Bewogen vakantie



Traumatische ervaring



Margreeth Lammerts van Bueren



 

Binnen hoorden Max en Jessie iemand gillen. Max keek Jessie aan. “Dat is…” Verder kwam hij niet. 

“Papa, help!”

Max dacht een moment dat zijn hart stil bleef staan.



“Blijven we een paar daagjes in het zomerhuis?” bedelde Andy. Er was allang besproken dat ze er twee weken zouden blijven, maar dat was hij blijkbaar vergeten.

Kinderarts Lidy van de Poel glimlachte raadselachtig naar haar zoon. “Nog wel langer. Ik dacht dat je dat wel wist?”

“Vet cool!” riep hij uit zonder verder te luisteren naar wat zijn moeder te vertellen had en danste van opwinding in het rond.

De kinderen van Lidy, Steffie en Andy, hadden vakantie. Lidy had het zo met haar collega Harm Peters kunnen regelen, dat hij twee volle weken voor haar waarnam. Uiteindelijk hadden haar assistentes, Petra Kruisberg en Corine Vossen ook recht op vakantie. Lidy kon altijd op Harm rekenen en omgekeerd was dat ook zo. Als Harm met vakantie wilde, nam Lidy voor hem waar. Het voordeel was dat Harms kinderen al studeerden en hij en zijn vrouw Els geen rekening hoefden te houden met de schoolvakanties.

Lidy hield van haar werk, maar vond het ook heerlijk om af en toe de onverdeelde aandacht aan haar eigen kinderen te kunnen besteden. Daar kreeg ze de komende twee weken volop de geledenheid voor.

Andy verloor door zijn gedraai en gedans zijn evenwicht en viel bijna tegen de tafel. Teckel Basil voelde de uitgelaten stemming en gaf daar opgewonden blaffend uiting aan.

Tom de kater maakte zich haastig uit de voeten. Hij was erg op zijn rust gesteld.

Rosy schudde glimlachend het hoofd om zoveel drukte.

Het zomerhuis aan het Naardermeer was al jaren in het bezit van de familie. Lidy had het ooit samen met Werner, haar eerste echtgenoot gekocht. Nadat Werner zo tragisch om het leven was gekomen toen hij op weg was naar een bevalling en werd aangereden door een dronken automobilist, was het zomerhuis lange tijd haar toevluchtsoord geweest als ze het even niet meer zag zitten. Dan liet ze de kinderen achter onder de hoede van haar trouwe hulp en toeverlaat, Annette Wieland. Meestal ging ze er alleen heen, soms werd ze vergezeld door Werners oude kameraad, Alex Snijdewind en trokken ze er samen opuit met de zeilboot. Voor Alex was het verlies van zijn vriend bijna net zo verdrietig als voor Lidy. 

Ze zeilden en zwegen op de juiste momenten. Ze voelden elkaar goed aan en hadden aan een half woord genoeg. Toen na lange tijd de pijn en het verdriet om het verlies van Werner wat minder werd, ze moest uiteindelijk toch verder, merkte Lidy dat ze openstond voor de liefde en zorg waarmee Alex haar omringde. Ze begon hem met andere ogen te bekijken. 

Alex op zijn beurt, was al verliefd op Lidy zo lang hij haar kende. Haar keuze was indertijd echter op Werner gevallen en hij had het nakijken gehad. Toch had de vriendschap tussen Werner en Alex daar nooit onder geleden en was hij een trouwe huisvriend geworden.

Als advocaat had hij Lidy dan ook na het overlijden van zijn vriend niet alleen met aandacht, maar ook met raad en daad bijgestaan. Toen hij meende dat de tijd daar rijp voor was, had Alex Lidy zijn liefde bekend en tot zijn grote vreugde had ze die beantwoord. Nu waren ze al weer een hele poos gelukkig getrouwd. Ook door de kinderen was hij volledig geaccepteerd. Zeker voor Andy was hij een papa, omdat hij zijn eigen vader nauwelijks had gekend. Voor Steffie lag het anders. Zij had wel herinneringen aan haar vader, maar ook zij was dol op Alex.

In de loop der jaren was er heel wat verbouwd aan het zomerhuis. Het meeste had Alex zelf gedaan. De kleine zeilboot was inmiddels vervangen voor een zeiljacht met kajuit. Vanaf dat ze hun zwemdiploma’s hadden, volgden de kinderen elk jaar in de vakantie een zeilcursus.

“Je gaat niet mee, hè tante Rosy?” vroeg Steffie die aan tafel zat te tekenen. 

Tante Rosy, voluit Rosemary Howard, had de plaats van Annette Wieland ingenomen toen die na jarenlange zorg voor het gezin Van de Poel koos voor een eigen leven naast haar oude vriend Frans den Hartog. Tante Rosy, eenzaam in Zuid-Afrika na het overlijden van haar man en kinderloos, kwam op het juiste moment terug en vond een warm welkom bij haar neef Alex en zijn gezin. Rosy wilde maar wat graag de zorg voor het huishouden van het drukke gezin op zich nemen. En passent ving ze de kinderen op uit school, die trouwens dol op haar waren.

“Nee, Steffie,” antwoordde Rosy. “Dit keer niet.”

Andy keek haar met grote, verbaasde ogen aan. “Waarom niet? Je vindt het toch zo leuk aan het meer?”

Rosy schoot in de lach. “Dat wel. Ik vermaak me daar altijd prima.” Rosy hield absoluut niet van zeilen, maar kon er eindeloos wandelen en fietsen. “Deze keer heb ik andere plannen. Vind je dat goed?”

Andy haalde onwillig zijn schouders op. “Als je dat leuker vind dan met ons mee te gaan,” klonk het verongelijkt.

“Het gaat niet om leuker, lieverd, ik wil ook wel eens iets anders.”

Zonder van haar tekening op te kijken zei Steffie: “Zeg nou maar gewoon dat je het lekker rustig vindt om zonder ons met vakantie te gaan.”

Lidy en Rosy verbeten een lach.

“Dat is toch zo?” voegde Steffie eraan toe toen ze geen antwoord op haar conclusie kreeg.

“Een beetje wel!” lachte Rosy. “Ik ga deze vakantie een vriendin in Zuid-Afrika bezoeken.”

Andy was opeens een en al belangstelling. “Ga je met het vliegtuig? Vet cool! Ik ben nog nooit met een vliegtuig geweest. Mama, wanneer gaan wij een keertje vliegen?”

“O, dat weet ik niet, hoor!”

“Hè, ja!” viel Steffie haar broertje bij. Ze strekte beide armen boven haar hoofd. “Wanneer gaan wij eens vliegen? Bijna alle kinderen uit mijn klas zijn al een keer met een vliegtuig weggeweest.” Kauwend op de achterkant van haar potlood keek ze Rosy verlangend aan. “Kan ik niet met je mee, tante Rosy? Het lijkt me geweldig om al die wilde dieren daar te zien. Dan neem ik mijn schetsboek en potloden mee.”

Tekenen was een van Steffies grootste hobby’s, ze deed het dan ook niet onverdienstelijk.

“Een andere keer misschien, als je wat ouder bent.”

“Dan wil ik ook mee!” jengelde Andy.

“Jongens!” maande Lidy, die een eindeloze discussie over het onderwerp voorzag. “Daar hebben we het later nog wel eens over. Andy, ga naar boven en kijk wat je mee wilt nemen. Niet te veel, hè? Ik heb een tas op je bed gelegd, als die vol is, kun je niets anders meer meenemen.” Lidy kende haar zoon. Als ze hem zijn gang liet gaan, nam hij zijn halve kamer mee naar het zomerhuis waar de ruimte toch beperkt was. 

Andy stoof naar boven.

“Heb jij je spullen al gepakt, Steffie?”

Steffie had zich met uiterste concentratie waarbij het puntje van haar tong tussen haar lippen uitpiepte weer op de tekening geworpen. “Nog niet,” antwoordde ze zonder op te kijken.

“Wil je dat dan zo gaan doen? Dan kunnen we meteen vertrekken als Alex thuiskomt.”

Lidy had vanmorgen al haar praktijk afgesloten en haar assistentes een prettige vakantie gewenst. Petra ging met een stel vrienden naar Kroatië. Corine vertrok met man Jan en dochtertje Annelies voor een dag of tien naar de caravan van haar ouders die ze in het zomerseizoen op een kleine camping in Friesland hadden staan. Corines man was kunstschilder en kon zijn hart ophalen in de pittoreske plaatsjes. 

Rosy zou morgen pas vertrekken en het huis afsluiten. Tijdens hun afwezigheid zouden de naaste buren een oogje in het zeil houden en voor Tom de kater zorgen. Basil ging mee op vakantie.

Het advocatenkantoor van Alex draaide ook zonder zijn aanwezigheid gewoon door. Er waren genoeg capabele mensen in dienst die de lopende zaken konden afhandelen. In deze tijd van het jaar was het toch rustiger dan anders, omdat veel mensen met vakantie waren. Alex was vandaag al niet meer naar kantoor gegaan. Hij deed nog wat inkopen bij de bouwmarkt voor een paar kleine reparaties aan de boot en ook in huis viel er altijd wel iets op te knappen. Bij zijn favoriete slijter kocht hij een paar goede flessen wijn in, een fles whisky en cognac. Het volgend weekend zouden er vrienden komen logeren en dan was het handig als ze alvast wat in huis hadden. Lieke was een oud studiegenoot van Lidy. Ze was getrouwd met Reinout Koopsen en samen hadden ze een dochtertje, Silvia van drie jaar. Lieke werkte als kinderarts in een ziekenhuis. Haar man was bedrijfseconoom en werkte in hetzelfde ziekenhuis. Niet alleen de vrouwen konden het goed met elkaar vinden, tussen de mannen had het ook meteen geklikt. Reinout hield net als Alex en Lidy erg van zeilen. Lieke deed dat iets minder. 

Vandaar dat Alex een voorraadje drank insloeg. De rest van de boodschappen kon in het dorp worden gekocht. Voor de delicatessen zouden ze vrijdags de weekmarkt bezoeken. Dat was altijd een uitstapje voor het hele gezin. Meestal was er om die tijd ook kermis in het dorp. Alex klikte de achterdeur van de stationwagen open. Een leerling-verkoper uit de slijterij was meegelopen om de dozen in de auto te zetten. Alex bedankte hem met een glimlach en stopte hem een briefje van vijf euro in de hand. Toen de jongen na te hebben bedankt terugliep naar de zaak, werd Alex’ oog getrokken naar de etalage van een naast de slijterij gelegen, exclusieve modezaak, waar een etalagepop in een goudlamé met paisley motief kaftan stond. Alex kon een bewonderend fluitje niet onderdrukken. Hij sloot de auto af en liep naar de etalage om de kaftan beter te bekijken. Zonder aarzelen stapte hij de zaak binnen. De ruimte was sfeervol verlicht en op een lage, met koper beslagen tafel brandde wierookstokjes. Nu hield Alex niet van wierook. Hij moest ervan hoesten, dus was hij blij dat de knappe Marokkaanse verkoopster hem snel te woord stond toen hij informeerde naar de prijs van de kaftan. Die was niet mis, maar hij had onlangs goede zaken gedaan. Hij had daarvoor extra veel tijd in kantoor doorgebracht en was dus weinig thuis geweest. Daarom verdiende Lidy wel iets moois. Hij kocht de kaftan dan ook zonder te aarzelen en wist niet hoe snel hij met zijn aankoop buiten moest komen waar hij eens diep ademhaalde. Hij legde de tas met de kaftan naast zich in de auto en keek ernaar met een warme glimlach voor hij zich in het drukke stadsverkeer stortte en naar huis reed.

Thuis had Lidy alles wat mee moest al klaargezet in de hal. Het was elke keer weer een raadsel hoe ze het meekregen in de stationwagen en toch was het steeds weer gelukt.

Ze zette juist een grote weekendtas gevuld met linnengoed erbij toen Alex de deur opende en binnenstapte met een brede grijns om zijn mond. 

Lidy keek hem aan. “Wat heb jij te lachen? Heb je soms een prijs in de loterij gewonnen?”

Alex hield zijn handen op de rug en boog voorover om haar te kussen. “Die prijs uit de loterij ben jij voor mij. Al jaren! Daarom heb ik iets voor je meegebracht! Kijk eens!”

Hij hield de tas omhoog. “Cadeautje van mij omdat je zoveel alleen hebt gezeten de laatste tijd en omdat de liefste vrouw van de wereld wel eens een extraatje verdient.”

Van zoveel liefdevolle complimenten moest zelfs Lidy blozen.

Ze nam de exclusief uitziende tas van hem aan en zou geen vrouw zijn als ze niet nieuwsgierig naar de inhoud zou zijn. Heel voorzichtig haalde ze de in vloeipapier gevouwen kaftan uit de tas. Haar ogen werden groot van verbazing toen ze de kaftan uitvouwde en omhoog hield. Hoe was Alex op het idee gekomen om zo’n gewaad voor haar te kopen? Ze sloeg hem tersluiks gade en zag de verwachtingsvolle blik in zijn ogen. De kaftan was prachtig, dat moest ze toegeven, maar wanneer moest ze dit gewaad dragen? Wanneer was daar ooit een gelegenheid voor?

“Hij is prachtig,” zei ze en er lag oprechte bewondering in haar stem. “Werkelijk, Alex! Vertel, hoe kwam je op dit idee?”

“Zoals ik al zei, ik heb je de laatste tijd tekort gedaan en ik zag dit staan in de etalage en was meteen verkocht! Ben je er blij mee?”

“Natuurlijk ben ik er blij mee. Dank je wel!” Ze hief haar gezicht om hem te kussen.

Alex legde een hand tegen haar rug en duwde haar naar de kamer. “Trek hem eens aan. Ik wil zien hoe hij je staat.”

“Wacht, dan loop ik even naar boven en trek ik hem daar aan.”

Even later stond Lidy voor de grote spiegel in de slaapkamer en bekeek zich van alle kanten. De kaftan was van een soepel vallende, bijna doorschijnende stof en reikte tot haar enkels. Hij was werkelijk schitterend. Ze voelde zich net een oosterse haremdame uit een van de sprookjes van duizend en een nacht. Alleen was ze niet zo jong meer en zo mooi om een sultan in vervoering te brengen. Snel zocht ze in de kast naar een paar goudkleurige sandalen en deed die aan haar voeten. De kaftan iets omhoog houdend daalde ze de trap af. 

Onderaan de trap stond Alex ongeduldig te wachten. Zijn mond viel open van bewondering toen hij haar zag. “Hij staat je geweldig!” zei hij. “Ik ben meteen weer smoorverliefd op je.”

“Wat is dat, smoorverliefd?” riep Andy die bovenaan de trap stond met zijn tas. Het had even geduurd voor hij de tas vol had, het was zo moeilijk om keuzes te maken, dat hij hem wel drie keer opnieuw had ingepakt.

