Foute motieven
Verdwenen kater
An Eikendal
“Charlotte!” schreeuwde ze bang. “Charlotte!”
Ze rende naar buiten. Het strandje van het Naardermeer lag er verlaten bij. O God, waarom moesten ze nou zo nodig ruzie maken? Ze had beter op Charlotte kunnen letten.
Zonder er verder bij na te denken, rende Linda naar het water. Er stond geen wind en het water lag er rustig bij. Haar blik gleed haastig over het wateroppervlak. Opeens zag ze Charlotte. Ze lag op haar buik in het water.
“Zo, en nu moet je echt gaan slapen,” zei Linda, terwijl ze het voorleesboek dichtklapte.
“Mag ik nog wat water?” vroeg Charlotte met haar heldere stemmetje.
“Heb je weer zo’n droge keel? Wacht even ik pak wel even wat.”
Linda probeerde haar dochtertje niet te laten merken hoe bezorgd ze was. Charlotte pikte nogal gemakkelijk virussen op en was nu al twee weken flink aan het hoesten. Haar mond en haar keel waren uitgedroogd en haar wangen waren ongezond rood. Linda wist best dat een driejarig kind nog niet zoveel weerstand had, maar Charlotte was werkelijk aan de lopende band ziek.
Nadat Charlotte water had gedronken, bleef Linda nog even op de rand van het bed zitten, net zolang tot de ogen van het meisje dicht begonnen te vallen.
Terwijl ze daar zo zat, overviel haar een somber gevoel. Het leek de laatste tijd bergafwaarts met haar leven te gaan. Ze woonde sinds haar scheiding, nu alweer drie jaar geleden, in deze sombere flat. Ze leefde van de bijstand en omdat ze iedere maand weer geld tekort kwam, moest ze regelmatig haar hand bij haar ouders ophouden. En dan was daar nog het feit dat Charlotte aan de lopende band ziek was… Het leven was zwaar.
Charlotte zag er klein en kwetsbaar uit in haar bed. Toen Linda zag dat ze sliep, dekte ze haar voorzichtig toe. Ze stond op en bleef nog even op haar bleke engeltje neerkijken. Toen ging ze de kamer uit.
Ineens klonk er harde muziek. Blijkbaar vonden de buren het nodig om de volumeknop van de stereo helemaal open te draaien. De muziek dreunde door de hele flat en Linda kromp ineen. O alsjeblieft, dacht ze, laat Charlotte niet wakker worden! Ze heeft haar slaap zo hard nodig!
“Mama!” riep een iel stemmetje.
“O, verdomme,” zei Linda zachtjes. Ze opende opnieuw de deur van Charlottes kamertje.
“Mama, ik werd wakker van de muziek.”
“Dat weet ik, lieverdje. Het is niet mijn muziek, het komt bij de buren vandaan. Ik ga wel even vragen of ze het wat zachter willen zetten. Probeer jij ondertussen nou maar te slapen, goed?”
“Goed.”
Linda glimlachte naar Charlotte en liep toen de kamer uit. Uiterlijk was ze kalm, maar van binnen kookte ze. In het verleden woonde er een ouder echtpaar naast hen, maar zij waren verhuisd. Sinds een maand woonde er een knul van een jaar of twintig in de flat. Linda had hem een paar keer gezien en ze had bepaald geen goede indruk van hem. De nieuwe buurman had kort stekeltjeshaar en een opzichtige tatoeage van een slang in zijn hals. Zijn helderblauwe ogen stonden koud, zijn mond was niet meer dan een dunne, afwijzende streep.
Linda zag er niet echt naar uit om bij hem aan te bellen, maar ze kon niet anders. Charlotte had haar slaap nodig. Het was te gek voor woorden dat ze uit haar slaap gehouden werd door de muziek van de buurman.
Linda liep de galerij op en belde bij de deur naast haar voordeur aan. Al na een paar tellen zwaaide de deur open. De buurman keek haar verbaasd aan.
“Ja?”
“Eh, ik… Ik vroeg me af of de muziek wat zachter kan.”
Er kwam een spottende uitdrukking op het gezicht van de man. “Zachter? Dat zal niet gaan. We hebben een feestje hier.”
Er kwam een man de gang inlopen. “Hé, Delano, heb je nog ergens bier staan. Wie is dat? Ik hoopte al dat er nog wat lekkere wijven zouden komen.”
De man kwam naast Delano staan en nam Linda van top tot teen op.
“Ik kom hier niet op bezoek, ik wil alleen maar dat de muziek wat zachter wordt gezet. Mijn dochtertje is drie en ze is ziek.”
“Nou, buurvrouw, ik zal kijken wat ik kan doen,” zei Delano op sarcastische toon. “Ik kan echter niets garanderen.”
De twee jongens barstten in lachen uit. Vervolgens werd de deur met een klap dichtgegooid.
Linda bleef perplex staan. Wat een stelletje eikels, zeg! En wat moest ze nu doen? De politie bellen? Eigenlijk wel, maar ze was een alleenstaande vrouw en die Delano was geen misselijk mannetje. Waarschijnlijk was het verstandiger om hem te vriend te houden.
Ze ging weer haar huis in en liep regelrecht naar de slaapkamer van Charlotte. Charlotte lag op haar zij met haar ogen open.
“De muziek stopt maar niet, mama.”
“Dat weet ik, lieverd. De buurman heeft een feestje. Weet je wat? Je mag in mijn bed liggen. Ik durf te wedden dat je in mijn slaapkamer minder last van het lawaai hebt.
Linda legde Charlotte in haar eigen bed en ging er zelf naast liggen. Hier klonk de muziek inderdaad iets minder luid, maar stil was het allerminst. Terwijl Linda de haren van haar dochter streelde, stelde ze zich voor dat ze geld genoeg zou hebben om een eigen huis te kopen. Het hoefde niet groot te zijn, als het maar van haar zelf was, ergens in een mooie, rustige buurt. Het leek haar heerlijk om ’s morgens bij het wakker worden de vogels te horen fluiten. O, en ze zouden dan natuurlijk ook een tuintje hebben. Misschien kon ze dan wel wat groente verbouwen en zo Charlotte laten zien hoe alles groeide.
Linda zuchtte. Waarschijnlijk zou het nog heel lang duren voordat het zo ver was. Sinds haar scheiding leefde ze van de bijstand. Het was wel haar bedoeling om op den duur een baan te zoeken, maar zolang Charlotte zo ziekelijk bleef, kon ze dat wel vergeten. Haar ouders waren behoorlijk welgesteld en stopten haar regelmatig wat toe, maar Linda wilde niets liever dan onafhankelijk zijn. Zelfs wanneer ze een baan zou vinden, zou ze waarschijnlijk niet al te veel verdienen. Ze had alleen maar een middelbare schoolopleiding. Voor de geboorte van Charlotte had ze een saai, administratief baantje gehad, waar ze niet al teveel mee verdiende.
Linda was bang voor de toekomst. Al een tijdje had ze het gevoel alsof er van alles mis was met haar leven. Ze wilde graag positief in het leven staan, maar het werd haar niet bepaald gemakkelijk gemaakt.
Charlotte was eindelijk in slaap gevallen. Linda keek naar het engelachtige gezichtje en glimlachte. Ze deed het allemaal voor haar. Charlotte was de enige reden waarom ze altijd weer alles uit de dag probeerde te halen.
De volgende ochtend besefte Linda dat ze met haar kleden aan in slaap was gevallen. Ze ging rechtop zitten en wreef in haar ogen. Ze stapte uit bed om naar het raam te lopen, maar bleef stokstijf staan toen Charlotte begon te hoesten. Het was een naar, piepend hoestje.
“Mam, ik… ik krijg geen lucht.”
Linda ging naast Charlotte op het bed zitten. “Ga even rechtop zitten, lieverd.”
Charlotte deed wat haar gezegd werd en hoestte ondertussen verder. Het klonk werkelijk heel naar.
Linda vroeg zich net af of ze maar weer een afspraak met de dokter moest maken, toen de bel ging. “Lieverd, blijf nog maar even in bed. Ik ga even kijken wie het is.”
Het waren haar vader en moeder. Cindy, haar moeder had zich gekleed alsof ze op het punt stond om naar een chique bruiloft te gaan. Ze droeg een lichtblauw mantelpakje dat op maat gemaakt was. Haar gezicht was perfect opgemaakt en haar lichtblond geverfde haren lag keurig geföhnd rond haar gezicht. Robert, Linda’s vader, droeg een nette pantalon en een polo. Eigenlijk zag hij eruit alsof hij net van het golfen af kwam. En gezien zijn levensstijl, zou het goed kunnen dat dit ook werkelijk zo was.
“Mam, pap, wat doen jullie zo vroeg hier? Ik ben nog niet eens aangekleed!”
Cindy nam Linda fronsend op. “Je bent niet aangekleed? Meisje, hoe kom je daar nou bij? Je hebt gewoon je kleren aan.”
“Ja, maar ik bedoel… ik was gisteravond… O laat ook maar. Kom alsjeblieft binnen allebei.”
Zoals gewoonlijk liet haar moeder haar blik kritisch door de huiskamer glijden. In gedachten schudde ze kussens op, hing ze nieuwe gordijnen op en schilderde ze de muren in een frisse lentekleur. O ja, Linda kende haar moeder maar al te goed en ze wist zeker dat haar moeder niet begreep dat ze simpelweg geen geld voor een metamorfose had. Zelfs een emmertje verf kon er momenteel niet vanaf.
“Ik ga even Charlotte aankleden. Wij zijn net wakker,” zei Linda nu.
Haar vader keek op zijn horloge. “Dan zijn jullie wel laat wakker.” Er klonk geen verwijt in zijn stem. Het was een simpele vaststelling.
“Charlotte was vannacht ziek. En we hebben ook slecht geslapen doordat er hiernaast een feestje was.”
“O kindje, dit is ook geen plek voor jullie,” zei Cindy hartstochtelijk. “Deze hele flat is zo bedompt en grauw. Een plek om depressief van te worden. Waarom komen jij en Charlotte toch niet bij ons wonen? Dat zou het leven veel simpeler maken!”
Het klonk werkelijk verleidelijk. Vooral nu Linda het toch al moeilijk had. Maar ze wist dat ze niet meer bij haar ouders kon wonen. Ze wilde haar eigen leven leiden. “Mam, ik ben achtentwintig en ik heb een kind. Ik denk niet dat ik nog thuis kan wonen.”
“Nou ja, het is maar een voorstel, lieverd.”
“Dat weet ik. Nou, ik ga Charlotte aankleden en daarna zal ik koffie zetten.”
Linda liet haar ouders achter in de woonkamer en liep naar boven. Toen ze boven aan de trap stond, haalde ze opgelucht adem. Op een of andere manier voelde ze zich in de buurt van haar ouders altijd een klein meisje. Een klein meisje dat niet eens wist hoe ze haar eigen leven moest organiseren. Haar ouders waren schatten, maar Linda was maar al te blij dat hun bezoekjes meestal niet lang duurden. Ze was eenvoudig niet tegen hen opgewassen.
Andy stond nu al zeker een kwartier voor het raam. Lidy had al een paar keer ongerust naar de kleine, roerloze gestalte gekeken. “Lieverd, kom even zitten. Kijk, er is een leuk programma op de tv.”
“Nee, mam, Tom is nog niet terug.”
Tom was de huiskat en Andy was gek op het beestje. Ze hadden Tom nu al twee dagen niet gezien en Andy was zowat gek van ongerustheid.
“Weet je, lieverd, katten houden van zwerven. Het is niet vreemd wanneer een kat een paar dagen van huis is.”
“Het is wel vreemd! Tom komt iedere dag thuis en nu ineens niet!”
Lidy wilde dolgraag dat ze haar zoon kon beloven dat Tom weer thuis zou komen. Dat kon ze echter niet doen. Ze wist niet zeker dat Tom niets overkomen was. Misschien lag de kat wel ergens dood naast een weg of misschien was hij gewoon ergens anders gaan wonen. Katten zijn nou eenmaal eigenwijs, dacht Lidy zuchtend. Ze doen wat ze willen…
“Andy, Tom komt echt niet eerder terug als je voor het raam blijft staan.”
“Misschien niet, maar ik wil hem gewoon het eerste zien.”
“Kom, nou even gezellig bij me zitten.”
“Nee.”
Lidy keek naar haar dappere jongen en voelde zich blij en bedroefd tegelijk. Bedroeft omdat ze niet wilde dat Andy verdriet had. Blij omdat ze trots op hem was omdat hij zo’n dierenvriend was.
Lidy keek weer naar de televisie. Steffie, haar dochter zat dicht tegen haar aan gedrukt. Ze keken naar een talentenshow en lachten om een jongen die vreselijk vals zong. Na een tijdje rukte Andy zich van het raam los en kwam bij hen zitten. Er lag een sombere uitdrukking op zijn gezicht.
“Mama, mag ik niet even buiten gaan kijken?”
“Dat heeft geen zin. Je weet dat Tom voor de deur komt zitten wanneer hij naar binnen wil.”
“Ik wil alleen maar even in de tuin kijken. Dat is alles. Misschien zit hij wel ergens vast. Dat kan toch?”
“Dat kan, maar dat lijkt me niet aannemelijk.”
“Ik wil gewoon even kijken.”
Lidy onderdrukte een zucht. “Goed, maar je doet wel even een jas aan. En kijk uit waar je loopt, want het is donker buiten.”
Andy knikte opgetogen. In zijn ogen glinsterde hoop. Lidy voelde opnieuw een pijnscheut door haar heen gaan. O, als Tom nou maar terug kwam! Andy zou ontroostbaar zijn wanneer dat niet het geval was.
Andy liep de tuin in en Lidy liet zich weer op de bank zakken. Ze had er een behoorlijke pittige werkdag op zitten. Ze was moe en ze verlangde nu al in stilte naar een rustig weekend, waarin ze nieuwe energie kon tanken. Alex werkte vandaag iets langer door. Ook hij had het druk, maar hij probeerde net als Lidy het weekend vrij te houden, zodat ze dan samen met de kinderen iets leuks konden gaan doen. Dat hield echter wel in dat ze de komende dagen nog flink moesten aanpakken.
Er klonken snelle voetstappen. Andy rukte de buitendeur open. “Er was een man in de tuin!” riep hij op dramatische toon.
Lidy trok een wenkbrauw op. “Dat zal wel niet.”
“Jawel! Hij liep bij het tuinhuisje! Volgens mij wilde hij fietsen stelen!”
“Tja, ik weet het niet, hoor. Was het niet gewoon een buurman?”
“Nee, het was een vreemde man,” hield Andy vol. “Hij liep in onze tuin, terwijl hij er niets te zoeken had. Toen hij mij zag, is hij snel weggegaan.”
“Weggegaan?”
“Ja, de tuin uit.”
Lidy wist niet goed wat ze moest geloven. Andy had af en toe een levendige fantasie. Misschien dat er iemand op het pad achter de tuin liep en dat Andy daar gelijk een spannend verhaal van maakte. Je wist het met hem maar nooit.
“Doe je schoenen nou maar uit en kom even bij ons zitten,” zei Lidy nu. “Je bent de hele avond al zo onrustig.”
Andy deed wat hem gevraagd werd. Ze keken met z’n drieën naar de show die af en toe behoorlijk grappig was. Toen de show afgelopen was, zei Lidy tegen Steffie en Andy dat ze naar bed moesten gaan.
“Maar ik ben nog niet moe,” klaagde Andy. “En Tom is er ook nog niet.”
“Het is al bijna tien uur. Jullie moeten nu echt naar bed.”
“Let jij dan op de deur, mam? Als Tom komt, moet je hem gelijk binnenlaten, hoor.”
“Natuurlijk. Dat is toch vanzelfsprekend?”
Met de nodige tegenzin gingen de kinderen naar bed. Lidy bleef op de bank naar de tv kijken. Niet dat het haar zo boeide wat er uitgezonden werd, maar ze was te moe om iets anders te doen. Ze vroeg zich af waar Alex bleef. Hij werkte wel vaker over, maar meestal was hij voor tienen thuis.
Om half elf dacht Lidy een geluid te horen. Ze ging rechtop zitten en tuurde de tuin in. Was Tom misschien teruggekomen? Of was er toch iemand in de tuin?”
Lidy stond op en liep naar de achterdeur. Haar hart bonsde tegen haar ribben. Verdorie, wat was het donker buiten, zeg! Nu kon ze nog niet zien of er iemand was.
Ze maakte een sprongetje van schrik toen ze ineens voetstappen hoorde. Wacht, die voetstappen kwamen van achteren. Lidy draaide zich met een ruk om. Ze begon opgelucht te lachen toen ze Alex zag staan. Het lachen verging haar echter toen ze de droevige uitdrukking op het gezicht van Alex zag.
“Wat is er?” vroeg ze, terwijl ze naar hem toeliep.
Terwijl Lidy Alex omhelsde, bleef hij doodstil staan. “Het gaat om Gido. Hij is een paar uur geleden overleden aan een hartstilstand.”
“Gido Boogaard?”
“Ja, hij.”
Lidy moest het even op zich in laten werken. Gido werkte bij hetzelfde advocatenkantoor als Alex. Ze had hem maar een paar keer kort ontmoet, maar ze wist dat Alex nauw met hem samenwerkte. De gedachte dat deze man nu dood was, was ronduit schokkend.
“Hij had geen kinderen, toch?”
“Nee, maar wel een vrouw. Ze waren gek op elkaar. God, Marieke moet nu kapot van verdriet zijn. Lidy, ik ga morgen na mijn werk maar even bij haar langs. Ik moet haar laten weten dat ik met haar mee leef.”
“Ja, natuurlijk. Ik begrijp het.”
Alex zuchtte en sloeg eindelijk zijn armen rond Lidy. “Ik zou er niet aan moeten denken om jou kwijt te raken.”
“Dat gebeurt ook niet.”
“Dat kun je nooit zeker weten.”
Alex had een angstige blik in zijn ogen. Lidy haalde in een teder gebaar haar hand door zijn haren. “Niets in het leven is zeker, maar ga er maar vanuit dat ik voorlopig bij je ben, schat.”
Ze kusten elkaar. Daarna deed Alex zijn jas pas uit. Ze gingen dicht tegen elkaar op de bank zitten. Alex vertelde wat er precies met zijn collega gebeurd was en hoe hij het gehoord had. Lidy zag dat hij het werkelijk moeilijk had en hield troostend zijn hand vast.
Linda zat zeker al een half uur rechtop in bed te luisteren naar de piepende ademhaling van Charlotte. Omdat Charlotte ‘s avonds erg veel moeite had gehad om in slaap te komen, had Linda haar opnieuw bij haar in bed gelegd. Om half één ’s nachts was ze wakker geschrokken van het gehoest van Charlotte. Op dit moment hoestte Charlotte niet, maar haar piepende ademhaling was minstens even verontrustend.
Ik ga morgen de dokter bellen, dacht Linda bij zichzelf. Op het gevaar af dat de dokter me een zeurpiet vindt. Het gaat gewoon niet goed met Charlotte.
