon: 'Je hebt een hele goede aan hem. Die moet je houden.' Zij bekijkt het glas dat ze af aan het drogen is en Linda staat nog met haar handen in het afwaswater. Er valt een stilte waarin de beide vrouwen duidelijk in hun eigen gedachten verzonken zijn.
'Wat een schitterend pak heb je aan. Heel retro.'
'Dank je. Het is het trouwpak van mijn vader. Tja, ik vond het zo'n gedoe om een pak te moeten huren voor de gelegenheid en dat terwijl dit ongebruikt op zolder ligt.'
'Ben jij eigenlijk nog van plan ooit te trouwen?'
'Voorlopig in ieder geval nog niet. Daarvoor moet het echte liefde zijn.'
Haar ademhaling stokt, haar hart slaat een slag over, elke keer weer als ze het fragment van haar muziekdoosje afspeelt. Ze was zo blij toen ze hem dit hoorde zeggen en dat ze inmiddels wist hoe ze zijn stem vanuit haar geheugen vast kon leggen. Ze heeft de opname gemaakt door een muziekdoosje tegen een van haar slapen aan te houden en de herinnering nog een keer af te spelen, net zoals ze zijn verschijning vast kan leggen in de fotolijstjes. De eerste keer kon ze slechts enkele woorden opnemen, maar hoe langer ze oefent, hoe meer dialoog ze op kan nemen. Hetzelfde geldt voor de fotolijstjes waar ze steeds langere fragmentjes in kan bewaren.
Deze dialoog is een van haar favorieten. Hij moet wel betekenen dat de vrouw die nu in zijn leven is niet de ware is. Dat betekent dat zij nog steeds een kans maakt. Als ze het tenminste handig aanpakt. Maar eerst wil ze meer over hem weten, weten hoe ze hem kan bekoren en hoe ze zich in zijn leven kan mengen op zo'n manier dat hij ook niet meer zonder haar zou kunnen. Tot die tijd neemt ze genoegen met de vluchtige momenten en aanrakingen.
ROB
Als Rob besluit zijn nieuwe cockerspaniël uit te laten, straalt de zon zo lekker dat hij besluit met Rob mee te lopen in plaats van even te blijven zitten tot hij weer thuis is. Hij heeft sowieso zoveel onrust in zijn lijf dat hij op zijn minst met een stukje papier zit te friemelen, dus zelfs als het zou regenen zou hij waarschijnlijk met hem mee zijn gelopen.
Na een paar blokjes gelopen te hebben, met een strakke lijn omdat het beestje er ook van geniet even buiten te zijn, lijkt het weer om te slaan, begint het harder te waaien en betrekt de lucht. De mannen werpen een keer een blik op de lucht en hopen dat de bui pas losbarst als ze weer binnen zijn.
Bij het uitlaatveldje maakt Rob nog wat onhandig de lijn los en de hond sprint naar de uiterste hoek om daar haar behoefte te doen. Een koude windvlaag bezorgt hem rillingen en hij zet zijn kraag omhoog. Terwijl hij het gevlekte beestje, dat gehurkt zit, bekijkt, vraagt hij: 'Het is een teefje, toch?' Rob knikt ter bevestiging terwijl hij nog een keer naar de grijzer wordende lucht kijkt.
'Ja,' antwoordt hij nog eens als extra bevestiging, 'en haar vorige eigenaren hebben haar de originele naam 'Vlekkie' gegeven. Die mensen van het asiel hadden last van plaatsvervangende schaamte. Maar ach, het is een speels beestje en tot nu toe aangenaam gezelschap.'
Hij hurkt om het beestje bij zich te roepen, maar ziet dat ze hen al in de gaten heeft en naar hen toe komt rennen. Rob tikt hem op zijn schouder en als hij naar zijn hand kijkt, ziet hij dat die hem een tennisbal aanreikt. Hij neemt de bal over, houdt hem op naar de hond om haar aandacht erop te vestigen en gooit hem dan een paar meter achter het beestje. Ze draait zich om, pikt de bal op en brengt het ding terug naar hem. Voor zijn voeten laat ze de bal los, stapt nog een paar stapjes dichterbij en duwt haar kop tegen zijn hand aan. Hij aait het beestje over haar kop terwijl ze hem liefdevol aan blijft kijken.
'Wat ben je toch een lieve meid,' zegt hij haar op de wat neerbuigende maar liefkozende toon waarmee mensen altijd tegen een hond praten. Ze draait haar kop iets weg van zijn hand, zodat ze zijn hand kan likken.
Hij pakt de bal op en gaat weer staan om de bal nog een keer weg te gooien. De bal beschrijft een flinke boog, maar blijft binnen de omheining van het speelveldje. Toch blijft Vlekkie hem gewoon aankijken en zo dicht mogelijk bij hem staan. Hij steekt een keer zijn hand uit als signaal dat ze de bal moet gaan pakken, zegt dit ook een keer, maar ze verzet geen poot.
'Wat ben jij toch een gek beest,' vertelt hij haar en buigt weer naar beneden om de kop van het beest tussen zijn handen te pakken, maar voor hij dat kan doen gaat ze op haar achterpoten staan, gebruikt zijn knieën als steun voor haar voorpoten en haalt haar tong over zijn wang en neus. Als hij in een reflex weer op wil staan om te voorkomen dat hij meer hondenkwijl op zijn gezicht krijgt, kiest Vlekkie weer voor stevige grond onder haar poten en sprint ze weg naar de bal. Na een wilde spurt brengt ze de bal terug naar haar eigenaar en wacht daar met een kwispelende staart tot hij de bal weer weggooit. Rob gaat ook door zijn knieën om de enthousiaste groet van zijn huisdier te ontvangen, maar met de tong uit haar bek blijft ze geconcentreerd naar de bal kijken.
'Volgens mij wil ze liever jouw vriendinnetje zijn,' schertst Rob. Hij haalt een keer zijn schouders op en antwoordt: 'Nou, daar hoef je niet jaloers op te zijn, want zo goed zoent ze niet.'
Snel laat ze de controle over de hond varen. Het voelt vreemd om een vastere vorm te hebben dan lucht of condens terwijl ze hem observeert, maar als ze dit trucje toe kan passen op mindere diersoorten dan de mens, dan kan ze later misschien ook mensen beheersen en blijft het niet bij observeren. Misschien was het makkelijker geweest om te beginnen met een nog kleiner diersoort, een insect of zo. Aan de andere kant was dit, vermomd als hond, een uitgelezen kans om ook haar andere vaardigheden te vergroten.
Ze is nu in ieder geval beter voorbereid dan de vorige keer dat ze wou proberen om zijn smaak vast te leggen.
Ze is in slaap gevallen met een lippenstift in haar handen, zodat ze in de schemer van het ontwaken direct de handelingen uit kan voeren waarvan ze verwacht dat ze zouden moeten werken. Ze haalt de lippenstift weer langs haar lippen en omdat ze nu zekerder van haar zaak is etst ze de datum van vandaag alvast in het metalen omhulsel, ook al moet nog blijken of het heeft gewerkt. Terwijl ze de dop weer op de lippenstift doet, zweeft ze naar haar dressoir, naar de spiegel die erop staat. Als ze weer met beide benen op de grond staat, opent ze haar ogen en kijkt tevreden in de spiegel. Haar lippen hebben dezelfde natuurlijke kleur zoals altijd.
De kraan piept als hij hem alvast opendraait zodat het koude water uit de leidingen kan stromen en plaats kan maken voor heerlijk warm water. Hij hangt een handdoek over de roede van het douchegordijn en trekt zijn vuile kleren uit die hij op een hoopje bij de deur legt om ze later in de trommel van de wasmachine te doen. Tijdens een blik in de spiegel besluit hij dat de schaduw op zijn kaak niet noodzakelijk vandaag geschoren hoeft te worden.
De ringen van het douchegordijn maken een rinkelend geluid als hij het ding opzij en weer terug schuift om de douche in te stappen. De haartjes op zijn arm krijgen een donkere kleur door de waterdruppels als hij zijn hand onder de straal houdt om een inschatting te maken van de temperatuur. Na een kleine aanpassing stapt hij verder de straal in. De haartjes op zijn borst en benen, die normaal krullerig alle kanten opspringen, worden zwaar, zakken uit en plakken stijl tegen zijn huid als ze nat worden. Hij plaats zijn handen op schouderhoogte tegen de met kleine kobaltblauwe tegeltjes bezette muur en laat het water over zijn hoofd stromen, zijn ogen gesloten, zijn mond een beetje geopend.
De druppels vinden vanzelf een weg door zijn donkere wenkbrauwen, langs zijn fijne jukbeenderen, over zijn smalle neus, langs zijn mondhoeken om uiteindelijk gezamenlijk in een klein stroompje van zijn kin te druppen en tussen zijn voeten in het water te landen.
Als hij zijn donkerbruine ogen opent, ziet hij door een kier van het douchegordijn dat er inmiddels condens zit op de spiegel, wat hem niet verbaast gezien de aangename temperatuur van het water en de stoomontwikkeling in de kleine inloopdouche.
Hij bukt zich een keer om de fles douchecrème van de vloer te pakken, klikt met zijn duim de sluiting van de fles en knijpt een beetje zeep in de palm van zijn andere hand.
Terwijl hij ervoor zorgt dat de vloeistof niet uit zijn hand loopt zet hij de fles weer terug.
Hij wrijft zijn handen even tegen elkaar aan om een beetje schuim te laten ontstaan voor hij begint met het inzepen van zijn gespierde lijf.
Onderhevig aan de zwaartekracht zakken de zeepbelletjes langs zijn gladde huid naar beneden om te blijven hangen in de grovere haren op zijn benen, borst en schaamstreek.
Terwijl hij zich in een bocht wringt om zijn rug in te kunnen smeren, merkt hij dat een smalle baan schuim zich onttrekt aan de natuurwetten. Tegen de richting in bewegen de schuimbelletjes zich vanaf zijn heup langs zijn zij omhoog, verzamelen meer schuimbelletjes op hun weg naar boven, over zijn borst, zijn tepel, naar zijn hals. Hij voelt vingers, een hand die de belletjes over zijn huid doet bewegen, maar ook als hij met zijn ogen heeft geknipperd, ziet hij niets anders dan de kobaltblauwe muren en vloer, de kraan, de douchekop, de douchestraal en het schuim, dat weer gewoon naar beneden glijdt nu hij voor de tweede keer kijkt.
Hij stapt helemaal onder de douchestraal, spoelt de douchecrème van zich af, draait de kraan dicht en trekt met een abrupte beweging de handdoek van de roede om zich af te drogen.
MARLOES
De spiegelwand maakt de ruimte twee keer zo groot. De houten vloer is alweer een hele tijd geleden in de was gezet, wat voor de minder ervaren dansers waarschijnlijk een goede zaak is, zodat zij niet zo snel uitglijden en een of meerdere ledematen breken. De spotjes zijn wat gedimd, zodat er een iets ontspannere sfeer hangt dan bij de gebruikelijke danslessen het geval is. Voor deze gelegenheid, een bedrijfsuitje met een zomers thema, mogen de salsalessen iets minder serieus vormgegeven zijn.
Hij danst met Marloes, een jongedame van wie hij weet dat ze al vaker danslessen heeft gehad, ook een enkele in deze stijl. In plaats van dat hij haar leidt, leidt zij hem over de dansvloer en zorgt ervoor dat ze een goede indruk maken bij zijn andere collega's. Hij absorbeert ondertussen alle kennis die zij en de dansleraar tentoonspreiden. Hopelijk weet hij de volgorde van de passen te onthouden, zodat hij ze aan Linda kan leren en met haar kan dansen.
Alsof ze weet wat er in zijn hoofd omgaat, vraagt Marloes hem: 'Waarom nemen jij en Linda geen danslessen? Je vindt het duidelijk heel leuk.' Typisch Marloes; als ze een vraag stelt, dan heeft ze altijd het idee dat ze een argument moet geven waarom ze die vraag stelt.
Een beetje afgeleid door de vraag kijkt hij naar beneden om te kijken of zijn voeten nog doen wat ze zouden moeten doen. Als hij merkt dat zij een foute stap corrigeert zonder dat dit erg hinderlijk is voor de dans, kijkt hij haar weer aan en haalt een beetje onbeholpen zijn schouders op.
'Linda zit 's avonds na het werk liever thuis dan dat ze ergens anders nog verplichtingen heeft.' Ze knikt begrijpend, maar legt zich duidelijk nog niet helemaal bij het antwoord neer.
'Er zijn ook danslessen voor singles, of voor mensen van wie de partner niet mee wil dansen,' zegt ze, met een knipoog bij het laatste gedeelte van haar opmerking. 'Zeker de Midden- en Zuid-Amerikaanse dansen lenen zich daar goed voor.'
Hij kijkt nog een keer naar het voetenwerk om te kijken of het plaatje dat hij gememoreerd heeft klopt. Als hij later op de avond, uiterlijk morgen, Linda die uitleg wil geven, zal hij wel overdrevener bewegingen moeten maken dan zij nu doen. Jammer dat ze niet mee wil naar een dansschool. Ze wil alles met hem doen, als het maar binnenshuis is, binnen haar eigen wereldje, op voor haar bekende grond. Als hij de kriebels krijgt van het binnen zitten, vraagt hij haar wel eens of ze met hem mee gaat, naar de kroeg, naar een vriend, even lopen. Maar zij pakt een boek of kruipt met de afstandbediening op de bank of rommelt gewoon wat door het huis heen en zegt hem vooral te doen waar hij zin in heeft, zonder zich ogenschijnlijk zorgen te maken om wat hij doet als hij buiten haar blikveld is. Jammer dat ze niet meegaat naar wat voor gelegenheden dan ook, maar het is een goede zaak dat zij hem zijn vrijheid gunt om te gaan en staan waar hij wil en ze niet altijd aan hem hangt of van hem eist dat hij bij haar thuis blijft.
