DUIN
Messias
Het tweede deel
van de legendarische heelalsage
Voorwoord
Het lot van Duin
Duin is de planeet Arrakis, een onvruchtbare wereld met enorme woestijnen, waar het leven zich in stand houdt tegen een afschrikwekkende overmacht. De semi-nomadische Vrijmans van Duin baseren al hun gebruiken op de schaarste van water en trotseren de woestijn in stilpakken die alle vocht herwinnen. Reusachtige zandwormen en woeste stormen bedreigen hen voortdurend. Duins enige bodemschat is de melange, een verslavend gif dat door de wormen wordt voortgebracht. Deze 'Specie' verlengt de levensduur en een ingewijde in zekere mate het vermogen de toekomst te voorzien. PAUL ATREIDES was de zoon van de heerser van Duin. Toen zijn vader werd gedood in een oorlog met het concurrerende Geslacht Harkonnen, vluchtte Paul met zijn zwangere moeder, VROUWE JESSICA, de woestijn in. Zij was een ingewijde, geoefend door de Bene Gesserit - een vrouwelijke school, gewijd aan geestelijke vaardigheden en de beheersing van erfelijkheidslijnen. Volgens hen stamde Paul af van een lijn die was voorbestemd een kwisatz haderach voort te brengen, de messias van de toekomst. Duncan Idaho kwam om toen hij hen redde. Paul wist zich bij de Vrijmans aanvaardbaar te maken en leerde zelfs de zandwormen te sturen en te berijden. In een van hun riten nam hij een grote dosis gif die een blijvende verandering in hem teweegbracht en hem volledig inzicht verschafte in de toekomst - of toekomsten. Zijn moeder nam ook het gif en zij probeerde het op de manier van de Bene Gesserit te bedwingen. Als gevolg daarvan werd Pauls zuster ALIA bewust gemaakt van alle kennis van haar moeder, terwijl ze nog in de baarmoeder lag, en was haar geest bij de geboorte al volledig ontwikkeld. Mettertijd werd Paul de erkende leider van de Vrijmans. Hij met een Vrijmans meisje, CHANI, en nam de meeste gebruiken van hen over. Maar zijn Atreides-geest was geoefend in vaardigheden die de Vrijmans niet bezaten en hij gaf hen. een organisatie en een roeping die ze tevoren niet Hij maakte ook plannen om het klimaat van Duin te veranderen om zo de planeet water te schenken.
Voor zijn plannen volledig op gang waren, sloegen de Harkonnens weer toe op Duin en in de hoofdstad Arrakeen. Niettegenstaande de zogenaamd onoverwinnelijke Sardaukarsoldaten, overwonnen Pauls Vrijmanse strijdkrachten de vijand in een grote slag. In de overeenkomst die Paul afdwong, verwierf hij een uitgangspositie die hem in staat zou stellen een groot sterrenrijk te vormen. Hij nam ook de Keizerlijke erfgenaam, PRINSES IRULAN, tot vrouw, hoewel hij weigerde naar het huwelijk te leven omdat hij trouw wilde blijven aan Chani.
In de twaalf daaraanvolgende jaren schiep hij zijn rijk. Maar nu beginnen alle vroegere machtsgroeperingen zich te verenigen in een samenzwering tegen zijn persoon en tegen de legende van Muad'Dib, zoals hij wordt genoemd.
-
Paul Muad'Dib, de Mentatkeizer, en zijn zuster, Alia, zijn omringd door een zo rijke hoeveelheid mythen, dat het moeilijk is de echte personen achter deze sluiers te ontdekken. Maar er was tenslotte toch een man, geboren als Paul Atreides en een vrouw, geboren als Alia. Hun vlees was onderworpen aan ruimte en tijd. En hoewel hun orakelvermogens hen buiten de gebruikelijke grenzen van tijd en ruimte plaatsten, stamden ze af van het menselijk ras. Ze maakten echte gebeurtenissen mee die echte sporen achterlieten op een echt heelal. Om hen te begrijpen moet men inzien dat de ramp die hen overkwam, de ramp was van heel de mensheid. Dit werk is dus niet opgedragen aan Muad'Dib, of aan zijn zuster, maar aan hun erfgenamen - aan ons allemaal. Opdracht in de Concordantie van Muad' Dib zoals over genomen van De Tabla Memorium van de Mahdi Geestescultus.
-
Muad'Dibs keizerlijke regeringsperiode bracht meer geschiedkundigen voort dan enig ander tijdperk in de geschiedenis van de mens. De meesten daarvan beredeneerden een bepaald standpunt, naijverig en sectarisch, maar het zegt toch wel iets over de eigenaardige invloed van deze man dat hij dergelijke hartstochten veroorzaakte op zo veel verschillende werelden.
Hij had natuurlijk alle ingrediënten van de geschiedenis in zich, ideaal en geïdealiseerd. Deze man, geboren als Paul Atreides in een oud Geslacht, kreeg van Vrouwe Jessica, zijn Bene Gesserit moeder, de diepe prana-bindu oefening, en had daardoor een fantastische beheersing over spieren en zenuwen. Maar wat belangrijker was dan dat, hij was een mentat, een brein waarvan de vermogens die van de op godsdienstige gronden verboden mechanische computers, in gebruik bij de mensen van lang geleden, ver te boven gingen. En boven alle andere dingen was Muad'Dib de kwisatz haderach, waarnaar het teeltprogramma van de Zusters gedurende duizenden generaties had gestreefd. Deze kwisatz haderach nu, degene die 'op vele plaatsen tegelijk' kon zijn, deze profeet, deze man waarmee de Bene Gesserit had gehoopt de bestemming van de mensheid in handen te krijgen - deze man werd Keizer Muad'Dib en ging een passend huwelijk aan met een dochter van de Padishah Keizer die hij had verslagen. Denk eens aan de paradox, de mislukking die in dit ogenblik ligt besloten, want je hebt natuurlijk wel andere geschiedwerken gelezen en kent de oppervlakkige feiten. Muad'Dibs wilde Vrijmans wisten inderdaad de Padishah Shaddam IV te overmeesteren. Ze versloegen de Sardaukarlegioenen, de geallieerde strijdkrachten van de grote Geslachten, de Harkonnense legers en de huurlingen, gekocht met geld dat in de Landsraad beschikbaar was gesteld. Hij dwong het Ruimtegilde op de knieân en plaatste zijn eigen zuster, Alia op de godsdienstige troon die de Bene Gesserit als de hare had beschouwd. Al deze dingen deed hij en nog veel meer. Muad'Dibs Qizaraat-zendelingen droegen hun godsdienst oorlog uit over het heelal in een Jihad die eigenlijk alleen de eerste twaalf jaar veel kracht had, maar in die periode bracht godsdienstig kolonialisme het hele menselijk heelal onder één heerser, op een heel kleine fractie na. Hij deed dat omdat de verovering van Arrakis, die planeet die vaker bekend staat onder de naam Duin, hem het alleenrecht verschafte over de meest waardevaste munt van het rijk - de geriatrische specie, melange, het gif dat leven schonk. Dit was nog zo'n ingrediënt voor een ideaal geschiedenis verloop, een substantie waarvan de werking op de geest de Tijd uitrafelde. Zonder melange konden de Eerwaarde Moeders van het Genootschap hun prestaties op het gebied van waarneming en het besturen van mensen niet leveren. Zonder melange konden de stuurlieden van het Gilde niet door de ruimte manoeuvreren. Zonder melange zouden miljarden en miljarden keizerlijke onderdanen sterven aan onthoudingsverschijnselen. Zonder melange kon Paul Muad'Dib niet voorspellen. Wij weten dat dit ogenblik van grote macht het falen al in zich droeg. Er is maar één antwoord op: dat volledig nauwkeurige en volmaakte voorspelling dodelijk is. Andere geschiedenissen vertellen dat Muad'Dib verslagen werd door bepaalde samenzweerders - het Gilde, het Genootschap en de wetenschappelijke amoralisten van de Bene Tleilax met hun vermommingen: de Gelaatsdansers. Weer andere geschiedschrijvers wijzen op de spionnen in het huishouden van Muad'Dib. Zij maken heel wat van de Duin-Tarot die Muad'Dibs voorspellende vermogens verduisterde. Sommigen tonen aan hoe men Muad'Dib dwong de diensten van een ghola te aanvaarden, vlees dat uit de dood was teruggebracht en geoefend om hem te doden. Maar ze moeten in ieder geval weten dat deze ghola Duncan Idaho was, de Atreides-luitenant die omkwam toen hij de jonge Paul het leven redde. Toch schetsen ze wel de Qizaraatkliek die werd geleid door Korba de Lofredenaar. Ze nemen ons stap voor stap mee langs Korba's plan om van Muad'Dib een martelaar te maken en Chani, de Vrijmanse concubine, de schuld daarvan te geven. Hoe kan iets van deze dingen de feiten verklaren zoals de geschiedenis ze heeft onthuld? Dat kunnen ze niet. Slechts via de dodelijke aard van voorspelling kunnen we het falen van een dergelijke grote en vérreikende macht begrijpen. Hopelijk zullen andere geschiedkundigen iets leren uit deze openbaring.
- Geschiedkundig onderzoek: Muad' Dib door Bronso van Ix
-
Er bestaat geen onderscheid tussen goden en mensen; ze gaan geleidelijk in elkaar over. Gezegden van Muad' Dib
-
Ondanks de moorddadige aard van het plan dat hij hoopte te beramen, keerden de gedachten van Scytale, de Gelaatsdanser van Tleilax, telkens weer terug naar berouwvol medelijden. Het zal me spijten dat ik Muad'Dib ellende en dood bezorg, hield hij zichzelf voor. Hij hield zijn zachtaardigheid zorgvuldig verborgen voor zijn medesamenzweerders. Maar dergelijke gevoelens vertelden hem dat hij zich makkelijker kon identificeren met het slachtoffer dan met de aanvallers - iets dat zeer karakteristiek was voor een Tleilaxu. Scytale stond een eindje bij de anderen vandaan en dacht zwijgend na. De discussie over psychisch gif was nu al enige tijd aan de gang. Hij was druk en heftig, maar beleefd op die blinde, dwingende manier die de ingewijden van de Grote Scholen altijd gebruikten voor zaken die hun leerstellingen nabij kwamen. 'Als je denkt dat je hem hebt gevild, dan zal je uitgerekend merken dat hem niets mankeert!' Dat was de oude Eerwaarde Moeder van de Bene Gesserit, Gaius Helena Mohiam, hun gastvrouw hier op Wallach IX. Zij was een knokige gestalte in een zwarte mantel, een oude heks in een zweefstoel links van Scytale. Haar abakap hing op haar rug zodat haar gelooide gezicht onder haar zilvergrijze haar zichtbaar was. Diepliggende ogen staarden hem vanuit een doodskopachtig gelaat aan. Ze gebruikten een mirabhasataal; aaneengeregen, scherpe medeklinkers en gelede klinkers. Het was een instrument om fijne emotionele verschillen over te brengen. Edric, de Gilde-navigator, antwoordde nu de Eerwaarde Moeder met een stembuiging die scherpe spot inhield - een raak hanteren van minachtende beleefdheid. Scytale keek naar de afgezant van het Gilde Edric zwom in een tank met oranje gas, op een paar passen van hem verwijderd. Zijn tank stond middenin de doorzichtige koepel die de Bene Gesserit voor deze ontmoeting had gebouwd. Het Gildelid was een langwerpige gestalte, enigszins mensachtig, met vliezige voeten en enorme waaiervormige vlieshanden - een vis in een vreemde zee. Uit de ventielen van zijn tank kwamen lichtoranje wolkjes met de rijke geur van de geriatrische specie, melange. 'Als we op deze manier verder gaan, zullen we nog van domheid omkomen !' Dat was de vierde aanwezige - een potentieel samenzweerder - Prinses Irulan, vrouw (maar geen bedgenote, dacht Scytale bij zichzelf) van hun wederzijdse vijand. Ze stond bij een hoek van Edrics tank, een lange blonde schoonheid, prachtig gekleed in een gewaad van blauw walvisbont met een bijpassende hoed. Gouden knoppen glinsterden in haar oren. Ze gedroeg zich met de hoog hartigheid van een aristocraat, maar er was iets in de bedachtzame gladheid van haar trekken dat de beheersing van haar Bene Gesserit achtergrond verraadde. Scytales gedachten dwaalden van nuanceverschillen in taal en gelaatstrekken naar nuances van plaats. Rondom de koepel lagen heuvels met een schurftige laag smeltende sneeuw die er onder de kleine, blauwwitte zon die op zijn hoogste punt stond, nat en vlekkerig blauw uitzag. Waarom juist hier? vroeg Scytale zich af. De Bene Gesserit deden maar zelden iets terloops. Neem nu de open constructie van de koepel: een gewoner en beslotener ruimte zou het Gildelid zenuwachtig hebben kunnen maken omdat hij zich er benauwd zou voelen. De remmingen in zijn geest hielden verband met geboorte en leven in de open ruimte tussen de planeten. Om deze ruimte speciaal voor Edric te laten bouwen - wat een onverbiddelijke aandacht vestigde dat op zijn zwakte. Wat zou er hier tegen mij gericht zijn, vroeg Scytale zich af. 'Heb jij niets te zeggen, Scytale?' vroeg de Eerwaarde Moeder.
'Jullie willen me bij deze dwazenstrijd betrekken?' vroeg Scytale. 'Goed dan. We hebben te maken met een potentiële messias. Op zo iemand lanceer je geen frontale aanval. Martelaarschap zou ons volkomen verslaan.' Ze staarden hem allemaal aan. 'Denk je dat dat het enige gevaar is?' vroeg de Eerwaarde Moeder met piepende stem. Scytale haalde zijn schouders op. Hij had een nietszeggende, bolle verschijning gekozen voor deze vergadering, een vrolijk gezicht met sullige, dikke lippen, het lijf van een opgeblazen deegbal. Nu hij zijn medesamenzweerders bestudeerde, constateerde hij dat hij een ideale keuze had gemaakt - misschien wel instinctmatig. Hij was de enige van deze groep die zijn lichamelijke verschijning kon manipuleren over een breed gebied van lichaamsvormen en gelaatstrekken. Hij was de menselijke kameleon, een Gelaatsdanser, en de vorm die hij nu had aangenomen, noodde de anderen ertoe hem te licht te schatten. 'Nou ?' drong de Eerwaarde Moeder aan. 'Ik genoot even van de stilte,' zei Scytale. 'Onze vijandigheden kunnen maar beter onuitgesproken blijven.' De Eerwaarde Moeder deinsde achteruit en Scytale zag dat ze haar oordeel over hem herzag. Ze waren allemaal eindresultaten van een diepgaande prana-bindu oefening en in staat tot een beheersing van spieren en zenuwen die maar weinig mensen ooit bereikten. Maar Scytale, een Gelaatsdanser had spieren en zenuwen die de anderen helemaal niet bezaten en daarbij nog een bijzonder vermogen tot sympatico, het inzicht van een imitator waarmee hij niet alleen de verschijning van een ander kon aannemen, maar ook zijn karakter. Scytale liet haar genoeg tijd voor haar herbeoordeling en zei toen: 'Vergif!' Hij sprak het woord uit met de toonloze klanken die aangaven dat hij de enige was die de geheime betekenis ervan kende. Het Gildelid bewoog en zijn stem rolde uit de glinsterende luidsprekerbol die rondzweefde om een hoek van zijn tank boven Irulans hoofd. 'We hebben het over geestesvergif, niet over lichamelijk gif.' Scytale lachte. Mirabhasa-lachen kon een tegenstander geselen en hij liet zich nu helemaal gaan. Irulan lachte waarderend, maar de ooghoeken van de Eerwaarde Moeder verraadden een lichte boosheid. 'Hou daarmee op!' kraste Mohiam. Scytale hield op, maar hij had nu hun volle aandacht. Edric in zwijgende woede, de Eerwaarde Moeder oplettend en geërgerd, en Irulan geamuseerd maar verbaasd. 'Onze vriend Edric hier suggereert,' zei Scytale, 'dat een paar Bene Gesserit heksen die in al hun verfijnde kunsten zijn geoefend, het ware gebruik van misleiding nog niet kennen.' Mohiam draaide zich om en staarde uit over de koude heuvels van haar Bene Gesserit thuiswereld. Zij begon te begrijpen waar het hier om ging, besefte Scytale. Dat was goed Maar Irulan was weer iets anders. 'Ben jij er een van ons of niet, Scytale?' vroeg Edric. Hij staarde hem aan met zijn kleine knaagdieroogjes. 'Mijn trouw is hier niet aan de orde,' zei Scytale. Hij bleef op Irulan letten.
'Jij vraagt je af Prinses, of je hierom al die parsecs hebt gereisd en zoveel hebt geriskeerd.' Ze knikte instemmend. 'Om gemeenplaatsen uit te wisselen met een mensachtige vis of te redetwisten met een dikke Tleilaxu Gelaatsdanser?' vroeg Scytale. Ze liep bij Edrics tank vandaan en schudde haar hoofd, geërgerd door de zware melangegeur. Edric maakte van de gelegenheid gebruik om een melangepil in zijn mond te wippen. Hij at de specie en ademde het en dronk het ongetwijfeld ook, merkte Scytale op. Begrijpelijk, aangezien de specie het vermogen tot voorzien van een Stuurman sterk vergrootte en hem de macht gaf een Hooglinieschip van het Gilde door de ruimte te geleiden bij snelheden die die van het licht te boven gingen. Met zijn speciebewustzijn vond hij die lijn in de toekomst van het schip waarin gevaar werd gemeden. Edric rook nu een ander soort gevaar, maar zijn voorzienigheidskruk zou het ditmaal wel eens niet kunnen opsporen. 'Ik denk dat het een vergissing is geweest om hierheen te komen,' zei Irulan. De Eerwaarde Moeder draaide zich om, sperde haar ogen open en sloot ze, een vreemd, reptielachtig gebaar. Scytale verplaatste zijn blik van Irulan naar de tank, waarmee hij de Prinses uitnodigde naar hetzelfde als hij te kijken. Scytale wist dat zij Edric zou zien als een afstotelijke gestalte: de brutale blik, die monsterlijke voeten en handen die zachtjes in het gas bewogen en de rokerige oranje gasslierten om hem heen. Zij zou zich afvragen wat zijn sexgewoonten waren en ze zou bedenken hoe raar het zou zijn om met zo iemand te paren. Zelfs de krachtveldgenerator die voor Edric de gewichtloosheid van de ruimte herschiep zou hem nu van haar scheiden. 'Prinses,' zei Scytale, 'vanwege de aanwezigheid van Edric hier, kan uw echtgenoot met zijn voorspellende gave bepaalde gebeurtenissen niet voorzien, waaronder deze hier... waarschijnlijk tenminste.' 'Waarschijnlijk!' zei lrulan. De Eerwaarde Moeder knikte met gesloten ogen.