“Dat betekent dat ik van je moeder houd!” riep Alex terug. ”Kom eens kijken hoe mooi ze is?”

Alex had Lidy bij de hand genomen en leidde haar de kamer in. 

Andy bonkte met zijn tas de trap af.

Rosy’s mond viel open van verbazing, tot een lachkriebel in haar keel omhoog kroop en ze een hand voor haar mond sloeg om niet in lachen uit te barsten. Het was zo’n komisch gezicht, Lidy in die goudkleurige kaftan te zien en Alex die als een verliefde puber met adorerende blik naar haar keek . “O, wat mooi!” wist Rosy uit te brengen toen ze de lach onder controle had. “Hij staat je prachtig, Lidy. Wanneer is het bal?” Die laatste zin lokte een waarschuwende blik van Lidy uit.

“Mooi, mama!” viel Steffie haar bij met ogen die schitterden van bewondering.

Andy was een andere mening toegedaan. “Je lijkt wel een Turk!”

“Andy, toch!” maande Rosy en moest opnieuw een lachkriebel onderdrukken.

Andy was echter nog niet uitgesproken. “Als je zo buiten gaat lopen, ga ik niet me je mee. Ik vind het stom!”

“Onzin! Stom is het niet,” was Rosy het met hem oneens. “Het is ook geen jurk om in te wandelen. Dit draag je als je naar een feest gaat.”

Opeens zag ze Alex beteuterde gezicht. “Sorry, Alex, maar je verwacht toch niet dat Lidy hierin gaat wandelen of boodschappen doen?”

Alex schudde vertwijfeld zijn hoofd en keek Lidy afwachtend aan.

Ze had nog geen commentaar gegeven en glimlachte hem bemoedigend toe. “Rosy en Andy hebben gelijk. Het is niet iets waarin ik dagelijks zal gaan lopen, maar ik vind hem werkelijk heel mooi en zal hem ‘s avonds aantrekken als de kinderen naar bed zijn. Speciaal voor jou.” De blik waarmee ze hem aankeek hield stilzwijgend een belofte in. 

Dat stelde Alex gerust. Andy bromde wat en zeulde zijn overvolle tas naar de hal. Dat rare, verliefde gedoe was duidelijk niet aan hem besteed.

Lidy ging naar boven om de kaftan uit te trekken.

Niet veel later was iedereen klaar voor vertrek. Het was ongeveer een half uur rijden naar het meer. Niet ver van de stad, maar toch een totaal andere wereld. Een wereld van stilte en rust, waar de natuur het voor het zeggen had.

Zodra ze bij het zomerhuis waren aankomen, sprongen de kinderen uit de auto en holden naar het meer met Basil op hun hielen. Het was een mooie zomeravond en de zon stond laag aan een diepblauwe hemel. Het meer lag er spiegelglad bij. Er was geen zuchtje wind te bekennen.

Alex riep de kinderen meteen terug. Ieder moest zijn eigen spullen naar binnen dragen en als het kon, nog iets meer. Lidy liep naar binnen en zette alle ramen open. Gelukkig waren ze allemaal voorzien van horren aangezien er aan het water veel muggen zaten. Hoewel het buiten nog steeds warm was, was het redelijk koel in huis dankzij de rolluiken.

Met z’n allen zeulden ze de tassen en dozen naar binnen.

“Mogen we nu naar het meer?” bedelde Andy toen de auto leeg was.

“Mogen we nog even zwemmen?” vroeg Steffie.

Lidy fronste bedenkelijk haar wenkbrauwen. 

“Ach, laat ze toch!” nam Alex het voor de kinderen op. “Het is een warme avond en slapen doen ze voorlopig toch niet.”

Daar had hij een punt. “Vooruit dan maar.”

De kinderen holden naar boven om hun zwemspullen aan te trekken. In zijn haast had Andy zijn zwembroek binnenstebuiten aangetrokken. Steffie toonde trots haar nieuwe, blauwgeruite bikini.

“Voorzichtig, hè?” waarschuwde Lidy.

Hoewel beide kinderen de nodige zwemdiploma’s hadden gehaald, was een waarschuwing altijd op zijn plaats.

Lidy en Alex pakten samen alle spullen uit. Een half uurtje later zaten ze met een kop koffie op het terras te genieten van een merel die uit volle borst zong vanuit de kastanjeboom. Op de achtergrond hoorden ze het gespetter en gebabbel van de kinderen in het water. Een reiger vloog schreeuwend over, maar verder was het heerlijk stil.

Lidy sloot haar ogen en leunde zielstevreden achterover in haar stoel. Ze haalde diep en genietend adem tot een schreeuw van Andy de stilte verstoorde: “Mam! Alex! Kom eens!”

Alex was al opgesprongen uit zijn stoel en snelde naar het meer. Lidy zuchtte eens voor ze haar man volgde. Ze kende haar zoon. Hij kon drukte maken om niets.

“Jakkes!” schrok Lidy en haalde vol afgrijzen haar neus op toen ze haar zoon zag staan met een enorme dooie vis in zijn handen.

Andy keek hen met glunderende snoet aan. “Vet cool, toch? Hij lag hier in het water.”

“Dat is vrij logisch. Vissen zwemmen nu eenmaal in het water.”

Ook Steffie keek met een vies gezicht toe.

“Doen we hem op de barbecue?” stelde haar zoon ook nog voor.

“Jakker, doe weg!” riep Lidy. “Wie weet hoe lang dat beest al dood is. Hij stinkt!”

Alex onderwierp de dode vis aan een serieus onderzoek. 

“Ik denk dat hij een tik van een buitenboordmotor heeft gehad. Kom maar hier, Andy, dan zullen we hem begraven. Als hij in het water blijft liggen krijg je allerlei ongedierte. Kom, dan maak ik daarginds een kuil. Ik ga een schep halen.”

Andy kwam het water uit en liep naar de door Alex aangewezen plek.

Lidy staarde naar een langzaam voorbij glijdende zeilboot. Omdat er geen zuchtje wind was voer hij voorbij met een zacht ronkende motor.

Toen de vis was begraven, Andy grondig zijn handen had gewassen, de kinderen hadden gedoucht en eindelijk in bed lagen, trok Lidy de kaftan aan en betrad het terras waar Alex twee glazen had gevuld met rode wijn die fonkelde in het licht van de op tafel staande kaarsen. Alex hield een moment zijn adem in toen hij haar tussen de geopende terrasdeuren zag staan. Ze zag er adembenemend uit met het schouderlange haar waarover een gouden gloed lag, die precies paste bij de goudkleurige kaftan. Hij stond op liep naar haar toe en nam haar hand in de zijne om haar het terras op te leiden. “Goedenavond o, schone vrouwe, welk een genoegen valt mij ten deel om in uw gezelschap te mogen verkeren,” declameerde hij. Toen ze hem echter een warme, liefdevolle glimlach schonk, vergat hij zijn rol, nam haar in zijn armen en kuste haar met ingehouden hartstocht. Lidy sloeg haar armen om zijn hals en genoot met volle teugen van zijn liefkozing. Het was heerlijk om bemind te worden. Twee volle weken hadden ze tijd voor elkaar. Voor heel even weg uit hun beider vaak hectisch bestaan. Twee volle weken waarin de elkander opnieuw zouden ontdekken…



Max Werkman stuurde zijn donkergroene jaguar over het bospad. Takken braken krakend onder de banden. Een paar konijnen sprongen verschrikt weg en verstopten zich onder de bosbessenstruiken en varens uit het zicht van de koplampen. Ze waren niet gewend dat hier auto’s reden. Ze kenden het geluid van de boswachterauto en eenmaal in de veertien dagen kwam er een tuinman op een trekker om het gazon te maaien en eventueel struiken of heggen te snoeien, maar andere auto’s kwamen hier nooit.

Konijnen, hazen, reeën, vogels en egels, alle dieren hadden hier vrij spel. 

De auto maakte een scherpe bocht en de koplampen verlichtten de zachtgele muur van het landhuis. Max stopte voor de brede deur die hermetisch was afgesloten met afgrijselijk uitziende, metalen rolluiken die totaal niet bij het huis pasten. Hij stapte uit, sloot zacht het portier om zijn slapende dochter niet wakker te maken en deed een paar stappen achteruit om het gebouw te bekijken. Hij zette zijn handen in zijn zij en keek omhoog naar het imposante bouwwerk dat zijn overgrootvader in 1920 had laten bouwen. In het vage licht van de late zomeravond kon hij de datum van de eerste steen legging, die in de muur was gemetseld, nog net onderscheiden. Hoelang was het geleden dat hij hier binnen was geweest? Hij kon het zich niet eens herinneren. Hij moest een peuter zijn geweest toen hij samen met zijn ouders zijn grootouders had bezocht die hier toen woonden.

Door een onzinnig meningsverschil was de verhouding tussen zijn vader en grootvader tot op het bot verkild geraakt en hadden ze hier nooit meer een voet over de drempel gezet. Zijn grootouders had hij ook nooit meer gezien. Zijn grootvader, wist hij sinds kort, was inmiddels overleden. Zijn ouders waren vijf jaar geleden op weg naar hun geliefde Spanje bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Max was hun enig kind geweest, net als zijn vader de enige was geweest.

Max had nooit begrepen dat mensen elkaar het leven zo zuur konden maken. Dat zag je maar, de plotselinge dood van zijn ouders had elke kans op verzoening teniet gedaan. Het 

overlijdensbericht van zijn ouders aan zijn grootouders was teruggekomen met de mededeling: onbestelbaar. Kort na de begrafenis was Max hiernaartoe gereden in een poging tot verzoening, maar het huis was afgesloten. Alle foeilelijke rolluiken waren gesloten. Max had in het dorp verderop navraag gedaan, maar niemand wist waar zijn grootouders naartoe waren gegaan. Het huis lag nogal afgelegen en met de dorpsbewoners was er nauwelijks contact geweest. Ze waren met stille trom vertrokken. Men had hem verwezen naar de tuinman, maar Max had hem niet thuis getroffen. 

Door omstandigheden had hij de zoektocht destijds niet voortgezet. Zijn vrouw was kort daarna bevallen van hun dochter. Het meisje bleek met een handicap te zijn geboren en had extra veel zorg en aandacht nodig. Alsof het leven vond dat hij nog niet genoeg klappen had gehad, werd ruim een jaar later bij zijn vrouw acute leukemie ontdekt. Ze had ondanks haar vechtlust zich uiteindelijk moeten neerleggen bij het feit dat de ziekte sterker was. Een half jaar geleden was gestorven. Nu was hij alleen met Yndia, zijn inmiddels vijfjarige dochter. 

Een paar weken geleden had hij een brief van een gerenommeerd advocatenkantoor ontvangen. De advocaat van zijn grootouders was effectiever geweest in het zoeken. Tot zijn verbazing betrof het een uitnodiging van zijn grootmoeder. Ze woonde in een luxe verzorgingstehuis, ver van haar vroegere woonplaats vandaan. Hij had Yndia bij zijn schoonmoeder gebracht en haar opgezocht. Ze was een broze, oude dame, maar met de houding van een aristocraat. Max had haar verteld over de tragische dood van zijn ouders, zijn gehandicapte dochter en zijn vrouw die was overleden. Ze had meelevend haar grijze, zorgvuldig gekapte hoofd geschud over zoveel narigheid. Tijdens het gesprek merkte Max op dat zijn grootmoeder soms niet helemaal meer bij de tijd was. Wat hij haar vertelde, drong lang niet allemaal tot haar door. Ze leefde half in het verleden en sprak hem aan met de naam van zijn vader, Joachim, en weigerde daarin verandering te brengen. Toch had ze ook haar heldere momenten. Ze vertelde dat haar man drie jaar geleden was gestorven, maar dat hij voor die tijd een testament had gemaakt. Nu ze merkte dat haar geest haar in de steek begon te laten, wilde ze haar kleinzoon en enige erfgenaam ontmoeten. 

Max schudde zijn hoofd nu hij aan die ontmoeting terugdacht en bevoelde de grote, koperen sleutel in de zak van zijn jasje, die hij van zijn grootmoeder had gekregen. Het was waanzin geweest om hier op dit tijdstip van de dag naartoe te komen. Zeer waarschijnlijk was de elektriciteit in het huis afgesloten. Het huis was al tien jaar niet meer bewoond! Wat had hij hier te zoeken en dan nog wel met een gehandicapt kind? Het was eigenlijk niets voor hem om impulsief te handelen. Waarom hij het nu wel had gedaan, kon hij niet verklaren. Een innerlijke drang had hem ertoe aangezet om zo snel mogelijk naar het huis toe te gaan. Enfin, hij was hier nu eenmaal en moest er het beste maar van zien te maken. Het was te ver om terug te rijden en een hotel was in de wijde omtrek niet te vinden.

Hij nam de vijf treden naar de voordeur en opende het rolluik met een aparte sleutel. Piepend en krakend in de scharnieren ging het open. Vervolgens stak hij de sleutel in het slot van de voordeur. Knarsend en met enige moeite sprong het slot open. Max haalde eens diep adem en opende de deur. Hij keek in de donkere hal. Een bedompte lucht kwam hem tegemoet. Toch kon hij niet ontkennen dat het meeviel. Hij had erger verwacht. Op de tast vond hij een lichtschakelaar en tot zijn verbazing floepte het buitenlicht aan. Als het buitenlicht brandde moest er ook in de rest van het huis elektriciteit zijn. Hij probeerde een volgend knopje en ja hoor, ook in de hal ging de verlichting aan. Dat was een meevaller!

Max liep van de hal door de matglazen deuren naar een brede, lange gang met aan weerzijde deuren die openstonden. De vertrekken stonden vol meubels, verborgen onder stofhoezen. Met ingehouden adem liep Max van vertrek naar vertrek, In de salon met grote, ronde erker trok hij de hoes van een leren bank. De bank zag er comfortabel genoeg uit om zijn slapende dochter op te leggen. Yndia! Geschrokken snelde hij naar buiten. Stel dat ze wakker was geworden! Tot zijn opluchting sliep ze nog.

Max tilde haar voorzichtig uit de auto en droeg haar naar binnen, waar hij haar neervlijde op de bank en schoof een van de losse kussens onder haar hoofd. Omdat het koel was in het huis, haalde hij een plaid uit de auto en legde die over haar heen.

Yndia bewoog even in haar slaap en slaakte een zucht. In het licht van een afgedekte schemerlamp zag ze er bleek en kwetsbaar uit.