Linda bleef de hele nacht waakzaam. Af en toe dommelde ze weg om daarna weer wakker te schrikken en opnieuw dodelijk ongerust naar de piepende ademhaling van Charlotte te luisteren. Op momenten als deze voelde ze zich zo eenzaam. Dan wilde dat ze een partner had om dit alles mee te delen. Aan de vader van Charlotte had ze maar weinig. Hij verbleef al weer een tijdje in het buitenland en ze had nu al twee maanden niets meer van hem gehoord. Ze had hem diverse keren op zijn mobiele telefoon gebeld, maar hij nam gewoon niet op.
De volgende ochtend was Linda gebroken. Ze wilde het liefst nog een paar uur slapen, maar daar Charlotte klaarwakker was, kon ze dat wel vergeten. Ze maakte een ontbijtje voor hen beiden klaar, dat ze in de schemerige keuken klaarzette.
Charlotte schoof met haar mollige vingertjes de stukjes brood heen en weer, maar at niks.
“Charlotte, eet alsjeblieft wat,” zei Linda vermoeid.
“Ik heb geen honger. Ik…” De woorden van het meisje gingen over in een hoestbui. Linda klopte haar bezorgd op haar rug. Het hoesten leek maar niet over te gaan en Linda begon zich met het uur meer zorgen te maken.”
“Dat is echt een heel naar hoestje, lieverd. Ik denk dat ik maar even de dokter ga bellen.”
Charlotte zei niets. Ze was zo aan het hoesten, dat er tranen in haar ogen verschenen. De ongerustheid van Linda ging over in angst. Dit leek geen griepje of verkoudheidje meer. Het leek alsof er veel meer aan de hand was!
Na het eten pakte Linda de telefoon en belde dokter Van de Poel. De assistente vertelde dat ze diezelfde ochtend nog kon komen.
Linda haalde opgelucht adem. De dokter zou haar vast vertellen dat alles goed was met Charlotte. Het ging ook dit keer vast weer om een verkoudheidje.
Dokter Van de Poel woonde maar een paar straten verderop. Normaal gesproken zou Linda lopend gaan, maar dit keer besloot ze toch maar de auto te nemen. Charlotte leek gewoon te zwak om de afstand te lopen. Ze was lijkbleek en daarbij was ze onrustbarend stil.
De wachtkamer van Lidy van de Poel was opgeruimd en gezellig. Linda melde zich bij de vriendelijke assistente en ging toen zitten. Terwijl Linda een tijdschrift doorbladerde, speelde Charlotte met een paar blokken. Het lukte Linda niet om zich op het blad te concentreren. Haar ogen dwaalden door de wachtkamer en bleven uiteindelijk op Charlotte hangen. Ze moest er niet aan denken dat er ooit iets met haar gebeuren. Charlotte was haar alles.
“Charlotte Verwaal?” klonk een vriendelijke stem.
Linda keek op. Lidy stond met een uitnodigend gezicht bij de deur.
“Kom, Charlotte,” zei Linda, terwijl ze het meisje bij de hand nam.
Charlotte liet zich braaf meevoeren. Linda gaf Lidy een hand en nam plaats in de spreekkamer.
“Vertel maar eens wat er aan de hand is,” zei Lidy, terwijl haar blik van Linda naar Charlotte ging.
Linda slikte. “Ik maak me zorgen om Charlotte. Ze is aan de lopende band ziek of verkouden. En momenteel heeft ze een verschrikkelijk hoestje. Als ze ’s nachts probeert te slapen, heeft ze het vaak erg benauwd. Ik vraag me af of er meer aan de hand is dan een verkoudheid.”
“Ik zal even naar haar borst luisteren,” zei Lidy vriendelijk. Ze onderzocht Charlotte en fronste toen het voorhoofd.
“Is er wat?” vroeg Linda bezorgd.
“Het klinkt niet helemaal goed. Er is inderdaad meer aan de hand. De longen klinken absoluut niet schoon. Ik zou haar graag willen doorverwijzen naar de longarts. Het lijkt me het beste dat je daar vanmiddag nog naar toegaat.”
Niet veel later bevonden Linda en Charlotte zich in het ziekenhuis. Linda had het gevoel alsof ze pardoes in een nachtmerrie was gestapt. Haar kleine meisje hoorde niet in dit kille gebouw! Ze zou nu op de peuterspeelzaal moeten zitten.
Op de longafdeling moest ze onnieuw in de wachtkamer zitten. Linda was ondertussen zo zenuwachtig, dat ze er misselijk van was. Charlotte zat naast haar op een stoel en was opnieuw begonnen met hoesten. Het klonk zo zielig, dat Linda het liefst in tranen was uitgebarsten.
De wachtkamer was verder leeg. Linda begreep niet waarom het allemaal zo lang moest duren. Waar waren de dokters en verpleegsters? Zaten ze soms te pauzeren?
Het werd Linda te gortig. Ze stond op en beende verontwaardigd naar de balie. “Sorry, maar weet u misschien hoelang het duurt voordat we geholpen worden?” vroeg Linda op snijdende toon.
De vrouw achter de balie had een grote knot op haar hoofd. Op haar neus droeg ze een bril met een donker montuur. Maar ondanks haar strenge uiterlijk was ze uiterst vriendelijk.
“Ja, het duurt inderdaad lang, mevrouw. Ik kan wel even naar de dokter bellen.”
Op dat moment begon Charlotte nog ellendiger te hoesten. Linda ging op een holletje naar het meisje toe. God, wat voelde ze zich nu eenzaam. Ze bevond zich verdorie in een ziekenhuis! En toch had ze het gevoel dat ze er alleen voor stond.
Ineens stonden er twee verpleegsters naast haar. “Het gaat niet zo best met uw dochtertje, hè? Ze mag nu met ons meekomen.”
Charlotte werd mee naar een kamertje genomen waar een lange man met een doktersjas stond te wachten. Toen Charlotte hem in het oog kreeg, begon haar onderlip te bibberen. De man stelde zich als dokter Visser voor. Hij was duidelijk niet al te goed in sociale communicatie. In feite vond Linda hem bot en onvriendelijk.
“Het spijt me,” maar uw dochter heeft een flinke bronchitis te pakken. Zo te zien loopt ze daar al een tijdje mee rond,” zei de dokter al snel.
“O nee.” Linda sloeg haar hand ontzet voor haar mond.
“Omdat Charlotte nog zo klein is, zou ik haar voorlopig op willen nemen. Dan kunnen we haar goed in de gaten houden.”
De tranen sprongen Linda in de ogen. Charlotte had nog nooit ergens anders geslapen dan thuis! Ergens voelde Linda zich ook schuldig. Ze had veel eerder naar de dokter moeten gaan. Dan was dit waarschijnlijk niet gebeurd.
Ze belde haar ouders om hen over de ziekenhuisopname van Charlotte te vertellen. Haar vader was nogal kort aan de telefoon, want hij zat midden in een bespreking. “Vind je het goed dat ik je later even opbel, liefje? Deze bespreking is echt belangrijk.”
Vervolgens belde Linda haar moeder, maar die zat bij de kapper. “O schatje, zodra ik hier klaar ben, kom ik er aan. Maar weet je, ze hebben net de verf in mijn haar gedaan, dus waarschijnlijk duurt het wel even voordat ik er ben.”
Linda voelde zich eenzaam en teleurgesteld. Behalve haar ouders en een paar oppervlakkige vriendinnen had ze niemand. Ze wilde zo graag haar zorgen over Charlotte met iemand delen, maar ze stond er helemaal alleen voor.
Vreemd genoeg leek Charlotte het best te vinden om in een ziekenhuisbed te liggen. Ze keek eerst met nieuwsgierige ogen naar de andere kinderen die op de zaal lagen. Daarna sloot ze haar ogen en dommelde weg.
Toen Linda zeker wist dat ze in slaap was gevallen, stond ze op. Ze verliet de zaal en liep eenzaam door de gangen van het ziekenhuis. Ineens besefte ze dat ze honger had. Door alle stress was ze gewoon vergeten om wat te eten of te drinken.
Linda nam de lift naar het ziekenhuisrestaurant. Ze hield al die tijd haar mobiele telefoon stevig in haar hand voor het geval ze teruggebeld zou worden. Zolang kon het toch niet duren voordat haar vader of moeder eindelijk naar het ziekenhuis zou komen?
Toen Lidy de deur van de spreekkamer opendeed om de volgende patiënt te roepen, zag ze tot haar verrassing haar eigen buurvrouw zitten. “O, hallo, Femke, heb je een afspraak?” vroeg Lidy vriendelijk.
“Ja, ik heb zojuist gebeld. Je assistente zei dat ik onmiddellijk met Isa kon komen.”
“Kom maar gauw binnen,” zei Lidy vriendelijk. Ze wierp een snelle blik op het vierjarige dochtertje van Femke. Het gezicht van het meisje zat onder de kleine, roze vlekjes.”
“Nou, je ziet zelf wel hoe ze eruit ziet,” zei Femke, terwijl ze ging zitten. “Isa zit helemaal onder de vlekken. En ze is ook al een paar dagen ziek.”
“Koorts?”
“Ja, ze kreeg gisteren ineens hoge koorts en ze heeft sinds vanmorgen keelpijn. Moet ik me veel zorgen maken?”
“Ik denk het niet. Het lijkt erop dat Isa de vijfde ziekte heeft. Dat heerst momenteel erg.”
Femke slaakte een zucht van opluchting. “Dat is niet zo ernstig, hè?”
“Nee, hoewel de symptomen best vervelend kunnen zijn, maar ernstig is het niet. Als Isa koorts heeft, kun je haar paracetamol geven. Voor de rest kun je het best gewoon afwachten. Ze wordt vanzelf weer beter.”
“Oké dan.”
“Meestal duurt het maar vier tot vijf dagen. Daarna zal Isa zich weer snel beter voelen. Dat Isa nu uitslag heeft, betekent in feite dat ze al aan de beterende hand is en niet meer besmettelijk is.”
Femke knikte opgelucht. “Bedankt, Lidy. Toch wel handig dat mijn buurvrouw kinderarts is. En wat voor een!”
Lidy glimlachte bescheiden. “Ik doe gewoon mijn werk, hoor en daarnaast ben ik net als jij een moeder. Ik weet hoe vervelend het is wanneer je kind ziek is, geloof me.”
“Zeg, we moeten binnenkort maar weer eens een keer koffiedrinken,” zei Femke hartelijk.
“Ik ben helemaal voor. Wanneer? Donderdagavond? Ik weet zeker dat ik dan niks heb staan.”
“Eh, dan heb ik eigenlijk een afspraak.” Femke veerde overeind. “Maar dat maakt eigenlijk niet eens uit. Je kunt met me mee. Ik heb namelijk een afspraak met een paragnost.”
Lidy knipperde met haar ogen. “Een wat?”
“Een paragnost. Het is een goede vriend van mijn tante. Ik ga zeker één keer per jaar naar hem toe. O, Lidy, het is altijd weer zo spannend wat hij heeft te vertellen. Echt, het is heel bijzonder.”
“Tja, eigenlijk geloof ik niet echt in dit soort dingen,” zei Lidy aarzelend.
“Dat maakt helemaal niets uit! Het is gewoon heel leuk om eens mee te maken. Trouwens, ik weet zeker dat je snel overtuigd zult zijn. Remco is echt heel goed.”
“Nou, goed dan, dan maken we er een uitje van,” zei Lidy met een toegeeflijke glimlach.
“Geweldig! Ik denk dat je het heel intrigerend zult vinden.”
“Vast wel.”
Femke vertrok weer en Lidy ging verder met het spreekuur. Het was een rustige dag en aan het einde van de middag kon ze eindelijk eens op tijd naar huis.
Rosy stond in de keuken in een pan te roeren. Ze zag er voor haar doen netjes uit in een mantelpakje en op hoge hakken.
“Ga je weg?” vroeg Lidy.
“Ja, ik ga bridgen met een paar vriendinnen. Ik krijg de spelregels eindelijk een beetje onder de knie en ik begin het echt leuk te vinden,” verklaarde Rosy. “Maar ik heb al een pan soep gemaakt, hoor. Je hoeft alleen maar even op te scheppen.”
“O, dat is geweldig, Rosy, dank je wel. Wel vervelend dat je je nu zo hebt moeten haasten. Ik had ook kunnen koken, hoor. Dan hadden we maar wat later gegeten.”
“Jij hebt het anders al druk genoeg,” meende Rosy, terwijl ze haar schort afknoopte. Ze draaide zich om naar Lidy. Er kwam een bezorgde blik in haar ogen. “Je ziet er trouwens moe uit, Lidy. Weet je zeker dat je niet te hard werkt?”
“Dat valt volgens mij wel mee. Misschien heb ik vannacht een beetje slecht geslapen. Trouwens, ik heb vrijdag een vrije dag.”
“Ga je dan nog iets leuks doen?” vroeg Rosy geïnteresseerd.
Lidy nam een hapje van de soep. “Heerlijk,” zei ze genietend en ze vervolgde: “Nou, ik ga donderdag iets vreemds doen. Femke, de buurvrouw, wil me mee naar een paragnost nemen. Ze is zelf nogal enthousiast over deze man.”
Lidy schaamde zich bijna toen ze vertelde wat ze ging doen, maar de ogen van Rosy lichtten enthousiast op. “O, wat ontzettend leuk, zeg! Ik wilde altijd al eens naar een paragnost. Wat denk je? Zou Femke het goed vinden als ik mee ga?”
Lidy grinnikte. “Ze vindt vast wel goed. Nou, goed, dan maken we er een echt uitje van. Als je maar weet dat ik het allemaal als een grote grap zie!”
“Je zou nog wel eens verbaasd kunnen staan, Lidy. Nou, ik ga maar eens. Ik ben vanavond tegen half elf terug. O ja, wil je tegen de kinderen zeggen dat ze best melk mogen drinken, maar dat een heel pak op een dag we een beetje overdreven is? Ook is er in één dag een hele zak drop verdwenen.” Rosy grinnikte bijna vertederd.
Lidy wist dat ze gek op de kinderen was en dat ze niet snel kwaad op hen kon worden. Maar een heel pak melk op een dag was wel een beetje overdreven en Lidy wilde beslist niet dat ze zoveel snoepten. Ze zou daar zo dadelijk dus beslist iets over zeggen, nam ze zich voor.
Rosy vertrok en Lidy dekte de tafel. Ze zette drie borden neer. Alex zou pas laat thuiskomen omdat hij op bezoek zou gaan bij de weduwe van zijn collega. Hij had er tegenop gezien, maar hij voelde zich verplicht om zijn medeleven te betonen.
Toen Lidy de kinderen riep, stommelden ze lawaaierig de trap af. Andy mopperde een beetje omdat hij niet dol op soep was. Steffie was wel gek op soep, maar beweerde dat er een blaar op haar tong zat, waardoor ze niets heet kon eten.
“Toch wil ik dat jullie eten,” zei Lidy streng, terwijl ze de soepkommen vol schepte. “Trouwens, ik denk dat jullie me een beetje in de maling nemen. Jullie hebben gewoon geen honger, is het niet? Blijkbaar hebben jullie veel te veel gesnoept.”
“Nee, hoor,” zei Steffie onmiddellijk. “Ik heb niets gesnoept.”
“Ik ook niet,” zei Andy.
Lidy kneep haar ogen tot spleetjes. “Ook geen dropjes?”
Steffie’s ogen werden groot. “Nee, hoor.”
“En jullie hebben ook geen bekers melk gedronken?”
“Ik had vanmiddag limonade,” zei Andy ernstig gezicht.
Lidy zuchtte. “Nou, dan vraag ik me af wie die hele zak op heeft gegeten. En volgens tante Rosy is er in één dag een pak melk opgedronken. Wie heeft dat dan gedaan?”
Andy en Steffie keken Lidy met grote, onschuldige ogen aan. Natuurlijk, ieder kind vertelde wel eens een leugentje, maar dit was gewoon keihard liegen. Of spraken ze toch de waarheid? Lidy wist het opeens niet zeker. Bovendien was ze moe. Ze besloot voor dit moment het onderwerp te laten rusten. Ze schepte ook voor zichzelf een kom vol soep en begon te eten. Misschien moest ze vanavond maar eens vroeg naar bed gaan. Een paar uur extra slaap zou haar vast en zeker goed doen.
Het was nog maar tien uur in de ochtend, maar het was behoorlijk druk in de supermarkt. Linda stond al een tijdje versuft voor een stelling met koek. Ze wilde wat voor Charlotte kopen, maar ze kon maar geen beslissing maken. Ze was ook zo duf in haar hoofd. De laatste nachten had ze bijna niet geslapen. De dagen in het ziekenhuis waren een beproeving waar maar geen einde aan leek te komen.
“Sorry, mag ik er even bij?” zei een snibbige stem. Een magere vrouw van middelbare leeftijd, drong zich tussen Linda en de koekjes in. Daarbij stak ze hard haar elleboog in Linda’s buik. Linda kreunde van de pijn. “Wilt u wel eens een beetje uitkijken?” zei ze vervolgens.
De vrouw legde kalm een pak koekjes in haar karretje. “Ja, sorry, dat ging per ongeluk. Maar je staat er zeker al vijf minuten. Schijnbaar hebben sommige mensen niets beters te doen.”
Voordat Linda iets terug kon zeggen, liep ze alweer verder. Linda wilde haar het liefst achter de vrouw aanrennen en haar eens goed de waarheid zeggen, maar ze kon het simpelweg niet opbrengen. Ze was gewoon te moe. Ze voelde zich te verslagen.
Zonder nog verder iets te pakken, liep Linda de winkel uit. Ze liep naar haar auto en reed naar het ziekenhuis.
Het was somber, stormachtig weer. Wat dat betrof sloot het weer perfect bij Linda’s humeur aan. Linda zette haar ruitenwissers aan en probeerde zich te concentreren op het rijden. Dat was nog niet zo gemakkelijk, want er ging van alles door haar hoofd. Waarom had ze de afgelopen dagen haar ouders nauwelijks gezien? Ze waren twee keer een half uurtje langs geweest. Haar moeder had luidkeels verklaard dat ze een enorme hekel aan ziekenhuizen had. Haar vader was onrustig geweest en had, terwijl hij aan het bed van Charlotte stond, steeds zakelijke telefoontjes af moeten handelen. Het had Linda woedend gemaakt. Kon het hen dan niets schelen dat hun kleindochter in het ziekenhuis lag?
Linda zuchtte. Haar ouders hielden op hun eigen manier van Charlotte. Dat wist ze heus wel. Cindy en Robert waren nu eenmaal geen doorsnee mensen met een doorsnee leven.
Het ging steeds harder regenen. Linda zat rechtop achter haar stuur en stuurde ingespannen naar de weg. Ze mocht nu geen ongeluk krijgen, ging het door haar heen. Charlotte had al genoeg ellende te verduren.
Daar was het ziekenhuis al. Linda reed door de striemende regen de parkeerplaats op. Ze probeerde zo dicht mogelijk bij de ingang te parkeren. Natuurlijk had ze weer eens geen paraplu bij zich. Ze liep dus met gebogen hoofd tegen de regen en de wind in. Toen ze bij de ingang was aangekomen, was haar gezicht nat en plakten haar haren tegen haar wangen aan.