'Het verschijnsel voorkennis wordt heel slecht begrepen, zelfs door de ingewijden,' zei ze. 'Ik ben een volledig bevoegd Navigator van het Gilde en ik heb het Vermogen,' zei Edric. Weer deed de Eerwaarde Moeder haar ogen open. Dit keer staarde ze naar de Gelaatsdanser en tastten haar ogen hem af met die eigenaardige Bene Gesserit intensiteit. Ze woog alle minieme verschillen af. 'Nee, Eerwaarde Moeder,' mompelde Scytale, 'ik ben niet zo eenvoudig als ik wel leek.' 'We begrijpen dit vermogen van het tweede gezicht niet,' zei Irulan. 'Dat is het nou juist. Edric zegt dat mijn echtgenoot binnen de Navigators-invloedssfeer niets kan zien, weten of voorspellen van wat er daarbinnen gebeurt. Maar hoe ver reikt die invloedssfeer?' 'Er zijn mensen en dingen in ons heelal die ik alleen ken aan hun nalatenschap,' zei Edric, met zijn vissemond tot een dunne streep samengeknepen. 'Ik weet dat ze hier zijn geweest... daar... ergens. Zoals waterdieren in het voorbijgaan de stroomlijnen verstoren, zo verstoren de voorspellers de Tijd. Ik heb gezien waar je echtgenoot is geweest ; maar hemzelf heb ik nooit gezien, noch de mensen die waarlijk zijn streven en loyaliteiten delen. Dat is de bescherming die een ingewijde schenkt aan degenen die met hem zijn.' 'Irulan is niet met jou,' zei Scytale. En hij keek zijdelings naar de Prinses. 'We weten allemaal waarom de samenzwering in mijn aanwezigheid moet worden beraamd,' zei Edric. Gebruikmakend van de stembuiging die gebruikt werd om machines te beschrijven zei Irulan. 'Kennelijk heb je zo je nut.' Nu ziet ze hem voor wat hij is, dacht Scytale. Goed! 'De toekomst is iets dat gevormd moet worden,'
zei Scytale. 'Hou dat in gedachten, Prinses !' Irulan keek naar de Gelaatsdanser. 'Mensen die Pauls streven en zijn loyaliteiten delen,' zei ze. 'Dan dragen sommige van zijn Vrijmanse soldaten zijn beschermende mantel. Ik heb hem voor hen zien voorspellen en hun kreten van verering voor hun Mahdi, hun Muad'Dib gehoord.' Ze heeft gemerkt, dacht Scytale, dat ze hier op de proef wordt gesteld, dat er een oordeel geveld moet worden dat haar zou kunnen vrijwaren of haar zou kunnen vernietigen. Ze ziet de val die we voor haar hebben opgesteld. Een enkel moment staarde Scytale de Eerwaarde Moeder recht in de ogen en hij kreeg het vreemde gevoel dat ze deze gedachte over Irulan hadden gedeeld. De Bene Gesserit hadden hun Prinses natuurlijk goed voorbereid en haar geoefend in handige leugentjes. Maar er kwam altijd een ogenblik dat een Bene Gesserit op haar eigen oefening en instincten moest vertrouwen. 'Prinses, ik weet wat jij het meest verlangt van de Keizer,' zei Edric. 'Wie weet dat niet?' vroeg Irulan. 'Jij wilt de oermoeder worden van een nieuwe dynastie,' zei Edric alsof hij haar niet had gehoord. 'En als je niet met ons samenwerkt zal dat nooit gebeuren. Daar wil ik mijn voorzienigheid onder verwedden. De Keizer is om politieke redenen met je getrouwd, maar je zult nooit zijn bed delen.' 'Het orakel is dus ook een gluurder,' zei Irulan snijdend. 'De Keizer is steviger in de echt verbonden met zijn Vrijmanse concubine dan met jou!' snauwde Edric. 'Zij schenkt hem geen opvolger,' zei Irulan. 'Redelijkheid is het eerste slachtoffer van een sterke gemoedsberoering,' mompelde Scytale. Hij voelde Irulans woede wegstromen en zag hoe zijn waarschuwing resultaat had. 'Zij schenkt hem geen opvolger' zei Irulan met een afgemeten, beheerste stem, 'omdat ik haar heimelijk een voorbehoedmiddel toedien. Is dat het soort bekentenis dat je van mij wilde horen?' 'Het zou niet zo leuk zijn als de Keizer dat ontdekte,' zei Edric lachend. 'Ik heb mijn leugens voor hem klaar,' zei Irulan. 'Hij heeft waarheidsgevoel, maar soms zijn leugens makkelijker te geloven dan de waarheid.' 'Je moet zelf kiezen, Prinses,' zei Scytale, 'maar begrijp goed wat jou de hand boven je hoofd houdt.' 'Paul is erg rechtvaardig tegen me,' zei ze. 'Ik heb een plaats in zijn Raad.' 'In de twaalf jaar dat jij nu zijn Prinses-gemalin bent,' zei Edric, 'heeft hij je daarin ooit enig blijk van warmte geschonken?' Irulan schudde haar hoofd. 'Met zijn beruchte Vrijmansbende zette hij je vader af, trouwde met jou om zijn aanspraak op de troon veilig te stellen, maar hij heeft je nooit tot Keizerin gekroond,' zei Edric. 'Edric probeert je gevoelens los te maken, Prinses,' zei Scytale. 'Is dat niet interessant?' Ze keek naar de Gelaatsdanser, zag de open lach op zijn gezicht en beantwoordde die met opgetrokken wenkbrauwen. Scytale zag dat ze nu helemaal doorhad dat een deel van hun plan, deze ogenblikken, voor Pauls voorspellende vermogens verborgen zouden kunnen blijven als ze de hele vergadering door Edric liet leiden Maar als ze zich niet helemaal zou inzetten... 'Vind je soms, Prinses,'
vroeg Scytale, 'dat Edric een onevenredig grote stem heeft in deze vergadering?' 'Ik heb al gezegd,' zei Edric, 'dat ik me achter het beste plan dat in deze vergadering naar voren komt zal scharen' 'En wie kiest wat het beste plan is?' vroeg Scytale. 'Wil jij soms dat de Prinses hier vertrekt zonder met ons mee te doen?' vroeg Edric. 'Hij wil alleen dat ze meedoet wanneer dat van harte gaat,' gromde de Eerwaarde Moeder. 'We mogen elkaar niet bedriegen.' Scytale zag dat Irulan zich had ontspannen in een denkende houding haar handen verstopt in de mouwen van haar gewaad. Ze zou nu nadenken over het aas dat Edric haar had voorgehouden: de stichtster te worden van een keizerlijke dynastie! Ze zou zich afvragen wat voor plannen de samenzweerders hadden gesmeed om zich tegen haar te beschermen. Ze zou vele, vele dingen tegen elkaar afwegen. 'Scytale,' zei Irulan na enige tijd, 'men zegt dat jullie Tleilaxu een eigenaardige erecode hebben: jullie slachtoffers moeten altijd een vluchtweg hebben.' 'Als ze die maar kunnen vinden,' bevestigde Scytale. 'Ben ik een slachtoffer?' vroeg Irulan. Scytale barstte in lachen uit. De Eerwaarde Moeder snoof. 'Prinses,' zei Edric met een zachte, vleiende stem, 'je bent al een van ons, wees daar maar niet bang voor. Spioneer je niet in de Keizerlijke huishouding voor je Bene Gesserit meerderen?' 'Paul weet dat ik rapporten doorgeef aan mijn leraressen, zei ze. 'Maar je verschaft hun niet het materiaal dat ze nodig hebben voor sterke antipropaganda tegen je Keizer.?' vroeg Edric. Niet 'onze' Keizer, merkte Scytale op.
'Jouw' Keizer. Irulan is een veel te goede Bene Gesserit om die vergissing niet op te merken. 'Het is gewoon een kwestie van macht en van het mogelijke gebruik daarvan,' zei Scytale terwijl hij dichter bij de tank van het Gildelid ging staan. 'Wij van Tleilax geloven dat het enige wat waarlijk bestaat in het heelal de onverzadigbare honger van de materie is, dat energie het enig werkelijk tastbare is. En energie leert. Versta me goed, Prinses. energie leert. Dat noemen we macht.' 'Je hebt me nog niet kunnen overtuigen dat we de Keizer kunnen verslaan,' zei Irulan. 'We hebben zelfs onszelf nog niet overtuigd,' zei Scytale. 'Naar welke kant we ons ook wenden,' zei Irulan, 'overal staan we voor zijn macht. Hij is de kwisatz haderach, degeen die op vele plaatsen tegelijk kan zijn. Hij is de Mahdi wiens geringste gril een absoluut bevel is voor zijn Qizara Tafwid. Hij is de mentat wiens berekenend brein alle grootse antieke computers te boven gaat. Hij is Muad'Dib wiens bevelen aan de Vrijmanse legioenen hele planeten ontvolken. Hij bezit een voorspellend vermogen waarmee hij in de toekomst kijkt. Hij heeft dat genen patroon dat wij Bene Gesserit zo graag willen hebben voor... 'We kennen zijn eigenschappen,' viel de Eerwaarde Moeder haar in de rede. 'En we weten dat het misbaksel, zijn zuster Alia, dit genenpatroon ook bezit. Maar ze zijn ook mensen, allebei. En dus hebben ze zwakke plekken.' 'En waar bevinden zich die zwakke plekken?' vroeg de Gelaatsdanser. 'Zullen we ernaar zoeken in de religieuze tak van zijn Jihad? Kunnen de Qizara van de Keizer tegen hem worden gekeerd? En hoe zit het met de burgerlijke autoriteit van de Grote Geslachten? Kan de Vergadering van de Landsraad meer doen dan een misbaar van woorden maken?' 'Ik stel voor de Combinierte Honnete Ober Advances Mercantilen,' zei Edric, terwijl hij zich in zijn tank omdraaide. 'CHOAM is een onderneming en een onderneming streeft winst na.' 'Of misschien de moeder van de Keizer,' zei Scytale.
'Ik begrijp dat Vrouwe Jessica op Caladan woont, maar dat ze zeer vaak in verbinding staat met haar zoon.' 'Die verraderlijke teef,' zei Mohiam op vlakke toon. 'Ik wilde dat ik mijn eigen handen kon verstoten die haar hebben onderwezen.' 'Onze samenzwering heeft een hefboom nodig,' zei Scytale. 'Wij zijn meer dan gewone samenzweerders,' wierp de Eerwaarde Moeder tegen. 'Ach ja,' was Scytale het met haar eens. 'Wij zijn energiek en we leren snel. Dat maakt ons de enige ware hoop, de zekere redding van de mensheid.'
Hij gebruikte de spraakwijs van absolute overtuiging, waarschijnlijk de scherpst mogelijke manier van spotten als het uit de mond van een Tleilaxu kwam. Kennelijk begreep alleen de Eerwaarde Moeder die rake zet. 'Waarom?' vroeg ze aan Scytale. Voor de Gelaatsdanser kon antwoorden schraapte Edric zijn keel en zei: 'Laten we geen tijd verdoen met filosofische onzin uitkramen. Elke vraag komt eigenlijk neer op deze ene:
"Waarom bestaat er eigenlijk iets?" Elke godsdienstige, zakelijke en bestuurlijke vraag heeft één enkele. "Wie zal de macht uitoefenen?" Unies, verbonden, en combinaties jagen allemaal luchtspiegelingen na tenzij ze naar macht streven. Verder is alles onzin, zoals de meeste denkende wezens op een zeker ogenblik gaan beseffen.' Scytale haalde zijn schouders op, een gebaar dat alleen bestemd was voor de Eerwaarde Moeder. Edric had haar vraag voor hem beantwoord. Deze gewichtig doende dwaas was hun belangrijkste zwakke plek. Om zich ervan te verzekeren dat de Eerwaarde Moeder dit begreep, zei Scytale: 'Als men zorgvuldig naar de leraar luistert, verwerft men kennis.' De Eerwaarde Moeder knikte traag. 'Prinses,' zei Edric, 'kies maar. Je bent verkozen als een instrument van het lot, het allereerste...' 'Bewaar je vleierijen maar voor mensen die er vatbaar voor zijn,' zei Irulan. 'Enige tijd geleden had je het over een geest, een uit de dood opgestane waarmee we de Keizer kunnen bederven. Verklaar je nader.' 'De Atreides zal zichzelf verslaan!' kraaide Edric. 'Hou op met raadselachtige opmerkingen!' snauwde Irulan. 'Wat is dat voor een geest?' 'Een uiterst ongebruikelijke geest,' zei Edric. 'Hij heeft een lichaam en een naam. Het lichaam - dat is het vlees van een beroemd zwaardmeester bekend als Duncan Idaho. De naam...' 'Idaho is dood,' zei Irulan. 'Paul heeft dat verlies vaak genoeg in mijn bijzijn betreurd. Hij zag hoe Idaho werd gedood door de Sardaukar van mijn vader.' 'Zelfs in hun verlies,' zei Edric, 'waren de Sardaukar van je vader niet onverstandig. Laten we eens aannemen dat een verstandige Sardaukar-commandant in een van de lijken die zijn mannen hadden gedood de zwaardmeester herkende. Wat dan? Dergelijk vlees en dergelijke vaardigheid hebben hun nut... als je maar snel genoeg handelt.' 'Een Tleilaxu ghola,' fluisterde Irulan terwijl ze zijdelings naar Scytale keek. Toen Scytale merkte dat ze keek, maakte hij gebruik van zijn Gelaatsdansersvermogens - vorm vloeide over in vorm, vlees vervloeide en verplaatste zich. Even later stond er een slanke man voor haar. Het gezicht bleef enigszins rond van vorm, maar het was donkerder en de trekken waren vlakker. Hoge jukbeenderen vormden steunbogen voor ogen met een duidelijke epicantische plooi. Het haar was onstuimig en zwart. 'Een ghola die er zo uitziet,' zei Edric terwijl hij naar Scytale wees. 'Of soms alleen maar een tweede Gelaatsdanser?, vroeg Irulan. 'Geen Gelaatsdanser,' zei Edric. 'Een Gelaatsdanser riskeert onder langdurige waarneming ontmaskering. Nee, laten we eens aannemen dat onze verstandige Sardaukar commandant Idaho's lijk liet bewaren voor de axolotl-tanks. Waarom ook niet? Dit lijk bevatte het vlees en het zenuwstelsel van een van de beste zwaardmeesters uit de hele historie, een adviseur Van de Atreides en een militair genie. Wat een verspilling om al die oefening en kundigheid weg te gooien als het lijk weer tot leven gewekt kan worden om instructeur voor de Sardaukar te worden.' 'Ik heb hier niet het kleinste gerucht over gehoord, en ik was een van de vertrouwelingen van mijn vader'
zei Irulan. 'Ach, maar je vader was een verslagen man en jij was binnen een paar uur verkocht aan de nieuwe Keizer' zei Edric. 'Is het inderdaad gebeurd?, vroeg ze op gebiedende toon. Met een krankzinnig makende kalmte zei Edric: 'Laten we aannemen dat onze verstandige Sardaukar-commandant, in het besef dat er haast bij was, onmiddellijk het geconserveerde vlees van Idaho naar de Bene Tleilax zond. Laten we dan verder nog veronderstellen dat de commandant en zijn mannen stierven voor ze deze informatie aan je vader hadden kunnen overbrengen - die er trouwens toch weinig aan zou hebben gehad. Dan zou er slechts een tastbaar feit resten, een hoeveelheid vlees die naar de Tleilaxu was gestuurd. Er was maar één manier waarop dat kon gebeuren, natuurlijk, op een hooglinieschip. Wij van het Gilde kennen natuurlijk elke lading die we vervoeren. En als wij van deze lading kennis namen, zouden we het dan niet ook verstandig achten de ghola te kopen als een geschenk dat uiterst geschikt is voor een Keizer?' 'Dan is het dus gebeurd,' zei Irulan. Scytale die zijn eerste, oubollige gedaante weer had aangenomen, zei: 'Zoals onze langdradige vriend hier vertelt, is het gebeurd.' 'Hoe is Idaho geconditioneerd ?' vroeg Irulan. 'Idaho?' vroeg Edric terwijl hij naar de Tleilaxu keek. 'Weet jij iets over ene Idaho, Scytale?' 'Wij hebben jullie een wezen verkocht dat Hayt heet,' zei Scytale. 'Ach ja - Hayt,' zei Edric. 'Waarom hebben jullie hem aan ons verkocht?' 'Omdat we zelf ook eens een keer een kwisatz haderach hebben geteeld,' zei Scytale. Met een snelle beweging van haar oude hoofd keek de Eerwaarde Moeder naar hem op. 'Dat heb je ons niet verteld!' zei ze beschuldigend. 'Je hebt er niet naar gevraagd,' zei Scytale. 'Hoe zijn jullie je kwisatz haderach de baas geworden?' vroeg Irulan. 'Een wezen dat zijn hele leven heeft besteed aan één bepaalde voorstelling van zijn ik, zal liever sterven dan de tegenpool van die voorstelling te worden,' zei Scytale. 'Ik begrijp je niet,' zei Edric aarzelend. 'Hij doodde zichzelf,' gromde de Eerwaarde Moeder. 'Begrijp me goed, Eerwaarde Moeder' waarschuwde Scytale met een stembuiging die beduidde: Jij bent geen sexobject, bent nooit een sexobject geweest en kan nooit een sexobject worden.