Hij had nog even kunnen blijven hangen, maar eigenlijk verlangde hij naar huis, naar thuis, naar Linda. Na nog een paar rondjes te hebben geoefend met andere danspartners heeft hij afscheid genomen van zijn collega's en is hij, niet geheel in nuchtere toestand, naar huis gereden. Zoals hij al hoopte, zit Linda nog op de bank, gekleed in haar pyjama, met een sprei over haar benen geslagen, een boek te lezen. Alleen de verlichting in het hoekje waar ze zit is aan. De stereo zorgt voor wat achtergrondgeluid.
Neuriënd stapt hij de woonkamer binnen, onderbreekt zijn fragmentarische lied alleen voor een vluchtige kus en legt een andere cd in de speler, waarvan de volumeknop wordt opengezet. Hij neemt een pose aan bij de eerste tonen van het zomerse nummer en wenkt haar om van de bank af te komen. Met een grijns legt ze haar boek aan de kant en komt ze van de bank af, maar ze houdt een beetje hulpeloos stil vlak voor hem, niet wetend hoe zij nu moet bewegen.
Zonder te spreken neemt hij een nieuwe pose aan die zij na probeert te doen. Hij corrigeert haar door haar elleboog vast te pakken en deze hoger te houden, streelt dan haar wang en kijkt haar aan met een blik vol passie. Daar staan ze; hij in zijn netste broek en blouse, zij in haar verwassen pyjama op sokken.
'Ik gok dat je het naar je zin hebt gehad?' Hij knikt instemmend en kijkt nog een keer naar het voetenwerk van hen beiden.
'Het beviel me zelfs zo goed dat ik graag meer danslessen zou willen volgen.' Een tel trekt ze een vies gezicht bij het idee, ook al vindt ze de manier waarop hij haar nu door de kamer heen loodst wel leuk, maar dan ziet ze de positieve kant van zijn wens in.
'Ja, dat is misschien wel een goed idee.' Verrast door haar enthousiasme over dit voorstel kijkt hij haar verheugd aan. 'Dan kunnen we tenminste dansen op onze receptie,' geeft ze als verklaring voor haar instemming.
Overrompeld door de wending die het gesprek nu neemt, besluit hij een nieuw onderwerp aan te snijden terwijl hij weer van haar wegkijkt.
'Ik heb Sandra trouwens uitgenodigd om een keer te komen eten.'
TWAN
Het lukt haar niet in slaap te komen. Misschien heeft ze te veel cola gedronken en houdt de cafeïne haar wakker. Voor dit soort momenten zou ze eigenlijk kamillethee of warme melk met een scheut alcohol of slaappillen moeten hebben, hoewel medicinale stoffen vaak een negatief effect hebben op haar buitenlichamelijke ervaringen. Kamillethee moet dus op de boodschappenlijst worden gezet.
Ze klikt het licht weer aan en kijkt naar de verschillende fotolijstjes op haar dressoir. In de meeste lijstjes zit een afbeelding van hem, maar er zijn twee lijstjes met andere jongemannen waar ze geen afscheid van heeft kunnen nemen. Ze staat op en neemt het grootste lijstje in haar handen.
Twan was haar eerste echte vriendje, haar grote liefde. Ze hadden elkaar op school ontmoet en zij was meteen voor zijn helderblauwe ogen en blonde lokken gevallen. Dat hij rookte was in eerste instantie een minpuntje aan hem, maar naarmate ze hem bleef volgen en ze meer voor hem begon te voelen, deed ook dat er niet meer toe. Sterker nog, toen ze eindelijk het lef had om hem aan te spreken, was dat door hem om een peuk te vragen, volgens eigen zeggen 'omdat ze het nodig had'. In haar gedachten kwam daar nog een vervolg op, namelijk: 'om me een houding te geven in je buurt zonder dat ik rood word als je naar me kijkt,' maar dat sprak ze niet uit, ook niet toen hij haar, een paar maanden later, vroeg waarom ze zelf nooit sigaretten bij zich had en zij antwoordde dat ze alleen in zijn nabijheid rookte.
Vanaf dat moment rookten ze samen in de pauze en langzaamaan begon hun vriendschap vorm te krijgen. Ze spraken na schooltijd af bij het pleintje dat het dichtst bij zijn huis was of bij hem thuis als hij huiswerk moest maken. Zij hielp hem daarbij en overhoorde hem als hij woordjes moest leren. Eén keer overhoorde hij haar. De lijst die zij slechts eenmaal had gezien, namelijk die ochtend gedurende een tijd van vijf minuten, kende zij van buiten. Hij stond perplex, maar zij haalde haar schouders op en verklaarde dat ze een fotografisch geheugen had. Het was ook die dag dat zij voor het eerst kusten.
Op het pleintje onttrokken zij zich aan het oplettende oog van zijn moeder. Daar zaten ze soms uren op het bankje of, op hete zonnige dagen, onder de kastanjeboom. Natuurlijk hielden ze een sigaret tussen hun vingers. Verder spraken ze over school, klasgenoten en hun familie, maar ook over religie, levensbeschouwingen en bovennatuurlijke verschijnselen. Een gesprek werd vaak een discussie over reïncarnatie aan de ene kant van het spectrum en het bestaan van de hemel en hel aan het andere kant van het spectrum.
Het hangijzer was wat de ziel precies inhield, hoe die verband hield met het lichaam en de discussie eindigde vaak met het compromis dat eerst duidelijk moest zijn wat de ziel was.
Dat zij in ieder geval zielsgelukkig waren maakten ze elkaar wel duidelijk.
Een jaar later zaten zij in het examenjaar. Dat zij ieder een verschillende, maar aanverwante studie gingen doen maakte niet uit, want zowel filosofie als natuurkunde werden in dezelfde stad aan de universiteit onderwezen. Zij konden dus samen op kamers gaan en zo een start maken met hun lange leven samen. Alles was gepland, ze stonden hoog op de wachtlijst voor een kamer. Het kon niet stuk.
Het was de laatste dag van de examens toen zij een telefoontje kreeg van zijn moeder.
Zij had twee dagen geleden haar laatste examen gemaakt, maar hij moest die dag zijn laatste vak doen. Direct als hij daar mee klaar was, zou hij naar haar toe rijden en met haar vieren dat de zwaarste tijd er nu op zat. Zijn moeder vertelde haar later dat hij naar haar toe zou komen, haar mee uit eten zou nemen en haar dan ten huwelijk had willen vragen.
Waarschijnlijk waren zijn gedachten daarnaar uit gegaan toen hij het rode licht bij de onbeveiligde spoorwegovergang dat aangaf dat er een trein naderde niet zag.
Na de crematie gaf Twans moeder haar de ring die in zijn kleding was gevonden. In de ring stonden hun namen gegraveerd en de datum van de dag dat hij haar had willen vragen zijn vrouw te worden, maar was gestorven.
Snikkend had ze hem om haar vinger geschoven. Daarna had ze apathisch op de achterbank gezeten tot ze thuis waren. De auto stond nauwelijks stil, of ze had de deur geopend, was naar buiten gespurt en had overgegeven op de stoeprand. Hysterisch huilend had ze een uur onder de douche gestaan. Toen ze dacht dat de tranen op waren, stapte ze er onderuit, deed een dikke badjas aan, kwam er achter dat tranen nooit op kunnen raken en vervolgde het hysterische huilen op haar slaapkamer met een van de twee fotolijstjes, die waar een uitvergrote versie van zijn pasfoto inzat, in haar armen.
Uiteindelijk verstomde het geluid en viel ze in een diepe slaap.
Ze lag weer in zijn armen, gewoon in haar slaapkamer. Hij had de blouse aan die zij hem het mooiste vond staan, omdat die zo goed kleurde bij zijn hemelsblauwe ogen. Ze draaide aan een van de witte knopen terwijl ze luisterde naar zijn hartslag. Hij was helemaal niet dood.
Op een elleboog leunend bekeek ze hem. De huid van zijn kaak was nog zacht en zou waarschijnlijk nooit sterk behaard zijn. Het dons dat enkele jaren geleden op zijn bovenlip was verschenen, had hij afgeschoren, gewoon omdat hij het stoer vond dat hij eindelijk iets te scheren had. Zijn haar was eigenlijk net iets te lang om echt een kapsel te zijn, maar haar kon dit niets uitmaken.
Ze hield van hem, zijn haar, zijn ogen en het kleine litteken op zijn wang dat hij in zijn jeugd had opgelopen door onhandig op een klimtoestel te vallen. Ze hield van de manier waarop hij met zijn handen door dat te lange haar ging. Ze hield van zijn lippen op de hare.
De kus voelde onwerkelijk. Ze wist dat ze lucht zoende, maar haar herinneringen zochten naar die eerste keer dat ze hem zoende, die unieke eerste zoen, zo spannend als alleen een eerste zoen kan voelen, nog onbekend hoe het zal zijn. Ze voelde de spanning en ze wist dat het geweldig moest zijn, maar ze voelde zijn lippen niet.
Ze vocht tegen de desillusie van het ontwaken, wilde daar blijven liggen, in zijn armen, de rest van haar leven naar hem kunnen kijken en hem kunnen voelen. Ze had toch een hartslag gevoeld? Die blauwe ogen, die blonde lokken. Zou ze die nooit meer zien?
Ze voelde het koude metaal van het fotolijstje waarmee ze in slaap was gevallen. De tranen welden alweer in haar ogen toen ze ze opende. Ze wilde haar lippen plaatsen op de foto in de lijst, maar hield haar armen op een afstand toen ze zag dat er niet langer zijn pasfoto inzat, maar een foto waar op de achtergrond haar hoofdkussen te zien was en hij zijn hand door zijn haar haalde.
Misschien is ze bang voor wat ze in zijn huis zal zien. Misschien heeft hij Linda wel verteld dat hij denkt dat er een spook door het huis waart. Misschien heeft hij een manier gevonden om haar buiten te sluiten, of weet hij wie ze is. Als dat zo is, durft ze hem in het echt ook niet meer tegen te komen. Dan moet zij verhuizen en een andere baan zoeken.
Waarom kon ze zich niet bedwingen? Hoe aantrekkelijk zijn naakte lijf ook is, ze moet van hem afblijven tot hij van haar is, of het op zo'n manier doen dat hij niet in paniek kan raken. Paniek is een te sterke stoorzender.
Ze puft een keer terwijl ze weer op de rand van haar bed gaat zitten.
'Je komt er maar op één manier achter wat er verder is gebeurd,' spreekt ze zichzelf toe.
Ze klikt het licht weer uit en sluit haar ogen.
In zijn huis treft ze alleen Linda aan. Zijn resonantie merkt ze niet op wat haar in verwarring brengt. Zijn afwezigheid kan verschillende oorzaken hebben. De stille hoop, die tot nu toe altijd onterecht is gebleken, is dat hij haar eindelijk heeft verlaten, Linda de kans nog geeft haar spullen te pakken en afscheid te nemen van het huis, maar dat ze dan weg moet. Maar zij zit veel te ontspannen op de bank om dat het geval te laten zijn.
Zijn auto staat voor de deur en zijn fiets staat in het tuinhuisje. Dan is hij opgehaald of te voet ergens naartoe. Hoe zou ze erachter kunnen komen waar hij naartoe is? Als hij te voet is, kan ze simpelweg de wijk door gaan lopen in de hoop dat ze hem ergens aantreft, maar voor hetzelfde geld is hij opgehaald door vrienden en zijn ze een stad verderop.
Op het aanrecht merkt ze maar een bord en set bestek op. Dat betekent dat ze niet samen hebben gegeten. Tussen de foto's, boodschappenlijstjes en andere papieren die met magneten op de ijskast zijn aangebracht ziet ze een kleine gele memo: 'Ben met Rob en Bart naar de kroeg. X.' Natuurlijk. Het is vrijdag.
Het zou natuurlijk kunnen dat het briefje niet van vandaag is, maar waarom zou er een verouderde boodschap op de ijskast hangen? Om welke kroeg zou het gaan? Zou een van zijn vrienden hem met de auto hebben opgehaald of zou die kroeg dichtbij zijn? Eigenlijk zou ze er gebruik van moeten maken dat hij nu niet thuis is, maar in een openbare gelegenheid. Ze zou zich op moeten tutten en eens iets gaan drinken.
EEN AVONDJE UIT
Hij had Linda ook ontmoet in die kroeg. In zijn herinneringen idealiseerde hij het beeld van dat moment dat ze door de deur kwam en het scheelde maar weinig of er klonken violen. Voor zover hij wist, was dat de enige keer dat zij daar was geweest. Haar vriendinnen hadden haar overtuigd een keertje mee te gaan en aangezien haar beste vriendin iets had met Bart, duurde het niet lang voor ze ook bij hem in de buurt stond. Uit zichzelf had ze in eerste instantie weinig gezegd, maar af en toe reageerde ze scherp op een opmerking van haar vriendinnen en had daarmee de lachers op haar hand.