Charlottes ogen lichtten op toen Linda aan haar bed verscheen. “Mama, opa was hier net!”
Linda trok verbaasd een wenkbrauw op. “Echt?”
“Ja!”
“Oma was toch zeker wel bij hem?”
“Nee, alleen opa was er.”
Dat verbaasde Linda. Haar vader was goed in zaken doen, maar sociale activiteiten liet hij zoveel mogelijk aan zijn vrouw over. Hij liet zich wel overhalen om mee te gaan, maar hij zou bijvoorbeeld nooit eens alleen bij Linda op bezoek komen.
“Ik zal opa straks wel even bellen. Hoe is het nu met je, meisje? Heb je nog last van je keel?”
Charlotte knikte. “Ja, het doet zeer. En hier ook.” Ze legde een hand op haar borst.
Linda had gisteren nog een gesprek met de dokter gehad. Hij vond dat Charlotte nog niet snel genoeg opknapte en vond het beter om haar nog een paar dagen in het ziekenhuis te houden. Linda had zich er al snel bij neergelegd. Natuurlijk waren de dagen hectisch nu haar dochter in het ziekenhuis lag, maar tegelijkertijd was het een geruststelling dat Charlotte goed in de gaten werd gehouden.
“Opa wilde me niet voorlezen,” melde Charlotte.
“Nee, dat is ook niets voor opa. Zal ik het dan maar doen?” Linda pakte een boek van het stapeltje van het nachtkastje en begon te lezen. Charlotte leunde achterover in haar kussen en stak haar duim in haar mond. Het duurde niet lang voordat haar ogen dichtvielen.
Linda had ineens ook een enorme zin om te haar hoofd neer te leggen en te gaan slapen. Ze besefte hoe moe ze was. Ze kon hier echter niet gaan slapen. Misschien moest ze maar even koffie gaan halen.
Linda legde het boek weg en stond vermoeid op. Ze trok haar blouse recht in liep de gang op in de richting van de koffieautomaat. Toen ze eenmaal een beker hete koffie in haar handen had, liep ze naar een verlaten wachtruimte verderop in de gang. Ze ging voor het raam staan en keek met een somber gezicht naar de neerdalende regen.
Ze stond al een tijdje zo, toen ze stemmen achter zich hoorde. Ze draaide zich niet om. Eigenlijk had ze gehoopt dat ze hier even in alle eenzaamheid haar problemen kon overdenken. De stemmen achter haar overheersten echter al snel haar gedachten.
“Het is niet waar, Frank. Je beschuldigde me van dingen die absoluut niet waar zijn,” snerpte een vrouwenstem.
“O ja? Ik weet het niet zo net. Je hebt een dubbele agenda, Melanie. En ik begin er zo langzamerhand genoeg van te krijgen.”
De vrouw maakte een verontwaardigd geluidje. “Een dubbele agenda? Waar heb je het in vredesnaam over?”
“Je bent vanaf het begin op mijn geld uitgeweest,” zei de man op giftige toon. “Je bent onder de indruk van mijn huis en van mijn auto, maar je bent volgens mij verder helemaal niet in me geïnteresseerd.
“Frank…”
“Nee, laat maar. Ik hoef al je smoesjes niet te horen. Het is over tussen ons.”
Linda zat met rode oren te luisteren. God, wat een drama was dit! Ze wist niet zeker met wie ze medelijden moest hebben. Met de vrouw die zo wanhopig klonk, of met de man die dacht dat de vrouw alleen maar om zijn geld gaf.
“Laat maar,” zei de vrouw nu met een snik in haar stem. “Ik geef echt om je. Ja, en natuurlijk vind ik het fijn dat je me zo af en toe eens kunt verwennen met een weekendje weg of een mooi sieraad. Maar is dat zo erg?”
“Volgens mij draait het bij jou alleen maar om die dingen.”
“Dat is niet waar.”
“Het is evengoed over. Het spijt me, Melanie, maar het werkt overduidelijk niet tussen ons.”
“Je geeft me de bons? Je bent een klootzak, Frank!”
Nu klonk er het geluid van hakken die driftig over het linoleum klikten. Linda moest moeite doen om zich niet om te draaien.
Ze hield haar ogen op de donkere lucht en de regen gericht, terwijl ze wachtte tot de man ook weg zou lopen. Maar blijkbaar stond hij hier best, want het bleef verder stil.
“Mag ik vragen waar je die koffie vandaan hebt? Ik kan ook wel een beker gebruiken,” klonk het vlak naast haar.
Linda keek opzij. Ze zag nu voor het eerst het gezicht van de man. Hij was verbijsterend knap, zag ze. Het was te zien dat hij een dure kapper had, want iedere donkere haar zat perfect op zijn plaats. Daaronder zag ze een paar intelligente, bruine ogen.
“O, er staat iets verderop een automaat op de gang.” Linda maakte een vaag gebaar.
“Mooi. Dan ga ik even koffie halen.”
Maar de man bleef staan. Hij staarde net als Linda naar buiten. “Weet je, veel mensen denken dat geld alle problemen oplost, maar geloof me, geld maakt het leven ook behoorlijk gecompliceerd.”
“Ja, dat zal vast wel,” zei Linda beleefd.
“Ik heb moeite om mensen te vertrouwen en dat haat ik. Iedere keer wanneer ik een vriendin heb… Ach, laat ook maar. Ik wil je niet met mijn problemen lastig vallen. Jij bent natuurlijk ook niet voor niets in dit ziekenhuis.”
“Mijn dochtertje ligt hier. Ze heeft bronchitis.”
“Ah, ik begrijp het. Ik ben hier vanwege mijn moeder. Ze is met haar fiets gevallen en heeft haar heup gebroken. Mijn vader is twee jaar geleden overleden, dus ik probeer nu zoveel mogelijk bij haar te zijn.”
Linda wist werkelijk niet wat ze moest zeggen. Ze was zelf tamelijk gesloten en ze vond het wel een beetje raar dat deze man die ze helemaal niet kende, zo openhartig tegen haar was. Ze kon natuurlijk zeggen dat ze weer terug naar haar dochtertje moest en ervandoor gaan, maar iets hield haar tegen.
“Jouw moeder boft met zo’n zoon,” zei ze tenslotte.
“Dank je wel, maar ik vind het niet meer dan normaal dat ik naar haar omkijk.”
“Jammer dat het is misgelopen met je vriendin.”
“Het is gewoon verdomd vervelend dat vrouwen vaak niet eerlijk tegen je zijn, zodra je wat geld te besteden hebt. Ik heb dit al meerdere keren meegemaakt. Zeg, ik zit nu wel een heel verhaal tegen je te houden, maar je weet niet eens wie ik ben. Ik ben Frank.”
“Linda.” Ze stak verlegen haar hand uit. Frank kneep er zo enthousiast in, dat ze even verstarde van de pijn. Toen liet hij haar weer los.
“Nou, ik ga maar eens op zoek naar de koffiemachine. Leuk om je gesproken te hebben. Ben je hier morgen weer?”
“Eh… ja.”
“Nou, misschien zien we elkaar dan weer. Dat zou ik erg leuk vinden.” Hij schonk haar een warme blik die haar in vuur en vlam zette en wandelde weg.
Linda staarde hem na. Ze maakte een sprongetje van schrik toen haar telefoon ging. Het was haar vader.
“Schatje, heeft Charlotte verteld dat ik daarstraks in het ziekenhuis was?”
“Eh, ja. Waarom was je daar? Ik bedoel, zo zonder mama.”
“Nou, daar hoeft toch geen reden voor te zijn? Ik wilde gewoon bij mijn kleindochter zijn.”
“Dus… dus er is niks?”
“Niet echt. Of misschien… Nou ja, goed, vroeg of laat hoor je het toch wel.”
“Hoor ik wat wel?”
Er viel een korte stilte. Linda had zich weer naar het raam gewend en zag dat er tussen de grauwe wolken blauwe stukjes blauwe lucht te zien waren.
“Je moeder en ik gaan scheiden.”
“Wat?”
“Kindje, ik weet dat dit nogal onverwacht komt, maar ik geloof werkelijk dat dit de juiste beslissing is. Ik moet nu ophangen. We praten hier later wel over, goed? Dag lieverd.”
Er klonk een droge klik. Linda staarde verbijsterd naar de telefoon. Toen stopte ze de telefoon in haar zak en liep terug naar de zaal.
Lidy belde voor de tweede keer aan. Ze deed een stapje naar achteren en staarde vol verwachting naar de deur.
Eindelijk hoorde ze wat geschuifel. Vervolgens ging de deur langzaam open. Een blonde, slonzige vrouw keek haar verbaasd aan.
“Dag mevrouw De Haas. Ik kom op huisbezoek. Ik heb van mijn assistente doorgekregen dat uw dochter nu al drie dagen hoge koorts heeft en dat u zich erge zorgen maakt.
“Ah, ja, dat klopt. Tenminste, dat was het geval, ja. Ik eh… Ik heb haar vanmiddag maar weer naar school gestuurd. Het leek ineens zoveel beter met haar te gaan en om eerlijk te zijn wilde ik wel weer eens wat rust in huis.”
“U had beter even af kunnen bellen.”
“Ja, nu hier zo staat, besef ik dat. Het spijt me dat ik dat niet gedaan heb.”
“Oké, niets aan te doen,” zei Lidy mild.
De deur ging weer dicht. Lidy keek op haar horloge. Het was vier uur in de middag. Ze had de hele ochtend spreekuur gehouden en vanmiddag huisbezoeken afgelegd. Nu ze onverwacht wat eerder klaar was, kon ze net zo goed even de stad in gaan.
Het was niet druk in de stad. Lidy liep op haar gemakje langs een aantal etalages. Bij een boekwinkel bleef ze wat langer staan. Ze keek naar de covers van de nieuwste romans en overwoog of ze er een zou kopen. De laatste tijd kwam ze niet vaak meer aan lezen toe. Eigenlijk was dat wel jammer. Misschien dit weekend, dacht Lidy hoopvol. Had Alex niet gezegd dat hij het weekend in hun huisje aan het Naardermeer wilde doorbrengen?
Lidy ging de winkel binnen en kwam er even later met een blij gevoel weer uit. Terwijl het rode tasje aan haar hand slingerde liep Lidy verder. Het weer was opgeklaard en er scheen nu een mild zonnetje. Lidy voelde zich ontspannen en opgewekt. Ze liep langs een eettentje waar mensen aan kleine tafeltjes zaten te eten en te drinken. Zou ze zelf ook even naar binnen gaan? Ze had eigenlijk wel zin in een broodje.
Twijfelend gluurde Lidy naar binnen. Opeens was het alsof haar hart stilstond. Ze staarde naar de man en de vrouw die aan een tafeltje vlak bij het raam zaten. De twee lachten en waren duidelijk in een geanimeerd gesprek verwikkeld.
Alex! Wat deed hij hier met deze vrouw? Was de vrouw een zakenrelatie of een collega?
De vrouw legde nu haar hand op de arm van Alex. Ze boog een stukje naar voren, zodat ze Alex diep in ogen kon kijken.
Lidy voelde zich een beetje misselijk worden. Wat was hier aan de hand?
Ze wilde naar binnen gaan, maar bedact zich toen. Het was geen goed idee om een scène in een openbare gelegenheid te schoppen. Trouwens, waarschijnlijk was er niets aan de hand. Ze kende Alex toch? Alex zou haar nooit bedriegen. Alex was de trouwste man die ze kende.
Lidy liep vastbesloten door. Misschien dat de vrouw zich nogal amicaal gedroeg, maar daar kon Alex niets aan doen. Hij was nu eenmaal een knappe man die ongewild veel aandacht van vrouwen kreeg. Dat betekende heus niet dat hij haar bedroog. Nee, natuurlijk niet.
Toch zat het Lidy niet lekker. Misschien had ze toch even naar het tafeltje moeten lopen om kennis te maken. Dan had ze aan de uitdrukking op Alex’ gezicht kunnen zien of hij daadwerkelijk iets voor haar verborgen hield.
In een opwelling pakte Lidy haar telefoon. Terwijl ze stilstond bij een voetgangersstoplicht, gleden haar vingers over de toetsen. Ze glimlachte gespannen toen de telefoon over ging.
“Lidy, hallo,” zei Alex.
“Hoi, Alex, wat ben je nu aan het doen?” vroeg Lidy op haar meest onschuldige toon.
“Wat ik aan het doen ben? Eh… ik ben in de stad een kop koffie aan het drinken.”
“Met wie?”
Het bleef even stil. “Met Marieke Boogaard.”
“Eh… ik geloof niet dat ik haar ken?”
“De vrouw van Gido,” zei Alex op gedempte toon. “Lidy, ik ga nu ophangen. Ik spreek je vanavond, goed?”
Oké, hij had in ieder geval niet tegen haar gelogen. Dat was in ieder geval iets. Voor de rest wist Lidy niet zo goed wat hij met Marieke moest. Oké, ze had haar man verloren en ze was vast en zeker erg verdrietig. Maar wat kon Alex voor haar doen? Niet veel. Ze zat nu in een zwaar rouwproces en ze had familie en vrienden om zich heen nodig. Geen vage kennissen.
Lidy had geen zin meer om nog langer in de stad rond te lopen en ze ging nu regelrecht naar huis. Toen ze haar jas aan de kapstok hing en haar schoenen uitschopte, besefte ze ineens hoe moe ze was.
In de woonkamer vloog Andy gelijk op Lidy af. “Mama, ik geloof dat ik Tom vandaag zag!”
“Werkelijk?”
“Ja, hij rende door de tuin. Geloof ik. Maar helemaal zeker weet ik het niet.”
Lidy zag de hoop in Andy’s ogen glimmen. Ze trok hem in een opwelling tegen zich aan. “Het was hem vast. Je weet toch hoe Tom is? Hij houdt ervan om buiten te zijn en hij is slim genoeg om zelf zijn eten te vangen.”
“Ik hoop alleen dat hij snel weer bij ons komt slapen.”
“Dat zal vast wel. Het is nu lekker weer. Als het gaat regenen of als het koud wordt, komt hij heus wel weer.”
“Echt?”
“Ik kan het je niet beloven, maar ik denk het wel.”
Er gleed een opgeluchte uitdrukking over het gezicht van Andy. Lidy vroeg zich af of ze dit wel goed had aangepakt. Wat als Tom toch niet terug zou komen? Andy zou ontroostbaar zijn.
In de keuken was Rosy bezig met het soppen van de keukenkastjes. Het hele aanrecht stond vol met potjes kruiden en broodbeleg.
“Jij bent druk bezig, zeg!” riep Lidy uit.
“Het was even nodig,” zei Rosy. “Je moest eens weten hoeveel ik al heb weggegooid omdat het over datum was. Ik had dit al veel eerder moeten doen. Gelukkig ben ik al bijna klaar. Zo dadelijk zal ik wat eten klaarmaken en dan kunnen we vanavond op tijd weg.”
“Weg?” herhaalde Lidy een beetje dom.
“Ja, weg. We zouden met de buurvrouw naar de paragnost gaan, weet je nog? O, je bent het toch niet vergeten?”
“Nee, nee natuurlijk niet.”
“Weet je het zeker?”
“Nou, oké, het was even uit mijn gedachten verdwenen, maar het maakt niet uit.”
“Het wordt geweldig,” zei Rosy vergenoegd, terwijl ze de potjes in een blinkend schoon kastje begon terug te zetten. Toen ik ooit in Afrika woonde, ben ik eens naar een medicijnman geweest omdat ik al dagenlang buikpijn had. Ik ging erheen omdat een vriendin van me er heilig in geloofde. Zelf was ik nogal sceptisch. Maar weet je wat? Mijn buikpijn was na het bezoek aan die man helemaal verdwenen. Het was werkelijk wonderbaarlijk, Lidy, en sindsdien ben ik er zeker van dat er meer tussen hemel en aarde is.”
Lidy keek bedenkelijk. “Het klinkt geweldig, maar ik vraag me toch af of het niet gewoon toeval was.”
“Wie zal het zeggen? Toch blijf ik geïnteresseerd in dit soort dingen. Ik denk dat het een leuke avond zal worden.”
Lidy hoopte dat Rosy gelijk had. Ze zou het straks wel zien. Nu wilde ze eerst een kop koffie en even de krant lezen. Lidy keek zoekend om zich heen. “Rosy, weet jij waar de krant is?”
“Die zat ik vanmorgen ook al te zoeken. Ik heb hem vanmorgen uit de brievenbus gehaald en op het tafeltje in de gang gelegd, maar daarna heb ik hem niet meer gezien. Zou Alex hem mee naar kantoor hebben genomen?”
“Dat doet hij nooit.”
“Hmmm, vreemd. Er lijken hier de laatste tijd veel dingen te verdwijnen. Ik ben mijn laarzen ook al kwijt en volgens mij heeft iemand een heel brood uit de diepvries gehaald.”
Lidy schoot in de lach. “Rosy, je denkt toch niet werkelijk dat er iemand met een heel brood vandoor is gegaan?”
“Nou ja, ik ben toch ook niet gek? Gisteravond lagen er nog twee broden in en vanmorgen nog maar een. Wat moet ik daar nou van denken?”
“Ik heb geen flauw idee.”
“Nou, ik ook niet. O, en ik ben mijn lievelingsvest kwijt. Het hing aan de kapstok aan de gang. Ik dacht eerst dat ik het in de was had gedaan, maar daar is het ook niet.”
“Rosy, in ieder huishouden raken dingen kwijt. Ik zou me daar maar geen zorgen om maken.”
“Maar dat doe ik wel. Er klopt echt iets niet, Lidy. Denk je dat de kinderen me in de maling nemen?”
“Dat lijkt me sterk.”
“Nou, mij eigenlijk ook, maar ik snap het gewoon niet.
Ze lieten het onderwerp verder rusten. Omdat Lidy de krant niet kon vinden, besloot ze Basil, de teckel uit te laten. Ze hoopte op die manier Alex en die vrouw even uit haar hoofd te kunnen zetten.
Met plastic tas in haar rechterhand liep Linda door de gangen van het ziekenhuis. Ze had vannacht voor het eerst sinds tijden weer eens goed geslapen. Het kon natuurlijk best dat dit kwam doordat ze zo ongeveer uitgeput was geweest. Ze had gisteravond nog even in bed willen lezen, maar ze was binnen tien seconden in slaap gevallen. Vanmorgen werd ze waker bovenop de harde kaft van het boek dat van de bibliotheek kwam. Het was toen al negen uur in de ochtend en ze besefte dat ze zeker tien uur achter elkaar had geslapen.
En nu, terwijl iedere stap haar dichter bij haar zieke dochter bracht, had ze het gevoel dat ze de hele wereld aankon. Ze zou het uiteindelijk best redden. Goed, Erwin, de vader van Charlotte liet maar niks van zich horen. Wat de opvoeding betrof, stond Linda er alleen voor, maar het maakte niet uit. Ze kon het best alleen. Ze was sterk genoeg. Ook moest ze het zich niet aantrekken dat haar ouders gingen scheiden. Tenslotte ging het hier om twee volwassen mensen die echt wel wisten waar ze mee bezig waren. Trouwens, zouden zo ook maar een moment naar haar luisteren? Nee! Dat hadden ze nog nooit gedaan! Nou, waarom zou ze zich daar dan druk om maken?