De Tleilaxu wachtte tot de openlijke nadruk goed was bezonken. Ze moest zijn bedoeling niet misverstaan. Ze moest via boosheid gaan beseffen dat de Tleilaxu absoluut een dergelijke beschuldiging niet kon doen omdat hij natuurlijk op de hoogte moest zijn van de teelteisen van het Genootschap. Maar zijn woorden behelsden een lage belediging die voor een Tleilaxu volkomen misplaatst was. In de sussende mirabhasawijs probeerde Edric snel dit incident glad te strijken. 'Scytale, je hebt ons verteld dat jullie Hayt aan ons verkochten omdat jullie wensen voor zijn gebruik met die van ons overeenkwamen.' 'Edric, jij blijft zwijgen tot ik je toestemming geef om te spreken,' zei Scytale. En toen het Gildelid wilde gaan protesteren snauwde de Eerwaarde Moeder. 'Edric, hou je kop!' Het Gildelid trok zich opgewonden flapperend terug in zijn tank. 'Onze eigen vergankelijke emoties zijn niet van belang voor een oplossing van ons wederzijdse probleem,' zei Scytale. 'Ze versluieren het verstand omdat de enige belangrijke emotie de grondangst is die ons tot deze bijeenkomst dreef.' 'We begrijpen het,' zei Irulan terwijl ze naar de Eerwaarde Moeder keek. ',Jullie moeten de gevaarlijke beperkingen van onze bescherming goed begrijpen,' zei Scytale. 'Het orakel kan niet bij toeval dingen ontdekken die hij niet kan begrijpen.' 'Je bent slim, Scytale,' zei Irulan. Ze moet niet vermoeden hoe slim wel, dacht Scytale. Als dit achter de rug is, zullen wij een kwisatz haderach hebben die we kunnen regeren. Deze anderen zullen helemaal niets hebben.
'Wat was de oorsprong van jullie kwisatz haderach?' vroeg de Eerwaarde Moeder. 'Wij hebben in verschillende zuivere essenties gerommeld,' zei Scytale. 'Zuiver goed en zuiver slecht. Een door en door schurkachtig persoon die slechts behagen schept in het veroorzaken van pijn en schrik kan uiterst opvoedkundig zijn.' 'De oude Baron Harkonnen, de grootvader van onze Keizer, was hij een schepping van Tleilax?' vroeg Irulan. 'Niet een van de onze,' zei Scytale. 'Maar de natuur brengt vaak schepsels voort die even dodelijk zijn als de onze. Wij scheppen ze slechts in omstandigheden waarin we ze kunnen bestuderen.' 'Ik laat me niet zo maar op deze manier aan de kant zet ten !' protesteerde Edric. 'Wie beschermt deze vergadering eigenlijk tegen-' 'Zien jullie wel?' vroeg Scytale.
'Wiens uitstekende oordeel beschermt ons? Welk oordeel?' 'Ik wil spreken over de manier waarop we Hayt aan de Keizer schenken,' hield Edric vol. 'Voor zover ik begrijp weerspiegelt Hayt de oude zedenleer die de Atreides op zijn geboortewereld leerde. Hayt wordt verondersteld het voor de Keizer makkelijk te maken zijn morele aard te verruimen en de positieve-negatieve elementen van het leven en de godsdienst duidelijk te stellen.' Scytale lachte en liet een welwillende blik over het gezelschap glijden. Ze waren precies zoals hij had verwacht. De oude Eerwaarde Moeder hanteerde haar emoties als een zeis. Irulan was goed geoefend voor een taak waarin ze had gefaald, een mislukte Bene Gesserit schepping. En Edric was niets meer (en niets minder) dan de hand van de goochelaar. hij kon verbergen en afleiden. Voorlopig trok Edric zich terug in een mokkend zwijgen omdat de anderen hem negeerden. 'Moet ik daaruit opmaken dat deze Hayt is voorbestemd om Pauls ziel te vergiftigen?' vroeg Irulan. 'Min of meer' zei Scytale. 'En hoe zit het met de Qizara?' vroeg Irulan. 'Om afgunst om te zetten in vijandigheid is maar een heel geringe verschuiving van nadruk nodig, een verplaatsing van emoties,' zei Scytale. 'En CHOAM?' vroeg Irulan.
'Die scharen zich achter de winstgevende partij,' zei Scytale. 'En de andere machtsgroeperingen?' 'We werken uit naam van de regering,' zei Scytale. 'De minder belangrijke groeperingen zullen we inpalmen onder het mom van zedelijkheid en vooruitgang. tegenstanders zullen ten onder gaan aan hun eigen onderlinge geschillen.' 'Alia ook?'
'Hayt is een veelzijdige ghola,' zei Scytale. 'De zuster van de Keizer is op een leeftijd dat ze kan worden afgeleid door een aantrekkelijk manspersoon, speciaal voor dat doel ontworpen. Ze zal zich aangetrokken voelen door zijn mannelijkheid en door zijn mentatvermogens.' Mohiam liet haar oude ogen tweemaal zo groot worden van verbazing.
'Is de ghola een mentat? Dat is een gevaarlijke zet.'
'Om nauwkeurig te kunnen werken,' zei Irulan, 'moet een mentat nauwkeurige gegevens hebben. Als Paul hem nou vraagt naar de bedoeling van ons geschenk?' 'Hayt zal de waarheid vertellen,' zei Scytale. 'Het maakt geen verschil.' 'Jullie laten dus een vluchtweg open voor Paul,' zei Irulan.
'Een mentat!' mompelde Mohiam. Scytale keek naar de oude Eerwaarde Moeder en zag de oude haat die haar antwoorden kleurde. Vanaf de dagen van de Butlerse Jihad, toen uit bijna heel het heelal de 'denkmachines' waren uitgebannen, hadden computers altijd wantrouwen gewekt. En de menselijke computer werd ook door oude emoties gekleurd. 'De manier waarop jij zit te lachen, bevalt me niet,' zei Mohiam plotseling in de waarheidswijs, terwijl ze Scytale vinnig aankeek. In dezelfde wijs zei Scytale: 'En wat jou dan wel bevalt, bevalt mij nog veel minder. Maar we moeten samenwerken. Dat zien we allemaal in.' Hij keek naar het Gildelid. 'Niet waar, Edric?' 'Jij geeft pijnlijke lessen,' zei Edric. 'Ik neem aan dat je duidelijk wilde maken dat ik me niet moet verzetten tegen het gezamenlijke oordeel van mijn medesamenzweerders.' 'Zie je, hij kan wel iets leren,' zei Scytale.
'Maar ik zie ook andere dingen,' gromde Edric. 'De Atreides heeft het alleenrecht over de specie. Zonder specie kan ik de toekomst niet aftasten. De Bene Gesserit raken hun waarheidszin kwijt. Wij hebben voorraden, maar die zijn eindig. Melange is een machtig betaalmiddel.' 'Onze beschaving heeft meer dan één betaalmiddel,' zei Scytale. 'Hier faalt dus de wet van vraag en aanbod.' 'Jij denkt zeker dat je het geheim ervan zal kunnen stelen,' piepte Mohiam. 'Van hem, met zijn planeet die bewaakt wordt door zijn krankzinnige, Vrijmans!' 'De Vrijmans zijn beschaafd, welopgevoed en onontwikkeld,' zei Scytale. 'Ze zijn niet krankzinnig. Ze hebben geleerd te geloven, niet te weten. Geloof kan gemanipuleerd worden. Alleen kennis is gevaarlijk.' 'Maar zal ik iets overhouden dat als vader van een keizerlijke dynastie kan dienen?' vroeg Irulan. Ze hoorden allemaal de overgave in haar stem, maar alleen Edric moest erom lachen. 'Iets,' zei Scytale. 'Iets.'
'Het betekent het eind van deze Atreides als heersende macht,' zei Edric. 'Ik kan me voorstellen dat anderen, die als orakel minder begaafd zijn, die voorspelling hadden kunnen doen,' zei Scytale. 'Voor hen, mektub al mellah, zoals de Vrijmans zeggen.'
'Het stond in zout geschreven,' vertaalde Irulan. Terwijl zij sprak besefte Scytale ineens wat de Bene Gesserit hier voor hem had gearrangeerd - een mooie, intelligente vrouw die nooit de zijne kon worden. Ach, nou ia, dacht hij, misschien kan ik haar nog eens namaken voor iemand anders.
Iedere beschaving moet strijd leveren tegen een onbewuste kracht, die bijna elke bewuste bedoeling van het collectief kan tegenhouden, verraden of omkeren. Theorema van Tleilax (onbewezen)
-
Paul zat op de rand van zijn bed en begon zijn woestijn laarzen uit te trekken. Ze stonken naar het smeervet dat de werking van de hielpompen die zijn stilpak aandreven vergemakkelijkte. Het was laat. Hij had zijn nachtelijke wandeling wat te lang gemaakt en degenen die van hem hielden in angst laten zitten. Het was natuurlijk waar dat die wandelingen gevaarlijk waren, maar het was het soort gevaar dat hij kon herkennen en waarop hij direct actie kon nemen. Onherkenbaar rondwandelen in de nachtelijke straten van Arrakeen had iets dwingends en aantrekkelijks. Hij gooide zijn laarzen in de hoek onder de enige gloeibol van de kamer en begon aan de verzegelstrips van zijn stilpak. Alle duivels, wat was hij moe! Maar die vermoeidheid beperkte zich alleen tot zijn spieren en in zijn brein kolkten zijn gedachten rond. Kijken naar de wereldlijke handelingen van het alledaagse leven maakte hem altijd ontzettend jaloers. Het grootste deel van dat naamloos verlopende leven buiten de muren van de Burcht kon door een Keizer niet genoten worden - maar... om zo maar door een openbare straat te lopen zonder de aandacht te trekken: wat een voorrecht! Langs de kreten van bedelpelgrims te wandelen, te horen hoe een Vrijman een winkelier uitschold: 'Je hebt vochtige handen!' Paul lachte bij die herinnering en gleed uit zijn stilpak. Hij stond daar naakt en vreemd aangepast aan deze wereld. Duin was nu een wereld van tegenstellingen - een belegerde wereld, maar toch het centrum van de macht. Maar het was nu eenmaal het onvermijdelijke lot van macht om belegerd te worden, besloot hij. Hij staarde omlaag naar het groene tapijt en voelde de ruwe structuur aan zijn blote voeten. De straten hadden tot zijn enkels vol gelegen met zand dat door de wind over de Pantsermuur was geblazen. Het voetverkeer had het vermalen tot verstikkend stof dat stilpakfilters verstopte. Hij kon zelfs nu het stof nog ruiken, ondanks een ventilator die de ingangen van zijn Burcht schoonhield. Het was een geur vol van herinneringen aan de woestijn.
Andere tijden... andere gevaren.
Vergeleken bij die andere tijden was het gevaar van zijn eenzame wandelingen miniem. Maar als hij een stilpak aantrok, hulde hij zich in de woestijn. Het pak met al zijn apparatuur om het lichaamsvocht te herwinnen leidde zijn gedachten langs geraffineerde paden en deed hem bewegen op de woestijnmanier. Hij werd een wilde Vrijman. Het pak was meer dan een vermomming, het maakte hem een vreemdeling in zijn eigen stad. In het stilpak legde hij alle zekerheid af en nam hij de oude gewelddadige vaardigheden weer aan. Dan liepen pelgrims en stadsmensen met neergeslagen ogen langs hem heen. Zij bemoeiden zich absoluut niet met de wilde Vrijmans, uit voorzichtigheid. Als de woestijn voor stadsmensen al een gezicht had, was dat een Vrijmans gezicht, verborgen achter de mond en neusfilters van een stilpak. Eigenlijk bestond er nu alleen nog de geringe kans dat iemand uit de oude vestedagen hem zou herkennen aan zijn manier van lopen, aan zijn geur of aan zijn ogen. Maar zelfs dan was de kans dat hij een vijand zou tegen komen erg klein. Het ruisen van gordijnen en een vloed van licht onderbrak hem in zijn dromerijen. Chani kwam binnen met zijn koffieservies op een platinablad. Twee geprogrammeerde gloeibollen volgden haar en namen snel hun plaats in; een aan het hoofdeind van hun bed en een naast haar hoofd om haar werk bij te lichten.
Chani bewoog zich met een tijdloze sfeer van breekbare kracht - zo onafhankelijk en toch zo kwetsbaar Iets in de manier waarop ze zich over het koffieservies boog deed hem denken aan hun eerste dagen. Haar gezicht was dat van een donkere fee gebleven en scheen geen sporen van de jaren te dragen - tenzij je de hoeken van de ogen zonder wit bekeek en de lijnen daar zag; 'zandsporen' noemden de Vrijmans van de woestijn die. Een wolkje stoom steeg op uit de pot toen ze het deksel optilde aan de Hagalsmaragden knop. Aan de manier waarop ze het deksel weer dichtdeed kon hij zien dat de koffie nog niet klaar was. De pot - een slanke, zilveren, vrouwelijke vorm met een zwangere buik - was hem toe gevallen als ghanima, oorlogsbuit toen hij de voormalige eigenaar in een tweegevecht had gedood. Jamis, zo had de man geheten... Jamis. Wat had de dood Jamis een eigenaardig soort onsterfelijkheid bezorgd. Had Jamis daaraan gedacht, in de wetenschap dat zijn dood onvermijdelijk was?
Chani zette de kopjes klaar. blauwe aardewerken kommen, die als oppassers neerhurkten onder de reusachtige pot. Er waren drie koppen: een voor elke drinker en een voor alle vorige eigenaren. 'Het is zo klaar,' zei Ze. Toen keek ze naar hem en Paul vroeg zich af hoe hij er in haar ogen zou uitzien. Was hij nog steeds de exotische buitenwerelder, slank en pezig maar vergeleken bij de Vrijmans dik van water? Was hij de Usul van zijn stamnaam gebleven, die haar in 'Vrijmanse tau' had genomen toen ze vluchtelingen in de woestijn waren? Paul staarde omlaag naar zijn eigen lichaam: harde spieren. slank... een paar extra littekens, maar in wezen nog steeds dezelfde, Ondanks zijn twaalf jaar Keizerschap. Hij keek op en zag zijn eigen gezicht in een spiegel - blauwinblauwe Vrijmansogen, kenmerk van specieverslaving, en een scherpe Atreidesneus. Een echte kleinzoon van een Atreides die bij het opvoeren van een show voor zijn onderdanen in de arena was omgekomen. Ineens herinnerde Paul zich een uitspraak van de oude man:
'Degeen die regeert neemt onherroepelijk de verantwoordelijkheid op zich voor zijn onderdanen. Jij bent landheer Dat vereist bij tijden een onzelfzuchtige daad uit liefde, die misschien alleen leuk is voor de mensen waarover je regeert.' De mensen dachten nog steeds vol liefde aan die oude man terug.
En wat heb ik gedaan voor de naam Atreides? vroeg Paul zich af. Ik heb de wolf losgelaten tussen de schapen. Even dacht hij diep na over alle dood en geweld die uit zijn naam plaatsvonden. 'En nu in bed!' zei Chani op een scherp bevelende toon waarvan Paul wist dat zijn Keizerlijke onderdanen er vreselijk door geschokt zouden zijn. Hij gehoorzaamde en ging op zijn rug liggen met zijn handen onder zijn hoofd en liet zich sussen door de aangename vertrouwdheid van Chani's bewegingen. De kamer om hen heen deed hem plotseling lachen. Het was nu niet precies wat de bevolking zou verwachten van een Keizerlijke slaapkamer. Het gele licht van rusteloze gloeibollen deed schaduwen bewegen over een rij gekleurde glazen potten op een plank achter Chani's rug. Paul noemde stil voor zichzelf op wat erin zat - de droge bestanddelen van de woestijngeneesmiddelen, zalfjes, wierook, herinneringen... een handje zand van Vest Tabr, een lok haar van hun eerste kind... lang geleden gestorven... twaalf jaar geleden al... een onschuldige omstander omgekomen in de strijd die Paul tot Keizer had gemaakt. De rijke geur van speciekoffie vulde de kamer. Paul snoof en keek naar de gele kom naast het blad waarop Chani de koffie klaarmaakte. In de kom zaten gemalen bonen. De onvermijdelijke gifsnuiver die onder de tafel was bevestigd maaide met zijn insektachtige armen rond over het voedsel. Die snuiver maakte hem woedend. In de dagen van de woestijn hadden ze nooit snuivers nodig gehad! 'Koffie is klaar,' zei Chani.
'Heb je honger?' Zijn boze ontkenning ging verloren in het trillende gegier van een specielichter die van het ruimteveld buiten Arrakeen omhoogschoot naar de ruimte. Maar Chani zijn woede, schonk hun koffie in en zette zijn kop naast hem neer. Ze ging aan het voeteneind van het bed zitten, sloeg de deken terug van zijn benen en begon ze te wrijven waar de spieren verkrampt waren van het lopen in het stilpak. Zachtjes en heel terloops, maar zonder hem om de tuin te leiden, zei ze: 'Ik wil met je praten over Irulans verlangen naar een kind.' Pauls ogen schoten open. Hij keek Chani onderzoekend aan. 'Irulan is amper twee dagen terug van Wallach,' zei hij. 'Heeft ze je nu al weer lastiggevallen?' 'We hebben niet over haar frustraties gesproken,' zei Chani.
Paul dwong zijn geest tot scherpe oplettendheid en bekeek Chani in het meedogenloze licht van minutieuze waar neming, de Bene Gesserit manier die zijn moeder hem, ondanks het feit dat dat haar verboden was, had geleerd. Het was iets dat hij bij Chani niet graag deed. Een deel van haar greep op hem lag in het feit dat hij bij haar zo zelden gebruik moest maken van zijn spanningsopbouwend vermogen. Chani vermeed meestal ondoordachte vragen. Ze gedroeg zich volgens de Vrijmanse regels voor goed gedrag. Haar vragen waren meestal van meer praktische aard. Wat Chani interesseerde waren feiten die betrekking hadden op de positie van haar man - zijn kracht in de Raad, de loyaliteit van zijn soldaten, de kundigheden en gaven van zijn bondgenoten. Haar geheugen bevatte lange lijsten met namen en daarmee verband houdende details. Zij kon van elke bekende vijand de belangrijkste zwakke plekken oprakelen, de potentiële stellingen van de vijandige legers, de gevechtstaktiek van hun militaire leiders, en de outillerings-en produktiecapaciteit van belangrijke industrieën. Waarom vroeg ze hem nu iets over Irulan, vroeg Paul zich af. 'Ik heb je bezorgd gemaakt,' zei Chani. 'Dat was niet mijn bedoeling.' 'Wat was je bedoeling dan wel?' Ze lachte verlegen en keek hem aan. 'Als je boos bent, lieverd, hou het dan alsjeblieft niet voor me verborgen.' Paul liet zich tegen het hoofdeind zakken. 'Zal ik haar wegdoen?' vroeg hij. 'Ze heeft nu nog maar weinig nut en de geur die aan haar tocht naar het Genootschap kleeft bevalt mij helemaal niet.' 'Je moet haar niet wegdoen,' zei Chani. Ze ging door met het wrijven van zijn benen en zei heel zakelijk: 'Je hebt vaak genoeg gezegd dat ze ons enige contact is met de vijand en dat je hun plannen kunt opmaken uit haar handelwijze.' 'Waarom heb je het dan over haar verlangen naar een kind?'
