PROLOOG

Plaza de Espana Sevilla, Spanje 11.00 uur

Men zegt dat de dood alles duidelijk maakt en Ensei Tankado besefte dat het waar was. Terwijl hij naar zijn borst greep en krimpend van pijn ineenzakte, besefte hij dat hij een afschuwelijke vergissing had begaan.

Er kwamen mensen aanlopen. Ze bogen zich over hem heen en probeerden hem te helpen. Maar Tankado wilde geen hulp; daar was het te laat voor.

Bevend stak hij zijn linkerhand op en strekte zijn vingers. Kijk naar mijn hand'. De gezichten om hem heen keken wel, maar hij kon zien dat ze hem niet begrepen.

Aan een van zijn vingers droeg hij een gouden ring met inscriptie. Even glinsterden de tekens in de Andalusische zon. Ensei Tankado begreep dat dat het laatste licht was dat hij ooit zou zien.

1

Ze waren in de Smoky Mountains, in hun favoriete hotelletje. David keek glimlachend op haar neer. 'Wat zeg je ervan, schoonheid? Trouw je met me?'

Ze keek liggend in hun hemelbed naar hem op en wist dat hij de ware was. Voor altijd. Terwijl ze in zijn diepgroene ogen keek, begon er ergens oorverdovend een bel te rinkelen. Hij week achteruit, weg van haar. Ze stak haar armen naar hem uit, maar die vonden alleen lege lucht.

Het geluid van de telefoon wekte Susan Fletcher uit haar droom. Ze hapte naar adem, ging zitten in bed en tastte naar de hoorn. 'Hallo?'

'Susan, met David. Heb ik je wakker gemaakt?' Ze glimlachte en liet zich op haar zij rollen. 'Ik droomde net van je. Kom je bij mij spelen?' Hij lachte. 'Het is nog donker buiten.'

'Mmmm.' Ze kreunde vol behagen. 'Dan moet je zéker bij mij komen spelen. We kunnen uitslapen voordat we op weg gaan naar het noorden.'

David slaakte een gefrustreerde zucht. 'Daar bel ik over. Over ons weekendje. Ik moet het uitstellen.'

Susan was plotseling klaarwakker. 'Wat?'

'Het spijt me. Ik moet de stad uit. Ik ben morgen weer terug.

We kunnen 's ochtends meteen vertrekken. Dan hebben we toch nog twee dagen.'

'Maar ik heb gereserveerd,' zei Susan teleurgesteld. 'Ik heb onze oude kamer in Stone Manor besproken.’

‘Dat weet ik, maar...'

'Vanavond had bijzonder moeten zijn... Om te vieren dat het een halfjaar is. Je weet toch zeker nog wel dat we verloofd zijn?’

‘Susan.' Hij zuchtte. 'Ik kan het nu echt niet verder uitleggen, er staat een auto op me te wachten. Ik bel je vanuit het vliegtuig en vertel je alles.'

'Het vliégtuig?' herhaalde ze. 'Wat is er aan de hand? Waarom zou de universiteit...?'

'Het is niet de universiteit. Ik bel je nog. Ik moet nu echt weg; ze roepen me. Je hoort van me, dat beloof ik.'

'David!' riep ze uit. 'Wat is...'

Maar het was te laat. David had opgehangen.

Susan lag urenlang te wachten op zijn telefoontje. Dat kwam niet.

Die middag zat Susan terneergeslagen in bad. Ze liet zichzelf kopje-onder glijden in het schuimende water en probeerde niet aan Stone Manor en de Smoky Mountains te denken. Waar kan hij zijn? vroeg ze zich af. Waarom heeft hij niet gebeld? Langzamerhand koelde het water af, van warm naar lauw en uiteindelijk naar koud. Ze was net van plan eruit te gaan toen haar draadloze telefoon overging. Ze schoot overeind en liet water op de vloer klotsen toen ze de hoorn greep, die ze op de wastafel had gelegd. 'David?'

'Met Strathmore,' luidde het antwoord.

Susan liet haar schouders hangen. 'O.' Ze kon haar teleurstelling niet verbergen. 'Goedemiddag, meneer.’

‘Hoopte je op een jongere man?' zei de stem grinnikend. 'Nee, meneer,' zei Susan, in verlegenheid gebracht. 'Het zit niet zoals het...'

'Natuurlijk wel.' Hij lachte. 'David Becker is een goeie vent. Zorg dat je hem niet kwijtraakt.’

‘Dank u, meneer.'

De stem van de commandant klonk plotseling streng. 'Susan, ik bel omdat ik je hier nodig heb. Nu meteen.' Ze probeerde zich te concentreren. 'Het is zaterdag, meneer. Meestal werken we niet...'

'Dat weet ik,' zei hij kalm. 'Het is een noodgeval.' Susan ging rechtop zitten. Een noodgeval? Dat woord had ze nooit eerder over commandant Strathmores lippen horen komen. Een noodgeval? In Crypto? Ze kon het zich niet voorstellen. 'J-ja, meneer.' Ze zweeg even. 'Ik kom zo snel mogelijk.’

‘Kom nog maar wat sneller.' Strathmore hing op.

Susan stond met een handdoek om zich heen nadruppelend boven de netjes opgevouwen kleren die ze de avond tevoren had klaargelegd: een korte broek om te wandelen, een trui voor de koele avonden in de bergen, en de nieuwe lingerie die ze voor de nachten had gekocht. Somber liep ze naar haar kast om een schone blouse en een rok te pakken. Een noodgeval? In Crypto?

Terwijl ze naar beneden liep, vroeg Susan zich af of deze dag nog slechter zou kunnen worden. Daar zou ze snel achter komen.

2

Op dertigduizend voet boven een volkomen vlakke oceaan staarde David Becker ongelukkig door het kleine, ovale raampje van de Learjet 60 naar buiten. Hij had zojuist gehoord dat de telefoon aan boord defect was, en hij had nog geen kans gehad Susan te bellen.

'Wat doe ik hier?' mompelde hij voor zich uit. Maar het antwoord was eenvoudig: er waren mensen tegen wie je gewoon geen nee zei.

'Meneer Becker,' kraakte de intercom. 'We komen over een halfuur aan.'

Becker knikte mistroostig naar de onzichtbare stem. Geweldig. Hij trok het rolgordijntje dicht en probeerde te slapen. Maar hij kon alleen aan haar denken.

3

Susans Volvo kwam tot stilstand in de schaduw van het drie meter hoge hek met prikkeldraad erbovenop. Een jonge bewaker legde zijn hand op het dak. 'Uw legitimatiebewijs, alstublieft.'

Susan gaf het hem en bereidde zich voor op de gebruikelijke wachttijd van een halve minuut. De beambte haalde haar kaartje door een scanner. Na enige tijd keek hij op. 'Dank u, mevrouw Fletcher.' Hij gaf een nauwelijks waarneembaar teken en het hek zwaaide open.

Ongeveer achthonderd meter verder herhaalde Susan de hele procedure bij een al even indrukwekkend hek dat ook nog onder stroom stond. Kom op, jongens... Ik ben hier al duizenden keren langsgekomen.

Toen ze de laatste controlepost naderde, wierp een gedrongen bewaker met twee waakhonden en een machinegeweer een blik op haar nummerplaat en gebaarde haar door te rijden. Ze reed nog tweehonderd vijftig meter verder over Canine Road en draaide parkeerterrein C voor werknemers op. Ongelooflijk, dacht ze. Zesentwintigduizend mensen in dienst en een budget van twaalf miljard dollar; je zou toch denken dat ze wel een weekendje zonder me konden. Susan parkeerde haar auto op haar eigen plek en zette de motor uit.

Nadat ze het fraai aangelegde terras was overgestoken en het hoofdgebouw was binnengegaan, moest ze nog langs twee interne controleposten voordat ze uiteindelijk aankwam bij de gang zonder ramen die naar de nieuwe vleugel leidde. Een hek met een stemscanner versperde haar de doorgang.

national security agency (NSA)

afdeling cryptologie

verboden voor onbevoegden

De gewapende bewaker keek op. 'Goedemiddag, mevrouw Fletcher.'

Susan glimlachte vermoeid. 'Hallo, John.'

'Ik verwachtte u vandaag niet.'

'Nee, ik eigenlijk ook niet.' Ze boog zich naar de richtmicrofoon. 'Susan Fletcher,' zei ze duidelijk. De computer herkende het frequentiepatroon van haar stem ogenblikkelijk en het hek sprong open. Ze stapte naar binnen.

De bewaker keek Susan bewonderend na toen ze over de betonnen vloer van de gang bij hem vandaan liep. Het was hem opgevallen dat ze vandaag een afwezige blik in haar sprekende, lichtbruine ogen had, maar haar wangen hadden een frisse blos en haar kastanjebruine, schouderlange haar zag eruit alsof het net was geföhnd. Ze had een flauwe geur van Johnson's babypoeder achtergelaten. Zijn blik ging langs haar slanke lichaam; van haar witte blouse waaronder haar beha net zichtbaar was, naar haar knielange kaki rok en ten slotte naar haar benen... Susan Fletchers benen.

Je kunt je nauwelijks voorstellen dat die een iq van honderdzeventig ronddragen,peinsde hij.

Hij keek haar langdurig na. Toen ze uiteindelijk in de verte verdween, schudde hij zijn hoofd.

Aan het einde van de gang bleef Susan staan voor een ronde deur als van een kluis. In enorme letters stond erop: crypto. Met een zucht stak ze haar hand in de nis met het toetsenpaneeltje en typte haar vijfcijferige pincode in. Een paar seconden later begon de twaalf ton zware plaat staal open te draaien. Ze probeerde zich op het hier en nu te concentreren, maar haar gedachten gingen steeds naar hem.

David Becker. De enige man van wie ze ooit had gehouden. Hij stond in de academische wereld bekend als de jongste hoogleraar aan Georgetown University en een briljant deskundige op het gebied van vreemde talen. Met zijn aangeboren fotografische geheugen en liefde voor talen had hij zich zes Aziatische talen, Spaans, Frans en Italiaans eigen gemaakt. Zijn colleges over etymologie en linguïstiek waren zo drukbezocht dat ook de staanplaatsen meestal allemaal bezet waren, en hij bleef altijd lang na om een spervuur van vragen te beantwoorden. Hij sprak met gezag en enthousiasme en leek zich daarbij niet bewust te zijn van de adorerende blikken van zijn verliefde studentes. David was donker; hij was vijfendertig en had een robuust, jeugdig uiterlijk, een scherpe blik in zijn groene ogen en een even scherp verstand. Zijn krachtige gelaatstrekken deden Susan denken aan die van een marmeren standbeeld. Hij was ruim één meter vijfentachtig lang en bewoog zich sneller over de squashbaan dan zijn collega's voor mogelijk hielden. Als hij zijn tegenstander had ingemaakt, blies hij stoom af door zijn hoofd onder de kraan te houden en zijn dikke, zwarte haar te doorweken. Daarna, nog druipend, trakteerde hij zijn tegenstander op een vruchtenshake en een broodje.

Zoals alle jonge hoogleraren had David een bescheiden salaris. Af en toe, als hij zijn lidmaatschap van de squashclub moest betalen of als zijn oude Dunlop-racket opnieuw bespannen moest worden, verdiende hij wat bij door vertaalwerk te doen voor overheidsinstellingen in en rond Washington. Bij een van die klusjes had hij Susan leren kennen.

Op een frisse ochtend in de herfstvakantie kwam Becker na een eindje joggen thuis in zijn driekamerappartement van de faculteit en zag dat het lichtje van zijn antwoordapparaat knipperde. Hij dronk een pak sinaasappelsap leeg terwijl hij naar het bericht luisterde. Dat verschilde niet veel van de gebruikelijke berichten: een overheidsinstelling wilde gebruikmaken van zijn diensten als vertaler, een paar uur later op die ochtend. Het enige vreemde was dat Becker nog nooit van de organisatie had gehoord.

'Het heet de National Security Agency,' zei Becker tegen de collega's die hij belde om meer te weten te komen. Het antwoord luidde steeds hetzelfde. 'Bedoel je de National Security Cóuncil?'

Becker luisterde het bericht nog een keer af. 'Nee. Ze zeggen Agency. De NSA.’

Nooit van gehoord.'

Becker keek in de gids van de General Accounting Office, maar daar stond het ook niet in. Verbaasd belde Becker een van zijn oude squashmaten, een gewezen politiek analist die onderzoeksmedewerker was geworden bij de Library of Congress. David was geschokt door de uitleg van zijn vriend. Blijkbaar bestond de NSA niet alleen, maar werd ze beschouwd als een van de invloedrijkste overheidsinstellingen die er waren. Ze hield zich als inlichtingendienst al meer dan een halve eeuw bezig met het wereldwijd verzamelen van elektronische gegevens en het beschermen van vertrouwelijke informatie van de Verenigde Staten. Slechts drie procent van de Amerikanen wist van het bestaan van de organisatie.

'NSA staat voor No Such Agency, "Niet Bestaand Bureau",' grapte zijn vriend.

Met een mengeling van ongerustheid en nieuwsgierigheid aanvaardde Becker de opdracht van de mysterieuze instelling. Hij reed de zestig kilometer naar hun vijfendertig hectare grote hoofdkwartier dat onopvallend verborgen lag in de beboste heuvels van Fort Meade, in Maryland. Nadat hij langs talloze controleposten was gekomen en een holografische bezoekerspas voor zes uur had gekregen, werd hij meegenomen naar een luxueuze onderzoeksafdeling waar hem werd verteld dat hij die middag 'blinde ondersteuning' zou verlenen aan de afdeling Cryptologie, een elitegroep van wiskundige genieën die ook wel kortweg codekrakers werden genoemd.

Het eerste uur leken de cryptologen zich er niet eens van bewust te zijn dat Becker er was. Ze bewogen zich rond een enorme tafel en spraken een taal die Becker nog nooit had gehoord. Ze hadden het over stroomversleutelingen, zelfkrimpende generatoren, knapzakvarianten,zero knowledge protocollen en uniciteitspunten. Becker keek toe zonder er ook maar iets van te begrijpen. Ze krabbelden symbolen op millimeterpapier, bogen zich over computeruitdraaien en wezen steeds naar de wirwar van tekst op de overheadprojector.

Uiteindelijk legde een van hen uit wat Becker al had begrepen. De onbegrijpelijke tekst was een code, een cijfertekst of versleutelde tekst. Het was de taak van de cryptologen om de code weer om te zetten in het oorspronkelijke bericht ofwel de klare tekst. De NSA had Becker laten komen omdat ze vermoedde dat het oorspronkelijke bericht in het Mandarijnen-Chinees was geschreven; hij moest de karakters vertalen die door de cryptologen ontcijferd waren.

Twee uur lang vertaalde Becker een eindeloze stroom Chinese karakters. Maar elke keer dat hij een vertaling gaf, schudden de cryptologen vertwijfeld hun hoofd. Blijkbaar vormde de code geen samenhangend geheel. Omdat hij graag wilde helpen, wees Becker hen erop dat alle karakters die ze hem hadden laten zien iets gemeen hadden: ze maakten ook deel uit van de Kanji-taal. Onmiddellijk viel er een stilte in het rumoerige vertrek. De man die de leiding had, een slungelige kettingroker die Morante heette, keerde zich met een ongelovig gezicht naar Becker. 'Bedoelt u dat deze karakters meerdere betekenissen hebben?' Becker knikte. Hij vertelde dat Kanji een Japans schrift was dat was gebaseerd op Chinese karakters. Hij had steeds de Chinese vertaling gegeven, omdat hem dat was gevraagd. 'Jezus christus.' Morante hoestte. 'Laten we het Kanji dan proberen.'

Als bij toverslag viel alles op zijn plaats.

De cryptologen waren diep onder de indruk, maar toch bleven ze Becker de karakters in een willekeurige volgorde geven. 'Dat is voor uw eigen veiligheid,' zei Morante. 'Op die manier weet u niet wat u vertaalt.'

Becker lachte. Hij merkte dat hij de enige was. Toen de code eindelijk gekraakt was, had Becker geen idee wat voor duistere geheimen hij had helpen onthullen, maar één ding wist hij wel: de NSA nam het kraken van codes serieus. De cheque in Beckers zak vermeldde een hoger bedrag dan wat hij in een hele maand aan de universiteit verdiende. Toen hij weer op weg naar buiten was, langs de reeks controleposten naar de hoofdingang, werd hij tegengehouden door een bewaker die net een telefoon neerlegde. 'Meneer Becker; wilt u alstublieft even wachten?'

'Wat is het probleem?' Becker had niet verwacht dat de klus zo lang zou duren en was bijna te laat voor zijn vaste squashwedstrijd op zaterdagmiddag.

De bewaker haalde zijn schouders op. 'Het hoofd van Crypto wil u graag spreken. Ze komt eraan.'

'Zij?' Becker lachte. Hij was binnen de NSA nog geen enkele vrouw tegengekomen.

'Hebt u daar een probleem mee?' vroeg een vrouwenstem achter hem.

Becker draaide zich om en voelde onmiddellijk dat hij rood aanliep. Hij wierp een blik op het kaartje dat de vrouw op haar blouse droeg. Het hoofd van de afdeling Cryptologie van de NSA was niet alleen een vrouw, maar een zeer aantrekkelijke vrouw. 'Nee,' stamelde Becker. 'Ik bedoelde alleen...’

‘Susan Fletcher.' De vrouw glimlachte en stak hem haar smalle hand toe.

Becker schudde die. 'David Becker.'

'Gefeliciteerd, meneer Becker. Ik heb gehoord dat u mooi werk hebt geleverd vandaag. Vindt u het goed als we daar even over praten?'

Becker aarzelde. 'Eerlijk gezegd heb ik een beetje haast op het moment.' Hij hoopte dat het geen onverstandige daad was om de invloedrijkste inlichtingendienst ter wereld iets te weigeren, maar zijn squashwedstrijd begon over drie kwartier en hij had een reputatie op te houden: David Becker kwam nooit te laat bij squash... Bij zijn colleges misschien, maar nooit bij squash. 'Ik zal het kort houden.' Susan Fletcher glimlachte. 'Deze kant op, alstublieft.'

Tien minuten later zat Becker in de kantine van de NSA met een broodje en een glas cranberrysap tegenover het lieftallige hoofd Cryptologie, Susan Fletcher. Het werd David al snel duidelijk dat de hoge positie van de achtendertigjarige vrouw geen toeval was; ze was een van de intelligentste vrouwen die hij ooit had ontmoet. Toen ze over codes en het ontcijferen ervan praatten, merkte Becker dat hij moeite moest doen om haar te kunnen volgen, en dat was een nieuwe en opwindende ervaring voor hem. Een uur later, nadat Becker ruimschoots zijn squashwedstrijd had gemist en Susan drie oproepen over de intercom domweg had genegeerd, moesten ze allebei lachen. Daar zaten ze dan, twee zeer analytische geesten, die verondersteld werden immuun te zijn voor irrationele verliefdheden... Maar om de een of andere reden voelden ze zich, terwijl ze zaten te praten over linguïstische morfologie en pseudo-random getallengeneratoren, als een stel tieners: de vonken sloegen eraf. Susan kwam niet toe aan de werkelijke reden dat ze David Becker had willen spreken: om hem op proef een baan aan te bieden bij hun afdeling Aziatische Cryptologie. Uit de passie waarmee de jonge hoogleraar over lesgeven sprak, bleek duidelijk dat hij nooit weg zou gaan bij de universiteit. Susan besloot de stemming niet te bederven door over zaken te praten. Ze voelde zich als een schoolmeisje. Niets mocht dit bederven. En dat gebeurde ook niet.

Ze maakten elkaar langzaam en romantisch het hof: gestolen uurtjes als hun beider werk dat toestond, lange wandelingen over de campus van Georgetown University, 's avonds laat cappuccino drinken bij Merlutti, af en toe naar een lezing of een concert. Susan merkte dat ze meer lachte dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Het leek alsof David haar overal de vrolijke kant van kon laten zien. Het was een welkome afwisseling van haar veeleisende baan bij de NSA.

Op een frisse middag in de herfst zaten ze op de open tribune te kijken hoe het voetbalteam van Georgetown werd ingemaakt door dat van Rutgers.

'Welke sport beoefende jij ook weer?' vroeg Susan plagend. 'Kalebas?'

Becker gromde. 'Het heet squash.' Ze keek hem zogenaamd nietbegrijpend aan. 'Het lijkt wel op kalebas,' legde hij uit, 'maar de baan is kleiner.'

Susan gaf hem een duw.

De linksbuiten van Georgetown nam een hoekschop, zó dat de bal uit raakte, en er steeg boegeroep op van de tribune. De verdedigers renden snel terug in de richting van hun doel. 'En jij?' vroeg Becker. 'Doe jij aan sport?’

‘Ik heb de zwarte band bij fitness.'

Becker vertrok zijn gezicht. 'Ik hou meer van sporten die je kunt winnen.'

Susan glimlachte. 'Hoezo, prestatiegericht?' De beste verdediger van Georgetown onderschepte een pass en het publiek juichte. Susan boog zich naar David toe en fluisterde in zijn oor: 'Het stenen tijdperk.' Hij keek haar vragend aan.

'Het stenen tijdperk,' herhaalde ze. 'Zeg het eerste wat je te binnen schiet.'

Becker keek bedenkelijk. 'Woordassociaties?’

