‘De meest sexy eigenschap van mannen vind ik hoe ze met kinderen omgaan. Als ze goed zijn met kinderen, zijn het echte mannen.’ – Pamela Anderson, ex-Baywatch-actrice en sekssymbool 

Zoals je wellicht gemerkt zult hebben, vergt het opvoeden van een zesjarige meer moeite dan het opvoeden van een vijfjarige. Waar een vijfjarige niets liever wil dan zijn papa en mama plezieren, zoekt de zesjarige steeds vaker de grenzen van het toelaatbare op. ‘Papa’, mopperde Alec toen Richard hem weer eens tot de orde had geroepen, ‘hoe oud moet ik eigenlijk worden voordat ik mag doen wat ik wil?’ ‘Zo oud is nog niemand geworden’, antwoordde Richard gevat. En zo is het. Niemand kan in dit leven alleen maar doen waar hij zelf zin in heeft, en dat zul je je kind vanaf nu moeten gaan bijbrengen. Dat dit lang niet altijd even gemakkelijk is, blijkt wel uit de hordes schreeuwende kinderen die overal door vliegtuigen, restaurants en supermarkten rennen. De drie R’s uit de vorige eeuw die stonden voor rust, reinheid en regelmaat, lijken in dit nieuwe millennium definitief te zijn vervangen door de drie L’s van lekker-laten-lopen: ‘Ach, het zijn kinderen, laat ze toch lekker lopen.’ Richard zat eens in het vliegtuig toen het jongetje achter hem voortdurend tegen zijn stoel aanschopte. Hij vroeg één keer netjes of hij daarmee wilde stoppen, hij vroeg twee keer netjes of hij daarmee wilde stoppen, maar het kereltje ging gewoon door. Totdat Richard zich boos omdraaide en aan de moeder vroeg of het nu eindelijk eens afgelopen kon zijn. Haar reactie? ‘Rustig maar hoor. Je bent zelf toch ook kind geweest?’ Natuurlijk zijn we zelf ook allemaal kind geweest, maar dat is geen vrijbrief om het dan maar goed te vinden dat je eigen kinderen zich vervelend gedragen. Kleine kinderen gaan tegenwoordig overal mee naartoe. Waar ze vroeger alleen op de wipkip werden aangetroffen, zijn de kleuters van nu ook in winkels, lunchrooms en musea te vinden. Op zich vind ik dat een prima ontwikkeling (eindelijk weg van de Playstation!), zolang je de overige aanwezigen maar niet stoort.

Kijk, iedere baby huilt in het vliegtuig, daar kan het arme hoopje niks aan doen. Hij krijgt last van z’n oortjes en is uit zijn vertrouwde ritme gehaald. In plaats van de rood aangelopen moeder geïrriteerd aan te kijken, kun je beter vragen of je haar ergens mee kunt helpen. Maar zodra je kind op twee benen staat, heb je als ouders de taak het spul onder controle (en op de stoel!) te houden. Helaas weet ik uit eigen ervaring dat dit niet bepaald gemakkelijk is. Zo is het mij ooit overkomen dat Emma en Alec in een Frans restaurant luidkeels begonnen te ruziën over het laatste pistoletje in het broodmandje. Er dook meteen een geagiteerde ober op die eiste dat mijn kinderen vanaf nu met hun ‘binnenstem’ zouden praten. Hun wát? ‘Het feit dat u niet weet wat dat is, zegt mij genoeg’, antwoordde de man narrig. Wat een botte hork, dacht ik, terwijl ik de kinderen halfhartig tot stilte maande. Maar toen ik later met mijn moeder over het voorval praatte, vertelde zij dat kinderen vroeger zelden tot nooit naar restaurants gingen. Mensen gaan tenslotte uit eten om iets te vieren, om een romantische avond te hebben of om te genieten van de ambiance en het lekkere eten. Twee kinderen die elkaar de hersenen inslaan over een broodmandje passen duidelijk niet in dat plaatje. Sindsdien ben ik er anders over gaan denken. Er zijn genoeg plekken waar kinderen niet met hun ‘binnenstem’ hoeven te praten, zoals in kinderrestaurants, strandtenten of McDonald’s. Voor alle andere gelegenheden heb ik nu een tas in de auto liggen met een bonte verzameling kleurboeken, werkboeken en puzzelboeken. Sindsdien hebben Richard en ik zelfs ontdekt dat het heel rustgevend is om met de kinderen mee te kleuren – al ziet niet iedereen daar de therapeutische waarde van in. Zo zei een serveerster die ons zag wascoën: ‘Goh, jullie zijn écht uitgepraat.’ Het behoeft geen betoog dat kinderen die thuis al niet aan de eettafel kunnen blijven zitten, nog niet rijp zijn voor een uitje naar een net restaurant. Veel ouders presteren het om hun koters rond andermans tafeltje te laten rennen, zodat zij zelf rustig van hun eten kunnen genieten. Neem dan gewoon een babysit en ga lekker met z’n tweeën. (Mijn oma had het overigens niet zo op babysitters. Zij zei altijd: ‘Een babysit is een tiener die zich gedraagt als een volwassene, terwijl de volwassenen zich gedragen als tieners.’) Zesjarigen zijn sowieso geen geschikte kandidaten voor een vermelding in de Michelingids, want hun groeispurt leidt tot een gekmakende klunzigheid: ze struikelen over hun eigen voeten, laten eten uit hun mond vallen, stoten keer op keer hun glas om en kieperen met hun stoel achterover. Emma en Alec bleven zich verbazen over mijn voorspellende gaven, maar in werkelijkheid was het helemaal niet zo moeilijk om te raden wat er zou gaan gebeuren met die beker chocomel en dat witte tafelkleed. Bovendien beperkt de onhandigheid van zesjarigen zich niet alleen tot henzelf: ze klimmen met handen en voeten over je heen, steken per ongeluk een elleboog in je ribben, een vinger in je oog of gaan met hun voetbalnoppen op je tenen staan. Maar kijk uit wat je ervan zegt, want een derdegroeper neigt naar extreme emoties. Wanneer hij blij is, is hij heel blij, wanneer hij boos is, is hij heel boos en wanneer hij verdrietig is, is hij het zieligste hoopje mens op aarde. Een klein wondje loopt al snel uit op een groot drama, zeker wanneer er ook nog beetje bloed bij komt kijken. De zesjarige lijkt wel een abonnement te hebben op de bloedneus: hij stoot zich, krijgt er een bal tegenaan of heeft gewoon iets te enthousiast in zijn neus zitten graven. Bij een bloedneus moet je overigens het hoofd niet achterover houden, zoals ons vroeger is geleerd. Gewoon rechtop blijven zitten en met een flinke prop keukenpapier wachten tot het bloeden is gestelpt.