'Ik denk dat het onze vijanden zou verontrusten en dat het Irulan in een kwetsbare positie zou brengen als je haar zwanger maakte.' Hij zag aan de bewegingen van haar handen op zijn benen wat deze uitspraak haar had gekost. Hij kreeg een brok in zijn keel. Zachtjes zei hij. 'Chani, liefste, ik heb onder ede gezworen dat ik haar nooit in mijn bed zou nemen. Een kind zou haar veel te veel macht schenken. Zou jij willen dat ze jou verdrong van je plaats?' 'Ik heb geen plaats.' 'Dat is niet zo, Sihaya, mijn woestijnlente. Vanwaar deze plotselinge bezorgdheid voor Irulan?' 'Het is bezorgdheid voor jou, niet Voor haar!'
Als zij een Atreideskind draagt, zullen haar vrienden aan haar loyaliteit gaan twijfelen. Hoe minder onze vijanden haar vertrouwen, des te minder nut heeft ze voor hen.' 'Een kind voor haar zou jouw dood kunnen betekenen,' zei Paul. 'Je kent het gekonkel in dit oord.'
Een zwaai van zijn arm omvatte de hele Burcht. 'Je moet een erfgenaam hebben,' zei ze schor. 'Ahhh,' zei hij. Dus dat was het: Chani had hem geen kind gebaard. Dan moest dus iemand anders het doen. En waarom Irulan niet? Dat was de manier waarop Chani's geest te werk ging. En het moest gebeuren in een liefdesdaad, omdat het hele Keizerrijk sterke taboes kende tegen kunstmatige manieren. Chani had een Vrijmanse beslissing genomen. In het licht van dit nieuwe begrip bekeek Paul haar weer. Ze had een gezicht dat hij op een bepaalde manier beter kende dan zijn eigen gezicht. Hij had dit gezicht gezien, verzacht door hartstocht, in de zoetheid van de slaap en overspoeld met boosheid en angst en verdriet.
Hij sloot zijn ogen en in zijn herinnering zag hij Chani weer als meisje - gesluierd in de lente, zingend, ontwakend uit haar slaap naast hem - zo volmaakt dat elk beeld van haar hem volkomen in beslag nam. In zijn herinnering lachte ze... eerst een beetje verlegen en toen verzette ze zich tegen het visioen alsof ze wilde ontsnappen. Pauls mond werd kurkdroog. Een ogenblik rook hij de walm van een verwoeste toekomst en de stem van een ander soort visioen die hem beval zich los te maken... los te maken... los te maken. Zijn profetische blik had al zo lang steeds stiekem door het sleutelgat van de eeuwigheid gekeken en woorden in een vreemde taal opgevangen en geluisterd naar stenen en naar vlees dat niet van hem was. Sinds de dag van zijn eerste ontmoeting met zijn verschrikkelijke bestemming, had hij naar de toekomst getuurd in de hoop vrede te vinden. Er bestond natuurlijk een manier. Hij kende die door en door zonder eigenlijk het binnenste ervan te kennen - een machinale toekomst heel precies in zijn opdracht aan hem: losmaken, losmaken, losmaken... Paul deed zijn ogen open en keek naar het besluit dat duidelijk op Chani's gezicht te zien was. Ze was opgehouden met het masseren van zijn benen en zat nu stil - helemaal Vrijmans. Haar trekken bleven vertrouwd onder de blauwe nezhonisjaal die ze in de beslotenheid van hun kamers vaak om haar haar droeg. Maar daar overheen droeg ze het masker van beslissing, een oude en voor hem vreemde manier van denken. Vrijmanse vrouwen hadden duizenden jaren lang hun mannen gedeeld - niet altijd vredig, maar op een manier die het feit dat het gebeurde volkomen onschadelijk maakte. En op deze manier was er iets geheimzinnig Vrijmans met Chani gebeurd.
'Jij zal me de enige opvolger schenken die ik wil,' zei hij. 'Heb je dat gezien?' vroeg Ze, het door haar nadruk duidelijk makend dat ze het hier over zijn voorzienigheid had. Zoals hij al zo vaak had gedaan vroeg Paul zich af hoe hij haar de eigenaardigheid van zijn orakelvermogen kon uitleggen, de Tijdlijnen zonder tal die zijn visioen hem voortoverde op een golvend weefsel. Hij zuchtte, herinnerde zich water dat in de holte van zijn handen uit een rivier werd geschept - bevend en wegstromend. In zijn herinnering dompelde hij zijn gezicht erin onder. Hoe kon hij zich onderdompelen in een toekomst die voort durend duisterder werd vanwege de druk van te veel voorspellingen?
'Je hebt het dus niet gezien,' zei Chani. Dat toekomstvisioen dat nog nauwelijks toegankelijk voor hem was zonder doodvermoeiende inspanningen, wat kon hem dat anders laten zien dan ellende? vroeg Paul zich af. Hij voelde dat hij zich in een onherbergzaam niemandsland bevond, een dor terrein waar zijn emoties schommelden, zwaaiden en wegzwierven in ongebreidelde onrust.
Chani dekte zijn benen toe en zei: 'Een erfgenaam voor het Geslacht Atreides is niet iets dat je aan het toeval of aan één vrouw overlaat.' Dat was iets dat zijn moeder gezegd zou kunnen hebben, dacht Paul. Hij vroeg zich af of zijn moeder in het geheim contact met Chani had gehad. Zijn moeder dacht in termen van het Geslacht Atreides. Dat was een patroon dat er bij haar door de Bene Gesserit was ingepompt en geconditioneerd, en dat was niet kapot te krijgen, ook al wendde ze nu haar krachten tegen het Genootschap aan. ']e hebt geluisterd toen Irulan vandaag bij me kwam,' zei hij beschuldigend.
'Ik heb geluisterd.' Ze zei het zonder hem aan te kijken. Paul dacht terug aan zijn ontmoeting met Irulan. Hij was de zitkamer binnengelopen en zag een half voltooide mantel op Chani's weefgetouw. Er hing een zurige wormlucht in de ruimte, een kwaadaardige geur die bijna de onder liggende geur van kaneelachtige melange overstemde. Iemand had ongewijzigde specie-essence gemorst en die daar laten liggen op een op speciebasis vervaardigd kleed. Dat was geen gelukkige combinatie geweest. Specie-essence had het hele kleed opgelost. Overal waar het kleed had gelegen lagen olieachtige vlekken op de plastenen vloer. Hij was net van plan iemand te roepen om die troep op te ruimen toen Harah, echtgenote van Stilgar en Chani's beste vriendin, binnenglipte om Irulan aan te kondigen. Hij was gedwongen het onderhoud te laten plaatsvinden in de aanwezigheid van die kwaadaardige stank en hij kon niet ontkomen aan een Vrijmanse bijgelovige angst dat kwade luchten rampen voorspelden. Harah trok zich terug toen Irulan binnentrad. 'Welkom,' zei Paul.
Irulan droeg een mantel van grijs walvisbont. Ze trok hem dicht om zich heen en streek over haar haar. Hij kon zien dat ze zich verwonderde over zijn vriendelijke toon. De boze woorden die ze kennelijk had voorbereid voor dit onderhoud liet ze bij nader inzien maar wegebben uit haar hoofd. ')e kwam me vertellen dat het Genootschap haar laatste spoortje zedelijk besef heeft verloren,' zei hij. 'Is het niet gevaarlijk zo belachelijk te zijn?'
vroeg ze. 'Tegelijk belachelijk en gevaarlijk zijn is een twijfelachtige combinatie,' zei hij. Zijn Bene Gesserit oefening merkte op dat ze een neiging om zich onmiddellijk terug te trekken onderdrukte. Die inspanning gaf hem een korte blik op de onderliggende angst en hij zag dat ze een opdracht had gekregen die haar niet beviel. 'Ze verwachten een beetje te veel van een prinses van den bloede,' zei hij.
Irulan stond doodstil en Paul besefte dat ze zich had teruggetrokken in ijzersterke zelfbeheersing. Dus inderdaad een zware last, dacht hij. En hij vroeg zich af waar om zijn voorspellende visioenen hem nooit iets hadden laten zien van deze toekomstmogelijkheid. Langzaam ontspande Irulan zich. Ze was tot de conclusie gekomen dat zich overgeven aan angst of zich terugtrekken geen zin had. Je hebt het weer vandaag een erg primitief karakter gegeven,' zei ze, terwijl ze door de mantel heen haar armen wreef. 'Het was droog en er was een zandstorm vandaag. Zul je het hier dan nooit laten regenen?' 'Je bent hier niet gekomen om over het weer te praten,' zei Paul. Hij voelde dat hij was ondergedompeld in dubbelzinnige betekenissen. Probeerde Irulan hem iets te vertellen dat ze hem vanwege haar oefening niet openlijk zeggen kon? Het leek er veel op. Hij voelde dat hij plotseling op drift was geraakt en dat hij nu moest terugkrabbelen tot hij vaste grond onder de voeten had. 'Ik moet een kind hebben,' zei ze. Hij schudde zijn hoofd. 'Ik moet mijn zin hebben!' snauwde ze. 'Als het moet, zal ik een andere vader voor mijn kind zoeken. Ik zal je bedriegen en durf me dan maar eens te beschuldigen!' 'Bedrieg me maar zoveel je wilt,' zei hij, 'maar geen kind.' 'Hoe kan je me tegenhouden?' Met een onmetelijk vriendelijke glimlach zei hij: 'Ik zou je laten wurgen als je het zover liet komen.' Geschokt zweeg ze een ogenblik en Paul voelde dat Chani achter de zware gordijnen van hun privévertrekken stond te luisteren. 'Ik ben je vrouw,' fluisterde Irulan. 'Laten we geen dwaze spelletjes spelen,' zei hij. 'Jij speelt een rol, meer niet. We weten allebei wie mijn vrouw is.' 'En ik ben een nuttig gebruiksvoorwerp, meer niet,' zei ze met bittere stem. 'Het is niet mijn wens je wreed te bejegenen,' zei hij. 'Je hebt me zelf voor deze plaats uitgekozen.' 'Ik niet,' zei hij. 'Het lot heeft je gekozen. Je vader heeft je gekozen. De Bene Gesserit heeft je gekozen. Het Gilde heeft je gekozen. En ze hebben je nu opnieuw uitgekozen Waarvoor hebben ze je uitgekozen, Irulan?' 'Waarom kan ik je kind niet dragen?' 'Omdat dat een rol is waarvoor je niet bent verkozen.'
'Het is mijn recht de keizerlijke erfgenaam te baren! Mijn vader was -' 'Je vader was en is een beest. We weten allebei dat hij alle contact had verloren met de mensheid die hij verondersteld werd te regeren en te beschermen.' 'Was hij minder gehaat dan jij ?'
snauwde ze. 'Dat is een goeie vraag,' gaf hij toe met een spottende lach om zijn mond. 'Je zegt dat je niet wreed tegen me wilt zijn en toch...' 'En daarom vind ik het goed dat je een minnaar naar eigen keuze neemt. Maar begrijp me goed: neem een minnaar, maar breng geen overspelkinderen in mijn huis houden. Ik zou een dergelijk kind niet erkennen. Zolang je discreet bent zal ik je je mannelijk gezelschap niet ontzeggen... maar dan zonder kinderen. Het zou dwaas zijn als ik er onder de gegeven omstandigheden anders over dacht. Maar maak geen misbruik van dit voorrecht dat ik je uit vrije wil schenk. Waar het de troon betreft, beslis ik welk bloed die zal erven. Die beslissing is niet aan de Bene Gesserit, noch aan het Gilde. Dat is een van de voorrechten die ik verwierf toen ik de Sardaukarlegioenen van je vader verpletterde daar op de Vlakte van Arrakeen.' 'Dan heb je het aan jezelf te wijten,' zei Irulan. Ze draaide zich om en beende de kamer uit. Terugdenkend aan dat gesprek maakte Paul zijn aan dacht ervan los en richtte die op Chani die naast hem op het bed zat. Hij kon zijn tweeslachtige gevoelens voor Irulan begrijpen, hij begreep ook Chani's Vrijmanse beslissing. Onder andere omstandigheden hadden Chani en Irulan vriendinnen kunnen zijn. 'Wat heb je besloten?' vroeg Chani.
'Geen kind,' zei hij. Chani maakte het Vrijmanse krysmesteken met de wijsvinger en de duim van haar rechterhand. 'Zover zou het kunnen komen,' gaf hij toe.
'Jij denkt dus niet dat een kind de problemen met Irulan zou kunnen oplossen?' vroeg ze.
'Alleen een dwaas zou zo iets denken.' 'Ik ben geen dwaas, liefste.' Hij werd boos. 'Dat heb ik helemaal niet gezegd! Maar dit is niet een of andere romantische geschiedenis die we hier bespreken! Dat is een echte prinses daar aan het eind van de gang. Zij is opgevoed met alle boosaardige kruiperijen van een Keizerlijk Hof. Plannen beramen gaat haar even natuurlijk af als het schrijven van haar stomme geschiedenisboeken!' 'Ze zijn niet stom, lieverd.' 'Misschien niet.'
Hij wist zijn boosheid in bedwang te krijgen en nam haar hand in de zijne. 'Het spijt me. Maar die vrouw heeft vele plannen - plannen achter plannen. Als je haar in een van haar wensen tegemoet komt, over valt ze je meteen met de volgende.' Met een vriendelijke stem zei Chani: 'Heb ik dat niet altijd al gezegd?' 'Ja, natuurlijk heb je dat.' Hij staarde haar aan. 'Wat probeer je dan eigenlijk tegen me te zeggen?' Ze ging naast hem liggen en legde haar hoofd tegen zijn hals. 'Ze hebben een definitief besluit genomen hoe ze je willen bestrijden,' zei ze. 'Irulan stinkt naar heimelijke beslissingen.' Paul streelde haar haar. Chani had het schuim weggeveegd. Zijn verschrikkelijke bestemming beroerde hem. Het was een corioliswind in zijn ziel. Hij floot door het geraamte van zijn hele wezen. Zijn lichaam wist dingen die het nooit bewust had geleerd. .Chani, liefste,' fluisterde hij, 'weet je wat ik er allemaal niet voor over zou hebben om een eind te maken aan de Jihad - om me los te maken van de vervloekte goddelijkheid die het Qizaraat me opdringt?' Ze beefde. 'Je hebt het maar te bevelen,' zei ze. 'O, nee. Zelfs als ik nu stierf, zou mijn naam ze nog leiden. Als ik eraan denk dat de naam Atreides verbonden is met deze godsdienstige slachtpartij...' 'Maar jij bent de Keizer' 'Jij hebt -' 'Ik ben een kopstuk. Als er een god van je wordt gemaakt is dat het enige dat de zogenaamde godheid niet meer in de hand kan houden.' Een verbitterde lach schokte door hem heen. Hij voelde hoe de toekomst over zijn schouder naar hem keek vanuit dynastieën waarvan zelfs nog niet werd gedroomd. Hij voelde hoe zijn wezen schreeuwend werd uitgestoten, losgemaakt van de ringen van het lot - alleen zijn naam ging verder.
'Ik werd uitverkoren,' zei hij. 'Misschien bij mijn geboorte... in ieder geval lang voordat ik er veel stem in had. Ik werd uitverkoren.' 'Maak dat dan ongedaan,' zei ze. Zijn arm omklemde haar schouder. 'Als het tijd is, liefste. Gun me nog een beetje tijd.' Ongestorte tranen brandden achter zijn ogen. 'We zouden moeten terugkeren naar Vest Tabr, zei Chani. 'Er is hier veel te veel waarmee we rekening moeten houden in deze stenen tent.' Hij knikte en zijn kin gleed over het gladde weefsel van de sjaal om haar haar. De sussende speciegeur die van haar opsteeg vulde zijn neus. Vest Het oude Chakobsawoord nam hem helemaal in beslag een plaats om je veilig in terug te trekken in tijden van gevaar Chani's voorstel deed hem verlangen naar uitzicht over open zand, naar schone verten waar je een vijand al van ver zag aankomen. 'De stammen verwachten van Muad'Dib dat hij naar hen zal terugkeren,' zei ze. Ze hief haar hoofd op om hem aan te kijken. 'Je hoort bij ons.' 'Ik hoor bij een visioen,' fluisterde hij. Toen dacht hij aan de Jihad, aan het vermengen van genen over vele parsecs en aan het visioen dat hem had verteld hoe hij daaraan een eind kon maken. Moest hij de prijs betalen? Alle haat zou verdampen, en wegsterven zoals een vuur wegsterft - kooltje voor kooltje. Maar.. Ach! Wat een verschrikkelijke prijs! Ik heb nooit een god willen zijn, dacht hij. Ik wilde alleen maar verdwijnen als een parel van dauw, betrapt door het ochtendgloren. Ik wilde ontsnappen aan engelen en aan verdoemden - alleen... alsof ik over het hoofd was gezien. 'Gaan we terug naar de Vest?' drong Chani aan.