‘Standaardprocedure bij de NSA. Ik moet weten in wat voor gezelschap ik me bevind.' Ze keek hem streng aan. 'Het stenen tijdperk.'

Becker haalde zijn schouders op. 'De Flintstones.'

Susan bekeek hem met een frons. 'Goed, probeer deze eens... keuken.'

Hij aarzelde niet. 'Slaapkamer.'

Susan trok quasi-preuts haar wenkbrauwen op. 'Oké, en deze... kat.'

'Darmen,' zei Becker ogenblikkelijk. 'Darmen?'

'Ja. Kattendarmen. Catgut. De beste bespanning voor een squashracket.'

'Een smakelijke associatie.' Ze zuchtte. 'Wat is je diagnose?' vroeg Becker.

Susan dacht even na. 'Je bent een kinderlijke, seksueel gefrustreerde squashfanaat.'

Becker haalde zijn schouders op. 'Dat klopt wel zo ongeveer.'

Zo ging het wekenlang. Als ze in een nachtrestaurant aan het dessert zaten, stelde Becker haar de ene vraag na de andere.

Waar had ze wiskunde geleerd?

Hoe was ze bij de NSA terechtgekomen?

Hoe was ze zo fascinerend geworden?

Susan bloosde en bekende dat ze een laatbloeier was. Tot ze tegen de twintig liep, was ze een onbeholpen slungel met een beugel geweest. Haar tante Clara had haar eens gezegd dat God zich had verontschuldigd voor Susans onaantrekkelijkheid door haar hersenen te geven. Een voorbarige verontschuldiging, vond Becker. Susan vertelde dat ze op de middelbare school geïnteresseerd was geraakt in cryptologie. De voorzitter van de computerclub, een lange jongen uit de tweede klas die Frank Gutmann heette, had een liefdesgedicht voor haar geschreven en dat met behulp van een substitutiemethode versleuteld tot een getallenreeks. Susan had hem gesmeekt te vertellen wat er stond. Frank had dat met een geheimzinnige glimlach geweigerd. Susan had het geheimschrift mee naar huis genomen en had er de hele nacht met een zaklantaarn onder de dekens op liggen studeren totdat ze het geheim had ontdekt: elk getal stond voor een letter. Ze had de code zorgvuldig ontcijferd en verwonderd gezien hoe de schijnbaar willekeurige getallen als bij toverslag in prachtige poëzie veranderden. Op dat ogenblik wist ze dat ze haar liefde had gevonden: codes en cryptologie zouden haar leven worden. Zestien jaar later, nadat ze haar doctoraal wiskunde aan de Johns Hopkins University had gedaan en met een volledige beurs van het Massachusetts Institute of Technology getaltheorie had bestudeerd, leverde ze haar proefschrift in: Cryptografiscbe methoden, protocollen en algoritmen voor handmatige toepassingen. Blijkbaar was haar hoogleraar niet de enige die het las, want kort daarna kreeg Susan een telefoontje en een vliegticket van de NSA.

Iedereen die zich met cryptologie bezighield, kende de NSA; daar werkten de beste cryptologen ter wereld. Elk voorjaar, als de grote bedrijven de intelligentste afgestudeerden eruit pikten en hun onbehoorlijke salarissen en optiepakketten boden, hield de NSA dat nauwlettend in de gaten, koos haar doelwitten, kwam dan eenvoudigweg tussenbeide en verdubbelde het hoogste bod dat er was gedaan. Wat de NSA wilde hebben, kocht ze. Bevend van de zenuwen vloog Susan naar vliegveld Dulles bij Washington, waar ze werd opgewacht door een chauffeur van de NSA, die haar met grote snelheid naar Fort Meade bracht. Er waren dat jaar eenenveertig anderen die een soortgelijk telefoontje hadden gekregen. Met haar achtentwintig jaar was Susan de jongste. Ze was ook de enige vrouw. Het bezoek bleek meer een public-relationsgebeuren en een aaneenschakeling van intelligentietests te zijn dan een informatieve bijeenkomst. De week erna werden Susan en zes anderen opnieuw uitgenodigd. Hoewel ze aarzelde, ging Susan terug. De zeven werden ogenblikkelijk van elkaar gescheiden. Ze ondergingen individuele leugendetectortests, antecedentenonderzoek, handschriftanalyses en urenlange sollicitatiegesprekken, die werden opgenomen en waarbij onder andere werd gevraagd naar hun seksuele praktijken en voorkeuren. Toen de ondervrager Susan vroeg of ze wel eens seks had gehad met dieren, had ze de neiging weg te lopen, maar op de een of andere manier vond ze het allemaal te fascinerend; het vooruitzicht om met de absolute top op het gebied van codetheorie te werken, het 'Puzzelpaleis' binnen te gaan en lid te worden van de geheimzinnigste club ter wereld: de National Security Agency.

Becker luisterde geboeid naar haar relaas. 'Vroegen ze je echt of je seks met dieren had gehad?'

Susan haalde haar schouders op. 'Onderdeel van het standaard antecedentenonderzoek.'

'En...' Becker onderdrukte een grijns. 'Wat heb je gezegd?' Ze gaf hem een schop onder de tafel. 'Ik heb gezegd van niet!' Toen vervolgde ze: 'En tot gisteravond was dat waar.'

In Susans ogen was David vrijwel volmaakt. Hij had maar één slechte eigenschap: als ze uitgingen, stond hij er altijd op de rekening te betalen. Susan vond het niet prettig om hem zijn salaris van een hele werkdag te zien uitgeven als ze samen hadden gegeten, maar Becker was onvermurwbaar. Susan ontdekte dat het geen zin had te protesteren, maar het bleef haar dwarszitten. Ik verdien meer dan ik op kan maken, dacht ze. Ik zou moeten betalen.

Maar afgezien van Davids ouderwetse ridderlijkheid vond Susan hem volmaakt. Hij was meelevend, slim, grappig, en wat het mooiste was: hij had oprechte belangstelling voor haar werk. Of ze nu naar het Smithsonian Institution gingen, een fietstochtje maakten of spaghetti lieten aanbranden in Susans keuken, David was altijd nieuwsgierig. Susan beantwoordde zijn vragen voorzover ze kon en beschreef in algemene termen wat de National Security Agency deed, als die informatie tenminste niet geheim was. Wat David te horen kreeg, boeide hem zeer. De NSA was op 4 november 1952 om één minuut over twaalf 's nachts opgericht door president Truman en was al bijna vijftig jaar de geheimzinnigste inlichtingendienst ter wereld. De doelstellingen van de NSA waren op zeven bladzijden vastgelegd en waren zeer beknopt: het beschermen van alle communicatie binnen de Amerikaanse overheid en het onderscheppen van berichten van vreemde mogendheden.

Het dak van het hoofdgebouw van de NSA stond vol met meer dan vijfhonderd antennes, waaronder twee grote radarkoepels die eruitzagen als enorme golfballen. Het gebouw zelf was gigantisch: meer dan honderdtachtigduizend vierkante meter, tweemaal zo groot als het hoofdbureau van de CIA.Er liep vijfentwintighonderd kilometer telefoonkabel doorheen en in de gevels was meer dan zevenduizend vierkante meter glas verwerkt voor de permanent gesloten ramen.

Susan vertelde David over comint, de wereldwijde afluisterdienst van de organisatie, een onvoorstelbare verzameling afluisterposten, satellieten, spionnen en telefoontaps over de hele wereld. Er werden dagelijks duizenden berichten en gesprekken onderschept, en die werden allemaal naar de analisten van de NSA gestuurd om te worden ontcijferd. De FBI, de CIA en de adviseurs die het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten bepaalden, waren allemaal afhankelijk van het speurwerk van de NSA om een besluit te kunnen nemen.

Becker was gefascineerd. 'En het kraken van codes? Welke rol speel jij in het geheel?'

Susan vertelde dat de onderschepte berichten vaak afkomstig waren van gevaarlijke naties, vijandelijke groepen en terroristische organisaties, waarvan vele zich binnen de grenzen van de Verenigde Staten bevonden. Hun onderlinge communicatie was meestal gecodeerd, voor het geval dat die in de verkeerde handen terechtkwam, wat dankzij comint meestal het geval was. Susan vertelde David dat het haar werk was de codes te bestuderen, ze eigenhandig te kraken en de NSA de gedecodeerde berichten te leveren. Dat was niet helemaal waar. Susan voelde zich schuldig dat ze tegen haar nieuwe liefde loog, maar ze kon niet anders. Tot een paar jaar geleden zou haar verhaal waar zijn geweest, maar er waren dingen veranderd bij de NSA. De hele wereld van de cryptologie was veranderd. Susans nieuwe taken waren geheim, zelfs voor mensen op de hoogste posten.

'Codes,' zei Becker geboeid. 'Hoe weet je waar je moet beginnen? Ik bedoel... hoe kraak je ze?'

Susan glimlachte. 'Als iemand dat zou moeten weten, ben jij het wel. Het is net zoiets als een vreemde taal leren. In eerste instantie ziet een tekst eruit als wartaal, maar naarmate je de regels leert die de structuur ervan bepalen, begin je de betekenis te doorzien.'

Becker knikte geïmponeerd. Hij wilde er meer over weten. Met Merlutti's servetten en het programma van een concert als schoolbord gaf Susan haar charmante nieuwe leerling een stoomcursus cryptologie. Ze begon met het volmaakte versleutelingsvierkant van Julius Caesar.

Caesar, legde ze uit, was de eerste cryptograaf in de geschiedenis. Toen het steeds vaker gebeurde dat zijn bodes werden overvallen en zijn geheime berichten gestolen, bedacht hij een eenvoudige manier om zijn instructies te versleutelen. Hij herschikte de tekst van zijn berichten zodanig dat die nonsens leken te zijn. Dat was natuurlijk niet zo. Elk bericht had een aantal letters dat het kwadraat van een heel getal was, zestien, vijfentwintig, honderd, afhankelijk van de boodschap die Caesar wilde overbrengen. Hij liet zijn officieren in het geheim weten dat ze, als er zo'n onsamenhangend bericht kwam, de tekst moesten overschrijven in een vierkant raster. Als ze dat hadden gedaan en dan van boven naar beneden lazen, werd de geheime boodschap plotsklaps duidelijk.

In de loop der tijd werd Caesars idee van het herschikken van tekst door anderen overgenomen en verbeterd, zodat de oorspronkelijke tekst moeilijker te achterhalen werd. Het hoogtepunt van codering zonder computers werd in de Tweede Wereldoorlog bereikt. De nazi's bouwden een fantastische coderingsmachine die ze Enigma noemden. Het apparaat leek op een ouderwetse typemachine, maar had ingenieus gekoppelde roterende schijven, voorzien van elektrische contacten, die met elke toetsaanslag meedraaiden en via de zo gevormde verbinding een tekst omzetten in een verwarrende verzameling schijnbaar betekenisloze groepen letters. Alleen met een andere Enigma-machine, met dezelfde schijven en instellingen, kon de code ontcijferd worden.

Becker hing aan haar lippen. De leraar was de leerling geworden.

Op een avond, tijdens een voorstelling van De Notenkraker op de universiteit, gaf Susan David zijn eerste, eenvoudige geheimtaal om te ontcijferen. Hij zat de hele pauze met zijn pen in zijn hand over de boodschap van zevenendertig letters gebogen:

hj adm akhi czs vd dkjzzq gdaadm kdqdm jdmmdm

Uiteindelijk, vlak voordat de lichten doofden voor het tweede deel, had hij het door. Susan had eenvoudig elke letter van haar boodschap vervangen voor de letter die er in het alfabet aan voorafging. Om de code te ontcijferen, hoefde Becker alleen maar elke letter te vervangen voor de volgende in het alfabet; a werd b, b werd c, enzovoort. Hij verving snel de rest van de letters. Hij had nooit gedacht dat zo'n kort zinnetje hem zo gelukkig kon maken:

ik ben blij dat we elkaar hebben leren kennen

Hij krabbelde snel een antwoord en gaf het haar:

hj nnj

Susan las het en straalde.

Becker moest lachen. Hij was vijfendertig jaar oud, en zijn hart maakte salto's. Hij had zich nooit eerder zo aangetrokken gevoeld tot een vrouw. Haar fijne Europese gelaatstrekken en zachte bruine ogen deden hem denken aan een advertentie van Estée Lauder. Susan was dan als tiener misschien slungelig en onbeholpen geweest, dat was ze nu allerminst. In de tussentijd had ze een gracieuze bevalligheid ontwikkeld; ze was lang en slank, had volle, stevige borsten en een volkomen platte buik. David grapte soms dat ze het eerste fotomodel was dat hij kende met een academische graad in de toegepaste wiskunde en getaltheorie. Naarmate de maanden verstreken, begonnen ze allebei te vermoeden dat ze iets gevonden hadden dat levenslang zou kunnen duren.

Ze kenden elkaar bijna twee jaar toen David haar onverwacht ten huwelijk vroeg. Ze waren een weekend in de Smoky Mountains. Ze lagen op een groot hemelbed in Stone Manor. Hij had geen ring; hij flapte het er zomaar uit. Dat vond ze juist geweldig aan hem: hij was zo spontaan. Ze kuste hem lang en stevig. Hij nam haar in zijn armen en liet haar nachtjapon van haar schouders glijden.

'Dat zal ik maar als "ja" interpreteren,' zei hij, en ze vreeën de hele nacht bij de warmte van het vuur.

Die bijzondere avond was een halfjaar geleden... Voordat David onvoorzien promotie had gemaakt en was benoemd tot voorzitter van de afdeling Moderne Talen. Sinds die tijd was hun relatie er niet beter op geworden.

4

De deur van Crypto gaf één piepje en wekte Susan uit haar sombere mijmerij. De deur was voorbij het punt gedraaid waarop hij volledig open was en zou over vijf seconden weer dichtslaan, na 360 graden rond te zijn gedraaid. Susan vermande zich en stapte door de opening. Een computer registreerde haar binnenkomst.

Hoewel ze sinds de oplevering, drie jaar geleden, praktisch in Crypto had gewoond, bleef de aanblik ervan haar verbazen. Het grootste vertrek was een enorme, ronde ruimte van vijf verdiepingen hoog. Het doorzichtige, koepelvormige plafond bevond zich op het hoogste punt, in het midden, zesendertig meter boven de grond. De koepel van plexiglas was gewapend met polycarbonaatvezel, een structuur die bestand was tegen explosies van twee megaton. Het zonlicht dat door de koepel scheen, tekende fijn kantwerk op de muren. Kleine stofdeeltjes zweefden in grote, argeloze spiralen naar boven, zonder te vermoeden dat ze gevangen zaten in het krachtige systeem dat de lucht in de koepel van ionen ontdeed.

De wanden van de ruimte vormden bovenaan een breed, gebogen gewelf en gingen bijna verticaal lopen naarmate ze op ooghoogte kwamen. Daarna werden ze minder doorschijnend, en ze gingen dicht bij de vloer over in een ondoorzichtig zwart. De glanzende, zwarte tegelvloer glom met een mysterieuze schittering, zodat je het verontrustende gevoel kreeg dat de vloer transparant was. Van zwart ijs.

Als de punt van een kolossale torpedo stak de machine waarvoor de koepel was gebouwd in het midden van de ruimte door de vloer naar boven. Het kegelvormige, zwarte silhouet ervan stak zeven meter de lucht in. Door de gebogen en gladde vorm leek het alsof er een enorme orka uit een ijskoude zee oprees en in die houding bevroren was.

Dit was TRANSLTR, de duurste verzameling computerapparatuur ter wereld, een machine waarvan de NSA zwoer dat hij niet bestond.

Net als bij een ijsberg ging negentig procent van de omvang en kracht van de machine diep onder het oppervlak schuil. Het geheim ervan werd omsloten door een keramische silo die tot zes verdiepingen onder de grond reikte; een raketvormige romp, omgeven door een wirwar van smalle looppaden en kabels, en het gesis van de ontsnappende gassen van het freonkoelsysteem. De generatoren onderin stonden voortdurend op een lage frequentie te brommen, zodat de akoestiek in Crypto een doods, spookachtig karakter had.

TRANSLTR was, zoals alle grote technologische verbeteringen, geboren uit noodzaak. In de jaren tachtig had de NSA een revolutie in telecommunicatie gezien die de wereld van het inlichtingenwerk voor altijd zou veranderen: het toegankelijk worden van het internet. En meer in het bijzonder het ontstaan van e-mail.

Criminelen, terroristen en spionnen waren het zat dat hun telefoon werd afgetapt en omarmden deze nieuwe manier van wereldwijde communicatie ogenblikkelijk. E-mail had de veiligheid van gewone briefpost en de snelheid van de telefoon. Doordat de berichten door ondergrondse glasvezelkabels werden verstuurd en nooit door de lucht reisden zoals radiogolven, konden ze onmogelijk onderschept worden. Tenminste, dat was de heersende gedachte.

In werkelijkheid was het onderscheppen van e-mail terwijl dat over het internet schoot voor de technogoeroes van de NSA kinderspel. Internet was niet de nieuwe openbaring op het gebied van privé-computergebruik waar de meesten het voor aanzagen. Het was drie decennia eerder ontworpen door het Amerikaanse ministerie van Defensie: een enorm netwerk van computers, bedoeld om de communicatie tussen diverse overheidsinstanties veilig te stellen als er een kernoorlog zou uitbreken. De ogen en oren van de NSA waren oudgedienden op het gebied van internet. Mensen die illegale handel dreven via e-mail kwamen er al snel achter dat hun geheimen niet zo vertrouwelijk bleken als ze hadden gedacht. De FBI, DEA, IRS en andere Amerikaanse overheidsdiensten konden genieten van een vloed aan arrestaties en veroordelingen.

Toen computergebruikers overal ter wereld ontdekten dat de Amerikaanse overheid vrije toegang tot hun e-mail had, stak er natuurlijk een storm van verontwaardiging op. Zelfs correspondentievrienden, die alleen gebruikmaakten van e-mail om elkaar onschuldige briefjes te schrijven, vonden het gebrek aan privacy verontrustend. Over de hele wereld begonnen ondernemende programmeurs te werken aan een manier om e-mail te beveiligen. Die vonden ze al snel, en de codering met behulp van een publieke sleutel was geboren.

Het idee van deze versleutelingsmethode was even eenvoudig als briljant. Gemakkelijk te gebruiken pc-software versleutelde e-mailberichten dusdanig dat ze volkomen onleesbaar waren. De gebruiker van deze methode kon een brief schrijven en door de software laten veranderen in iets wat eruitzag als willekeurige nonsens, een code. Iemand die het bericht onderschepte, zou alleen een onleesbare wirwar van tekst op het scherm zien. De enige manier om het bericht te ontcijferen was door de geheime sleutel in te voeren: een reeks tekens die zo ongeveer functioneerde als een pincode bij een geldautomaat. Die sleutels waren over het algemeen tamelijk lang en complex; ze bevatten alle informatie die nodig was om het versleutelingsalgoritme precies te vertellen welke wiskundige operaties uitgevoerd moesten worden om het oorspronkelijke bericht terug te krijgen. Nu kon er vertrouwelijke e-mail worden verstuurd. Zelfs als het bericht werd onderschept, kon alleen degene die over de sleutel beschikte het ontcijferen.

De NSA besefte onmiddellijk dat ze een probleem had. De codes waarmee ze te maken kreeg, waren niet langer eenvoudige substitutieversleutelingen die met een potlood en millimeterpapier op te lossen waren; het waren door computers gegenereerde hash-functies die gebruikmaakten van de chaostheorie en van meerdere alfabetten om berichten te versleutelen tot een schijnbaar hopeloze willekeur aan symbolen.

In het begin waren de geheime sleutels die werden gebruikt zo kort dat de computers van de NSA ze konden 'raden'. Als de gezochte sleutel uit tien cijfers bestond, werd er een computer zodanig geprogrammeerd dat die alle mogelijke combinaties tussen 0000000000 en 9999999999 probeerde. Vroeg of laat stuitte de computer op de juiste cijferreeks. Deze proefondervindelijke methode werd een brutekrachtaanval genoemd. Het kostte veel tijd, maar werkte gegarandeerd.

Toen de wereld op de hoogte raakte van de mogelijkheden van het kraken van codes door brute kracht in te zetten, begonnen de geheime sleutels steeds langer te worden. De tijd die een computer nodig had om de juiste sleutel te 'raden' liep op van weken naar maanden, en uiteindelijk naar jaren. In het begin van de jaren negentig waren de sleutels meer dan vijftig tekens lang en gebruikten ze de volledige 256-delige tekenset van Ascii, die uit letters, cijfers en symbolen bestaat. Het aantal verschillende mogelijkheden was ongeveer io120, een één met honderdtwintig nullen erachter. Het raden van een geheime sleutel was daarmee net zo onwaarschijnlijk geworden als het kiezen van de juiste zandkorrel op een strand van vijf kilometer lang. De schatting was dat een brutekrachtaanval op een standaardsleutel van vierenzestig bits de snelste computer van de NSA - de zeer geheime Cray/Josephson 11 - meer dan negentien jaar zou kosten. Tegen de tijd dat de computer de sleutel had geraden en de code had gekraakt, zou de inhoud van het bericht irrelevant zijn geworden.