Linda glimlachte zachtjes voor zich uit. Opeens zag ze dat een lange man naar haar terugglimlachte. Hij kwam recht op haar afgelopen.
Vlak voor haar stond hij stil. “Hallo! Hoe gaat het?”
Het was Frank, de man die zo’n ruzie met zijn vriendin had gemaakt. Stom genoeg vond Linda het erg prettig om hem weer te zien. “Het gaat prima. De dokter heeft gisteren gezegd dat Charlotte aan de beterende hand is. Eindelijk. Hoe gaat het met jou?”
“Redelijk. Meer kan ik er momenteel niet van maken. Soms… soms zou ik wel eens een goed gesprek met iemand willen hebben. De mensen in mijn omgeving lijken echt zo eh… zo oppervlakkig.”
Linda knipperde met haar ogen. Ze wist eigenlijk niet goed wat ze moest zeggen. Ze wist aan de ene kant maar al te goed waar Frank het over had. Had ze zelf ook niet vaak het gevoel dat ze overal alleen voor stond? Hunkerde ze zelf ook niet naar een goed gesprek en wat begrip? O ja, ze wist precies waar Frank het over had. Zoals het leven vaak zwaar was voor haar, was het vast ook zwaar voor hem. Nou ja, als hij met iemand wilde praten, kon dat ook best met haar.
Linda opende haar mond om dit te zeggen, maar Frank was haar voor. “Zou jij eens een kop koffie met me willen gaan drinken?” Hij keek haar bijna verlegen aan.
“Natuurlijk.”
“Misschien… misschien kunnen we dat zo wel doen. Als we onze bezoeken hebben afgelegd. Er zit immers een restaurant in het ziekenhuis.”
“Ja, dat lijkt me een goed idee. Over twee uur?”
“Dat is goed,” zei Frank opgetogen. “Dank je wel dat je dit voor me wilt doen. Ik verheug me erop.”
Hij liep kwiek verder. Linda keek hem glimlachend na. Het was bijna niet voor te stellen dat een knappe man als Frank in haar geïnteresseerd was. Hij leek iets bijzonders in haar te zien. Dat gaf Linda een fijn gevoel.
Linda liep snel door naar de zaal. Charlotte was klaarwakker. Ze zat rechtop tegen de kussens op haar bed. Het was haar aan te zien dat ze alweer een beetje opgeknapt was.
“Dag lieverd,” zei Linda blij. “Ik heb je gemist. Hoe voel je je?”
“Goed,” zei Charlotte. De blik van het meisje dwaalde naar de tas die Linda in haar handen hield.
“Ik heb een mooi prentenboek voor je meegenomen. Het is een boek van Sneeuwwitje en de zeven dwergen.”
Even later zat Linda Charlotte voor te lezen. Soms dacht ze dat ze misschien juf had moeten worden, want ze vond het heerlijk om op die manier met Charlotte bezig te zijn. Vandaag kon ze haar gedachten er echter niet al te goed bij houden. Terwijl ze Charlotte vertelde over de appel en de heks, zag ze het knappe, sympathieke gezicht van Frank voor zich.
Nadat ze had voorgelezen zag ze dat de dokter van Charlotte de zaal binnen kwam. Hij zag er streng en afwerend uit, maar Linda wilde hem absoluut spreken. Ze stond op en liep naar hem toe.
“Eh… hallo.”
De dokter trok verwaand een wenkbrauw op. Waarom deden veel artsen zo uit de hoogte? Of lag het aan haar zelf en was ze gewoon een beetje overgevoelig?
“Ik wil graag weten of Charlotte al snel naar huis mag. Volgens mij gaat het een stuk beter met haar.”
“Dat klopt. Wij zijn heel tevreden over haar,” zei dokter Visser. “Wat mij betreft, mag ze morgen naar huis.”
Linda maakte bijna een sprongetje van blijdschap. “O, dat is geweldig nieuwe, dokter! Dank u wel!”
De dokter knikte minzaam en vervolgde zijn weg. Linda liep naar Charlotte en omarmde haar. “Heb je het gehoord, lieverd? Je mag morgen naar huis! Is het niet geweldig?”
Charlotte knikte blij.
“Ik ga opa en oma even bellen.”
Linda liep naar de gang en haalde haar mobiel tevoorschijn. Nu haar ouders nog nauwelijks met elkaar communiceerden, kon ze hen maar beter allebei opbellen. Ze had verwacht dat haar ouders hun ruzie wel snel zouden bijleggen, maar niets bleek minder waar. Ze spraken nog nauwelijks met elkaar en het scheen dat ze allebei al een advocaat in de arm hadden genomen.
Cindy klonk buiten adem toen ze op nam. Eén bizar moment lang, dacht Linda dat ze misschien met een minnaar in bed lag. Haar moeder wist haar uit de droom te schudden door te zeggen dat ze net terug kwam van een lange wandeling.
“Alleen?” vroeg Linda verbaasd. Ze moeder hield niet van lichamelijke beweging en ze was absoluut geen buitenmens.
“Ja. Op aanraden van mijn dokter.”
“Je dokter?”
“Lieverd, ik ben de laatste tijd een beetje zenuwachtig. Ik heb last van angstaanvallen. De laatste keer had ik zo’n benauwd gevoel op mijn borst dat ik werkelijk dacht dat ik doodging. Kun je het je voorstellen? Mijn dokter zegt dat het door de scheiding komt. Het is allemaal niet gemakkelijk, meisje.”
Linda sloot haar ogen voor even. Het viel voor haar nog steeds moeilijk om te accepteren dat haar ouders gingen scheiden. Ze begreep nog steeds niet precies waarom. Haar ouders weigerden haar een duidelijk antwoord te geven. Linda had het gevoel dat ze iets voor haar achterhielden.
“Mam, denk je niet dat jij en papa eens moeten praten? Ik bedoel, echt praten.”
“Die fase is geweest, lieverd.”
Linda haalde diep adem. Ze ging opzij voor twee verpleegsters die een bed door de gang reden. Er lag niemand in het bed. De verpleegsters, de één blond en fors, de ander klein en donker, voerden een giechelend gesprek.
“Mam, ik begrijp maar niet wat er aan de hand is. Jullie zijn al eeuwen bij elkaar. Jullie hebben een prachtig leven samen. Dat gooi je toch niet zomaar weg?”
“Nee, niet zomaar,” sprak Cindy raadselachtig. Linda wachtte af tot ze meer zou zeggen, maar het bleef verder stil.
“Even wat anders. Charlotte mag morgen naar huis,” zei Linda nu. “Ik heb zojuist de dokter gesproken.”
“Dat is fantastisch! Je weet dat ik dat ziekenhuis haat.”
“Ja, dat weet ik.”
“Nu kan ik Charlotte tenminste weer thuis opzoeken. Ik denk dat ik morgen gelijk even langs kom. Ik bel dan wel even van tevoren. Nou, ik moet ophangen, ik heb het druk vandaag. Tot ziens, lieverd.”
De telefoon was weer dood. Linda schudde het hoofd en borg hem op. Wat was er toch aan de hand met haar ouders? Ze waren veranderd, allebei. Het leek alsof ze alleen nog maar met zichzelf bezig waren. Echt veel interesse in hun kleindochter hadden ze de laatste tijd niet getoond. En dan die scheiding? Wanneer iemand een paar weken, nee een paar dagen geleden tegen Linda had verteld dat haar ouders zouden gaan scheiden, had ze hard gelachen. En nog steeds leek het totaal onwaarschijnlijk.
Terwijl Linda terug naar de zaal liep, keek ze op haar horloge. Nog een halfuurtje en dan zou ze gaan koffiedrinken met Frank. Ze voelde zich verwachtingsvol en opgewonden. Op een of andere manier maakte Frank iets bij haar los.
Zodra Lidy de sleutel in het slot hoorde, liep ze naar de voordeur. Alex keek een beetje verbaasd toen ze hem in de gang al tegemoet kwam. Toen glimlachte hij. Zijn glimlach was onschuldig en oprecht. Zie je wel, dacht Lidy bij zichzelf. Ik haal me alleen maar vreemde dingen in mijn hoofd.
“Heb je een drukke dag gehad?” vroeg Lidy poeslief, terwijl ze het gezicht van Alex scherp in de gaten hield.
“Het was oké.” Alex hing zijn jas aan de kapstok.
“Hoe was het verder met eh… met Marieke?”
“Prima.”
“Gewoon prima of heel leuk?”
Alex fronste. “Waarom vraag je dat?”
“Omdat… Nou ja, misschien ben ik een beetje jaloers. God, wat ben ik toch een egoïstisch kreng, hè?”
“Ik weet dat je niet egoïstisch bent en eigenlijk vind ik het best leuk dat je jaloers bent,” zei Alex liefdevol. Hij liep naar Lidy toe en nam haar in zijn armen. Lidy voelde zich ineens ontzettend dwaas.
“Weet je,” zei Alex, “ik heb ineens ontzettend veel zin in ons weekendje aan het Naardermeer. Ik kan wel een beetje ontspanning gebruiken en jij vast ook.”
“Daar heb je helemaal gelijk in.” Lidy kuste Alex liefdevol op de lippen.
“Mooi zo. Ik denk dat de kinderen het ook wel leuk zullen vinden. Er is goed weer voor dit weekend voorspeld.”
Lidy wist dat de kinderen inderdaad erg naar het weekend uitkeken. Ze waren opgetogen toen ze van de plannen hoorden. Aan het Naardermeer was altijd genoeg voor hen te doen. Bovendien zaten er in de andere huisjes vaak ook jonge gezinnen, dus waren er altijd voldoende kinderen in de buurt waarmee ze konden spelen.
Ongeveer een uurtje later zat Lidy met Rosy en Femke in de auto op weg naar de paragnost.
“Ik ga Remco vragen waar mijn trouwring is gebleven,” zei Femke. “Ik ben hem nu al een paar weken kwijt, maar ik vermoed dat hij ergens in huis ligt.”
“Nou, dan ga ik vragen waar mijn vest en mij laarzen zijn,” zei Rosy.
Lidy bestuurde de auto zwijgend. “Nou,” vroeg Rosy. “Wat ga jij vragen?”
“Ik weet het niet,” zei Lidy. “Misschien waar Tom is?”
“Dat lijkt me een uitstekend idee,” zei Rosy.
Remco zag er totaal anders uit dan Lidy zich had voorgesteld. Hij droeg een nette pantalon en een gestreken overhemd. Eigenlijk oogde hij als een ambtenaar. Maar toen iedereen thee op had, begon hij met de sessie.
Hij gaf Femke vage aanwijzingen over haar ring. Femke probeerde hem nauwkeurige informatie te ontfutselen, maar Remco bleef in vage termen spreken. Tegen Rosy zei hij dat er een inbreker actief was. “Een inbreker die een pak melk komt halen?” vroeg Rosy ongelovig. “Dat lijkt me sterk.”
Lidy vroeg hem waar ze Tom kon vinden. Terwijl ze het vroeg, voelde ze zich een beetje belachelijk. Wat deed ze hier? Het was niets voor haar om zich met zweverige zaken bezig te houden. Ze gaf veel meer om wetenschap. Tenslotte had ze niet voor niets medicijnen gestudeerd.
“Tom… Ik zie Tom in een afgesloten huis,” zei Remco op dromerige toon. “Er zijn verder geen mensen aanwezig. Misschien zijn ze op vakantie.”
“Hmm, en waar kan ik dat huis vinden?” vroeg Lidy achterdochtig.
Remco sloot zijn ogen en probeerde zich te concentreren. Toen schudde hij zijn hoofd. “Helaas kan ik dat niet zien. Ik zou je aanraden om in je buurt te kijken welke mensen er op vakantie zijn. Je hebt kans dat je je kat in zo’n huis zult aantreffen.”
Toen ze weer in de auto zaten, waren ze alledrie in een melige bui. “Inbrekers?” schaterde Rosy. “Heb jij ooit van een inbreker gehoord die er vandoor gaat met een pak melk? Of met een damesvest? Ha, het is gewoon te gek voor woorden.”
“En ik moet Tom ‘ergens in de buurt’ gaan zoeken. Tja, dat maakt me ook niet echt wijzer,” zei Lidy.
“Ik moet zeggen dat dit bezoekje mij ook een beetje tegenvalt,” zei Femke eerlijk. “Ik dacht altijd dat Remco hier echt goed in was. Maar nu… Hij zegt dat mijn ring in de badkamer of in de bijkeuken ligt. Tja, ik vraag het me werkelijk af… Wat moet ik hier nu mee? Ik weet niet eens zeker of ik wel de moeite ga nemen om daar te zoeken.”
Ze hadden hoe dan ook een gezellige avond gehad. Lidy dacht niet dat Tom ergens opgesloten zat of dat ze last van inbrekers had, maar ach, dit soort dingen moest je natuurlijk ook niet serieus nemen. Toch had ze het leuk gevonden om met Femke en Rosy op stap te zijn geweest.
De man die voor de deur stond, zag er wat verwaarloosd uit. Zijn te lange, blonde haren, zaten verward. Zijn kleding was overduidelijk te vaak gewassen. Aan de gebruinde teint van zijn gezicht was te zien dat hij pas nog in het buitenland was geweest.
Linda staarde hem aan. Ze kon hem niet direct plaatsen. Opeens ging er een klein schokje door haar heen. “Erwin! Ik… ik wist niet dat je weer in Nederland was?”
“Dag schat. Tja, ik wilde je verrassen. Mag ik binnenkomen? Ik wil mijn mooie dochter wel eens zien.”
Daar ben je dan lekker laat mee, wilde Linda zeggen, maar ze slikte haar woorden in.
“Kom maar binnen. Charlotte is net ziek geweest en doet het nog een beetje rustig aan.”
Erwin fronste de wenkbrauwen. “Ziek? Wat was er dan met haar aan de hand? Ik wist van niets!”
“Ik kon je niet bereiken. Ik heb je, geloof ik, wel honderd keer gebeld, maar je nam geen enkele keer op.”
“Tja, dat komt doordat ik een nieuw nummer heb.”
Linda keek hem ongelovig aan. “En dan komt het niet bij je op om dat nieuwe nummer aan de moeder van je dochter door te geven? Erwin, wanneer je echt om je dochter geeft, zorg je dat je bereikbaar bent!”
Ze stonden nu vijandig tegenover elkaar. Linda had een vervelend déjà vu gevoel. Hoe vaak hadden ze in het verleden dit soort discussies gevoerd?
“Ik doe wat ik kan, oké?” reageerde Erwin boos. Hij deed zijn schoenen uit en liet zich op de bank vallen. Het was de bank die Linda een aantal maanden geleden in de uitverkoop had gekocht. De bank was uiteindelijk niet duur geweest, maar voor haar was het een aardige hap uit haar toch al karige budget geweest. Nu Erwin er met zijn vieze kleren op zat, had ze zin om hem eraf te gooien. Ze hield echter haar kaken stevig op elkaar geklemd. Ze wilde Charlotte haar vader niet ontnemen.
“Waar is Charlotte nu?”
“Het is negen uur in de avond, Erwin. Waar denk je dat ze is?” vroeg Linda vermoeid.
“Oké, ik snap het. Nou, dan zie ik haar morgenochtend wel. Je vindt het toch wel goed dat ik een avondje op je bank pit?”
“Nou, eigenlijk…”
“Alsjeblieft, Linda. Ik zal me keurig gedragen.”
Linda zuchtte. “Nou, oké dan. Voor deze keer.”
“Is er nog wat te eten in huis?”
“Je kunt een paar boterhammen smeren.”
“O, oké…”
Het snerpende geluid van Linda’s mobiele telefoon sneed door de ruimte. Ze nam op.
“Hé meisje, hoe gaat het?” zei Frank in haar oor.
Er verscheen een glimlach op het gezicht van Linda. Ze kende Frank nog maar zo kort, maar hij maakte iets los bij haar. Toen ze laatst koffie hadden gedronken in het ziekenhuis, was het erg gezellig geweest. Ze hadden over koetjes en kalfjes gepraat, maar hun ogen hadden elkaar niet los gelaten. Na afloop had Frank gevraagd of hij haar binnenkort mocht bellen. Linda had blozend haar telefoonnummer gegeven. Ze wilde Frank ook dolgraag nog eens zien. Ze kon bijna niet geloven dat zo’n knappe man werkelijk iets in haar zag.
En nu was daar zijn telefoontje. Uitgerekend nu Erwin hier zat.
Met haar telefoon tegen haar oor geduwd, liep ze naar haar slaapkamer. Erwin keek haar achterdochtig na.
“Hoi,” zei Linda, terwijl ze de slaapkamerdeur achter zich dicht deed.
“Hoe gaat het?” vroeg Frank op intieme toon.
Linda dacht aan Erwin die uitgezakt op haar nieuwe bank zat. Snel zette ze die gedachte van zich af. “Het gaat prima met me. Met jou?”
“Ja, hier is ook alles goed. Ik moest vandaag de hele dag aan je denken.”
Linda bloosde. ”Werkelijk?”
“Ja.”
Er viel een veel betekenisvolle stilte. Linda wilde zeggen dat ze ook de hele dag aan Frank had gedacht, maar ze durfde niet goed.
“Ik wil je snel weer zien,” ging Frank weer verder. “Ben je thuis?”
O God, waarom was Erwin uitgerekend vandaag gekomen? Net nu Frank naar haar toe wilde komen. Wat moest ze trouwens tegen hem zeggen? Ze kon toch moeilijk zeggen dat haar ex-man op haar bank lag? Dat hij zelfs bij haar bleef slapen? Dat zou hem vasten zeker afschrikken. Dat was het laatste dat ze wilde.
“Eh… ik heb bezoek.”
“Hoe laat gaat je bezoek weg? Linda, ik wil je echt dolgraag zien. Ik kan best wat later komen.”
Linda ging op haar bed zitten. Ze voelde zich gespannen. Verdorie, waarom moest Erwin uitgerekend vandaag opduiken? Nooit hoorde ze wat van hem. Ze was door diepe dalen gegaan, terwijl hij zijn tripjes in het buitenland maakte. Toen Charlotte in het ziekenhuis lag, had ze hem niet kunnen bereiken. En nu, nu liep hij doodleuk haar leven weer binnen. Nu lag hij op haar bank, terwijl ze duizend keer liever wilde dat Frank daar zat.
“Het kan niet. Ik wil jou ook dolgraag zien, Frank, maar de vriendin die hier nu is, blijft ook slapen. Het spijt me.”
“Het hoeft je niet te spijten, het is niet jouw fout. Nou ja, dan denk ik dat ik maar even geduld moet hebben. Wanneer gaat die vriendin weer weg?”
“Morgen. Morgen gaat ze alweer naar huis.”
“Goed, zullen we dan voor morgenavond afspreken?”