Hij was gefascineerd door haar en via Bart had hij haar telefoonnummer weten te bemachtigen. Hij had gevraagd of ze nog een keer mee uit wou gaan, maar dat hield ze af.
Uiteindelijk had ze ermee ingestemd met hem mee te gaan naar de bioscoop, waar zij hem liet merken dat ze hem wel leuk vond. Toch herhaalden de uitjes zich niet zo vaak, omdat zij niet inging op zijn voorstellen of ze op het laatste moment toch afzegde. Dat maakte haar mysterieus.
Nu, na drie jaar relatie, waarvan ze er één samenwonen, weet hij dat er weinig mysterieus aan haar is. Ze houdt er gewoon niet van veel in openbare gelegenheden rond te hangen. 'Thuis gooit er tenminste niemand popcorn in mijn haar' heeft ze eens als argument gegeven om niet mee te gaan naar de bios. Het liefst zit ze met hem thuis op de bank om een gehuurd filmpje te kijken of nodigt ze haar beste vriendin uit, die het inmiddels weer heeft uitgemaakt met Bart, om haar hart te luchten over haar werk of om te roddelen over gemeenschappelijke kennissen.
Dit alles herinnert hij zich in de seconde dat hij naar de deur kijkt en haar binnen ziet komen. Ze zet de capuchon van bruin imitatiebont af en halflang stijl zwart haar wordt zichtbaar. Grijze ogen kijken de wereld om haar heen uitdagend aan en een lange tel blijft haar blik op hem gevestigd. Ze trekt haar suède jack uit, haalt haar portemonnee uit de binnenzak en hangt het jack aan de kapstok naast de deur. Ze kijkt hem nog een keer aan, glimlacht flauwtjes en bukt zich dan om haar portemonnee aan de binnenkant van haar hoge laarzen te steken. Zelfverzekerd stapt ze op hem af, heupwiegend, waardoor het korte plooirokje dat ze aanheeft verleidelijk mee golft om haar slanke dijen, maar op een meter afstand blijft ze staan, draait zich plots naar de bar en gaat op een kruk zitten.
'Hey Wesley,' begroet ze de man achter de tap enthousiast. 'Doe mij maar het gebruikelijke.' Nu pas richt ze haar blik weer op hem, de jongeman die nog steeds gebiologeerd naar dit bijna bovennatuurlijk heerlijke wezentje aan het kijken is, en op zijn halflege glas bier. 'En vul hem ook maar bij.' Haar wordt een glas halfvol kleurloze drank voorgezet met daarin een gekleurde cocktailprikker met een framboos eraan. Zij kletst met Wesley over het weer en een vriendin die ziek is, waardoor ze vanavond alleen is, terwijl de barman hem een nieuw glas bier inschenkt.
Omdat hij niet verplicht lijkt te zijn een gesprek met haar aan te moeten gaan (ook al heeft zij een drankje voor hem gekocht) draait hij zich weer naar zijn vrienden toe, maar via de spiegelwand achter de bar houdt hij een oog op haar gericht. Na haar tweede glaasje geeft ze hem een knipoog en verdwijnt dan de dansvloer op.
De jongedame is Rob en Bart niet ontgaan. Fatsoenshalve hebben ze niet gefloten op het moment dat zij binnenkwam en ze hebben ook niet als een stel jonge wolven zitten huilen toen ze naast hen kwam zitten, maar het gespreksonderwerp, voetbal, wordt nu toch aan de kant geschoven.
'Als jij haar niet versiert, doe ik het,' zegt Rob zelfverzekerd en krijgt dan een por van Bart.
'Ja, hoor eens, hij heeft Linda thuis op de bank zitten. Denk je nu echt dat hij haar daar reserve laat zitten? Zo is onze vriend niet,' besluit hij zijn betoog met een schouderklopje voor hem. Rob haalt een keer zijn schouders op en zet dan zijn glas weer aan zijn mond.
'Ik zou het wel weten,' mompelt hij tegen zijn bier en incasseert een volgende beuk.
Een nieuw nummer zet in. In de dansende groep mensen ziet hij haar staan, haar ogen gesloten om te genieten van de opzwepende muziek, haar haren die speels om haar gezicht heen bewegen. Hij besluit dat dansen een onschuldig vermaak is, draait zich weg van Rob en Bart en baant zich een weg door de mensenmassa, met zijn vingers knippend om het ritme van de muziek over te nemen. Als hij voor haar staat, blijkt dat zij al in de gaten had dat hij naar haar toe kwam en met een hand op zijn schouder danst ze verder.
Vanaf de zijlijn maakt Rob, vergezeld van een obsceen gebaar van zijn rechterhand, nog de opmerking: 'Dat wordt weer een eenzame avond.'
Een half uur voor sluitingstijd kondigt ze aan dat ze naar huis wil.
'Ik blijf nooit tot de lichten aangaan. Dat breekt de illusie.' Ze kijkt hem met een stralende glimlach aan. 'Zou je misschien met me naar huis willen lopen?' Als ze enige aarzeling bij hem bespeurt, vult ze haar vraag aan met een argument. 'Een vriendin van me is vorige week overvallen op de weg naar huis en dat terwijl ze maar een blokje verder woont dan ik. Het is maar tien minuten lopen.' Gevoelig voor dames in nood, dat gecombineerd met zijn niet nuchtere toestand, besluit hij haar ter wille te zijn.
'Ik ben zo terug,' vertelt hij zijn vrienden en hoort de opmerking van Rob, die daarvoor weer een tik tegen zijn hoofd krijgt van Bart, niet.
Als ze net de deur uitgaan, loopt zij voor hem. De hoge laarzen zitten los om haar kuiten en de slanke benen verdwijnen onder het korte rokje. Het jackje zit strak gesloten om haar smalle taille. Tijdens het dansen is hij een paar keer afgeleid geraakt door haar decolleté en als hij zijn pas versnelt om naast haar te lopen, gebeurt dit weer, doordat zij het bovenste gedeelte van haar jack niet dicht heeft geritst. Een kettinkje, dat hem tijdens het dansen ook al was opgevallen, deint op haar boezem mee met de stappen die ze zet.
Met een hand steekt ze een lok weer achter haar oor, waardoor ze weer oogcontact met hem krijgt. De hele avond is zij ondernemend geweest, op het flamboyante af, maar nu ze alleen over straat lopen, zwijgt ze en lijkt ze wat verlegen. Ze glimlachen een keer en leggen de rest van de weg in stilte af.
Bij haar voordeur steekt ze de sleutel in het slot en opent hem. Op haar drempel draait ze zich om, kijkt even aarzelend naar haar voeten, maar kijkt hem dan recht in zijn bruine ogen. Ze legt een hand in zijn nek, gaat op haar tenen staan, dicht tegen hem aan en geeft hem een zachte zoen. Doordat zij zo dichtbij hem staat, legt hij automatisch zijn handen op haar heupen. Haar lichaamsgeur wekt een instinctieve reactie op. Hij beantwoordt haar zoen en in het korte moment daarna, het moment dat zij elkaar alleen even aankijken, zo dicht tegen elkaar aanstaan dat ze elkaar alleen in de ogen kunnen kijken, worden ze beiden overweldigd door een dierlijk drift.
Ze pakt hem bij de revers van zijn jas en trekt hem naar binnen toe. Eenmaal binnen duwt hij haar tegen de deur aan. Dat die in het slot valt, horen ze niet. Ze trekt hem zijn jas uit en laat die op de grond vallen terwijl ze nog steeds heftig zoenen. Hij trekt de rits van haar jas naar beneden en laat zijn handen over haar buik, haar zij en haar rug glijden terwijl hij haar weer tegen zich aantrekt. Zij slaat haar armen om zijn hals en haar benen om zijn middel. Hij verplaatst zijn handen naar haar bovenbenen en laat zijn vingertoppen de huid onder haar rok ontdekken tot ze de rand van een slipje tegenkomen. Met een paar stappen staat hij bij het handschoenenkastje waar hij haar op zet, zodat hij zijn handen vrij heeft om de rest van haar lichaam te betasten. Zij zoent zijn lippen, zijn kaak, zijn hals, de huid achter zijn oor en bijt in zijn oor. De extase houdt op als haar vingers via zijn borst en buik naar zijn gulp glijden om die los te maken. Met moeite rukt hij zich los uit de bedwelmende opwinding. Hij pakt haar handen vast en doet een stap terug zodat ze hem niet langer kan zoenen.
'Sorry,' zegt hij, nog steeds met een versnelde ademhaling, 'maar ik kan hier niet mee doorgaan. Er wacht thuis een geweldig lieve vriendin op me en ik kan haar dit niet aandoen. Sorry.' Overdonderd blijft zij op het kastje zitten, niet in staat iets te zeggen. Het enige wat ze kan doen is hem nakijken terwijl hij bukt om zijn jas op te rapen en de deur achter zich dichttrekt.
Zijn maten kijken hem vreemd aan als hij net voor sluitingstijd weer terug is. Kortaf bestelt hij nog een glas bier en drinkt dat in een teug leeg terwijl hij zijn jas nog aanheeft.
'Wat is er met jou aan de hand?' vraagt Bart hem, maar hij wuift de vraag weg.
'Het is laat,' zegt hij dan. 'Laten we naar huis gaan.'
Linda slaapt al als hij thuiskomt. Ze mompelt kort iets onverstaanbaars als hij bij haar in bed kruipt en haar tegen zich aantrekt, de geur van haar koperblonde haar opsnuift en zegt dat hij van haar houdt.
Hij heeft een onrustige nacht gehad, waarin hij veel heeft liggen draaien. Zijn gedachten zijn nog geregeld teruggegaan naar de misstap die hij bijna heeft gezet, die hij eigenlijk al heeft gezet in zijn optiek. Pas tegen de ochtend, toen de vermoeidheid onbedwingbaar werd, is hij in een diepe slaap gevallen, waar hij nu met een hoofdpijn uit ontwaakt. Linda zit op de rand van het bed, met een dienblad op haar schoot. Een steek gaat door zijn hart om die pijn die hij haar bijna heeft bezorgd terwijl hij overeind gaat zitten tegen de rugleuning van het bed. Tegen haar zegt hij dat de grimas op zijn gezicht is vanwege de alcohol. Hij besluit dat hij haar nooit zal zeggen wat er is gebeurd.
Ze zet het dienblad op zijn schoot, buigt voorover om hem een kus op zijn voorhoofd te geven en kruipt dan weer in bed, dicht tegen hem aan en pakt een boterham van het bord.
Terwijl hij nog sliep heeft ze het gordijn opengeschoven, waardoor nu een flauw zonnetje binnen schijnt. Onder het genot van een glaasje vruchtensap kijken ze samen uit over de tuin, waar de grootste brokken puin en steen allang zijn weggeruimd, maar op wat onkruid na nog niets groeit. Dat is een project voor de volgende vakantie.
'Was het gezellig?' vraagt ze hem. Terwijl hij het laatste restje sap opdrinkt, maakt hij een instemmend geluid. Als hij het glas op het dienblad heeft gezet, zegt hij: 'We hebben het over de voetbalclub gehad en Robs eenzame bestaan.' Met die uitspraak liegt hij niet.
'Arme Rob,' gniffelt ze en schurkt nog wat dichter tegen hem aan. Hij zet het dienblad aan de kant en slaat zijn arm om haar heen.
De gedachte aan vorige avond, gecombineerd met de liefkozende cirkelbewegingen die Linda met haar vingers op zijn buik en borst maakt, zorgt ervoor dat hij weer in die opgewonden toestand komt. Hij ademt diep in, sluit zijn ogen kort en trekt haar dan bovenop zich, met haar onderbenen aan weerszijden van zijn lichaam. Ze giechelt eventjes, maar neemt dan haar rol van verleidster aan en buigt zich voorover om hem te zoenen.
Hij kan er niets aan doen, maar in gedachte vergelijkt hij haar toch met de jongedame van gisteravond, van wie hij de naam niet eens weet. Hij verafschuwt zichzelf erom, maar merkt toch op dat Linda iets molligere benen heeft dan zij. En misschien droeg die dame een bijzondere bh, maar bij het uittrekken van Linda's nachthemd valt het aanzicht hem toch even tegen, hoewel hij er vele malen van heeft genoten. Hij schudt de gedachte bijna letterlijk uit zijn hoofd en richt zich volledig op haar, nu ze naakt bovenop hem zit en hem ook van zijn ondergoed heeft ontdaan.
Ze laat een spoor van zoenen achter op zijn hals, op zijn borst, om zijn tepel, op zijn buik en speelt ondertussen met haar handen met zijn steeds harder wordende penis. Hoe lager op zijn buik zij hem zoent, hoe opgewondener hij raakt. Als ze ophoudt en hem ondeugend aankijkt, richt hij zich op om haar tegen zich aan te trekken en zachtjes in haar tepel te bijten en er aan te zuigen om er later een zoen op te plaatsen.
Ze pakt zijn penis en dwingt die voorzichtig bij zichzelf naar binnen, af en toe haar gezicht in een pijnlijke grimas trekkend als ze merkt dat ze eigenlijk nog niet nat genoeg is, maar ze verlangt naar het pulserende gevoel tussen haar benen. Voorzichtig zet ze zichzelf in beweging en in een langzaam groeiend tempo berijdt ze hem.