Zachtjes dwaalde Max door de rest van het huis en vroeg zich slechts heel even af wat hij hier had te zoeken. Voor een man met een kind was het huis veel te groot om in te wonen. Bovendien was het aanzienlijk verouderd en moest er het nodige onderhoud worden gepleegd. En toch gaf dit enorme huis hem een gevoel van thuiskomen. Hij liep terug naar de gang en wierp een blik op de monumentale trap. Morgen zou hij de bovenverdieping onderzoeken. Vanavond had hij genoeg gezien. Hij liep terug naar de auto en sjouwde een paar grote weekendtassen en een koffer naar binnen. Voor hij als laatste een doos met proviand naar binnenbracht en de auto afsloot, snoof hij de vochtige boslucht in. Ergens ritselde een konijn of een egel tussen het droge gebladerte. Max glimlachte, een glimlach die recht uit zijn hart kwam. De eerste oprechte glimlach sinds jaren en een stil geluksgevoel borrelde in hem omhoog.

De doos met proviand zette hij in de keuken. De grote Amerikaanse koelkast stond open en zag er redelijk schoon uit. Max schakelde de stroom in en de motor begon te zoemen. Hij functioneerde nog prima. Max knikte tevreden. Hij haalde een fles rode wijn uit de doos en vond in een van de kasten een wijnglas. Hij ontkurkte de fles, schonk wijn in het glas, hield het glas omhoog en proostte tegen een onzichtbaar iemand.

“Op mijn grootmoeder die mij dit landgoed heeft geschonken.” Hij nam een slok wijn en voelde een innerlijke rust over zich heenkomen. Een rust die hij lang niet had gevoeld, niet eens wist dat hij die nog kon voelen na al die hectisch jaren vol verdriet en pijn.

Misschien was het lot hem dan eindelijk eens gunstig gezind?

Met het glas in de hand nestelde hij zich in een stoel tegenover de bank waarop zijn dochter lag te slapen en strekte zijn lange benen.



Lidy rekte zich tevreden uit en luisterde naar het gezang van de vogels en het schorre gekras van een ekster. Niet alle vogels zongen mooi. Naast haar lag Alex nog in diepe slaap, te horen aan het zachte, regelmatige geronk. Lidy keek door het dakraam in het schuine dak en zag een stukje blauwe hemel. Het beloofde opnieuw een mooie dag te worden. Ze glimlachte bij de herinnering aan gisteravond. Wat een goudkleurige kaftan al niet vermocht! Alex had naar haar gekeken met een verliefde, jongensachtige blik. De wijn en het kaarslicht hadden de rest gedaan. Het dan ook niet lang geduurd of ze waren naar boven gegaan, waar de goudkleurige kaftan op de vloer was beland, want die had zijn werk voor dat moment gedaan. Ze hadden elkaar bemind met het vuur van vroeger dagen. Door hun drukke levens waren ze bijna vergeten dat ze dat vuur nog in zich hadden. Uiteindelijk waren ze innig tevreden in elkanders armen in slaap gevallen.

Lidy slaakte een intens tevreden zucht. Ze aarzelde even over wat ze zou doen. Zich nog een keer omdraaien of opstaan, hoewel ze geen idee had hoe laat het was. Ze besloot tot het laatste. Als ze eenmaal wakker was, kon ze toch de slaap niet meer vatten, wist ze uit ervaring.

Ze gooide de dunne deken van zich af en liep naakt naar de kleine badkamer, waar ze een snelle douche nam en zich droog wreef met een rulle badhanddoek. Terug in de slaapkamer, waar Alex nog in dromenland verkeerde, trok ze een korte broek aan met daarop een mouwloos shirt. De temperatuur was in de vroege ochtend zeer aangenaam. Waarschijnlijk aangenamer dat het later op de dag zou zijn als het kwik in de richting van de dertig graden zou stijgen. Met een glas sinaasappelsap in de hand liep ze het terras op. Een paar konijntjes schoten razendsnel onder de gele helianten. 

Lidy glimlachte en zoog haar longen vol frisse lucht. Ze liep het terras af naar het meer. Jammer dat het windstil was. Geen weer om te zeilen. Enfin, dat kon de komende dagen of zelfs later op de dag nog veranderen. Ze liep terug naar het zomerhuis. Een blik op de klok in de keuken vertelde haar dat het pas zeven uur was. De kinderen waren gisteravond laat gaan slapen en zouden ook voorlopig niet wakker worden. Lidy besloot een wandeling door het bos te maken naar haar geliefde plekje waar ze een schitterend uitzicht had op het lager gelegen gebied. Niemand die hier iets heuvelachtigs verwachtte en toch was het er.

Lidy aarzelde niet langer, zette haar lege glas weg, riep Basil en begon aan haar wandeling. Niets heerlijker dan in de vroege ochtend de frisse boslucht op te snuiven en van de stilte te genieten met als enig geluid het breken van takjes onder haar voeten, het gefluit van het gekwinkeleer van de vogels en het snuffelen van Basil. 

Tien minuten later zag Lidy het gele landhuis voor zich opdoemen en glimlachte. Daar was de plek die haar een schitterende uitzicht beloofde. Via het bospaadje kwam ze direct uit bij de border voor het grote huis. Je kon zien dat de tuin keurig werd onderhouden, het gazon was pas gemaaid en heggen geschoren. In de lager gelegen vijver bloeiden de waterlelies. Een kikker plonsde van een plompenblad. Het huis was gebouwd op een heuvel, daardoor was het uitzicht tussen de bomen en struiken zo adembenemend mooi. Je keek neer op de lagergelegen velden waar goudgeel graan groeide, afgewisseld door groene weiden met grazende schapen aan de rand van het meer.

Ze ging op de balustrade zitten die gedeeltelijk het terras begrensde en genoot van de optrekkende nevelslierten. Ze viel bijna van de balustrade af toen ze een knerpend geluid achter zich hoorde. Al die keren dat ze hier was geweest, met Alex of de kinderen en soms alleen, had ze nog nooit een levende ziel aangetroffen, laat staan dat er enig geluid van het huis zelf was gekomen.

Lidy keek voorzichtig over haar schouder en zag de lelijke rolluiken voor de openslaande deuren naar het terras bewegen. Ze voelde haar hart bonzen van schrik. Basil gromde.

Piepend in hun scharnieren gingen de deuren open en in de opening zag Lidy een man van ongeveer haar leeftijd staan met een kind in zijn armen staan. Te zien aan zijn verwarde, donkere haren moest hij net uit bed zijn gekomen. Hij stapte het terras op.

Lidy’s mond viel open van verbazing. Bovendien voelde ze zich betrapt. Ze stond haastig op om weg te lopen en knikte naar de vreemde man.

“Goedemorgen, neemt u me niet kwalijk. Ik wist niet dat er iemand in het huis was! Weet u,” ratelde ze verder, “ik ben hier al zo vaak geweest en heb hier nog nooit iemand gezien. Ik wist niet dat u…”

Max schonk haar een geruststellende glimlach. Hij was dichterbij gekomen en zette het meisje op de rand van de balustrade. Met haar ernstige, donkere ogen nam ze de nieuwe omgeving in zich op. De man bleef het meisje ondersteunen en Lidy zou geen kinderarts zijn als haar niet direct was opgevallen dat de benen van het meisje er te dun en levenloos uitzagen om haar te kunnen dragen.

“Ik neem u niets kwalijk.” Hij probeerde met een hand zijn verwarde haardos te fatsoeneren. “Ik ben hier zelf ook voor het eerst sinds mijn prille jeugd. Mijn grootouders hebben dit huis tien jaar geleden verlaten en sindsdien is het onbewoond gebleven.”

“O!” Lidy knikte opgelucht terwijl haar oog viel op zijn gekreukte broek en hemd. “Als we hier zijn, wandel ik hier vaak naartoe, het uitzicht is zo prachtig!” Ze wees naar de open plek tussen de struiken.

Max volgde haar blik en kon niet anders dan beamen dat ze van hieruit een prachtig uitzicht hadden. Hij wendde zich tot het meisje. “Vind jij het ook mooi, m’n kind?”

Het meisje knikte.

“Is ze uw dochter?” vroeg Lidy. 

Max knikte en streek over de donkere stoppels van zijn nog ongeschoren kin terwijl zijn blik liefdevol op het meisje bleef rusten.

“Dat is Yndia. Mijn schoonheid! Nietwaar, schat?”

Voor het eerst verscheen er iets van een glimlach op haar ernstige gezichtje.

Het was duidelijk dat vader en dochter veel van elkaar hielden.

Max woelde met zijn vrije hand door de lange, verwarde haren van zijn dochter.

Lidy voelde zich overbodig en haastte zich te zeggen dat ze haar wandeling ging voorzetten.

“Waar woont u, als ik zo vrij mag zijn om te vragen?”

Lidy wees de kant op vanwaar ze was gekomen. “Wij, mijn man en ik, hebben een zomerhuis ginds aan de rand van het meer, zo’n tien minuten lopen hiervandaan. Het is er zo heerlijk rustig en ik houd van de ongerepte natuur. Bij ons vandaan, zo’n tien minuten lopen de andere kant op, is een kleine natuurcamping. Je moet lid zijn van een natuurvereniging wil je daar mogen kamperen. Het zijn meestal zeilfanatici die daar verblijven.” 

Lidy keek omhoog naar het huis. Bovenop het koepelvormig dak stond een smeedijzeren hekwerk. “Dit is het enige huis in de wijde omtrek.” Toen met vrouwelijk nieuwsgierigheid: “Bent u van plan hier te gaan wonen?”

Max volgde haar blik. “Dat weet ik nog niet. Er moet veel aan het huis gebeuren. Niet alleen binnen maar ook buiten, zie ik. De muren moeten worden schoongemaakt en zo.”

Lidy wees naar het hekwerk dat daar zo’n vreemde verschijning was. “Weet u waarom dat hek daar staat?”

Max schudde zijn hoofd. “Helaas weet ik heel weinig over dit huis, maar misschien wil mijn grootmoeder het me vertellen? Ik zal haar ernaar vragen als ik haar weer bezoek.”

Nog aarzelde Lidy om weg te komen. “Mocht u hulp nodig hebben,” met een hoofdbeweging wijzend op het meisje dat tegen haar vaders been leunde, “dan moet u niet aarzelen om naar ons toe te komen. De komende twee weken zijn we in het zomerhuis. Mijn naam is Lidy, Lidy van de Poel.”

Max glimlachte. “Aangenaam. Ik ben Max Werkman en dit is Yndia, maar dat wist je al.”

“Mooie naam, Yndia,” zei Lidy, het meisje aankijkend. Ze kreeg een verlegen glimlachje terug. Het meisje had nog geen woord gezegd en Lidy vroeg zich af of ze wel kon praten. Doof was ze in ieder geval niet, want ze begreep wat er werd gezegd.

Max woelde nogmaals door haar haren. “Yndia is met een zeldzame handicap geboren. Ze kan namelijk niet lopen, maar ook niet spreken. Er is geen arts die daartussen het verband kan leggen.”

Lidy’s belangstelling als kinderarts was meteen gewekt. “Heeft ze nooit kunnen praten? Nooit enig geluid gemaakt?”

“O jawel! Yndia begon als baby te brabbelen, met als iedere baby. Ze zal net een jaar zijn geweest toen hield het brabbelen ineens op. Zoiets vreemds en geen arts die er raad mee weet.”

“Ik zie het verband niet tussen het niet kunnen lopen. Er moet een oorzaak zijn die niet lichamelijk is. Een traumatische ervaring misschien? Helaas kan een kind van een jaar niet verwoorden waar het fout is gegaan. Dat blijft gissen en uittesten en spitten in je herinnering. Daar heb je een goede kinderpsychologe bij nodig.”

Max fronste verbaasd zijn wenkbrauwen. “Je bent goed op de hoogte.”

Als vanzelf waren ze elkaar gaan tutoyeren. 

Lidy knikte. “Dat moet wel. Ik ben namelijk kinderarts. Vandaar ook mijn belangstelling voor je dochter.” Plotseling kreeg ze haast. “Het spijt me, maar ik moet nu echt weg. Mijn man en kinderen hebben geen idee waar ik ben. Mag ik je uitnodigen een keer bij ons te komen? Voor een kop koffie of een glas wijn? Als je hier het bospad afloopt, kom je vanzelf bij ons terecht, dat kan niet missen. Ik zou graag nog eens met je van gedachten wisselen over je dochter.”

“Graag!”

“Nou, dan ga ik maar!” Lidy stak haar hand op bijwijze van groet. “Tot ziens. Dag, Yndia!” 

Ze zwaaide extra naar het meisje dat aarzelend haar hand opstak en terugzwaaide.

Max keek haar na. Hoe was het mogelijk dat hij op deze afgelegen plek een kinderarts tegen het lijf liep? En er bloeide iets van hoop op in zijn hart. Zou het dan toch mogelijk zijn dat Yndia ooit nog eens zou gaan praten? 

Lidy liep snel en met een hoofd vol gedachten terug naar het zomerhuis. Ze kon niet ontkennen dat ze niet nieuwsgierig was naar de komst van Max. En waar was zijn vrouw? Zou hij zijn gescheiden? Maar het meisje woonde bij hem! Het laatste stukje naar het zomerhuis zette ze nog eens extra de pas erin. Ze kon niet wachten om Alex over de vreemde ontmoeting te vertellen.

“Mama, waar was je!” riep Andy verwijtend toen ze de open keuken binnen stapte. Hij liep naar haar toen, sloeg zijn armen om haar middel en legde zijn hoofd tegen haar buik. “Papa heeft overal naar je gezocht! Je mag niet zomaar weglopen! Dat mogen wij ook niet!”

Lidy streelde zijn hoofd. “Je hebt gelijk, kerel, maar jullie sliepen nog zo lekker en ik was wakker en dacht, ik ga een wandeling door het bos maken. Ik had gedacht thuis te zijn voor jullie allemaal wakker zouden zijn. Helaas kwam ik iemand tegen en raakte aan de praat. Daarom ben ik langer weggebleven dan de bedoeling was.”

“Zo, zo, en met wie praat mijn vrouw zo vroeg in de ochtend?” Alex kwam van buiten en sloeg een arm rond Lidy’s schouders. “Je komt hier nooit een levende ziel tegen, maar mijn vrouw treft ze wel aan.” Hij boog voorover om haar te kussen.

“Nou? Vertel eens, wie ben je tegengekomen?” Hij keek haar aan met een liefdevolle, maar vragende blik. 

Andy had haar losgelaten en keek naar haar omhoog. “Ja, mama! Wie ben je tegengekomen in het bos? Toch geen enge man of zo?”

Lidy schoot in de lach. “Gelukkig niet, maar ik ben wel even geschrokken,” vertelde ze om toch iets van spanning op te voeren. “Ik ben naar het gele huis gewandeld om van het uitzicht te genieten. Ik zat op de balustrade en toen opeens hoorde ik de rolluiken kraken.” Lidy legde een hand tegen haar borst. “Ik schrok me een hoedje! Voorzichtig keek ik over mijn schouder en daar stond een man!”

“Zie je wel!” riep Andy uit. “Een enge man!”

