EEN INTELLIGENT GESPREK
Turf had de gestolen elfBI-shuttle bij de ingang van het pretpark laten staan. Het was voor Butler een koud kunstje geweest om de bewakingscamera’s van het park buiten werking te stellen en een half verrot deel uit het dak van de halve bol te halen om over te gaan tot de reddingsoperatie.
Toen ze weer bij de shuttle waren, startte Holly de motoren en voerde ze een check uit op het systeem.
‘Waar was je in godsnaam mee bezig, Turf?’ vroeg ze, want de gegevens die op de computer te lezen waren verbaasden haar. ‘In de computer staat dat je hier helemaal in de eerste versnelling naartoe bent gekomen.’
‘Heeft-ie dan versnellingen?’ zei de dwerg. ‘Ik dacht dat deze brik een automaat was.’
‘Sommige bestuurders hebben liever versnellingen. Dat is ouderwets, ik weet het, maar je hebt wel meer controle in de bochten. En nog eens iets: dat met dat gas aan het touw had niet gehoeven, hoor. In de wapenkluis liggen massa’s verdovingsgranaten.’
‘Heeft dit geval ook nog een kluis? Versnellingen en een kluis. Ik sta paf.’
Butler deed snel een lichamelijk onderzoek bij Artemis.
‘Volgens mij is alles in orde,’ zei hij, en hij legde zijn reusachtige hand op Artemis’ borst. ‘Holly heeft je ribben ook opgelapt, zie ik.’
Artemis was een beetje daas. Nu hij niet meer in acuut gevaar verkeerde, werden de gebeurtenissen van de afgelopen dag hem een beetje te veel. Hoe vaak kon iemand in vierentwintig uur tijd de dood te slim af zijn? Zijn kansen waren nu toch wel behoorlijk afgenomen.
‘Butler,’ fluisterde hij, zodat de anderen hem niet konden verstaan, ‘vertel eens: is het allemaal waar? Of hallucineer ik?’ Maar de woorden waren zijn mond nog niet uit of Artemis realiseerde zich dat het een onmogelijke vraag was. Als dit allemaal een hallucinatie was, dan was zijn bodyguard ook een droom.
‘Ik heb goud afgeslagen, Butler,’ ging Artemis verder, nog steeds niet in staat zijn eigen grootse gebaar te bevatten. ‘Ik. Ik heb goud afgeslagen.’
Butler glimlachte, meer de glimlach van een vriend dan van een bodyguard. ‘Dat verbaast me niets. Je was voor de geheugenwissing al behoorlijk liefdadig bezig.’
Artemis fronste zijn wenkbrauwen. ‘Natuurlijk zeg jij dat, als je deel zou uitmaken van de hallucinatie.’
Turf luisterde het gesprek af en kon zijn commentaar niet voor zich houden. ‘Heb je niet geroken wat ik op die trollen heb afgevuurd? Dacht je dat dat een hallucinatie kon zijn, Modderjongen?’
Holly startte de motoren.
‘Wacht even, jullie,’ riep ze over haar schouder. ‘We moeten gaan. De sensoren hebben geregistreerd dat er een paar shuttles door de lokale schachten suizen. De autoriteiten zijn naar ons op zoek. Ik moet zorgen dat we van de kaart verdwijnen.’
Holly zette het gas open en tilde hen soepeltjes van de grond. Als de shuttle geen patrijspoorten had gehad, zouden de passagiers niet eens hebben gemerkt dat ze opstegen.
Butler gaf Turf een por met zijn elleboog. ‘Zag je dat? Dat is nou opstijgen. Ik hoop dat je iets geleerd hebt.’
De dwerg was diep beledigd. ‘Wat moet ik doen om hier een beetje respect te krijgen? Dat jullie allemaal nog leven is aan mij te danken, en wat krijg ik ervoor? Ik word alleen maar uitgescholden.’
Butler moest lachen. ‘Oké, kleine vriend. Ik bied mijn verontschuldigingen aan. We danken ons leven aan jou, en dat zal ík in elk geval nooit vergeten.’