Hij laat zich achterover zakken in zijn kussen, zijn handen glijden langs haar zij naar haar heupen en hij bekijkt ondertussen haar gezicht, dat langzaam rood wordt van de inspanning. Haar koperkleurige krullen glijden vanachter haar oren in haar gezicht, maar zij heeft dit niet in de gaten nu ze opgaat in het ritme en ze haar hazelnootbruine ogen gesloten heeft. Haar ademhaling wordt oppervlakkiger en langzaamaan strekt ze haar nek steeds verder, helt haar hoofd steeds verder naar achteren.
Hij sluit zijn ogen en met elke schokkende beweging komt hij dichterbij dat moment van totale extase, dat moment waarop zijn zintuigen eerst alles anders waarnemen en dan niets anders waarnemen dan het ultieme genot. Hij merkt niet dat zijn handen van haar lichaam afglijden om het dons van dekbed vast te grijpen, zijn tenen te krommen als hij komt. Hij opent zijn ogen, ziet even niets en ziet dan... Iemand anders dan Linda?
Hij weet dat hij het gezicht moet herkennen, het gezicht dat hem nu toelacht, tevreden de situatie overziet. Het duurt maar een fractie, ergens net na dat tijdstip dat hij nooit zeker is van wat zijn zintuigen hem vertellen.
Volledig bevredigd laat Linda zich op zijn borst zakken. Ze rekt zich even uit om hem een lange zoen in zijn hals te geven. Een gelukzalig zucht ontsnapt haar, gevolgd door: 'Ik had even het idee helemaal ergens anders te zijn.' Nog steeds wat verbaasd door wat zijn perceptie hem voorhield kijkt hij naar het plafond.
'Dat gevoel herken ik.'
Hij komt net onder de douche uit als er aangebeld wordt. Omdat Linda nog steeds aan het douchen is, schiet hij snel een spijkerbroek en een T-shirt aan en opent dan de deur.
Daar treft hij een man met keurig gekamd haar, een verzorgde snor en een sportief bruin colbertje over een geruite blouse. Schuin achter de man staat een jongedame met haar halflange blonde haar in een simpel paardenstaartje onder een blauwe pet, gekleed in een vormeloze blauwe jas met de opdruk 'politie'.
De man stelt zichzelf voor als rechercheur, vraagt hem naar zijn identiteit en als hij constateert dat hij de juiste persoon voor zijn neus heeft, vraagt hij hem of hij mee wil gaan naar het bureau.
'Waar gaat het over?' vraagt hij, overweldigd als hij ziet dat er twee auto's voor de deur staan en de achterste gevuld is met nog eens twee agenten. De rechercheur en de vrouw kijken elkaar een moment aan. Vervolgens antwoordt hij: 'U bent mogelijk getuige in een moordzaak. We willen u graag op het bureau verhoren.' Zijn hart slaat een slag over, nu bezorgd over het wel en wee van zijn familie en vrienden.
'Wie is er dan dood?' vraagt hij, duidelijk gespannen. De achternaam verstaat hij niet, maar de voornaam, Tessa, zegt hem ook niets. Hij schudt zijn hoofd niet begrijpend en wil zeggen dat hij denkt dat hij niet kan helpen, maar herinnert zich dan weer de ketting waarvan de hanger, de letter T, tussen de bekoorlijke borsten van de jongedame had gebungeld.
'Laat me even schoenen aantrekken en mijn vriendin zeggen dat ik even weg ben en dan kom ik met u mee.' Hij zet de deur op een kier, probeert de gedachten die nu door zijn hoofd rond gieren in het gareel te brengen en heeft niet in de gaten dat de agente buiten een handgebaar naar haar collega's maakt, die zich aan de achterkant van het huis op gaan stellen.
Met twee treden tegelijk rent hij naar boven en probeert te bedenken wat hij Linda kan zeggen zonder dat zij zich zorgen maakt of iets gaat vermoeden van zijn misstap van gisteravond. Hij besluit eerst sokken aan te trekken. Hij hoort dat de kraan wordt uitgedraaid.
'Wie was dat?' vraagt Linda en haar woorden echoën door de badkamer. Met zijn schoenen in zijn hand loopt hij naar de badkamerdeur. Terwijl hij in de opening staat en tegen het kozijn aanleunt om zijn schoenen aan te kunnen trekken, vertelt hij haar zo beheerst als voor hem mogelijk is: 'Het is niets om je zorgen over te maken, maar dat zijn een rechercheur en een agent die een onderzoek doen naar iemand die in de kroeg was.'
Daar is niets aan gelogen, maar van zijn vermoeden is hij niet zeker. 'Ze doen navraag bij iedereen die er was en daarom willen ze dat ik even meega naar het bureau om een verklaring af te leggen.' De verwilderde blik in haar ogen vertelt hem dat ze er helemaal niet gerust op is, maar voor nu geeft ze hem een zoen. Met een zucht neemt ze afscheid van hem voor hij de trap weer afgaat en, na even naar de huizen van zijn buren te hebben gekeken, bij de agente in de auto stapt, die haar collega's mededeelt dat hij bij haar in de auto zit en dat ze kunnen vertrekken.
Hij weet dat hij niets misdaan heeft, in ieder geval niet voor de wet, maar doordat hij op die achterbank zit, achter dat raster, voelt hij zich toch op zijn zachtst uitgedrukt opgelaten. De blik die zijn buurvrouw op hem werpt bij het vertrekken van de wagen doet hem tot achter zijn oren kleuren en de rest van de rit zit hij met zijn hand voor zijn gezicht, zodat hij iets minder snel herkend wordt door de oplettende burger. Als ze de wijk uitrijden, voelt hij zich iets minder gespannen, in de veronderstelling dat ze nu minder bekenden tegen zouden kunnen komen. Hij voelt zich in ieder geval vrij genoeg om de vraag te stellen die enkele minuten geleden al op is komen borrelen.
'Hoe komen jullie eigenlijk aan mijn adres?' De rechercheur draait zich naar hem toe.
'Ik denk dat u bedoelt hoe we op het idee zijn gekomen dat u op enigerwijze betrokken bent bij de moord.' Even wil hij tegen deze ogenschijnlijke beschuldiging protesteren. 'Op het bureau leg ik u dat graag uit. En bedenkt u zich trouwens eerst dat alles wat u nu zegt ook al beschouwd wordt als bewijsmateriaal. We zullen u op het bureau alleen vragen uw woorden nog een keer te herhalen voor de formele gang van zaken.'
Gedemotiveerd om verder nog vragen te stellen zakt hij onderuit op de achterbank en leunt met zijn voorhoofd weer zo tegen zijn hand aan dat hij niet herkend wordt.
Hij heeft nog nauwelijks iets gezegd. Zijn naam en meer van dergelijke feitelijke gegevens zijn genoteerd en hij is begonnen met het afleggen van een getuigenis, maar als de toon van de rechercheur grimmiger en beschuldigend wordt, wat al gauw gebeurt, gaan bij hem de haren overeind staan en zet hij zijn hakken in het zand.
De verhoorkamer is minimalistisch ingericht. De betonnen muren zijn grijs geschilderd en het linoleum op de vloer is grijs gemêleerd. Boven de simpele zwart geplastificeerde tafel hangt een tl-buis. De twee stoelen zijn, net als de tafel, bevestigd aan de vloer. De ruimte ruikt muf. Alleen het bekertje koffie van de rechercheur geeft een aangenaam aroma af, maar niet voldoende om het hele vertrek te vullen. De man slaat hard met zijn vlakke hand op tafel, waardoor dat bekertje gevaarlijk begint te trillen, maar toch blijft staan.
Voor hem liggen drie voorwerpen, twee ervan in gelabelde plastic zakken. Als eerste heeft de rechercheur de foto van het lijk van Tessa laten zien als antwoord op zijn onzekere vraag of Tessa wel de vrouw is die hij voor ogen heeft. Het zwarte haar ligt uitgewaaierd naast haar hoofd, haar huid asgrauw, de lippen blauw, haar mond wijd geopend, alsof ze naar adem snakt en haar grijze ogen staan verschrikt. Ze kijken nergens naar, staren in het niets. Hun glans van die avond is vergaan. Nu pas, bij dit aanzicht, beseft hij wat er eigenlijk gaande is. Wat zijn buren van hem kunnen denken is nu een van zijn laatste zorgen.
Het tweede voorwerp is een doosje lucifers, afkomstig van de kroeg, dat in haar kleding is aangetroffen. Zo is de rechercheur ook op zijn spoor gekomen. Hij heeft daar navraag gedaan en heeft van de barman te horen gekregen dat hij degene is die haar naar huis heeft gebracht.
Het derde voorwerp is ongeveer een uur na zijn binnenkomst binnengebracht. Dat is het pasje van zijn lidmaatschap van de voetbalclub. Het pasje is blijkbaar uit zijn jaszak gevallen en onder het kastje in de gang terecht gekomen op het moment dat zij zijn jas op de grond liet vallen. Dat feit zorgt ervoor dat de politie hem nu direct op de plaats van het delict kan situeren. Was hij aan het begin van de middag nog een belangrijke ooggetuige, nu is hij de hoofdverdachte.
'Ik wil een advocaat.'
Op de weg naar een cel mag hij naar huis bellen om kort te vertellen wat er aan de hand is. Onverbloemd vertelt hij Linda over de gang van zaken en wat hij vindt van de aanwezige personen, maar zorgt er ook voor dat hij niet te veel vertelt, zowel om haar niet te ongerust te maken als om de politie informatie te geven waarvan zijn advocaat later zou kunnen zeggen dat hij dat beter niet had kunnen doen.
Hij vermoedt dat er ongeveer een uur voorbij is als een dame met kort rood haar zich aan hem voorstelt als zijn pro deo-advocaat. Hij vertelt haar over zijn avondje stappen, over de drankjes en het dansen in de kroeg waar in ieder geval zijn beste vrienden getuigen van zijn geweest. Hij vertelt over het argument dat Tessa had om hem te vragen haar naar huis te brengen, of dit nu haar werkelijke reden voor haar verzoek was of niet.
En hij verklaart waarom zijn lidmaatschappasje in haar woning kan zijn aangetroffen.
'Maar ik ben niet verder gekomen dan de hal. Toen ik in de gaten had wat ik eigenlijk aan het doen was, ben ik meteen weggegaan.' Hij houdt zijn handen in een vragend gebaar op, zijn vingers gespreid, zijn handpalmen naar boven gedraaid om zijn ontsteltenis te uiten, zijn onwetendheid over wat er verder gebeurd kan zijn. Hij voelt zich schuldig, maar niet aan moord. Als hij was gebleven had hij die misschien kunnen voorkomen.
Na een korte hapering, waarbij hij in gedachte is verzonken over wat had kunnen zijn, vervolgt hij: 'Ik was in ieder geval voor sluitingstijd weer terug bij mijn maten. Die hebben een taxi met mij gedeeld. Ik ben naar huis en naar bed gegaan.'
De foto dringt zich weer aan hem op. De grauwe huid, de starende ogen. Alleen haar hoofd en haar schouders staan op de foto. Welke kleren had zij ook alweer gedragen? In zijn herinneringen had haar topje een andere kleur dan de bandjes die hij zich nu van de foto kan herinneren.
'Ik begrijp twee dingen niet helemaal,' vertelt hij zijn advocate terwijl hij afwezig langs haar heenkijkt. 'Die rechercheur heeft niet verteld hoe ze is vermoord. Op die foto kon ik niet alles zien.' Hij richt zijn gepijnigde blik op haar. 'Heeft ze geleden?' De advocate houdt haar hoofd schuin, even in gedachte verzonken, zich herinnerend wat in de korte tijd dat zij op de hoogte is gebracht van deze zaak precies is verteld. Dan schudt ze haar hoofd.
'Dat is niet heel duidelijk gezegd, behalve dan dat het vermoeden is dat ze is gestikt. Als dat zo is, is dat een van de vriendelijkere doodsoorzaken en zal ze dus nauwelijks hebben geleden.' Ze zwijgen beiden even. 'Wat was eigenlijk je tweede vraag?' Verstoord uit zijn overpeinzingen kijkt hij haar vragend aan. Het duurt even voor de vraag doordringt en hij zich weer zijn eerdere gedachtespoor herinnert.
'Waar ze gevonden is. Ik zag vloerbedekking op de achtergrond van de foto, maar ik kan me in haar hal alleen laminaat herinneren.'
'In de slaapkamer.'
Met een korte snuivende lach bedenkt hij zich dat het zo ver nooit gekomen is. In het tempo waarin Tessa hem opwond, zouden ze de slaapkamer ook niet hebben bereikt, zelfs als hij wel had besloten om bij haar te blijven.
EEN ANONIEME BELLER
'Ik was laaiend. Eindelijk had ik achterhaald waar hij zat, eindelijk had ik zijn resonantie gevonden en wat zie ik? Een of andere snol trakteert hem op een drankje en krijgt de rest van de avond zijn aandacht. De hele avond heeft hij naar die voorgevel staan kijken. En als klap op de vuurpijl brengt hij die hoer ook nog naar huis en gaat hij daar met haar liggen vozen. Hij heeft een vriendin thuis zitten hoor!
Ik kan niet echt boos op hem zijn, moet ik eerlijk zeggen. Ik snap dat hij thuis niet krijgt waar hij behoefte aan heeft. Hij moet dat alleen niet bij een willekeurige lichtekooi zoeken.
Ik weet wat hij nodig heeft. Nu weet ik tenminste wel dat hij openstaat voor verandering.
Maar over wat er is gebeurd ben ik toch nog boos. De slet.