Lidy schudde glimlachend haar hoofd. “Nee, hij was helemaal geen enge man en hij droeg een meisje in zijn armen.”

“Een kinderlokker!” probeerde Andy het verhaal nog enige spanning te geven.

Lidy lachte. ”Nee, gelukkig niet! Hij bleek de vader van het meisje en de eigenaar van het huis. Hij heeft het huis van zijn grootmoeder gekregen, vertelde hij.”

“Grootmoeder?” wilde Andy weten. “Is dat van de boze wolf?”

Lidy schudde het hoofd. “Grootmoeder is een ander woord voor oma.”

Andy knikte teleurgesteld. Er was niets spannends aan het verhaal van zijn moeder.

Alex fronste argwanend zijn wenkbrauwen. “Weet je zeker dat hij de eigenaar van het gele huis is?”

“Hoe komt hij anders binnen? Dat huis was zo hermetisch afgesloten, daar kom je zonder sleutel niet in.”

“Wacht eens even,” peinsde Alex hardop. Ook hij had Lidy losgelaten en beende nadenkend door de kamer. Lidy keek verbaasd naar hem. Wat had hij opeens?

“Die man is op het dak geklommen,” raadde Andy. Plotseling verloor hij alle belangstelling voor het huis en zijn bewoners. 

Steffie kwam geeuwend de trap af. Ze keek fronsend naar beneden. “Wat zijn jullie aan het doen? Hebben jullie al ontbeten?”

“Goedemorgen, schat!” begroette Lidy haar dochter. “En nee, we hebben nog niet ontbeten. Ik ga de tafel buiten dekken. Andy, grote kerel van me, wil jij de borden meenemen naar buiten?” Lidy wierp nog een blik op Alex die nog steeds nadenkend rondliep, haalde haar schouders op en opende de koelkast om de inhoud te inspecteren.

Even later bleef Alex achter Lidy staan. Ze botste bijna tegen hem op toen ze zich omdraaide met boter en kaas in haar handen. “Heeft die man zich aan je voorgesteld?”

“Ja! Waarom vraag je dat?”

Alex negeerde haar vraag. “Hoe is zijn naam?”

“Daar vraag je me wat!” Lidy dacht na. “Max eh… O ja, ik weet het weer, Max Werkman! Hij moet wel de eigenaar zijn, want die naam staat ook op de plaquette in de muur!”

“Juist!” knikte Alex tevreden en begon te grijnzen. “Zal ik je eens wat vertellen? Wij hebben die knaap opgespoord voor zijn grootmoeder! Vind je dat niet toevallig?”

“O, wat grappig! Hoe is ze bij jou terechtgekomen?”

“Joris Buitenhuis is de notaris van de familie. Hij beheert het testament. De oude heer Werkman had destijds een advocaat nodig en kwam via Joris bij ons terecht. Van Joris hoorde ik dat de oude Werkman was overleden en dat zijn weduwe op zoek was naar haar zoon, maar niet wist hoe ze hem kon vinden.

Heel overmoedig zei ik toen: O, dat kunnen wij wel! Ik heb Paulien opdracht gegeven die man op te sporen. Sinds we over computers beschikken, gaat dat immers vrij simpel? Paulien kon de zoon niet vinden, hij bleek te zijn overleden, maar er was wel een kleinzoon en die heette, Max. Ik hoor nu van jou dat hij de eigenaar van het landhuis is geworden! Wat leuk! Ik wil hem wel eens ontmoeten!”

“Gaan we nou eten?” dramde Andy en rolde melodramatisch met zijn ogen. “Ik sterf van de honger!”

“Dat zal nog wel meevallen, jongeman!” grinnikte Alex en zetten een mand met broodjes op tafel. “Ik zou zeggen, tast toe.” Dat woord kende Andy niet, maar hij begreep wel wat er mee werd bedoeld en pakte een broodje.

“Ik heb hem gezegd dat hij te allen tijde bij ons welkom is. Hij komt vast wel, wat hij wil het een en ander weten over zijn dochter. Ze kan namelijk niet lopen, maar ook niet spreken.”

“Dat zou Andy eens een tijdje moeten doen, niet spreken, bedoel ik,” plaagde Alex. “Wat zou dat heerlijk rustig zijn!” 

Andy, met een mond vol brood, kon niet antwoorden, maar stak zijn arm uit en deed quasi een uitval naar Alex.

Alex lachte en pareerde handig zijn uitval.

“Gaan we straks zeilen?” bedelde Steffie.

“Voel jij wind?” repliceerde haar moeder

“Nee, eigenlijk niet!” Steffies gezicht betrok. “Wat gaan we dan doen, vandaag?” Opeens klaarde haar gezicht op en gaf ze antwoord op haar eigen vraag. “Wandelen door het bos en bij het gele huis kijken!”

“Kan niet!” schreeuwde Andy over de tafel. “Daar woont iemand in!”

“Ssst! Niet zo schreeuwen,” maande Lidy haar zoon. “We zijn niet doof! Steffie was er niet bij toen ik jullie vertelde over die man en zijn dochter in het gele huis.” 

Lidy ontkwam er niet aan om het verhaal in verkorte vorm nog eens aan haar dochter te vertellen.



Nadat Lidy in het bos was verdwenen, genoot Max samen met zijn dochter nog een tijdje van het uitzicht en de stilte waarvan konijntjes gebruik maakten en het gazon ophuppelden. “Mooi is het hier, hè?” fluisterde hij Yndia toe, bang om de betoverende sfeer te verbreken.

Yndia knikte en voor het eerst sinds lange tijd zag hij een schittering in haar donkere ogen.

“Zou jij hier willen wonen?” Max had haar voor ze naar buiten gingen, de benedenvertrekken door gedragen en haar op kleine bijzonderheden gewezen.

Yndia knikte zo heftig ‘ja’, dat het Max verbaasde. “Wie weet, meisje, wie weet doen we dat ooit.”

Vrijwel meteen begon hij plannen te maken. Zijn werk kon hij overal doen, aangezien hij vanuit huis werkte. Of zijn kantoor nu elders of hier was gevestigd, dat maakte niet uit. Zijn werk, een computer trainingsbedrijf, was trouwens meer een hobby aangezien hij financieel onafhankelijk was. Zijn vader was een vermogend man geweest, eigenhandig verdiend. Hij was opgeleid in de textielfabriek van zijn vader, waar hij onderaan was begonnen en alle facetten van de bedrijf had geleerd. Na de breuk met zijn ouders had hij met het kleine kapitaal dat hij had opgebouwd en een fikse lening van de bank zelf een textielfabriek opgezet waar alleen ondergoed werd gemaakt. Het merk had snel furore gemaakt en zijn ondergoed werd naderhand wereldwijd verkocht. Omdat Max totaal geen interesse had in de fabriek en de markt lang niet meer zo aantrekkelijk was door de moordende concurrentie vanuit het buitenland, had Jochem het bedrijf goed kunnen verkopen toen hij vijftig was, met het plan te gaan genieten van het leven en kocht een villa in Spanje. Daarvoor had hij hard genoeg gewerkt. Helaas was die vreugde maar van korte duur geweest. Vijf jaar later verongelukten ze op weg naar hun villa in Spanje. Zo relatief was het leven, dat geluk en gezondheid met al het geld van de wereld niet te koop waren. Bovenop het vermogen dat zijn ouders hem hadden nagelaten, kwam straks nog dat van zijn grootmoeder. Ook dat was een aanzienlijk kapitaal. Zelfs als de belasting haar deel had opgeëist, was er nog meer dan voldoende over om van te leven. Dat kreeg hij nooit op. Hij besloot dan ook een stichting op te zetten om het huis op te knappen. Misschien kon hij op kleine schaal iets doen voor gehandicapte kinderen, een soort vakantieoord, hij kon zeiltochten op het meer organiseren. Dat soort zaken kon men aan hem overlaten. Zakelijk talent had hij van zijn voorvaderen geërfd. Max raakte helemaal enthousiast bij het idee. Daarom zette hij Yndia in haar rolstoel op het terras zodat ze kon genieten van alles wat ze zag en vertelde haar dat hij even op de bovenverdieping van het huis ging kijken. Hij beloofde te zwaaiden als hij boven stond op het balkon dat boven de erker lag. Max opende rolluik na rolluik en liet het zonlicht binnenstromen. Het leek wel of het oude huis een zucht slaakte en ontwaakte uit een diepe slaap.

Max trok stofhoezen weg en verbaasde zich keer op keer over de goede smaak van zijn grootouders. Boven had elk van de vijf ruime kamers een eigen kleur.

Vanaf het ronde balkon keek hij naar beneden en zag ademloos toe hoe een eekhoorntje zijn dochter op een paar meter was genaderd. Blijkbaar hoorde de eekhoorn ergens een geluid, want opeens sprong het met grote sprongen weg en rende tegen een boomstam op.

“Yndia!” riep Max. 

Zijn dochter wendde haar hoofd en keek naar boven. Een golf van ontroering welde op in zijn borst toen hij haar blije gezichtje zag. Zo stralend had hij haar nog nooit gezien. 

“Yndia!” fluisterde hij nogmaals haar naam en knipperde een traan weg. “O, Yndia, nu weet ik het zeker! We gaan hier wonen!” Voor het eerst in zijn leven was hij echt blij met al het geld dat hij bezat en nog zou bezitten. 



Arnoud Verstraaten grinnikte zacht voor zich heen als hij de verbaasde blikken van mensen zag. Zo vaak trof men dan ook niet een jongen op een ligfiets aan met daarachter een karretje op twee wielen. Het was een zelfbedachte uitvinding van Arnoud die altijd in de weer was met zijn handen. Ook de ligfiets had hij zelf in elkaar geknutseld, daarbij geholpen door zijn opa. Opa was vroeger fietsenmaker geweest. Van opa had hij ook een soldeerbout en een lasapparaat gekregen. Dit tot grote ergernis van zijn moeder. Ze vond hem nog veel te jong om met dergelijke apparaten om te gaan, maar opa had haar bezwaren weggewuifd.

“Die jongen is handig zat! Laat hem nou maar. Ik let wel op dat er niets gebeurd.”

Uren had hij samen met opa in het schuurtje zitten knutselen. Eerst kleine dingen, later werd het een fiets met een wiel, tot hij besloot om een ligfiets te bouwen. Van internet haalde hij een bouwtekening en ging aan de slag. 

Gina, zijn moeder bezag het met enige trots, maar ook hoofdschuddend en vond dat hij meer met andere jongens moest omgaan. ”Je wordt nog een zonderling,” klaagde ze dan. 

Arnoud had echter geen behoefte aan andere jongens. Hij hield niet van voetbal en andere wilde spelletjes, hij wilde creatief zijn, dingen maken, daarin vond hij voldoening. Zijn enige andere hobby was gitaar spelen en liedjes componeren. 

Ook Michael, zijn vader, jammerde hoofdschuddend: “Waar heb ik zo’n zoon aan te danken?” Maar diep in zijn hart was hij ook best trots op hem.

Toen Arnoud de ligfiets klaar had, bouwde hij er nog een karretje achter. De wielen en het frame kwamen van een oude kinderwagen.

Arnoud werkte aan een plan. Een plan waar zijn ouders het vast niet mee eens zouden zijn. 

De vakantie werd besproken, voor zover er iets te bespreken viel. Het was elk jaar hetzelfde, ze gingen drie weken naar de stacaravan van opa en oma, die, ook elk jaar, een busreis naar Oostenrijk maakten. Arnoud wilde op de ligfiets naar de camping.

Toen hij het voorstelde riep zijn moeder onmiddellijk: “Daar komt niets van in!” 

Doch zijn vader was een andere mening toegegaan. Hij vroeg hoe hij dacht te rijden en Arnoud had zijn plannen al helemaal klaar. Hij liet zijn vader de kaart zien en de fietspaden die hij zou gebruiken. Alles opgezocht op internet. Michael kon niet anders dan beamen dat zijn dertienjarige zoon het voorbereidend werk uitstekend had gedaan. Hij had zelfs een camping uitgezocht waar hij de nacht kon doorbrengen alvorens zijn reis te vervolgen.

Gina schudde bezorgd het hoofd. “Ik vind het helemaal niets! Hij is nog veel te jong om zo iets in zijn eentje te ondernemen.”

“Hij is dertien!” suste Michael. “Het is toch heel anders dan vroeger? Hij neemt zijn laptop mee en met zijn mobiel kan hij ons altijd bereiken als er iets mis mocht gaan.”

Gina luisterde maar half. “Dertien! dertien!” riep ze vertwijfeld uit. “Een kind nog! Ja, ja ik weet het, hij is lang en ziet er ouder uit dan dertien, maar toch… Ik vind het niets, ondanks zijn mobieltje kan er van alles gebeuren.”

Toch had ze uiteindelijk, zij het onder protest, haar toestemming gegeven en met duizend goede raadgevingen was hij op weg gegaan.

Hij naderde de camping waar hij zou overnachten, maar ergens was er iets fout gegaan. De camping was niet waar hij dacht dat hij moest zijn. Hij verliet het kleine dorp dat uit niet meer dan een stuk of twintig huizen bestond. Hij zette zijn fiets aan de kant, haalde zijn laptopje uit zijn bagage om die te raadplegen of hij ergens een fout had gemaakt en een mars die hij oppeuzelde terwijl hij de laptop aanzette. Shit! Hij had hier helemaal geen ontvangst! Arnoud reed terug tot dichterbij de huizen en probeerde een draadloos netwerk uit de lucht te plukken, maar zonder resultaat. Bovendien was de batterij van zijn laptop bijna leeg. Met een zucht borg hij alles op en keek nog eens om zich heen. Tot zijn verbazing en opluchting zag hij een klein houten bordje in de vorm van een pijl waarop bijna weggevaagd het woordje: ‘camping’ stond. Hij grijnsde opgelucht en stapte opgewekt op zijn ligfiets.

Hij volgde de weg die zich even later afsplitste in een zandpad. Wat nu? Gelukkig ontdekte hij opnieuw een kleine pijl die verwees naar de camping. Nou, dat stond erg onduidelijk aangegeven! Daar mochten ze wel eens iets aan doen. Het zandpad was mul en trapte zwaar. Een kleine tien minuten later had hij de plaats van bestemming bereikt. 

Hij las de tekst op het houten schild: ‘Meerzicht. Natuurcamping aan het water, alleen toegankelijk voor leden van natuurmonumenten. Zeer geschikt voor zeilliefhebbers.’ 