Artemis volgde dit gesprek nieuwsgierig. ‘Ik zou hieruit afleiden dat jij je alles herinnert, Butler. Als ik er nu eens van uit zou gaan dat dit allemaal waar is, dan moet jouw herinnering gestimuleerd zijn. Heb ik soms iets achtergelaten?’
Butler haalde de laserdiskette uit zijn zak.
‘Jazeker, Artemis. Op deze diskette stond een bericht voor mij. Je hebt er ook voor jezelf een bericht op gezet.’
Artemis pakte het schijfje aan. ‘Eindelijk,’ zei hij. ‘Een intelligent gesprek.’
Artemis vond achter in de shuttle een kleine wc. Het toilet aan boord mocht alleen in noodgevallen worden gebruikt en de bril was gemaakt van een sponsachtig materiaal dat alle afval dat er langskwam afbrak, zo had Turf hem verzekerd. Artemis besloot dat hij het filter wel een andere keer zou uitproberen, en ging op een smalle richel naast de patrijspoort zitten.
Aan de wand hing een plasmascherm, vermoedelijk ter afleiding tijdens wc-bezoek. Hij hoefde alleen maar het schijfje in de drive onder het scherm te steken om zijn elfenherinneringen te laten terugkeren. Een heel nieuwe wereld. En een oude.
Artemis liet het schijfje tussen zijn duim en wijsvinger ronddraaien. Psychologisch gezien kwam het erop neer dat door dit schijfje af te spelen, een deel van hem accepteerde dat alles wat hier gebeurde waar was. Wanneer hij het schijfje in de gleuf stopte, zou hij nog dieper in een soort psychotische toestand kunnen raken. Als hij het er niet in stopte, zou dat kunnen betekenen dat de wereld was gedoemd tot een oorlog tussen de soorten. Dan zouden de elfen- en de mensenwereld met elkaar in botsing komen.
Wat zou mijn vader doen? vroeg Artemis zich af.
Hij deed het schijfje erin.
Er verschenen twee documenten op het bureaublad, gemarkeerd met bewegende 3D-gifs – iets wat het elfensysteem er blijkbaar aan had toegevoegd. Van beide documenten stond de naam zowel in het Engels als in de elfentaal vermeld. Artemis koos zijn eigen document door de doorzichtige laag van het plasmascherm aan te raken. Het document gloeide oranje op en werd toen groter, totdat het het hele scherm vulde. Artemis zag zichzelf in Huize Fowl in de studeerkamer achter zijn bureau zitten.
‘Gegroet,’ zei de scherm-Artemis. ‘Leuk voor je dat je me ziet. Dit wordt ongetwijfeld het eerste intelligente gesprek dat je sinds lange tijd hebt gevoerd.’
De echte Artemis glimlachte. ‘Dat klopt,’ antwoordde hij.
‘Hier wacht ik even,’ ging de scherm-Artemis verder, ‘om je de kans te geven antwoord te geven, waarmee dit het etiket “conversatie” verdient. Ik zal hierna niet meer wachten, want mijn tijd is beperkt. Kapitein Holly Short is beneden, ze wordt door Juliet afgeleid, maar ze komt ongetwijfeld zo meteen bij me kijken. We vertrekken vandaag naar Chicago om korte metten te maken met de heer Jon Spiro, die iets van me gestolen heeft. De prijs van elfenassistentie in deze kwestie is een geheugenwissing. Alle herinneringen aan het Volk worden voor altijd weggevaagd, tenzij ik een boodschap voor mijn toekomstige zelf kan achterlaten, waardoor de herinnering weer op gang komt. Dit is die boodschap. De volgende videobeelden bevatten specifieke details over mijn bemoeienis met het elfenvolk. Hopelijk krijgt deze informatie die hersencellen weer in beweging.’
Artemis wreef over zijn voorhoofd. De vage, mysterieuze flitsen hielden aan. Het was net alsof zijn hersenen er klaar voor waren om die banen weer aan te leggen. Het enige wat hij nodig had was de juiste prikkel.
‘Tot besluit,’ zei de scherm-Artemis, ‘wil ik jou, mezelf, alle geluk wensen. En welkom terug.’
