VIJF






'Dankjewel voor je brief,' schreef Naoko. Haar ouders hadden de brief snel doorgestuurd naar 'hier', schreef ze. Ze vond me niet opdringerig, ze was eerlijk gezegd juist heel blij dat ik een brief had gestuurd. Ze had er zelf ook al over gedacht me te schrijven.

Toen ik tot zover had gelezen, zette ik het raam open, deed mijn jas uit en ging op het bed zitten. Uit een duiventil in de buurt klonk het gekoer van duiven. Wind bewoog de gordijnen. Ik stond daar met de zeven velletjes briefpapier die Naoko me had gestuurd in mijn hand en gaf me over aan een niet te stuiten stroom gedachten. Bij het lezen van die eerste paar regels alleen al bekroop me het gevoel dat alle kleur uit de werkelijke wereld wegtrok. Ik deed mijn ogen dicht en het duurde een hele tijd voor ik mezelf weer bij elkaar had. Ik haalde diep adem en las verder.


Er zijn nu vier maanden voorbij sinds ik hier ben gekomen. Ik heb in die vier maanden veel nagedacht over jou. Hoe meer ik nadacht, hoe meer ik me afvroeg of ik wel oprecht tegen je ben geweest. Ik vind dat ik me tegen jou veel volwassener en oprechter had moeten gedragen.

Misschien is het niet normaal om er zo tegenaan te kijken. Om te beginnen gebruiken meisjes van mijn leeftijd een woord als 'oprecht' niet. Of iets oprecht is of niet, kan een gemiddeld meisje van mijn leeftijd niet echt iets schelen. Jonge meisjes vragen zich niet af of iets oprecht is of niet, maar alleen maar of iets mooi is, en of het ze gelukkig maakt. 'Oprechf is hoe je het wendt of keert toch meer een woord voor mannen. Maar voor mij voelt het op dit moment precies goed. Misschien komt dat doordat voor mij de vraag of iets mooi is of me gelukkig maakt heel lastig en gecompliceerd is, en ben ik daarom op een andere standaard overgegaan. Bijvoorbeeld of iets oprecht is, of eerlijk, of universele geldigheid heeft.

Maar hoe het ook zij, ik denk dat ik tegenover jou niet oprecht ben geweest. Ik denk dat ik je daardoor behoorlijk om de tuin heb geleid en pijn heb gedaan. Daarbij heb ik ook mezelf om de tuin geleid en pijn gedaan. Ik wil het niet goed praten en ik wil me ook niet verdedigen, maarzo is het. Mocht ik in jou een wond hebben achtergelaten, dan is dat niet alleen jouw wond, maar ook de mijne. Haat me er niet om, alsjeblieft. Ik ben een mens met onvolkomenheden. Daarom wil ik juist dat je me niet haat. Als je me zou haten, zou ik echt uit elkaar vallen. Ik kan niet, zoals jij, er teruggetrokken in mijn eigen schil aan voorbijgaan. Ik weet niet of het echt zo is, maar soms komt het zo op me over. Daar kan ik je zo nu en dan enorm om benijden, en dat ik je meer dan nodig is om de tuin heb geleid is daar misschien ook wel aan te wijten.

Misschien is deze zienswijze wel overanalytisch. Wat vind jij? De therapie hier is beslist niet overanalytisch. Maar wanneer je, zoals ik, al een paar maanden in therapie bent, word je vanzelf in meerdere of mindere mate analytisch, of je wilt of niet. Dat iets zo is gelopen, komt daardoor, en dat betekent dus dit en daarom is het zus - op die manier. Ik weet zelf niet ofzo'n analyse de wereld eenvoudiger maakt of juist gefragmenteerder.

Hoe dan ook, ik heb het gevoel dat ik, vergeleken met een zeker moment, een heel stuk hersteld ben en ook de mensen om me heen bevestigen dat. Het is langgeleden dat ik zo rustig een brief kon schrijven. De brief die ik je in juli stuurde moest uit mijn tenen komen. (Eerlijk gezegd weet ik helemaal niet meer wat ik toen heb geschreven. Was hetgeen vreselijke brief?) Maar dit keer zit ik heel rustig te schrijven. Schone lucht, een van de buitenwereld afgesloten wereld, een regelmatig leven, elke dag beweging-ik schijn dat soort dingen toch nodig te hebben. Het is fijn om iemand een brief te kunnen schrijven. Ie eigen gedachten aan iemand anders over te willen brengen, aan je bureau te gaan zitten, je pen te pakken en het te kunnen opschrijven is echt geweldig. Natuurlijk kan ik schrijvend maar een klein deel uitdrukken van wat ik wil zeggen, maar dat maakt me niet uit. Alleen al het gevoel dat ik iemand iets wil schrijven is voor mij, in mijn huidige toestand, geluk. Daarom schrijf ik je nu. Het is nu half acht 's avonds, het avondeten is gedaan en ik

ben net uit bad. Het is stil om me heen en buiten is het pikdonker. Er is niet één lichtje te bekennen. De sterren zijn hier meestal heel goed te zien, maar vandaag niet, omdat het bewolkt is. De mensen hier weten allemaal heel veel van sterren en ze wijzen mij erop: 'Kijk, dat is Maagd, dat is de Boogschutter' Misschien hebben ze zich in de sterren verdiept omdat ze er niets aan vinden om s avonds niets te doen te hebben. Om hetzelfde soort reden weten de mensen hier ook heel veel van vogels en van bloemen en van insecten. Als ik met hen praat, realiseer ik me dat ik van heel veel dingen niets weet, en dat voelt best aangenaam.