De NSA, die in een soort informatievacuüm terecht was gekomen, vaardigde een zeer geheime opdracht uit die werd onderschreven door de president van de Verenigde Staten. Gesteund door overheidsgeld en met carte blanche om alles te doen wat nodig was om het probleem op te lossen, begon de NSA te bouwen aan het onmogelijke: de eerste machine ter wereld die alle codes kon kraken.

Ondanks het feit dat veel technici van mening waren dat die nieuwe computer onmogelijk gebouwd kon worden, hield de NSA zich aan haar motto: alles is mogelijk. Het onmogelijke kost alleen wat meer tijd.

Vijf jaar, een half miljoen manuren en 1,9 miljard dollar later bewees de NSA weer eens dat dat waar was. De laatste van de drie miljoen processors ter grootte van een postzegel werd handmatig op de juiste plek gesoldeerd, de laatste hand werd gelegd aan de interne programmering en het keramische omhulsel werd dichtgelast. De geboorte van TRANSLTR.

Hoewel het functioneren van TRANSLTR het resultaat was van de inspanningen van vele geesten en geen enkel individu de geheime, interne werking helemaal begreep, was het basisprincipe eenvoudig: vele handen maken licht werk.

De drie miljoen processors zouden allemaal parallel aan elkaar werken en met oogverblindende snelheid alle mogelijke combinaties proberen. De hoop was dat zelfs codes met onvoorstelbaar grote sleutels niet veilig zouden zijn voor de vasthoudendheid van TRANSLTR. Dit peperdure meesterwerk zou gebruikmaken van de kracht van parallelle verwerking en van enkele zeer geheime verbeteringen in de beoordeling van klare tekst om sleutels te raden en codes te kraken. De machine zou haar kracht niet alleen ontlenen aan haar verbijsterende aantal processors, maar ook aan nieuwe vorderingen op het gebied van kwantumcomputers, een technologie in opkomst waarbij informatie kan worden opgeslagen in de vorm van kwantummechanische toestanden in plaats van alleen als binaire gegevens.

Op een winderige donderdagochtend in oktober brak het ogenblik van de waarheid aan. De eerste echte test. Ondanks de onzekerheid over de snelheid van de machine, waren de technici het over één ding eens: als de processors allemaal parallel functioneerden, zou TRANSLTR krachtig zijn. De vraag was hóé krachtig...

Het antwoord kwam twaalf minuten later. Er viel een verblufte stilte onder het handjevol aanwezigen toen de uitdraai met de klare tekst tevoorschijn kwam: de code was gebroken, TRANSLTR had een sleutel van vierenzestig bits in iets meer dan tien minuten gevonden, bijna een miljoen maal sneller dan de twintig jaar die het de op een na snelste computer van de NSA gekost zou hebben.

Onder leiding van de onderdirecteur, commandant Trevor J. Strathmore, had de productieafdeling van de NSA gezegevierd. TRANSLTR was een succes. Om ervoor te zorgen dat dat succes geheim bleef, liet commandant Strathmore onmiddellijk uitlekken dat het project een volledige mislukking was. Alle activiteit in de Cryptovleugel was zogenaamd een poging om te redden wat er te redden viel van hun fiasco van twee miljard dollar. Alleen een kleine elite van de NSA kende de waarheid: dat TRANSLTR elke dag honderden codes kraakte.

Nu de hele wereld dacht dat digitale versleutelingen absoluut niet te kraken waren, zelfs niet door de oppermachtige NSA, stroomden de geheimen binnen. Drugsbaronnen, terroristen en oplichters, allemaal hadden ze hun buik vol van het feit dat hun mobieltjes werden afgeluisterd en wendden ze zich tot het opwindende nieuwe medium voor bliksemsnelle wereldwijde communicatie: gecodeerde e-mail. Nooit meer zouden ze ten overstaan van de rechtbank hun eigen stem op een bandje horen, het bewijs van een of ander allang vergeten gesprek over de mobiele telefoon, door een satelliet van de NSA uit de lucht geplukt.

Nooit eerder was het verzamelen van geheime informatie zo gemakkelijk geweest. Codes die door de NSA werden onderschept, gingen TRANSLTR in als volkomen onleesbare versleutelingen en werden een paar minuten later als normaal leesbare tekst weer uitgespuugd. Geen geheimen meer.

Om hun dekmantel van incompetentie helemaal geloofwaardig te maken, lobbyde de NSA hevig tegen alle nieuwe coderingssoftware voor computers, onder het mom dat zij daarmee buitenspel werd gezet en dat het onmogelijk werd voor rechtshandhavers om criminelen te arresteren en te vervolgen. IJveraars voor burgerrechten verheugden zich daarover, omdat ze vonden dat de NSA hun e-mail helemaal niet hoorde te lezen. Er kwam onophoudelijk nieuwe coderingssoftware op de markt. De NSA had de strijd verloren... precies zoals haar bedoeling was geweest. De wereldwijde elektronische gemeenschap was voor de gek gehouden... Zo leek het tenminste.

5

Waar is iedereen? vroeg Susan zich af toen ze de verlaten hal van Crypto doorkruiste. Wat een noodgeval.

De meeste afdelingen van de NSA waren zeven dagen per week volledig bemand, maar in Crypto was het over het algemeen stil op zaterdag. Cryptologen waren van nature workaholics die lange dagen maakten, en daarom was er een ongeschreven wet dat ze zaterdag vrij namen, behalve in noodgevallen. Codekrakers waren te waardevol voor de NSA om het risico te lopen ze aan een burnout te verliezen.

Susan liep door de ruimte. Rechts van haar rees TRANSLTR op. De generatoren, acht verdiepingen lager, klonken vandaag vreemd onheilspellend. Susan hield er niet van om buiten werktijd in Crypto te zijn. Het was alsof je in je eentje met een groot, futuristisch beest in een kooi zat opgesloten. Ze liep snel naar het kantoor van de commandant.

Strathmores werkplek, een kantoor met glazen wanden dat 'het aquarium' werd genoemd vanwege het uiterlijk ervan als de gordijnen open waren, bevond zich boven aan een stel smalle, metalen trappen tegen de achtermuur van Crypto. Terwijl Susan de ijzeren treden beklom, keek ze omhoog naar Strathmores dikke eiken deur. Het beeldmerk van de NSA was erop afgebeeld: een Amerikaanse adelaar die een ouderwetse sleutel in zijn klauwen klemt. Achter die deur zat een van de meest bijzondere mannen die ze ooit had ontmoet.

Commandant Strathmore, de zesenvijftig jaar oude onderdirecteur van de NSA, was als een vader voor Susan. Hij was degene die haar had aangenomen en degene die ervoor had gezorgd dat ze de NSA als haar thuis was gaan beschouwen. Toen Susan meer dan tien jaar geleden bij de NSA in dienst was gekomen, was Strathmore hoofd van de afdeling Crypto Ontwikkeling, een kweekvijver voor nieuwe cryptologen... nieuwe mannelijke cryptologen. Hoewel Strathmore nooit toestond dat iemand werd getreiterd, had hij een extra beschermende houding ten aanzien van de enige vrouw die onder hem werkte. Als hij werd beschuldigd van voortrekkerij, reageerde hij daarop met de waarheid: Susan Fletcher was een van de intelligentste jonge personeelsleden die hij ooit had meegemaakt, en hij was niet van plan haar kwijt te raken als gevolg van ongewenste intimiteiten of getreiter. Een van de oudere cryptologen nam op een dag het domme besluit Strathmores vastberadenheid hierin op de proef te stellen.

Op een ochtend in haar eerste jaar liep Susan de nieuwe koffiekamer van de cryptologen binnen om wat papieren op te halen. Bij het weggaan zag ze een foto van haarzelf op het prikbord hangen. Ze ging bijna van haar stokje van gêne. Daar lag ze op haar rug op een bed, met alleen een slipje aan. Later bleek dat een van de cryptologen een foto uit een pornoblad had gescand en Susans hoofd op het lichaam van een ander had gemonteerd. Het effect was zeer overtuigend geweest. Helaas voor de cryptoloog in kwestie kon commandant Strathmore de stunt absoluut niet waarderen. Twee uur later ging er een gedenkwaardig memo uit:

employé carl austin ontslagen wegens ongepast gedrag.

Vanaf die dag viel niemand haar meer lastig; Susan Fletcher was commandant Strathmores ster.

Maar Strathmores jonge cryptologen waren niet de enigen die leerden hem te respecteren; al vroeg in zijn carrière had Strathmore indruk gemaakt op zijn superieuren door plannen aan te dragen voor een aantal onorthodoxe en zeer succesvolle inlichtingenoperaties. Naarmate hij hogere posities kreeg, werd steeds duidelijker dat Trevor Strathmore het vermogen bezat om zeer complexe situaties door steekhoudende analyses tot hun eenvoudigste vorm terug te brengen. Hij was er heel goed in om voorbij de morele verwikkelingen te kijken die de beslissingen van de NSA bemoeilijkten en om zonder aarzelen in het algemeen belang te handelen.

Niemand twijfelde aan Strathmores vaderlandslievendheid. Hij stond bij zijn collega's bekend als patriot en visionair; een fatsoenlijke man in een wereld van leugens.

In de jaren sinds Susan bij de NSA was komen werken, was Strathmore van hoofd van de afdeling Crypto Ontwikkeling omhooggeschoten tot tweede man van de hele NSA. Nu stond er nog maar één man boven commandant Strathmore: directeur Leland Fontaine, de mythische opperheer van het Puzzelpaleis. Je zag hem nooit en hoorde hem slechts af en toe, maar hij werd alom gevreesd. Hij en Strathmore waren het zelden over iets eens, en als ze elkaar ontmoetten, liep dat altijd uit op een soort titanenstrijd. Fontaine was een reus onder de reuzen, maar dat leek Strathmore niets te kunnen schelen. Hij verdedigde zijn ideeën tegenover de directeur met de zelfbeheersing van een professionele bokser. Zelfs de president van de Verenigde Staten durfde niet tegen Fontaine te praten zoals Strathmore dat deed. Je had politieke immuniteit nodig om dat te doen, of, zoals in het geval van Strathmore, politieke onverschilligheid.

Susan kwam boven aan de trap aan. Voordat ze kon kloppen, zoemde Strathmores elektronische deurslot al. De deur zwaaide open en de commandant wenkte haar naar binnen. 'Bedankt dat je gekomen bent, Susan. Ik sta bij je in het krijt.’

‘Nee, hoor.' Ze glimlachte en ging tegenover zijn bureau zitten. Strathmore was een lange, stevig gebouwde man wiens onopvallende gelaatstrekken op de een of andere manier zijn verbeten efficiëntie en streven naar perfectie maskeerden. Zijn grijze ogen weerspiegelden meestal zelfvertrouwen en bezonkenheid, voortkomend uit ervaring, maar vandaag stonden ze verwilderd en verontrust.

'U ziet er uitgeput uit,' zei Susan.

'Ik heb me wel eens beter gevoeld.' Strathmore zuchtte. Dat lijkt me voorzichtig uitgedrukt, dacht ze. Strathmore zag er slechter uit dan Susan ooit had meegemaakt. Zijn dunner wordende grijze haar zat door de war en ondanks de koelte door de airconditioning parelde er zweet op zijn voorhoofd. Hij zag eruit alsof hij met zijn kleren aan had geslapen. Hij zat achter een modern bureau met twee ingebouwde toetsenborden en een computermonitor aan het ene uiteinde. Het lag bezaaid met computeruitdraaien en zag eruit als een of andere buitenaardse cockpit die pardoes midden in zijn met gordijnen afgeschermde kamer terecht was gekomen. 'Zware week gehad?' vroeg ze.

Strathmore haalde zijn schouders op. 'Gewoon. De EFF valt weer helemaal over me heen vanwege het recht op privacy van de burger.'

Susan grinnikte. De EFF, de Electronic Frontier Foundation, was een wereldwijde alliantie van computergebruikers die een invloedrijk verbond voor burgerrechten hadden gesloten, gericht op het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting op het internet en het bieden van voorlichting over de gevaren van de elektronische samenleving. Ze lobbyden voortdurend tegen wat ze noemden 'de Orwelliaanse afluistermogelijkheden van overheidsinstanties', met name de NSA. De EFF was een voortdurende bron van ergernis voor Strathmore.

'Dat klinkt als een normale week,' zei ze. 'Wat is het dan voor noodgeval, waarvoor u me uit bad hebt gebeld?' Strathmore zat een tijdje afwezig met de trackball te spelen die in zijn bureaublad was gemonteerd. Na een lange stilte keek hij Susan strak aan. 'Hoeveel tijd heeft TRANSLTR tot nu toe op z'n hoogst nodig gehad om een code te kraken?'

De vraag overviel Susan volledig. Het leek haar een zinloze. Heeft hij me hiervoor laten komen?

'Nou...' Ze aarzelde. 'We hebben een paar maanden geleden een door comint onderschepte code gehad die ongeveer een uur kostte, maar die had een absurd lange sleutel, tienduizend bits of zoiets.'

Strathmore gromde. 'Een uur, hè? En het onderzoek dat we gedaan hebben naar grenswaarden?'

Susan haalde haar schouders op. 'Ja, als je onze diagnostische tests meerekent, is het natuurlijk langer.’

‘Hoevéél langer?'

Susan had geen idee waar Strathmore heen wilde. 'Nou, ik heb afgelopen maart een algoritme geprobeerd met een gesegmenteerde sleutel van een miljoen bits. Met ongeoorloofde programmalussen, zelfstandige functies binnen een cellenstructuur, alles erop en eraan, TRANSLTR slaagde er toch in het te kraken.’

‘Hoe lang duurde dat?’

‘Drie uur.'

Strathmore trok zijn wenkbrauwen op. 'Drie uur? Zo lang?' Susan fronste enigszins beledigd haar wenkbrauwen. De afgelopen drie jaar was het haar taak geweest de meest geheime computer ter wereld nauwkeurig af te stemmen; de meeste programmatuur die TRANSLTR zo snel maakte, was van haar. Een sleutel van een miljoen bits was nauwelijks realistisch te noemen.

'Oké,' zei Strathmore. 'Dus zelfs onder extreme omstandigheden is TRANSLTR nooit langer dan circa drie uur bezig geweest met het kraken van een code?' Susan knikte. 'Ja. Zo ongeveer.'

Strathmore zweeg even, alsof hij bang was iets te zeggen waar hij spijt van zou kunnen krijgen. Uiteindelijk keek hij op. 'TRANSLTR is op iets gestuit...' Hij onderbrak zichzelf. Susan wachtte af. 'Meer dan drie uur?' Strathmore knikte.

Ze was niet ongerust. 'Een nieuwe diagnostische test? Iets van Systeembeveiliging ?'

Strathmore schudde zijn hoofd. 'Het is een bestand van buiten.' Susan wachtte op de clou, maar die kwam niet. 'Een bestand van buiten? U maakt toch zeker een grapje?'

'Was dat maar waar. Ik heb het gisteravond om een uur of half twaalf ingevoerd. Het is nog niet gekraakt.'

Susans mond viel open. Ze keek op haar horloge en toen weer naar Strathmore. 'Is hij er nog steeds mee bezig? Al meer dan vijftien uur?'

Strathmore boog zich naar voren en draaide zijn monitor naar Susan. Het scherm was zwart, met in het midden een klein geel venstertje waarin de cijfers versprongen.

verstreken tijd: 15:09:33

gezochte sleutel: -

Susan staarde er verbijsterd naar. Blijkbaar werkte TRANSLTR inderdaad al meer dan vijftien uur aan één code. Ze wist dat de processors van de computer dertig miljoen sleutels per seconde uitprobeerden; honderd miljard per uur. Als TRANSLTR daar nog steeds mee bezig was, betekende dat dat de sleutel enorm moest zijn, meer dan tien miljard tekens lang. Dat was volkomen krankzinnig.

'Dat kan niet!' verklaarde ze. 'Hebt u gecontroleerd of er foutmeldingen zijn? Misschien is TRANSLTR een probleem tegengekomen en...’

‘Nee, geen meldingen.’

‘Maar dan moet de sleutel gigantisch zijn!' Strathmore schudde zijn hoofd. 'Een standaard algoritme, zoals die in de handel zijn. Ik denk een sleutel van vierenzestig bits.' Verbaasd keek Susan uit het raam naar TRANSLTR onder hen. Ze wist uit ervaring dat die een sleutel van vierenzestig bits binnen tien minuten kon vinden. 'Er moet een verklaring voor zijn.' Strathmore knikte. 'Die is er ook. Maar die zul je niet leuk vinden.'

Susan keek bezorgd. 'Werkt TRANSLTR niet goed?’

TRANSLTR doet het prima.’

‘Hebben we een virus?'

Strathmore schudde zijn hoofd. 'Geen virus. Laat me mijn verhaal doen.'

Susan snapte er niets van. TRANSLTR was nog nooit op een code gestuit die hij niet binnen een uur kon kraken. Meestal kwam de klare tekst na een paar minuten uit Strathmores printer rollen. Ze wierp een blik op het apparaat achter zijn bureau. Er lag niets.

'Susan,' zei Strathmore kalm. 'Je zult dit in eerste instantie wel moeilijk te geloven vinden, maar laat me eerst uitpraten.' Hij beet op zijn lip. 'De code waar TRANSLTR aan werkt... is uniek. Hij is heel anders dan alles wat we hiervoor hebben gezien.' Strathmore zweeg even, alsof hij de volgende woorden nauwelijks over zijn lippen kon krijgen. 'Deze code is niet te kraken.' Susan staarde hem aan en barstte bijna in lachen uit. Niet te kraken? Wat bedoelde hij daar in hemelsnaam mee? Er bestonden geen codes die niet te kraken waren. Bij sommige kostte het meer tijd dan bij andere, maar alle codes konden gekraakt worden. Het was een mathematische zekerheid dat TRANSLTR vroeg of laat de juiste sleutel zou raden. 'Pardon?’

‘Deze code is niet te kraken,' herhaalde hij op matte toon. Niet te kraken? Susan kon zich niet voorstellen dat dat werd gezegd door een man die zevenentwintig jaar ervaring had met het analyseren van codes.

'Niet te kraken, meneer?' vroeg ze slecht op haar gemak. 'En de wet van Bergofsky dan?'

Susan had de wet van Bergofsky al vroeg in haar carrière leren kennen. Die vormde de hoeksteen van de technologie die op het gebruik van brute kracht was gebaseerd. Die had Strathmore op het idee gebracht TRANSLTR te bouwen. De wet luidde dat als een computer maar genoeg sleutels probeerde, het mathematisch zeker was dat hij op een gegeven moment de juiste zou vinden. De veiligheid van een code lag niet in het feit dat de sleutel onvindbaar was, maar dat de meeste mensen niet de tijd of de apparatuur hadden om ernaar te zoeken. Strathmore schudde zijn hoofd. 'Deze code is anders.’

‘Anders?' Susan bekeek hem achterdochtig.Een code die niet te kraken is, is een wiskundige onmogelijkheid! Dat weet hij! Strathmore streek met een hand over zijn bezwete schedel. 'Deze code is het product van een gloednieuw versleutelingsalgoritme. Een dat we nooit eerder hebben gezien.' Nu had Susan nog meer bedenkingen. Versleutelingsalgoritmes waren alleen wiskundige formules, voorschriften over hoe een tekst versleuteld moest worden tot een code. Wiskundigen en programmeurs maakten dagelijks nieuwe algoritmes. Er waren er honderden op de markt: pgp, Diffie-Hellman, zip, idea, El Gamal. TRANSLTR brak al dat soort codes dagelijks, zonder enig probleem. Voor TRANSLTR zagen alle codes er hetzelfde uit, ongeacht het algoritme dat hen geschreven had. 'Ik snap het niet,' bracht ze naar voren. 'We hebben het niet over het achterhalen van een of andere complexe functie door de werking stap voor stap te analyseren, we hebben het over brute kracht, pgp, Lucifer, dsa, het maakt niets uit. Het algoritme genereert een sleutel die het als veilig beschouwt, en TRANSLTR blijft raden totdat hij hem heeft gevonden.'

Strathmore antwoordde met het beheerste geduld van een goede leraar. 'Ja, Susan, TRANSLTR zal de sleutel altijd vinden, ook al is die gigantisch.' Hij liet een lange stilte vallen. 'Tenzij...' Susan wilde iets zeggen, maar het was duidelijk dat het hoge woord er bijna uitkwam. Tenzij wat?

'Tenzij de computer de juiste sleutel raadt, maar verder gaat met raden omdat hij niet doorheeft dat hij de juiste sleutel heeft gevonden.' Strathmore keek somber. 'Ik denk dat dit algoritme een roterende klare tekst heeft.' Susan gaapte hem aan.

Het idee van een roterende klare tekst werd voor het eerst besproken in een onbekend artikel uit 1987 van Josef Harne, een Hongaarse wiskundige. Omdat computers die met brute kracht codes kraakten in de klare tekst zochten naar herkenbare woordpatronen, opperde Harne de mogelijkheid van een versleutelingsalgoritme dat behalve versleutelen de ontcijferde tekst voortdurend verschoof. In theorie zou zo'n onophoudelijke mutatie ervoor zorgen dat de aanvallende computer nooit herkenbare woordpatronen zou vinden en dus nooit zou weten dat hij de juiste sleutel had gevonden. Het idee had iets weg van de plannen om Mars te koloniseren: je kon erover filosoferen, maar het lag nog ver buiten het menselijk vermogen. 'Waar komt het vandaan?' vroeg ze.