Het uur dat nu volgde ging in een waas aan hem voorbij. Er flitsten beelden van het scherm, die zich vastzetten in de lege ruimten in Artemis’ brein. Zodra Artemis de herinneringen verwerkte, voelden ze goed, stuk voor stuk.
Natuurlijk, dacht hij. Dit verklaart alles. Ik heb die spiegelende contactlenzen laten maken, zodat ik tegen de elfen kon liegen en het bestaan van deze boodschap kon verbergen. Ik heb het bevel tot huiszoeking voor Turf Graafmans geregeld, zodat hij hierheen kon gaan om het schijfje voor me op te halen. Butler ziet er ouder uit omdat hij ook ouder ís; de elfengenezing in Londen heeft hem het leven gered, maar daar is hij wel vijftien jaar ouder door geworden.
Het waren niet allemaal herinneringen waar hij even trots op kon zijn. Ik heb kapitein Short ontvoerd. Ik heb Holly gevangengezet. Hoe heb ik dat ooit kunnen doen?
Hij kon er niet langer omheen. Dit was allemaal waar. Alles wat zijn ogen hadden gezien, was waar. De elfen bestonden en zijn leven was al meer dan twee jaar met het hunne vervlochten. Er staken wel een miljoen beelden in zijn bewustzijn de kop op, en legden elektrische bruggen in zijn brein. Ze flikkerden achter zijn ogen in een verwarrend geheel van kleuren en wonderen. Iemand die iets minder slim was geweest dan Artemis, zou er volkomen uitgeput van zijn geraakt, maar de Ierse jongen was daarentegen opgetogen.
Ik weet het nu allemaal weer, dacht hij. Ik heb Koboi al een keer eerder verslagen, en dat ga ik nu weer doen. Deze vastberadenheid werd aangewakkerd door verdriet. Commandant Root is dood. Ze heeft het Volk hem ontnomen.
Artemis wist dit al, maar nu betekende het tenminste iets.
Hij had nog één andere gedachte, die hardnekkiger was dan de rest. Die als een tsunami tegen zijn bewustzijn beukte.
Heb ik vrienden? dacht Artemis Fowl II. Ik heb vrienden.
Toen Artemis de wc uitkwam, was hij een ander mens. Lichamelijk gezien was hij nog steeds bont en blauw en volkomen uitgeput, maar in emotioneel opzicht voelde hij zich opgewassen tegen alles wat hem te wachten stond. Als een analist op het gebied van lichaamstaal hem op dat moment had kunnen bestuderen, zou hij zijn ontspannen schouders en open handpalmen gezien hebben en hebben geconcludeerd dat dit (in psychologisch opzicht) een aangenamer en betrouwbaarder persoon was dan degene die een uur daarvoor de wc binnen was gegaan.
De shuttle was in een zijschacht geparkeerd, van de gangbare route af, en de inzittenden zaten aan tafel. Een deel van de elfBI-pakketten met veldrantsoenen was opengescheurd en verslonden. De grootste stapel foliepakjes lag voor Turf Graafmans.
Turf keek naar Artemis en zag de verandering meteen. ‘Het was hoog tijd dat je die bovenkamer eens op orde bracht,’ gromde Turf, en hij werkte zich uit zijn stoel omhoog. ‘Ik moet dringend naar die wc.’
‘Ook leuk je weer te zien, Turf,’ zei Artemis, en hij deed een stap opzij om de dwerg langs te laten.
Holly verroerde zich plotseling niet meer, met een zakje sap halverwege haar mond. ‘Herinner je je hem?’
Artemis glimlachte. ‘Natuurlijk, Holly. Wij kennen elkaar al meer dan twee jaar.’
Holly sprong op uit haar stoel en greep Artemis bij zijn schouders. ‘Artemis. Wat leuk dat je er bent. De echte Artemis. Want de goden mogen weten dat we Artemis Fowl nu hard nodig hebben.’
‘Nou, hier is hij dan, geheel tot uw dienst, kapitein.’
‘Herinner je je alles weer?’
‘Ja. En ik wil om te beginnen mijn excuses aanbieden voor dat “consultant”-gedoe. Dat was heel onbeschoft. Het spijt me.’
‘Maar waardoor zijn je herinneringen teruggekomen?’ vroeg de elf. ‘En vertel me nou niet dat een bezoekje aan de wc je geheugen een zet heeft gegeven.’