In totaal zijn hier ongeveer zeventig mensen opgenomen en er is een staf (dokters, verpleegsters, administratie en dergelijke) van iets meer dan twintig personen. Aangezien het hier heel ruim is, is dat niet veel. Beter gezegd: dat is ronduit weinig. Te midden van de ruimte en de natuur leven we hier heel rustig. Zo rustig zelfs dat je soms het gevoel krijgt dat dit hier de echte, normale wereld is. Maar dat is het natuurlijk niet. Het is alleen zo omdat we hier onder bepaalde voorwaarden leven.

Ik speel tennis en basketbal. De basketbalteams bestaan uit zowel patiënten (ik heb een hekel aan dat woord, maar er is niets aan te doen) als staf. Maar in het vuur van het spel weet ik op het laatst niet meer wie nu patiënt is en wie staf Dat heeft iets vreemds. Het klinkt misschien gek, maar als ik tijdens het spel om me heen kijk, ziet iedereen er even vervormd uit.

Toen ik dat op een dag tegen mijn dokter zei, zei hij dat wat ik voelde in zekere zin klopte. Hij zei dat het niet de bedoeling is van de kliniek om hier de vervorming recht te buigen, maar om aan die vervorming te wennen. Een van onze probleempunten is ons onvermogen om de vervorming te erkennen en te aanvaarden, zei hij. Zoals ieder mens zijn eigen manier van lopen heeft, zo heeft iedereen ook zijn eigen manier van voelen en van denken, en zijn eigen manier om naar de dingen te kijken; al zou je het willen bijsturen, het laat zich niet zomaar bijsturen; en als je het met alle geweld toch aanpakt, dan schijnt de afwijking op een andereplaats de kop op te steken. Dit is natuurlijk een enorm vereenvoudigde uitlegen het is maar een deel van de problemen waar we mee kampen, maar ik begrijp wel ongeveer wat hij wilde zeggen. Misschien kunnen we ons wel nooit helemaal aanpassen aan onze afwijkingen. Omdat we de

daadwerkelijke pijn of het lijden dat deze afwijkingen veroorzaken niet goed een plek kunnen geven in onszelf en ons er verre van willen houden, zitten we hier. Zolang we hier zitten kunnen we niemand pijn doen en kan niemand anders ons pijn doen, want hier zijn we ons er allemaal van bewust dat we die afwijkingen hebben. Dat is het grote verschil tussen de buitenwereld en hier. In de wereld buiten leeft het gros van de mensen zonder zich bewust te zijn van zijn eigen afwijking, terwijl in onze kleine wereld die afwijking juist een voorwaarde is. Wij dragen onze afwijking zoals indianen veren op hun hoofd dragen om de verwantschap met hun stam te tonen. En we leven hier kalm en zonder elkaar pijn te doen.

Behalve dat we aan sport doen, verbouwen we ook groente. Tomaten, aubergines, komkommer, watermeloen, aardbeien, prei, kool, rettich, en nog veel meer. We verbouwen bijna alles. We hebben ook kassen. De mensen hier hebben veel verstand van groenten verbouwen en zijn heel toegewijd. Ze lezen er boeken over, nodigen specialisten uit en discussiëren van s morgens tot s avonds over zaken als meststoffen en de kwaliteit van de grond. Ik ben het groenten kweken ook heel leuk gaan vinden. Het is heel mooi allerlei groenten en fruit elke dag beetje bij beetje groter te zien worden. Heb jij ooit een watermeloen geteeld? Die zwelt netzo op als een klein diertje.

Elke dag eten we deze vers geoogste groenten en fruit. Natuurlijk eten we ook vlees en vis, maar als je hier bent, krijg je daar steeds minder trek in, zo lekker en fris zijn die groenten. Soms gaan we eropuit en plukken we wilde groenten of paddenstoelen. Er zijn hier mensen die daar veel verstand van hebben (het barst hier welbeschouwd van de deskundigen) die ons leren wat we kunnen plukken en wat niet. Dankzij dit alles ben ik sinds ik hier ben drie kilo aangekomen. Ik ben nu precies op een goed gewicht. Dankzij de lichaamsbeweging en de regelmatige maaltijden.