“Ja,” zei Linda ademloos, “dat lijkt me een uitstekend idee!”
Toen ze weer de huiskamer inliep, kon ze een lachje op haar gezicht niet verbergen. Erwin keek haar achterdochtig aan. “Was dat goed nieuws?”
“Eh… ja, zo zou je dat kunnen zeggen.”
“O?” Erwin verwachtte duidelijk dat ze nog meer zou zeggen, maar dat was Linda niet van plan. Tenslotte veranderde Erwin zelf van onderwerp. “Zeg, kunnen we niet wat pizza of zo bestellen? Ik verga werkelijk van de honger.”
“Je mag best pizza bestellen wanneer je dat wilt, maar ik heb geen honger, hoor.” Ze was niet van plan om ook maar een stuiver bij te dragen aan die pizza.
“Tja… nou, ik kijk wel.”
Linda deed een was in de wasmachine, ruimde wat speelgoed op en maakte een boodschappenlijstje voor de volgende dag. Daarna had ze behoefte aan wat rust. Er was echter geen haar op haar hoofd die er aan dacht om naast Erwin op de bank te gaan zitten. Ze hadden al een paar verplichte gesprekjes gevoerd en nu vond ze het eigenlijk wel weer genoeg geweest.
“Ik ga naar bed.”
Erwin keek op zijn horloge. “Zo vroeg?”
“Ik ga nog even lezen. En nou ja, ik ben nu eenmaal een saaie muts en geen wereldreiziger zoals jij.”
“Praat geen onzin. Ik heb je nooit saai gevonden. Ik weet dat ik in het verleden een beroerde echtgenoot ben geweest en dat ik je niet genoeg gewaardeerd heb. Maar weet je, ik heb je nooit saai gevonden. Je bent een geweldige vrouw.”
Linda kneep haar ogen tot spleetjes. “Wat wil je nou eigenlijk zeggen, Erwin? Dat je spijt hebt van je gedrag? Ik wilde destijds wat van ons huwelijk maken, maar jij gedroeg je onuitstaanbaar. Je gedroeg je alsof je vrijgezel was. En een goede vader ben je ook nooit geweest.”
“Dat weet ik, maar zoals ik al zei, heb ik spijt.”
“Ben je daarom hier?”
“Dat is een van de redenen, ja.”
Linda ging toch maar even zitten. “Erwin, je denkt toch niet werkelijk dat we opnieuw kunnen beginnen? Alsjeblieft, zeg me dat je dat niet denkt?”
Er kwam een serieuze uitdrukking op Erwins knappe, gebruinde gezicht. “Nou, waarom niet? We hebben een kind samen en jij bent nog steeds alleen. Waarom zouden we het niet nog eens proberen?”
“Je vergist je. Ik ben niet meer alleen.”
Erwins wenkbrauwen schoten verbaasd de hoogte in. “Heb je dan een vriend?”
“Is dat zo raar? Ik kan heus wel een man krijgen, hoor. Ik heb inderdaad een vriend, Erwin. Ik had hem zojuist aan de telefoon. Hij wilde hierheen komen, maar dat heb ik niet door laten gaan omdat jij hier bent.”
Eigenlijk wist Linda niet zo zeker of ze Frank al haar vriend kon noemen. Ze hadden elkaar nog een paar keer gezien. Ja, ze was nu al behoorlijk gek op hem, maar van een echte relatie was nog geen sprake. God, ze hadden zelfs nog niet eens gekust! Ze was echter niet van plan om dit aan Erwin te vertellen. Zijn neerbuigende houding beviel haar niet. Alsof ze hier verdorie op de bank had zitten te wachten tot de dag dat hij weer bij haar terugkwam! Dan kon hij maar beter denken dat ze een relatie had.
Ze stond abrupt op. “Ik ga naar bed. Ik ben echt moe. Welterusten, Erwin.”
Erwin mompelde wat. Linda keek nog een keer bij Charlotte en ging toen naar haar slaapkamer. Ze ging op haar bed liggen en stelde zich voor dat Frank naast haar lag. Er kwam een dromerige glimlach op haar gezicht.
Het weekend aan het Naardermeer was voorbij gevlogen. Lidy had daadwerkelijk een boek helemaal uitgelezen. Alex en zij hadden alle tijd voor elkaar gehad en de kinderen hadden heerlijk buiten gespeeld. Lidy had zich hardop afgevraagd waarom ze dit niet vaker deden.
“Ja, dat vraag ik me ook af,” had Alex gezegd. “Weet je wat? Laten we volgend weekend gewoon weer gaan.”
Lidy had onmiddellijk ingestemd. Zij en Alex werkten beiden erg hard. Dit soort weekenden was belangrijk voor hen.
Lidy had zich vanmorgen een kwartiertje verslapen en daardoor waren de kinderen ook een beetje laat. “Kom, kinderen, schiet nu een keertje op. Andy, je rugzak ligt op tafel. Ik heb je werkstuk erin gedaan.”
Andy stond voor het raam en leek Lidy niet te horen. “Tom is er nog steeds niet,” zei hij nadenkend. “Ik ben bang dat hij dood is.”
“Je zag hem laatst toch lopen, dacht je?”
“Ik weet het niet zeker. Ik denk eigenlijk dat het een andere kat was.”
Andy klonk doodongelukkig. Lidy moest aan de woorden van Remco denken. Zou Tom werkelijk in een huis opgesloten zitten? Misschien moest ze toch maar eens gaan zoeken. Het kon in ieder geval geen kwaad.
“Lieverd, ik vind het ook heel vervelend. Zullen we na schooltijd samen gaan zoeken?”
“Oké,” zei Andy met een klein stemmetje.
“Mooi zo. Nou, pak nu je rugzak. We gaan.”
Andy liep braaf naar de tafel. Hij opende een rits. “Mam, je bent vergeten er schoolkoekjes in te doen.”
“Pak die zelf dan maar even,” zei Lidy, terwijl ze haastig een borstel door Steffies haren haalde.
“Mam! Ik zie geen koekjes! Ze zijn allemaal op!” riep Andy even later vanuit de keuken.
Lidy zuchtte diep en liep naar de keuken. “Natuurlijk zijn ze niet op. Dat lijkt me echt sterk. Ik heb pas nog een nieuw pak gekocht.”
Maar toen Lidy ging kijken, zag ze alleen maar een lege verpakking liggen. “Je hebt gelijk, Andy,” zei ze langzaam. “Alle koekjes zijn op. Wie heeft die opgegeten? Jij Steffie?”
“Nee, hoor,” zei het meisje. “Echt niet!”
“En ik ook niet,” zei Andy op stellige toon.
“Ik begrijp er werkelijk niets van,” zei Lidy. Ze zocht de kastjes door, maar de koekjes leken werkelijk verdwenen te zijn. Het was zo vreemd. Volgens Rosy verdween er allerlei voedsel uit de kasten. Hadden ze soms muizen? Nee, dat kon het niet zijn. Maar wat dan wel?
“Misschien heeft tante Rosy de koekjes opgegeten?” opperde Andy.
“Dat lijkt me heel sterk, lieverd. Nou ja, ik weet het ook even niet. Ik doe wel een banaan in je rugzak, goed? En nu moeten we opschieten. Het is echt al laat.”
Lidy dreef de kinderen de deur uit. Nadat ze hen uit had gezwaaid, haastte ze zich naar de praktijk. Gelukkig had ze nog tijd om aan haar bureau een kop koffie te drinken. Ze keek haar post even door en startte haar computer op. Daarna riep ze de eerste patiënt binnen.
Het werd gelukkig een rustige ochtend. Er waren veel patientjes met een flinke verkoudheid. Er was een meisje dat van een val van haar fiets een lichte hersenschudding overgehouden had. Een jonge moeder barstte in Lidy’s spreekkamer in huilen uit omdat ze een drukke peuter had, die ’s nachts maar niet wilde slapen.
Lidy was in haar element. Ze schreef recepten, gaf adviezen en sprak troostende woorden. Voordat ze het wist, was het alweer lunchtijd.
Lidy besloot haar lunch in het woonhuis te gebruiken. Ze wist dat Rosy er vandaag niet zou zijn, maar ze had zin om een ei voor zichzelf te bakken en rustig de krant te lezen.
Op het moment dat Lidy het huis binnenstapte, hoorde ze voetstappen. Was Rosy dan toch thuis? Lidy liep snel naar de woonkamer. Ze zag niemand, maar tot haar verbazing lag er wat aarde op de vloer van de woonkamer. Haar blik ging naar de tuin. Deze lag er zo op het eerste gezicht verlaten bij.
Lidy opende de tuindeur en stapte het terras op. In de tuin was niets te zien. Had ze zich die voetstappen verbeeld?
Lidy keek nog even in de keuken, maar natuurlijk was daar ook niemand. Toch had ze een tamelijk onbehaaglijk gevoel. Misschien had ze op een haar na een inbreker gemist! Dat was toch mogelijk?
Ze besloot Alex te bellen. Alex reageerde lacherig toen ze haar verhaal vertelde. “Lieverd, je verbeelding speelt je vast parten.”
“Denk je? O, Alex, misschien ben ik gewoon een beetje moe. Ik weet het ook even niet meer.”
“Ik heb ook een heel drukke week voor de boeg. Gelukkig gaan we komend weekend weer naar het Naardermeer.”
“Dat lijkt me heerlijk,” zuchtte Lidy.
“Liefje, ik moet nu ophangen. Er komt zo een cliënt van me. Ik zie je vanavond weer.”
Toen Lidy had opgehangen, voelde ze zich al weer wat geruster. Natuurlijk, ze had zich die voetstappen verbeeld. Er was niemand in huis. Er waren geen sporen van inbraak. En het was ook nog eens gewoon overdag. Er was geen enkele reden om bang te zijn.
Ze ging naar de keuken en zette koffie voor zichzelf. Daarna pakte ze een koekenpan en brak er twee eieren in. Toch was ze nog steeds onrustig en keek steeds wantrouwend om zich heen, maar ze wist ook dat dit behoorlijk overdreven was.
Lidy las de hoofdartikelen in de krant, at haar lunch en ging daarna weer terug naar de praktijk. Ze keek verheugd op toen Linda en Charlotte binnenkwam. Linda had een man bij zich. Hij droeg een pantalon met een scherpe vouw erin en een nette overjas. Zijn ogen hadden iets oplettends. Hij kwam Lidy bekend voor.
“Hoe gaat het met Charlotte?” vroeg Lidy hartelijk. “Wat fijn dat ze weer uit het ziekenhuis is.”
“Het gaat prima met haar. Gelukkig is de bronchitis helemaal over,” antwoordde Linda. “Alleen maak ik me toch nog een beetje zorgen om haar. Ze ziet zo bleek. Net alsof ze nog steeds ziek is.”
Lidy stond op en liep naar Charlotte toe. Het meisje zat er inderdaad futloos bij. Haar dunne, blonde haren waren naar achteren in een staart getrokken en lieten een bleek snoetje vrij. Er lag geen glans in de ogen van het meisje. Haar mondhoeken hingen naar beneden.
Lidy onderzocht het kind kort. “Ik kan alleen maar concluderen dat ze nog wat meer tijd nodig heeft om te herstellen,” zei Lidy. “Ze is pas behoorlijk ziek geweest en ze is nog niet helemaal de oude. Ik denk dat het goed voor haar is om veel tijd buiten door te brengen. Denk eens aan een wandeling door het bos of een bezoekje aan een speeltuin. En dan komt het vanzelf wel goed.
“Oké,” zei Linda. “Bedankt.” Ze stond op. De onbekende man hielp Charlotte uit de stoel. Lidy staarde naar hem. Waar kende ze hem toch van? Ze wist zeker dat ze deze man eerder had gezien, maar ze had geen flauw idee waar en wanneer. Hij bezorgde haar op een of andere manier de rillingen. Lidy vroeg zich af waarom dat was.
Het had Linda moeite gekost om Erwin die ochtend de flat uit te werken.
“Tjee, Linda, het is nog maar tien uur in de ochtend. Ik heb nog maar net mijn ontbijt achter de kiezen.”
“Erwin, ik krijg zo dadelijk bezoek.”
“Van wie?” vroeg Erwin op achterdochtige toon.
“Dat doet er niet toe, Erwin.”
“Je nieuwe vriend komt, is het niet? Nou, ik begrijp best dat je mij er niet bij wilt hebben wanneer hij komt, maar misschien zou je ook eens aan Charlotte moeten denken. Ze heeft mij maar zo kort gezien. Ik zou graag meer tijd met haar door willen brengen en ik met haar.”
Als vanzelf keken ze allebei naar de hoek van de kamer waar het meisje op de grond met haar poppen zat te spelen. Het was waar dat Charlotte het prettig vond dat haar vader er was. Ze kende hem natuurlijk nauwelijks, maar de twee leken een natuurlijke band te hebben.
“Misschien kun je aan het einde van de middag terug komen,” had Linda geopperd.
“Je bedoelt wanneer je je minnaar het huis uit hebt gewerkt,” merkte Erwin spottend op.
“Nou ja, wat wil je dan dat ik doe? Je laat mij geen andere keuze. Je duikt zomaar in mijn leven op en doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is, maar dat is het niet bepaald.”
“Nou, oké dan. Ik zal vandaag weggaan. En straks kom ik weer terug om mijn dochter te zien. Ik zal er rond etenstijd weer zijn, goed?”
Het was aardig van Frank geweest om aan te bieden met haar en Charlotte mee naar de dokter te gaan. Alleen toen ze op de stoep van Lidy van de Poel stonden, had hij even geaarzeld. “Misschien kun je toch beter alleen naar binnen gaan,” had hij gezegd. “Misschien vindt de dokter het raar wanneer ik er ook bij ben.”
“Welnee, natuurlijk vindt ze het niet raar,” had Linda stellig gezegd. “Dokter Van de Poel is werkelijk heel aardig. Ze zal heus niet moeilijk doen.”
En nu waren ze alweer een paar uur bij Linda thuis. Toen Charlotte naar bed was voor een middagdutje, hadden ze dicht bij elkaar op de bank gezeten. Frank had Linda voor het eerst gekust en het was geweldig geweest. Linda begon Frank steeds leuker te vinden en hij vond haar duidelijk ook heel leuk. Dat vond ze bijna vreemd. Frank was uitermate knap, intelligent en daarbij was hij ook nog eens behoorlijk welgesteld. Wat moest hij in vredesnaam met haar?
Toen het vier uur was geweest, begon Linda zenuwachtig te worden. Terwijl ze Erwin vervloekte, verzamelde ze al haar moed.
“Frank, ik eh… ik vind het heel gezellig met je, maar ik vrees dat je nu beter weg kunt gaan. Mijn ouders komen zo. Ik denk niet dat je ze nu al wilt ontmoeten.”
Ze zaten dicht naast elkaar op de bank. Charlotte was weer wakker en zat in haar eigen stoeltje geboeid tv te kijken. Ze had het niet in de gaten dat Frank en Linda elkaar meerdere keren innig kusten.
Frank fronste. “Je ouders? Tja… Ik wil zeker een keer kennis met hen maken, maar nu is het daar inderdaad een beetje vroeg voor. Ik bedoel, ik vind je leuk, maar…”
“Nee, laat maar, het is al goed. Ik begrijp precies wat je bedoelt,” zei Linda snel.
“Gelukkig. Weet je wat? Ik ga nu gelijk. Ik moet thuis nog het een en andere doen. Ik bel je morgen wel weer, goed?”
Natuurlijk was dat goed. Linda was opgelucht toen ze even later de voordeur in het slot hoorde vallen.
Ze begon in de keuken met de voorbereidingen van het avondeten. Ondertussen dacht ze over de woorden van de dokter na. Charlotte had de tijd nodig om op te knappen. Ze moest daarbij zoveel mogelijk tijd buiten doorbrengen. Linda vroeg zich af of dat wel haalbaar was. Natuurlijk nam ze het meisje regelmatig mee naar buiten, maar het was fijner geweest wanneer ze een tuin hadden gehad. Dan had Charlotte in de zandbak kunnen spelen terwijl Linda vanuit de keuken een oogje op haar hield.
De telefoon ging. Het was Cindy, haar moeder. “Hoe gaat het met je, meisje? En met Charlotte?”
“Prima, mam. Charlotte ziet nog wel bleek. Volgens de dokter moet ze veel tijd in de buitenlucht doorbrengen. Ik weet alleen nog niet hoe ik dat precies moet aanpakken. Ik bedoel, ik kan moeilijk de hele dag met haar buiten gaan wandelen.”
“Je zou een huisje in het bos moeten huren, of zo,” zei Cindy nadenkend. “Of misschien iets aan het water?”
“Dat kan ik met geen mogelijkheid betalen.”
“Maar je vader en ik wel.”
“Mam…”
“Nee, lieverd, laat me even uitpraten. Ik weet dat je vader en ik het de laatste tijd een beetje hebben af laten weten. We waren simpelweg te druk met onze eigen problemen. Het is ook niet niks om na al die jaren te gaan scheiden, maar alles went. Ik geloof dat ik er weer ben. En ik wil mijn afwezigheid een beetje goedmaken voor jou en Charlotte. Als jij een leuk huisje zoekt, betaal ik de huur. Een week of twee vakantie zal jullie allebei goed doen.
“Weet je het zeker?” vroeg Linda aarzelend.
“Heel zeker, meisje.”
“Oké, in dat geval neem ik je aanbod graag aan.”
Linda was normaal gesproken niet op dit voorstel ingegaan, maar ze moest aan Charlotte denken. Als haar meisje nu maar eerst beter werd. Dat was belangrijker dan wat dan ook.
Om vijf uur stond Erwin voor de deur. “En? Was het fijn met je minnaar?” vroeg hij vol bravoure.
“Waar bemoei je je mee?” vroeg Linda boos. “Het gaat je werkelijk niets aan.”
“Ach, doe niet zo aangebrand. Ik hoop gewoon dat je nieuwe vriend goed voor jou en Charlotte zorgt.”
“Alsof jij iets te willen hebt! Alsof jij ooit goed voor ons hebt gezorgd,” sprak Linda schamper.
“Ik weet dat ik een waardeloze vader en echtgenoot was, oké. Maar dat betekent niet dat ik niet van jullie hou.”
Zijn woorden hingen stil tussen hen in. Linda durfde bijna niet te ademen. Had Erwin dat werkelijk gezegd? Het waren lieve, maar benauwende woorden. Ineens voelde ze zich niet meer op gemak in zijn buurt.
“Goed, nou het maakt verder allemaal niet uit,” zei ze op luchtige toon, terwijl ze met pannen begon te rommelen. “Frank is een fantastische kerel. Er is geen enkele reden om je zorgen te maken.”
Erwin was zo verstandig om niets te meer te zeggen. Hij ging naar de woonkamer om met Charlotte te spelen, terwijl Linda het eten klaarmaakte.
Na het avondeten, ging Linda achter haar computer zitten om een leuk vakantiehuisje te zoeken. Het voelde als een fantastische luxe. Hoe lang was ze niet op vakantie geweest? De laatste keer moest nog met Erwin geweest zijn. Ze hadden toen twee weken op een camping aan de kust doorgebracht. Charlotte was toen nog niet eens geboren. Het was een fijne vakantie geweest waarin ze veel gezwommen en geluierd hadden. Ze waren toen nog verliefd geweest.