‘Het ligt anders.’ Artemis stak hij computerschijfje omhoog. ‘Dit had ik aan Turf gegeven. Het is mijn videodagboek. Dat moest hij me komen terugbrengen wanneer hij uit de gevangenis kwam.’
Holly schudde haar hoofd. ‘Dat is uitgesloten. Turf is door experts gefouilleerd. Het enige wat je hem gegeven hebt was het gouden medaillon.’
Artemis hield het schijfje schuin, zodat het licht erop viel.
‘Natuurlijk,’ kreunde Holly, en ze sloeg tegen haar voorhoofd. ‘Je hebt dat schijfje in de vorm van het gouden medaillon gegeven. Heel slim.’
Artemis haalde zijn schouders op. ‘Geniaal zelfs. Achteraf gezien lijkt het alleen maar slim, maar het oorspronkelijke idee was gewoonweg geniaal.’
Holly hield haar hoofd schuin. ‘Geniaal. Natuurlijk. Geloof het of niet, maar ik heb die zelfingenomen grijns van je echt gemist.’
Artemis haalde diep adem. ‘Ik vind het heel erg van Julius. Ik weet dat onze relatie nogal wankel was, maar ik had uitsluitend respect en bewondering voor de commandant.’
Holly veegde haar ogen met de muis van haar hand af. Ze zei niets en knikte alleen maar. Als Artemis nog een reden nodig had om achter Opal Koboi aan te gaan, dan was de aanblik van de diepbedroefde elfenkapitein voldoende.
Butler schoof de inhoud van een rantsoenpakket in één keer in zijn mond. ‘Nu we allemaal weer kennis hebben gemaakt, moeten we proberen Opal Koboi op het spoor te komen. De wereld is groot.’
Artemis zwaaide afwerend met zijn vingers. ‘Dat is niet nodig. Ik weet precies waar onze moordenares in spe zit. Net als alle megalomaniakken heeft ze de neiging op te scheppen.’
Hij liep naar een plastic toetsenbord van een computer aan de muur en riep een kaart van Europa op.
‘Ik zie dat je Gnommisj ook weer teruggekomen is,’ zei Holly snuivend.
‘Natuurlijk,’ zei Artemis, en hij vergrootte een deel van de kaart uit. ‘Opal heeft iets meer van haar plannen blootgegeven dan ze zelf wist. Ze heeft twee woorden prijsgegeven, hoewel één al genoeg was geweest. Ze zei dat haar mensennaam Belinda Zito was. Als je de mens naar het elfenvolk toe wilt leiden, door wie kun je je dan beter laten adopteren dan door de bekende milieuactivist annex miljardair, Giovanni Zito?’
Holly liep van het bedieningspaneel van de shuttle naar het scherm. ‘En waar vinden we die meneer Zito?’
Artemis drukte een paar toetsen in en zoomde in op Sicilië.
‘Op zijn wereldberoemde Aarderanch. Hier in de provincie Messina,’ zei hij.
Turf stak zijn hoofd om de deur van de wc. De rest bleek gelukkig achter de deur verborgen. ‘Hoor ik het goed dat jullie het over een Moddermens met de naam Zito hebben?’
Holly draaide zich naar de dwerg om, en keerde zich vervolgens meteen weer van hem af. ‘Ja. Nou en? En doe die deur in godsnaam dicht.’
Turf trok de deur tot op een kier dicht. ‘Ik zat hier net naar de mensentelevisie te kijken, net als jullie. Nou, op CNN is een Zito te zien. Zou dat dezelfde zijn?’
Holly griste de afstandsbediening van de tafel.
‘Ik hoop echt van niet,’ zei ze. ‘Maar ik wil wedden van wel.’
Er verscheen een groep mensen in beeld. Ze stonden bij iets wat op een geprefabriceerd laboratorium leek, en hadden allemaal een witte jas aan. Vooral één van hen viel op. Hij was midden veertig, bruin, sterk, knap en had lang, donker haar dat in krullen over zijn kraag viel. Hij had een montuurloze bril op en een laboratoriumjas aan. Onder zijn witte revers stak een gestreept Versace-hemd uit.