De rest van de tijd brengen we door met lezen, of naar muziek luisteren, of breien. We hebben hier geen tv of radio, maar daarentegen is er een heel redelijke bibliotheek met boeken én platen. De platencollectie reikt van de complete symfonieën van Mahler tot de Beatles en ik leen daar altijd platen waar ik dan op mijn eigen kamer naar luister.

Een minpunt van deze instelling is dat als je eenmaal binnen bent, het heel lastig wordt, of anders wel heel beangstigend, om weer naar buiten te gaan. Zolang we hier binnen zijn, voelen we ons vredig en rustig. Onze afwijkingen zijn hier volkomen normaal. Het voelt zelfs alsof je hersteld bent. Maar ik heb niet de zekerheid dat de buitenwereld ons werkelijk op dezelfde manier zal accepteren. Mijn dokter zegt dat het voor mij langzamerhand tijd wordt om contact te hebben met mensen van buiten. Met 'mensen van buiten' bedoelt hij gewone mensen in de gewone wereld, maar toen hij het zei, kon ik alleen maar aan jou denken. Eerlijk gezegd hoef ik mijn ouders niet zo nodig te zien. Zij zijn erg aangeslagen door mijn toestand en als ik ze zou zien, zou ik me alleen maar schuldig voelen. Bovendien moet ik je een aantal dingen uitleggen. Ik weet niet of het me lukt, maar het is heel belangrijk en ik kan er niet omheen. Maar voel me alsjeblieft niet als ballast omdat ik dit heb gezegd. Ik wil voor niemand ballast zijn. Ik voel jouw genegenheid voor mij. Daar prijs ik me gelukkig om en dat gevoel wil ik eerlijk aan je overbrengen. Ik heb in mijn huidige toestand zulke genegenheid hard nodig. Mocht iets van wat ik je nu schrijf je op een of andere manier storen, dan verontschuldig ik me daarvoor. Vergeef het me alsjeblieft. Zoals ik je al eerder schreef, ben ik veel onvoïkomener dan jij je realiseert.

Soms vraag ik me dit af: stel dat we elkaar onder normale omstandigheden hadden ontmoet en stel dat we iets voor elkaar hadden gevoeld, hoe zou het dan zijn gelopen? Stel dat ik normaal was geweest en dat jij normaal was geweest (wat je trouwens ook bent) en stel dat Kizuki er niet was geweest, hoe zou het dan gelopen zijn? Maar er is te veel 'stel'. Toch doe ik een poging om eerlijk en oprecht te zijn. Dat is het enige dat ik op dit moment kan. Ik hoop dat ik iets van mijn gevoel aan jou kan overbrengen. 

In tegenstelling tot een gewoon ziekenhuis zijn de bezoektijden in deze instelling vrij. Zolang je een dag van tevoren opbelt, kun je me altijd komen bezoeken. We kunnen ook samen eten en je kunt hier zelfs logeren. Kom me alsjeblieft eens opzoeken als het je schikt. Ik verheug me erop je te zien. Ik stuur een plattegrond mee. Het spijt me dat de brief zo lang is geworden.


Toen ik de brief uit had, las ik hem nog een keer. Toen ging ik naar beneden, kocht een blikje cola uit de automaat en las de brief cola drinkend nog een keer. Toen deed ik de zeven velletjes briefpapier weer inde envelop en legde hem op mijn bureau. Op de roze envelop stonden mijn naam en adres in een volwassen handschrift, dat voor een meisje misschien wel iets te volwassen was. Ik ging aan mijn bureau zitten en bekeek de envelop een tijdlang. Aan de achterkant stond als afzender 'Villa Ami'. Een vreemde naam. Ik liet mijn gedachten er vijf, zes minuten over gaan en bedacht toen dat de naam wel zou verwijzen naar het Franse ami.

Ik borg de brief op in een la, kleedde me om en ging naar buiten. Ik had het gevoel dat ik de brief nog tien of twintig keer zou herlezen als ik er bij in de buurt bleef. Ik liep doelloos door het zondagse Tokio zoals ik vroeger altijd samen met Naoko had gedaan. Ik liep de ene straat in, de andere uit en haalde me ondertussen regel voor regel haar brief voor de geest en liet mijn gedachten gaan over elke zin. Toen de zon onderging, keerde ik terug naar de campus en belde naar 'Villa Ami'. Ik kreeg een receptioniste aan de lijn die vroeg waar ik voor belde. Ik zei dat ik voor Naoko belde, dat ik haar graag de volgende dag 's middags wilde opzoeken en of dat mogelijk was. Ze vroeg mijn naam en zei me over een halfuur terug te bellen.

Toen ik na het eten belde, kreeg ik dezelfde vrouw aan de lijn. Het was inderdaad mogelijk en ik was van harte welkom. Ik bedankte haar en hing op. Ik stopte schone kleren en toiletspullen in een rugzak. Met een glas whisky in de hand las ik verder in De Toverberg tot ik moe werd, maar pas na een uur 's nachts kon ik de slaap vatten.