Het antwoord van de commandant kwam langzaam. 'Een voor zichzelf werkende programmeur heeft het geschreven.’

‘Wat?' Susan liet zich tegen de rugleuning van haar stoel vallen. 'We hebben de beste programmeurs ter wereld beneden zitten! We werken allemaal samen, en we zijn zelfs nog niet in de buurt gekomen van het schrijven van een algoritme met een roterende klare tekst. Wilt u me nu vertellen dat een of andere beginneling met een pc heeft ontdekt hoe het moet?'

Strathmore dempte zijn stem, kennelijk in een poging haar te kalmeren. 'Ik zou deze man nou niet bepaald een beginneling noemen.'

Susan luisterde niet. Ze was ervan overtuigd dat er een andere verklaring moest zijn: een storing. Een virus. Alles was waarschijnlijker dan een code die niet te kraken was. Strathmore keek haar strak aan. 'Een van de briljantste cryptologische geesten aller tijden heeft dit algoritme geschreven.' Susan was sceptischer dan ooit; de briljantste cryptologische geesten aller tijden werkten op haar afdeling, en als een van hen een dergelijk algoritme had geschreven, had ze dat zeker gehoord.

'Wie dan?' vroeg ze.

'Dat kun je vast wel raden,' zei Strathmore. 'Hij is niet erg gek op de NSA.'

'Nou, dan blijven er niet veel over!' schimpte ze sarcastisch. 'Hij heeft aan het TRANSLTR-project gewerkt. Hij heeft de regels overtreden. Bijna een ramp voor de inlichtingendiensten veroorzaakt. Ik heb hem weggestuurd.'

Susan keek heel even wezenloos en trok toen wit weg. 'O, mijn god...'

Strathmore knikte. 'Hij is al het hele jaar aan het opscheppen over zijn werk aan een algoritme dat tegen brute kracht bestand is.'

'M-maar...' stamelde Susan. 'Ik dacht dat hij blufte. Is het hem écht gelukt?'

'Ja. Het ultieme algoritme dat codes maakt die niet te kraken zijn.'

Susan bleef lang zwijgen. 'Maar... dat betekent...' Strathmore keek haar recht in de ogen. 'Ja. Door Ensei Tankado is TRANSLTR nu in één klap verouderd.'

6

Hoewel Ensei Tankado in de Tweede Wereldoorlog nog niet geboren was, bestudeerde hij alles wat erover te vinden was met grote aandacht, vooral alle informatie over die ene grote gebeurtenis, de kernexplosie waarbij honderdduizend van zijn landgenoten verkoolden.

Hirosjima, 6 augustus 1945, kwart over acht 's ochtends: een verachtelijke, destructieve daad. Een zinloos machtsvertoon door een land dat de oorlog al gewonnen had. Dat had Tankado allemaal aanvaard. Maar wat hij nooit had kunnen aanvaarden, was dat de bom hem had beroofd van de mogelijkheid zijn moeder te leren kennen. Ze was, terwijl ze hem ter wereld bracht, gestorven aan complicaties als gevolg van de stralingsvergiftiging die ze al die jaren eerder had opgelopen. In 1945, voordat Ensei geboren was, was zijn moeder net als veel van haar vrienden naar Hirosjima gereisd om vrijwilligerswerk te doen in de brandwondencentra. Daar werd ze een van de hibakusha, de mensen die aan straling waren blootgesteld. Negentien jaar later, toen ze zesendertig was, lag ze met inwendige bloedingen in de verloskamer, en besefte ze dat ze zou sterven. Wat ze niet wist, was dat de dood haar een laatste verschrikking zou besparen: haar enige kind zou misvormd ter wereld komen.

Enseis vader had zijn zoon zelfs nooit gezien. Verward door het verlies van zijn vrouw en beschaamd door de komst van een kind waarvan de verpleegsters hem vertelden dat het gebrekkig was en waarschijnlijk de nacht niet zou overleven, liep hij het ziekenhuis uit om nooit meer terug te komen. Ensei Tankado kwam in een pleeggezin terecht.

Elke avond staarde Tankado naar de misvormde vingers waarmee hij zijn Daruma-pop vasthield en zwoer dat hij wraak zou nemen; wraak op het land dat hem zijn moeder had afgenomen en zijn vader zo beschaamd had gemaakt dat die hem in de steek had gelaten. Hij kon niet weten dat het lot zou ingrijpen. In februari van het jaar dat Ensei twaalf was, belde een computerfabrikant uit Tokio zijn pleegouders op en vroeg of hun verminkte kind mee zou kunnen doen aan het uittesten van een nieuw toetsenbord dat speciaal voor gehandicapte kinderen was ontwikkeld. Zijn pleegouders stemden ermee in. Hoewel Ensei Tankado nooit eerder een computer had gezien, leek het wel alsof hij instinctief wist wat hij ermee moest doen. De computer opende werelden voor hem waarvan hij het bestaan niet had vermoed. Al snel werd dat zijn hele leven. Toen hij ouder werd, ging hij cursussen geven en geld verdienen, en uiteindelijk kreeg hij een beurs voor de Doshisha-universiteit. Al snel stond Ensei Tankado in heel Tokio bekend als fugusha kisai, het gehandicapte genie.

Later las Tankado over Pearl Harbor en Japanse oorlogsmisdaden. Zijn haat jegens Amerika ebde langzaam weg. Hij werd een toegewijd boeddhist. Hij vergat de wraak die hij als kind had gezworen; vergeving was de enige weg naar verlichting. Toen hij twintig was, was Ensei Tankado inmiddels een soort cultfiguur geworden onder programmeurs, IBM bood hem een werkvisum en een baan in Texas aan. Tankado greep die kans met beide handen aan. Drie jaar later was hij weg bij IBM, woonde hij in New York en was hij voor zichzelf begonnen met het schrijven van software. Hij liftte mee op de nieuwe golf van algoritmes met een publieke sleutel. Hij schreef coderingsprogramma's en verdiende een fortuin.

Zoals veel goede schrijvers van versleutelingsalgoritmes overkwam, werd ook Tankado het hof gemaakt door de NSA. De ironie daarvan ontging hem niet: hij kon gaan werken in het hart van de overheid van een land waar hij eens wraak op had gezworen. Hij besloot in te gaan op de uitnodiging voor een sollicitatiegesprek. De laatste twijfels die hij had, verdwenen toen hij commandant Strathmore ontmoette. Ze spraken openlijk over Tankado's achtergrond, zijn mogelijke vijandigheid jegens de Verenigde Staten en zijn plannen voor de toekomst. Tankado onderging een leugendetectortest en vijf weken van intensief psychologisch onderzoek. Hij kwam overal doorheen. Zijn verering voor Boeddha had de plaats van zijn haat ingenomen. Vier maanden later ging Ensei Tankado bij de afdeling Cryptologie van de National Security Agency werken. Ondanks zijn hoge salaris kwam Tankado op een oud brommertje naar zijn werk en at hij in zijn eentje achter zijn bureau een meegebrachte lunch in plaats van met de rest van de afdeling topkwaliteit rosbief en crème vichyssoise te gaan eten in de kantine. De andere cryptologen hadden ontzag voor hem. Hij was briljant; de creatiefste programmeur die ze ooit hadden gekend. Hij was vriendelijk en eerlijk, rustig en onkreukbaar. Morele integriteit was voor hem van het hoogste belang. Daarom was zijn ontslag bij de NSA en zijn daaropvolgende verbanning zo'n schok.

Net als de rest van de afdeling Crypto had Tankado aan het TRANSLTR-project gewerkt in de veronderstelling dat, als de computer succesvol zou blijken, die alleen zou worden gebruikt om e-mail te ontcijferen waarvoor van tevoren toestemming was gegeven door het ministerie van Justitie. De NSA zou TRANSLTR alleen in speciale gevallen inzetten, ongeveer zoals de FBI een rechterlijk bevel nodig had om een telefoon te mogen aftappen. TRANSLTR zou worden voorzien van programmatuur die, als er iets ontcijferd moest worden, om wachtwoorden vroeg die bewaard zouden worden door de Federal Reserve Board en het ministerie van Justitie. Dit zou ervoor zorgen dat de NSA niet zomaar al het persoonlijke e-mailverkeer van gezagsgetrouwe burgers over de hele wereld kon bekijken. Maar toen het moment gekomen was om die programmatuur toe te voegen, kregen de mensen die aan TRANSLTR werkten te horen dat de plannen waren veranderd. Vanwege de tijdsdruk waaronder de NSA vaak stond bij het bestrijden van terrorisme, zou TRANSLTR een onafhankelijk opererende decoderingsmachine worden, waarvan het dagelijks functioneren alleen door de NSA werd bepaald.

Ensei Tankado was woedend. Dit betekende dat de NSA in staat zou zijn ieders elektronische post te openen en weer te verzegelen zonder dat iemand ervan wist. Alsof er in iedere telefoon ter wereld een afluistermicrofoontje zat. Strathmore probeerde Tankado over te halen TRANSLTR te zien als een hulpmiddel om de wet te handhaven, maar dat lukte niet. Tankado was onwrikbaar in zijn overtuiging dat dit een ernstige schending van de mensenrechten vormde. Hij nam op staande voet ontslag en schond een paar uur later de eed van geheimhouding van de NSA toen hij probeerde contact op te nemen met de Electronic Frontier Foundation. Tankado stond op het punt de wereld te schokken met zijn verhaal over een geheime machine die computergebruikers over de hele wereld kon blootstellen aan een onaanvaardbare inmenging van de overheid. De NSA had geen keuze en moest hem wel tegenhouden.

De gevangenneming en verbanning van Tankado, waar door nieuwsgroepen op internet uitgebreid over werd geschreven, was een betreurenswaardige, beschamende toestand. Tegen Strathmores wil hadden NSA's specialisten in het beperken van dit soort schade, die bang waren dat Tankado mensen zou weten te overtuigen van het bestaan van TRANSLTR, geruchten verspreid die zijn geloofwaardigheid ondergroeven. Daarna werd Ensei Tankado door iedereen die iets met computers te maken had gemeden; niemand vertrouwde een gehandicapte die werd beschuldigd van spionage, vooral niet als hij probeerde zijn vrijheid te kopen met absurde beweringen over een Amerikaanse machine die codes ontcijferde.

Het vreemdste was nog wel dat Tankado het leek te begrijpen; het maakte allemaal deel uit van het grote inlichtingenspel. Hij leek geen wrok te koesteren, alleen vastberadenheid. Toen de beveiligingsdienst hem meevoerde, sprak Tankado met ijzingwekkende kalmte zijn laatste woorden tegen Strathmore. 'We hebben allemaal het recht om geheimen te hebben,' zei hij. 'En op een dag zal ik ervoor zorgen dat we dat ook kunnen.'

7

Susans gedachten buitelden over elkaar. Ensei Tankado heeft een programma geschreven dat codes maakt die niet te kraken zijn! Ze kon het nauwelijks bevatten.

'Digitale Vesting,' zei Strathmore. 'Zo noemt hij het. Het is het ultieme wapen tegen inlichtingendiensten. Als dit programma op de markt komt, kan elke scholier met een modem codes versturen die de  NSA niet kan kraken. Dan krijgen wij totaal geen informatie meer.'

Maar Susan dacht nog helemaal niet aan de politieke implicaties van Digitale Vesting. Ze had er nog steeds moeite mee te geloven dat zoiets bestond. Ze had haar hele leven codes gekraakt en altijd stellig ontkend dat er een ultieme code bestond. Elke code kan gekraakt worden; dat is de wet van Bergofsky! Ze voelde zich als een atheïst die oog in oog met God staat. 'Als dit programma openbaar wordt,' fluisterde ze, 'is cryptologie een dode wetenschap.'

Strathmore knikte. 'Maar dat is niet ons grootste probleem.’

‘Kunnen we Tankado niet afkopen? Ik weet dat hij ons haat, maar kunnen we hem niet een paar miljoen dollar bieden? Hem overhalen dit niet te verspreiden?'

Strathmore lachte. 'Een paar miljoen? Weet je wat dit waard is? Elke regering ter wereld zal een topprijs bieden. Kun je je voorstellen dat we de president moeten vertellen dat we de berichten van de Irakezen nog steeds onderscheppen, maar dat we ze niet meer kunnen lezen? Dit gaat niet alleen de NSA aan, maar alle inlichtingendiensten. Wij ondersteunen ze allemaal: de FBI, de CIA, de DEA. Ze zullen hun werk allemaal op de tast moeten doen. Zendingen van drugsbendes zullen niet meer op te sporen zijn, grote bedrijven kunnen geld overboeken zonder een spoor na te laten en de irshet nakijken geven, en terroristen kunnen in het grootste geheim met elkaar communiceren. Er zou chaos uitbreken.'

'De EFF zou genieten,' zei Susan met een bleek gezicht. 'De EFF heeft geen flauw benul van wat we hier doen,' voer Strathmore verontwaardigd uit. 'Als ze wisten hoeveel terroristische aanslagen we hebben voorkomen doordat we codes kunnen ontcijferen, zouden ze wel een toontje lager zingen.' Susan was het met hem eens, maar ze kende de realiteit: de EFF zou nooit weten hoe belangrijk TRANSLTR was. TRANSLTR had een rol gespeeld bij het verijdelen van tientallen aanslagen, maar die informatie was zeer geheim en zou nooit openbaar worden gemaakt. De grondgedachte achter die geheimhouding was eenvoudig: de regering kon zich de massahysterie die zou uitbreken als de waarheid bekend werd niet veroorloven. Niemand wist hoe de bevolking zou reageren op het nieuws dat er in het afgelopen jaar op het nippertje twee kernaanvallen van fundamentalisten op Amerikaans grondgebied waren afgewend. Maar een kernaanval was niet het enige gevaar. De vorige maand nog had TRANSLTR een van de meest ingenieus geplande terroristische aanvallen uit de geschiedenis van de NSA helpen voorkomen. Een anti-overheidsorganisatie had een plan bedacht dat de codenaam Sherwood Forest droeg. Het doelwit was de effectenbeurs in New York en de intentie was 'de herverdeling van de rijkdom'. In de loop van zes dagen plaatsten leden van de groep zevenentwintig niet-explosieve fluxgeneratoren in de gebouwen rond de Beurs. Als deze apparaten werden geactiveerd, zouden ze een sterke magnetische puls veroorzaken. De gelijktijdige ontlading van deze nauwkeurig geplaatste apparaten zou een magnetisch veld opwekken dat zo sterk was dat alle magnetische media in de Beurs gewist werden; harddisks van computers, enorme databanken, reservebestanden op tape en zelfs floppydisks. Alle gegevens over wat van wie was zouden voorgoed verdwenen zijn.

Omdat uiterst nauwkeurige timing noodzakelijk was om ervoor te zorgen dat de apparaten tegelijk afgingen, werden de fluxgeneratoren onderling verbonden met behulp van het internet. Gedurende de aftelprocedure van twee dagen wisselden de interne klokken van de generatoren een eindeloze stroom versleutelde synchronisatiegegevens uit. De NSA onderschepte de datapulsen als een onregelmatigheid in het netwerk, maar negeerde ze als een schijnbaar onschuldige uitwisseling van wartaal. Maar nadat TRANSLTR de datastromen had gedecodeerd, herkenden analisten die onmiddellijk als een aftelprocedure die via een netwerk werd gesynchroniseerd. De fluxgeneratoren werden slechts drie uur voordat ze zouden afgaan opgespoord en verwijderd. Susan wist dat de NSA zonder TRANSLTR machteloos stond tegenover geavanceerd elektronisch terrorisme. Ze keek naar de monitor. Die stond nog steeds op meer dan vijftien uur. Zelfs als Tankado's bestand op dit ogenblik werd gekraakt, zat de NSA in de problemen. Crypto zou dan nog geen twee van zulke codes per dag kunnen kraken. Zelfs met het huidige tempo van honderdvijftig per dag hadden ze altijd nog een flinke voorraad bestanden die op decodering wachtten.

'Tankado heeft me vorige maand gebeld,' zei Strathmore, waarmee hij Susans gedachten onderbrak. Susan keek op. 'Tankado heeft ü gebeld?' Hij knikte. 'Om me te waarschuwen.'

'Om u te waarschuwen? Hij haat u.'

'Hij belde om me te vertellen dat hij bezig was de laatste hand te leggen aan een algoritme dat codes schreef die niet te kraken waren. Ik geloofde hem niet.'

'Maar waarom vertelde hij u dat?' vroeg Susan. 'Wilde hij dat u het van hem kocht?’

‘Nee. Het was chantage.'

Plotseling begon alles op zijn plaats te vallen voor Susan. 'Natuurlijk,' zei ze verbaasd. 'Hij wilde dat u zijn naam zou zuiveren.'

'Nee,' zei Strathmore met een frons. 'Tankado wilde TRANSLTR.'

'TRANSLTR?'

'Ja. Hij droeg me op de wereld te vertellen dat we over TRANSLTR beschikken. Hij zei dat hij Digitale Vesting zou vernietigen als wij toegaven dat we alle e-mail kunnen lezen.' Susan keek bedenkelijk.

Strathmore haalde zijn schouders op. 'Hoe dan ook, het is nu te laat. Hij heeft een gratis versie van Digitale Vesting op zijn internetsite gezet. Iedereen in de hele wereld kan die binnenhalen.' Susan verbleekte. 'Wat heeft hij?'

'Het is een publiciteitsstunt. Niets om je druk over te maken. De versie die hij op het net heeft gezet, is gecodeerd. Mensen kunnen het programma wel binnenhalen, maar niemand kan het openen. Het is eigenlijk heel ingenieus. De broncode van Digitale Vesting is gecodeerd, op slot gedaan.' Susan was verrast. 'Natuurlijk! Zo kan iedereen een exemplaar krijgen, maar niemand kan het openen.’

‘Precies. Tankado houdt iedereen een wortel voor.’

‘Hebt u het algoritme gezien?'

De commandant keek verbaasd. 'Nee, ik heb je toch gezegd dat het gecodeerd is.'

Ook Susan was verbaasd. 'Maar we hebben TRANSLTR toch? Waarom hebt u het niet gewoon gedecodeerd?' Maar toen ze Strathmores gezicht zag, besefte ze dat de spelregels waren veranderd. 'O, god.' Ze ademde scherp in toen ze het plotseling begreep. 'Is Digitale Vesting met zichzélf gecodeerd?' Strathmore knikte. 'Precies.'

Susan stond versteld. De formule voor Digitale Vesting was gecodeerd met behulp van Digitale Vesting. Tankado had een mathematisch recept van onschatbare waarde op het net gezet, maar de tekst van het recept was versleuteld. En wel met gebruikmaking van zichzelf.

'Het is een kluis van Biggleman,' stamelde Susan vol ontzag. Strathmore knikte. De kluis van Biggleman was een hypothetisch cryptologisch scenario waarbij een bouwer van kluizen een ontwerp maakt voor een kluis die niet te kraken is. Hij wil het ontwerp geheimhouden, dus bouwt hij de kluis en bergt hij het ontwerp erin op. Tankado had met Digitale Vesting hetzelfde gedaan. Hij had zijn ontwerp beschermd door het te coderen met de formule die hij in zijn ontwerp beschreef. 'En het bestand zit in TRANSLTR?' vroeg Susan. 'Ik heb het net als iedereen binnengehaald van Tankado's internetsite. De NSA is nu de trotse eigenaar van het algoritme van Digitale Vesting; we kunnen het alleen niet openen.' Susan verwonderde zich over de vindingrijkheid van Ensei Tankado. Zonder zijn algoritme te onthullen, had hij de NSA bewezen dat het niet te kraken was.

Strathmore gaf haar een krantenartikel. Het was een vertaald stukje uit de Nikkei Shimbun, het Japanse equivalent van de Wall Street Journal, waarin stond dat de Japanse programmeur Ensei Tankado een wiskundige formule had voltooid waarvan hij beweerde dat die codes kon schrijven die niet te kraken waren. De formule heette Digitale Vesting en was op het internet beschikbaar om te worden bekeken. De programmeur zou het programma bij opbod verkopen. Verder vermeldde het stukje dat er vanuit Japan weliswaar grote belangstelling was, maar dat de weinige Amerikaanse softwarebedrijven die van Digitale Vesting hadden gehoord, van oordeel waren dat het een belachelijke bewering was, net zoiets als zeggen dat je lood in goud kon veranderen. Ze zeiden dat de formule bedrog was en niet serieus kon worden genomen. Susan keek op. 'Bij opbod?'

Strathmore knikte. 'Op dit ogenblik heeft elk softwarebedrijf in Japan een gecodeerde versie van Digitale Vesting binnengehaald en is druk bezig het te kraken. Elke seconde dat ze daar niet in slagen, loopt de prijs verder op.'

'Dat is absurd,' antwoordde Susan. 'Geen enkel nieuw gecodeerd bestand is te kraken als je niet over TRANSLTR beschikt. Digitale Vesting zou net zo goed een gewoon, algemeen verkrijgbaar algoritme kunnen zijn. Ook dan zou geen van die bedrijven het kunnen kraken.'

'Maar het is een briljante marketingstrategie,' zei Strathmore. 'Ga maar na: alle merken kogelvrij glas houden kogels tegen, maar als een bedrijf je uitdaagt een kogel op hun glas af te vuren, wil iedereen dat wel proberen.'