Toen ik zag dat hij haar terug zoende, dacht ik mijn kans te kunnen grijpen. Wat kan met een hond, moet ook kunnen met deze teef. Ik probeerde eerst voorzichtig bezit te nemen van haar lichaam, maar ze liet me niet toe. Toen ik het daarna met mijn volle kracht probeerde, leek het of ik tegen een dichte deur aanliep. Ik werd plotsklaps wakker in mijn eigen kamer. En nu heeft zij wel van hem kunnen genieten en ik niet.
Maar ik heb mijn wraak genomen. Ik weet niet precies hoeveel later het zal zijn geweest, maar het kan niet veel zijn, aangezien het buiten nog donker was en zij zich klaarmaakte om naar bed te gaan. Ik ben in de lucht om haar gaan zitten en die heb ik toen simpelweg met me meegenomen. Hij vond haar adembenemend mooi, nou, ik heb haar de adem benomen. Poëtische gerechtigheid noem ik dat.'
'Mevrouw, kunt u ons vertellen wie u bent? Als u getuige bent in een moordzaak is het van belang dat wij nogmaals contact met u op kunnen nemen. Uw identiteit blijft verborgen voor de verdachte.'
'Die hoeft u niet te weten. U hoeft alleen te weten dat u hem vrij kunt laten omdat hij het niet heeft gedaan. Het is mijn schuld dat hij nu daar zit.'
EEN ONOPGELOSTE ZAAK
Haar levertemperatuur wijst uit dat de dood in het uur na zijn vertrek, waarvan Rob en Bart het tijdstip konden bevestigen, moet zijn ingetreden. Uit de vochtige handdoeken en de condensvorming in haar badkamer blijkt dat zij na zijn vertrek nog heeft gedoucht.
Daarbij zijn alle mogelijke DNA-sporen van hem verwijderd. Uit het bloedonderzoek blijkt door de gehaltes prolactine, oxytocine en dopamine dat zij zich niet heeft laten tegenhouden door zijn vertrek om er een opwindende avond van te maken, zij het zonder sekspartner van vlees en bloed.
Deze feiten leiden tot zijn vrijlating.
De puntbloedinkjes in haar oogwit en op de dunne plekken huid in haar gezicht en de blauwige kleur van haar hele huid duiden erop dat zij inderdaad een verstikkingsdood is gestorven. De vraag is alleen hoe dit precies heeft plaatsgevonden. Tessa was een kerngezonde vrouw zonder aangeboren afwijkingen, waardoor een natuurlijke dood kan worden uitgesloten. Er zijn echter ook geen blauwe plekken die wijzen op wurging te zien rond haar hals. Verstikking door een voorwerp, zoals een kussen of kleding, zou opgemerkt moeten kunnen worden door de aanwezigheid van ingeademde vezels. Maar zowel in haar mond- als neusholte is niets te vinden. Ook wijst niets in haar woning op bijvoorbeeld een koolmonoxidevergiftiging door slechte ventilatie.
Een onderzoek naar het mysterieuze telefoontje over Tessa's dood komt al snel op een dood spoor. Volgens de logboeken heeft het telefoontje simpelweg niet plaatsgevonden.
Het gesprek is echter wel opgenomen via de hoofdtelefoon van de telefonist van de centrale. Het filter dat normaal gebruikt wordt om ruis van de telefoonlijn te onderdrukken blijkt niet nodig te zijn en zelfs het signaal te verstoren. Een poging om door achtergrondgeluid te achterhalen waar de beller zich bevond is gedoemd te mislukken, omdat er simpelweg geen achtergrondgeluid is, afgezien van de geluiden van de centrale zelf.
LINDA
Ook al is zijn naam gezuiverd, zij weet dat hij schuldig is aan een vorm van bedrog. Dat een wettelijke instantie zich niet stoort aan zijn zonde, maakt zijn misstap niet minder ernstig in haar ogen. Ze weet alleen niet zeker wat die afdwaling is, tot ze hem, eenmaal weer thuis, dwingt om het hele verhaal te vertellen.
Zodoende vertelt hij haar, tegen zijn vaste voornemens in, over Tessa. Over het geflirt en het dansen in de kroeg, over de wandeling naar haar huis en over wat er gebeurde toen de sleutel was omgedraaid in het slot. Hij geeft de schuld aan de alcohol, aan zijn zwakte, aan de manier waarop hij bevestiging nodig heeft om zeker te zijn van zichzelf. Hij belooft dat hij haar dit nooit heeft willen aandoen en haar ook niet meer zal aandoen. Hij hoopt dat zij hem vergeeft. En dat doet ze.
Op maandag wijkt ze niet van zijn zij. Hij heeft de hele week vrij genomen van zijn werk en zij doet dat voor de eerste dag van de week. Zij blijft om hem heen cirkelen om duidelijk te maken dat ze hem niet laat vallen, dat ze hem waardeert om zijn eerlijkheid en dat zij het beste is wat hem ooit is overkomen. Hij is haar op duizend manieren dankbaar.
Ze overweegt om hem te vragen nu eindelijk met haar te trouwen, maar haar instinct zegt dat nu niet het juiste moment is, dat ze de negatieve associaties die kunnen ontstaan moet voorkomen.
Op dinsdag moet zij toch gaan werken. Ze vertrekt 's ochtends zo laat mogelijk, komt in haar lunchpauze voor een kwartiertje naar huis en probeert 's avonds zo vroeg mogelijk weer thuis te zijn. De volgende dagen pakt elke thuiskomst anders uit. De eerste dag dat zij weer naar haar werk is houdt hij redelijk hetzelfde ritme aan als zij samen de dag daarvoor hebben gedaan. Maar de volgende dag treft zij hem tijdens het middaguur in bed en de derde dag heeft hij de hele dag aan een houten beeld zitten schaven, waarin ze flauw de vormen van een vrouw begint te herkennen, hoewel ze de vrouw zelf nog niet herkent. Ze besluit zelf het eten klaar te maken, hoewel de afspraak is dat degene die als eerste thuis is daar aan begint.
De volgende dag zoekt ze op haar werk een foto van Tessa op. Ze vindt een digitale versie van haar pasfoto, de foto die is gebruikt in de regionale bladen die haar moord hebben beschreven. Ze besluit deze in kleur af te drukken en hem de foto te laten zien, hoewel ze nog niet weet met welk doel. Haar bewustzijn zegt haar dat ze dit doet om hem te helpen een goed gelijkend beeld te kunnen maken, want ze gaat er inmiddels vanuit dat het stuk hout Tessa voor moet gaan stellen. Haar onderbewuste geeft echter het signaal door dat deze actie alleen tot een confrontatie kan leiden. 's Avonds is ze er nog niet helemaal achter en om die reden besluit ze de foto in haar tas te laten zitten.
Pas als ze samen over de zaterdagmarkt lopen om boodschappen te doen voor het eten van die avond, denkt ze weer aan de foto. In een opwelling zegt ze dat ze iets voor hem heeft en overhandigt hem de foto. Ze weet niet wat er zal volgen, maar hoopt op een lauwe reactie, omdat ze in een andere situatie niet weet wat ze moet doen, moet zeggen.
Hij blijft staan op de plaats waar ze hem de foto heeft gegeven en staart naar de betoverende grijze ogen. Hij krijgt een doffe blik in zijn ogen en een brok in zijn keel, maar hij kan niet stoppen met kijken naar haar beeltenis, naar de vrouw die nu dood is, een dood die hij had kunnen voorkomen als hij niet had gehandeld zoals hij heeft gehandeld.
Zwijgzaam voert ze hem aan een arm terug naar huis.
Automatisch pakt ze de tassen uit en bergt ze de spullen op in de koelkast. Hij heeft nog steeds niets gezegd. Ook is hij bij thuiskomst niet naar zijn werkruimte gegaan om aan zijn houten beeld verder te werken, het te perfectioneren nu hij de tastbare herinnering aan haar heeft. Het enige wat hij heeft gedaan, is naar de foto kijken, om vervolgens verontwaardigd snuivend weg te kijken, verontwaardigd over de gang van zaken, over wie het in zijn hoofd heeft gehaald dit magische wezentje het leven te ontnemen.
Ze heeft zich niet voor kunnen bereiden op de klap die de vaas tegen de bakstenen muur maakt. Verschrikt laat ze de spullen uit haar handen vallen en duikt ze in elkaar, wegdraaiend van de plek waar de glasscherven naar beneden vallen, ook al is dat op vier meter afstand. Als er geen geluid volgt, draait ze vanuit haar gehurkte stand naar hem.
Met zijn hoofd in zijn handen, de foto nog steeds tussen zijn vingers, zijn ellebogen leunend op zijn knieën, vecht hij tegen de tranen van onmacht.
Ze staat voorzichtig op, loopt op hem af en gaat naast hem op de bank zitten. Als troost slaat ze een arm om hem heen en kust ze zijn vingers en zijn oor. Ze trekt de foto uit zijn vingers en gooit hem ondersteboven op de tafel waar enkele tellen geleden nog een goedkope siervaas stond. De tranen biggelen nu over haar wangen.
'Lieverd, ik trek dit niet. Ik denk dat jij de man bent met wie ik oud wil worden. Maar zoals het nu gaat word jij sneller oud dan ik en dat kan ik niet aan.' Met de rug van haar hand veegt ze de tranen uit haar gezicht, maar nieuwe tranen vinden alweer hun weg naar beneden. Als hij stoïcijns voor zich uit blijft kijken, pakt ze zijn gezicht in haar handen. 'Ik herken je bijna niet meer. Waar is die man met een eeuwige glimlach? Die innerlijke rust en sereniteit uitstraalt? De man die elke dag de wereld uitdaagt?'
Hij bijt op zijn onderlip, een innerlijke strijd voerend om zichzelf niet te verliezen, de man die baadt in zelfmedelijden niet te laten overheersen. Hij schudt zijn hoofd, pakt haar handen vast, plant op elk een kus en houdt dan haar gezicht vast.
'Ik heb hier tijd voor nodig,' verzucht hij dan.
Ze spant haar kaken, verbijt zich letterlijk om niet in verdriet uit te barsten. Ondanks de tranen die toch hun weg naar buiten vinden, weet ze haar stem te behouden.
'Ik dacht dat ik sterk genoeg was. Ik had niet verwacht dat dit zo'n invloed op je zou hebben. Ik weet niet wat ze voor je betekende. Ik ga je de tijd geven die je zelf zegt nodig te hebben, maar ik blijf hier niet. Ik denk dat ik ook mijn tijd nodig heb om erachter te komen wat ik nu precies verder met mijn leven wil. Als blijkt dat jij werkelijk zo bent veranderd als ik nu denk dat je bent.'
SANDRA
Doordat zijn gedachten nu verdeeld zijn over twee vreselijke feiten let hij niet goed op terwijl hij de glasscherven van de vaas opruimt. Terwijl hij de grootste scherven oppakt, snijdt hij zichzelf in zijn duim, een rafelige wond achterlatend. Vloekend spoelt hij de snee schoon onder de kraan en plakt er een pleister op. Hij voltooit zijn taak met handveger en blik voor hij zichzelf meer letsel toebrengt. Het voordeel van dit voorval is dat hij vijf minuten aan iets anders denkt.
Als de bel gaat, hoopt hij dat Linda in de deuropening zal staan. Terwijl hij naar de voordeur loopt, bedenkt hij zich dat Linda de sleutel nog steeds heeft, om op een later moment de laatste spullen met zich mee te nemen die nu niet in haar weekendtas pasten.
Als hij de deur opent, ziet hij Sandra staan, die twijfelt of ze nu net als anders hem vrolijk moet begroeten en verder binnenkomen, of toch maar weer vertrekken omdat het niet goed uitkomt. Hij glimlacht, legt een hand op haar schouder ter begroeting en leidt haar naar binnen, maar zijn handelingen zijn een echo van het enthousiasme dat ze van hem gewend is.
'Ik wist niet zeker of het nog steeds doorging, omdat je er de hele week niet bent geweest, maar ik dacht, ik ga gewoon en zie wel, desnoods op ziekenbezoek. Had ik beter eerst kunnen bellen?' Ze ritst haar jack open en trekt het uit, maar wacht nog even met ophangen tot hij heeft gereageerd. Hij hapert, even overdonderd door de situatie. Door de commotie van de afgelopen dagen was hij de afspraak helemaal vergeten. Doordat hij zich de afgelopen dagen heeft geïsoleerd, kost het moeite de knop weer om te schakelen en te socialiseren. Nog steeds zoekend naar woorden neemt hij haar jas van haar over en als hij die aan de kapstok hangt, hervindt hij weer een stukje van zichzelf.
'Natuurlijk gaan we gewoon lekker samen eten. Maar...'Hij aarzelt even, niet wetend hoe hij nu precies de situatie uit moet leggen. 'Ik ben nog niet begonnen.' Hij zwijgt maar weer en gaat haar voor de keuken in. Daar staan de boodschappen nog steeds half uitgepakt. Gelukkig heeft Linda wel aan de afspraak gedacht. Gelukkig heeft ze het bederfelijke goed ook eerst opgeruimd, voor zijn uitbarsting. In gedachten verzonken blijft hij te midden van de aankopen staan.