Shit! Dit was beslist niet de camping waar hij naar op zoek was geweest. Maar alles was beter dan niets. Hij was moe en had een lange dag achter de rug. Zouden ze het hem kwalijk nemen als hij hier bleef overnachten? Vast niet! Trouwens dan kon hij toch altijd nog uitleggen dat hij was verdwaald? Er was een slagboom en een houten hutje waar je je moest melden, maar er zat niemand. Arnoud haalde zijn schouders op. Met zijn ligfiets kon hij makkelijk onder de slagboom door. Hij aarzelde dan ook geen moment. Aanmelden kon later nog wel. Hij keek rond en zag een grasveld. Rondom stonden een aantal caravans en een paar tenten. Hier en daar lagen onderdelen van zeilboten naast caravan of tent. Op dit tijdstip waren overal mensen met het eten bezig. Bij de een stond een skottelbraai te sputteren, terwijl een ander bezig was met de barbecue. De geur van gebraden vlees en uien deed hem het water in de mond lopen. Onderweg had hij een patatje gekocht, maar dat was al een tijd geleden. Zijn maag rammelde.

Hij vond een lege plek tussen twee caravans en zette er zijn fiets neer. Daarna nam hij een tas uit het karretje en liep naar een van de opgestelde picknicktafels. Hij voelde dat hij door veel ogen nieuwsgierig werd gevolgd en moest er stiekem om grinniken. Uit de tas haalde hij een pakje met boterhammen die zijn moeder vanmorgen voor hem had klaargemaakt en een fles frisdrank. O, wat verlangde hij naar een stuk gebraden vlees! Sparerib of een karbonade!

Langzaam begon hij zijn boterhammen op te peuzelen. Over het grasveld kwam een al wat oudere man naar hem toe, hij droeg een ribbroek en een rood/zwart geblokt hemd en trok met een been. Arnoud werd vriendelijk begroet en besloot terplekke de man in het Engels te woord te staan, dan zou hij zeker niet worden weggestuurd.

“Hello, I don’t know what you say,” beantwoordde hij de vraag van Cor, de beheerder.

Cor, die gebrekkig Engels sprak, wist niet goed hoe hij de jongen moest uitleggen dat hij hier eigenlijk niet mocht staan. Hij kon wel vragen hoe lang hij dacht te blijven. Toen de jongen antwoordde met: “One night,” knikte hij toegeeflijk en noemde het bedrag dat de jongen verschuldigd was voor een nacht. Arnoud betaalde prompt. Cor groette hem en liep weg. 

Arnoud gniffelde inwendig. Nadat hij zijn boterhammen had opgegeten, zette hij zijn tentje op onder de belangstellende blikken van medekampeerders. Hij deed stoïcijns zijn werk en trok zich niets aan van hun blikken.

Toen hij klaar was, liep hij op zijn gemak naar het toiletgebouw en nam een douche. Daarna pakte hij zijn gitaar, ging op het picknickbankje zitten en begon een eigengemaakt lied te spelen.

Hij voelde hun blikken, hij zag hun gesmoes, maar Arnoud had daar lak aan. Hij deed toch waar hij zelf zin in had. Na een tijdje muziek te hebben gemaakt, zag hij een bal liggen en schopte er tegenaan. Dat moest zijn vader eens zien! Het verveelde hem echter al snel. Hij was nou eenmaal geen voetballer en met de handen in zijn broekzakken slenterde hij fluitend naar het meer. Hij had nog nooit gezeild, maar het leek hem geweldig! Misschien kon hij een zeilboot gaan bouwen. Hij zou het eens met opa overleggen. Hij ging zitten op een platte steen en bleef een tijdje naar voorbijglijdende boten kijken.

Toen de schemering inviel, wandelde hij terug en verdween in zijn tentje. Zoals beloofd belde hij zijn ouders. Zijn moeder viel meteen dodelijk ongerust uit. Waarom had hij niet eerder gebeld? Ze had doodsangsten uitgestaan! 

Arnoud antwoordde dat hij er helemaal niet meer aan had gedacht. Hij hoorde zijn moeder zuchten en haalde onverschillig zijn schouders op. Moeders konden zo zeuren! 

“Ik bel morgen wel eerder!” beloofde hij en maakte een eind aan het gesprek.

Middenin de nacht werd Arnoud wakker. Hij meende dat iemand in zijn karretje rommelde.

Wat dat men daar te zoeken? Veel viel er niet te halen in zijn karretje waar hoofdzakelijk zijn tentje in had gezeten. Opeens bedacht hij dat hij zijn laptop en zijn portemonnee in het karretje had laten liggen. Shit!   

Hij spitste zijn oren en hoorde sluipende voetstappen rondom zijn tent en een fluisterende stem. Zijn hart bonkte in zijn keel. Je hoorde soms vreemde verhalen van mensen die in hun tent werden overvallen, maar ach, dat gebeurde alleen in het buitenland? Hier zou zoiets toch niet snel gebeuren? Hij was niet bang uitgevallen, maar voelde toch enige spanning. Voetstappen en het gefluister verwijderden zich. Nieuwsgierig opende Arnoud zachtjes de rits van zijn tent en gluurde de nacht in. Hij zag twee silhouetten afsteken tegen de al lichter wordende hemel. Ze slopen naar een caravan en een van hen ging de voortent binnen terwijl de andere de wacht hield. Dieven! Schoot het door Arnoud heen. Zijn laptop en geld! Stom, dat hij die spullen in het karretje had gelaten. Hij zag de twee mannen naar een volgende caravan gaan. Razendsnel schoot hij zijn tentje uit en kroop, slechts gekleed in alleen zijn boxershort op handen en voeten achterom om niet te worden gezien naar zijn karretje en opende de deksel. Verdomme! Zijn laptop en portemonnee weg! Vuile dieven! 

Blijkbaar hadden het tweetal genoeg buitgemaakt, want Arnoud zag ze richting het meer gaan. In zijn woede en met de overmoed van zijn leeftijd sloop hij, dekking zoekend achter caravans, achter ze aan. Hij moest zijn laptop terug hebben! Hij verschool zich achter een paar struiken en zag een boot half op de kant liggen. Ze waren dus met een boot gekomen! De mannen legden hun geringe buit in de boot en begonnen die het water in te duwen. Arnoud zag zijn laptop en geld al voorgoed verdwijnen en bedacht zich geen moment. Hij rende naar de boot, zonder te letten op de scherpe uitsteeksel onder zijn blote voeten van afgesneden riet. “Hola!” riep hij. “Geef mijn spullen terug!”

De mannen keken elkaar aan. Ze hadden de boot al in het water. Het geschreeuw van de jongen deed ergens een deur van een caravan opengaan. Iemand schreeuwde iets. 

“Natuurlijk, jongen, kom maar halen,” fluisterde een van de twee.

In zijn argeloosheid ging Arnoud in op het aanbod. Ach, hij had beter moeten weten, maar hij was jong en naïef, had de laptop van zijn spaargeld gekocht. Hij wilde hem perse terug, daarom dacht hij niet na en rende naar de boot om zijn spullen schat op te halen. Door twee paar sterke handen werd hij ruw de boot in gesleurd. Hij opende zijn mond om te protesteren, maar daarvoor werd hem de kans niet gegeven. Een vuist trof hem midden in zijn gezicht. Een felle pijn schoot door zijn neus en heel even wist hij niets meer. Toen nam een enorme overlevingsdrang bezit van hem en hief hij zijn hoofd om een nieuwe poging te wagen, maar een volgende dreun deed hem het bewustzijn verliezen. De mannen grijnsden zonder enig mededogen en zette de buitenboordmotor aan. Een paar wakker geworden campinggasten hoorden de motor aanslaan en het geluid wegsterven. Ze keken of al hun spullen er nog waren, maar van degene die wakker waren geworden, miste niemand iets.

De volgende morgen, het beloofde weer een warme dag te worden, was het aanslaan van de motorboot het gesprek van de ochtend. Iedereen controleerde zijn spullen, maar bij twee caravans werd iets vermist. De een miste een tv, die hij in de voortent had staan, de andere een draagbare radio. Helaas had niemand iets gezien. Ze wezen naar het tentje. Niemand wist wie die vreemde jongen was. zou hij soms… maar dat werd snel weersproken. Een enkeling had toch een motor horen aanslaan?

Iemand had van de beheerder gehoord dat de jongen alleen Engels sprak en contant had betaald voor een nacht. De zon stond echter al hoog aan de hemel en de temperatuur was tot ver boven de twintig graden opgelopen, maar vanuit het tentje was nog geen beweging te bespeuren. Een paar vrouwen begonnen zich zorgen te maken en vroegen zich af of het niet stik benauwd was in dat tentje dat in de volle zon stond.

“Ach,” zei de een tegen de ander. “Die jonge jongens slapen meestal een gat in de dag. Hij komt vanzelf wel tevoorschijn. Ik zou me er maar niet druk over maken.”

De ander wierp een laatste bezorgde blik op het tentje, pakte vervolgend de tas met proviand en volgde haar man naar hun zeilboot. Vandaag stond er tenminste een aangenaam windje om te zeilen.

Dat had ook Alex in de gaten. Hij was vandaag als eerste op, net voor Steffie, die trouwens op de voet werd gevolgd door Andy.

“Als jullie nu de tafel dekken en koffie zetten, vaar ik snel naar de overkant om verse broodjes te halen,” stelde Alex voor. Naast de zeilboot beschikten ze over een motorbootje.

“Mag ik mee?” bedelde Andy.

Alex aarzelde en vond het niet eerlijk tegenover Steffie, maar Steffie knikte en stelde eigenwijs vast: “Ga maar. Je loopt  me anders toch maar voor de voeten.” 

Andy was niet eens beledigd en holde alvast naar buiten. Alex schudde zijn hoofd over zoveel jeugdig enthousiasme en volgde in een wat langzamer tempo. Andy was al in de boot geklommen en bezig het touw los te knopen voordat Alex de steiger betrad. Plotseling hield hij op en staarde naar het dichte riet naast de aanlegsteiger. “Alex!” riep hij.

Alex fronste zijn wenkbrauwen bij het horen van de paniek in Andy’s stem en versnelde zijn pas.

“Papa, daar!” Met een gezicht vol afgrijzen wees hij naar het donkere water toen Alex naast hem kwam staan. 

Alex keek en schrok. “Lieve hemel!” Meteen sprong hij van de steiger af. “Andy ren naar huis en maak je moeder wakker!” 

Andy holde zo snel zijn benen hem konden dragen. Nog voor hij binnen was, riep hij hijgend om zijn moeder. Steffie keek hem niet begrijpend aan.

Ondertussen tilde Alex heel voorzichtig de jongen uit het water. Nog een geluk dat hij op zijn rug lag en niet voorover, dan was hij beslist verdronken. Alex had allereerst gecontroleerd of de jongen nog ademhaalde. De jongen zag er vreselijk toegetakeld uit en was onderkoeld. Zijn ene oog was gezwollen en zijn neus stond scheef. Ook zijn lippen waren danig opgezet. Alex vloekte binnensmond. Wie takelde er nou zo’n kind zo toe en waarom?

“Mama! Mama! Je moet meteen komen!”

Gelukkig was Lidy al wakker toen haar zoon het zomerhuis binnenstormde en hijgend bovenaan de trap verscheen.

Lidy fronste haar wenkbrauwen. “Waarom maak je zo’n kabaal? Wat is er aan de hand?”

“Ik heb… papa… Alex is…” Hij kon bijna niet uit zijn woorden komen. “Een jongen… Hij ligt in het water!”

“Wat?”schrok Lidy en was met één sprong uit bed. Ze schoot haastig in haar korte broek en topje. “Kom mee!”

Achter elkaar aan kwam de familie Van de Poel de steiger ophollen. Steffie kon natuurlijk niet achterblijven. Lidy zag Alex geknield naast iemand die op de steiger lag. 

Ze spreidde haar handen en hield haar kinderen tegen. “Aan de kant, jongens, geef me de ruimte.” Nog liever had ze gehad dat de kinderen hier niet mee geconfronteerd werden, maar daarvoor was het al te laat.

Alex keek haar bezorgd aan em Lidy knielde naast de jongen, een kind nog, slechts gekleed in een boxershort. Haar gevoelige vingers betastten het gezicht van de bewusteloze jongen. Zijn lichaam zat onder de blauwe plekken en bloeduitstortingen.

“Wie doet nou zoiets?” fluisterde ze geschokt door de aanblik die de jongen bood, tegen Alex.

“Dat vroeg ik me ook al af,” siste hij met ingehouden woede. “Je zou ze toch!”

“Draag hem maar voorzichtig naar ons zomerhuis,” zei Lidy nadat ze de jongen op breuken had gecontroleerd. “Ik geloof niet dat hij iets heeft gebroken. Hij is domweg in elkaar geslagen en overboord gegooid.”

Achter haar rug begon Andy te huilen. Steffie sloeg beschermend een arm om haar broertje en leidde hem de steiger af. De dag die zo zonnig was begonnen, had onverwacht een donker randje gekregen. De kleine optocht keerde terug naar het zomerhuis. Lidy was vooruit gesneld om de bedbank in de kamer uit te klappen en er een paar handdoeken over uit te spreiden zodat Alex de jongen daarop kon leggen.

Heel voorzichtig legde Alex de jongen neer. Andy stond te snuffen in een hoek van de kamer. Hij vond het eng om naar de jongen te kijken die er zo vreemd uitzag. Basil jankte zachtjes. 

“Moet hij niet naar een ziekenhuis?” vroeg Alex.

Lidy was intussen druk bezig om bloed en modder van zijn gezicht te verwijderen zodat ze een beter zicht kreeg op zijn verwondingen. Met een lampje controleerde ze zijn ogen. Gelukkig waren die niet beschadigd. Ze waste hem met warm water en wreef zijn door en door koude lijf warm met in de zon gestoofde handdoeken. Ze had Alex en Andy weggestuurd om broodjes te halen, dan konden ze meteen bij de bakker informeren of iemand soms wist wat er afgelopen nacht was gebeurd. Steffie hielp haar moeder zo goed als ze kon. Lidy stuurde haar alleen weg toen ze de neus van de jongen rechtzette. Zoiets moest binnen twaalf uur gebeuren, want kraakbeen groeide snel weer aan elkaar. Hij zag er een beetje merkwaardig uit met twee tampons in zijn neus. Toen ze klaar met hem was, rolde ze hem in een deken. Als zijn lichaam straks op temperatuur was gekomen zou hij vanzelf wakker worden. Hij had een shock. Lidy gaf hem injecties met een serum tegen eventuele infecties en tegen de pijn. Het water waarin hij had gelegen was niet bepaald schoon te noemen.

Alex en Andy keerden terug zonder iets wijzer te zijn geworden.

“Niemand weet ergens van,” verzuchtte Alex. 

“Dan moeten we wachten tot hij wakker wordt,” was Lidy’s conclusie. 

“Moeten we de politie niet waarschuwen?” informeerde Alex.

Lidy aarzelde. “Kunnen we niet wachten tot hij is bijgekomen? Ik bedoel, wat kan de politie nou doen?”

“Het is nog maar een kind. Misschien wordt hij vermist door zijn ouders. Jij zou toch ook vreselijk ongerust zijn als een van de kinderen niet thuis zou komen?”