'En geloven de Japanners echt dat Digitale Vesting anders is? Beter dan al het andere op de markt?'

'Tankado mag dan gemeden worden, iedereen weet dat hij geniaal is. Onder hackers is hij een cultfiguur. Als Tankado zegt dat het algoritme niet te kraken is, is het niet te kraken.’

‘Maar voorzover het grote publiek weet, geldt dat voor alle algoritmes!'

'Ja...' zei Strathmore peinzend. 'Nu nog wel.’

‘Wat bedoelt u daar nou mee?'

Strathmore zuchtte. 'Twintig jaar geleden kon niemand zich voorstellen dat we stroomversleutelingen van twaalf bits zouden kunnen kraken. Maar de technologie is voortgeschreden. Dat gebeurt altijd. Softwarefabrikanten gaan ervan uit dat er ergens in de toekomst computers als TRANSLTR zullen bestaan. De technologie gaat met grote sprongen vooruit, en uiteindelijk zullen de huidige algoritmes met een publieke sleutel niet meer veilig zijn. Er zullen betere algoritmes nodig zijn om de computers van morgen voor te blijven.’

‘En Digitale Vesting is zo'n algoritme?'

'Precies. Een algoritme dat bestand is tegen brute kracht zal nooit verouderd raken, hoe krachtig codekrakende computers ook worden. Het zou van de ene op de andere dag de nieuwe norm kunnen worden.'

Susan ademde diep in. 'God sta ons bij,' fluisterde ze. 'Kunnen we een bod uitbrengen?'

Strathmore schudde zijn hoofd. 'Tankado heeft ons onze kans gegeven. Dat heeft hij duidelijk gemaakt. Het is bovendien te riskant; als we betrapt worden, geven we publiekelijk toe dat we bang zijn voor zijn algoritme. We zouden in het openbaar niet alleen bekennen dat we TRANSLTR hebben, maar ook dat Digitale Vesting daartegen bestand is.’

‘Hoeveel tijd hebben we?'

Strathmore fronste zijn wenkbrauwen. 'Tankado was van plan morgenmiddag om twaalf uur bekend te maken wie de hoogste bieder was.'

Susan voelde dat haar maag zich samenkneep. 'En dan?'

'Het was de bedoeling dat hij de winnaar de geheime sleutel zou geven.'

'De geheime sleutel?'

'Onderdeel van het plan. Iedereen heeft het algoritme al, dus verkoopt Tankado de sleutel waarmee je het kunt gebruiken bij opbod.'

Susan kreunde. 'Natuurlijk.' Het was volmaakt. Helder en eenvoudig. Tankado had Digitale Vesting gecodeerd, en alleen hij had de sleutel waarmee je het programma kon ontsluiten. Ze kon zich moeilijk voorstellen dat zich ergens - waarschijnlijk op een stukje papier in Tankado's zak - een sleutel van vierenzestig bits bevond die voorgoed een einde kon maken aan de mogelijkheid van Amerikaanse inlichtingendiensten om vertrouwelijke informatie te verzamelen.

Susan werd plotseling misselijk toen ze zich het scenario voorstelde. Tankado zou zijn sleutel aan de hoogste bieder geven, en dat bedrijf zou het bestand van Digitale Vesting ontsluiten. Dan zou het algoritme waarschijnlijk worden ingebouwd in een chip die niet te vervalsen was, en binnen vijf jaar zou elke computer standaard van die DigitaleVestingchip worden voorzien. Geen enkele fabrikant had er ooit ook maar over gepeinsd om een codeerchip te maken, omdat gewone versleutelingsalgoritmes altijd weer verouderd raakten. Maar Digitale Vesting zou nooit verouderd raken; door de roterende klare tekst zou geen enkele brutekrachtaanval ooit de juiste sleutel opleveren. Een nieuwe digitale codeernorm. Van nu tot in de eeuwigheid. Geen enkele code kon meer worden gekraakt. Bankiers, makelaars, terroristen, spionnen. Eén wereld... één algoritme. Anarchie.

'Wat zijn onze opties?' vroeg Susan voorzichtig. Ze wist maar al te goed dat desperate situaties om desperate maatregelen vroegen, zelfs bij de NSA.

'We kunnen hem niet elimineren, als je dat bedoelt.'

Dat was precies wat Susan bedoelde. In haar jaren bij de NSA had Susan geruchten gehoord over losvaste connecties van de organisatie met de vakkundigste huurmoordenaars ter wereld; mensen die werden ingehuurd om het vuile werk van de inlichtingendiensten te doen.

Strathmore schudde zijn hoofd. 'Tankado is te slim om ons een dergelijke optie te geven.'

Susan was vreemd genoeg opgelucht. 'Wordt hij beschermd?'

'Niet echt.'

'Is hij ondergedoken?'

Strathmore haalde zijn schouders op. 'Tankado is niet meer in

Japan. Hij was van plan telefonisch te controleren wat er werd geboden. Maar we weten waar hij is.'

'En u bent niet van plan iets te ondernemen?'

'Nee. Hij heeft zich verzekerd. Tankado heeft een kopie van zijn sleutel aan een anonieme derde gegeven... voor het geval dat hem iets zou overkomen.'

Natuurlijk, dacht Susan vol bewondering. Een beschermengel. 'En als er iets met Tankado gebeurt, dan verkoopt deze mysterieuze figuur de sleutel zeker?'

'Erger nog. Als iemand Tankado iets doet, publiceert zijn partner de sleutel.'

Susan keek verward. 'Publicéért hij dan de sleutel?' Strathmore knikte. 'Hij zet hem op internet, in de kranten, op reclameborden. Kortom, hij geeft hem weg.' Susans ogen werden groot. 'Gratis?'

'Precies. Tankado heeft bedacht dat hij als hij dood is het geld niet nodig heeft... dus waarom zou hij de wereld dan geen afscheidscadeautje geven ?'

Er viel een lange stilte. Susan ademde diep in, alsof dat haar hielp de verschrikkelijke waarheid tot zich door te laten dringen. Ensei Tankado heeft een algoritme gemaakt dat niet te kraken is. Hij houdt ons in gijzeling.

Plotseling stond ze op. Haar stem klonk vastberaden. 'We moeten contact opnemen met Tankado! Er moet een manier zijn om hem over te halen dit niet vrij te geven! We kunnen hem driemaal het hoogste bod bieden! We kunnen zijn naam zuiveren! Wat hij maar wil!'

'Te laat,' zei Strathmore. Hij ademde diep in. 'Ensei Tankado is vanochtend dood aangetroffen in Sevilla, in Spanje.'

8

De tweemotorige Learjet 60 raakte de verzengend hete landingsbaan. Aan de andere kant van het raam schoot het dorre landschap van Andalusië voorbij, en minderde toen vaart totdat het kroop.

'Meneer Becker?' klonk een krakerige stem. 'We zijn er.' Becker stond op en rekte zich uit. Nadat hij het compartiment boven zijn hoofd had ontgrendeld, herinnerde hij zich dat hij geen bagage bij zich had. Hij had geen tijd gehad om te pakken. Het maakte niets uit; er was hem verzekerd dat het een kort tochtje zou zijn, heen en meteen weer terug. Terwijl de motoren langzamer gingen draaien, reed het vliegtuig de zon uit en een verlaten hangar tegenover het hoofdgebouw van de luchthaven in. Even later verscheen de piloot en hij duwde het luik open. Becker goot zijn laatste restje cranberrysap naar binnen, zette het glas op de bar en pakte zijn jasje. De piloot trok een dikke manilla envelop uit zijn vliegeniersuniform. 'Deze moest ik u geven.' Hij overhandigde hem aan Becker. Op de voorkant stond met blauwe pen geschreven:

hou het wisselgeld maar.

Becker bladerde door de dikke stapel roodachtige biljetten. 'Wat is dit...?'

'De plaatselijke valuta,' meldde de piloot kortaf. 'Ik weet wat het is,' stamelde Becker. 'Maar het is... het is te veel. Ik heb alleen geld voor een taxi nodig.' Becker rekende het bedrag om. 'Dit is duizenden dollars waard!’

‘Ik heb mijn orders, meneer.' De piloot draaide zich om en hees zich weer de cabine in. De deur schoof achter hem dicht. Becker staarde omhoog naar het vliegtuig en toen naar beneden, naar het geld in zijn hand. Nadat hij even in de verlaten hangar was blijven staan, stak hij de envelop in zijn borstzak, hing zijn jasje over zijn schouder, liep naar buiten en stak de landingsbaan over. Het was een vreemd begin. Becker zette het uit zijn hoofd. Met een beetje geluk zou hij op tijd terug zijn om in elk geval nog een gedeelte te redden van zijn weekend in Stone Manor met Susan.

Heen en meteen weer terug, hield hij zichzelf voor. Meteen weer terug.

Hij wist nog niet beter.

9

Systeembeveiliger Phil Chartrukian was van plan maar een minuutje in Crypto te blijven; net lang genoeg om wat papieren te pakken die hij de vorige dag was vergeten. Maar het zou anders lopen.

Nadat hij door de grote hal van Crypto was gelopen en de werkruimte van Systeembeveiliging was binnengestapt, zag hij meteen dat er iets niet klopte. De computerterminal die gebruikt werd om het interne functioneren van TRANSLTR voortdurend in de gaten te houden, was onbemand en de monitor was uitgeschakeld.

Chartrukian riep: 'Hallo?'

Er kwam geen antwoord. De werkruimte was onberispelijk... alsof er al urenlang niemand meer was geweest. Hoewel Chartrukian pas drieëntwintig was en nog niet zo lang geleden bij Systeembeveiliging was komen werken, was hij goed getraind en kende hij de regels: er had altijd een systeembeveiliger dienst in Crypto, en zeker op zaterdag, als er geen cryptologen waren.

Hij zette onmiddellijk de monitor aan en keerde zich naar het rooster aan de muur. 'Wie heeft er dienst?' vroeg hij hardop, terwijl hij zijn blik langs de lijst namen liet glijden. Volgens het rooster had Seidenberg, een nieuweling, om middernacht aan een dubbele dienst moeten beginnen. Chartrukian keek om zich heen in de lege werkruimte en fronste zijn wenkbrauwen. 'Waar is die vent?'

Terwijl hij naar de monitor keek, die aan het opstarten was, vroeg Chartrukian zich af of Strathmore wist dat Systeembeveiliging onbemand was. Toen hij binnenkwam, had hij gezien dat de gordijnen van Strathmores kantoor dicht waren, wat betekende dat de baas er was. Dat was niet ongebruikelijk voor een zaterdag; ondanks het feit dat Strathmore zijn cryptologen opdroeg zaterdag vrij te nemen, leek hij zelf 365 dagen per jaar te werken.

Chartrukian wist één ding zeker: als Strathmore ontdekte dat Systeembeveiliging onbemand was, zou dat de afwezige nieuweling zijn baan kosten. Chartrukian keek naar de telefoon en vroeg zich af of hij de jongen zou bellen en hem uit de penarie zou helpen. Het was onder de systeembeveiligers een ongeschreven wet dat ze elkaar probeerden te helpen. In Crypto waren systeembeveiligers tweederangs burgers, die voortdurend strijd moesten leveren met de hoge heren. Het was geen geheim dat de cryptologen het hier voor het zeggen hadden; systeembeveiligers werden alleen getolereerd omdat ze ervoor zorgden dat hun speeltjes goed bleven werken.

Chartrukian nam een besluit. Hij greep de telefoon. Maar hij zou er nooit aan toekomen de hoorn tegen zijn oor te drukken. Hij bevroor in zijn beweging toen hij naar de monitor keek, die nu een scherp beeld gaf. Als in slowmotion legde hij de hoorn neer en staarde hij met open mond naar het scherm. In de acht maanden dat hij systeembeveiliger was, had Phil Chartrukian op deze monitor nog nooit iets anders gezien dan twee nullen in het urenveld. Vandaag gebeurde dat voor het eerst.

verstreken tijd: 15:17:21

'Vijftien uur en zeventien minuten?' bracht hij met moeite uit. 'Dat kan niet!'

Hij liet de monitor opnieuw opstarten, in de vurige hoop dat er iets mis was gegaan met het bijwerken van het beeld. Maar toen het scherm weer tot leven kwam, zag dat er hetzelfde uit. Chartrukian voelde een rilling over zijn rug lopen. De systeembeveiligers van Crypto hadden slechts één verantwoordelijkheid: zorgen dat TRANSLTR 'schoon' bleef, vrij van virussen. Chartrukian wist dat een verwerkingstijd van vijftien uur maar één ding kon betekenen: besmetting. Er was een verontreinigd bestand in TRANSLTR terechtgekomen, dat de programmatuur beschadigde. Onmiddellijk kreeg zijn training de overhand. Het deed er niet meer toe dat Systeembeveiliging onbemand was geweest of dat de monitor uit had gestaan. Hij concentreerde zich op de dringendste zaak: TRANSLTR. Hij riep zonder aarzelen een overzicht op van alle bestanden die in de laatste achtenveertig uur waren ingevoerd in TRANSLTR. Zijn blik ging de lijst langs. Is er een besmet bestand binnengeglipt? vroeg hij zich af. Kunnen de beveiligingsfilters iets gemist hebben? Als voorzorgsmaatregel moest elk bestand voordat het TRANSLTR binnenging eerst door Gauntlet heen, een reeks krachtige circuit-level gateways, packet filters en antivirusprogramma's die binnenkomende bestanden controleerden op computervirussen en mogelijk gevaarlijke subroutines. Bestanden die programmatuur bevatten die 'onbekend' was voor Gauntlet werden ogenblikkelijk geweigerd. Die moesten met de hand worden nagekeken. Af en toe weigerde Gauntlet volkomen onschuldige bestanden op grond van het feit dat ze programmatuur bevatten die de filters nooit eerder hadden gezien. In dat geval inspecteerden de systeembeveiligers de bestanden nauwkeurig met de hand en pas daarna, als ze zeker wisten dat het bestand schoon was, stuurden ze het bestand om Gauntlets filters heen TRANSLTR in. Computervirussen waren er in net zoveel variaties als gewone virussen. Net als hun fysiologische tegenhangers hadden computervirussen maar één doel: zich vestigen in een gastheer en zich vermenigvuldigen. In dit geval was de gastheer TRANSLTR. Het verbaasde Chartrukian dat de NSA niet eerder problemen met virussen had gehad. Gauntlet was een sterke schildwacht, maar de NSA was een alleseter, en verzwolg enorme hoeveelheden digitale informatie van systemen over de hele wereld. Dat rondsnuffelen in gegevens was net zoiets als seks hebben met iedereen: met of zonder bescherming, vroeg of laat liep je iets op. Chartrukian had de hele bestandenlijst die hij voor zich zag, doorgekeken. Hij was nog verbaasder dan daarnet. Elk bestand was in orde. Gauntlet had niets bijzonders gezien, wat betekende dat het bestand in TRANSLTR volkomen schoon was. 'Waarom duurt het dan zo lang?' vroeg hij aan de lege kamer om zich heen. Hij voelde dat het zweet hem uitbrak. Hij vroeg zich af of hij Strathmore moest gaan storen met dit nieuws. 'Een virusonderzoek,' zei Chartrukian vastberaden, in een poging zichzelf te kalmeren. 'Ik moet een virusonderzoek uitvoeren.'

Chartrukian wist dat dat het eerste was waar Strathmore om zou vragen. Hij wierp een blik op de verlaten hal van Crypto en nam een besluit. Hij laadde de virusscanner en startte het programma. Dat zou ongeveer een kwartier nodig hebben. 'Kom schoon terug,' fluisterde hij. 'Smetteloos. Vertel pappie dat er niets aan de hand is.'

Maar Chartrukian had het gevoel dat er wél iets aan de hand was. Zijn intuïtie zei hem dat er iets zeer ongebruikelijks gebeurde in het grote decoderingsbeest.

10

'Is Ensei Tankado dood?' Susan voelde weer een golf van misselijkheid opkomen. 'Hebben jullie hem vermoord? Ik dacht dat u zei...'

'Wij hebben hem niet aangeraakt,' verzekerde Strathmore haar. 'Hij is gestorven aan een hartaanval, comint heeft vanochtend vroeg gebeld. Hun computer had Tankado's naam via Interpol gevonden in een politieverslag uit Sevilla.’

‘Een hartaanval?' Susan keek weifelend. 'Hij was pas dertig.’

‘Tweeëndertig,' corrigeerde Strathmore. 'Hij had een aangeboren hartafwijking.’

‘Dat wist ik helemaal niet.'

'Die kwam aan het licht bij zijn keuring voor de NSA. Het was niet iets waar hij mee te koop liep.'

Susan had moeite te accepteren dat dit juist nu was gebeurd. 'Dus het was een hartafwijking waar hij zomaar aan dood kon gaan, van het ene moment op het andere?' Het leek een al te gelukkig toeval.

Strathmore haalde zijn schouders op. 'Een zwak hart... in combinatie met de Spaanse hitte. En dan nog de spanning van het chanteren van de NSA...'

Susan zweeg even. Zelfs onder deze omstandigheden voelde ze een steek van verdriet bij het overlijden van zo'n briljante collega-cryptoloog. Strathmores schorre stem wekte haar uit haar gedachten.

'Het enige lichtpuntje in dit rampzalige geheel is dat Tankado alleen reisde. De kans is groot dat zijn partner nog niet weet dat hij dood is. De Spaanse autoriteiten hebben toegezegd het zo lang mogelijk stil te houden. Wij hebben het alleen gehoord door de oplettendheid van comint.' Strathmore keek Susan doordringend aan. 'Ik moet de partner vinden voordat hij ontdekt dat Tankado dood is. Daarom heb ik jou laten komen. Ik heb je hulp nodig.'

Susan snapte het niet. Ze had het idee dat Ensei Tankado's gunstig getimede verscheiden het hele probleem had opgelost. 'Maar commandant,' voerde ze aan, 'als de autoriteiten zeggen dat hij aan een hartaanval is gestorven, zitten we goed. Dan weet zijn partner dat de NSA er geen schuld aan heeft.’

‘Geen schuld?' Strathmores ogen werden groot van ongeloof. 'Iemand chanteert de NSA en wordt een paar dagen later dood gevonden... en wij hebben er géén schuld aan? Ik durf er heel wat om te verwedden dat Tankado's geheimzinnige vriend dat heel anders ziet. Wat er ook is gebeurd, we maken een zeer schuldige indruk. Het zou best vergif kunnen zijn, gesjoemel met de lijkschouwing, of wat dan ook.' Strathmore zweeg even. 'Wat was jouw eerste reactie toen ik je vertelde dat Tankado dood was?' Ze fronste haar wenkbrauwen. 'Ik dacht dat de NSA hem had vermoord.'

'Precies. Als de NSA in staat is vijf Rhyolite-satellieten in geostationaire banen boven het Midden-Oosten te brengen, denk ik dat je er wel van uit kunt gaan dat we over de middelen beschikken om een paar Spaanse politiemannen om te kopen.' De commandant had Susan overtuigd.

Ze blies haar adem uit. Ensei Tankado is dood. De NSA zal de schuld krijgen.'Kunnen we zijn partner op tijd vinden?’

‘Ik denk het wel. We hebben een aanknopingspunt. Tankado heeft meerdere malen in het openbaar verkondigd dat hij met een partner samenwerkte. Ik denk dat hij hoopte dat dat softwarebedrijven ervan zou weerhouden hem kwaad te doen of te proberen zijn sleutel te stelen. Hij dreigde dat zijn partner de sleutel bekend zou maken als er vuil spel werd gespeeld, en dan zouden alle firma's plotseling de competitie moeten aangaan met gratis software.’

‘Slim.' Susan knikte.

Strathmore vervolgde: 'Tankado heeft zijn partner een paar keer in het openbaar bij de naam genoemd. Hij noemde hem North Dakota.'

'North Dakota? Dat moet een of andere schuilnaam zijn.’

‘Ja, maar voor de zekerheid heb ik op internet naar North Dakota gezocht. Ik had niet verwacht dat ik iets zou vinden, maar er kwam een e-mailaccount boven water.' Strathmore zweeg even. 'Ik nam natuurlijk aan dat dat niet de North Dakota was naar wie we op zoek waren, maar ik heb de account toch maar doorzocht. Stel je mijn verrassing voor toen ik ontdekte dat die vol stond met e-mail van Ensei Tankado.' Strathmore trok zijn wenkbrauwen op. 'En de berichten zaten vol verwijzingen naar Digitale Vesting en Tankado's plannen om de NSA te chanteren.'

Susan keek Strathmore sceptisch aan. Het verbaasde haar dat de commandant zich zo gemakkelijk had laten beetnemen. 'Commandant,' zei ze, 'Tankado weet heel goed dat de NSA in e-mail kan rondsnuffelen; hij zou nooit e-mail gebruiken om geheime informatie te verzenden. Het is een valstrik. Ensei Tankado heeft u North Dakota gegéven. Hij wist dat u zou gaan zoeken. Wat hij ook voor informatie heeft verstuurd, hij wilde dat u die zou vinden; het is een dwaalspoor.'

'Goed gezien,' antwoordde Strathmore, 'afgezien van een paar kwesties. Ik kon niets vinden onder North Dakota, dus heb ik iets veranderd aan de zoekterm. De naam van de account die ik heb gevonden was een variatie: ndakota.' Susan schudde haar hoofd. 'Het is standaardprocedure om naar mogelijke variaties te zoeken. Tankado wist dat u dat zou proberen totdat u iets zou vinden, ndakota is veel te voor de hand liggend.'

