1430
Abel, wat doe jij tegenwoordig voor de kost?”
“Ik ben leerwerker, Geert. Ik maak emmers voor het dragersgild, ze hebben er altijd tekort voor de brandbestrijding.”
“De vorige keer dat ik je sprak zat je in het timmermansgild, niet eens lang geleden.”
“Daar had Persijn me toe overgehaald, hij had gezellen nodig voor zijn nieuwe evert met de hoge plecht. Maar het was akelig-zwaar werk en het betaalde slecht.”
“Ik wil maar zeggen, je koopt je in het ene gild na het andere en weer eruit, of dat geen geld kost.”
“Nu ja, alles kost geld. Het zal ermee eindigen dat we accijns moeten betalen voor het privilegie adem te halen.”
“Bevalt emmers maken je beter dan schepen timmeren?”
“Nee, het betaalt veel te weinig. Gelukkig dat ik een zuinige vrouw heb. En het is vreselijk vervelend werk. Maar je moet toch wát?”