'Was je net pas thuis?' vraagt Sandra, die het feit dat de waren nog steeds in de tas zitten zo interpreteert. Als de woorden tot hem doordringen, schudt hij zijn hoofd. Voor hij verdere uitleg kan geven, stelt ze al een volgende vraag. 'Is Linda er niet?' Het voelt als een ijskoud mes dat door zijn hart wordt gestoken als het besef tot hem doordringt dat ze er echt niet is. Niet om even naar haar werk te gaan of boodschappen te doen, maar voor onbepaalde tijd weg bij hem. Misschien wel definitief. En als hij denkt aan de oorzaak, voelt het alsof dat mes nog een keer een kwartslag wordt gedraaid.
'Linda en ik nemen een pauze.' Moedeloos gaat hij op een stoel aan de eettafel zitten.
Bedachtzaam neemt Sandra ook plaats op een stoel en draait deze zodat ze naar hem kijkt.
Wijdbeens, haar ellebogen steunend op haar bovenbenen en haar handen in elkaar gevouwen, zit ze tegenover hem, klaar om zijn verhaal te horen. Als hij uit zichzelf niets vertelt, stelt ze hem voorzichtig wat vragen.
'Is dat de reden waarom je de afgelopen week niet bent komen werken?' Hij schudt zijn hoofd, maar beseft dan dat hij wel een andere verklaring moet gaan geven waarom hij niet is komen werken. Dat moet er toch een keer van komen, maar hij weet nog steeds niet zeker wat hij gaat vertellen en hoe hij dat zal doen.
'Er is vorige week iets gebeurd, wat veel indruk op me heeft gemaakt en me heeft veranderd. Dat heeft Linda de afgelopen week gemerkt en daar heeft ze moeite mee. En dat begrijp ik eigenlijk ook wel, maar ik weet nog niet hoe ik dat ongedaan kan maken en hoe ik weer mezelf kan worden.'
'Wat is er dan gebeurd?'
'Daar heb ik het nu liever niet over.' Hij legt een hand op haar gevouwen handen om duidelijk te maken dat het niet aan haar ligt dat hij er niet verder over wil praten, dat er wel degelijk een vertrouwensband tussen hen bestaat, maar dat hij er gewoon nog niet de woorden voor kan vinden, en staat dan op. 'Laten we eens kijken wat er in die tas zit en of ik daar nog iets lekkers van kan maken.
Eigenlijk zou ze toch een gevoel van overwinning moeten hebben nu de relatie tussen hem en Linda over is en de weg voor haar is vrijgemaakt. Maar die gewaarwording van victorie is er niet. Het doet haar pijn hem zo te zien lijden. En zij is er de oorzaak van. Het is van kwaad tot erger geworden. Doordat zij haar wraak op Tessa heeft genomen, is hij verdacht geworden, heeft hij eerst die lijdensweg moeten doorstaan, om daarna verder af te brokkelen doordat zijn relatie stuk loopt. Ze heeft een kluizenaar gemaakt van een extroverte persoon.
ZONDER LINDA
Zonder goede reden om nog langer thuis te blijven is hij toch weer aan het werk gegaan. Hij hoopt dat hij door de handelingen van voor de avond met Tessa op te pakken weer in zijn gewoonlijke stramien komt, zijn gebruikelijke gedrag gaat vertonen en weer wordt wie hij was. Hij is en blijft echter een schaduw. Hij doet wat hij moet doen, verdient daarmee zijn geld, houdt een façade op, maar voelt zich verre van zijn oude ik.
Hij zwijgt op zijn werk over Tessa. In gedachten begraaft hij haar, maar het houten beeldje waaraan hij was begonnen en de foto die Linda had afgedrukt bewaart hij in zijn werkruimte onder zijn werkbank. Als reden voor zijn afwezigheid en zijn vreemde gedrag geeft hij de breuk met Linda en Sandra is zo vriendelijk hier in mee te gaan, ook al weet zij dat er eigenlijk iets anders aan ten grondslag ligt.
Hij ziet Linda nog twee keer. Een keer komt hij vroeger thuis dan zij hem verwacht. Zij is nog wat laatste spullen aan het inpakken die ze niet direct nodig had toen ze ging, maar die ze nu, na verloop van tijd, toch wel mist. Hij verwacht haar niet, weet niet hoe hij met haar plotselinge aanwezigheid om moet gaan en gaat haar een beetje uit de weg, zodat zij ongestoord, maar net zo goed opgelaten, haar spullen kan pakken.
De tweede keer is een nadrukkelijke afspraak over de spullen die ze samen hebben gekocht waarbij ze overleggen welke spullen zij nog meeneemt en welke hij houdt. Aan de telefoon geeft ze al aan dat het alleen om kleinere spullen zal gaan en niet om zoiets als de bank, aangezien ze daar toch geen plaats voor heeft nu ze weer even bij haar ouders woont. Op deze afspraak heeft hij zich voorbereid. Hij heeft bedacht wat hij haar wil zeggen, hoe zij zal reageren en hoe hij haar dan zal overtuigen om weer terug te komen.
Hij ziet haar de straat inrijden en loopt al richting de voordeur, maarhalverwege de gang blijft hij staan. Door het bewerkte glas ziet hij haar vertekende silhouet aan komen lopen over het tuinpad. Als hij de deur voor haar open maakt, ziet hij dat ze de huissleutel in haar handen heeft. Eigenlijk had ze eerst aan willen bellen om zichzelf aan te kondigen en dan pas de deur willen openen.
Zijn eerste impuls is om haar te omhelzen, haar tegen zich aan te drukken en te overladen met zoenen, maar hij beheerst zich. Ze kijken elkaar wat verlegen aan terwijl hij haar jas aanneemt en ophangt. Hij wil haar hand vastpakken en haar mee de woonkamer invoeren, maar zij heeft haar handen in haar broekzakken gestoken.
In de keuken twijfelt hij of hij haar iets aan moet bieden zoals hij dat bij een gast ook zou doen, of haar gewoon wat te drinken in moet schenken, iets waarvan hij denkt dat ze daar nu behoefte aan heeft. Hij besluit om theewater op te zetten en neemt snel een slok van een fles whisky die hij op het aanrecht heeft staan. Als hij de woonkamer inkijkt, ziet hij dat Linda voor de kast met cd's en dvd's is gaan staan. Ze loopt veel te hard van stapel, vindt hij.
De theekopjes staan op het dienblad te dampen als hij de woonkamer inloopt. Linda is op de grond gaan zitten en heeft al een paar kleine stapeltjes gemaakt. Hij zet het dienblad voorzichtig op de tafel, waar hij een nieuwe vaas op heeft gezet en gaat naast haar zitten.
De scripts die hij heeft uitgedacht is hij vergeten. Hij kan alleen maar naar haar kijken. Hij heeft ook in de gaten dat ze zich ongemakkelijk voelt en om die reden kijkt hij af en toe naar de cd's die door haar handen gaan, terwijl ze gepijnigd mompelt over waar en onder welke omstandigheden ze samen die cd's op de kop hebben getikt.
Hij probeert tevergeefs zich te herinneren wat hij zich had voorgenomen om haar te zeggen. Als dat niet lukt, probeert hij iets anders te verzinnen, iets wat de strekking van zijn betoog zo goed mogelijk weergeeft. Als ze begint met het doornemen van de laatste rij dvd's en hij nog steeds niet uit zijn woorden kan komen, besluit hij tot handelen over te gaan. Hij legt zijn hand tegen haar wang en dwingt haar zo hem aan te kijken. Als ze dat doet, neemt hij haar gezicht in beide handen, buigt voorover en zoent hij haar. Hij merkt dat ze dat laat gebeuren, dat ze hem niet van zich afweert, maar verder blijft ze muisstil zitten.
Ook zij voert een innerlijke strijd. Ze mist hem, ze mist hen, ze mist het huis. Ze wordt gek van haar moeder die haar nu de hele dag op de lip zit en blij is dat ze haar dochter weer kan verzorgen en dat dan ook met volle overgave doet. Alleen al om hieraan te ontkomen zou ze teruggaan naar hem, maar dat zou de verkeerde reden zijn. Als ze haar hart zou volgen, dan zou ze zich nu helemaal aan hem overgeven, de spullen weer op hun plek in de kast terugzetten nadat ze hun liefde weer aan elkaar hadden verklaard. Maar haar verstand, gesteund door de twijfel in haar hart, zegt haar dat er een te korte tijd overheen is gegaan. En dat er al eerder iets verkeerd heeft gezeten.
Ze staat op van de grond en klopt haar kleren af, niet omdat ze vies zijn, maar om zichzelf een houding te geven. Hij gaat op zijn knieën zitten en pakt smekend haar hand vast.
'Linda, alsjeblieft, blijf. Ik hou van je en ik mis je. Ik ga door een hel zonder je.' Ze trekt haar hand los en snauwt hem toe, gevoed door de laatste gedachte die door haar hoofd is gegaan: 'Dat doe je ook als je met me bent.'
Ze grist de spullen bij elkaar, doet ze in een ruime schoudertas en pakt haar sleutelbos.
Terwijl ze de huissleutel van de bos draait, staat hij op en pakt haar bij haar schouders. Ze negeert zijn stille smeekbede, pakt een van zijn handen en legt daar de sleutel in. Ze marcheert naar de gang, pakt haar jas van de kapstok en vertrekt zonder nog een woord tegen hem te zeggen. Dat hij haar achterna loopt tot aan haar auto krijgt ze maar vaag bewust mee, doordat ze zich van de wereld om haar heen afsluit en haar eigen gedachten richt ze maar op één taak: hier zo snel mogelijk wegkomen. Pas een paar straten verderop ziet ze de ironie in van zijn verkapte aanzoek.
ZONDER LUST
Rob en Bart staan hem niet toe een eenzame oudejaarsavond te hebben. Ze vinden dat er inmiddels meer dan genoeg tijd overheen is gegaan. De relatie met Linda staat nu al een paar maanden op een laag pitje, in hun ogen gewoon uit, en de arrestatie heeft in hun belevingswereld eigenlijk nooit plaatsgevonden. Als ze de naam Tessa horen, denken ze eerst aan haar wonderbaarlijke verschijning. Aan het feit dat ze op mysterieuze wijze is vermoord moeten ze herinnerd worden.
De hele maand december hebben ze hem al proberen te overtuigen van leuke avonden uit, maar ze hebben hem niet meegekregen, zeker niet naar de kroeg. Daarom hebben ze nu, als een soort surpriseparty, zijn huis tot feesthol verklaard en daar allerlei vage bekenden voor uitgenodigd.
Als hij de deur voor ze opendoet en beide heren met vier kratjes bier ziet staan, zucht hij al een keer diep. Hij sluit de voordeur weer als ze erdoor naar binnen zijn gekomen. De mannen lopen door naar de tuindeuren om de kratjes buiten in de kou neer te zetten en lopen dan weer naar de voordeur, mompelend dat ze nog niet alles hebben. Zo ziet hij vanuit zijn keuken nog eens acht kratjes, zes flessen wijn, twee flessen tequila, een net citroenen, een pak zout en drie voordeelpakken bittergarnituur binnenkomen.
Hij wordt op de bank gezet met in beide handen een biertje. De televisie gaat uit, de stereo vol open. Een kwartier later gaat de bel en aan de hoge stemmen te horen hebben Rob en Bart ook voor wat vrouwelijk vertier gezorgd. Om tien uur 's avonds lopen er zo'n dertig mensen door zijn huis, het merendeel vrouwelijk, en enkele daarvan hebben nog eigen versnaperingen of vuurwerk meegenomen.
Ondanks het verbod dat Rob en Bart hem hebben opgelegd om zich een gastheer te voelen, is hij wel steeds geneigd om de voordeur open te maken voor de gasten, deels omdat hij tegen beter weten in hoopt dat ze Linda ook hebben uitgenodigd. De twee mannen houden hem de eerste keren tegen en als de avond vordert, wordt het door de herrie van de muziek en gasten moeilijker om de bel te horen, laat staan door de mensenmassa naar de voordeur te gaan. Hij hoopt elke keer op de koperblonde krullen en het kleine postuur, maar zij komt niet.
Net na elf uur cirkelt een lange, slanke vrouw met lange, zwarte krullen en een door de zonnebank gebruinde huid om hem heen. Ze reikt hem zijn zoveelste biertje aan, stelt zich voor als Melissa en blijft tegen hem aan staan dansen. De alcohol heeft er een uur geleden al voor gezorgd dat zijn verstand is gaan slapen en dat zijn lichaam hem heeft overgenomen. Hij weet dat hij morgenochtend een enorme kater zal hebben en zich niet meer zal kunnen herinneren wat er allemaal is gebeurd. Rob en Bart zullen zijn geheugen wel weer opfrissen met de foto's die zij met hun gsm maken en zelf ook verbaasd staan kijken van wat er allemaal is gebeurd.
Om half twaalf merkt hij dat er nog een jongedame met hem aan het dansen is. Door zijn afnemende waarnemingsvermogen krijgt hij de indruk dat het de blonde tweelingszus is van de zwartharige schone, maar het kan hem op dit moment allemaal weinig meer schelen. Hij voelt handen langs zijn lichaam glijden, hij hoort een mengeling van gelach en een melodie ondersteund door een bas. In zijn beleving is het slechts een minuut later dat er wordt afgeteld tot het nieuwe jaar. Zijn beide danspartners eisen één voor één een nieuwjaarszoen door simpelweg hun tong in zijn mond te duwen en hij krijgt twee schouderklopjes van Rob en Bart die ook niet meer helder uit hun ogen kijken.
Na een halfuur vuurwerkshow loodsen de dames hem naar zijn slaapkamer, waar hij eerst nog een halfnaakt vrijend stel moet verjagen voor hij zelf in zijn bed kan gaan liggen.