'Misschien,' zei Strathmore, terwijl hij iets op een velletje papier krabbelde en dat aan Susan gaf. 'Maar kijk hier eens naar.' Susan las wat hij had opgeschreven. Plotseling begreep ze de gedachtegang van de commandant. Op het vel papier stond het e-mailadres van North Dakota.

ndakota@ara.anon.org Het waren de letters ara in het adres die Susans aandacht trokken. ara stond voor American Remailers Anonymous, een bekende anonieme server.

Anonieme servers waren populair bij internetgebruikers die hun identiteit geheim wilden houden. Tegen betaling beschermden deze bedrijven de privacy van een e-mailgebruiker door op te treden als tussenpersoon voor de elektronische post. Het was vergelijkbaar met het hebben van een postbus; je kon post versturen en ontvangen zonder ooit je ware naam of adres te onthullen. Het bedrijf ontving e-mail die was geadresseerd aan schuilnamen en stuurde die dan door naar de werkelijke account van de cliënt. Het bedrijf dat de e-mail doorstuurde, was contractueel verplicht de identiteit en verblijfplaats van zijn cliënten geheim te houden.

'Het is geen bewijs,' zei Strathmore. 'Maar het is wel verdacht.' Susan knikte, plotseling wat overtuigder. 'Dus u denkt dat het Tankado niets kon schelen of mensen naar North Dakota zochten, omdat zijn identiteit en verblijfplaats door ara worden beschermd.’

‘Precies.'

Susan liet haar gedachten hier even over gaan. 'ara bedient vooral accounts in Amerika. Denkt u dat North Dakota zich hier ergens bevindt?'

Strathmore haalde zijn schouders op. 'Zou kunnen. Met een Amerikaanse partner kon Tankado de twee sleutels geografisch gescheiden houden. Dat zou een slimme maatregel kunnen zijn.' Susan overwoog dit. Ze vermoedde dat Tankado de tweede sleutel alleen aan een heel goede vriend zou hebben toevertrouwd, en voorzover ze zich herinnerde had Ensei Tankado in Amerika niet veel vrienden gehad.

'North Dakota,' peinsde ze, en ze liet haar cryptologisch geschoolde geest los op de mogelijke betekenissen van de schuilnaam. 'Welke toon heeft zijn e-mail aan Tankado?’

‘Geen idee. comint heeft alleen de uitgaande post van Tankado onderschept. Het enige wat we op dit moment van North Dakota weten, is een anoniem e-mailadres.' Susan dacht even na. 'Is er een kans dat het een lokkertje is?' Strathmore trok een wenkbrauw op. 'Hoezo?’

‘Tankado zou gefingeerde e-mail naar een loze account kunnen sturen in de hoop dat wij die zouden lezen. Dan zouden we denken dat hij beschermd is, en zo zou hij niet het risico hoeven nemen zijn sleutel aan iemand anders te geven. Hij zou alleen kunnen werken.'

Strathmore grinnikte geïmponeerd. 'Vernuftig, maar er is één probleem. Hij gebruikt niet een van zijn gewone internetaccounts. Hij gaat langs op de Doshisha-universiteit en logt daar in. Blijkbaar heeft hij daar een account die hij geheim heeft weten te houden. Hij is zeer goed verborgen, en ik heb hem puur toevallig ontdekt.' Strathmore zweeg even. 'Dus... als Tankado wilde dat we in zijn e-mail rondsnuffelden, waarom heeft hij dan een geheime account gebruikt?'

Susan dacht over de vraag na. 'Misschien heeft hij dat juist gedaan om ervoor te zorgen dat u erin zou geloven? Misschien heeft Tankado de account juist op zo'n manier verborgen dat u erop zou stuiten en dan zou denken dat u geluk had gehad. Dat verleent zijn e-mail geloofwaardigheid.'

Strathmore grinnikte. 'Je had geheim agent moeten worden. Het is een goed idee. Helaas wordt elk bericht van Tankado beantwoord. Tankado schrijft en zijn partner schrijft terug.' Susan fronste haar wenkbrauwen. 'Goed. Dus u denkt dat North Dakota echt bestaat.'

'Ik vrees van wel. En we moeten hem vinden. En zonder dat hij het merkt. Als hij in de gaten krijgt dat we hem op het spoor zijn, is het spel uit.'

Nu wist Susan waarom Strathmore haar had laten komen. 'Laat me eens raden,' zei ze. 'U wilt dat ik ga rondsnuffelen in de beveiligde database van ara om achter de ware identiteit van North Dakota te komen.'

Strathmore schonk haar een strakke glimlach. 'Mevrouw Fletcher, u kunt blijkbaar gedachten lezen.' Als er discreet op internet gezocht moest worden, was Susan Fletcher degene die je moest hebben. Een jaar geleden was een hoge functionaris van het Witte Huis per e-mail bedreigd door iemand met een anoniem e-mailadres. De NSA had het verzoek gekregen de identiteit van deze persoon te achterhalen. Hoewel de NSA de politieke bevoegdheid had om van het bedrijf dat de e-mail doorstuurde te eisen dat het de identiteit van de gebruiker onthulde, koos ze voor een subtielere methode: een 'spoorzoeker'.

Susan had een speurprogrammaatje gemaakt, vermomd als een e-mailbericht. Dat kon ze naar het valse adres van de gebruiker sturen, en dan zou het bedrijf dat ervoor was ingehuurd om het bericht door te sturen naar het werkelijke adres van de gebruiker, dat inderdaad doen. Als het daar eenmaal was aangekomen, legde het programma zijn internetlocatie vast en stuurde het een berichtje terug naar de NSA. Daarna loste het programma in het niets op. Vanaf die dag waren anonieme doorzenders van e-mail in de ogen van de NSA alleen nog maar kleine hinderlijkheden. 'Kun je hem vinden?' vroeg Strathmore. 'Natuurlijk. Waarom hebt u me niet eerder gebeld?’

‘Eigenlijk was ik helemaal niet van plan je te bellen,' zei hij met een frons. 'Ik wilde niet dat er meer mensen bij betrokken raakten. Ik heb zelf geprobeerd een kopie van je spoorzoeker te sturen, maar je hebt dat rotding geschreven in een van die nieuwe hybride talen; ik kreeg hem niet aan de gang. Hij bleef met onzinnige gegevens terugkomen. Uiteindelijk moest ik wel door de zure appel heen bijten en jou bellen.'

Susan grinnikte. Strathmore was een briljant cryptologisch programmeur, maar zijn repertoire beperkte zich voornamelijk tot algoritmisch werk; de fijne kneepjes van minder verheven, alledaagser programmeerwerk ontgingen hem vaak. Bovendien had Susan haar spoorzoeker geschreven in een nieuwe hybride programmeertaal die limbo heette. Het was begrijpelijk dat Strathmore er problemen mee had gehad. 'Ik zal ervoor zorgen.' Ze glimlachte en draaide zich om om het kantoortje uit te lopen. 'Ik zit aan mijn terminal.’

‘Enig idee hoe lang het gaat duren?'

Susan bleef staan. 'Nou... dat hangt ervan af hoe efficiënt ara is bij het doorsturen van e-mail. Als hij hier in Amerika zit en iets als aol of Compuserve gebruikt, kan ik zijn creditcardgegevens bekijken en binnen een uur het adres hebben waar de rekeningen naartoe worden gestuurd. Als hij bij een universiteit of onderneming zit, zal het wat langer duren.' Ze glimlachte slecht op haar gemak. 'De rest is aan u.'

Susan wist dat er bij 'de rest' sprake zou zijn van een overvalcommando van de NSA, mannen die de stroom naar het huis van de man zouden afsnijden en met verdovingspistolen door zijn ramen naar binnen zouden springen. Ze zouden waarschijnlijk denken dat ze iemand moesten oppakken in verband met drugs. Strathmore zou ongetwijfeld persoonlijk door het puin waden en de sleutel van vierenzestig bits lokaliseren. Dan zou hij die vernietigen. Digitale Vesting zou voorgoed verkommeren op internet, voor eeuwig op slot.

'Wees voorzichtig met het versturen van de spoorzoeker,' waarschuwde Strathmore. 'Als North Dakota ziet dat we hem op het spoor zijn, zal hij in paniek raken, en dan lukt het me niet om een team bij hem te krijgen voordat hij met de sleutel is verdwenen.'

'Een bliksemaanval,' verzekerde ze hem. 'Op het ogenblik dat dit ding zijn account vindt, lost het in het niets op. Hij zal niet merken dat we er zijn geweest.' De commandant knikte vermoeid. 'Bedankt.' Ze schonk hem een medelevende glimlach. Het verbaasde haar altijd weer hoe kalm Strathmore bleef, zelfs als hij werd geconfronteerd met de grootste rampen. Ze was ervan overtuigd dat dat vermogen aan de basis had gelegen van zijn carrière en hem op deze hoge positie had gebracht.

Toen Susan naar de deur liep, wierp ze een langdurige blik naar beneden, op TRANSLTR. Ze had nog steeds moeite te bevatten dat er een code bestond die niet te kraken was. Ze hoopte vurig dat ze North Dakota op tijd zouden vinden.

'Als je opschiet,' riep Strathmore, 'ben je bij het vallen van de avond in de Smoky Mountains.'

Susan bleef als aan de grond genageld staan. Ze wist zeker dat ze nooit iets tegen Strathmore had gezegd over haar weekendje weg. Ze draaide zich om. Luistert de NSA mijn telefoon af? Strathmore glimlachte schuldbewust. 'David heeft me vanmorgen over jullie tochtje verteld. Hij zei dat je flink de pest in zou hebben dat het moest worden uitgesteld.' Susan begreep er niets van. 'Hebt u David vanmorgen gesproken?'

'Natuurlijk.' Susans reactie leek Strathmore te verbazen. 'Ik moest hem instructies geven.'

'Instructies geven?' vroeg ze. 'Waarvoor?'

'Voor zijn reis. Ik heb hem naar Spanje gestuurd.'

11

Spanje. Ik heb hem naar Spanje gestuurd. De woorden van de commandant sloegen in als een bom.

'Is David in Spanje?' vroeg Susan ongelovig. 'Hebt u hem naar Spanje gestuurd?' Haar toon werd boos. 'Waarom?' Strathmore leek met stomheid geslagen te zijn. Hij was er blijkbaar niet aan gewend dat er tegen hem werd geschreeuwd, zelfs niet door zijn hoofd Cryptologie. Hij keek Susan beduusd aan. Ze was gespannen als een vrouwtjestijger die haar welp verdedigt. 'Susan,' zei hij. 'Je hebt hem toch gesproken? David heeft het toch wel uitgelegd?'

Ze was te geschokt om iets uit te brengen. Spanje? Heeft David ons weekend in Stone Manor daarvoor uitgesteld?

'Ik heb vanochtend een auto gestuurd om hem op te halen. Hij zei dat hij jou zou bellen voordat hij vertrok. Het spijt me. Ik dacht...'

'Waarom hebt u David in hemelsnaam naar Spanje gestuurd?' Strathmore zweeg even en keek haar aan alsof dat toch zonneklaar moest zijn. 'Om de andere sleutel op te halen.’

‘Welke andere sleutel?’

‘Tankado's exemplaar.'

Susan begreep het niet meer. 'Waar hebt u het over?' Strathmore zuchtte. 'Tankado had de sleutel ongetwijfeld bij zich toen hij stierf. Het leek me geen goed idee om die in het lijkenhuis van Sevilla te laten rondslingeren.'

'En dus hebt u David gestuurd?' Susan was diep geschokt. Ze snapte niet waar dit op sloeg. 'David werkt niet eens voor u!' Strathmore keek verbijsterd. Er sprak nooit iemand op die manier tegen de onderdirecteur van de NSA. 'Susan,' zei hij, en hij bewaarde zijn kalmte, 'dat was het nou juist. Ik had iemand nodig...'

De tijger haalde uit. 'U hebt twintigduizend werknemers onder u! Wat geeft u het recht mijn verloofde te sturen?’

‘Ik had een gewone burger nodig als koerier, iemand die helemaal niets met de overheid te maken heeft. Als ik het via de reguliere kanalen had geregeld en iemand had er lucht van gekregen...'

'En David Becker is de enige burger die u kent?’

‘Nee! David Becker is niet de enige burger die ik ken! Maar om zes uur vanochtend ging alles heel snel! David spreekt de taal, hij is slim, ik vertrouw hem, en ik dacht hem er een plezier mee te doen!'

'Een plezier?' sputterde Susan. 'Doet u hem een plezier door hem naar Spanje te sturen?'

'Ja! Ik betaal hem tienduizend dollar voor één dag werk. Hij haalt Tankado's bezittingen op en vliegt weer naar huis. Dat noem ik iemand een plezier doen, ja!'

Susan zweeg. Ze begreep het. Het draaide allemaal om geld. Haar gedachten gingen vijf maanden terug, naar de avond dat de rector magnificus van Georgetown University David promotie had aangeboden tot voorzitter van de afdeling Moderne talen. Hij had David gewaarschuwd dat hij dan minder colleges zou kunnen geven en meer papierwerk zou moeten doen, maar er was ook een aanzienlijke salarisverhoging aan verbonden. Susan had wel willen uitroepen: David, doe het niet! Je zult je doodongelukkig voelen. We hebben geld genoeg; wat maakt het uit wie van ons tweeën het verdient? Maar ze vond niet dat ze hem zo mocht beïnvloeden. Uiteindelijk steunde ze hem bij zijn besluit het aanbod te accepteren. Toen ze die avond gingen slapen, probeerde Susan blij voor hem te zijn, maar iets in haar binnenste bleef zeggen dat het een ramp zou zijn. Ze had gelijk gehad... maar ze had er niet op gerekend dat haar gelijk zó groot zou zijn. 'Hebt u hem tienduizend dollar betaald?' vroeg ze. 'Wat een smerige truc!'

Strathmore was nu ziedend. 'Een truc? Het was helemaal geen truc! Ik heb hem niet eens verteld over het geld. Ik heb hem gevraagd of hij me een dienst wilde bewijzen. Hij is ermee akkoord gegaan.'

'Natuurlijk is hij ermee akkoord gegaan! U bent mijn baas! U bent onderdirecteur van de NSA! Hij kon niet weigeren!’

‘Je hebt gelijk,' zei Strathmore kortaf. 'En daarom heb ik hem ook gebeld. Ik was niet in de luxepositie om...’

‘Weet de directeur dat u een burger hebt gestuurd?’

‘Susan,' zei Strathmore, en zijn geduld begon duidelijk op te raken, 'de directeur is hier niet bij betrokken. Hij weet er niets van.'

Susan staarde Strathmore ongelovig aan. Het was alsof ze tegenover een volslagen vreemde zat. Hij had haar verloofde - een hoogleraar - naar Spanje gestuurd om een opdracht voor de NSA uit te voeren en had de directeur niet op de hoogte gesteld van zo ongeveer de grootste crisis in de geschiedenis van de organisatie.

'Is Leland Fontaine mét op de hoogte?'

Strathmores geduld was op. Hij ontplofte. 'Susan, nu moet je eens goed luisteren! Ik heb je laten komen omdat ik een medestander nodig heb, niet omdat ik behoefte heb aan een derde-graadsverhoor! Ik heb een beroerde ochtend achter de rug. Gisteravond heb ik Tankado's bestand binnengehaald en heb ik hier uren bij de printer gezeten in de vurige hoop dat TRANSLTR het zou kraken. Bij zonsopgang heb ik mijn trots ingeslikt en het nummer van de directeur gebeld... en ik kan je wel vertellen dat dat een gesprek was waar ik niet echt naar uitkeek. Goedemorgen, meneer. Het spijt me dat ik u wakker bel. Waarom ik bel? Ik heb net ontdekt dat TRANSLTR waardeloos is geworden. Dat komt door een algoritme dat mijn voltallige, peperdure Cryptoteam nooit heeft kunnen schrijven!' Strathmore sloeg met zijn vuist op het bureau.

Susan stond als verstijfd. Ze gaf geen kik. In tien jaar had ze Strathmore maar een paar keer zijn kalmte zien verliezen, en nog nooit tegenover haar.

Tien seconden later had nog steeds geen van beiden een woord gezegd. Ten slotte ging Strathmore weer zitten, en Susan hoorde dat zijn ademhaling weer normaal werd. Toen hij eindelijk iets zei, was zijn stem griezelig rustig en beheerst. 'Helaas,' zei Strathmore zacht, 'bleek de directeur in Zuid-Amerika te zijn om de president van Colombia te ontmoeten. Aangezien er absoluut niets is dat hij van daaruit zou kunnen doen, had ik twee opties: hem vragen zijn bezoek af te breken en terug te komen, of dit zelf afhandelen.' Er viel een lange stilte. Uiteindelijk keek Strathmore op, en zijn vermoeide blik ontmoette die van Susan. Zijn gelaatsuitdrukking werd onmiddellijk zachter. 'Susan, het spijt me. Ik ben uitgeput. Dit is een nachtmerrie die werkelijkheid is geworden. Ik snap dat je je zorgen maakt over David. Het was niet mijn bedoeling dat je het op deze manier zou horen. Ik dacht dat je het wist.'

Susan werd overmand door schuldgevoel. 'Ik reageerde overdreven. Het spijt me. David is een goede keuze.' Strathmore knikte afwezig. 'Vanavond is hij weer terug.' Susan dacht aan alles wat de commandant doormaakte: de druk van de verantwoordelijkheid voor TRANSLTR, de lange uren en eindeloze vergaderingen. Het gerucht ging dat zijn vrouw hem na dertig jaar huwelijk wilde verlaten. En dan was daar ook nog Digitale Vesting, de grootste bedreiging voor het inlichtingenwerk uit de geschiedenis van de NSA, en de arme man stond er helemaal alleen voor. Geen wonder dat hij eruitzag alsof hij op het punt stond in te storten.

'Gezien de omstandigheden,' zei Susan, 'denk ik dat u misschien toch de directeur zou moeten bellen.'

Strathmore schudde zijn hoofd en er viel een druppel zweet op zijn bureau. 'Ik ben niet van plan de veiligheid van de directeur op het spel te zetten of een lek te riskeren door contact met hem op te nemen over een grote crisis waar hij toch niets aan kan doen.'

Susan wist dat hij gelijk had. Zelfs op een ogenblik als dit kon Strathmore nog helder denken. 'Hebt u overwogen de president te bellen?'

Strathmore knikte. 'Ja. Ik heb besloten het niet te doen.' Dat dacht Susan al. De hoogste functionarissen van de NSA hadden het recht aantoonbare crisissituaties in het inlichtingenwerk af te handelen zonder dat de regering ervan op de hoogte was. De NSA was de enige Amerikaanse veiligheidsdienst die ontheven was van de plicht verantwoording af te leggen jegens de federale overheid. Strathmore maakte vaak gebruik van dat privilege; hij verrichtte zijn wonderen liever in afzondering. 'Maar, commandant, dit is veel te ernstig om alleen te kunnen oplossen,' voerde ze aan. 'U moet iemand anders in vertrouwen nemen.'

'Susan, het bestaan van Digitale Vesting heeft grote gevolgen voor de toekomst van deze organisatie. Ik ben niet van plan de president achter de rug van de directeur om in te lichten. We hebben een crisis, en die probeer ik te bedwingen.' Hij keek haar peinzend aan. 'Ik ben per slot van rekening onderdirecteur.' Er kroop een vermoeide glimlach over zijn gezicht. 'En bovendien sta ik er niet alleen voor. Ik heb Susan Fletcher aan mijn kant.'

Op dat moment besefte Susan wat ze zo waardeerde aan Trevor Strathmore. Tien jaar lang had hij haar door dik en dun de weg gewezen. Vastberaden. Onwrikbaar. Het was zijn toewijding die haar verbaasde, zijn onwankelbare trouw aan zijn principes, zijn land en zijn idealen. Wat er ook gebeurde, commandant Trevor Strathmore was een lichtend voorbeeld in een wereld van onmogelijke beslissingen. 'Je staat toch aan mijn kant, hè?' vroeg hij. Susan glimlachte. 'Ja, meneer. Honderd procent.’

‘Mooi. Kunnen we dan nu aan het werk gaan?'

12

David Becker was wel eens op begrafenissen geweest en had daar doden gezien, maar deze dode had iets bijzonder verontrustends. Het was geen onberispelijk verzorgd lijk in een met zijde gevoerde kist. Dit lichaam was uitgekleed en zonder veel plichtplegingen op een aluminium tafel gelegd. De ogen hadden hun lege, levenloze blik nog niet gevonden. In plaats daarvan waren ze naar boven gedraaid, naar het plafond, in een griezelig, bevroren beeld van doodsangst en spijt.

'Dónde estan sus efectos?' vroeg Becker in vloeiend Castiliaans. 'Waar zijn zijn bezittingen?'

'Allí,' antwoordde de luitenant, die opvallend gele tanden had. Hij wees naar een balie met kleren en andere persoonlijke bezittingen.

'Es todo? Is dat alles?’

Sí.'

Becker vroeg om een kartonnen doos. De luitenant liep snel weg om er een te zoeken.