“Je hebt volkomen gelijk. Dom van me, dat ik daar zelf niet aan heb gedacht.”

Ze besloten eerst te ontbijten, maar niemand had veel trek. 

“Nu gaan we zeker niet zeilen,” stelde Steffie enigszins teleurgesteld vast.

“Ik weet het niet,” peinsde Alex en wreef eens over zijn kin.

“Neem de kinderen maar mee het meer op,“ zei Lidy. “Blijf alleen een beetje in de buurt voor het geval hij wakker wordt en ik je hulp nodig mocht hebben. Vergeet je mobiel niet mee te nemen.”

De opluchting straalden van de kinderen hun gezicht af. Ze vonden het maar een beetje griezeling, met een bewusteloze jongen in huis. Hopelijk viel het straks, als ze terugkwamen, allemaal wel mee. 

“Ga jullie spullen, maar pakken,” knikte Alex. 

Lidy belde 112 en gaf hun bevindingen door. Ze kreeg te horen dat het werd uitgezocht en ze zou worden teruggebeld.

De middag was al een eind verstreken toen Arnoud zijn ogen open sloeg. Lidy had al die tijd op het terras zitten lezen. Ze had haar stoel zo gezet, dat ze elk ogenblik naar de jongen kon kijken. Eerlijk gezegd vond ze het helemaal niet erg om een dagje alleen te zijn. 

Van de politie had ze nog niets gehoord. Blijkbaar was de jongen nog niet als vermist opgegeven. Als ze geen kinderarts was geweest, had ze meteen een ambulance gebeld, maar ze was heel goed in staat om zijn verwondingen zelf te verzorgen.

Ze liep naar hem toe en stond naast hem toen hij zijn ene oog opendeed, de ander zat nog dicht. Ze knikte hem toe, tilde voorzichtig zijn hoofd iets op en liet hem door een rietje wat bouillon drinken. Hij dronk gretig, alsof hij erge dorst had. Daarna viel zijn hoofd terug op het kussen en hij sloot zijn ogen opnieuw.

Lidy wilde echter het een en ander van hem weten. “Hallo!” riep ze zacht. “Kun je me vertellen wie je bent? Hoe je heet?”

De jongen opende zijn oog en fronste, voor zover dat mogelijk was met een opgezet gezicht. Hij probeerde iets te zeggen, maar door zijn gezwollen lippen kon Lidy het niet verstaan. Dat schoot niet op. Ze kon hem beter nog even laten slapen en het later opnieuw proberen.



Op de natuurcamping keerden de meeste zeilers terug. De ‘buurvrouwen’ van de jongen, de ene heette Lien, de ander Ria, kwamen praktisch tegelijk aan. Lien was wezen zeilen, Ria had met haar man een fietstocht gemaakt. Beiden wierpen meteen een blik op het tentje. Hun mannen vonden het maar flauwekul. Echt iets voor vrouwen om zich zorgen te maken. De dames waren het niet met hun mannen eens. Ze voelden zich toch enigszins verantwoordelijk, hij was nog zo jong en had hun moederlijke gevoelens opgeroepen. Zo te zien stond het tentje er nog net zo bij als toen ze vanmorgen vertrokken. 

“Ik ga Cor erbij halen,” besloot Ria en keerde kordaat haar fiets. 

“Waar bemoeien jullie je mee?” bromde Kees, de man van Lien

Lien gaf wijselijk geen antwoord. Even later keerde Ria terug met Cor in haar kielzog. Er verzamelden zich steeds meer nieuwsgierigen rondom het tentje. Cor trok de rits naar beneden. De spanning steeg onder de campinggasten. Hij stak zijn hoofd naar binnen en trok het er snel weer uit. “Niemand!”

“Niemand?” mompelden de omstanders. “Hoe kan dat nou?”

“Hij is vast met dat bootje vertrokken!” was iemand van mening. “Hij was de dief!”

“Je hebt gelijk! Hij was een handlanger van de dieven!” riep degene wiens tv was ontvreemd.

Lien schudde haar hoofd. “Dat geloof ik niet!” 

Ze kreeg bijval van Ria. “Hij was nog zo jong!”  

“Hij heeft keurig betaald,” zei Cor timide. “Het leek me een nette jongen, maar ja dat is niet altijd aan de buitenkant te zien!”

“Kijk eens in de tent of hij zijn spullen heeft meegenomen,” stelde Ria voor.

Cor dook opnieuw in de tent. Ditmaal bleef hij langer weg en keerde terug met een tasje. 

Lien had inmiddels het bagagekarretje geopend. De beheerder opende het tasje en haalde er een mobiele telefoon uit. ”Dus die heeft hij niet meegenomen.”

Ook zijn gitaar kwam tevoorschijn uit het karretje.

“Hij had ook een laptop,” wist iemand te vertellen. “Waar is die?”

De laptop bleek echter spoorloos.

“Misschien heeft hij de dieven gehoord, hebben ze zijn karretje doorzocht en is hij daarvan wakker geworden,” meende een van de omstanders.

“Toen is hij achter de dieven aangegaan,” zei een ander.

Ria’s man schudde zijn hoofd. “Zo stom zal hij toch niet zijn geweest?” 

“Hij is jong en die jongens denken vaak niet na,” peinsde Lien. “Er zal hem toch niets zijn overkomen?”

“Wel gek anders. Je laat toch niet zomaar je spullen achter?”

Ja, dat vond iedereen wel erg vreemd. Zouden dan toch die dieven… En wat was er dan met de jongen gebeurd?

Cor bood uitkomst. “Waarom bellen we niet iemand uit zijn telefoonboek op? Eens kijken wie hij gisteravond nog heeft gebeld. Ik bel gewoon hetzelfde nummer.” Hij was zo slim om de luidspreker aan te zetten zodat iedereen kon meeluisteren

Iedereen wachtte zwijgend af toen Cor het nummer had ingetoetst.

“Hallo jongen? Gaat alles goed? Hoe laat denk je bij ons aan te komen? Hallo? Ben je daar nog?”

“Eh… mevrouw, bent u soms de moeder?”

Gina’s hart miste een slag van schrik, maar ook argwaan. “Natuurlijk ben ik zijn moeder! Hoe komt u aan deze telefoon? En waarom vraagt u dat? Wie bent u? Waar is mijn zoon?” 

“Mevrouw, u moet niet schrikken, maar uw zoon is verdwenen.”

“Verdwenen? Hoe bedoelt u?”

“Hij is eh… zijn tent staat hier nog en zijn fiets ook, maar hij is er niet. Niemand heeft hem vandaag gezien. Is het soms mogelijk dat vrienden van hem met een boot langs zijn gekomen en hij met ze is gaan varen?”

Gina schudde vertwijfeld haar hoofd en haalde snel en nerveus adem. Was Michael maar hier! Hij was echter met de twee jongere kinderen gaan fietsen.

“Mijn zoon heeft geen vrienden.” Ze had de tegenwoordigheid van geest om te herhalen: “Wie bent u en waar belt u vandaan?”

“Ik ben Cor Versluis, de beheerder van een kleine natuurcamping aan het Naardermeer. Hier mogen alleen mensen overnachten als ze lid zijn van natuurmonumenten, maar voor uw zoon heb ik de hand over mijn hart gestreken. Ik bel vanaf camping Meerzicht.”

Gina wist even niet wat ze moest zeggen. “O, juist. Ik bel u zo terug,” en verbrak de verbinding. Ze moest eerst met Michael praten. Hij zou wel weten wat ze moesten doen. Ze toetste met trillende vinger zijn nummer in. Wat een uitkomst toch die mobiele telefoons! Helemaal in geval van nood. Gelukkig bleek Michael al op de terugweg en beloofde zelf contact op te nemen met de beheerder via Arnouds telefoon. 

“Ik wist dat het mis zou gaan!” snikte ze onbeheerst. “Ik had nooit goed moeten vinden dat hij alleen op stap ging! Hij is daar nog veel te jong voor! Maar jij en mijn vader…” Haar stem sloeg over en het snikken belette haar verder te spreken.

Michael voelde zich danig opgelaten en hoopte met heel zijn hart dat er niet iets vreselijks was gebeurd. Gina zou het hem nooit vergeven!

“Ik dacht dat die jongen een Engelsman was!” zei Ria, terwijl ze wachtten op een nieuw telefoontje. “Hij sprak toch Engels tegen jou?”

“Dat klopt.” Cor grijnsde vergoelijkt. “Ach, je weet het maar nooit met die jongens. Ze vinden het stoer om een andere taal te gebruiken.”

Iedereen bleef wachten tot het volgende telefoontje. Zachtjes de situatie besprekend en gissend naar wat er zou kunnen zijn gebeurd.

Even later had Cor de vader van de jongen, wiens naam hij nog steeds niet kende, aan de telefoon en legde opnieuw de situatie uit.

“Ik kom naar u toe,” besloot Michael en prentte het adres in zijn geheugen. “Maar ik bel eerst de politie om mijn zoon als vermist op te geven.”

“Dat lijkt me een verstandig besluit,” antwoordde Cor. “Ik zie u straks.”

Een eindje verderop was Arnoud opnieuw wakker geworden. Lidy vroeg hem wat er was gebeurd, maar hij kon zich niets herinneren. Het gebeurde wel vaker als iemand een klap op zijn hoofd had gehad dat hij tijdelijk aan geheugenverlies leed. Straks moest hij maar naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Daar konden eventueel foto’s van zijn hoofd worden gemaakt. Lidy wachtte nog steeds op een telefoontje van de politie. 

Alex en de kinderen kwamen terug van hun zeiltocht. 

Op dat moment ging de telefoon. Eindelijk was het iemand van de politie. Er was inmiddels een jongen als vermist opgegeven. “Zijn naam is Arnoud Verstraaten, klopt dat?”

“Dat weet ik niet,” gaf Lidy te verstaan. “Hij is nogal in de war van de klap die hij op zijn hoofd heeft gekregen en weet zijn eigen naam niet.” Ze had al eerder uitgelegd dat ze arts was en de toestand van de jongen niet ernstig genoeg had gevonden om meteen een ambulance te laten komen. 

“Een jongen met die naam heeft namelijk overnacht op de natuurcamping. ‘Meerzicht.‘ Zijn vader is onderweg naar de camping. Wij sturen er een wagen naartoe.”

“Meerzicht!” herhaalde Lidy. “Dat is hier vlakbij, maar daar is de jongen niet! Hij is bij ons, wij wonen iets verderop!”

Blijkbaar had de telefoniste iets anders aan haar hoofd, want ze luisterde en reageerde niet op hetgeen Lidy haar vertelde en eindigde met een: “Dag mevrouw.”

Lidy keek beledigd naar de telefoon. Wat was dat voor raar gedoe? Zo stond je toch iemand niet te woord? Met een verbijsterde blik keek ze Alex aan. “Wat moet ik daar nou mee? Die mensen gaan regelrecht naar de camping.” 

“Zullen we erheen varen?” stelde Andy voor.

Alex fronste zijn wenkbrauwen. Met de boot was je er zo. Met de auto moest je een eind omrijden. “Misschien is dat een goed idee. Ik kan Cor wel bellen en informeren of de vader van de jongen al is gearriveerd. Dan kunnen we hem met de boot mee hiernaartoe nemen.” Alex wachtte een antwoord niet af, maar toetste het nummer van Cor. Cor was een goede bekende van de familie. Als Lidy en Alex extra veel gasten hadden, dan vonden ze altijd wel een plaatsje op de camping bij Cor. Cor was vroeger een fervent wedstrijdzeiler geweest. Tot hij bij een flinke storm op volle zee overboord was geslagen, waarbij zijn been in een van de touwen was vast komen te zitten. Gelukkig wisten zijn maten hem aan boord te hijsen, maar zijn been was dusdanig afgekneld dat hij het als verloren moest beschouwen. Lange tijd was Cor daardoor gedeprimeerd geraakt. In die tijd had ook zijn vrouw hem verlaten omdat ze de situatie niet langer aan kon. Langzaam was hij uit het dal opgekrabbeld en had dit baantje gekregen bij natuurmonumenten. Cor hield van de natuur en de stilte. Hier was hij helemaal tot rust gekomen.

“Ervan uitgaande dat het de vader van deze jongen is, pikken we hem daar met de boot op,” liet Alex even later weten.

“Mag ik dan mee?” bedelde Andy.

Lidy en Alex wisselden een blik. “Van mij wel.”

“Goed,” besloot Lidy, “maar je bemoeit je nergens mee en houd je mond! Begrepen?”

“Ja, mama!”

Arnoud was ondertussen wakker genoeg om de stemmen te volgen. Hij probeerde zich te herinneren wat er was gebeurd. Af en toe kwam er een flard terug, maar hij kon de boel nog niet op een rijtje krijgen.

Gina had niet thuis willen blijven. Nadat ze snikkend en gepaard gaande met de nodige verwensingen aan het adres van haar man en haar vader, het hele verhaal zo goed mogelijk had uitgelegd aan een buurvrouw, had ze gevraagd of de twee jongsten bij haar mochten blijven. In een beladen zwijgen reden ze naar camping Meerzich. Hoewel dat het een warme zonovergoten namiddag was, rilde Gina van nervositeit en angst. Michael wilde troostend zijn hand op haar been leggen, maar haar boosheid en angst hingen als een onzichtbare deken om haar heen, daarom durfde hij dat niet zo goed. Hij was lang genoeg met haar getrouwd om te weten hoe ze zou reageren.

De campinggasten hadden zich inmiddels teruggetrokken bij hun caravan of tent.

Het laatste stuk reed er een politieauto voor Michael uit. Hij reed eveneens naar de slagboom.

Het gaf Michael een onprettig gevoel.

Cor deed de slagboom open en bijna tegelijk met de agenten stapten ook Michael en Gina uit.

Zodra Gina grond onder haar voeten had, keek ze met een wilde blik rond en ontdekte het tentje van haar zoon tussen de caravans. Ze wilde ze er meteen heen, maar een agente hield haar tegen. “U kunt beter nergens aankomen. Daarmee zou u eventuele sporen kunnen uitwissen,” zei ze vriendelijk doch vastberaden.

Gina raakte nog meer overstuur dan ze al was. Het leek wel alsof er een misdaad was gepleegd, alsof haar zoon… Ze durfde niet verder te denken en depte voortdurend haar roodbehuilde ogen met een zakdoek. 

De politieagente liet weten dat er een jongen was gevonden. Hij was uit het water gevist.

Zodra Gina dat hoorde klampte ze zich aan de arm van haar man vast. “Hoor je dat? Ik wil naar hem toe! Ik wil hem zien! Ik wil weten of het mijn zoon is! Waar is hij?”

“Rustig aan, mevrouw. We zullen er zo meteen naartoe gaan,” trachtte de agente haar te kalmeren.