'Ja,' fluisterde hij. En hij dacht: Ik moet de prijs betalen. Chani slaakte een diepe zucht en ging weer tegen hem aan liggen. Ik heb getalmd, dacht hij. En hij zag hoe hij was ingedamd door de grenzen van liefde en de Jihad. En wat was één leven, hoe geliefd ook, vergeleken bij alle levens die de Jihad absoluut zou opeisen? Kon verdriet van één mens opwegen tegen ellende van miljoenen? 'Liefste?' zei Chani vragend. Hij legde zijn hand tegen haar lippen. Ik zal me overgeven, dacht hij. Ik zal wegsnellen terwijl ik de kracht er nog voor heb, vluchten door een gaatje dat een vogel misschien niet zou vinden. Het was een zinloze gedachte en dat wist hij. De Jihad zou zijn geest achtervolgen. Wat kon hij antwoorden? vroeg hij zich af. Hoe kon hij het uitleggen als de mensen hem met brute dwaasheid beoordeelden? Wie zou het kunnen begrijpen? Ik wilde alleen maar omkijken en kunnen zeggen, Zie je wel! Er is een bestaan dat mij niet kon vasthouden. Zie je! Ik verdwijn! Geen banden of netten van menselijke oorsprong kunnen mij ooit weer vangen. Ik verloochen mijn godsdienst! Dit roemrijke ogenblik is van mij! Ik ben vrij! Wat een lege woorden! 'Gisteren hebben ze onderaan de Pantsermuur een grote worm gezien,' zei Chani. 'Meer dan honderd meter lang werd er gezegd. Zulke groterds komen nog maar zelden in deze streek. Ik denk dat ze door het water worden af gestoten. Ze zeggen dat deze hierheen kwam om Muad' Dib naar huis te halen, naar zijn woestijn' Ze kneep hem in zijn borst. 'Lach me niet uit!'
'Ik lach niet.' Verwonderd over de hardnekkige Vrijmanse mythen voelde Paul ineens een hartkramp, een ding dat zijn levenslijn werd binnengesmeten: adab, de overweldigende herinnering. Toen zag hij zijn kinderkamer op Caladan voor zich... donkere nacht in de stenen kamer... een visioen! Het was een van zijn eerste voorzienige ogenblikken geweest. Hij voelde zijn geest onderduiken in het visioen en zag door een sluier van herinnering (visioen in een visioen) een rij Vrijmans, hun mantels bestoft. Ze schreden langs een spleet in hoge rotsen. Ze droegen een lange, in doeken gewikkelde bundel. En Paul hoorde zichzelf in het visioen zeggen: 'Bijna alles was zoet... en jij was de zoetste van alles..' Adab liet hem weer los. 'Je bent zo stil,' fluisterde Chani.
'Wat is er?' Paul huiverde. Hij ging rechtop zitten en wendde zijn gezicht af 'Je bent boos omdat ik naar de rand van de woestijn ben geweest,' zei Chani. Hij schudde zonder iets te zeggen zijn hoofd 'Ik ben alleen maar gegaan omdat ik een kind wil,' zei Chani. Paul kon niets zeggen. Hij voelde hoe hij verteerd werd door de brute kracht van dat vroege visioen Verschrikkelijke bestemming! In dat ene ogenblik was zijn hele leven een twijgje dat heen en weer schudde door het opstijgen van een vogel... en die vogel was het toeval. Vrije wil!
Ik ben bezweken voor de verleiding van het orakel, dacht hij. En hij voelde dat toegeven aan deze verleiding zou kunnen betekenen dat hij zich vastpinde op een leven dat maar één richting had. Zou het kunnen zijn, vroeg hij zich af, dat het orakel niet de toekomst voorspelde? Zou het kunnen zijn dat het orakel de toekomst bepaalde? Had hij zijn leven blootgesteld aan een web van onderliggende draden, zichzelf laten vangen in dat ontwaken van lang geleden; slachtoffer van een toekomstspin die zelfs nu nog met geopende kaken op hem afkwam? Ineens dacht hij aan een Bene Gesserit axioma: Gebruik maken van ongebreidelde macht houdt in dat je jezelf eindeloos kwetsbaar maakt voor nog grotere machten. 'Ik weet dat je er boos om wordt,' zei Chani terwijl ze zijn arm aanraakte. 'Het is waar dat de stammen de oude riten hebben hervat en de bloedoffers, maar daaraan heb ik niet deelgenomen.' Paul zoog een diepe, trillende teug adem naar binnen De maalstroom van het visioen verdween en werd een diepe, stille plek met stromingen die met een fascinerende kracht voortbewogen, buiten zijn bereik. 'Alsjeblieft,'
smeekte Chani. 'Ik wil een kind, ons kind. Is dat zo iets verschrikkelijks?' Paul streelde haar arm waar ze hem vasthield en maakte zich los. Hij klom uit bed, doofde de gloeibollen, liep naar het balkonraam en deed de gordijnen open. De diepe woestijn kon hier alleen met zijn geuren binnendringen Een raamloze wand klom recht tegenover hem omhoog naar de nachthemel. Het maanlicht viel schuin omlaag in een besloten tuin, boomcactussen en brede bladeren, natte planten. Tussen de bladeren zag hij een visvijver die de sterren weerkaatste, kleine, schitterend witte bloemen tussen de schaduwen. Even zag hij de tuin met Vrijmanse ogen: vreemd, dreigend en gevaarlijk door zijn waterverspilling. Hij dacht aan de Waterverkopers, hun bestaan verwoest door zijn gulle uitdelingen. Zij haatten hem.
Hij had het verleden vernietigd. En er waren anderen, zelfs onder de genen die hadden moeten vechten om de sols om het kostbare water mee te kopen, die hem haatten omdat hij de oude levenswijze had veranderd. Naarmate het ecologische patroon dat door Muad'Dib was opgelegd het land schap van de planeet herschiep, nam de weerstand van de mensen toe. Was het niet aanmatigend, vroeg hij zich af, te denken dat hij een hele planeet kon overbakken - alles laten groeien waar hij zei dat het groeien moest? Zelfs als hij daarin zou slagen, hoe zat het dan met het heelal daarbuiten? Was het bang voor een gelijksoortige behandeling? Ineens trok hij de gordijnen dicht en sloot de luchtkokers. Hij wendde zich in de duisternis tot Chani en voelde dat ze daar op hem wachtte. Haar waterringen rinkelden als de aalmoesbelletjes va de pelgrims. Hij liep op de tast naar het geluid toe en voelde haar uitgestrekte arme. 'Liefste,' fluisterde ze. 'Heb ik je verdriet gedaan?' Haar armen sloten zich om zijn toekomst zoals ze zich om hem sloten. 'jij niet,'
zei hij. 'O nee, jij niet...'
De komst van de beschermveld-pantsers en de laswapens met hun explosieve uitwerking op elkaar, dodelijk voor aanvaller en belegerde, bepaalde de huidige beperkingen van de wapentechnologie. Op de bijzondere rol die de atoomenergie daarbij speelde hoeven we niet in te gaan. Het feit dat elk Geslacht in mijn Keizerrijk zijn atoommacht zo zou kunnen gebruiken dat het daarmee de planetaire bases van vijftig of meer andere Geslachten zou vernietigen, veroorzaakt wat onrust, dat is waar. Maar we bezitten allemaal uit voorzorg plannen voor vernietigende tegenacties. Het Gilde en de Landsraad bezitten de sleutels die deze macht in toom houden. Neen, ik maak me veel meer zorgen over de ontwikkeling van mensen als speciale wapens. Dit is een praktisch onbeperkt gebied waarin een paar machtsgroeperingen verregaand onderzoek doen. Muad'Dib: Lezing voor de Militaire Academie uit De Stilgar Kroniek
-
De oude man stond in de deuropening en tuurde naar buiten met zijn blauwinblauwe ogen. De ogen waren versluierd door die aangeboren achterdocht die het woestijnvolk voor vreemdelingen had. Verbitterde lijnen kwelden de mondhoeken waar die zichtbaar waren door een franje van wit baardhaar. Hij droeg geen stilpak en het betekende heel wat dat hij dit feit negeerde terwijl hij heel goed wist hoeveel vocht er door de geopende deur uit zijn huis stroomde. Scytale boog en bracht de groet van de samenzweerders. Ergens achter de rug van de oude man klonk het geluid van een rebec die de hele reeks atonale geluidstrillingen van semutamuziek afwerkte. Aan het gedrag van de oude man was niets van traagheid door verdoving te bespeuren, een aanwijzing dat de semuta het zwak van iemand anders was. Toch vond Scytale het vreemd die beschavingszonde hier in dit oord aan te treffen. 'Gegroet van verre,' zei Scytale en hij lachte met het platte gezicht dat hij voor deze ontmoeting had uitgekozen. Toen bedacht hij ineens dat deze oude man het door hem uitgekozen gezicht zou kunnen herkennen. Een aantal van de oudere Vrijmans hier op Duin hadden Duncan Idaho gekend. Scytale kwam tot de conclusie dat deze keus, die hem wel leuk had geleken, wel eens een vergissing zou kunnen zijn. Maar hij durfde het gezicht hierbuiten niet te veranderen. Hij keek zenuwachtig de straat langs. Zou die oude man hem dan nooit binnen vragen?
'Heb je mijn zoon gekend?' vroeg de oude man. Dat was tenminste een van de sleutelwoorden. Scytale gaf het juiste antwoord maar bleef voortdurend op zijn hoede voor elke verdachte omstandigheid in zijn omgeving. Zijn positie hier beviel hem helemaal niet. De straat was een doodlopende steeg die hier bij dit huis eindigde. De huizen hier rondom waren gebouwd voor veteranen van de Jihad. Ze vormden een voorstad van Arrakeen die zich tot voorbij Tiemag in het Keizerlijk Bekken uitstrekte. De muren die deze straat insloten vormden blinde grauwe plasmeldwanden, slechts onderbroken door donkere schaduwen van verzegelde deuren en hier en daar gekraste obsceniteiten. Naast de deur waarvoor hij nu stond had iemand gekalkt dat ene Beris een walgelijke ziekte had meegebracht naar Arrakis die hem van zijn mannelijkheid had beroofd. 'Breng je gezelschap mee?' vroeg de oude man.
'Ik ben alleen,' zei Scytale. De oude man schraapte zijn keel en aarzelde nog steeds op die razend makende manier. Scytale maande zichzelf tot voorzichtigheid. Contact maken op deze manier bracht zijn eigen gevaren mee. Misschien had de oude man een reden om zich zo te gedragen Maar het was toch het juiste tijdstip. De bleke zon stond bijna recht boven zijn hoofd. Mensen uit deze wijk sloten zich op in hun huizen om het heetste deel van de dag slapend door te brengen. Was het de nieuwe buurman, waarover de oude man zich zorgen maakte? vroeg Scytale zich af. Hij wist dat het aangrenzende huis was toegewezen aan Otheym, eens lid van Muad'Dibs gevreesde commando's des doods. En Bijaz, de katalysatordwerg, wachtte bij Otheym. Scytale keek weer naar de oude man en zag de lege mouw die van zijn linkerschouder omlaag hing en ook het feit dat hij geen stilpak droeg. Er hing een sfeer van gezag om deze oude man. Hij was in de Jihad geen gewone zandhaas geweest. 'Mag ik de naam van de bezoeker weten?' vroeg de oude man. Scytale onderdrukte een zucht van opluchting. Hij werd tenslotte toch geaccepteerd.
'Ik ben Zaal,' zei hij; dat was de naam die hem voor deze opdracht was meegegeven. 'Ik ben Farok,' zei de oude man, 'eens Bashar van het Negende Legioen van de Jihad. Zegt je dat iets?' Scytale herkende de dreiging achter de woorden en zei: 'Je bent geboren in Vest Tabr en je hebt een band met Stilgar" Farok ontspande zich en deed een stap opzij.
'Je bent welkom in mijn huis' Scytale glipte langs hem het schemerige atrium in - een blauwe tegelvloer en glanzende versieringen die met kristallen in de muren waren ingelegd. Achter het atrium was een overdekte binnenplaats. Licht dat binnenviel door doorschijnende filters verspreidde een schijn die even zilverig was als de witte nacht van de Eerste Maan. Achter hem viel de straatdeur knarsend in zijn vochtzegel. 'Wij waren een edel volk,' zei Farok terwijl hij hem voor ging naar de binnenplaats. 'Wij waren geen uitgestotenen. Wij woonden niet in een grabendorp... zoals dit! We hadden een echte vest in de Pantsermuur boven de Habbanya Richel. Een worm kon ons naar Kedem brengen naar de diepe woestijn.' 'Niet zoals dit,' beaamde Scytale terwijl hij ineens begreep wat Farok in deze samenzwering had gebracht. De Vrijmans verlangden naar de oude tijden en de oude levenswijze. Ze betraden de binnenplaats. Farok worstelde met een enorme afkeer voor zijn bezoeker, besefte Scytale. Vrijmans wantrouwden ogen die niet het volledige blauw van de Ibad hadden. Vrijmans zeiden dat buitenwerelders ongerichte ogen hadden die dingen zagen die ze niet verondersteld werden te zien. Bij hun komst hield de semutamuziek op. In plaats daarvan klonk nu het getokkel van een baliset, eerst een negentonig akkoord en daarna de heldere klanken van een lied dat erg geliefd was op de Narajwerelden. Toen zijn ogen aan het licht wenden, zag Scytale een jongeman die met gekruiste benen op een divan zat onder de bogen aan zijn rechterhand. De ogen van de jongen waren lege kassen. Met dat griezelige inzicht van blinden begon hij te zingen op het moment dat Scytale naar hem keek. De stem was hoog en aangenaam:
'Het land is weggeblazen door de wind En weggeblazen is de lucht En ieder mens! Wie is die wind? Bomen staan nog recht, En drinken waar men dronk. Ik zag teveel werelden, Teveel mensen, Teveel bomen, Teveel winden.'
Dat waren niet de oorspronkelijke woorden van het lied, merkte Scytale. Farok leidde hem bij de jongen vandaan naar de bogen aan de andere kant van de binnenplaats en gebaarde naar kussens die over de tegelvloer verspreid lagen. De tegels waren verwerkt tot een patroon van zeewezens. 'Er is een kussen dat vroeger in de vest gebruikt werd door Muad'Dib,' zei Farok terwijl hij een ronde, zwarte bol aanwees. 'Nu is het voor jou.'
'Ik ben u zeer erkentelijk,' zei Scytale terwijl hij zich op de zwarte heuvel liet neerzakken. Hij glimlachte. Farok was wijs. Een wijze sprak over trouw, ook al luisterde hij naar liederen met verborgen betekenissen en woorden met geheime boodschappen. Wie kon de verschrikkelijke macht van de Keizer-tiran ontkennen? Zonder het ritme van het lied te onderbreken zei Farok de volgende woorden: 'Heb je last van de muziek van mijn zoon?' Scytale gebaarde naar een kussen recht tegenover hem en steunde zijn rug tegen een koele pilaar. 'Ik hou veel van muziek.'
'Mijn zoon is zijn ogen kwijtgeraakt bij de verovering van Naraj,' zei Farok. 'Hij is daar verpleegd en hij had er moeten blijven. Zoals hij nu is wil geen enkele vrouw van het Volk hem hebben. Maar het is een eigenaardige gedachte dat ik kleinkinderen op Naraj heb die ik misschien nooit zal zien. Ken jij de werelden van Naraj, Zaal?' 'In mijn jeugd heb ik er een rondreis gemaakt met een troep collega-Gelaatsdansers,' zei Scytale. 'Dan ben je dus een Gelaatsdanser,' zei Farok. 'Ik verbaasde me al over je gezicht. Het deed me denken aan een man die ik hier eens heb gekend.' 'Duncan Idaho?' 'Die was het, ja. Een zwaardmeester in dienst van de Keizer.' 'Men zegt dat hij omkwam.' 'Dat zegt men,'
bevestigde Farok. 'Ben jij dan waarlijk een man? Ik heb verhalen gehoord over Gelaatsdansers dat...' Hij haalde zijn schouders op. 'Wij zijn Jadacha hermafrodieten,' zei Scytale, 'en we kunnen naar keuze een der beide sexen zijn. Voorlopig ben ik een man.' Farok tuitte bedachtzaam zijn lippen en zei toen: 'Zal ik verversingen laten komen?
Wens je wat water? Gekoeld fruit?'
'Woorden zijn genoeg,' zei Scytale. 'De wens van de gast is een bevel,' zei Farok terwijl hij ging zitten op het kussen tegenover Scytale. 'Gezegend Abu d'Dhur Vader van de Ontelbare Wegen van de Tijd,' zei Scytale. En hij dacht: Daar! Ik heb hem regelrecht verteld dat ik van een Stuurman van het Gilde kom en onder bescherming sta van de Stuurman. 'Driewerf gezegend,' zei Farok terwijl hij zijn handen op de rituele manier in zijn schoot vouwde. Het waren oude, zwaar geaderde handen. 'Een voorwerp dat uit de verte wordt waargenomen verraadt slechts zijn grondbeginsel,' zei Scytale waarmee hij aangaf dat hij over de versterkte Burcht van de Keizer wilde spreken. 'Iets dat donker en slecht is kan van elke afstand als slecht worden herkend,' zei Farok waarmee hij adviseerde dit nog even uit te stellen. Waarom? vroeg Scytale zich af. Maar hij zei: 'Hoe is uw zoon zijn ogen kwijtgeraakt?' 'De verdedigers van Naraj gebruikten een steenbrander,' zei Farok. 'Mijn zoon stond te dichtbij. Die verdomde atoomwapens! Zelfs de steenbrander zou verboden moeten worden!' 'Het is een ontduiking van de wet,' bevestigde Scytale. En hij dacht: Een steenbrander op Naraj! Dat is ons niet verteld. Waarom praat deze oude man nu over steenbranders? 'Ik heb hem aangeboden Tleilaxu ogen voor hem te kopen van jouw meesters,' zei Farok. 'Maar onder de legioenen doet een verhaal de ronde dat Tleilaxu ogen hun gebruikers tot slaaf maken. Mijn zoon vertelde mij dat zulke ogen van metaal zijn en hij van vlees en bloed, en dat zo een vereniging zondig moet zijn.' 'Het beginsel van een voorwerp moet overeenkomen met de oorspronkelijke bedoeling,' zei Scytale in een poging het gesprek weer in de richting te sturen van de inlichtingen die hij wilde hebben. Faroks lippen vertrokken tot een dunne streep, maar hij knikte. 'Spreek openlijk over je wensen,' zei hij. 'We moeten je Stuurman vertrouwen.' 'Bent u ooit in de Keizerlijke Burcht geweest?' vroeg Scytale. 'Ik was er voor het feest ter ere van de verovering van Molitor. Het was daar koud in die steenklomp, ondanks alle uitstekende ruimteverwarmers van Ix. De nacht ervoor sliepen we op het terras van Alia's Tempel. Hij heeft daarbinnen bomen, weet je - bomen uit vele werelden. Wij Bashars droegen onze beste groene mantels en onze tafels waren gereserveerd. We aten en dronken te veel. Sommige dingen die ik daar zag deden me walgen. De lopende gewonden kwamen en sleepten zich voort op hun krukken. Ik denk niet dat onze Muad'Dib weet hoeveel mensen hij heeft mismaakt.'