‘Giovanni Zito,’ zei Artemis.
‘Het is eigenlijk niet te geloven,’ zei Zito in het Engels met een licht accent tegen een verslaggever. ‘We hebben ruimtevaartuigen naar andere planeten gestuurd, maar we hebben geen flauw idee wat zich onder onze voeten bevindt. Wetenschappers kunnen ons wel vertellen hoe de chemische samenstelling van de ringen van Saturnus is, maar we weten echt niet wat zich in het centrum van onze eigen planeet bevindt.’
‘Maar er zijn al eerder sondes naar beneden gestuurd,’ zei de verslaggever, die probeerde te doen alsof hij die kennis niet net via zijn oortje ingefluisterd had gekregen.
‘Ja,’ beaamde Zito, ‘maar slechts tot een diepte van zo’n tien kilometer, minder dan halverwege de aardkorst, op zijn dunste punt. We moeten tot de buitenste kern zelf doordringen, en die ligt meer dan drieduizend kilometer lager. Stel je voor dat de stromingen vloeibaar metaal in de buitenste kern bruikbaar gemaakt zouden kunnen worden. In dat metaal zit genoeg kosteloze energie om de machines van de mensheid voor eeuwig en altijd draaiende te houden.’
De verslaggever was er sceptisch over – althans, de echte wetenschapper die via zijn oortje tot hem sprak zei hem dat hij sceptisch moest doen. ‘Maar dit is allemaal speculatie, meneer Zito. Een reis naar het binnenste van de Aarde is toch niet meer dan een fantasie? Een fantasie die alleen maar in sciencefictionboeken mogelijk is?’
Er trok heel even een flits van irritatie over het gezicht van Giovanni Zito. ‘Dit is geen fantasie, meneer, neemt u dat van mij aan. Dit is geen denkbeeldige reis. We sturen een onbemande sonde die wemelt van de sensoren. Wat zich daar ook binnenin bevindt, wij gaan het vinden.’
De verslaggever kreeg op dat moment een wel erg technische vraag via zijn oortje door en hij sperde zijn ogen wijd open van paniek. Hij luisterde een paar seconden en zei de woorden na zoals hij ze had gehoord.
‘Meneer Zito, eh… Die sonde die u naar beneden stuurt, die heeft toch een omhulsel van honderd miljoen ton gesmolten ijzer met een temperatuur van zo’n vijfenhalfduizend graden Celsius? Klopt dat?’
‘Dat klopt,’ bevestigde Zito.
De verslaggever keek opgelucht. ‘Ja, dat wist ik. Hoe dan ook, wat ik wil zeggen is dat het jaren duurt voor u zo veel ijzer bij elkaar hebt. Dus waarom hebt u ons gevraagd vandaag hierheen te komen?’
Zito klapte opgewonden in zijn handen. ‘Dat is het mooie eraan. Zoals u weet was de sonde voor de aardekern een langetermijnproject. Mijn plan was om het ijzer in de loop van de komende tien jaar te verzamelen. Maar nu is door laserboring een diepe ertslaag van hematiet, ijzererts, aan het licht gekomen, aan de onderkant van de aardkorst, hier op Sicilië. Het is een waanzinnig rijke laag, met misschien wel vijfentachtig procent ijzer. We hoeven alleen maar een paar ladingen in die aardlaag tot ontploffing te brengen en dan hebben we ons gesmolten ijzer. Ik heb van de regering al de benodigde mijnbouwvergunningen verkregen.’
De volgende vraag stelde de verslaggever helemaal uit zichzelf. ‘En, meneer Zito, wanneer zijn die ontploffingen?’
Giovanni Zito haalde twee dikke sigaren uit de zak van zijn laboratoriumjas.
‘Vandaag,’ zei hij, en hij gaf de verslaggever een sigaar. ‘Tien jaar eerder. Dit is een historisch moment.’ Zito trok de gordijnen van het kantoor open, waardoor men buiten een afgezet stuk grond met struikgewas zag liggen. In het midden van de omheining, ter grootte van zo’n zevenhonderd vierkante meter, stak een metaalachtig stuk leiding uit de aarde omhoog. Terwijl ze toekeken klauterde een team arbeiders uit de leiding en liep snel bij de opening weg. Uit de leiding kronkelden flarden gasachtig koelmiddel. De mannen stapten in een golfkarretje en verlieten het omheinde stuk grond om dekking te zoeken in een betonnen bunker aan de rand.