Terwijl hij de deur sluit, stropen Melissa en de andere vrouw de kleren van zijn lijf. Als zijn naakte, vermoeide lijf het bed raakt, wenst hij eigenlijk alleen nog te slapen, maar de vingers en lippen van zijn bedpartners zorgen ervoor dat zijn lichaam de laatste restjes energie gebruikt voor bevredigendere doeleinden.
Zijn hoofd bonkt. Zijn schouders en rug voelen stijf aan doordat hij gedeeltelijk boven de dekens heeft gelegen. Hij ruikt zweet, alcohol, citroen, shampoo en de bitterzoete geur van seks. Hij merkt dat hij zelf zweet, doordat aan weerszijden van zijn naakte lijf twee warme naakte vrouwenlichamen liggen. De zwartharige vrouw ligt met haar rug naar hem toe, haar benen opgetrokken in foetushouding, met haar hoofd op zijn arm. De blonde vrouw heeft haar hoofd op zijn borst gelegd, haar schouder in zijn oksel en een arm om zijn middel geslagen. Haar make-up is in de loop van de nacht uitgelopen en uitgesmeerd, waardoor ze nu onheilspellende zwarte vlekken heeft op de plaats van haar ogen. Ondanks de hoofdpijn en dat spookachtige aanzicht wordt hij geprikkeld door het idee met twee naakte vrouwen in bed te liggen en een jongensachtige opwinding maakt zich van hem meester als hij in de gaten krijgt dat hij werkelijk seks met ze heeft gehad.
Voorzichtig bevrijdt hij zichzelf uit de omhelzing van de vrouw en stapt uit bed. Omdat hij niet zeker weet wie er nog in zijn huis zijn na het feest van gisteren, trekt hij een boxershort aan voor hij zijn slaapkamer verlaat. Tijdens een bezoek aan de badkamer frist hij zich vlug even op met wat koud water, wat hem kippenvel en een iets helderder verstand bezorgt. Hij besluit om ook maar een badjas aan te trekken voor hij naar beneden loopt en koffie gaat zetten. Op de trap komt hij verschillende lege glazen en bierflesjes tegen. In de woonkamer treft hij hier een veelvoud van aan. Op de bank ligt Bart met een meisje in zijn armen. Rob is nergens te bekennen.
In de tijd dat het koffiezetapparaat staat te pruttelen, verzamelt hij de glazen en zet deze op het aanrecht. Als hij uit de achtertuin de lege kratjes haalt zodat daar de lege bierflesjes in kunnen, ziet hij dat zijn achtertuin als wc-pot is gebruikt. Hij besluit dat Bart en Rob, waar die ook uit mag hangen, dat op mogen ruimen en rammelt om die reden wat harder met de kratjes terwijl hij de flesjes verder opruimt, hoewel dat geluid zijn oren ook pijnigt. Met wat gekreun worden Bart en zijn nieuwste aanwinst wakker. Nadat zij zich heeft voorgesteld als Desirée nemen ze zijn taak over, zodat hij de brunch kan gaan verzorgen. Hij pakt een litermaat uit een van de kastjes en de eieren uit de ijskast, breekt de eieren, voegt er wat specerijen aan toe en klopt de inhoud. Hij wacht tot de pan op het fornuis sissend heet wordt, smelt er wat boter in en vervaardigt zo een aantal omeletten.
Desirée, Bart en hij zijn halverwege hun maaltijd als de blonde vrouw slechts gekleed in een grote badhanddoek de wenteltrap afkomt. Haar haren hangen in natte slierten op haar rug. De grote zwarte vlekken zijn weg gewassen, waardoor ze nu een veel natuurlijker aanzicht heeft en een kort moment doet ze hem aan Linda denken. Ze bloost als ze merkt dat ze niet alleen met hem in de kamer is, maar zet haar gêne aan de kant als ze beseft dat ze haar actie niet ongedaan kan maken. Kim stelt zich voor aan Bart en Desirée en houdt zich in om hem niet ook een hand te geven, zich ervan bewust dat ze dat gisteren niet heeft gedaan. Hij maakt voor haar ook een omelet klaar en zwijgend drinken zij hun tweede kop koffie om de kater te verdrijven.
Als ze hun mokken leeg hebben gedronken, zegt Bart: 'Ik breng Desirée even naar huis en dan zal ik Rob op gaan halen zodat hij hier nog mee kan helpen met opruimen.' Alsof het hem te binnen schiet, vraagt hij: 'Waar is hij naartoe?' Bart haalt zijn schouders op, iets wat hij altijd doet als hij het lichtzinnige gedrag van zijn vriend onder de loep neemt.
'Naar huis gegaan met iemand die hij hier heeft opgepikt.' Hij buigt zich een beetje naar zijn vriend toe en dempt zijn stem, hoewel dat niet genoeg is om de dames niet te laten horen wat hij te zeggen heeft. 'Maar volgens mij was dat geen gewone meid, als je begrijpt wat ik bedoel.' Hij verslikt zich bijna in zijn koffie om de lachstuip die deze opmerking opwekt. Bart slaat hem bemoedigend op zijn schouder. 'Goed om je weer te zien lachen.
Maar ik meen het wel over die 'meid'.'
MELISSA EN KIM
Het liefst zouden ze allebei schone kleding uit hun garderobe halen om die aan te trekken. Hun kleding van de vorige avond is bezweet en ruikt naar verschraald bier. Het is een schrale troost dat zij zich om kunnen kleden als ze thuis zijn. Ze bedanken hem voor de leuke avond en geven hem hun telefoonnummer zodat er een vervolgafspraak gemaakt kan worden. Buiten ruiken ze de zwaveldampen van het afgestoken vuurwerk van de vorige nacht en stappen in de auto van Kim.
De twee studentes hebben een kamer in hetzelfde flatgebouw en volgen enkele vakken samen. Omdat die lessen aan het einde van de schooldag worden gegeven, gaan de studenten geregeld samen eten en stappen. De danssalon waar zij vaak naartoe gaan is ook een vaste stek van Rob. Omdat hij nooit genoeg vrouwelijk schoon om zich heen kan hebben, heeft hij de meiden voor het feestje uitgenodigd. Helaas voor hem zijn ze meer geïnteresseerd in zijn vriend.
Kim is nog een beetje onder invloed van de grote hoeveelheden tequila, maar ze heeft er het volste vertrouwen in dat ze de auto zonder schade van A naar B kan rijden. Zolang de muziek niet te hard staat en ze goed in de gaten houdt of er op nieuwsjaarsdag geen alcoholcontroles worden gehouden, kan er niets gebeuren. Melissa kijkt met haar mee en waarschuwt onnodig voor een op rood gesprongen verkeerslicht.
De provinciale weg is verlaten. De oude eiken die aan weerszijden van de weg staan werpen door de laagstaande zon langgerekte schaduwen over de weg en het fietspad aan de linkerkant. Er staat geen wolkje aan de hemel en het is windstil. Vlak voor de scherpe bocht merkt Kim echter dat een stevige rukwind haar de controle over de auto ontneemt.
Ze probeert op tijd te remmen en een bocht te nemen, maar de auto lijkt een eigen wil te hebben ontwikkeld. Het lukt haar nog net de auto een draai te laten maken, maar zijwaarts boort de auto zich toch in een van de grote bomen.
Door de klap is Kim op slag dood. Melissa heeft ernstige verwondingen en in het ziekenhuis lijkt het nog even mis te gaan, maar met een wonderbaarlijke ingreep van de dienstdoende chirurg wordt haar leven toch gered. Ze heeft een zware hersenschudding en kan zich niet herinneren wat haar de afgelopen twee dagen is overkomen. Nadat bij Kim een te hoog alcoholpercentage is vastgesteld, wordt de conclusie getrokken dat dit de oorzaak is van het ongeluk.
Als hij Kim een week later probeert te bellen, krijgt hij van haar provider te horen dat het nummer niet meer in gebruik is. De avond waarvan hem door de alcohol slechts flitsen zijn bijgebleven wordt een vage, spannende herinnering.
RAHUL
Er moest veel tijd overheen gaan voor ze Twan kon vergeten. Nu is vergeten eigenlijk het verkeerde woord, want echt vergeten kun je je eerste liefde niet. De pijn van het missen, die vergat ze na verloop van tijd. De ontwikkeling van haar gave kwam daarvoor in de plaats. Ze ging naar de bibliotheek en begon met het lezen van boeken over fotografie. Toen bleek dat deze vooral de techniek of de verschillende kunstvormen bespraken, verschoof ze haar interesse naar het paranormale, de esoterie. Al snel kwam ze op het spoor van de gedachtenfotografie. Ze las een beschrijving over Ted Serios, een man die afbeeldingen van zijn gedachten kon maken door zich te concentreren op een polaroidcamera en die de afbeelding af te laten drukken. Dit probeerde zij ook en het lukte haar om de beelddragers haar fantasieën te laten vastleggen. Uiteraard waren dit in eerste instantie afbeeldingen van haar en Twan, maar later werden de afbeeldingen creatiever of herinneringen uit een verder verleden. Ze bewaarde de afbeeldingen die zij geslaagd vond zorgvuldig, verborg ze in een bureaulade met een slot zodat haar geheime gave nog even verborgen bleef. De foto's die vaag waren of slechts probeersels van iets nieuws, hergebruikte ze, toen ze eenmaal wist hoe dit moest.
In de bibliotheek wandelde ze rustig door de gangpaden tussen de boekenkasten, gaf haar ogen alle tijd de verschillende titels te lezen die daar in de schappen stonden. Terwijl ze haar vingers over de ruggen van de verschillende boekenkaften liet glijden, kwam ze meer paranormale zaken tegen, zoals telekinese, levitatie en aërokinese; het beïnvloeden van lucht. In de boeken stonden tips over hoe je jezelf kleine trucjes aan kon leren op deze gebieden. Het lukte haar om kleine voorwerpen te bewegen, maar daarvoor moesten ze wel dichtbij zijn, binnen gezichtsafstand. De gedachte dat een vlinder die in Tokyo zijn vleugels op en neer slaat in New York een storm kan veroorzaken bracht haar op het idee dat als zij de juiste instrumenten of luchtstromen in beweging kon zetten, zij een groter effect kon oogsten. Dit probeerde ze uit, puur uit nieuwsgierigheid of het kon, door met haar gedachten een pingpongballetje tegen een beeldje aan te laten rollen dat op het knopje van haar ventilator viel, waardoor haar wat koelte werd toegewuifd. Alsof de natuurwetten een bewustzijn hebben en gezamenlijk afspreken om regels voor mensen te buigen leken ze haar vanaf dat moment toe te staan voortaan op een eenvoudiger manier de wereld om zich heen te manipuleren. Ze experimenteerde met haar verschillende mogelijkheden, merkte dat ze een voorkeur had, koos er zodoende voor zich meester te maken in het manipuleren van luchtstromen en zou daar in de toekomst nog slachtoffers mee maken.
Het was stil in de grote hal van de bibliotheek. Een oude man zat rechtop op zijn stoel en sloeg met twee handen de grote bladzijden van een encyclopedie met afbeeldingen van verschillen de diersoorten om. Twee studenten maakten samen wiskundeopdrachten en slechts af en toe hoorde je hun fluisterende stemmen om een antwoord met elkaar te bespreken als hier verwarring over bestond. Schuin tegenover haar, het dichtst bij haar van de aanwezigen in de zaal, zat een jongen die hooguit drie jaar ouder dan zij was. Zijn gladde getinte huid en bijna zwarte ogen verraadde dat hij van Zuidoost Aziatische komaf was. Zijn halflange zwarte haar krulde speels om zijn gezicht. Toen zij hem aankeek en flauw naar hem glimlachte, meer uit fatsoen dan dat ze werkelijk interesse in hem had, liet hij een stralend witte glimlach zien. Hij knikte naar haar boek over levitatie en hield zijn eigen boek op. 'Het astrale lichaam' stond er in kleurrijke letters op. Hij schoof een plaats op zodat hij recht tegenover haar kwam te zitten en boog zich naar haar toe.
'Ik kan aan je aura zien dat je de aanleg hebt het materiële te ontstijgen,' fluisterde hij geheimzinnig. Ze trok een wenkbrauw op, niet wetend wat ze met zijn aankondiging moest. 'Mediteer je?' vroeg hij toen.
'Dat ligt eraan wat je precies met mediteren bedoelt.' Haar stem piepte een beetje nadat ze die lange tijd niet gebruikt had en niet had verwacht in de bibliotheek te zullen spreken.
De oude man siste een keertje naar hen om duidelijk te maken dat ze stil moesten zijn.
Daarop sloeg de jongeman zijn boek dicht en pakte haar hand. Hij leidde haar naar de balie zodat zij de boeken die zij hadden konden huren en nam haar toen mee naar buiten.
'Rahul, wat ben je van plan?' Nu was het zijn beurt verbaasd te zijn over het feit dat zij zijn naam wist. Hij stond een momentje stil om haar aan te kijken. Zij haalde slechts haar schouders op en verklaarde: 'Dat stond op je pasje.' Hij hoefde niet te weten dat zij een beetje overweldigd was door zijn directe optreden om haar mee te nemen en dat het haar fotografische geheugen was dat haar er nu aan herinnerde wat zijn naam was. Ze stelde zichzelf ook voor en herhaalde haar vraag. Hij nam haar opnieuw bij de hand en leidde haar naar een klein winkeltje dat haar tot die dag niet eerder was opgevallen in die winkelstraat.