'Had u bezwaren tegen het feest?' vroeg Scytale, in verband met het feit dat hij afwist van de Vrijmanse orgieën die op gang werden gebracht met speciebier. 'Het was heel iets anders dan het vermengen van de zielen in de vest,' zei Farok. 'Er was geen tau. De troepen hadden slavinnen om zich mee te vermaken en de mannen wisselden hun verhalen over veldslagen en verwondingen uit.' 'U was dus in die grote steenklomp,' zei Scytale. 'Muad'Dib kwam ons bezoeken op het terras,' zei Farok. "'Geluk voor ons allen," zei hij. De woestijngroet in dat oord !' 'Ken je de ligging van zijn persoonlijke vertrekken?'
vroeg Scytale. 'Helemaal binnenin,' zei Farok. 'Ergens helemaal binnenin. Men heeft mij verteld dat hij en Chani een zwervend leven leiden en dat allemaal binnen de muren van de Burcht. Naar de Troonzaal komt hij alleen voor de openbare hoorzittingen. Hij heeft ontvangstzalen en formele ontmoetingsruimten, een hele vleugel voor zijn persoonlijke lijfwacht, vertrekken voor plechtigheden en een deel in het hart van de Burcht Voor verbindingen. Men heeft mij verteld dat er helemaal onder zijn fort een kamer is waar hij een klein gebleven worm houdt, omringd door een gracht vol water waarmee hij hem kan vergiftigen. Daar leest hij de toekomst.' Mythe en werkelijkheid dooreen geweven, dacht Scytale. 'Het hele regeringsapparaat begeleidt hem overal heen,' gromde Farok.
'Schrijvers met assistenten en assistenten voor de assistenten. Hij vertrouwt alleen mensen zoals Stilgar die hem in vroeger tijden zeer na stonden.' 'Jou niet,' zei Scytale. 'Ik denk dat hij mijn bestaan heeft vergeten,' zei Farok.
'Hoe komt en gaat hij als hij het gebouw verlaat?' vroeg Scytale. 'Hij heeft een klein thopterplatform dat aan een van de binnenmuren vastzit,' zei Farok 'Men heeft mij verteld dat Muad'Dib niemand anders toestaat daar te landen. Men zegt dat er een aanvliegroute voor nodig is waarbij de kleinste misrekening hem in een diepe afgrond kan doen storten of in een van zijn eigen vervloekte tuinen.' Scytale knikte. Dat was waarschijnlijk waar. Een dergelijke luchttoegang naar de vertrekken van de Keizer zou een bepaalde mate van zekerheid garanderen. De Atreides waren allemaal uitstekende piloten. 'Hij gebruikt mensen om zijn distransboodschappen over te brengen,' zei Farok.
'Het verlaagt mensen als ze een golfomvormer krijgen ingeplant. Een mens moet de baas zijn over zijn eigen stem. Hij zou niet de boodschap van een ander in zijn stem moeten verbergen.' Scytale haalde zijn schouders op. Alle grote machten gebruikten tegenwoordig de distrans. Je kon nooit weten welke hindernis er tussen afzender en geadresseerde kon worden opgesteld. De distrans kon elke ontcijfermethode doorstaan omdat hij was gebaseerd op kleine vervormingen van natuurlijke geluidspatronen die op zeer ingewikkelde manieren konden worden gecodeerd. 'Zelfs zijn belastingambtenaren gebruiken deze manier,' klaagde Farok.
'In mijn tijd werd de distrans alleen in de lagere dieren ingeplant.' Maar belastingopbrengsten moeten geheim gehouden worden, dacht Scytale. Er is wel meer dan één regering gevallen omdat de mensen de werkelijke omvang van de schatkist ontdekten. 'Hoe staan de Vrijmanse krijgsbenden nu tegenover Muad'Dibs Jihad?' vroeg Scytale. 'Hebben zij er bezwaar tegen van hun Keizer een god te maken?', 'De meesten van hen denken daar helemaal niet bij na, zei Farok. 'Zij denken over de Jihad op de manier waarop ik erover dacht - de meesten van hen. Het is een bron van vreemde ervaringen, avontuur, rijkdom. Dit graben-krot waarin ik nu woon' - Farok gebaarde naar de binnenplaats - 'heeft zestig lidas specie gekost. Negentig kontars! Er zijn tijden geweest dat ik me dergelijke rijkdom zelfs niet kon voorstellen.' Hij schudde zijn hoofd. Aan de overkant van de binnenplaats begon de blinde jongen een liefdeslied te spelen op de baliset. Negentig kontars, dacht Scytale. Wat vreemd. Dat is inderdaad grote rijkdom. Faroks krot zou op menig andere wereld een paleis zijn, maar alle dingen waren betrekkelijk - zelfs de kontar. Wist Farok bij voorbeeld wel waar zijn maat om specie te wegen vandaan kwam? Bedacht hij ooit bij zichzelf dat anderhalve kontar ooit eens de maximale last van een kameel was? Niet waarschijnlijk.
Farok had misschien zelfs nooit gehoord van een kameel of van de Gouden Eeuw van de Aarde. Met woorden, vreemd aangepast aan het ritme van het lied dat zijn zoon speelde, zei Farok: 'Ik had een krysmes, waterringen voor tien liter mijn eigen lans die nog van mijn vader was geweest, een, koffieservies, een fles van rood glas die ouder was dan iemand in de vest zich kon herinneren. Ik had mijn eigen aandeel ,in onze specie, maar geen geld. Ik was rijk en ik wist het niet. Ik had twee vrouwen: de één lelijk en me erg dierbaar, de ander stom en koppig, maar met de gestalte en het gezicht van een engel. Ik was een Vrijmanse Naib, wormruiter, meester van leviathan en zand.' De jongen aan de andere kant van de binnenplaats versnelde het ritme van zijn melodie. 'Ik wist vele dingen zonder dat ik erbij hoefde te denken,' zei Farok.
'Ik wist dat er water onder ons zand was, daar gevangen gehouden door de Kleine Makers. Ik wist dat mijn voorouders maagden offerden aan Shai-hulud... voor Liet-Kynes ons daarmee liet ophouden. Het was verkeerd dat we zijn opgehouden. Ik had de edelstenen in de mond van een worm gezien Mijn ziel had vier poorten en ik kende ze allemaal.' Hij zweeg en bleef peinzend zitten. 'En toen kwam de Atreides met zijn heksenmoeder" zei Scytale. 'Toen kwam de Atreides,' bevestigde Farok. 'De mens die we in onze vest Usul noemden, zijn eigen naam onder ons. Onze Muad'Dib, onze Mahdi! En toen hij de Jihad afkondigde, was ik een van degenen die vroeg: "Waarom zou ik daar gaan vechten? Ik heb daar geen familieleden." Maar andere mannen gingen - jonge mannen, vrienden, kameraden uit mijn jeugd. Toen ze terugkwamen vertelden ze over magerij, over de grote macht van deze Atreides-redder. Hij bestreed onze vijand, de Harkonnen. Liet-Kynes die ons een paradijs op onze planeet had beloofd, zegende hem. Men zei dat deze Atreides was gekomen om onze wereld en ons heelal te veranderen, dat hij de man was die de gouden bloem kon laten bloeien in de nacht.' Farok hield zijn handen omhoog en bekeek de palmen.
'De mensen wezen naar de Eerste Maan en zeiden: "Daar berust zijn ziel." Daarom werd hij Muad'Dib genoemd. Ik begreep dit allemaal niet.' Hij liet zijn handen zakken en staarde over de binnen plaats naar zijn zoon. 'Ik had geen gedachten in mijn hoofd. Ik had alleen gedachten in mijn hart en mijn buik en mijn lendenen.' Weer versnelde zich het tempo van de achtergrond muziek. 'Weet jij waarom ik meevocht in de Jihad?' De oude ogen staarden Scytale scherp aan. 'Ik hoorde dat er iets bestond dat zee werd genoemd. Het is ontzettend moeilijk om in een zee te geloven als je hier altijd alleen te midden van duinen hebt geleefd. Wij hebben geen zeeën. De mensen van Duin hadden nooit een zee gekend. Wij hadden onze windvallen Wij verzamelden water voor de grote omwenteling die Liet-Kynes ons beloofde... deze grote verandering die Muad'Dib ons nu brengt met een enkel gebaar van zijn hand. Ik kon me wel een qanat voorstellen, water dat in een kanaal onder het land stroomde. En van daaruit verder werkend kon ik me een rivier voorstellen. Maar een zee?' Farok staarde naar het doorschijnende dak van zijn binnenplaats alsof hij het heelal daarachter probeerde te doorgronden. 'Een zee,' zei hij met zachte stem. 'Dat was te veel voor mijn geest. Toch vertelden mannen die ik kende dat ze dit wonder hadden gezien. Ik dacht dat ze logen, maar ik moest het zelf onderzoeken. Dat was de reden dat ik me aanmeldde.' De jongen sloeg een luid eindakkoord aan op de baliset en begon aan een nieuw lied met een vreemd, golvend ritme. 'Heb je je zee gevonden?' vroeg Scytale. Farok bleef zwijgen en Scytale dacht dat de oude man hem niet had gehoord. De balisetmuziek rees en daalde om hen heen als een getijde beweging. Farok ademde precies in de maat. 'Er was een zonsondergang,' zei Farok na enige tijd. 'Een van de oudere kunstenaars zou zulk een zonsondergang hebben kunnen schilderen. Hij was rood met de kleur van mijn glazen fles. Hij was goud... blauw. Het was op de wereld die ze Enfeil noemen, de wereld waar ik mijn legioen naar de overwinning voerde. We kwamen uit een bergpas waar de lucht zwanger van water was. Ik kon hem nauwelijks inademen. En daar onder me lag het ding waarover mijn vrienden me hadden verteld: water voor zover het oog reikte en nog verder. We marcheerden omlaag. Ik waadde het water in en dronk het. Het was bitter en ik werd er misselijk van. Maar het wonder van die zee ben ik nooit meer kwijtgeraakt.' Scytale merkte dat hij het ontzag van de oude Vrijman deelde.
'Ik dompelde me onder in die zee,' zei Farok terwijl hij naar de waterdieren keek die ingelegd waren in zijn tegelvloer. 'Er zonk een mens onder het oppervlak van dat water.. en er kwam een ander mens boven. Ik voelde dat ik me een verleden kon herinneren dat nooit had bestaan. Ik staarde om me heen met ogen die alles konden aanvaarden... hoe vreemd ook. Ik zag een lijk in het water - een van de verdedigers die wij hadden gedood. Vlakbij dreef er een balk in het water, een stuk van een grote boom. Als ik nu mijn ogen sluit zie ik nog die balk. En er lag een stuk stof in het water - een geel vod, anders niet... rafelig en smerig. Ik keek naar al die dingen en ik begreep waarom die op deze plaats lagen. Ze lagen daar zodat ik ze kon zien.' Farok draaide zich langzaam om en keek Scytale recht in zijn ogen. 'Het heelal is oneindig, weet je,' zei hij. Deze is praatziek, maar wel diepzinnig, dacht Scytale. En hij zei: 'Ik zie dat het een diepe indruk op je heeft gemaakt.' 'Jij bent een Tleilaxu,' zei Farok.
'Jij hebt vele zeeën gezien. Ik heb alleen deze ene gezien, maar toch weet ik iets over zeeën dat jij niet weet.' Scytale merkte dat hij gegrepen was door een eigenaardig onrustig gevoel. 'De Moeder van de Chaos is uit de zee geboren,' zei Farok. 'Een Qizara Tafwid stond vlakbij toen ik druipend uit dat water kwam. Hij was de zee niet ingelopen. Hij stond op het zand... het was nat zand... met een paar van mijn mannen die zijn angst deelden. Hij keek me aan met ogen die wisten dat ik iets had geleerd dat hem ontzegd bleef. Ik was een zeedier geworden en ik boezemde hem angst in. De zee genas me van de Jihad en ik denk dat hij dat zag.' Scytale besefte ineens dat halverwege dit verhaal de muziek was opgehouden. Hij vond het verontrustend dat hij niet precies het ogenblik kon bepalen waarop de baliset was stilgevallen. Alsof het verband hield met wat hij had verteld, zei Farok: 'Elke poort wordt bewaakt. Er is geen manier om de Burcht van de Keizer binnen te dringen.' 'Dat is juist een zwak punt ervan,' zei Scytale. Farok rekte zijn hals en tuurde omhoog. 'Er is een manier om er binnen te komen,' legde Scytale uit. 'En het feit dat de meeste mensen - waaronder, naar we hopen, de Keizer - denken dat dat niet zo is... dat is voor ons alleen maar voordelig.' Hij wreef over zijn lippen en voelde de vreemdheid van het uiterlijk dat hij had gekozen. De stilte van de musicus zat hem niet lekker Betekende dat dat Faroks zoon klaar was met overzenden? Zo was het natuurlijk gegaan: de boodschap verdicht en overgebracht via de muziek. Hij was nu in Scytales centrale zenuwstelsel ingeprent en zou op het juiste ogenblik te voorschijn komen uit de distrans die in zijn hersenschors was ingeplant. Als het nu was afgelopen was hij een koker met een onbekende boodschap. Hij was een vaas vol gegevens: elke cel van de samenzwering hier op Arrakis, elke naam, elk wachtwoord - alle belangrijke informatie. Met deze informatie konden ze Arrakis te lijf gaan, een zandworm grijpen en elders een melangecultuur beginnen waar Muad'Dib geen zeggenschap over hen had. Ze zouden het monopolie kunnen breken zoals ze Muad'Dib braken. Ze konden vele dingen doen met deze informatie. 'We hebben de vrouw hier' zei Farok. 'Wil je haar nu zien?', 'Ik heb haar gezien,' zei Scytale.
'Ik heb haar zorgvuldig bestudeerd. Waar is ze?' Farok knipte met zijn vingers. De jongen pakte zijn rebec en haalde de strijkstok erover. Semutamuziek klonk klaaglijk van de snaren. Als aangetrokken door het geluid kwam een jonge vrouw in een blauw gewaad uit een deuropening achter de musicus. Haar blauw-in-blauwe ogen waren dof door het gif. Ze was een Vrijman, verslaafd aan de specie en nu gevangen in een buitenwereldse zonde. Haar bewustzijn lag ergens verstopt diep in de semuta, ergens verloren op de vervoerende golven van de muziek. 'Otheyms dochter,' zei Farok. 'Mijn zoon heeft haar het gif gegeven in de hoop, ondanks zijn blindheid, een vrouw uit het Volk voor zich te winnen. Maar zoals je zelf kunt zien is zijn overwinning betekenisloos. Semuta heeft genomen wat hij hoopte te winnen.'
'Weet haar vader het niet?' vroeg Scytale. 'Ze weet het zelf niet eens,' zei Farok. 'Mijn zoon geeft haar valse herinneringen waarmee ze voor zichzelf haar bezoeken kan verklaren. Zij denkt dat ze verliefd op hem is. Dat gelooft ook haar familie. Ze zijn woedend omdat hij geen volwaardig man is, maar ze komen natuurlijk niet tussenbeide.'
De muziek stierf langzaam weg. Op een gebaar van de musicus ging de jonge vrouw naast hem zitten en ze boog zich dicht over hem heen toen hij haar iets influisterde. 'Wat ga je met haar doen?' vroeg Farok. Weer bekeek Scytale de binnenplaats onderzoekend.
'Wie is er nog meer in dit huis?' vroeg hij. 'We zijn allemaal nu hier,' zei Farok. 'Je hebt me nog niet verteld wat je met de vrouw van plan bent. Dat wil mijn zoon weten.' Alsof hij antwoord wilde geven strekte Scytale zijn rechterarm. Uit de mouw van zijn gewaad schoot een glinsterende naald te voorschijn die zich diep in Faroks nek boorde. Hij gaf geen kreet en veranderde niet van houding. Farok zou binnen een minuut dood zijn, maar hij bleef doodstil zitten, bevroren door het gif in de gifnaald. Langzaam kwam Scytale overeind en hij liep naar de blinde musicus. De jongen mompelde nog steeds tegen het jonge meisje toen de naald in zijn vlees verdween. Scytale nam de jonge vrouw bij de arm, trok haar zachtjes overeind, en veranderde onderwijl zijn eigen uiterlijk voor ze naar hem keek. Ze kwam overeind en keek hem aan. 'Wat is er, Farok?' vroeg ze. 'Mijn zoon is moe en moet nu rusten,' zei Scytale.
'Kom. We gaan achterom.' 'We hebben zo fijn gepraat,' zei ze. 'Ik denk dat ik hem heb overgehaald om Tleilaxu ogen te nemen. Dan zou hij weer een man zijn.' 'Dat heb ik nou al zo vaak tegen hem gezegd,' zei Scytale terwijl hij haar naar een achterkamer leidde. Trots merkte hij dat zijn stem volkomen bij zijn uiterlijk paste. Het was onmiskenbaar de stem van de oude Vrijman die nu zeker dood was. Scytale zuchtte. Het was vol meegevoel gebeurd, hield hij zichzelf voor en de slachtoffers hadden in ieder geval geweten welk gevaar ze liepen. Nu moest de jonge vrouw haar kans nog krijgen. Op het tijdstip van hun ontstaan hebben keizerrijken nooit gebrek aan doeleinden. Pas als ze stevig gevestigd zijn beginnen die doelstellingen te verdwijnen en worden ze vervangen door vage rituelen. Woorden van Muad' Dib door Prinses Irulan
-
Het zou een slechte zitting worden, deze bijeenkomst van de Keizerlijke Raad, besefte Alia. Ze voelde de onderlinge naijver steeds heftiger worden en kracht opzamelen - zoals Irulan weigerde naar Chani te kijken, Stilgars zenuwachtige geschuif met papieren, de donkere blikken die Paul Korba de Qizara toewierp. Ze ging aan het uiteinde van de gouden raadstafel zitten zodat ze door de balkonramen naar het stoffige middaglicht kon kijken. Korba die onderbroken was door haar binnenkomst, hernam het woord en zette Paul iets uiteen. 'Wat ik bedoel, Heer, is dat er niet zoveel goden meer zijn als er vroeger waren.' Alia lachte en gooide haar hoofd achterover. Door die beweging viel de zwarte kap van haar abamantel af en haar gezicht werd zichtbaar. De blauw-in-blauwe ogen, het ovale gezicht van haar moeder onder een bos bronskleurig haar, een kleine neus en een brede, gulle mond. Korba's wangen werden bijna de kleur van zijn oranje mantel. Hij staarde Alia woest aan, een boze kabouter, kaal en woedend. 'Weet je wel wat ze over je broer zeggen?' vroeg hij.