Het was zaterdagavond, en het lijkenhuis van Se villa was eigenlijk gesloten. De jonge luitenant had Becker binnengelaten op rechtstreeks bevel van het hoofd van de Guardia Civil van Sevilla. Blijkbaar had de Amerikaan invloedrijke vrienden. Becker keek naar de stapel kleren. Er lagen een paspoort, een portefeuille en een bril in een van de schoenen. Er stond ook nog een kleine reistas die de Guardia uit het hotel van de man had meegenomen. Beckers instructies waren duidelijk: raak niets aan. Lees niets. Breng het alleen allemaal mee terug. Alles. Laat niets achter.

Becker overzag de stapel en fronste zijn wenkbrauwen. W'aar kan de NSA deze troep voor nodig hebben?

De luitenant kwam terug met een doosje, en Becker begon de kleren erin te leggen.

De agent prikte met zijn wijsvinger in het been van het lijk. 'Qui-en es? Wie is het?'

'Geen idee.'

'Ziet er Chinees uit.'

Japans, dacht Becker.

'Arme kerel. Hartaanval, hè?'

Becker knikte afwezig. 'Dat hebben ze me verteld, ja.' De luitenant zuchtte en schudde meelevend zijn hoofd. 'De zon van Sevilla kan onbarmhartig zijn. Wees maar voorzichtig, morgen.'

'Bedankt,' zei Becker. 'Maar ik ga weer naar huis.' De agent keek geschokt. 'U bent er net!'

'Dat weet ik, maar de man die mijn vliegreis heeft betaald, zit op deze spullen te wachten.'

De luitenant keek beledigd zoals alleen een Spanjaard beledigdkan zijn. 'Bedoelt u dat u Sevilla niet gaat leren kénnen?'

kan zijn. 'Bedoelt u dat u Sevilla niet gaat leren kénnen?'

'Ik ben er jaren geleden geweest. Een prachtige stad. Ik zou graagwat langer blijven.'

'Dus u hebt La Giralda gezien?'

Becker knikte. Hij had de oude moorse toren niet beklommen, maar wel gezien. 'En het Alcazar?'

Becker knikte opnieuw, en hij herinnerde zich de avond dat hij Paco de Lucia gitaar had horen spelen op de binnenplaats: flamenco onder de sterren in een vijftiende-eeuwse vesting. Hij wilde dat hij Susan toen al had gekend.

'En dan is er natuurlijk Christophorus Columbus.' De agent straalde. 'Hij ligt begraven in onze kathedraal.' Becker keek op. 'Heus waar? Ik dacht dat Columbus in de Dominicaanse Republiek was begraven.'

'Welnee! Wie verspreidt al die geruchten toch? Het lichaam van

Columbus bevindt zich hier, in Spanje! Ik dacht dat u zei dat u had gestudeerd.'

Becker haalde zijn schouders op. 'Misschien heb ik dat college gemist.'

'De Spaanse Kerk is heel trots dat zijn gebeente hier is.' De Spaanse Kerk. Becker wist dat er in Spanje maar één Kerk was: de rooms-katholieke. Het katholicisme was hier groter dan in Vaticaanstad.

'We hebben natuurlijk niet zijn hele lichaam,' vervolgde de luitenant. 'Sólo el escroto.'

Becker bevroor in zijn beweging en staarde de luitenant aan. Sólo el escroto? Hij deed zijn best niet te grijnzen. 'Alleen zijn scrotum?'

De agent knikte trots. 'Ja. Als de Kerk de stoffelijke resten van een groot man in haar bezit krijgt, verklaart ze hem heilig en verdeelt ze de resten over verschillende kathedralen, zodat iedereen kan genieten van hun pracht.’

‘En jullie hebben het...' Becker onderdrukte een lach. 'Oye! Dat is een heel belangrijk deel!' verweerde de agent zich. 'Heel iets anders dan een rib of een knokkel, zoals die kerken in Galicië hebben! U zou echt moeten blijven om ernaar te gaan kijken.'

Becker knikte beleefd. 'Misschien ga ik er nog even langs, op weg de stad uit.'

'Mala suerte.' De agent zuchtte. 'U hebt pech. De kathedraal is tot de vroegmis gesloten.'

'Een andere keer, dan.' Becker glimlachte en tilde de doos op. 'Ik moest maar eens gaan. Mijn vliegtuig wacht.' Hij wierp nog een laatste blik om zich heen.

'Wilt u een lift naar het vliegveld?' vroeg de agent. 'Ik heb een Moto Guzzi voor de deur staan.'

'Nee, bedankt. Ik neem wel een taxi.' Becker had één keer in zijn leven op een motor gezeten, toen hij nog studeerde, en dat was hem bijna fataal geworden. Hij was niet van plan nog een keer op zo'n ding te gaan zitten, wie er ook reed. 'Wat u maar wilt,' zei de agent, en hij liep naar de deur. 'Ik doe het licht vast uit.'

Becker hield de doos onder zijn arm.Heb ik alles? Hij wierp nog een laatste blik op het lichaam op de tafel. Dat lag spiernaakt met het gezicht naar boven onder de tl-buizen en verborg duidelijk niets. Becker merkte dat zijn blik weer naar de vreemd misvormde handen werd getrokken. Hij keek er even naar, oplettender dan daarnet.

De agent deed het licht uit, en het werd donker in de kamer. 'Wacht even,' zei Becker. 'Doe het nog eens aan.' De lampen flikkerden weer aan.

Becker zette zijn doos op de grond en liep naar het lijk. Hij bukte zich en keek aandachtig naar de linkerhand. De agent volgde Beckers blik. 'Akelig, hè?' Maar de misvorming was niet wat Beckers aandacht had getrokken. Hij had iets anders gezien. Hij wendde zich tot de agent. 'Weet u zeker dat alles in deze doos zit?' De agent knikte. 'Ja. Dat is alles.'

Becker bleef even met zijn handen in zijn zij staan. Toen pakte hij de doos, bracht die weer naar de balie en keerde hem om. Zorgvuldig schudde hij het ene na het andere kledingstuk uit. Daarna maakte hij de schoenen leeg en klopte ze ondersteboven tegen de balie, alsof hij probeerde er een steentje uit te schudden. Nadat hij dat allemaal nog een tweede keer had gedaan, deed hij een stap achteruit en fronste hij zijn voorhoofd. 'Is er een probleem?' vroeg de luitenant. 'Ja,' zei Becker. 'Er ontbreekt iets.'

13

Tokugen Numataka stond in zijn kantoor, een luxueus penthouse, uit te kijken over Tokio. Zijn werknemers en concurrenten kenden hem als akuta same, de levensgevaarlijke haai. Dertig jaar lang was hij de hele Japanse concurrentie te slim af geweest, had hij ze de loef afgestoken en de meest succesvolle reclamecampagnes gevoerd. Nu zou hij ook op de wereldmarkt een gigant worden.

Hij stond op het punt de grootste transactie van zijn leven af te sluiten, een transactie die zijn Numatech Corporation het Microsoft van de toekomst zou maken. De adrenaline stroomde tintelend koel door zijn aderen. Handel was oorlog... en oorlog was opwindend.

Hoewel Tokugen Numataka wantrouwig was geweest toen het telefoontje was gekomen, drie dagen geleden, kende hij nu de waarheid. Hij was gezegend met myouri, geluk. De goden hadden hem uitverkoren.

'Ik heb de geheime sleutel van Digitale Vesting in mijn bezit,' had de stem met het Amerikaanse accent gezegd. 'Zou u die willen kopen?'

Numataka had bijna hardop gelachen. Hij wist dat het een truc was. Numatech Corporation had een hoog bod uitgebracht op Ensei Tankado's nieuwe algoritme, en nu probeerde een van Numatechs concurrenten hem een kunstje te flikken en achter het geboden bedrag te komen.

'Hebt u de sleutel?' Numataka had gedaan alsof hij belangstelling had.

'Jazeker. Ik heet North Dakota.'

Numataka onderdrukte een lach. Iedereen had van North Dakota gehoord. Tankado had de pers over zijn geheime partner verteld. Het was een verstandige zet van Tankado geweest om te zorgen dat hij een partner had; zelfs in Japan bediende de zakenwereld zich tegenwoordig van lage praktijken. Ensei Tankado was niet veilig. Als een te gretige firma één verkeerde stap deed, zou de sleutel worden gepubliceerd. Daar zouden alle softwarebedrijven onder lijden.

Numataka nam een lange trek van zijn Umami-sigaar en speelde het erbarmelijke spelletje van de beller mee. 'Dus u wilt uw sleutel verkopen? Interessant. Wat vindt Ensei Tankado daarvan?'

'Ik heb geen banden met meneer Tankado. Meneer Tankado is zo dom geweest me te vertrouwen. De sleutel is honderden malen zoveel waard als wat hij me betaalt om hem te bewaren.’

‘Het spijt me,' zei Numataka. 'Enkel uw sleutel is niets waard. Als Tankado ontdekt wat u hebt gedaan, zal hij de zijne eenvoudigweg openbaar maken, en dan wordt de markt overspoeld.’

‘U zult beide sleutels krijgen,' zei de stem. 'Die van meneer Tankado én de mijne.'

Numataka legde zijn hand over de hoorn en lachte hardop. Hijkon zich er niet van weerhouden de vraag te stellen. 'Hoeveel vraagt u voor de twee sleutels?’

‘Twintig miljoen Amerikaanse dollars.'

Twintig miljoen was zo ongeveer wat Numataka had geboden. 'Twintig miljoen?' Hij hapte in gespeelde ontsteltenis naar lucht. 'Dat is krankzinnig!'

'Ik heb het algoritme gezien. Ik kan u verzekeren dat het dat echt wel waard is.'

Je meent bet, dacht Numataka. Het is tienmaal zoveel waard. Hij werd het spelletje zat en zei: 'Helaas weten we allebei dat meneer Tankado hier nooit mee akkoord zou gaan. Denk eens aan de juridische gevolgen.'

De beller liet een veelbetekenende stilte vallen. 'En als meneer Tankado nu eens geen rol meer zou spelen?' Numataka wilde lachen, maar hij bespeurde een vreemde vastberadenheid in de stem. 'Als Tankado geen rol meer zou spelen?' Numataka dacht daar even over na. 'Dan zouden u en ik een overeenkomst hebben.'

'Ik neem nog contact met u op,' zei de stem. De verbinding werd verbroken.

14

Becker keek naar het lijk. Zelfs uren na zijn dood gloeide het gezicht van de Aziaat nog rozig na doordat hij te lang in de felle zon had gelopen. Verder was zijn huid bleek geel van kleur... afgezien van de paarsachtige bloeduitstorting recht boven zijn hart. Waarschijnlijk van de pogingen tot reanimatie, dacht Becker. Jammer dat het niet gelukt is.

Hij verlegde zijn aandacht weer naar de handen van het lijk. Die leken in niets op gewone handen. Elke hand had maar drie vingers, en die waren verwrongen en scheef. Maar de misvorming was niet waar Becker naar keek.

'Krijg nou wat,' bromde de luitenant van de andere kant van de kamer. 'Het is een Japanner, geen Chinees.'

Becker keek op. De agent bladerde door het paspoort van de dode. 'Ik heb liever niet dat u daarnaar kijkt,' merkte Becker op. Raak niets aan. Lees niets. 'Ensei Tankado... geboren op...'

'Wilt u dat alstublieft terugleggen?' verzocht Becker hem beleefd. De agent staarde nog even naar het paspoort en gooide het toen terug op de stapel. 'Die kerel had een visum waarmee hij hier jaren had kunnen blijven.'

Becker prikte met een pen in de hand van het slachtoffer. 'Misschien woonde hij hier.’

‘Nee. Hij is vorige week pas aangekomen.’

‘Misschien kwam hij hier wonen,' opperde Becker kortaf. 'Ja, misschien. Belazerde eerste week. Een zonnesteek en een hartaanval. Arme kerel.'

Becker negeerde de agent en bestudeerde de hand. 'Weet u zeker dat hij geen sieraden droeg toen hij stierf?' De agent keek gealarmeerd op. 'Sieraden?’

‘Ja. Kijk hier eens naar.' De agent kwam naar Becker toe.

De huid van Tankado's linkerhand was overal verbrand door de zon, afgezien van een smalle band om zijn pink.

Becker wees naar het strookje bleke huid. 'Ziet u dat dit nietverbrand is? Het lijkt erop dat hij een ring droeg.'

De agent leek verrast. 'Een ring?' Hij klonk plotseling onthutst.

Hij keek aandachtig naar de vinger van het lijk. Toen bloosdehij schaapachtig. 'Mijn god.' Hij grinnikte. 'Was dat verhaal dan waar?'

Becker kreeg plotseling een wee gevoel in zijn maag. 'Wat zei u?' De agent schudde ongelovig zijn hoofd. 'Ik zou het wel eerder hebben gezegd... maar ik dacht dat die man getikt was.' Becker glimlachte niet. 'Welke man?'

'De man die het geval telefonisch meldde. Een of andere Canadese toerist. Hij had het steeds over een ring. Brabbelde het slechtste Spaans dat ik ooit heb gehoord.’

‘Zei hij dat meneer Tankado een ring om had?' De agent knikte. Hij trok een Ducados-sigaret uit het pakje, keek even naar het bordje met no fumar en stak hem toch maar op. 'Ik had er waarschijnlijk iets over moeten zeggen, maar die vent klonk volkomen loco.'

Becker fronste zijn wenkbrauwen. Strathmores woorden weerklonken nog in zijn oren. Ik wil alles hebben wat Ensei Tankado bij zich had. Alles. Laat niets achter. Nog geen snippertje papier.

'Waar is die ring nu?' vroeg Becker.

De agent nam een trekje. 'Dat is een lang verhaal.'

Iets zei Becker dat dit geen goed nieuws was. 'Vertel het tochmaar.'

15

Susan Fletcher zat achter haar computerterminal in Zaal 3. Zaal 3 was de besloten, geluiddichte ruimte van de cryptologen, die aan de grote hal lag. De ruimte werd door een vijf centimeter dikke plaat van gebogen, in één richting doorzichtig glas afgeschermd van de rest van Crypto, zodat de cryptologen uitzicht hadden op de hal zonder dat anderen naar binnen konden kijken.

Achter in de grote ruimte die Zaal 3 was, stonden twaalf terminals in een volmaakt ronde kring. Die cirkelvormige opstelling was bedoeld om gedachtewisselingen over het werk tussen de cryptologen te bevorderen en om hen eraan te herinneren dat ze deel uitmaakten van een team, een soort codekrakende ridders van de Ronde Tafel. Ironisch genoeg werd het hebben van geheimen binnen Zaal 3 afgekeurd.

De ruimte werd schertsend de speelkamer genoemd en had niets van de steriliteit van de rest van Crypto. Ze was ontworpen om je in thuis te voelen: pluchen tapijt, een geavanceerde geluidsinstallatie, een goedgevulde koelkast, een keukentje en een basketbalring. De filosofie van de NSA was: het heeft geen zin miljarden dollars uit te geven aan een computer die codes kraakt als je het neusje van de zalm van de cryptologen niet kunt verleiden te blijven om ermee te werken.

Susan liet haar voeten uit haar flatjes van Salvatore Ferragamo glijden en duwde haar in kousen gestoken tenen in het dikke tapijt. Goedbetaalde employés in overheidsdienst werden geacht niet te koop te lopen met hun rijkdom, en dat was over het algemeen geen probleem voor Susan. Ze was volkomen tevreden met haar bescheiden maisonnette, haar Volvo en haar eenvoudige garderobe. Maar schoenen, dat was een andere zaak. Zelfs toen Susan nog studeerde, spaarde ze om de beste te kunnen kopen.

Je kunt niet naar de sterren springen als je voeten pijn doen,had haar tante haar eens gezegd. En als je op je bestemming aankomt, kun je er maar beter fantastisch uitzien! Susan rekte zich even behaaglijk uit en ging toen aan het werk. Ze haalde haar spoorzoeker op om die te gaan configureren. Ze wierp een blik op het e-mailadres dat Strathmore haar had gegeven.

ndakota@ara.anon.org

De man die zichzelf North Dakota noemde, had een anonieme account, maar Susan wist dat die niet lang anoniem zou blijven. De spoorzoeker zou door ara worden doorgestuurd naar North Dakota en dan informatie terugzenden waarin het echte internetadres van de man te vinden was.

Als alles goed ging, zou North Dakota snel worden gevonden, en dan kon Strathmore de sleutel confisqueren. Dan was alleen David nog over. Als hij het exemplaar van Tankado vond, konden beide sleutels worden vernietigd. Dan zou Tankado's tijdbommetje onschadelijk zijn, een levensgevaarlijk explosief zonder ontsteking.

Susan keek nogmaals naar het adres op het vel papier dat voor haar lag en voerde de informatie in het juiste gegevensveld in. Ze grinnikte toen ze eraan dacht dat Strathmore problemen had gehad toen hij de spoorzoeker zelf had verstuurd. Kennelijk had hij het tweemaal geprobeerd en beide keren Tankado's adres ontvangen, in plaats van dat van North Dakota. Hij had een simpele vergissing gemaakt, dacht Susan. Waarschijnlijk had hij de gegevensvelden verwisseld, en had de spoorzoeker naar de verkeerde account gezocht.

Susan was klaar met het configureren van haar spoorzoeker en zette hem klaar om weg te sturen. Toen drukte ze op enter. De computer gaf één piepje.

spoorzoeker verstuurd

Nu begon het wachten.

Susan blies haar adem uit. Ze voelde zich schuldig dat ze zo onaardig was geweest tegen de commandant. Als iemand in staat was dit gevaar in zijn eentje te keren, was het Trevor Strathmore wel. Op de een of andere geheimzinnige manier was hij iedereen die hem tartte altijd te slim af.

Een halfjaar geleden, toen de EFF met het verhaal was gekomen dat een onderzeeër van de NSA onder water telefoonkabels aftapte, had Strathmore ijskoud een strijdig verhaal laten uitlekken, namelijk dat de onderzeeër illegaal verontreinigd afval dumpte. De EFF en de milieubeweging waren zo lang aan het bakkeleien geweest over welke versie waar was, dat de media er uiteindelijk genoeg van kregen en zich met iets anders gingen bezighouden.

Elke zet die Strathmore deed, werd nauwkeurig gepland. Hij verliet zich daarbij grotendeels op zijn computer. Zoals veel employés van de NSA gebruikte Strathmore een door de NSA ontwikkeld programma dat BrainStorm heette. Daarmee kon je veilig en zonder risico in de computer uitproberen wat allerlei scenario's voor gevolgen zouden hebben. BrainStorm was een experiment op het gebied van kunstmatige intelligentie dat door de ontwikkelaars werd omschreven als een simulator van oorzaak en gevolg. Oorspronkelijk was het bedoeld om bij verkiezingscampagnes betrouwbare modellen te kunnen maken van een bepaalde 'politieke omgeving'. Na invoer van enorme hoeveelheden gegevens creëerde het programma een netwerk van verbanden, een hypothetisch model van interactie tussen politieke variabelen, waaronder de prominente figuren, hun staf, hun persoonlijke banden met elkaar, onderwerpen die erg in de belangstelling stonden, en afwegingen van individuen die werden beïnvloed door variabelen als sekse, etnische groepering, geld en macht. Dan kon de gebruiker elke hypothetische gebeurtenis invoeren die hij maar wilde, en BrainStorm voorspelde het effect van die gebeurtenis op de 'omgeving'. Commandant Strathmore was een toegewijd gebruiker van BrainStorm, niet voor politieke doeleinden, maar als simulatieprogramma; de software was een belangrijk hulpmiddel om complexe strategieën uit te zetten en zwakke plekken ervan te voorspellen. Susan vermoedde dat er in Strathmores computer projecten schuilgingen die op een dag de wereld zouden veranderen.

Ja,dacht Susan, ik ben te onvriendelijk tegen hem geweest. Haar gedachten werden onderbroken door het sissen van de deuren van Zaal 3.

Strathmore stapte naar binnen. 'Susan,' zei hij. 'David heeft net gebeld. Er is een kink in de kabel.'

16

'Een ring?' Susan keek verbaasd. 'Is er een ring van Tankado verdwenen?'

'Ja. We hebben geluk dat het David is opgevallen. Hij is heel alert geweest.'

'Maar u bent op zoek naar een sleutel, niet naar een sieraad.’

‘Dat weet ik,' zei Strathmore, 'maar ik denk dat het in dit geval misschien op hetzelfde neerkomt.' Susan keek hem vragend aan. 'Het is een lang verhaal.'

Ze gebaarde naar de spoorzoeker op haar scherm. 'Ik heb de tijd.'

Strathmore zuchtte diep en begon te ijsberen. 'Blijkbaar waren er mensen aanwezig bij de dood van Tankado. Volgens de agent in het lijkenhuis is de Guardia vanochtend gebeld door een paniekerige Canadese toerist, die vertelde dat een Japanner een hartaanval had gekregen in het park. Toen de agent daar aankwam, trof hij er de dode Tankado en de Canadees aan, dus heeft hij een ambulance opgeroepen. Terwijl het ambulancepersoneel Tankado naar het lijkenhuis bracht, heeft de agent geprobeerd van de Canadees te weten te komen wat er was gebeurd. De oude man bleef maar brabbelen over een of andere ring die Tankado vlak voordat hij stierf had weggegeven.' Susan keek hem sceptisch aan. 'Heeft Tankado een ring wéggegeven?’