Ineens ging er een scheut van verdriet door haar heen. Ze wist zelf niet precies waarom. Ze was maar zo kort gelukkig geweest met Erwin. Het overgrote deel van hun relatie hadden ze ruzie gemaakt. Erwin had het helemaal niet leuk gevonden dat ze zwanger van Charlotte was geraakt. En toen Charlotte eenmaal geboren was, wist hij niet hoe snel hij zich uit de voeten moest maken.
Linda klikte door de pagina’s heen. Er was genoeg aanbod van leuke huisjes, maar de meeste waren behoorlijk duur. Ze wilde haar ouders niet te veel op kosten jagen.
Zeker een uur lang zat ze achter de computer. Toen kreeg ze er ineens genoeg van. Ze was moe en haar ogen deden zeer. Ze zou Charlotte naar bed brengen en dan zelf ook gaan.
Erwin lag weer eens languit op de bank, alsof hij de man des huizes was. Linda ergerde zich aan hem.
“Wanneer ga je weer weg?” Ze stond met over elkaar geslagen armen voor de bank. Erwin keek verstoord op.
“Je wilt me echt zo snel mogelijk lozen, hè?”
“Ik wil gewoon weer verder met mijn leven en dat kan niet terwijl jij hier op de bank woont. Wat zijn je plannen, Erwin? Ik bedoel, je bent ineens terug, en nu?”
“Ik weet het niet precies. Ik ga in ieder geval niet meer naar het buitenland. Ik… ik heb behoefte aan rust in mijn leven.”
Hij keek Linda doordringend aan. Ineens had ze het sterke gevoel dat hij haar weer terugwilde. Misschien was had hij zelfs wel gedacht dat ze met open armen op hem zou zitten wachten. Nou, dat had hij mooi verkeerd! Er was in haar leven geen plaats meer voor hem.
“Ik heb ook behoefte aan rust in mijn leven,” zei ze bot. “En jij kunt hier niet blijven. Ik heb een nieuwe vriend, Erwin. Ik heb Frank niet eens verteld dat je hier slaapt. Hij zou dat echt niet op prijs stellen. Vannacht is de laatste nacht dat je hier bent. Ik wil dat je morgenochtend vertrekt.”
“Je bent harder geworden,” zei Erwin boos.
“Misschien wel. Ik heb het dan ook niet gemakkelijk gehad. Terwijl jij uitstapjes maakte naar het buitenland, had ik de zorg over onze dochter. Charlotte is veel ziek geweest. Als ze niet zo vaak ziek was geweest, had ik misschien een baan kunnen zoeken, maar nu kon het niet. Nu moest ik rondkomen van een uiterst karige uitkering. Het waren zware jaren, Erwin. En nu denk jij dat je zomaar weer mijn leven kunt komen binnenwandelen en dat ik daar op zit te wachten? Ha! Dat is echt een lachertje.”
Erwin keek haar een beetje geschrokken aan. “Het spijt me dat ik hier zo ben binnen komen vallen. Het was niet mijn bedoeling om je leven op zijn kop te zetten. Ik ben bang dat ik niet zo bij de gevolgen van mijn komst heb stilgestaan.”
Linda knikte. “Oké, ik ben blij dat je het begrijpt.”
“Ik zal morgen vertrekken. Misschien kan ik bij familie of een vriend overnachten. Ik heb helaas momenteel geen geld voor een hotel.”
Ineens schaamde Linda zich. Erwin was toch de vader van Charlotte. En hoewel ze een nieuwe vriend had, zou hij altijd een rol in hun leven blijven spelen.
“Ik hoop niet dat je me dit kwalijk neemt,” zei ze ineens. “Ik heb nu een nieuwe vriend en alles wordt zo gecompliceerd wanneer je hier blijft.”
Erwin stond op en liep naar haar toe. Hij nam haar abrupt in zijn armen. Hoewel het overduidelijk een vriendschappelijk gebaar was, voelde Linda een warme gloed door zich heen trekken. Ze stond er zelf een beetje verbaasd van.
“Maak je niet druk, Linda. Je bent een geweldige meid. Ik ben al dankbaar dat ik hier een paar dagen mocht logeren. Ik hoop alleen dat de nieuwe vriend beter voor je zorgt dan ik deed.”
“Frank is een geweldige kerel. Je hoeft je werkelijk geen zorgen te maken.”
“Zeker weten?”
“Zeker weten,” antwoordde Linda. Ze glimlachte terwijl ze aan Frank dacht. Ja, ze bofte maar met hem. Ze vond het nog steeds een wonder dat Frank zomaar haar leven binnengelopen was.
Het was donderdagmiddag en Lidy liep op haar gemakje over de kledingafdeling van het warenhuis. Zaterdagochtend zou ze met haar gezin opnieuw naar het Naardermeer vertrekken. Ze verheugde zich er enorm op. Gisteren had ze de kledingkasten van de kinderen opgeruimd en was tot de conclusie gekomen dat ze nog wel een paar truien voor de kinderen kon gebruiken. En ze wilde ook een paar boeken aanschaffen. Ze was van plan om het aankomende weekend weer flink te lezen en veel rust te nemen.
Lidy liet haar handen door een stapel gestreepte truien gaan. Ze probeerde zich voor te stellen dat Andy er een aan had. Zou zo’n trui hem leuk staan?
Ze werd uit haar gedachten gerukt door het geluid van haar mobiele telefoon. Het was haar assistente Corine Vossen.
“Lidy, het spijt me dat ik je moet storen, maar ik ben net gebeld door mevrouw Vermolen. Haar zoon is met zijn hoofd behoorlijk hard tegen een kast gevallen. Volgens zijn moeder is hij even buiten kennis geweest. Zou jij…”
“Natuurlijk,” zei Lidy onmiddellijk. “Wat is het adres?”
Ze noteerde het adres in een notitieblokje en legde de trui met een licht spijtig gevoel weer terug. Daarna ging verliet ze het warenhuis.
De familie Vermolen woonde niet al te ver van het centrum af. Lidy arriveerde al na een kwartiertje. Mevrouw Vermolen deed met een ongerust gezicht de deur open.
“Ah, goedendag, dokter. Ik ben blij dat u er bent. Komt u alstublieft verder.”
De woonkamer was licht en modern ingericht. Thomas, de twaalfjarige zoon van mevrouw Vermolen, lag met een van pijn vertrokken gezicht op de bank. Lidy zag onmiddellijk dat zijn voorhoofd behoorlijk onder het bloed zat.
“Dit is helemaal zijn eigen schuld,” zei zijn moeder op verontschuldigende toon. “Hij vond het nodig om met zijn skateboard door het huis te rijden en is daarbij behoorlijk tot val gekomen. Ik heb hem al zo vaak gezegd dat hij dit soort fratsen niet moet uithalen, maar hij wil maar niet luisteren. Het is werkelijk hopeloos.”
“Mam, alsjeblieft, zeg!”
Lidy onderzocht het hoofd van Thomas. Er zat een flinke snee, in het voorhoofd van Thomas. En daarbij had hij een flinke bult. Hij leek verder niet verward, dus ze dacht niet dat hij een hersenschudding had.
“Ik zal een paar hechtingen moeten aanbrengen,” zei Lidy kalm. “Voor de rest lijkt het erop dat Thomas behoorlijk veel geluk heeft gehad.”
“Dat zei ik toch, mam,” zei Thomas onmiddellijk. “Je had best met me naar de eerste hulp gekund. Nu heb je de dokter helemaal laten komen.”
“Het spijt me enorm, dokter,” zei de moeder van Thomas berouwvol.
“Het geeft niet, ik was toch in de buurt,” antwoordde Lidy naar waarheid.
Ongeveer tien minuten later was Lidy al klaar met haar werk.
“Kan ik u misschien nog een kop koffie aanbieden?” vroeg mevrouw Vermolen beleefd.
“Nee, bedankt. Ik heb nog het een en ander te doen. Ik wens u verder nog een fijne dag.”
Even later liep Lidy weer naar haar auto. Haar aandacht werd getrokken door een man die vanuit een huis aan de overkant van de straat ook naar zijn auto liep. Het was de nieuwe vriend van Linda, de man die onlangs nog in haar wachtkamer had gezeten.
Waar ken ik hem toch van? dacht ze opnieuw. Ze had beslist geen goed gevoel bij deze man en het stoorde haar dat ze hem niet thuis kon brengen.
In een opwelling keerde Lidy om. Ze belde opnieuw bij het huis van mevrouw Vermolen en haar zoon aan.
“Bent u wat vergeten?” vroeg mevrouw Vermogen verbaasd.
“Nee, ik heb een vraagje. Er is zojuist een blonde man in een rode auto daar gestapt. Kijk, de auto die nu langs rijdt. Kunt u me misschien vertellen wie deze man is? Ik ken hem ergens van, maar ik kan niet op de naam komen.”
De mond van mevrouw Vermolen veranderde in een afkeurende streep. “Tja… weet u, die man is nou niet echt geliefd in deze buurt. Ik weet niet zeker of ik het u wel moet vertellen…”
Lidy zweeg en zoals ze al gehoopt had ging mevrouw Vermolen toch verder met praten. “Weet u, Frank Vermeer woonde hier vroeger met zijn vrouw en zijn dochtertje. Hij bleek zijn dochtertje te misbruiken. Ze is destijds uit huis geplaatst en zijn vrouw heeft hem uiteindelijk ook verlaten. Frank is hier blijven wonen, maar niemand moet hem meer. Dat kunt u vast wel begrijpen.”
Al het bloed was uit Lidy’s gezicht weggetrokken. Ja, nu kon ze de man weer plaatsen! Ze kende hem omdat zijn dochter vroeger een patiëntje van haar was geweest. Hoe vaak was het kind vroeger in haar praktijk verschenen omdat ze zo’n buikpijn had? Ook vond de moeder het raar dat het kind steeds stiller werd. Lidy had vanaf het begin angst in de ogen van de moeder gezien. Het was alsof ze wel begreep dat er meer aan de hand was, maar dat ze dit naar de achtergrond probeerde te verdringen.
Lidy herkende iets bij het meisje. Ze had die blik eerder gezien, bij andere kinderen. En bovendien waren er andere dingen die in dezelfde richting wezen. Daarop had ze de kinderbescherming ingeschakeld. Er werd een onderzoek ingesteld. Lidy was niet verbaasd toen bleek dat het meisje inderdaad door haar vader werd misbruikt. Ze was echter wel geschokt toen de gruwelijke details naar boven kwamen.
Hoe durfde hij zich weer in de praktijk te vertonen? Wist hij dan niet meer dat zijn dochtertje vroeger een patiëntje van Lidy was? Hoe durfde hij een relatie aan te gaan met een vrouw die een jong dochtertje had? Was Linda op de hoogte van het verleden van Frank? Vast niet!
Met een misselijk gevoel in haar maag stapte Lidy in haar auto en reed rechtstreeks naar huis. Ze pakte de telefoon en belde Linda.
Linda liep druk in haar slaapkamer heen en weer tussen het bed en de kledingkast. Het was al weer een tijdje geleden dat ze voor het laatst op vakantie was geweest en ze wist niet meer zo goed hoeveel ze voor een week moest meenemen. Ze wilde niet overdrijven, maar ze wilde ook beslist niet te weinig meenemen.
Ze hoorde de telefoon in de huiskamer overgaan. “Kun je even opnemen, Frank?” vroeg ze. “Het is vast mijn moeder.”
“Natuurlijk,” zei hij. Toen hoorde Linda hem zeggen. “Eh… hallo?” En vervolgens niets.
Haar nieuwsgierigheid dreef Linda de kamer in. Tot haar verbazing had Frank de telefoon alweer neergelegd.
“Wie was dat?”
“O, iemand die verkeerd verbonden was,” zei hij met een oprechte glimlach.
“Hmmm, oké.” Linda ging terug naar de slaapkamer en gooide de laatste dingen in haar weekendtas. Daarna deed ze vastbesloten de rits dicht. Ze ging verdorie niet naar de andere kant van de wereld! Als ze wat vergat, dan kon ze altijd nog naar de winkel om het te kopen. Bovendien ging ze maar een week weg.
Linda liep naar de woonkamer, maar Frank zag ze niet meer. Ze hoorde zijn stem uit Charlottes slaapkamer komen en er kwam automatisch een glimlach op haar gezicht. Het was fijn om te merken dat Frank en Charlotte zo goed met elkaar op konden schieten. Ze wist niet wat ze had gedaan wanneer dit niet zo was. Misschien had ze dan haar relatie met Frank uitgemaakt, maar wel met pijn in haar hart. Charlotte ging voor, maar Frank was ook een fijne vent. Ze moest toegeven dat ze stapelverliefd op hem aan het worden was.
Ze glimlachte voor zich uit. Wie had gedacht dat ze toch nog eens een leuke man zou tegenkomen? Frank leek de ideale man. Hij was knap, lief en zorgzaam. Hij was zo gemakkelijk in de omgang, dat het leek alsof ze hem al jaren kende. Ze begreep nog steeds niet waarom die vrouw in het ziekenhuis hem de bons had gegeven. Ze moest werkelijk gek zijn geweest. Nou, Linda was niet van plan om Frank te laten gaan! Sinds ze hem kende, voelde ze zich een stuk gelukkiger. Ze kon bijna niet geloven dat een man als Frank iets in haar zag, maar het was toch echt zo. Toen ze had verteld dat ze een huisje aan het Naardermeer had gehuurd, had hij aangeboden om mee te gaan.
“Uiteraard betaal ik dan alles. Dan hoef je geen geld van je ouders aan te nemen.”
“Nou, ik zou me ook ongemakkelijk voelen wanneer ik geld van jou moest aannemen,” had Linda gezegd.
“Welnee, zo moet je het niet zien. Ik ga dan toch ook mee? En zodoende profiteer ik er dan toch ook van? Bovendien heb ik voldoende geld te besteden. Je weet dat ik niet op iedere cent hoeft te letten.”
Daar was Linda van op de hoogte. Frank had haar onlangs verteld dat zijn vader in het verleden een goedlopende winkelketen bezat. Toen de man overleed, erfde Frank het geld. Frank hoefde nooit meer te werken. Hij kon een zorgeloos leven leiden.
Ze bleef nu in de deuropening van de slaapkamer staan en keek naar Frank en Charlotte die samen op de grond zaten. Charlotte leunde met haar hoofd vertrouwelijk tegen de schouder van Frank. Ze keek toe hoe Frank een hoge toren van blokken maakte. Toen hij daarmee klaar was, gaf ze een duwtje tegen de toren en proestte het uit. Linda moest onwillekeurig ook lachen. Frank draaide zich naar haar om.
“Hoe gaat het met inpakken?”
“Hmm, het gaat wel redelijk. Ik ben niet meer gewend om op vakantie te gaan. Ik weet van gekkigheid gewoon niet meer wat ik moet inpakken.”
Frank lachte. “Lieverd, als je bij mij blijft, zul je nog heel vaak op vakantie gaan. Ik kijk ernaar uit om je alle hoeken van de wereld te laten zien. Jou en Charlotte.” Hij streelde Charlottes haren. Frank was overduidelijk gek op het meisje. Linda vond dat fijn om te zien, maar tegelijkertijd voelde het een beetje vreemd. Erwin was en bleef de werkelijke vader van Charlotte. Wat had haar leven er anders uitgezien wanneer zij en Erwin nog bij elkaar waren gebleven. Dan had Erwin hier nu gezeten in plaats van Frank.
Erwin logeerde momenteel bij een vriend. Hij was op zoek naar een baan en had Linda gezegd dat hij voorlopig in de buurt bleef. “Ik denk dat het tijd wordt dat ik mijn verantwoordelijkheden als vader neem,” had hij ernstig gezegd. Het lag Linda op het puntje van de tong om te zeggen dat hij daar wel een beetje laat mee was, maar ze had die hatelijke woorden bijtijds ingeslikt. Ergens vond ze het toch wel fijn dat hij in de buurt zou blijven. Charlotte verdiende tenslotte een vader en Erwin zou hoe dan ook altijd haar vader blijven.
“Ik moet nog even een paar boodschappen halen,” zei Linda nu. “Ik neem Charlotte mee. Ga jij ook mee?”
“Waarom laat je Charlotte niet bij mij achter? Dat lijkt me veel gemakkelijker voor je?”
Linda aarzelde even. Toen glimlachte ze. “Vind je dat echt geen probleem?”
“Nee, natuurlijk niet. Zo lang blijf je toch niet weg? We vermaken ons wel terwijl je weg bent, hoor.”
“Nou, goed dan,” zei Linda.
Even later zat ze in de auto op weg naar het winkelcentrum. Het voelde een beetje vreemd om Charlotte bij Frank achter te laten, maar ze kon hem natuurlijk best vertrouwen. Trouwens, in de toekomst zou Charlotte waarschijnlijk ook vaak genoeg met Frank te maken krijgen. Het was dus absoluut geen slecht idee om Frank een keer op Charlotte te laten passen.
Toch lukte het Linda niet om het ongemakkelijke gevoel dat ze had, helemaal van zich af te zetten. Maar dat was natuurlijk niet vreemd, dacht ze. Ze moest nog wennen aan de hele situatie. Ze moest zichzelf gewoon even de tijd gunnen.
Linda parkeerde haar auto voor de supermarkt en stapte uit. Ze gooide haar autoportier dicht en hoorde toen het geluid van haar mobiele telefoon. Er zou toch niets aan de hand zijn met Charlotte? dacht ze zenuwachtig. Ze nam snel op.
“Liefje, met je moeder. Hoe gaat het?”
Linda onderdrukte een zucht. Ze had op dit moment helemaal niet zoveel zin om haar moeder te woord te staan. Ze had het de hele dag al druk en ze hoopte snel weer met haar boodschappen naar huis terug te keren. “Het gaat prima, mam. Ik loop nu de supermarkt in. Ik moet nog een paar dingen hebben, voordat we voordat we op vakantie gaan.”
“O, dus je hebt iets geboekt? Ik vroeg me al af hoe het zat. Je hebt niets meer van je later horen.”
Linda verstarde. “Nee? O, sorry, mam, ik heb het ook zo druk de laatste tijd… Ik heb een weekje aan het Naardermeer geboekt. Jij en pap hoeven niets te betalen. Een… een vriend neemt de kosten voor zijn rekening.”
“Een vriend?”
“Ja.”
Er klonk een lange zucht aan de andere kant. “Meisje, het is niet nodig om me iets op de mouw te spelden. Ik kan me niet voorstellen dat een vriend dit zo maar voor je zou betalen. En ook niet dat je het zou toelaten. Je hebt een relatie, is het niet?”
Linda pakte een karretje en duwde deze over de groenteafdeling. Ze had helemaal geen zin om nu dit gesprek met haar moeder te voeren. Natuurlijk zou ze haar ouders vroeg of laat over Frank moeten vertellen, maar niet nu! Ze moest er eerst zelf aan wennen dat ze weer een relatie had.