'Ik weet wat ze over jouw Qizaraat vertellen,' kaatste Alia terug. 'Jullie zijn geen goden, jullie zijn de spionnen van god.' Korba keek naar Paul om steun en zei: 'Wij zijn gezonden vanwege het geschrift van Muad'Dib, opdat Hij de waarheid zal kennen omtrent Zijn volk en opdat zij de waarheid over Hem zullen kennen.' 'Spionnen,' zei Alia. Korba tuitte zijn lippen in gekwetst zwijgen. Paul keek naar zijn zuster en vroeg zich af waarom ze Korba zo provoceerde. Ineens zag hij dat Alia een vrouw was geworden, mooi met de stralende onschuld van de jeugd. Hij was verbaasd dat hij dat nu pas merkte. Ze was vijftien - bijna zestien, een Eerwaarde Moeder zonder moederschap, maagdelijke priesteres, voorwerp van angstige verering voor de bijgelovige massa's - Alia van het Mes. 'Dit is de tijd noch de plaats voor de luchthartigheid van je zuster,' zei Irulan. Paul negeerde haar en wendde zich weer tot Korba. 'Het plein is vol pelgrims. Ga naar buiten en ga hen voor in gebed.' 'Maar ze verwachten jou, Heer , zei Korba.
'Zet je tulband op,' zei Paul. ,Dan zullen ze het verschil nooit ontdekken op deze afstand.' Irulan onderdrukte haar boosheid over het feit dat men haar negeerde en zag Korba opstaan om te gehoorzamen. Plotseling kreeg ze de onrustige gedachte dat Edric haar handelingen niet verborgen zou kunnen houden voor Alia. Wat weten we eigenlijk over de zuster? vroeg ze zich af. Chani, met haar handen stijf saamgeknepen in haar schoot, keek over de tafel naar Stilgar, haar oom en Pauls Minister van Buitenlandse Zaken. Verlangde de oude Vrijmanse Naib nooit naar het eenvoudiger leven van zijn woestijnveste? vroeg ze zich af. Ze zag dat Stilgars haar aan de randen grijs begon te worden, maar zijn ogen onder de zware wenkbrauwen zagen nog steeds erg scherp. Het was de arendsblik van de wilde Vrijman en in zijn baard was nog steeds de afdruk van de vangbuis te zien, daar achtergelaten door een leven in een stilpak. Een beetje opgejaagd door Chani's aandacht keek Stilgar de Raadskamer rond. Zijn blik viel op het balkonraam en Korba die daarbuiten stond. Korba hief zijn uitgestrekte armen voor de zegening en door de schuin invallende middagzon verscheen er op het raam achter hem een rode halo. Even zag Stilgar de Hof-Qizara als een gestalte die gekruisigd was op een brandend wiel. Korba liet zijn armen zakken en verbrak de illusie, maar Stilgar was nog steeds geschokt. Boos en gefrustreerd gingen zijn gedachten uit naar de vleiende smekelingen die in de Audiëntiezaal wachtten en naar de misselijke praal die de troon van Muad'Dib omringde. Als je met de Keizer samen was, hoopte je maar dat hij een fout zou maken, een vergissing, dacht Stilgar.
Hij voelde dat dit waarschijnlijk wel heiligschennis was, maar hij wilde het toch. Toen Korba terugkeerde drong het geluid van de mompelende menigte in de verte naar binnen. De balkondeuren vielen achter hem in hun zegels en het geluid werd afgesneden. Pauls blik volgde de Qizara. Korba nam zijn plaats links van Paul weer in met een rustig gelaat en zijn ogen nog glazig van godsdienstig fanatisme. Hij had genoten van dat ogenblik van godsdienstige macht. 'De aanwezigheid van de geest is afgesmeekt,' zei hij. 'God zij dank,'
zei Alia. Korba's lippen werden spierwit. Weer keek Paul naar zijn zuster en hij vroeg zich af wat haar beweegredenen waren. Haar onschuld verborg haar sluwheid, hield hij zich voor. Ze was voortgekomen uit hetzelfde Bene Gesserit teeltprogramma als hij. Wat hadden de genen van de kwisatz haderach in haar teweeggebracht? Altijd bleef er dat geheimzinnige verschil: zij was een embryo in de baarmoeder geweest toen haar moeder het rauwe melangegif had overleefd. Moeder en ongeboren dochter waren gelijktijdig Eerwaarde Moeder geworden. Maar gelijktijdigheid betekende nog geen gelijkheid. Alia zei zelf over die ervaring dat ze zich in een angstaanjagend ogenblik volkomen bewust was geworden en dat haar geheugen alle talloze andere levens opnam die haar moeder toen in zich opnam. 'Ik werd mijn moeder en alle anderen,' zei ze. 'Ik was ongevormd, ongeboren, maar daar op dat moment werd ik een oude vrouw' Toen ze voelde. dat hij aan haar dacht lachte Alia naar Paul. Zijn uitdrukking verzachtte. Hoe kon iemand ook anders dan met bijtende spot op Korba reageren? vroeg hij zich af. Wat is er meer belachelijk dan een Commando des doods getransformeerd tot priester? Stilgar klopte op zijn papieren.
'Als mijn soeverein toestaat,' zei hij.
'Dit zijn nare en dringende zaken.' 'Het Verdrag van Tupile?' vroeg Paul. 'Het Gilde blij ft erop staan dat we deze overeenkomst tekenen zonder de juiste lokatie van Tupile te kennen,' zei Stilgar. 'Ze krijgen bepaalde steun uit de Landsraad' 'Wat voor druk heb je uitgeoefend?' vroeg Irulan 'De druk die mijn Keizer voor deze onderneming heeft ontworpen,' zei Stilgar. De stijve vormelijkheid van zijn antwoord behelsde al zijn afkeuring van de Prinses-Gemalin. 'Mijn Heer en echtgenoot,' zei Irulan terwijl ze zich tot Paul wendde en hem dwong haar aanwezigheid te erkennen. In het openbaar nadruk leggen op het titelverschil, in aanwezigheid van Chani, is een grote zwakheid, dacht Paul. Op zulke ogenblikken deelde hij Stilgars afkeer van Irulan, maar zijn gevoelens werden wat getemperd door medelijden. Wat was Irulan anders dan een pion van de Bene Gesserit? 'Ja?' zei Paul. Irulan staarde hem aan.
'Als je hun melange nu eens achterhield...' Chani schudde van nee. 'We gaan voorzichtig te werk,' zei Paul. 'Tupile blijft de asylplaats voor verslagen Grote Geslachten. Het is een symbool van een laatste toevluchtsoord, een laatste veilige vluchtplaats voor al onze onderdanen. Geeft men de lokatie van deze vrijplaats vrij, dan wordt hij kwetsbaar.' 'Als ze mensen kunnen verstoppen, kunnen ze ook andere dingen verstoppen,' gromde Stilgar.
'Een leger, misschien, of het begin van een melangecultuur die-' 'Je dringt de mensen natuurlijk niet in een hoek,' zei Alia 'Niet als je wilt dat ze de vrede handhaven.' Met spijt zag ze dat ze toch betrokken was geraakt in de twist die ze had voorzien. 'Dan hebben we dus tien jaar lang voor niets onderhandeld,' zei Irulan. 'Geen Van mijn broeders daden is voor niets,' zei Alia. Irulan greep een pen en kneep er zo hard in dat haar knokkels wit werden. Paul zag dat ze haar gevoelens op de Bene Gesserit manier in bedwang probeerde te krijgen: de doordringende inwaartse blik, het diepe ademhalen. Hij kon haar bijna de litanie horen opzeggen. Even later zei ze: 'Wat hebben we bereikt?' 'We hebben het Gilde uit zijn evenwicht gehouden,' zei Chani.
'We willen een regelrechte confrontatie met onze vijanden vermijden,' zei Alia. 'We zitten er nou niet speciaal om te springen ze te doden. Er wordt al genoeg geslacht onder de Atreides-banier.' Zij voelt het ook, dacht Paul. Wat vreemd toch dat ze allebei die dwingende verantwoordelijkheid voelden voor dat brallende, afgodenaanbiddende heelal met zijn momenten van geestdriftige rust en wilde beroering. Moeten wij hen tegen henzelf beschermen? vroeg hij zich af. Zij spelen elk ogenblik met niets - lege levens, lege woorden. Zij vragen zoveel van me. Zijn keel zat dichtgeschroefd. Hoeveel ogenblikken zou hij verliezen? Wat voor zoons? Wat voor dromen? Was het de prijs waard die zijn visioen hem had geopenbaard? Wie zou het de levende mensen van een heel verre toekomst vragen die tegen hen zouden zeggen: 'Zonder Muad'Dib waren jullie hier niet geweest , 'Hun de melange onthouden zou helemaal niets oplossen,' zei Chani. 'Dan verliezen de navigators van het Gilde hun vermogen in de tijd-ruimte te zien. Jouw Zusters van de Bene Gesserit zouden hun waarheidszin kwijtraken. Een aantal mensen zou voor hun tijd sterven. Verbindingen zouden verbroken worden. Wie zou de schuld kunnen krijgen?' 'Zover zouden ze het niet laten komen,' zei Irulan.
'O nee?' vroeg Chani. 'Waarom niet? Wie zou het Gilde de schuld kunnen geven? Zij zijn overduidelijk volkomen hulpeloos.' 'We zullen de overeenkomst zoals hij nu is tekenen,' zei Paul. 'Heer' zei Stilgar terwijl hij gespannen naar zijn handen keek, "wij vragen ons iets af.' 'Ja?' Paul gaf de oude Vrijman zijn volledige aandacht. 'Jij hebt bepaalde... vermogens,' zei Stilgar. 'Kan je ondanks het Gilde toch de vrijplaats niet ontdekken? ., Vermogens! dacht Paul. Stilgar kon niet zo maar zeggen: Jij bent voorzienig. Kan je geen pad volgen in de toekomst dat naar Tupile leidt? Paul keek naar het gouden tafelblad. Altijd hetzelfde probleem. Hoe kon hij de grenzen van het onuitsprekelijke omschrijven? Zou hij het over verbrokkeling moeten hebben, over de natuurlijke bestemming van alle macht? Hoe kon iemand die de specieverandering van voorzienigheid nooit had ervaren, begrip opbrengen voor een bewustzijn dat geen gelokaliseerde ruimte-tijd bevatte, geen persoonlijke beeldvector en ook niet de daarmee verbonden zintuigen? Hij keek naar Alia en zag dat zij al haar aandacht bij Irulan had. Alia voelde zijn beweging, keek hem aan en knikte naar Irulan. Ach ja, elk antwoord dat hier werd gegeven zou in een van Irulans speciale verslagen zijn weg vinden naar de Bene Gesserit. Die hielden ook nooit op het antwoord te zoeken op hun kwisatz haderach. Maar Stilgar verdiende toch een antwoord. En trouwens, Irulan ook. 'De oningewijden proberen voorzienigheid te begrijpen als iets dat aan een natuurwet gehoorzaamt,' zei Paul. Hij legde zijn vuisten boven op elkaar
'Maar als je zegt dat het de hemel is die tegen ons spreekt, dat in staat zijn de toekomst te lezen een harmonische daad van het mensen - bestaan is, dan heb je evenveel gelijk. Met andere woorden, voorzienigheid is een natuurlijk gevolg van de golven van het heden. Hij draagt de vermomming van de natuur, zie je. Maar dergelijke vermogens kunnen niet gebruikt worden vanuit een opstelling die doelen en bedoelingen voorstaat. Kan een houtje dat op de golven wordt meegevoerd zelf bepalen waar het heengaat? In het orakel bestaat er geen oorzaak en gevolg. Oorzaken worden voorvallen samenstromingen of samenvloeiingen, plaatsen waar alle stromen samenkomen. Als je voorzienigheid aanvaardt, vul je je wezen met opvattingen die voor het verstand verwerpelijk zijn. Je verstandelijke bewustzijn verwerpt ze dan ook. Maar bij dat verwerpen wordt het verstand een deel van het proces en wordt het geheel onderworpen.' , Je kan het dus niet?' vroeg Stilgar 'Als ik met mijn voorzienigheid .Tupile ga zoeken,' zei Paul, rechtstreeks tegen Irulan, 'dan zou juist daardoor Tupile onvindbaar kunnen worden.' 'Dat is wanorde!' protesteerde Irulan.
'Dat... klopt niet met elkaar , 'Ik zei al dat het niet aan een natuurwet gehoorzaamt,' zei Paul. 'Dan zijn er dus grenzen aan wat je kan zien of doen met je vermogens?' vroeg Irulan. Voor Paul kon antwoorden, zei Alia: 'Lieve Irulan, voorzienigheid heeft geen grenzen. Klopt niet? In het heelal is het helemaal niet noodzakelijk dat alles met elkaar klopt.' 'Maar hij zei...' 'Hoe kan mijn broer jou vastomlijnde informatie geven over de grenzen van iets dat geen grenzen heeft? De grenzen gaan het verstand ver te boven.' Dat was heel gemeen van Alia, dacht Paul. Het zou Irulan doen schrikken, die zo voorzichtig was, zo afhankelijk was van waarden die waren afgeleid van nauwkeurig bepaalde grenzen. Zijn blik dwaalde naar Korba die in een houding van godsdienstige trance zat - luisteren met de ziel. Hoe konden de Qizara deze uitwisseling gebruiken? Nog meer godsdienstige geheimen? Iets om ontzag op te wekken?
Ongetwijfeld. 'Dan ga je dus de overeenkomst in zijn huidige vorm ondertekenen?' vroeg Stilgar. Paul lachte. Het punt van voorzienigheid was volgens Stilgar nu afgesloten. Stilgar mikte alleen op de overwinning, niet het ontdekken van de waarheid. Vrede, rechtvaardigheid en een gezond muntstelsel - dat waren de grondvesten van Stilgars heelal. Hij wilde iets dat echt was en dat hij kon zien - een handtekening onder een overeenkomst. 'Ik zal hem tekenen,' zei Paul. Stilgar pakte een nieuwe map. 'De laatste berichten van onze veldcommandanten in de Ixische Sector spreken over agitatie voor een grondwet.' De oude Vrijman keek naar Chani, die haar schouders ophaalde. Irulan die haar ogen had gesloten en allebei haar handen op haar voorhoofd had gelegd om alles goed in haar geheugen te kunnen prenten, deed haar ogen weer open en keek Paul scherp aan. 'De Ixische Bond, biedt aan zich over te geven, zei Stilgar, 'maar hun onderhandelaars betwisten het bedrag van de Keizerlijke Belasting dat zij -' 'Zij willen een wettelijke beperking van mijn Keizerlijke wil,' zei Paul. 'Wie zou de baas over mij moeten zijn, de Landsraad of CHOAM?' Stilgar haalde een briefje op distruktiepapier uit de map 'Een van onze agenten stuurde dit memo uit een vergadering van de minderheid in CHOAM.' Hij las de gecodeerde boodschap met effen stem voor: 'De Troon moet worden tegengehouden in zijn poging een machtsmonopolie te verwerven. Wij moeten de waarheid vertellen over de Atreides, hoe hij alles manipuleert achter de drieledige voorgevel van Landsraad-wetgeving, godsdienstige bekrachtiging en bureaucratische doelmatigheid.' Hij stopte het briefje weer in de map. 'Een grondwet,' mompelde Chani. Paul keek naar haar en toen weer naar Stilgar. De Jihad Struikelt dus, dacht Paul, maar niet gauw genoeg om mij te redden. Die gedachte bracht emotionele spanningen mee -, Hij herinnerde zich zijn eerste visioenen van de komende Jihad, de schrik en de afschuw die hij had doorgemaakt. Maar nu kende hij natuurlijk visioenen die veel vreselijker waren. Hij had nu met het echte geweld geleefd, Hij had zijn Vrijmans gezien, opgeladen met een mystieke kracht, die alles voor zich uitdreven in de godsdienstoorlog, de Jihad had een nieuw perspectief gekregen, Hij was natuurlijk eindig,. een korte stuiptrekking in het aangezicht der eeuwigheid, maar erachter lagen verschrikkingen die alles uit het verleden in de schaduw stelden, Allemaal uit mijn naam, dacht Paul. 'Misschien kunnen ze een formele grondwet krijgen,' stelde Chani voor. ,'Het hoeft niet echt te werken' 'Misleiding Is uiteindelijk een regeringsgereedschap,' was Irulan het met haar eens. 'Er zijn grenzen aan macht, zoals degenen die hun hoop in een grondwet stellen altijd ontdekken,' zei Paul. Korba richtte zich op uit zijn trancehouding. 'Heer?' 'Ja?' En Paul dacht: Daar heb je het al! Dit is er een die in het geheim een zogenaamde wettelijke regering wel voorstaat.
'We zouden kunnen beginnen met een godsdienstige wet,' zei Korba, 'iets om de gelovigen -' 'Nee!' snauwde Paul.