“Alex Snijdewind is met de boot op weg hiernaartoe,” liet Cor weten, nadat hij zo beknopt mogelijk verslag had uitgebracht. Hij gaf ook een beschrijving van de jongen en Gina wist nu heel zeker dat het om haar zoon ging.

“Dat gaat namelijk veel sneller dan met de auto. Dan moet je namelijk een heel eind omrijden.”

Hij had het nog niet gezegd of Alex kwam aanlopen met Andy in zijn kielzog.

Iedereen werd voorgesteld aan elkaar. “Kunnen we gaan?” popelde Gina. Ze hield het gewoon niet langer uit.

“Wat mij betreft wel,” zei Alex en ging hen voor naar de boot. Een van de politieagenten ging mee. Tijdens het korte tochtje vertelde hij hoe de jongen, inmiddels was het wel duidelijk dat het om hun zoon ging, was gevonden. “Mijn vrouw is kinderarts. Zodoende kon ze meteen eerste hulp bieden,” besloot Alex terwijl hij de motor afzette en de boot liet uitglijden naar de aanlegsteiger. Andy gooide een en al bereidwilligheid het touw om de paal. Alex trok ze boot tegen de steiger zodat iedereen kon uitstappen.

Lidy zag hen komen. Ze was reuze benieuwd hoe de jongen op de komst van zijn ouders zou reageren. Zou hij hen herkennen?

Gina was vooruitgesneld. Ze kon niet langer wachten en gunde zich nauwelijks de tijd om de vrouw, die haar zoon het leven had gered, te begroeten want door de openstaande deuren had ze al iemand op een bank zien liggen. Het kon niet missen, dat moest haar kind zijn! Ze gunde Lidy amper een knikje en snelde het zomerhuis binnen, regelrecht naar de bank. Abrupt bleef ze staan en legde haar handen tegen haar wangen. Een fractie van een seconde dacht ze; is deze vreemd uitziende jongen mijn zoon wel?

“Wat zie je eruit!” riep ze met een stem die verloren ging in een snik. Ze knielde naast de bank, durfde hem niet goed aan te raken, was bang om hem pijn te doen. “O, God, mijn kind! Wat is er met je gebeurd?”

Lidy lette goed op de reactie van de jongen. Tot haar opluchting herkende hij zijn moeder.

“Het spijt me, mam,“ mompelde hij met dikke lippen en nauwelijks verstaanbaar. Er rolde een traan uit zijn oog.

“Och, jongen toch!” voorzichtig veegde Gina de traan weg.

Eindelijk wendde ze zich tot de vrouw die haar jongen had verzorgd en kwam overeind. “Neem me niet kwalijk dat ik langs u heenliep, maar ik wilde zo graag naar mijn kind!” verontschuldigde ze haar gedrag.

Lidy glimlachte toegeeflijk. “Begrijpelijk, toch? Ik zou net zo reageren als het om een van mijn kinderen ging.” Lidy bracht verslag uit over zijn verwondingen, vertelde dat het er erger uitzag dan het in feite was. Veel blauwe plekken en bloeduitstortingen, de gebroken neus had ze rechtgezet. Het was een kwestie van tijd, zoals het spreekwoord zegt: ‘Tijd heelt alle wonden.’ 

Inmiddels had ook Michael zich over zijn zoon gebogen en voorzichtig over zijn haren gestreeld. Niemand wist hoe groot zijn opluchting was zijn jongen, weliswaar gewond, maar toch levend aan te treffen.

De agente wilde weten of ze de jongen een paar vragen kon stellen.

Lidy aarzelde. Ze had geen idee hoeveel van zijn geheugen was teruggekeerd nu hij zijn ouders had herkend. Soms keerde alles in één keer terug, soms kwam het bij stukje en beetje of duurde het enige weken.

Ze boog zich naar de jongen wiens naam ze inmiddels wist. “Arnoud, de politieagente wil je een paar vragen stellen, voel je je fit genoeg om ze te beantwoorden?”

Arnoud knikte. Door de pijnstillers voelde hij nauwelijks pijn. Hij wist alleen niet of hij haar vragen kon beantwoorden. In zijn hoofd was het nog een troebele massa.

Helaas wist hij nog steeds niet wat er was gebeurd sinds hij was gaan slapen. Alles van daar voor wist hij zich wel te herinneren. Dus schoot de agente niets op met de vragen die ze stelde. Arnoud beloofde dat, zodra hij zich iets herinnerde, contact met de politie zou opnemen. Tenslotte was hier sprake van mishandeling en ontvreemding van eigendommen. Ze vroeg aan de ouders of ze aangifte wilden doen. Dat wilden ze zeker!

“Ik denk dat u er verstandig aandoet om even met hem langs een ziekenhuis te gaan voor een extra controle. Het kan namelijk geen kwaad om een foto van zijn hoofd te laten maken,” adviseerde Lidy. Ze overhandigde Gina een briefje waarop ze had geschreven wat ze de jongen had toegediend aan pijnstillers en antibiotica.

Alex bracht Michael terug naar de camping waar hij Arnouds tentje afbrak. De ligfiets zou hij later wel ophalen die kon hij nu onmogelijk meenemen. Cor borg hem zo lang op in het schuurtje. Nieuwsgierige kampeerders wilden weten of de jongen werkelijk zijn zoon was. Michael liet hun weten dat het inderdaad zijn zoon was en dat hij verderop in het riet was aangetroffen. Hij was in elkaar geslagen. Meteen barstten de verhalen weer los. Hij had natuurlijk de dieven betrapt, zij hadden hem meegenomen en in elkaar geslagen en overboord gegooid. Die arme jongen! Een schande, dat was het! Iedereen was prompt vergeten dat ze hem eerst als verdachte hadden gezien. Door hun verhalen kreeg Michael enig idee wat zich zo ongeveer de afgelopen nacht had afgespeeld. Diep in zijn hart was hij best trots op zijn jongen. Hij had het toch maar aangedurfd om een stel dieven achterna te gaan. Aan de andere kant vond hij toch ook dat hij onverantwoord en zonder nadenken had gehandeld. Dit zou hij vast geen tweede de keer doen.



“Hè, hè,” verzuchtte Lidy nadat ze Arnoud en zijn ouders had uitgezwaaid. Michael had de passagiersstoel plat gelegd en daarop hadden ze Arnoud zo goed mogelijk geïnstalleerd. Gina was achterin gaan zitten en kon een oogje in het zeil houden. 

“Het was me het dagje wel!”

Er waren telefoonnummers uitgewisseld. Lidy wilde maar wat graag weten hoe het Arnoud verder zou vergaan. Gina had hen voor de zoveelste maal uitvoerig bedankt in het besef dat hun zoon dit avontuur niet had overleefd als zij hem niet hadden gevonden.

“Weet je wat we doen?” riep Alex. “We stappen in de motorboot en varen naar de overkant.”

“En dan?” vroeg Steffie. Ze hield haar hoofd een beetje schuin en keek Alex, glunderend bij het vooruitzicht aan omdat ze eigenlijk wel wist wat hij wilde gaan doen.

“Dan gaan we bij Mario een hapje eten.”

“Top!” riep Steffie uit die dol was op Italiaans eten en helemaal op pasta carbonara.

“Ik wil een pizza margherita!” liet Andy weten en danste opgewonden door de kamer.

“Zin in?” vroeg Alex aan Lidy.

Ze knikte glimlachend. “Goed plan! Van koken komt vandaag toch niets meer. Ik trek snel iets anders aan.

Even later keerde Lidy terug, gekleed in een blauwgebloemde halter jurkje.

Ze tuften over het spiegelgladde meer naar de overkant. 

Mario had zijn restaurant aan de haven. Het terras zat afgeladen vol, maar zodra Concoletta, de vrouw van Mario, hen zag komen maakte, ze plaats voor hun vrij aan een van de lange tafels. “Vinden jullie het erg om aan te schuiven?”

Hier werd gegeten zoals Italiaanse families doen, aan lange tafels gedekt met witte kleden. Er waren tafels voor twaalf tot twintig personen. Ze schoven aan bij een tafel waar al zes personen aanzaten. Lidy en Alex kwamen tegenover een man met een meisje te zitten. Toen Lidy goed en wel had plaatsgenomen en opkeek herkende ze Max met zijn dochter Yndia tegenover zich.

Max grinnikte, waardoor zijn gezicht oplichtte. “Ik zat al in afwachting. Zou ze me nog herkennen of niet!” Over de tafel reikte hij Lidy de hand. 

Alex, Steffie en Andy begrepen er niets van en keken er verbaasd naar. Alex voelde heel even een steek van jaloezie toen hij ontdekte dat Lidy deze knappe vent blijkbaar kende. Waarom was hij daarvan niet op de hoogte? Wat hield ze voor hem verborgen? Maar op die vragen kreeg hij onmiddellijk antwoord.

“Alex, dit is Max, de eigenaar van het gele landhuis. Max, dit is mijn man, Alex Snijdewind en dit zijn onze kinderen, Steffie en Andy.” 

Het verwarmde telkens weer Alex’ hart als ze: ‘onze kinderen’ zei.

“Snijdewind?” verbaasde Max zich terwijl hij Alex de hand schudde. “Die naam komt me bekend voor!”

Alex grijnsde. “Kan kloppen. Mijn kantoor heeft je opgespoord voor je grootmoeder.”

“Natuurlijk!” herinnerde Max zich. “Die naam stond ook vermeld in de brief van de notaris. Grappig dat we elkaar hier treffen! Komen jullie hier vaak?”

“Alleen als mam geen zin heeft om te koken!” lachte Steffie. “Gelukkig heeft ze vaak geen zin in koken. Ze kan het ook niet zo goed.”

“Steffie!” riep Lidy verontwaardigd uit. 

Steffie negeerde de uitroep van haar moeder en kletste onbekommerd door.

“Dan boffen wij, want we zijn dol op Italiaans eten! Jij ook?”

“Ik ook!” knikte Max

“En zij ook?” wilde ze vervolgens weten, wijzend op Yndia. “Hoe heet ze ook alweer, mam?”

“Yndia,” antwoordde Max voor Lidy. “En ja, mijn dochter houdt er ook van. Ze eet het liefst alle dagen pizza.”

Steffie had een groot, sociaal hart en besloot het stille meisje met de grote donkere ogen in het gesprek te betrekken. “Welke pizza vind je het lekkerst? Mijn broertje wil altijd een margherita.”

“Yndia krijgt een pizza Bambino. Ze eet niet zoveel.” Liefdevol streek Max zijn dochter over haar haren. Hij boog over de tafel dichter naar Steffie toe en fluisterde: “Ik moet je iets verklappen. Yndia kan alles wat je zegt verstaan, maar ze zal niets terugzeggen. Yndia kan namelijk niet praten.”

“Wat gek!” Steffie schrok er toch een beetje van en fronste haar wenkbrauwen. Had mam dat verteld? Ze wist het niet meer. 

Andy verbrak de korte stilte door op te merken: “We hebben een jongen in het meer gevonden.” Hij was er nog steeds van onder de indruk en wilde het graag aan iedereen vertellen.

“Wat hebben jullie gevonden?” Max keek van de een naar de ander met een blik waarin verbazing, geamuseerdheid en ongeloof stond.

“Het is echt waar, hè, papa?”

Alex knikte. “Hij heeft gelijk.” 

Natuurlijk kreeg Max het verhaal te horen en zijn blik veranderde in een van bewondering en waardering.

Het zou nog even duren voordat het eten werd opgediend. Kinderen kunnen nu eenmaal moeilijk stil zitten daarom stelde Andy aan Steffie voor om naar de naastgelegen speeltuin te gaan. Steffie aarzelde en keek Max vragend aan. “Mag Yndia met ons mee?”

“Lieve schat,” zei Max. “Yndia kan niet alleen niet spreken, ze kan ook niet lopen.”

“O,” Steffie dacht even na. “Maar dan kan ik toch haar rolstoel duwen? Misschien vindt ze het wel leuk om te kijken.”

Max keek onzeker naar zijn dochter.

Yndia hief haar gezicht naar hem op. Er lag een opgewonden blik in haar anders zo ernstig kijkende donkere ogen. 

“Wil je dat?” vroeg Max.

Yndia knikte en er gleed zelfs een glimlach over haar gezicht.

Andy zag het met open mond aan. “Hoe weet ze nou wat je zegt als ze zelf niet kan praten?”

“Dat weet ik ook niet, maar ze begrijpt alles.”

“Hoe kan dat dan?”

“Ik heb geen idee. Vraag het eens aan je moeder, misschien weet zij er het antwoord op.” Max schoof zijn stoel achteruit, pakte de ingeklapte rolstoel die hij tegen het windscherm had gezet en tilde zijn dochter erin. “Doen jullie voorzichtig met haar?” 

“Echt wel!” verzekerde Steffie hem en begon de rolstoel van het terras af te duwen.

Max keek hen met een bezorgde blik na. Lidy maakte uit die blik op dat hij overbezorgd was. “Ze redden het wel,” suste ze en schonk zich nog een glas witte wijn in. “Laat ze maar gaan.”

Max rekte zijn hals om hen zo lang mogelijk na te kijken. “Als ze maar niet omvalt. Die paden zijn soms zo ongelijk.”

“En wat dan nog?” vroeg Lidy hem onbezorgd aankijkend.

“Wat dan nog?” echode Max. “Ze zou zich kunnen bezeren!”

“Dat is waar, maar is dat zo erg?”

“Ja, nou… erg… Ze zou ongelukkig terecht kunnen komen.”

Uit de bijna spottende blik waarmee ze hem aankeek, begreep hij dat ze zijn overbezorgdheid overdreven vond. “Ze is alles wat ik heb,” voegde hij ietwat beteuterd eraan toe.

“Dat begrijp ik heus wel,” zei Lidy enigszins vergoelijkt, hoewel ze dat helemaal niet wist. “Maar pas op, Max. Je kunt haar ook te veel voor alles behoeden. Gaat ze eigenlijk naar school?”

Max schudde het hoofd. “Wat moet ze op school? Niemand heeft daar tijd voor haar en ze kan niet praten.”

Hier begreep Lidy niets van. “Je dochter is niet achterlijk, Max! Waarom kan ze niet naar school? Ze is trouwens leerplichtig.” 

“Dat weet ik wel, ik heb de situatie uitgelegd.” Max begon zich steeds ongemakkelijker te voelen. Temeer omdat er ook andere mensen aan hun tafel zaten. Vreemde mensen die hier niets mee te maken hadden. Die mensen waren dan wel in gesprek met elkaar, maar kregen toch ook iets mee van het gesprek dat anderen voerden, vooral als dat gesprek steeds heftiger werd. ”Volgend jaar krijgt ze speciaal onderwijs.”

“Als ik het goed begrijp, is Yndia altijd thuis, speelt ze nooit met andere kinderen?”

Max schudde het hoofd.