“Ja, ik heb een vriend, maar het is allemaal nog pril. Vandaar dat ik jou en papa nog niets had verteld.”
“Maar je laat hem wel je vakantie betalen,” zei Cindy op gekwetste toon.
“O mam, je begrijpt niet hoe het zit…”
“Jawel, ik begrijp het maar al te goed. Je sluit me buiten. Net zoals je vader me buiten probeert te sluiten. Weet je dat hij een nieuwe vriendin heeft? Tja, ik vind dat je het toch maar eens moet weten. Je vader is bij me weg gegaan omdat hij verliefd is geworden op zijn secretaresse. Kan het nog afgezaagder?”
“Mam, ik…”
“Nee, laat maar. Ik zal je verder niet meer lastig vallen met mijn zielige verhalen. Jij hebt wel wat anders aan je hoofd.”
“Mam, doe niet zo gek. Ik…”
Cindy beëindigde het gesprek abrupt. Linda pakte een krop sla en draaide die om en om in haar hand. Ze probeerde zich op haar inkopen te concentreren, maar dat lukte niet al te best. Ze kon het niet bevatten dat haar vader haar moeder in de steek had gelaten voor zijn secretaresse. God, nu begreep ze waarom hij zoveel aandacht aan zijn uiterlijk besteedde en waarom hij de scheiding een stuk beter leek te verdragen dan haar moeder. De schoft!
Ze moest proberen om zich weer op haar eigen leven te concentreren. Wat wilde ze ook alweer meenemen? O ja, ze wilde vanavond een gemakkelijke salade eten en ze wilde nog wat dingen voor de vakantie kopen.
Ze ging nu snel door de supermarkt heen. Niet veel later reed ze alweer richting huis.
Op de galerij hoorde ze de harde muziek al. Verdorie, haar buurman had zich even koest gehouden, maar nu was hij weer flink bezig!
Met een verbeten gezicht ging Linda de flat binnen. Ze trof Frank in de woonkamer aan waar hij de krant zat te lezen. Charlotte zat televisie te kijken.
“Je zou de politie moeten bellen,” zei Frank zodra hij Linda zag. “Jouw buren denken alleen maar aan zichzelf.”
“Het is alleen maar een buurman. En ja, hij denkt inderdaad alleen maar aan zichzelf. Ik heb al wel eens geklaagd, maar dat hielp niets.”
“Daarom moet je naar de politie gaan, Linda.”
Linda zette vermoeid de boodschappentas op de eettafel. “Frank, daar heb ik natuurlijk wel eens aan gedacht. Ik vraag me alleen af of de situatie daar beter van zal worden. Ik moet wel naast die man wonen. Straks gaat hij me nog het leven zuur maken.”
“Lieverd, ik beloof je dat je niet lang meer in deze flat hoeft te wonen. Je kunt bij mij intrekken, of ik regel wat anders voor je.”
Linda keek Frank een beetje ongemakkelijk aan. Uiteraard had Frank het beste met haar voor. Toch vond ze dat alles nu wel heel snel ging. Ze kende de man nog maar net. Ze was stapelverliefd op Frank, maar wat zou er overblijven wanneer de roze wolk geleidelijk wegtrok? Was er dan nog voldoende wat hen bond?
“Heb ik iets verkeerds gezegd?” vroeg Frank nu.
“Nee, niets. Alleen… Ik wil liever voorlopig hier blijven wonen. We moeten elkaar eerst beter leren kennen. Daarna zien we wel.”
“Natuurlijk. Dat begrijp ik wel. Ik wilde je alleen maar een uitweg bieden. Dit is nou niet bepaald een goede buurt. Ook Charlotte verdient beter, vind je niet?”
Daar heb jij niets over te zeggen, dacht Linda opstandig. Ze hield echter haar mond. Frank wilde alleen maar lief voor haar zijn. Hij was ook werkelijk geweldig. Het ging alleen allemaal een beetje snel, maar dat was niet zijn fout.
De muziek stopte abrupt. Linda haalde opgelucht adem. “Nou, ik hoef in ieder geval niet meer de politie te bellen.”
“Zet hij vaak de muziek zo hard?”
“Ja, jammer genoeg wel, maar het is hier op de flat gewoon heel gehorig.”
Linda liep naar Charlotte. “Hoe gaat het met mijn schatje?”
Het meisje keek op en haalde toen haar smalle schoudertjes op. Ze zag weer eens lijkbleek. Het was maar goed dat ze de volgende dag op vakantie zouden gaan, bedacht Linda.
“Ik zag dat ze moe was en toen heb ik haar maar even voor de televisie gezet,” zei Frank. “Ik hoop niet dat je het erg vindt?”
“Nee, natuurlijk niet. Dat heb je goed aangepakt.”
Linda glimlachte naar Frank en ging toen naar de keuken om de spullen uit te pakken. Daarna begon ze met de avondmaaltijd. Ze was bijna klaar toen ze ineens de armen van Frank om zich heen voelde.
“Linda, ik ga nu maar eens naar huis.”
Ze draaide zich om. “Blijf je niet eten? Het is al bijna klaar.”
“Dat weet ik, maar ik ben bang dat ik niet zo’n honger heb.”
Linda sloeg haar armen om zijn hals. Ze vond het heerlijk om Frank zo dicht tegen zich aan te voelen. Hij was nu eenmaal een aantrekkelijke man. “Dan blijf je maar voor de gezelligheid. Charlotte gaat over een uurtje al naar bed. Dan hebben we het rijk voor ons zelf.” Ze kuste Frank zachtjes op zijn lippen. Tot haar verbazing verstarde hij.
“Wat is?” vroeg Linda verbaasd.
“Niets. Echt helemaal niets,” zei Frank snel. “Ik denk dat ik gewoon een beetje moe ben. Ik ga toch maar. Ik ben hier morgenochtend weer. Ik wil graag op tijd gaan rijden.”
“Natuurlijk.” Linda toverde een bibberig glimlachje tevoorschijn. “Dan zie ik je morgen weer.”
Frank verliet de flat en Linda ging verder met het bereiden van de salade. Ze voelde zich een beetje vreemd. Is Frank eigenlijk wel verliefd op mij? Dacht ze ineens. Hij wil het liefst dat ik bij hem intrek, maar aan de andere kant verstijft hij wanneer ik hem wil kussen.”
Ze hakte een komkommer in stukken en gooide deze in de schaal. Ze maakte zich vast en zeker druk om niets. Frank had gezegd dat hij moe was. Ze had geen enkele reden om hem niet te geloven.
Lidy legde de telefoon neer. Ze had zojuist Linda, de moeder van Charlotte gebeld. De telefoon werd door een man beantwoord die alleen maar ‘hallo’ zei. Zodra ze haar naam had gezegd, werd er opgehangen. Had ze soms Frank aan de telefoon gehad? Als hij besefte wie ze was, wilde hij vast en zeker niet dat ze met Linda sprak. Hij was natuurlijk bang dat ze teveel over zijn verleden zei. En terecht! Het zat Lidy absoluut niet lekker dat Linda met Frank omging. Lidy moest er niet aan denken wat er met Charlotte kon gebeuren. Ze moest Linda echt waarschuwen, wat er ook gebeurde!
Andy kwam de kamer binnenhollen. “Mam, gaan we nu Tom zoeken? Je had het beloofd!”
“Ja, dat is goed. Alleen moet je er niet al te veel van verwachten. Dat weet je toch, hè?”
Andy haalde zijn schouders op. “Hij moet toch ergens zijn? Ik wil hem echt vinden.”
Ergens bewonderde Lidy zijn optimisme. Ze wilde dat ze er zelf ook zo over kon denken. Helaas vreesde ze ondertussen het ergste. Ze dacht niet dat Tom ooit nog thuis zou komen.
Buiten kwamen ze Femke met haar hond tegen. “Hoi Lidy!” riep ze opgetogen. “Raad eens?”
“Wat?” vroeg Lidy.
“Ik heb mijn trouwring terug! Hij lag in de badkamer, net zoals Remco al zei. Weet je, die man is toch zo slecht nog niet. Ik denk dat hij echt voorspellende gaven heeft.”
“Het kan ook toeval zijn,” zei Lidy nuchter.
“Tja… misschien. Zeg, heb jij je kat nog teruggevonden?”
“We gaan zoeken. Misschien een beetje laat, maar goed…”
“Ik wens jullie dan veel succes. O ja, aan de overkant zijn ze op vakantie. Misschien zit Tom daar.”
Lidy liep met Andy naar het huis toe. Met het gevoel alsof ze iets deed wat niet mocht, liep ze het tuinpad op. Ze keek omhoog, naar de slaapkamerramen, maar zag niets bewegen. “Het lijkt me sterk dat Tom in dit huis is, Andy,” zei Lidy toen.
Andy keek net als Lidy omhoog en riep toen Toms naam. Allebei hoorden ze ineens miauwen.
“Mam, ik hoor hem!” riep Andy opgewonden. “Tom zit hier binnen. Ik weet het heel zeker!”
“Dat kan toch niet?”
“Maar ik hoor hem echt. Wacht even… Tom! Tohoom!”
En opnieuw klonk er gemiauw. Er was nu geen twijfel meer mogelijk. Tom was binnen. Hoewel Femke had gezegd dat de bewoners van dit huis op vakantie waren, belde Lidy toch even aan. Er werd niet open gedaan.
“En nu?” zei Andy, terwijl hij opgewonden op en neer sprong. “We kunnen Tom hier niet laten zitten. Misschien moeten we inbreken.”
“Nee, lieverd, dat is geen goed plan. Ik ga wel even aan de buren vragen of ze een sleutel hebben.”
Op heb bordje van het volgende huis stond ‘meneer en mevrouw Veenstra’. Lidy kende de vrouw die de deur opendeed, vaag van gezicht. Ze was haar wel eens op straat tegen gekomen, maar verder dan groeten waren ze niet gekomen.
“Eh, sorry, dat ik stoor,” zei Lidy beleefd, “maar heeft u toevallig de sleutel van het huis hiernaast? Ik heb gehoord dat uw buren op vakantie zijn en volgens mij zit mijn kat daar binnen.”
“Ja, hoor, ik heb de sleutel. Jan en Trudy hebben geen planten of dieren, dus ik ben verder niet binnen geweest, maar we kunnen best even een kijkje nemen,” reageerde de vrouw bereidwillig.
Ze pakte een sleutelbos en ging Lidy kordaat voor. “Mijn buren hebben een huis in Frankrijk waar ze nogal eens zitten. Ze komen pas over twee weken terug.”
Lidy en Andy gingen met haar mee het huis in. Andy’s ogen glommen van verwachting. Zodra de deur naar de woonkamer openging, schoot Tom op hen af. Andy slaakte een kreet van vreugde.
“Tom! Tom, daar ben je!”
Terwijl Andy Tom knuffelde nam Lidy de kat verbaasd op. Het beestje was een beetje vermagerd, maar verder zag hij er nog best redelijk uit. “Ik vraag me af hoelang hij hier binnen heeft gezeten. Hoe heeft hij zichzelf in leven gehouden?”
Mevrouw Veenstra was al naar de open keuken gelopen. “Ik zie al hoe hij aan zijn drinken is gekomen. De kraan lekt, kijk maar! Jullie kat kon de druppels water gewoon uit de gootsteen oplikken. Oh, en kijk, hier ligt een zak met hondenvoer op z’n kant. Mijn buren hebben een herdershond die ze met zich mee hebben genomen. Ze hebben een geopende zak met voer laten staan. Jullie kat heeft echt ontzettend veel geluk gehad.”
Lidy wist dat de vrouw gelijk had. Als de kraan niet had gelekt en als er geen hondenvoer had gelegen, had Tom het waarschijnlijk niet overleefd. “Hij is vast naar binnen gegaan toen de bewoners er nog waren,” zei Lidy een beetje onthutst.
“Ja, en Jan en Trudy hebben niets gemerkt. God, wat een toestand, zeg. Nou, ik ben blij dat jullie de kat weer terughebben. Gelukkig is alles toch nog op z’n pootjes terecht gekomen.”
Lidy en Andy namen Tom snel mee naar huis. Andy dook in de kast en pakte een blikje kattenvoer. Zodra Tom dat rook, raakte hij door het dolle.
Andy lachte blij, terwijl hij het voer op een schoteltje deed. “Mam, Tom is wel heel slim, hè? Hij heeft zichzelf toch maar in leven weten te houden.”
“Ja, maar het was niet zo slim dat hij bij die mensen naar binnen ging.”
“Maar hij kon toch niet weten dat ze op vakantie gingen?”
“Dat is ook weer waar,” lachte Lidy.
Rosy kwam de keuken inlopen met twee tassen boodschappen in haar handen. “Tjonge jonge, het was me toch druk op de weg! Verschrikkelijk gewoon. Ik…” Ze stopte midden in de zin en staarde met grote ogen naar Tom. “O, daar is hij weer! Is hij weer aan komen lopen?”
“Nee, we hebben hem in een huis aan de overkant van de weg gevonden. De bewoners waren op vakantie en Tom was binnen en kon er niet meer uit. Gelukkig zijn we er op tijd bij.”
Rosy zette de tassen op tafel. “Remco had dus gelijk. Die man weet wel degelijk waar hij het over heeft.”
“Blijkbaar wel. Femke heeft ook haar trouwring teruggevonden. In de badkamer.”
Rosy trok wit weg. “Dat betekent dat Remco ook op ander fronten wel eens gelijk kan hebben. Tegen mij zei hij dat hier een inbreker actief is. De spullen verdwijnen hier niet zomaar, Lidy. Er komt steeds iemand binnen. Dat kan gewoon niet anders.”
Er klonk een beetje paniek door in Rosy’s stem. Lidy moest er onwillekeurig om glimlachen. “Nou, ik weet niet of Remco op dit punt wel gelijk heeft, hoor.”
Rosy zweeg en begon met het uitpakken van de boodschappen. Toen ze de melk in de koelkast aan het zetten was, slaakte ze een gilletje. “Zeg, waar is de stoofpot van gisteren gebleven? Er was nog heel veel over. Ik heb dat in een bak gedaan. Het stond op de bovenste plank.”
Lidy trok haar wenkbrauwen op. “Nou, het moet toch zeker wel ergens staan? Ik heb er in ieder geval niet van gegeten en de kinderen zijn nou niet bepaald gek op deze versie.”
“Nou, dan weten we genoeg,” zei Rosy op besliste toon. “Het is gestolen!”
Lidy kon haar lachen nu niet meer bedwingen. “Rosy, luister nou eens, ik vond jouw stoofschotel echt overheerlijk, maar welke inbreker neemt nou een stoofschotel mee?”
“Een heel hongerige inbreker,” zei Rosy. “Luister, Lidy, er klopt gewoon iets niet. Er is iets niet pluis in dit huis. En ik wil erachter komen wat het is. Ik vind het toch al erg vervelend dat er stoofschotel weg is, want ik had die bewaard voor vanavond. Ik moet zo dadelijk namelijk weer bridgen.”
“Dat geeft niet, Rosy, we redden ons heus wel. En weet je wat ik net bedenk? Misschien heeft Alex de stoofschotel vanmorgen wel weggegooid, of zo. Misschien dacht hij dat het niet goed meer was.”
“Nou, wie weet,” mompelde Rosy, maar Lidy hoorde aan haar stem dat ze er werkelijk niets van geloofde. Lidy kon dit haar niet kwalijk nemen. Als ze diep in haar hart keek, vond ze het ook vreemd dat er steeds dingen verdwenen. Er klopte gewoon iets niet. Ze werd er werkelijk een beetje zenuwachtig van.
Toen Rosy weg was, at Lidy met de kinderen pizza. Niet veel later stuurde ze de kinderen naar bed.
Het was ineens wel heel stil in huis. Lidy ruimde de woonkamer een beetje op en zette daarna thee voor zichzelf. Waar bleef Alex nou? Werkte hij nu weer over?
Omdat ze zich toch een beetje onveilig voelde, besloot ze hem op zijn mobiel te bellen. Alex nam onmiddellijk op.
“Ha, Alex, waar blijf je nou?”
“Eh… ik ben nog even bij Marieke.”
“Oh?”
“Je kunt me over ongeveer een uurtje thuis verwachten, oké?”
Lidy hoorde zachte geluiden op de achtergrond. Toen zei Alex: “Zo, ik ben even naar de keuken gelopen. Luister, Marieke heeft het momenteel erg moeilijk. Ze belde me op. Je bent toch niet jaloers, hè? Ik ben hier om te helpen, niet om een scheve schaats te rijden.”
“Ja, natuurlijk weet ik dat,” zei Lidy die zich ineens schaamde. “Ik zie je straks wel. Doe maar rustig aan.”
Ze hing op en liet zich slap op de bank zakken. Ineens merkte ze dat ze moe was. Ze bleef op de bank zitten en sloot haar ogen. Even later dommelde ze weg.
Ze werd wakker van het geluid van een deur die gesloten werd. Lidy ging met een ruk rechtop zitten. “Alex?”
Het bleef doodstil. Lidy fronste. Ze had echt een deur gehoord. of had ze het toch gedroomd? Ze ging staan en keek om zich heen. Toen dacht ze ineens dat ze wat in de tuin zag bewegen. Lidy rende naar de tuindeur en opende deze.
“Hallo, wie is daar?” riep ze. Ze probeerde uit alle macht de paniek in haar stem te onderdrukken.
Er kwam geen antwoord. Het hart van Lidy ging als een razende tekeer. Ze deed een paar stappen de tuin in. Er was niemand. Ze had zich gewoon wat verbeeld.
Opeens kwam ze op het idee in het tuinhuisje te kijken. Ze volgde het tuinpad naar het achterste gedeelte van de tuin. Voor de deur van het tuinhuisje aarzelde ze even. Toen rukte ze de deur los. Haar hand taste naar het lichtknopje.
Er lag een man op een matras op de vloer. Hij droeg een zwarte trainingsbroek en een wijde legergroene jas. Het was overduidelijk dat hij zich al een tijdje niet meer geschoren had. Hij zag er echter weldoorvoed uit.
Lidy deinsde achteruit. “Wat doet u hier?”
“Ik… ik probeer hier te slapen,” zei de man verontschuldigend.
“U probeert hier te slapen?” vroeg Lidy perplex. “Weet u wel dat dit privéterrein is?”
“Ja, nou… Ik heb geen huis, mevrouw.”
De man was rechtop gaan zitten en keek Lidy met grote, verontschuldigende ogen aan. Hij leek niet onaardig, maar Lidy besloot dat ze toch maar beter op haar hoede kon zijn.
“Ik eh… ik vind het heel vervelend dat u geen huis hebt, maar ik ben bang dat u hier toch echt niet kunt blijven.” Ze zag ineens een bekende thermoskan naast het matras staan met daarnaast een grote zak dropjes. Ook zag ze een grote plastic bak staan die haar bekend voor kwam. Had Rosy daar de stoofschotel niet in gedaan?
De man volgde Lidy’s blik en verstijfde zichtbaar.