'We maken hier een Keizerlijk Besluit van, Noteer je alles, Irulan?' 'Ja, Heer,' zei Irulan met een stem die ijskoud was vanwege haar afkeer voor de bediendenrol die hij haar opdrong. 'Grondwetten worden de ergst denkbare tirannie,' zei Paul, 'Ze zijn georganiseerde macht van een dergelijke orde dat het volkomen overweldigend is. De grondwet is gemobiliseerde maatschappelijke macht en hij heeft geen geweten. Hij kan de hoogsten en de laagsten verpletteren en alle waardigheid en individualiteit uitbannen Hij heeft een onstabiel evenwichtspunt en geen beperkingen Maar ik heb beperkingen In mijn streven naar de best denkbare bescherming voor mijn volk, verbied ik een grondwet Keizerlijk Besluit, de datum van vandaag, etcetera, etcetera, 'En hoe zit het met die bezorgdheid van Ix over de belasting, Heer?' vroeg Stilgar. Paul rukte Zijn aandacht los van de broedende, boze blik op Korba's gezicht en zei: 'Heb jij een voorstel, Stil?' 'We moeten de belastingen in handen houden, Heer 'Onze prijs die het Gilde moet betalen voor mijn handtekening onder het Verdrag van Tupile,' zei Paul, 'is onderwerping van de Ixische Bond aan onze belastingwetten. De Bond kan niet handelen zonder Gildevervoer. Ze zullen wel betalen.' 'Uitstekend, Heer' Stilgar haalde weer een nieuwe map te voorschijn en schraapte zijn keel.
'Het verslag van het Qizaraat over Salusa Secundus. Irulans vader heeft zijn legioenen landingsmanoeuvres laten uitvoeren' Irulan zag plotseling iets heel belangrijks in haar handpalm. In haar hals klopte een ader. 'Irulan?' vroeg Paul. 'Wil je nu nog steeds blijven beweren dat het ene legioen van je vader niets anders is dan een stuk speelgoed?' 'Wat kan hij doen met één legioen?' vroeg ze. Ze keek hem aan uit saamgeknepen ogen. 'Hij zou er het leven bij kunnen laten,' zei Chani. Paul knikte. 'En ik zou de schuld krijgen' 'Ik ken een paar commandanten in de Jihad,' zei Alia, 'die onmiddellijk zouden toeslaan als ze dit wisten.' 'Maar het is alleen zijn politiemacht maar!' protesteerde Irulan. 'Dan hoeven ze ook geen landingsmanoeuvres te oefenen,' zei Paul. 'Ik stel voor dat je in je volgende kattebelletje aan je vader mijn opvattingen over zijn kwetsbare positie duidelijk en open uiteenzet.' Ze sloeg haar ogen neer. 'Ja, Heer. Ik hoop dat het dan afgelopen zal zijn. Mijn vader zou een uitstekende martelaar zijn.' 'Mmmmmm,' zei Paul. 'Mijn zuster stuurt heus geen bericht naar die commandanten waarover ze sprak zonder mijn opdracht.' 'Een aanval op mijn vader brengt andere gevaren dan van militaire aard met zich mee,' zei Irulan 'De mensen beginnen met een zeker heimwee terug te zien op zijn regeringsperiode.' 'Op een goeie dag ga je nog eens te ver,' zei Chani met haar dodelijk ernstige Vrijmanse stem. 'Genoeg! ., beval Paul. Hij overwoog Irulans openbaring over heimwee onder de mensen - en ja, daar zat iets van waarheid in. Irulan had weer eens bewezen dat ze toch wel wat waard was. 'De Bene Gesserit stuurt een formele smeekbede,' zei Stilgar die weer een nieuwe map op tafel legde. 'Ze willen je raadplegen over het bewaren van je bloedlijn.' Chani keek van opzij naar de map alsof er een levensgevaarlijk wapen in zat. 'Stuur het Genootschap de gebruikelijke verontschuldigingen,' zei Paul. 'Moet dat nou echt?' vroeg Irulan. 'Misschien... is dit. het tijdstip om erover te praten, zei Chani. Paul schudde krachtig het hoofd. Zij konden niet weten dat dat het onderdeel van de prijs was waarvan hij nog niet had beslist of hij het wilde betalen. Maar Chani was niet meer te stuiten. 'Ik ben naar de gebedsmuur van Vest Tabr, waar ik ben geboren geweest,' zei ze.
'Ik heb me door dokters laten onderzoeken. Ik heb in de woestijn geknield en mijn gedachten naar de diepten gezonden waar Shai-hulud woont. Maar het baat allemaal niets.' Ze haalde haar schouders op. Wetenschap en bij geloof ze laten haar allemaal in de steek, dacht Paul. Laat ik haar ook in de steek als ik haar niet vertel wat het baren van een Atreides-erfgenaam allemaal zal teweegbrengen? Hij keek op en zag medelijden in Alia's ogen. De gedachte aan medelijden van zijn zuster deed hem walgen. Had zij ook dat afschrikwekkende toekomstbeeld gezien? 'Mijn Heer moet toch weten welk gevaar zijn rijk loopt als hij geen opvolger heeft,' zei Irulan, gebruikmakend van haar Bene Gesserit stembeheersing, met zalvende overreding.
'Over deze dingen is het natuurlijk moeilijk praten, maar ze moeten in de openbaarheid gebracht worden. Een Keizer is meer dan een mens. Zijn persoonlijkheid leidt het rijk. Als hij sterft zonder erfgenaam, volgt er automatisch een burgeroorlog. En aangezien jij van je volk houdt, kan je het toch niet zo achterlaten?'
Paul duwde zijn stoel bij de tafel vandaan en liep naar de balkondeuren. Een vlakke wind sloeg de rook van de stadsvuren neer. De hemel vertoonde een opdonkerend zilverig blauw dat werd verzacht door de avond-stofval van de Pantsermuur. Hij staarde naar het zuiden naar de rotswand die zijn noordelijke streken beschermde tegen de corioliswinden en hij vroeg zich af waarom zijn eigen gemoedsrust niet zo'n pantser kon vinden. De Raad zat zwijgend op hem te wachten, in het besef dat hij op de rand van een woedeuitbarsting stond. Paul voelde hoe de tijd hem inhaalde. Hij probeerde zich te dwingen tot een kalmte van vele evenwichten waarin hij een nieuwe toekomst zou kunnen scheppen. Maak je los... maak je los... maak je los, dacht hij. Wat zou er gebeuren als hij Chani meenam, gewoon opstappen en met haar vertrekken en asyl vragen op Tupile. Zijn naam zou achterblijven. De Jihad zou nieuwe, nog vreselijker middelpunten vinden waarop hij zich kon richten En daar zouden ze hem ook de schuld van geven.
Plotseling was hij heel bang dat zijn reiken naar iets nieuws hem dat wat hem het meest dierbaar was uit handen zou kunnen slaan, dat zelfs het kleinste geluidje van hem het heelal zou kunnen doen instorten en instorten tot hij er nooit meer een stukje van zou kunnen terugvinden Onder hem was het plein een achtergrond geworden voor een groep pelgrims in het groen met wit van de hajj. Zij kronkelden zich voort als een gelede slang achter een trots voortstappende Arrakeense gids aan. Ze deden Paul eraan denken dat zijn ontvangsthal nu wel vol zou zitten met smekelingen. Pelgrims! Hun oefening in het thuisloos zijn was een walgelijke bron van inkomsten geworden voor zijn Keizerrijk. De. hajj vulde de ruimtepaden met godsdienstige zwervers. Ze kwamen en kwamen en kwamen. Hoe heb ik dit in beweging gezet? vroeg hij zich af. Het was natuurlijk vanzelf ontstaan. Het lag allemaal besloten in de genen die al eeuwenlang moeite deden om deze korte stuiptrekking te bereiken. Gedreven door het allerdiepste godsdienstige instinct kwamen de mensen hierheen om hun verrijzenis te zoeken. De pelgrimstocht kwam hier tot een eind - , Arrakis, de plaats van wedergeboorte, de plaats om te sterven.' Snedige oude Vrijmans zeiden dat hij de pelgrims wilde hebben vanwege hun water. wat zochten de pelgrims hier eigenlijk echt? vroeg Paul zich af Ze zeiden dat ze naar een heilige plaats kwamen. Maar ze moesten toch weten dat er in het heelal geen Paradijsbron te vinden was, geen Tupile voor de ziel. Ze noemden Arrakis de plaats van het onbekende waar alle geheimen geopenbaard werden. Dat was een verbindingsschakel tussen hun heelal en het volgende. En het angstaanjagende ervan was dat ze kennelijk tevreden weer vertrokken.
Wat vinden ze hier? dacht Paul. In hun religieuze vervoering vulden ze vaak de straten met kreten als uit een vreemde vogelgaard. De Vrijmans noemden hen dan ook
'trekvogels'. En de paar die hier stierven waren 'gevleugelde zielen' Met een zucht bedacht Paul dat elke nieuwe planeet die door zijn legioenen werd onderworpen een nieuwe bron van pelgrims was. Ze kwamen uit dankbaarheid voor 'de vrede van Muad'Dib' Overal heerst vrede, dacht Paul. Overal... behalve in het hart van Muad' Dib. Hij voelde dat een deel van hemzelf was ondergedompeld in een ijzige rijp-duisternis waar nooit een eind aan kwam. Zijn voorzienig vermogen had geknoeid met het beeld van het heelal dat de hele mensheid bezat. Hij had de veilige kosmos door elkaar geschud en zijn Jihad in de plaats gesteld van geborgenheid. Hij had het menselijk heelal overwonnen in strijd, gedachten en voorzienigheid, maar hij was er vrijwel zeker van dat het heelal hem toch nog ontglipte. Deze planeet onder zijn voeten waarvan hij had bevolen dat hij moest worden herschapen van een woestijn in een waterrijk paradijs, deze planeet leefde. Hij had een hartslag die even dynamisch was als die van een mens. Hij vocht tegen Paul, bood weerstand en glipte tussen de mazen van zijn bevelen door Een hand kroop in die van Paul. Hij keek omlaag en zag dat Chani hem met bezorgde ogen aankeek. Die ogen dronken hem op en ze fluisterde: , Alsjeblieft liefste, bied geen weerstand aan je ruhgeest.' Een golf van emotie stroomde uit haar hand omhoog en beurde hem op. 'Sihaya,'
fluisterde hij. 'We moeten spoedig naar de woestijn terugkeren,' zei ze zachtjes. Hij kneep haar in haar hand, liet hem los en keerde terug naar de tafel waar hij bleef staan. Chani ging weer zitten. Irulan staarde naar de papieren die voor Stilgar op tafel lagen met haar mond tot een smalle streep geknepen. 'Irulan biedt zich aan als moeder voor de Keizerlijke erfgenaam,' zei Paul. Hij keek naar Chani en weer naar Irulan die zijn blik niet durfde ontmoeten.
'We weten allemaal dat ze niet van me houdt.' Irulan zat doodstil. 'Ik ken de politieke argumenten,' zei Paul. 'Maar ik maak me druk over de menselijke argumenten. Als de Prinses-Gemalin niet zo vastzat aan de bevelen van de Bene Gesserit, als ze dit niet wenste vanwege haar verlangen naar persoonlijke macht, zou mijn reactie heel anders kunnen zijn. Maar zoals de zaken nu liggen, verwerp ik dit voorstel.' Irulan zoog een diepe, beverige teug adem naar binnen. Terwijl hij ging zitten, bedacht Paul dat hij haar nog nooit zo haar zelfbeheersing had zien verliezen. Hij boog zich naar haar toe en zei: 'Irulan, het spijt me oprecht.' Ze stak haar kin in de lucht met een blik vol woede in haar ogen. 'Ik moet jouw medelijden niet!' siste ze. En terwijl ze zich naar Stilgar wendde zei ze: 'Zijn er nog meer nare, dringende zaken?' Met zijn blik onafgebroken op Paul gericht, zei Stilgar. 'Nog één ding, Heer. Het Gilde doet een voorstel voor een formele ambassade, hier op Arrakis.'
'Een van die ruimte-dingen?' vroeg Korba met een stem vol fanatieke walging.
'Waarschijnlijk wel,' zei Stilgar. 'Een zaak die met de meeste zorg moet worden overwogen, Heer,' waarschuwde Korba. 'De Raad van Naibs zal er niets voor voelen, een Gildelid hier op Arrakis. Zij besmetten de grond waarop ze lopen.' 'Ze leven in tanks en ze raken de grond helemaal niet aan,' zei Paul terwijl hij zijn ergernis in zijn stem liet doorklinken. 'De Naibs zouden de zaken wel eens in eigen hand kunnen gaan nemen, Heer' zei Korba. Paul keek hem woedend aan. 'Het zijn tenslotte Vrijmans, Heer,' bleef Korba volhouden. 'Wij herinneren ons nog maar al te goed hoe het Gilde onze onderdrukkers hierheen voerde. Wij zijn niet vergeten dat ze ons een specielosgeld afdwongen om onze geheimen voor onze vijanden verborgen te houden. Ze namen ons alle -' 'Genoeg!' snauwde Paul. 'Denk je soms dat ik dat vergeten ben?' Alsof hij nu pas besefte wat zijn woorden betekenden, stotterde Korba onverstaanbaar en toen zei hij : 'Heer, vergeef me. Het was niet mijn bedoeling te zeggen dat u geen Vrijman bent. Ik wilde niet...' 'Ze zullen een Stuurman zenden,' zei Paul. 'Het is onwaarschijnlijk dat er hier een Stuurman zou komen als ze hier gevaar voorzagen.' Haar mond kurkdroog door een plotselinge angst, zei Irulan: 'Heb je.. gezien dat er hier een Stuurman komt?'
'Natuurlijk heb ik geen Stuurman gezien,' zei Paul, haar stemklank nabootsend. 'Maar ik kan zien waar er een is geweest en waar hij heengaat. Laat ze ons maar een Stuurman zenden. Misschien kan ik hem wel gebruiken.' 'Aldus besloten,' zei Stilgar En Irulan die haar glimlach achter haar hand verstopte, dacht: Dan is het dus toch waar. Onze Keizer kan een Stuurman niet zien. Ze zijn blind voor elkaar. De samenzwering blijft geheim.
'Het drama begint weer van voren af aan.' Uitspraak van Keizer Paul Muad'Dib bij zijn bestijging van de Leeuwentroon
-
Alia tuurde uit haar spioneerraampje omlaag naar de grote ontvangsthal om de komst van het Gildegevolg gade te slaan. Het scherpe, zilveren middaglicht viel door kerkramen op een vloer van groene, blauwe en lichtbruine tegels, verwerkt tot een rivierarm met waterplanten en hier en daar een felgekleurde vlek waarmee vogel of dier werd aangeduid Gildelieden bewogen zich over de tegelvloer als jagers die in een vreemd oerwoud hun prooi besluipen. Ze vormden een bewegend patroon van grijze mantels, zwarte mantels, Oranje mantels - allemaal opgesteld in een bedrieglijk toevallig patroon rond de doorzichtige tank waarin de Stuurman-Ambassadeur rondzwom in zijn oranje gaswolk. De tank gleed voorwaarts op zijn steunveld, getrokken door twee bedienden in grijze mantels, als een rechthoekig schip dat in dok wordt gemanoeuvreerd. Recht onder haar zat Paul op de Leeuwentroon op het verhoogde platform.
Hij droeg de nieuwe staatsiekroon met de vissen vuistemblemen. De met juwelen bezette, goudkleurige staatsiemantel bedekte zijn lichaam. De glans van een persoonlijk pantser omringde hem. Twee rijen lijfwachten waaierden aan beide zijden uit langs het platform en langs de traptreden. Stilgar stond twee treden onder Pauls rechterhand, in een witte mantel met een geel koord als riem. De gevoeligheid tussen broer en zuster vertelde haar dat Paul dezelfde opwinding doormaakte die zij onderging, hoewel ze betwijfelde of iemand anders dat kon ontdekken. Zijn aandacht bleef gericht op een in oranje geklede helper wiens blindelings starende, metalen ogen naar links noch rechts keken. Deze helper liep als een militair escorte aan de rechter voorhoek van het gezelschap van de Ambassadeur. Een tamelijk vlak gezicht onder krullend zwart haar en voor zover zijn gestalte onder de oranje mantel zichtbaar was, schreeuwde elk gebaar een vertrouwde identiteit uit. Het was Duncan Idaho. Het kon Duncan Idaho niet zijn, maar het was hem toch. Herinneringen, opgenomen in de moederschoot tijdens haar moeders specieverandering identificeerden deze man voor Alia door middel van een rihaniontcijfering die alle camouflage afpelde. Ze wist dat Paul hem herkende uit talloze persoonlijke ervaringen, uit dankbaarheid en uit een jeugdige vriendschap. Het was Duncan. Alia huiverde. Er was maar één antwoord mogelijk: dit was een Tleilaxu ghola, een wezen dat was opgebouwd uit het dode vlees van het origineel. Dat origineel was omgekomen toen hij Pauls leven redde. Dit kon slechts een product van de axolotl-tanks zijn. De ghola liep met de gespannen hanestap van een meester-zwaardvoerder. Toen de tank van de Ambassadeur tien stappen voor de treden van het platform tot stilstand kwam, bleef ook hij stilstaan. op de Bene Gesserit manier waaraan Ze niet kon ontsnappen, las Alia Pauls onrust. Hij keek niet langer naar de gestalte uit zijn verleden. Maar nu hij niet keek, staarde zijn hele lichaam Spieren verzetten zich tegen beheersing toen hij naar de Gilde-Ambassadeur knikte en zei: 'Men heeft mij verteld dat je Edric heet. We heten je welkom aan het hof in de hoop dat er hierdoor tussen ons een nieuw begrip zal ontstaan.' De Stuurman nam een genotzuchtige houding aan in zijn oranje gaswolk, wierp een melangecapsule in zijn mond en keek toen Paul pas aan. De kleine versterker die boven een hoek van de tank van het Gildelid zweefde, liet een raspend geluid horen en toen de krakerige, ongeïnteresseerde stem: 'Ik verneder mij voor mijn Keizer en vraag toestemming mijn geloofsbrieven te overhandigen en een klein geschenk aan te bieden.' Een adjudant reikte Stilgar een rol papier aan. Hij las hem met gefronste wenkbrauwen en knikte toen naar Paul. Toen richtten Stilgar en Paul beiden hun blik naar de ghola die daar geduldig onderaan het platform stond. 'Mijn Keizer heeft zowaar het geschenk al ontdekt,' zei Edric 'We aanvaarden je geloofsbrieven met genoegen,' zei Paul.