The Project Gutenberg EBook of Andersens Sproken en vertellingen,
by
Hans Christian Andersen
This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and
with
almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away
or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License
included
with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Andersens Sproken en vertellingen
Morgenrood
Author: Hans Christian Andersen
Editor: Titia Klasina Elisabeth van der Tuuk
Translator: Simon Jacob Andriessen
Release Date: May 23, 2008 [EBook #25580]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ANDERSENS SPROKEN EN
VERTELLINGEN ***
Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at http://www.pgdp.net/
Andersens
Sproken en Vertellingen
Naverteld
door
S. J. Andriessen.
4de geheel herziene en veel vermeerderde druk.
Geïllustreerde uitgave
Bewerkt door
Titia van der Tuuk.
Nijmegen—Arnhem.
Gebr. E. & M. Cohen.
Voorwoord.
Misschien is er geen vorm van letterkunde, die in alle kringen der maatschappij zoo zijn invloed doet gelden als het sprookje. Arm en rijk, aanzienlijken en geringen, ontwikkelden en eenvoudigen van geest raken even gemakkelijk onder de bekoring, die er van het sprookje uitgaat, en ofschoon allen het lezen in dezelfde woorden, ziet ieder er wat anders in.
Is dat de fout van het sprookje?
Moeten we het fantastische vertelsel onthouden aan de naar bevrediging hunkerende verbeelding van onze kleinen, omdat zij er niet alles uithalen, wat er in zit?
Maar verbied ze dan ook, hun blikken op te heffen tot den sterrenhemel! Zij weten immers niet, dat die «lichtjes» daarboven werelden zijn.
Onweerstaanbaar echter worden de kinderen tot het uitspansel aangetrokken; maan en sterren, zon en wolken, regenboog en bliksem spreken tot hun verbeelding, ja, maar ook tot hun gemoed! Geen moeder, die haar kroost kent en dit ontkennen zal.
En zoo is het ook met het sprookje.
Het sprookje leeft in het hart van het kind, en het blijft leven en zijn invloed uitoefenen, lang nadat de jeugd is voorbijgegaan. De belangrijkste en vaak de schoonste producten van de letterkunde zijn daar, om het te bewijzen. Sla Goethe, Heine, Wieland, Schiller, Carlyle, Byron, Richepin, Victor Hugo—ik doe maar een greep op goed geluk af—op, en overal merkt ge het sprookje. Hier vertoont het zich in naïeven eenvoud, daar als een vroolijk lachend kind, ginds gluurt het eventjes schalks tusschen de hoog-ernstige sarcastische regels door; zonder de minste aanspraken te doen gelden, vertoont het zich. Hoe ook verguisd en vertrapt soms, hoe vuig ook belasterd, met een onverwoestbare levenskracht staat het frisscher en jeugdiger en schooner weer op.
En blijven leven zal het, zoo lang wij menschen nog een jeugdig hart bewaren en er dichters opstaan, die het zoo kennen en liefhebben als Andersen, de sprookjesdichter bij uitnemendheid.
In hoeveel vormen heeft hij het ons niet geschonken, naïef en roerend, zwierig en vroolijk, droefgeestig en somber, schoon en sarcastisch, schalksch en geestig, maar altijd levendig en frisch. En heeft men tegen de moraal van ’t sprookje in ’t algemeen iets, wat nood! Zijn de vaders en de moeders er dan niet, om de kinderen terecht te wijzen en te onderrichten? En is het zelfs geen voordeel, dat het kind al vroeg een weinig tot kritisch nadenken wordt geprikkeld? Het bevordert stellig de zelfstandigheid van zijn oordeel.
De Nederlandsche bewerking van Andersens sprookjes, die hierbij het publiek wordt aangeboden, is voor zoover ik heb kunnen nagaan, volledig. Verschillende nommers, die in vroegere edities ontbraken of hier en daar verspreid werden aangetroffen, zijn in deze uitgave bijeengebracht. Ongetwijfeld zal deze onderneming door ieder, die goede lectuur voor het huisgezin op prijs stelt, met vreugde worden begroet. De aantrekkelijkheid van het boek wordt nog verhoogd door het groote aantal gravures van Dalziel naar teekeningen van Bayes.
Van harte hoop ik, dat door deze uitgave de sprookjes van Andersen veel nieuwe vrienden mogen verwerven.
Arnhem, Maart ’95.
Titia van der Tuuk.