“Volgens mij bent u degene die steeds mijn huis binnenkomt,” zei Lidy zachtjes. “Hoe heeft u dat gedaan?”
“Ik eh… heb gezien dat er een sleutel onder een bloempot verborgen lag. Tja, mensen leggen hun sleutel altijd weer op dezelfde plek neer. Het is gewoon wonderbaarlijk.”
Lidy keek de man nadenkend aan. “Dat zal wel, ja. Het was waarschijnlijk niet slim van me om die sleutel op die plek te verbergen. Maar dan nog heeft u niet het recht om ons huis binnen te komen en dingen weg te nemen.”
“Het spijt me werkelijk,” zei de man. “Het leek… Het was zo gemakkelijk. Ik heb alleen maar eten weggenomen. En een paar dingen om het wat warmer te hebben. Maar die dingen wilde ik weer teruggeven. Heus.”
Op de een of andere manier geloofde Lidy hem. Hoewel ze nog steeds een beetje op haar hoede was, voelde ze haar angst langzaam wegebben. Zoals de man daar op de matras zat, zag hij er heel kwetsbaar uit. Het moest vreselijk zijn om geen dak boven je hoofd te hebben, dacht ze een beetje verdrietig. En wat moest ze nu met deze man? Moest ze de politie bellen?
Blijkbaar had de man haar gedachten gelezen, want hij kwam een beetje onhandig overeind. “Ik ga nu dan maar. Het spijt dat ik u overlast heb bezorgd.”
“Wacht,” zei Lidy haastig. “Waar gaat u dan heen?”
“Tja, om eerlijk te zijn heb ik geen idee, mevrouw.”
“Ik… eh… misschien kunt u dan maar beter nog een nachtje blijven,” zei Lidy plotseling. Ze was zelf een beetje verbaasd over haar woorden. Aan de andere kant kon ze deze man toch niet zomaar de straat opsturen? Eigenlijk vond ze het zelfs zielig dat hij hier op de grond moest slapen.
“Weet u, ik heb ook een mooie logeerkamer. U kunt daar vannacht best slapen. Ik ben Lidy van de Poel. Wie bent u?”
“Ik ben Joost Mollema.” Joost maakte een galante buiging. Lidy voelde zich steeds meer op haar gemak bij hem. Het was echt vreemd dat deze man een zwerver was. Hij kwam zo beschaafd over. Ze vroeg zich hoe de man zwerver was geworden.
“Komt u maar met me mee,” zei Lidy nu.
Joost liep achter Lidy aan het huis in. Lidy was blij dat hij vannacht in ieder geval in een warm bed zou slapen.
Lidy kon het niet geloven. Ze had de arm van Alex stevig vast terwijl ze tegen de wind in langs het Naardermeer liep. Haar ogen bleven op het stel voor haar gericht. Ja, ze wist zeker dat dat Linda en Frank waren. Aan de hand van Linda liep Charlotte.
“Wat is er?” vroeg Alex die haar voelde verstijven.
“Ik… ik ken die mensen die daar voor ons lopen. Ik moet even iets tegen ze zeggen. Wacht, even.”
Lidy begon sneller te lopen in een poging Linda en Frank in te halen. Linda had niets in de gaten, maar Frank keek opzij en sperde zijn ogen wijd open toen hij Lidy zag. Toen pakte hij Linda bij haar arm en voerde naar links, in de richting van de bungalowhuisjes die daar stonden.
“Hé! Wacht even… Linda!” riep Lidy, maar de wind zorgde ervoor dat haar stem verloren ging. Linda hoorde haar niet. Zij en Frank liepen gewoon door en waren opeens tussen de huisjes verdwenen.
“Wat is er toch?” vroeg Alex een beetje ongerust.
“Ik moet wat tegen die mensen daar zeggen. Of eigenlijk vooral tegen die vrouw. Ik vertel het je zo wel, wanneer we weer binnen zijn.”
Ze vervolgden hun wandeling. Andy en Steffie hadden een voetbal meegenomen en renden net zo lang tot ze uitgeput waren. Lidy vond het fijn om te zien hoe ze genoten, maar ze maakte zich tegelijkertijd grote zorgen om Charlotte. Ze moest Linda op een of andere manier zien te waarschuwen. Het was wel duidelijk dat Frank door had dat ze dit wilde en dit probeerde te verhinderen. De schoft!
Toen ze weer terug waren gekeerd in hun eigen huisje, kon Lidy geen rust meer vinden. Verdorie, wat moest ze nu met dit alles aan? Ze moest Charlotte op hoe dan ook beschermen tegen Frank. Linda moest weten met wat voor een man ze een relatie had, of zou ze dat soms al weten? Nee, dat leek Lidy toch echt sterk. In welk huisje zouden ze eigenlijk zitten? Ze moest daar op een of andere manier achter zien te komen.
Diezelfde middag kreeg ze nog een antwoord. Toen ze met Alex en de kinderen in de richting van het restaurant liep waar ze al een paar jaar kwamen, zag ze Linda, Frank en Charlotte ineens uit een bungalow komen.
Lidy verstijfde. Ze moest en zou Linda spreken. Het was belangrijk! Ze verzamelde al haar moed. Toen liep ze doelbewust op het drietal af. Frank zag haar naar hen toekomen. Lidy zag paniek in zijn ogen verschijnen, maar het was voor hem te laat om haar te ontwijken.
“Hallo!” riep Lidy gemaakt vrolijk. “Goh, jullie ook hier? Wat een toeval!”
Linda lachte verrast. “Hallo, dokter. Ja, dit is inderdaad erg toevallig zeg!”
“Wij hebben een huisje verderop,” zei Lidy. “We blijven het hele weekend. En jullie?”
“We blijven een week,” zei Linda tevreden. “Het leek ons goed voor Charlotte.”
“Natuurlijk, buitenlucht is goed voor haar. Zeg, over Charlotte gesproken… Linda, kan ik je misschien even onder vier ogen spreken?”
Linda fronste de wenkbrauwen. “Is er iets met Charlotte aan de hand? Frank mag het gerust horen, hoor. Hij hoort er tegenwoordig zo’n beetje bij.”
Lidy’s blik gleed naar Frank. Hij keek haar dreigend aan. Zijn blik vertelde haar dat ze niet te ver moest gaan, omdat ze anders in de problemen zou komen. Tegelijkertijd zag ze pure angst in zijn ogen. Hij was in de veronderstelling dat hij een nieuw leven was begonnen en nu was Lidy hier als stoorzender. Natuurlijk vond hij dat niet leuk!
“Linda, ik wil je liever even apart spreken,” zei Lidy poeslief.
“Dokter, is het erg belangrijk?” zei Frank. “Wij staan namelijk op het punt om weg te gaan. En eerlijk gezegd heb ik een beetje haast.”
“Nee, we hebben toch geen haast?” riep Linda onthutst uit.
“Jawel, lieverd. Ik heb namelijk een verrassing voor je. Het was niet de bedoeling dat je het te weten zou komen, maar nu de dokter zo abrupt onze tijd opeist, kan ik niet anders. Kom, we moeten nu gaan. Ik heb reserveringen gemaakt.”
Frank pakte Linda stevig bij de arm. Charlotte nam hij bij de hand. Toen liep hij vastbesloten van Lidy weg.
Lidy wist even niet wat ze moest doen. Die man deed werkelijk alles om haar op een afstand te houden. Dat kon en mocht ze echter niet over haar kant laten gaan. Alleen, hoe moest ze het aanpakken om ervoor te zorgen dat Linda haar geloofde? Ze was overduidelijk verliefd op Frank en zou hem waarschijnlijk eerder geloven dan de kinderarts. Frank zou Lidy zwartmaken bij de moeder en dan zou Lidy misschien zelfs Charlotte als patiëntje verliezen! Dan waren ze nog veel verder van huis.
“Linda, dan kom ik straks even langs om met je te praten. Het is echt heel belangrijk!”
“Dat is goed, dokter. Het spijt me dat ik nu weg moet!” riep Linda terug.
Lidy keek het drietal verdrietig na. Ze voelde ineens een arm rond haar schouders. Toen ze opkeek, zag ze Alex naast haar staan.
“Die man doet werkelijk alles om je te ontwijken, niet?” Alex had het dus ook gemerkt.
“Ja, dat klopt,” zei Lidy grimmig. “Maar weet je, dit alles mag niet te lang meer duren. Ik moet Charlotte tegen die vent beschermen.”
“Misschien moet je maar gewoon de politie bellen?”
“Dat heeft geen nut. Frank heeft destijds gewoon zijn straf uitgezeten. En zolang er verder geen aanwijzingen zijn dat hij iets verkeerds doet, grijpen ze heus niet in.”
“Misschien heeft hij werkelijk zijn leven gebeterd,” opperde Alex.
“Dan nog vind ik dat Linda de waarheid moet weten. Moet je horen, ik gun alle mensen een nieuwe kans, maar kindermisbruik is echt een heel ernstig iets. Ik moet gewoon alles doen wat ik kan om Charlotte te beschermen.”
Alex nam Lidy in zijn armen. “Ik weet dat je een goed mens bent, Lidy. Anders had je Joost niet bij ons laten slapen. Verdorie zeg, wat was die man daar blij mee.”
Lidy glimlachte bij de gedachte aan Joost. “Ik ben blij dat ik hem kon helpen. Hij was geen gewone zwerver, maar een man die gewoon een beetje in de war was. Zijn familie was werkelijk dolblij dat ik hen belde. Ze dachten dat hem iets ernstig was overkomen en hadden geen idee dat Joost aan het zwerven was geslagen.”
“Ik weet het,” zei Alex. “En jij had gelijk door dat er meer aan de hand was. Jouw intuïtie is meestal feilloos, Lidy. Daarom moet je die ook zo vaak mogelijk volgen.”
Maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ze begon steeds meer het gevoel te krijgen dat de tijd begon te dringen. Wat als Frank Charlotte ook al had misbruikt? God, ze moest daar toch niet aan denken. Ze moest Linda absoluut te spreken krijgen. Het kon haar niet schelen hoe ze dat voor elkaar moest krijgen.
“Sorry, maar wij hebben geen reservering op uw naam staan,” zei de ober van het restaurant. Er moet een vergissing in het spel zijn.”
“Nou, ik heb mijn reservering telefonisch doorgegeven aan een medewerker van dit restaurant,” zei Frank verontwaardigd. “Het is niet mijn fout dat jullie reserveringen niet fatsoenlijk noteren.”
“Het spijt me heel erg, meneer. Helaas zult u nu een andere keer terug moeten komen. Voor vanavond zijn we volgeboekt.”
“Dat is niet mijn probleem. Dit moest een heel bijzondere avond worden voor ons. Een avond die ik niet zomaar door u laat vergallen. Ik sta erop dat u alsnog een tafel voor ons regelt.”
Linda keek vol bewondering naar het verhitte gezicht van Frank. God, wat een overtuigingskracht had die man! En wat een verrassing dat hij in dit restaurant had gereserveerd! Ze moest in zijn ogen wel heel bijzonder zijn.
Even later liepen ze achter de ober aan naar een tafel bij het raam. De ober haalde met een verbeten gezicht de naamkaartjes weg die erop stonden. Linda begreep dat er nu andere mensen teleurgesteld zouden worden. Nou ja, daar moest ze maar niet over in zitten. Tenslotte was dit niet hun fout.
Charlotte draaide een beetje onrustig op haar stoel. Ze was de hele vakantie al wat teruggetrokken. Linda had gehoopt dat ze hier snel zou opbloeien, maar blijkbaar moest ze nog wat meer geduld hebben.
“Wat is de verrassing?” vroeg ze toen ze eenmaal aan het voorgerecht zaten.
Frank, die een beetje in gedachten leek, fronste. “De verrassing?”
“Ja, je had het tegenover de dokter over een verrassing.”
Frank maakte een vaag gebaar. “O, daar bedoelde ik dit restaurant mee. Vind je het hier mooi?”
“Ja. Ja, natuurlijk vind ik het hier mooi. Het is een geweldige verrassing, Frank.”
“Je dacht toch niet dat ik je ten huwelijk wilde vragen, hè?” vroeg Frank pesterig.
“O nee. Nee, dat was het laatste wat ik dacht. Daar zijn we tenslotte nog lang niet aan toe. Ha, nee!”
Er kroop een beledigde uitdrukking over het gezicht van Frank. “Nou zeg! Dus je zou niet met me willen trouwen?”
“Ik bedoel alleen dat… Sorry, ik wilde je niet kwetsen. Je bent erg aardig, Frank, maar we moeten elkaar nog leren kennen. En we moeten nog aan elkaar wennen. Dat vind jij toch ook?”
Blijkbaar dacht Frank daar heel anders over, want hij gooide kwaad zijn servet neer. “Laten we maar weggaan. Ik heb eigenlijk geen zin meer in deze avond. Niet nu ik weet hoe je over mij denkt.”
Linda was perplex. Ze was gewoon eerlijk tegen Frank geweest. Ze had echt niet het idee dat ze iets verkeerds had gezegd. God, wat was die man lichtgeraakt, zeg!
Al ruziënd liepen ze terug naar het huisje. Charlotte drentelde stilletjes met hen mee. Het geluksgevoel dat Linda eerder op de avond had gehad, was verdwenen. Ze besefte dat het een fout was om met Frank naar deze plaats te gaan. Ze kenden elkaar nog niet goed genoeg voor een gezamenlijke vakantie.
In het huis ging Charlotte in een hoekje met haar poppen spelen. Linda liep naar het kleine keukentje om thee voor zichzelf klaar te maken. Thee had altijd een kalmerende uitwerking op haar. Helaas volgde Frank haar opgewonden.
“Hoe vaak kom je iemand tegen met wie het echt klikt?” riep hij. “Niet vaak toch? Ik dacht dat wij die ene klik hadden, Linda. Daarom ben ik hier ook. Maar verdorie, jij gedraagt je als een ijsprinses. Het valt me werkelijk van je tegen!”
“Frank, dat zie je verkeerd. Ik heb alleen wat meer tijd nodig. Dat is alles. Waarom moet je daar nou zo’n toestand van maken?”
Ze schonk de thee in een mok en liep ermee naar de kleine woonkamer. Tot haar schrik zag ze dat de buitendeur openstond. Charlotte was verdwenen.
“Charlotte!” schreeuwde ze bang. “Charlotte!”
Ze rende naar buiten. Het strandje van het Naardermeer lag er verlaten bij. O God, waarom moesten ze nou zo nodig ruzie maken? Ze had beter op Charlotte kunnen letten.
Zonder er verder bij na te denken rende Linda naar het water. Er stond geen wind en het water lag er rustig bij. Haar blik gleed haastig over het wateroppervlak. Opeens zag ze Charlotte. Ze lag op haar buik in het water. Haar lijfje zag er zo levenloos uit dat Linda ervan overtuigd was dat ze dood was.
Haar gil snerpte door de lucht. Ze knielde bij Charlotte neer en draaide haar op de rug. Het meisje zag er zo bleek uit. O, ademde ze nog? Wat moest ze nu doen?
Ineens hoorde ze voetstappen. Toen ze opkeek, zag ze dokter Van de Poel naar haar toe komen rennen. Het was alsof ze een engel zag!
Lidy trok het meisje voorzichtig uit het water en begon toen met reanimeren. Terwijl Linda toekeek, voelde ze al het leven uit haar wegtrekken. Niets en niemand op de hele wereld was zo belangrijk als Charlotte. Ze had haar niet uit het oog moeten verliezen. O, wat voor een afschuwelijke moeder was ze!
Lidy stopte met reanimeren. “Ze ademt weer,” zei ze zacht. “Kijk, Charlotte krijgt weer wat kleur in haar gezicht. Het ziet ernaar uit dat we op tijd waren.”
“Wat een geluk dat u net hier was,” zei Linda ademloos.
“Dat was geen toeval. Ik wil je nog steeds spreken, Linda, maar eerst zal ik een ambulance bellen.”
Terwijl ze op de ambulance wachtten, vertelde Lidy over Frank. “Ik vind dat je het moet weten, Linda. Vanwege de veiligheid van Charlotte. Sorry, ik moet het vragen… Is Frank wel eens alleen geweest met Charlotte?”
Linda merkte dat ze begonnen was te trillen. Dit alles was gewoon teveel voor haar. Haar leven was in een paar minuten in een nachtmerrie veranderd. “Of hij alleen is geweest met Charlotte? Ja, één keer. Ik ben toen naar de winkel gegaan. Ik ben toen ongeveer een kwartier weggeweest.”
“En verder niet?”
“Nee, verder niet.”
“En hier? ’s Nachts?”
“Ik heb ’s nachts bij Charlotte op de kamer geslapen. Charlotte is namelijk een erg slechte slaper. Achteraf gezien maar goed ook…”
Linda keek om zich heen. Frank was in geen velden of wegen te bekennen. Waarschijnlijk had hij haar met Lidy zien praten en vervolgens de benen genomen. De klootzak!
Ze zag in de verte de ambulance aankomen. Linda ging staan. “Ik moet u bedanken, dokter. Voor alles. Ik... ik hoop dat alles nu goed komt met Charlotte.”
“Ik rijd ook naar het ziekenhuis, Linda. Dan zie ik je daar, afgesproken?”
Linda haalde opgelucht adem. Het zou fijn zijn om de dokter naast zich te hebben in het ziekenhuis. Ze voelde zich op dit moment totaal verloren. Het was een schok om te ontdekken wie Frank werkelijk was. Daarbij zat het kwartiertje dat hij alleen met Charlotte was geweest, haar behoorlijk dwars. Wat had hij in dat kwartiertje met haar meisje uitgespookt?
“Tot zo dan, dokter,” zei Linda zachtjes. Even later keek ze met een onwerkelijk gevoel toe hoe Charlotte in de ambulance werd geschoven. Lidy had haar verzekerd dat alles met Charlotte in orde zou komen. Als ze Charlotte zo zag, dacht ze dat zelf ook. Ze was Lidy ongelooflijk dankbaar. Dokter Van de Poel was in meerdere opzichten haar redding geweest!
Over TWEE WEKEN verschijnt er weer een nieuwe uitgave in deze populaire Favoriet-serie. Ook voor LIDY VAN DE POEL nr. 396 hebben we weer twee bijzondere romans geselecteerd:
Kind als proefkonijn
Een ijskoude hand omsloot Lidy’s hart en dat van Alex. Wat moesten Sjaan en Karel hen over Andy vertellen? Intussen stierf ook Corine duizend doden. Werkte ze door haar zwijgen mee aan een dopingschandaal zonder weerga?
Jong volwassen
“Ik zie u zo kijken, dokter, maar nu de zaak officieel rond is, kan ik het best zeggen. De reden van de verwijdering tussen Frits en mij is dat hij al jaren vreemdging…
Lidy ging rechtop zitten. “Ik weet wat u bedoelt,” flapte ze eruit.
Ook deze twee romans zullen u weer van de eerste tot de laatste bladzijde weten te boeien. Over TWEE WEKEN is LIDY VAN DE POEL nr. 396 verkrijgbaar bij uw tijdschriftenhandelaar, de kiosk, het warenhuis of uw supermarkt.