‘In de ertslaag zitten op strategische punten verscheidene megatonnen TNT begraven,’ legde Zito uit. ‘Als de springstof aan de oppervlakte tot ontploffing werd gebracht, zou het een aardbeving met een kracht van zeven op de schaal van Richter teweegbrengen.’
De verslaggever slikte zenuwachtig. ‘Echt waar?’
Zito lachte. ‘Maakt u zich geen zorgen. De ladingen zijn gericht. De ontploffing is naar beneden en naar binnen gericht. Het ijzer wordt vloeibaar gemaakt en begint aan zijn afdaling naar het binnenste van de Aarde, en voert daarbij de sonde met zich mee. Wij zullen er niets van merken.’
‘Naar beneden en naar binnen? Weet u dat zeker?’
‘Heel zeker,’ zei Zito. ‘Ons kan niets gebeuren.’
Op de muur achter de Italiaanse geleerde gaf een speaker drie piepjes. ‘Dottore Zito,’ zei een afgemeten stem. ‘Alles is veilig.’
Zito pakte een zwarte detonator met afstandsbediening van het bureau.
‘Het grote moment is aangebroken,’ zei hij dromerig. Hij keek recht in de camera. ‘Lieve Belinda, dit is voor jou.’
Zito drukte op de knop en wachtte met grote ogen. De andere aanwezigen in het vertrek, een stuk of tien wetenschappers en technici, draaiden zich angstig om naar allerlei panelen met wijzertjes en monitoren.
‘Ontploffing in gang gezet,’ meldde een van hen.
Twaalf kilometer onder de grond kwamen tweeënveertig ladingen gelijktijdig tot ontploffing, waardoor honderdachttien miljoen ton ijzer vloeibaar werd. Het steengehalte werd verpulverd en door het metaal opgenomen. Uit de ronde opening steeg een zuil van rook op, maar er was geen trilling waarneembaar.
‘De sonde functioneert voor de volle honderd procent,’ zei een technicus.
Zito blies zijn adem uit. ‘Dat was onze grootste zorg. De sonde mag dan voor precies deze omstandigheden gemaakt zijn, maar zo’n explosie als deze heeft de wereld nog niet eerder meegemaakt.’ Hij draaide zich naar een andere laboratoriummedewerker om. ‘Is er beweging te zien?’
De man aarzelde even voordat hij antwoord gaf. ‘Ja, professor Zito. Er is verticale beweging. Vijf meter per seconde. Precies zoals u had voorspeld.’
Onder de aardkorst begon een monsterlijke hoeveelheid ijzer en rots aan zijn nauwgezette afdaling naar het binnenste van de Aarde. Die ronkte en kolkte, borrelde en siste en wrikte de aardlaag eronder uit elkaar. In de gesmolten massa zat een sonde ter grootte van een grapefruit die onafgebroken gegevens uitzond.
In het laboratorium brak spontaan een euforische stemming los. Mannen en vrouwen omhelsden elkaar. Sigaren werden aangestoken en er knalden champagnekurken. Er was zelfs iemand die een viool te voorschijn haalde.
‘We zijn onderweg!’ riep Zito uitbundig, en hij stak de sigaar van de verslaggever aan. ‘De mens is onderweg naar het binnenste van de Aarde. Pas maar op daar beneden!’
In de gestolen elfBI-shuttle liet Holly dit beeld stilstaan. Zito’s triomfantelijke gezicht vulde het hele scherm.
‘Pas maar op daar beneden!’ herhaalde ze sombertjes. ‘De mens is onderweg naar het binnenste van de Aarde.’
De stemmingen in de shuttle varieerden van sip tot diepbedroefd. Vooral Holly had het er erg moeilijk mee. De hele elfenbeschaving werd weer bedreigd, en dit keer was commandant Root er niet om de uitdaging aan te gaan. Maar dat niet alleen: aangezien de achtervolgingscapsules van de elfBI hun communicatie hadden verbroken, konden ze nu ook Foaly niet waarschuwen dat die sonde er aankwam.