Dit is ook de leeftijd van de bizarre ongelukjes, zoals kauwgom in het haar. Toen Emma ooit thuiskwam met zo’n prop in haar haren wist ik werkelijk niet waar ik moest beginnen. Na van alles te hebben geprobeerd, pakte Richard uiteindelijk toch maar de schaar en knipte een hap uit Emma’s krullen. De volgende dag vertelde een moeder op het schoolplein hoe ik het wél had moeten doen: met pindakaas. Ja, echt. Wanneer je een klodder pindakaas over de kauwgom wrijft, kun je de prop gemakkelijk uit het haar verwijderen. Toen ik deze tip vol verbazing aan mijn vriendinnen vertelde, bleek ik zo’n beetje de enige die niet wist hoe multifunctioneel een pot pindakaas kan zijn. Heb je nieuwe keukenspullen gekocht en die irritante prijsstickertjes willen er niet af? Smeer ze in met pindakaas en ze laten meteen los. Ben je vis aan het bakken? Doe een beetje pindakaas in de braadpan en je huis ruikt na afloop niet zo ‘vissig’. ‘Pindakaas?’ zei mijn moeder desgevraagd, ‘ik doe al jaren alles met azijn. Je kunt er het koffiezetapparaat mee ontkalken, de vaatwasmachine mee doorspoelen, de ramen mee lappen… En als je een scheutje azijn in een pannetje water zachtjes laat koken, heb je ook geen etensluchtjes meer in huis.’ Tja. Ik had kunnen weten dat ik mijn moeder geen suggesties over het huishouden aan de hand hoefde te doen. Even later belde ze zelfs nog terug. ‘Wist je dat je met azijn ook de kat van de buren uit je tuin kunt houden? En mieren? En onkruid? En als Emma of Alec door een wesp zijn gestoken of in de brandnetels zijn gevallen, doe er gewoon wat azijn op en weg is de jeuk.’ Mam, ik ben er nu wel klaar mee. ‘En bananenschillen moet je ook niet zomaar weggooien! De binnenkant is heel geschikt om leren schoenen mee te poetsen.’ Waarvan akte. Bananenschillen heb je overigens genoeg, want de meeste zesjarigen hebben de hele dag honger, al is ‘honger’ misschien een groot woord. Hun maagjes zijn zo groot als hun vuist, dus kleine porties doen het beter dan een volgestapeld bord. Fruit is uitermate geschikt voor deze korte snackmomenten, vooral wanneer je het in makkelijke stukjes snijdt. Derdegroepers hebben ook veel dorst. Zoveel zelfs dat we Emma’s bloed destijds op suikerziekte hebben laten testen. Toen Alec zes werd, gebeurde echter precies hetzelfde: water, melk of appelsap – alles klokte hij in een razend tempo achterover. 

Het bleek echter ‘gewoon’ bij de leeftijd te horen, net als het vreemde verschijnsel dat zesjarigen het altijd warm hebben. Overal in huis vind je T- shirts, truien, sokken en vesten; het liefst zouden ze de hele dag in hun onderbroek willen lopen. Derdegroepers vinden het ook fijn wanneer er naast het gewone avondeten nog wat fingerfood op hun bord ligt, zoals een kippenpootje of een maïskolf. Juist omdat ze graag met hun handen eten, is dit een goed moment om (ongezouten) noten te introduceren zoals walnoten, hazelnoten en doppinda’s. Deze zijn niet alleen gezond, maar je kind vindt het ook hartstikke leuk om de nootjes uit de schil te wurmen, wat jou weer een kwartiertje de gelegenheid geeft om eindelijk de krant te lezen. Hoewel veel zesjarigen nog steeds allergisch zijn voor ‘dingetjes’ in hun eten (volwassenen noemen deze dingetjes doorgaans ‘groente’), stellen derdegroe- pers zich iets meer open voor nieuwe smaken. Zo bleek Alec mozzarella te lusten, terwijl Emma zalm best lekker vond – al had ik de eerste hap nog wel aan haar moeten verkopen onder de naam ‘waterkip’. En weet je nog dat onze ouders altijd zeiden dat worteltjes goed waren voor de ogen? Welnu, dat blijkt echt zo te zijn. Bètacaroteen wordt in ons lichaam namelijk omgezet in vitamine A, wat bijdraagt aan een goede werking van het gezichtsvermogen.



‘Mijn zoon wilde geen broccoli eten, dus ik zei: dan gaan je tanden eruit   vallen. Eén week later zat z’n tand los. Dat ging sowieso gebeuren, maar   hij schrok er wel van. “Lussiknie” wil ik niet horen in mijn huis.’ – Gordon Ramsay, meesterkok en vader van vier kinderen