Het winkeltje was smal, maar langwerpig, waarschijnlijk in de steeg tussen twee huizen gebouwd. De voordeur, waaraan een bordje met 'gesloten' hing, was een oude poort en de raampjes waren kleine matte ruitjes. Aan de gevel hing een zwart bord met in sierlijke witte letters 'De Bazaar' erop geschilderd. Tegen de lange wand stond een enorme boekenkast gevuld met allerhande boeken, potten, beeldjes en kaarsen. De andere wand was gevuld met kleinere salontafels met vazen met bloemen, poppen, kaarsen en spiegels.
De ruimte werd verlicht door kroonluchters waar lampjes in waren gedraaid die flakkerend brandden als kaarsjes. Een zwaar fluwelen gordijn, dat nu naar een kant was opgebonden, scheidde een kleinere achterruimte van de grotere winkel. Een toonbank met een ouderwetse kassa stond op een meter afstand van het gordijn, midden tegen de gecreëerde wand. De geuren van wierook en potpourri vulden de winkel.
Rahul stuurde haar naar de ruimte achter het gordijn, waar ze een kleine ronde tafel met daarop een kristallen bol en daaromheen ruime zitkussens aantrof. Hij nam plaats op een van de kussens en knipte onder de tafel een schakelaar om, waardoor de kristallen bol als een lavalamp begon te branden.
'Leuk voor de bijgelovige klanten,' verklaarde hij en gebaarde dat zij op het andere kussen moest gaan zitten. Hij sloeg zijn boek open op een bladzijde die rijkelijk was geïllustreerd. De grootste afbeelding was een tekening van een naakte man die in een roze-oranje wolk opsteeg van zijn grijsblauwe slapende lichaam, slechts met elkaar verbonden door een heldere blauw-witte lijn. Ze associeerde de warmere kleuren van het spirituele uitstapje automatisch met een prettigere ervaring dan die kille kleuren van wat een stoffelijk lichaam moest voorstellen en ze hoopte dat de uitspraak van Rahul in de bibliotheek waar was. Het leek haar heerlijk om dit ook te kunnen, haar lichaam achter te kunnen laten en verlost te zijn van de fysieke beperkingen..
Hij bladerde verder met haar het boek door. Het stond vol verhalen van mensen die bijna-dood-ervaringen hadden gehad, ervan overtuigd waren dat ze gereïncarneerd waren of tijdens hun dromen wonderbaarlijke zaken hadden verricht. Af en toe stond er een foto bij een verhaal afgedrukt, maar meestal waren de verhalen met een enkele aquarelschildering verbeeld, omdat die onverklaarbare zaken nu eenmaal niet met een camera konden worden vastgelegd, tenzij je Ted Serios heette. De blos op haar wangen verried dat zij alsmaar enthousiaster werd, maar ze drong niet aan. Pas toen ze het boek helemaal doorgebladerd hadden en Rahul soms korte toelichtingen had gegeven, vroeg ze hem waarom hij dacht dat zij dit ook zou kunnen.
'Ik zei al dat ik dat aan je aura kan zien. Ik zie aan de kleuren en hoe zij om jouw lichaam bewegen wat je krachtige punten zijn, hoe ver je ze al hebt ontwikkeld en hoe ver je ze nog kunt ontwikkelen. Ik zie dat jouw spirituele kant veel groter is dan de mijne, maar je hebt nooit eerder de tijd genomen om er iets mee te doen. Ik daarentegen ben het van thuis uit gewend. Mijn moeder kan net als ik meer aan mensen zien dan de gemiddelde mens en zij kan door handoplegging ook genezen. Zo lang als ik me kan herinneren komen familieleden, buren en anderen daarvoor naar ons toe. Mijn moeder heeft mij geholpen mezelf te ontwikkelen en daardoor weet ik nu dat ik de gaven en gezondheidstoestand van mensen kan lezen en soms ook stukjes van hun toekomst. En daar wil ik jou nou mee helpen.'
Voor zover zij wist handelde hij geheel belangeloos in de volgende weken. Hij leerde haar hoe ze door middel van meditatie absolute rust kon vinden en haar eigen gave kon leren begrijpen. Hierdoor werd het voor haar ook eenvoudiger haar al ontwikkelde gave waarbij ze luchtstromen kon sturen en haar gedachten kon vastleggen in een foto te perfectioneren en ze leerde de duur ervan te verlengen. Hij dwong haar geest buiten de eigen ruimte naar hem te gaan zoeken door eerst in de inmiddels voor haar bekende winkel te gaan staan terwijl zij in het kamertje achter het gordijn bleef. Toen zij eenmaal succesvol aan kon geven waar hij was in die ruimte, doordat zij werkelijk met haar geest naar buiten kon reiken, besloot hij naar een voor haar onbekende ruimte te gaan.
De slaapvertrekken boven de winkel had zij nooit eerder gezien. Hij daagde haar uit doordat zij in gedachten zijn voetstappen moest volgen terwijl hij de trap opging. Ze spraken af dat hij een kwartier later naar beneden zou komen en een omschrijving van zijn slaapkamer van haar zou willen. Ze merkte dat het moeilijker was doordat ze zich de ruimte nu niet langer voor kon stellen. Nu moest ze afstemmen op hem, op de warmte die zijn lichaam uitstraalde, de energie die ook naar haar leek te reiken (iets wat ze later resonantie zou gaan noemen) om hem te kunnen volgen. Hij liep de matig verlichte trap op en kwam in een lange gang die aan weerszijden werd verlicht door kleine raampjes die uitkeken op de straten voor en achter de winkel. Hij liep de tweede deur door, naar zijn slaapkamer, een kleinere kamer die aan de voorkant van de bovenverdieping lag. Vaag zag ze de contouren van een eenpersoonsbed, een kledingkast en een wasbak waarboven een spiegel hing. Hij bekeek zichzelf een moment in de spiegel, schikte zijn haar even, liet zichzelf toen voorzichtig met zijn rug op het bed vallen en ging met zijn armen onder zijn hoofd gevouwen liggen wachten tot het kwartier voorbij was.
Hoe langer zij zich bleef concentreren op de kamer, hoe meer zij het idee kreeg er werkelijk te zijn. De lijnen werden scherper, ze zag de knoesten van het hout van de kast en het bed en zelfs de haren die in zijn borstel waren achtergebleven vielen haar op. Toen ze naar hem keek, merkte ze dat hij vanuit zijn comfortabele houding naar haar keek. Hij zag de felle kleuren van haar aura, dat helderder scheen dan ooit, nu zij haar gaven ten volle benutte. Voor hem leek zij gehuld in een geeloranje wolk. Haar haren leken vlammen die om haar hoofd heen dansten. Er verscheen een glimlach op zijn gezicht, een glimlach van een tevreden jongeman, een jongeman die zijn werk voltooid ziet. Hij gebaarde haar naar hem toe te komen en bij hem op bed te komen zitten.
De glimlach op zijn gezicht had haar opgewonden, verheugd over het feit dat zij zo'n goede leerling was gebleken. De verzameling van emoties moest een weg naar buiten vinden en de enige uitlaat die zij kon bedenken was een kus. Ze boog haar astrale lichaam voorover om haar lippen op die van hem te plaatsen. Ze schrok even terug toen haar lippen begonnen te tintelen alsof ze er een stroomdraad tegen hield en kwam met een schok terug in haar lichaam. Voor een kort moment keek ze gedesoriënteerd om zich heen, beduusd over het feit dat ze nu weer in haar stoffelijke lichaam zat, beneden, door steen en hout van Rahul gescheiden. De wil om hem te danken, te zoenen, bestond nog steeds.
Daarom stond ze snel op vanuit haar kleermakerszit en holde de trap op, naar zijn kamer, die ze inmiddels feilloos wist te vinden.
Hij was iets overeind gaan zitten, in eerste instantie in de veronderstelling dat zij beneden op hem zou wachten, maar toen hij haar passen op de traptreden hoorde, besloot hij niet op te staan. Ze opende de deur, sloot hem weer achter zich, ging met haar rug tegen de deur staan en keek hem aan met een mengeling van trots, overwinning en lust, waarbij ze aarzelend op haar onderlip beet. Die laatste emotie nam bij hen beiden de overhand toen zij naar hem toeliep en zijlings op zijn bed ging zitten. Hij richtte zich verder op terwijl hij zijn linkerhand op haar rechterdij legde en zijn rechterhand op haar linkerschouder zodat hij haar naar zich toe kon trekken. Zij liet dit graag gebeuren en zoende hem vol overgave toen hun lippen elkaar raakten, nu fysiek.
Hun romance kon niet lang standhouden. Rahuls grootvader werd ziek en verzocht om de aanwezigheid en genezende krachten van zijn dochter. Om deze reden verhuisden Rahul en zijn moeder terug naar India. In gedachte reisde ze met hen mee tot aan het vliegveld en haar aanwezigheid ging niet onopgemerkt aan hem voorbij. Op het vliegveld zelf zocht hij een cabine op waarmee pasfoto's konden worden gemaakt en zij projecteerde haar aanwezigheid op de foto's die hij de machine af liet drukken. Zodoende stonden ze samen op vier foto's, verliefd, gelukkig met dit moment samen en dankbaar voor alles wat was geweest.
Ze raakte uitgeput, waardoor ze hem tijdens de vlucht kwijtraakte. Toen ze de volgende dag in het land zelf wilde gaan kijken en zijn woonplaats wilde bezoeken, kreeg ze eerder het idee dat ze naar een documentaire zat te kijken dan dat ze werkelijk een kans had hem te vinden. Het gebied was te groot, te ver weg en het was voor haar onmogelijk zijn unieke geestelijke vingerafdruk te vinden.
Een paar weken later ontving ze een brief van hem. De dagtekening gaf aan dat de brief een week na zijn vertrek was geschreven en haar conclusie was dan ook dat de luchtpost erg traag werkte. In de brief stond een korte omschrijving van hoe het hem was vergaan tot dan toe en natuurlijk zijn wens om met haar te kunnen zijn. Hij stuurde een foto van het dorpje waar zijn grootvader woonde, van de logeerkamer die hij nu moest delen met een vijf jaar jonger achternichtje en een van de vier foto's die zij samen op het vliegveld hadden laten maken. Onderaan de brief stonden zijn nieuwe adresgegevens.
Ze zocht de coördinaten zo nauwkeurig mogelijk op in een atlas. Ze las over de cultuur die er heerste en bekeek de plaatjes van de locale omgeving tot ze deze tot in het kleinste detail in gedachten uit kon tekenen. Toen ze die avond ging slapen, probeerde ze haar geest naar de andere kant van de aardbol te doen reiken, maar het leek of ze niet voorbij een bepaalde grens kon komen, alsof haar geest de ingevoerde gegevens verkeerd interpreteerden, millimeters in plaats van kilometers las. Onbevredigd viel ze een uur later in slaap en droomde over Tibetaanse monniken die ervan overtuigd waren dat zij was overleden en snel gecremeerd moest worden om niet wedergeboren te worden.
Pas in de ochtend, toen haar lichaam nog te zwaar leek om op te staan, maar haar geest lichter voelde dan ooit, wist haar onderbewuste een weg te vinden naar Rahuls slaapkamer. Ze zat op de vensterbank in de opening van het raam. Achter zich hoorde ze het ruisen van de wind en ze voelde dat de warme middag langzaam verder kroop naar de koelere avond. Voor zich zag ze Rahul die niet in de gaten had dat zij daar zat, niet anticiperend op de kleurige verschijning van haar aura. Het meisje, waarvan ze dacht dat ze een jaar jonger was dan zijzelf, dat voor hem in kleermakerszit op de grond zat, had evenmin aandacht voor haar. Hij had haar linkerhand vast en volgde met een vinger de lijnen in haar handpalm. In een taal die ze niet verstond, maar toch begreep, legde hij haar uit dat de lijn die vanuit de plek onder haar wijsvinger over haar hand liep, haar levenslijn was en voorspelde dat zij twee grote veranderingen in haar leven mee zou maken.
'Zal ik ooit beroemd worden?' vroeg zij hem en aan haar groter wordende ogen was duidelijk te zien dat zij hoopte dat dit een van de grote veranderingen was.
'Aan je schoonheid te zien zou het mij niet verbazen als je als actrice door zult breken in Bombay,' antwoordde hij terwijl hij met de rug van zijn hand haar gezicht streelde. Een steek van jaloezie ging door haar hart. Het werd haar duidelijk dat hij niet alleen de toekomst van het meisje wilde voorspellen, maar er ook een rol in wilde spelen, hoe minimaal dan ook. Deze gedachte werd bevestigd toen hij zijn hand in haar nek legde en haar naar zich toe trok om haar te zoenen. Het plotsklaps klapperen van de luiken voor het raam zorgde ervoor dat het tweetal opschrok en naar buiten keek. In een flits meende Rahul het aura te herkennen, dat op dat moment vervaagde.
Ze had hem nooit meer opgezocht of zelfs nog maar een kaart gestuurd. Ze voelde zich gekwetst, maar begreep ook dat zij beiden verder moesten met hun leven nu dat van elkaar gescheiden was. Ze was hem dankbaar voor de lessen die hij haar had geleerd, zowel op het esoterische als het sociale vlak en daarom bewaarde ze de foto die zij samen hadden gemaakt op het vliegveld. Het was ontnuchterend te weten dat relaties niet alleen eindigen door de dood van een van de geliefden.