‘Ik weet zeker dat hij het al weet,’ zei Artemis. ‘Die centaur houdt alle nieuwszenders van de mens in de gaten.’
‘Maar hij weet niet dat Opal Koboi Zito in haar elfenkennis laat delen.’ Holly wees naar Giovanni’s beeltenis op het scherm. ‘Moet je die ogen zien. De arme man is al zo vaak gemesmeriseerd dat zijn pupillen erdoor aan flarden zijn gegaan.’
Artemis streek bedachtzaam over zijn kin. ‘Als ik Foaly een beetje ken, houdt hij dit project al van begin af aan in de gaten. Hij heeft waarschijnlijk al een rampenplan.’
‘Ongetwijfeld. Een rampenplan voor een volkomen gestoord plan voor over tien jaar dat waarschijnlijk op niets zal uitlopen.’
‘Natuurlijk,’ beaamde Artemis. ‘En dat in tegenstelling tot een wetenschappelijk haalbaar plan dat op dit moment alle kans van slagen heeft.’
Holly liep naar de cockpit. ‘Ik moet mezelf aangeven, zelfs als ik van moord word verdacht. Er staat meer op het spel dan alleen mijn toekomst.’
‘Ho eens even,’ wierp Turf tegen. ‘Ik ben voor jullie uit de gevangenis ontsnapt. Ik heb geen zin om er weer in gestopt te worden.’
Artemis ging voor haar staan. ‘Wacht even, Holly. Denk eens aan wat er gebeurt als jij jezelf aangeeft.’
‘Artemis heeft gelijk,’ voegde Butler eraan toe. ‘Als de elfBI ook maar enigszins op de politie van de mens lijkt, worden voortvluchtigen bepaald niet met open armen ontvangen. Met open celdeuren misschien, ja. Dat moet je wel goed bedenken.’
Holly dwong zichzelf pas op de plaats te maken en na te denken, maar dat viel niet mee. Iedere seconde die ze wachtte was weer een seconde voor die reusachtige ijzerklomp die zich een weg door de aarde heen vrat.
‘Als ik mezelf bij Binnenlandse Zaken aangeef word ik in hechtenis genomen. Als elfBI-agent kan ik tweeënzeventig uur worden vastgehouden zonder dat ik een advocaat te zien krijg. Als verdachte van moord kan ik maximaal een week worden vastgehouden. Zelfs als iemand zou geloven dat ik volkomen onschuldig ben en dat Opal Koboi achter dit alles zit, duurt het nog minstens acht uur voordat ik het groene licht voor een militaire actie krijg. Maar mijn beweringen zullen hoogstwaarschijnlijk worden afgedaan als het gebruikelijke verweer van iemand die schuldig is. Vooral als jullie drie mijn verhaal bevestigen. Dat is niet beledigend bedoeld.’
‘Zo vat ik het ook niet op,’ zei Turf.
Holly ging zitten en nam haar hoofd in haar handen. ‘Mijn wereld is volledig weggevaagd. Ik denk aldoor dat er nog een weg terug zal zijn, maar het loopt alleen maar steeds verder uit de hand.’
Artemis legde zijn hand op haar schouder. ‘Houd moed, kapitein. Vraag jezelf af wat de commandant zou doen.’
Holly haalde drie keer diep adem en sprong toen uit haar stoel, met een rug die kaarsrecht was van vastberadenheid.
‘Probeer me niet te manipuleren, Artemis Fowl. Ik neem mijn eigen beslissingen. Maar goed, Julius zou zelf wel met Opal Koboi afrekenen. En dat gaan wij dus ook doen.’
‘Uitstekend,’ zei Artemis. ‘In dat geval hebben we een strategie nodig.’
‘Precies. Ik bestuur de shuttle, dan kun jij die hersens van je aan het werk zetten en een plan bedenken.’
‘Ieder het zijne,’ zei de jongen. Hij ging in een van de stoelen van de shuttle zitten, masseerde met zijn vingertoppen zachtjes zijn slapen en begon na te denken.