Slot

Na een eindeloos ‘lange mars’, na onnoemelijk veel strijd, honger, verslaving aan door westerse landen geimporteerde opium, uitbuiting, onderdrukking door tot godheden verheven keizers, kwam dan eindelijk de bevrijding. Niet de intellectuelen, niet de arbeiders uit de grote steden, maar de boeren brachten de vrijheid.

Toen die vrijheid eenmaal verworven was, kwam de verwarring.

De oude strijders riepen ‘halt’, de jongere generatie wilde verder.

De oudere generatie noemde die hang naar méér van de jongeren ‘the capitalistic road’. Er volgde een nieuwe, verbitterde strijd. Tien jaren lang gedurende de Culturele Revolutie werd het grote land geteisterd door een verschrikkelijke strijd.

Wie was het zuiverst in de leer?

Dat volk, dat eeuwenlang gebukt was geweest onder het juk van een tot god verheven mens, had zich een nieuwe god geschapen. Eerst toen die god overleden was, keerde de rust terug.

In hoeverre kan een eeuwenoud volk opnieuw beginnen?

Kan een volk, waarvan de beschaving eeuwen en eeuwen teruggaat, nog jong zijn?

Vallen verleden en toekomst te combineren?

Oude gebruiken worden thans in ere hersteld, jonge mensen melden zich bij kloosters aan om monnik te worden. De wonden van de Culturele Revolutie zijn gelikt. Onbegrijpelijk lankmoedig hebben miljoenen de kwellingen verdragen. De Chinees weet te verdragen en te vergeven.

Door China waart de hoop.

Hoop dat het werkelijk zal lukken dit miljoenenvolk een menswaardig bestaan te verschaffen. Velen van de oudere generatie – die zelf een leven vol ontberingen hebben gekend – vrezen dat menswaardig verbonden wordt aan luxe. Luxe uit Amerika en het Westen. Waarheen zal de weg, ingeslagen door Deng Xiao Ping, leiden?

Naast de hoop leeft de angst.

De angst voor de terugkeer naar tijden waaraan niemand wil denken. Die iedereen wil vergeten.

Wie reist door China voelt de hoop en de angst.

Maar bovenal heerst de wil. Wie met jonge mensen praat wordt zelf enthousiast van hun enthousiasme.

In onze maatschappij heeft men allereerst aan zich zelf leren denken. ‘Idealisme’ is een verdacht woord. Bij ons ‘zweefť iemand gauw en zijn weinigen bereid de verdiensten van het leven in eigen land naar waarde te schatten.

Het is somber toeven in veel westerse landen.

Daar heerst angst voor de toekomst, in China voor het verleden.

‘Ik zie het niet meer zitten’ is bij ons een veelgehoord zinnetje.

De kracht van China is dat een Chinees het ten allen tijde ziet zitten.

Dat heeft Deng begrepen.

Hij begreep dat de Chinees ijverig is als een mier.

De familieband is hecht, het respect voor de ouderdom even oprecht.

De liefde voor het land grenzeloos.

Ik zou over China willen schrijven met de hand van de vrouw die de rijst in de sawa plant. Trefzeker, voorzichtig en geduldig.

En vol liefde.