‘Ja. Blijkbaar duwde hij hem die ouwe man in zijn gezicht, alsof hij hem smeekte het ding aan te nemen. Het klonk alsof die Canadees hem goed heeft kunnen bekijken.' Strathmore hield op met ijsberen en draaide zich om. 'Hij zei dat er iets in de ring gegraveerd was, letters, blijkbaar.’

‘Letters?'

'Ja, en volgens hem was het geen Engels.' Strathmore trok zijnwenkbrauwen veelbetekenend op.

'Japans?'

Strathmore schudde zijn hoofd. 'Dat was ook mijn eerste gedachte. Maar moet je horen: de Canadees klaagde dat de letters geen woord vormden dat hij herkende. Japanse karakters kunnen onmogelijk verward worden met onze Romeinse letters. Hij zei dat het leek alsof er een kat over een typemachine was gelopen.'

Susan lachte. 'Commandant, u denkt toch niet echt...' Strathmore onderbrak haar. 'Susan, het is kristalhelder. Tankado heeft de sleutel van Digitale Vesting in zijn ring gegraveerd. Goud is duurzaam. Of hij nu sliep, onder de douche stond of at, hij zou de sleutel altijd bij zich hebben en die van het ene op het andere moment openbaar kunnen maken.' Susan keek bedenkelijk. 'Aan zijn vinger? Zomaar, open en bloot?'

'Waarom niet? Spanje is nu niet bepaald hét coderingscentrum van de wereld. Niemand zou enig idee hebben wat de letters betekenden. Bovendien, een standaardsleutel van vierenzestig bits levert in hex-notatie zestien tekens op. Niemand kan dat op een ring allemaal lezen en onthouden.'

Susan keek onthutst. 'En Tankado heeft die ring vlak voordat hij stierf aan een volkomen vreemde gegeven? Waarom?' Strathmore kneep zijn ogen tot spleetjes. 'Waarom denk je?' Het duurde maar heel even voordat Susan het doorhad. Haar ogen werden groot.

Strathmore knikte. 'Tankado probeerde hem kwijt te raken. Hij dacht dat we hem vermoord hadden. Hij voelde dat hij doodging en nam logischerwijze aan dat wij erachter zaten. Het tijdstip was te toevallig. Hij dacht dat we iets met hem hadden gedaan, hem hadden vergiftigd of zoiets, met een langzaam werkend middel dat een hartstilstand veroorzaakte. Hij wist dat we hem alleen zouden durven te doden als we North Dakota hadden gevonden.'

Susan kreeg een koude rilling. 'Natuurlijk,' fluisterde ze. 'Tankado dacht dat we zijn verzekeringspolis hadden uitgeschakeld, zodat we hem ook konden elimineren.'

Het werd Susan allemaal duidelijk. Het moment waarop de hartaanval was gekomen, was zo gunstig geweest voor de NSA dat Tankado had aangenomen dat de NSA erachter zat. Zijn laatste gedachte was wraak geweest. Ensei had zijn ring weggegeven in een laatste wanhoopspoging de sleutel openbaar te maken. En hoe ongelooflijk het ook was, nu was een nietsvermoedende Canadese toerist in het bezit van de sleutel tot het belangrijkste coderingsalgoritme in de geschiedenis.

Susan ademde diep in en stelde de onvermijdelijke vraag. 'En waar is die Canadees nu?'

Strathmore fronste zijn voorhoofd. 'Dat is het probleem.’

‘Weet de agent niet waar hij is?'

'Nee. Het verhaal van de Canadees was zo absurd dat de agent dacht dat hij ofwel in shock of seniel was. Dus heeft hij de oude man achter op zijn motor gezet om hem naar zijn hotel te brengen. Maar de Canadees had niet het benul om zich vast te houden. Voordat ze een meter gereden hadden, viel hij er al af. Hij had zijn hoofd gestoten en zijn pols gebroken.’

‘Wat?' riep Susan uit.

'De agent wilde hem naar een ziekenhuis brengen, maar de Canadees was woedend en zei dat hij eerder terug zou lopen naar Canada dan dat hij nog een keer achter op die motor ging zitten. Dus heeft de agent hem lopend naar een kleine kliniek vlak bij het park gebracht. Daar heeft hij hem achtergelaten om te worden nagekeken.'

Susan fronste haar wenkbrauwen. 'Dan hoef ik niet te vragen waar David naar op weg is.'

17

David Becker stapte de verzengend hete tegels van het Plaza de Espana op. Voor hem uit, tussen de bomen, rees vanuit een ruim een hectare groot plein van blauw met witte tegels - azulejos -el Ayuntamiento op, het oude stadhuis. De Arabische torenspitsen en de bewerkte gevel gaven het eerder de uitstraling van een paleis dan van een openbaar gebouw. Ondanks zijn geschiedenis van staatsgrepen, branden en in het openbaar opgeknoopte misdadigers, bezochten de meeste toeristen het gebouw omdat het in de folders stond aangeprezen als het Engelse militaire hoofdkwartier in de film Lawrence of Arabia. Het was voor Columbia Pictures veel goedkoper geweest om in Spanje te filmen dan in Egypte, en de moorse invloeden in de architectuur van Sevilla waren uitgesproken genoeg om de gemiddelde filmbezoeker ervan te overtuigen dat hij naar Cairo keek. Becker verzette zijn Seiko naar de lokale tijd: tien over negen 's avonds. Naar plaatselijke begrippen was het nog middag; een echte Spanjaard eet zijn avondeten nooit voor zonsondergang, en de lome Andalusische zon verlaat de hemel zelden voor tienen.

Ondanks de hitte van de vroege avond liep Becker in een energiek tempo door het park. Deze keer had Strathmores stem een stuk urgenter geklonken dan die ochtend. Zijn nieuwe instructies lieten geen ruimte voor misverstand: zoek de Canadees en bemachtig de ring. Doe wat noodzakelijk is, als je die ring maar in je bezit krijgt.

Becker vroeg zich af wat er zo belangrijk kon zijn aan een gegraveerde ring. Strathmore had het niet verteld, en Becker had het niet gevraagd, NSA, dacht hij. Nooit Sterk in Antwoorden.

Aan de overkant van de Avenida Isabel la Católica was de kliniek duidelijk zichtbaar: het universele symbool van een rood kruis in een witte cirkel was op het dak geschilderd. De agent van de Guardia had de Canadees hier uren geleden achtergelaten. Een gebroken pols en een buil op zijn hoofd; de patiënt was ongetwijfeld allang behandeld en ontslagen. Becker kon alleen maar hopen dat de kliniek informatie over hem had: een hotel of telefoonnummer waar de man bereikbaar was. Met een beetje geluk moest Becker de Canadees wel kunnen vinden en de ring kunnen bemachtigen, om daarna zonder nieuwe verwikkelingen huiswaarts te gaan.

Strathmore had tegen Becker gezegd: 'Gebruik die tienduizend dollar maar om de ring te kopen, als dat nodig is. Ik betaal je terug.'

'Dat hoeft niet,' had Becker geantwoord. Hij was toch al van plan geweest het geld terug te geven. Hij was niet naar Spanje gegaan voor het geld, maar voor Susan. Commandant Trevor Strathmore was Susans mentor en begeleider. Susan had veel aan hem te danken, dus een boodschap van een dag was wel het minste wat Becker kon doen.

Helaas was het vanochtend niet helemaal gelopen zoals Becker had gepland. Hij had gehoopt Susan vanuit het vliegtuig te kunnen bellen en alles uit te leggen. Hij had nog overwogen de piloot te vragen via de radio contact op te nemen met Strathmore om een bericht door te geven, maar hij aarzelde om de onderdirecteur bij zijn amoureuze problemen te betrekken. Becker had zelf drie keer geprobeerd Susan te bellen, eerst vanuit het vliegtuig met een mobieltje dat niet werkte, daarna met een openbare telefoon op het vliegveld en toen weer vanuit het lijkenhuis. Susan was niet thuis. David vroeg zich af waar ze kon zijn. Haar antwoordapparaat had opgenomen, maar hij had geen bericht achtergelaten. Wat hij wilde zeggen was niet geschikt voor een antwoordapparaat.

Toen hij naar de weg liep, zag hij vlak bij de ingang van het park een telefooncel. Hij rende erheen, greep de hoorn en gebruikte zijn telefoonkaart om te bellen. Nadat hij het nummer had gekozen, viel er een lange stilte. Eindelijk ging de telefoon over. Kom op. Wees alsjeblieft thuis. Na vijf keer overgaan werd er opgenomen. 'Hallo, dit is Susan Fletcher. Het spijt me dat ik op het ogenblik niet thuis ben, maar als u uw naam inspreekt...' Becker luisterde naar het bericht. Waar is ze? Ze zou zo langzamerhand wel in paniek zijn. Hij vroeg zich af of ze misschien zonder hem naar Stone Manor was gegaan. Er klonk een piep. 'Hallo, met David.' Hij zweeg even, want hij wist niet wat hij moest zeggen. Een van de redenen dat hij een hekel had aan antwoordapparaten, was dat ze je afkapten als je even moest nadenken. 'Het spijt me dat ik niet heb gebeld,' riep hij net op tijd uit. Hij vroeg zich af of hij haar zou vertellen wat er aan de hand was. Hij bedacht zich. 'Bel commandant Strathmore. Hij kan alles uitleggen.' Beckers hart bonsde. Dit is absurd, dacht hij. 'Ik hou van je,' voegde hij er nog snel aan toe, en toen hing hij op. Becker stond te wachten tot hij de Avenida Borbolla kon oversteken. Hij dacht aan Susan, en hoe ze ongetwijfeld het ergste had gedacht. Het was niets voor hem om niet te bellen als hij dat had beloofd.

Becker stapte de vier rijstroken brede boulevard op. 'Heen en meteen weer terug,' fluisterde hij voor zich uit. 'Meteen weer terug.' Hij was te diep in gedachten om de man met het metalen brilmontuur te zien, die vanaf de overkant van de straat naar hem keek.

18

Numataka stond voor het enorme raam van spiegelglas in zijn torenflat in Tokio, nam een lange trek van zijn sigaar en glimlachte. Hij kon nauwelijks geloven hoeveel geluk hij had gehad. Hij had de Amerikaan weer gesproken, en als alles volgens plan verliep, was Ensei Tankado inmiddels geëlimineerd en zijn exemplaar van de sleutel geconfisqueerd.

Het was ironisch, dacht Numataka, dat hij uiteindelijk de sleutel van Ensei Tankado in handen zou krijgen. Tokugen Numataka had Tankado jaren geleden eens ontmoet. De jonge programmeur was naar Numatech Corporation gekomen toen hij net was afgestudeerd en een baan zocht. Numataka had hem afgewezen. Tankado was ongetwijfeld briljant geweest, maar er hadden destijds andere overwegingen een rol gespeeld. Hoewel Japan al aan het veranderen was, was Numataka nog van de oude stempel: hij leefde naar de ongeschreven wetten van menboko, eer en aanzien. Onvolmaaktheid werd niet getolereerd. Als hij een invalide aannam, zou dat een schande zijn voor zijn bedrijf. Hij had Tankado's curriculum vitae zonder er een blik op te werpen in de prullenbak gegooid.

Numataka keek weer op zijn horloge. De Amerikaan, North Dakota, had al moeten bellen. Numataka was een beetje nerveus. Hij hoopte dat er niets was misgegaan. Als de sleutels waren wat ze beloofden te zijn, zouden ze hem toegang verschaffen tot het gewildste product van het computertijdperk: een volkomen onkwetsbaar digitaal versleutelingsalgoritme. Numataka kon het algoritme dan onderbrengen in niet na te maken, geïntegreerde schakelingen in een hermetisch gesloten behuizing, en die in grote hoeveelheden leveren aan computerfabrikanten, overheden en ondernemers over de hele wereld, en misschien zelfs aan duisterder afnemers... op de zwarte markt van het wereldterrorisme.

Numataka glimlachte. Het leek erop dat hij opnieuw in de gunst stond bij de sbicbigosan, de zeven godheden van de voorspoed. Numatech Corporation zou Digitale Vesting in haar bezit hebben. Twintig miljoen dollar was veel geld, maar als je keek naar wat hij ervoor kreeg, was het het koopje van de eeuw.

19

'Stel dat iemand anders ook op zoek is naar de ring?' vroeg Susan, plotseling angstig. 'Zou David in gevaar kunnen zijn?' Strathmore schudde zijn hoofd. 'Niemand anders weet dat de ring bestaat. Daarom heb ik David gestuurd. Ik wilde het zo houden. Nieuwsgierige spionnen gaan niet zo snel achter een leraar Spaans aan.'

'Hij is hoogleraar,' verbeterde Susan hem, maar ze had meteen weer spijt van die opmerking. Af en toe kreeg Susan het gevoel dat de commandant David niet goed genoeg vond, dat hij dacht dat ze wel beter kon krijgen dan een schoolfrik. 'Commandant,' zei ze, en ze liet dit punt rusten, 'als u David vanochtend over de autotelefoon instructies hebt gegeven, zou iemand dat onderschept kunnen hebben...’

‘Een kans van één op een miljoen,' zei Strathmore op geruststellende toon. 'Een mogelijke afluisteraar moet dan in de directe omgeving zijn geweest en precies hebben geweten waar hij naar moest luisteren.' Hij legde zijn hand op haar schouder. 'Ik zou David nooit hebben gestuurd als ik had gedacht dat het gevaarlijk was.' Hij glimlachte. 'Geloof me. Als er enig teken van narigheid is, stuur ik de vaklui eropaf.'

Voordat Strathmore was uitgesproken, werd er plotseling op het glas van Zaal 3 gebonsd. Susan en Strathmore draaiden zich om. Systeembeveiliger Phil Chartrukian had zijn gezicht tegen de glazen wand gedrukt en bonkte met kracht tegen het glas, terwijl hij zijn best deed erdoorheen te kijken. Wat hij opgewonden riep, was niet hoorbaar door het geluiddichte glas. Hij zag eruit alsof hij een geest had gezien.

'Wat doet Chartrukian hier in godsnaam?' gromde Strathmore. 'Hij heeft geen dienst vandaag.'

'Dat wordt vervelend,' zei Susan. 'Hij heeft waarschijnlijk de monitor van TRANSLTR gezien.'

'Verdomme!' fluisterde de commandant. 'Ik heb de systeembeveiliger van dienst gisteravond speciaal nog gebeld en gezegd dat hij vandaag niet hoefde te komen!'

Dat verbaasde Susan niet. Het was ongebruikelijk om een systeembeveiliger af te bellen, maar Strathmore had ongetwijfeld alleen willen zijn in de koepel. Het laatste waar hij behoefte aan had, was een paranoïde systeembeveiliger die uit de school klapte over Digitale Vesting.

'We kunnen TRANSLTR beter onderbreken,' zei Susan. 'Dan kunnen we de programmacontrole opnieuw opstarten en tegen Phil zeggen dat hij het zich heeft verbeeld.'

Strathmore leek dit te overwegen en schudde toen zijn hoofd. 'Nog niet. TRANSLTR is nu vijftien uur bezig. Ik wil het hem vierentwintig uur laten proberen, voor alle zekerheid.' Dat kon Susan zich voorstellen. Digitale Vesting was het eerste programma dat gebruikmaakte van een roterende klare tekst. Misschien had Tankado iets over het hoofd gezien; misschien zou TRANSLTR het na vierentwintig uur kraken. Maar om de een of andere reden betwijfelde Susan dat.

'TRANSLTR gaat door,' besloot Strathmore. 'Ik moet zeker wetenof dit algoritme niet te breken is.'

Chartrukian bleef op het glas bonken.

'Vooruit maar.' Strathmore zuchtte. 'Bevestig mijn verhaal.'

De commandant ademde diep in en liep toen naar de glazen schuifdeuren. Daardoor activeerde hij de plaat in de vloer, die op druk reageerde, en de deuren schoven sissend open. Chartrukian kwam praktisch de kamer binnenvallen. 'Commandant, meneer. Neemt... neemt u me niet kwalijk dat ik u lastigval, maar de programmacontrole van TRANSLTR... Ik heb een onderzoek naar virussen gedaan en...'

'Phil, Phil, Phil,' sprak de commandant overdreven vriendelijk terwijl hij geruststellend een hand op Chartrukians schouder legde. 'Rustig aan. Wat is het probleem?'

Als je de laconieke toon hoorde waarop Strathmore sprak, zou je niet vermoeden dat zijn wereld om hem heen aan het instorten was. Hij deed een stap opzij en wenkte Chartrukian de heilige Zaal 3 in. De systeembeveiliger stapte aarzelend over de drempel, als een goed afgerichte hond die eigenlijk wel beter weet.

Aan de verbaasde blik van Chartrukian was duidelijk te zien dat hij hier nooit eerder binnen was geweest. Wat de oorzaak van zijn paniek ook was, die was tijdelijk vergeten. Hij keek om zich heen naar de stijlvolle inrichting, de rij terminals, de banken, de boekenplanken en de zachte verlichting. Toen zijn blik op de koningin van Crypto viel, Susan Fletcher, keek hij snel een andere kant op. Hij werd altijd doodnerveus van haar. Haar geest werkte op een ander niveau. Ze was verwarrend mooi, en hij kon nooit uit zijn woorden komen als ze in de buurt was. Susans pretentieloze houding maakte het alleen maar erger. 'Wat is het probleem, Phil?' vroeg Strathmore terwijl hij de koelkast opentrok. 'Iets te drinken?'

'Nee, eh... Nee, dank u, meneer.' Hij stond met zijn mond vol tanden, en wist niet zeker of hij echt welkom was. 'Meneer... Ik geloof dat er een probleem met TRANSLTR is.' Strathmore deed de koelkast dicht en keek Chartrukian terloops aan. 'Bedoel je de programmacontrole?' Chartrukian keek geschokt. 'Hebt u die dan gezien?’

‘Jazeker. Hij is al zestien uur bezig, als ik me niet vergis.' Chartrukian leek verwonderd. 'Ja, meneer, zestien uur. Maar dat is niet alles, meneer. Ik heb naar virussen gezocht en dan komt er heel raar spul tevoorschijn.'

'O ja?' Strathmore klonk onbekommerd. 'Wat voor spul?'

Susan keek toe, onder de indruk van het toneelspel van de commandant.

Chartrukian hakkelde verder, 'TRANSLTR is iets heel geavanceerds aan het verwerken. De filters hebben nog nooit zoiets gezien. Ik ben bang dat TRANSLTR een of ander virus heeft.’

‘Een virus?' Strathmore grinnikte met een zweempje neerbuigendheid. 'Phil, ik waardeer je bezorgdheid, heus waar. Maar mevrouw Fletcher en ik zijn bezig met een nieuwe diagnostische test, een zeer geavanceerd programma. Ik zou je wel gewaarschuwd hebben, maar ik was me er niet van bewust dat je vandaag dienst had.'

De systeembeveiliger deed zijn best zijn collega te dekken. 'Ik heb geruild met die nieuwe jongen. Ik heb zijn weekenddienst overgenomen.'

Strathmore kneep zijn ogen half dicht. 'Dat is vreemd. Ik heb hem gisteravond gebeld om hem te vertellen dat hij vandaag niet hoefde te komen. Hij heeft niet gezegd dat hij zijn dienst had geruild.' Chartrukian voelde dat zijn keel dicht ging zitten. Er viel een gespannen stilte.

'Nou ja,' zei Strathmore uiteindelijk met een zucht. 'Blijkbaar een ongelukkig misverstand.' Hij legde een hand op de schouder van de systeembeveiliger en nam hem mee naar de deur. 'Het goede nieuws is dat je niet hoeft te blijven. Mevrouw Fletcher en ik zijn hier nog de hele dag. Wij zullen wel op de winkel passen. Geniet jij maar van je weekend.'

Chartrukian aarzelde. 'Commandant, ik geloof echt dat we moeten controleren of...'

'Phil,' antwoordde Strathmore op iets strengere toon, 'het gaat prima met TRANSLTR. Als er bij jouw onderzoek iets vreemds aan het licht is gekomen, komt dat doordat wij het erin hebben gestopt. En nu, als je het niet erg vindt...' Strathmore slenterde langzaam weg, en de systeembeveiliger begreep het. Hij moest gaan.

'Een diagnostische test, ja hoor!' mompelde Chartrukian terwijl hij woedend weer de werkruimte van de systeembeveiligers binnenstapte. 'Wat voor lusfunctie houdt drie miljoen processors zestien uur lang bezig?'

Chartrukian vroeg zich af of hij het hoofd van Systeembeveiliging zou bellen. Die verdomde cryptologen, dacht hij. Ze begrijpen echt helemaal niets van beveiliging! Zijn gedachten gingen naar de eed die hij had afgelegd toen hij bij Systeembeveiliging kwam werken. Hij had gezworen zijn deskundigheid, opleiding en intuïtie in te zetten om de miljardeninvestering van de NSA te beschermen.

'Intuïtie,' zei hij opstandig. Je hoeft niet helderziend te zijn om te weten dat dit geen diagnostische test is! Chartrukian liep met grote stappen naar de terminal en startte TRANSLTR's hele verzameling software voor systeemanalyse. 'Uw kindje zit in de problemen, commandant,' gromde hij. 'Vertrouwt u mijn intuïtie niet? Dan zal ik u feiten laten zien!'