Alex, die merkte dat Lidy zich hier nogal over opwond, legde een hand op haar arm. “Ik denk dat het beter is als jullie hier een andere keer over in discussie gaan. Ik vind het geen gesprek voor aan tafel. Laten we het eens over je huis hebben. In welke staat heb je het aangetroffen en ben je van plan er te gaan wonen?”

Lidy haalde eens diep adem. Alex had gelijk, maar Max kwam hier niet mee weg! Dit gesprek zou binnenkort worden voorgezet.

Max zond Alex een dankbare glimlach toe. “De staat van het huis is me honderd procent meegevallen en ik overweeg inderdaad om er te gaan wonen. Eerlijk gezegd,” Hij wierp een snelle blik op Lidy. “Ben ik bezig met het uitwerken van een plan. Het huis heeft een aantal kamers die ik toch niet ga gebruiken. Het is zonde om die kamers ongebruikt te laten. Nu heb ik het idee opgevat om er een soort vakantiehuis van te maken voor kleine groepjes gehandicapte kinderen. Daarvoor moet er natuurlijk wel het een en ander aan worden verbouwd. Wat vinden jullie van het idee?”

“Dat zou niet verkeerd zijn,” was Alex van mening.

Lidy begon te stralen. “Dat zou geweldig zijn!”

Max slaakte heimelijk een zucht. Gelukkig had hij het niet helemaal bij haar verknald.

Een serveerster kwam met de eerste borden. Alex besloot om de kinderen te gaan halen.

Max schoof zijn stoel achteruit. “Ik loop met je mee.”

Andy en Steffie deden acrobatische toeren in een klimrek. Yndia was hun publiek. Telkens als ze een andere houding aannam vertelde Steffie Yndia wat ze ging doen.

Hoewel Yndia zelf niet kon meedoen, straalden haar ogen van blijdschap.

“Ze vindt het prachtig, zie je dat?” grijnsde Alex.

Max knikte. Opeens begreep hij waarom Lidy zo fel had gereageerd. Hij had nooit beseft wat hij zijn dochter tekort deed, door haar af te schermen voor andere kinderen. Hij had gedacht dat het beter voor haar was, als ze niet gekwetst kon worden omdat zij niet kon wat andere kinderen wel konden, maar hij had het finaal bij het verkeerde eind gehad. Nog nooit had hij zijn kleine meid zo zien stralen en hij schoot vol van ontroering.

“Komen jullie, het eten staat op tafel!” riep Alex.

Steffie stond meteen beneden en liep naar de rolstoel. Er lag een blos van opwinding op haar wangen. “Vond je het leuk, Yndia?”

Yndia knikte met stralende ogen. 

Nog nooit had Yndia met zoveel smaak haar pizza opgegeten. Ondertussen luisterde ze naar het gebabbel van Andy en Steffie. Eindelijk had ze vrienden! Ze wilde dat ze ook kon praten. Ze zou ze zoveel willen vertellen! Heel even gleed er een schaduw van verdriet over haar gezicht. Lidy was de enig die het zag en meende te begrijpen wat er in het meisje omging. Zou dit de start zijn naar een ommekeer in haar leven? Soms was er maar een kleine aanleiding voor nodig. Lidy hoopte het met heel haar hart.

“Misschien hebben jullie zin om morgen met ons te gaan zeilen?” stelde Alex onverwacht voor. “Volgens het weerbericht is het morgen ook nog mooi weer, iets minder zonnig misschien, maar met een lekker windje. Niet te veel en niet te weinig, precies goed om rustig te kunnen zeilen.” Toen hij Max bedenkelijk zag kijken voegde hij eraan toe. “We hebben een boot met een kajuit en genoeg zwemvesten aan boord voor iedereen. Lijkt het je wat?”

Steffie en Andy gaven opgewonden uiting dat ze het een geweldig plan vonden.

Max kon nog moeilijk ‘nee’ zeggen na alles wat Lidy hem in stilte verweet en stemde, zij het niet erg enthousiast, ermee in.



“Kijk, daar staat een reiger,” wees Steffie. Yndia volgde haar vinger. Ze zaten op het bankje aan de zijkant van de boot. Alex had de rolstoel van Yndia met een touw verankerd aan de reling. In feite was zoiets levensgevaarlijk. Als de boot zou omslaan had Yndia ondanks het zwemvest geen enkele kans, Alex zou het ook nooit doen als het onstuimig weer was geweest, maar er stond nauwelijks wind om te zeilen. Het was meer laveren om nog een beetje wind te kunnen vangen. Het maakte allemaal niet uit. Yndia genoot! Er lag een blos op haar anders zo bleke wangen en haar ogen straalden van puur plezier. Steffie deed haar best om Yndia van alles uit te leggen en wees haar op vogels en eilandjes die bevolkt werden door kolonies meeuwen en aalscholvers. 

Max kon zijn blik niet van zijn dochter afhouden. Hij had haar nog nooit zo vrolijk gezien en meer en meer drong het tot hem door, dat hij verkeerd had gehandeld.

Alex bestuurde de boot en Andy mocht het grootzeil bedienen.

Lidy zat naast Max aan de andere kant van de boot met haar hoofd geheven naar de zon, de ogen gesloten achter de zonnebril.

“Je zei dat Yndia als baby wel geluid produceerde. Je vertelde dat je denkt dat ze iets meer dan een jaar oud was toen ze ermee stopte. Is er toen iets gebeurd dat grote indruk ophaar heeft gemaakt?” vroeg Lidy. 

Max slaakte een zucht. Waarom moest Lidy juist nu daarover beginnen? Toch durfde niet te zeggen dat hij nu geen zin had om daarover te praten. Deze mensen waren zo hartelijk en aardig. Hij had gewoon het lef niet daartoe.

“Daarover moet ik diep nadenken. Sascha, mijn vrouw werd omstreeks die tijd ziek. Ze kreeg acute leukemie.”

“O wat erg!” reageerde Lidy meelevend. 

“Was eerst al onze aandacht op ons kind gericht vanwege haar handicap, toen kwam dit erbij. Yndia was heel erg aan Sascha gehecht. Ze waren wat je noemt twee handen op een buik. Door Sascha’s ziekte kon ze er lang niet altijd zijn voor Yndia. Onze dochter is toen trouwens een tijdje uit huis geweest. In het begin vingen mijn schoonouders haar op, maar Sascha was hun dochter. Ze maakten zich ook grote zorgen en wilden er ook voor haar zijn. Een goede vriendin van Sascha heeft Yndia toen in huis genomen. Ik denk dat het omstreeks die tijd is geweest, dat ze stopte met het produceren van elk geluid.”

“Een traumatische ervaring voor zo’n kind,” wist Lidy. “Dan kun je alle specialisten aflopen, maar niemand die haar aan het praten krijgt. Er moet iets bijzonders in haar leven gebeuren, dan heb je grote kans dat ze weer gaat praten.”

Verbaasd keek Max haar aan. “Meen je dat nou?”

Lidy knikte. “Je werd zelf natuurlijk erg in beslag genomen door de ziekte van je vrouw.”

Max beaamde: “Zoiets trekt een wissel op je bestaan. Toen de eerste chemokuur voorbij was, is Yndia weer thuisgekomen, maar het was erg moeilijk voor mijn vrouw. Hoezeer ze ook met elkaar waren verbonden, ze schiep onbewust afstand. Yndia leed daaronder, maar van Sascha kon ik het wel begrijpen. Ze probeerde te onthechten om het afscheid niet pijnlijker te maken dat het al was. Yndia raakte helemaal gefocust op mij. Het was erg moeilijk om mijn aandacht eerlijk te verdelen tussen hen tweeën. In het begin heb je niet in de gaten dat een kind niets zegt. We communiceerden op onze eigen manier. Pas toen iemand me erop wees dat ze wel erg laat was met praten, ben ik er op gaan letten. Ik ben met haar verschillende specialisten geweest, maar niemand kon een oorzaak vinden. Vreemd, dat ook niemand gevraagd heeft of ze een traumatische ervaring had meegemaakt. Jij bent de eerste die erover begint.”

“Dat meen je niet!”

“Echt wel!”

“Mama, kijk daar!” riep Steffie opeens en wees naar een heel grote vogel die opsteeg vanaf het eiland waar ze omheen voeren. “Is dat een ooievaar?”

Iedereen ging naar een kant van de boot waardoor hij gevaarlijk overhelde. 

“Pas op, papa!” riep Andy en bukte om de giek te ontwijken terwijl hij het grootzeil de andere kant manoeuvreerde.

De rand van de boot raakte bijna het water. Yndia keek met grote ogen naar de kleine golfjes en het donkere water dat beangstigend dichtbij was. “Papa!”

Niemand lette meer op de vogel die zich langzaam klapwiekend van het eiland verwijderde.

Max keek beduusd. “Zei Yndia ‘papa’?”

“Ik geloof het wel,” meende Lidy.

‘Ja, echt wel!” wist Steffie. “Ze zei het echt!”

De boot lag weer normaal op het water en de rust in de boot was hersteld. Steffie legde haar handen op haar knieën waardoor ze op ooghoogte was met Yndia. Ze keek het veel jongere meisje aan. “Yndia zeg nog eens ‘papa’?”

Yndia wist dat ze een geluid had voortgebracht. Ze was helemaal verbaasd dat ze het kon! Maar kon zich niet meer herinneren hoe. Steffie probeerde haar nog een paar keer over te halen iets te zeggen, maar Yndia zweeg in alle talen.

Toch was iedereen aan boord ervan overtuigd dat ze ‘papa’ had gezegd.

“Het is een begin,” zei Lidy glimlachend. “Let maar op, binnenkort kletst ze je de oren van het hoofd.”

Later dronken ze thee op het terras bij het zomerhuis en smulden de kinderen van een ijsje. Terloops probeerde Steffie Yndia te bewegen weer iets te zeggen, maar dat bleek tevergeefs.

“Ben ik brutaal als ik je vraag of ik je huis eens van binnen mag zien?” vroeg Alex.

Lidy had al opgemerkt dat de mannen het uitstekend met elkaar konden vinden. 

Max leefde op nu hij niet constant zijn aandacht op Yndia hoefde te richten. Steffie had zich met bijna moederlijke zorg over zijn dochter ontfermd.

“Natuurlijk mag je het huis van binnen zien! We kunnen er straks met ons allen naartoe wandelen.”

“Goed idee,” lachte Lidy. “Zal ik een picknickmand klaarmaken, dan kunnen we bij jou op het gazon picknicken.” Ze grinnikte ondeugend. “Dat doen we bijna altijd als we hier zijn. Er was immers niemand om ons dat te verbieden?”

“Helemaal goed! Gezellig!” riep Max enthousiast uit.

Yndia keek naar haar vader. Ze had hem nog nooit ze vrolijk gezien. Papa was sinds de dood van mama erg in zichzelf gekeerd geweest. Zijn vrolijkheid werkte aanstekelijk en voor ze zelf wist wat ze deed lachte ze hardop. “Ha,ha!”

Er viel een stilte en iedereen keek haar aan. 

Yndia schrok ervan. Had ze soms iets gedaan wat niet mocht? Haar gezicht betrok, haar onderlip krulde en er verschenen tranen in haar ogen.

Ontroerd tilde Max zijn dochter uit de rolstoel en knuffelde haar. “Lieverd, toch! Je kunt geluid maken! Wat knap!”

De stralende blik waarmee hij haar aankeek, maakte Yndia duidelijk dat ze niets verkeerd had gedaan. Het bracht haar even in verwarring. Max kuste haar en zette haar weer neer in de rolstoel. Steffie kwam meteen naar haar toe en keek haar ook al zo blij aan.

Lidy voelde zich geroerd door hetgeen ze zojuist had meegemaakt. Ze had het gevoel dat hier iets heel bijzonders had plaatsgevonden en vluchtte naar de keuken om haar emotie te verbergen. 

“Mag ik helpen?” vroeg Andy. Hij was haar gevolgd en begreep maar weinig van wat er zich voor zijn ogen had gespeeld. 

Meestal was het Steffie die wilde helpen, maar zij werd zo in beslag genomen door Yndia, die ze van alles probeerde uit te leggen. Lidy schoof hem een aantal opengesneden minibroodjes toe. “Smeer daar maar boter op en wat lekkers. Jam, hagelslag of kaas.”

“Waarom doet iedereen zo raar omdat Yndia een woordje heeft gezegd?”

“Omdat ze nog nooit iets heeft gezegd.”

“Ik weet wel dat ze niks zegt en ze zegt nog niks. Eén woordje maar en iedereen is helemaal blij. Maar waarom kan ze dat nu opeens wel?”

“Toen Yndia heel klein was, is er iets gebeurd waar ze heel erg van is geschrokken. Daardoor is ze nooit gaan praten.”

Andy fronste nadenkend zijn voorhoofd. “Hè? Hoe kan dat nou?”

“Hoe dat precies werkt, weten we nog niet, maar het gebeurd wel vaker dat mensen niet meer kunnen praten als er iets naars in hun leven gebeurd.”

“En dat is ook bij Yndia gebeurd?”

“Precies. Haar moeder werd ziek toen ze heel klein was.”

“Is ze dood gegaan?”

“Inderdaad. Dat is erg verdrietig.”

Andy knikte en verzuchtte ernstig: “Ik zou het tenminste wel erg vinden als jij dood zou gaan.”

Lidy wierp hem een tedere blik toe. “Dat was ik ook nog niet van plan, hoor!”

Het is wel een dag vol emoties, bedacht ze terwijl ze pannenkoeken besmeerde met kruidenkaas en oprolde. 

“Joehoe?” Er klonk een korte klop op de achterdeur en een blond hoofd vol kleine krullen verscheen om de deur.

“Jessie!” riep Lidy uit. “Goed je te zien! Je wist al dat we hier waren?” Ze liet de pannenkoeken voor wat ze waren en omarmde Alex’ nichtje Jessica, kortaf Jessie genoemd. 

“Van Rosy, natuurlijk! Ik belde haar om een prettige vakantie te wensen en eigenlijk kon ik wel raden dat jullie hier zouden zijn.”

“Hoi, Jessie!” riep Andy met volle mond, want hij had snel een hapje van de fruitsalade genomen. “We gaan picknicken bij het gele huis. Ga je ook mee?”

“Natuurlijk ga ik mee!” riep Jessie met pretlichtjes in haar blauwe ogen en woelde haar achterneefje door zijn haren. Andy trok snel zijn hoofd weg.

Jessica was een graag geziene gast in het zomerhuis. Ze was een gezellige, spontane, jonge vrouw van begin dertig en altijd in voor een geintje. In een van de dorpen hier in de buurt had ze een eigen verloskundige praktijk. Omdat ze wist dat haar familie in de buurt was en er geen bevallingen aanstaande waren, had ze besloten hen op te zoeken. “Waar is mijn neef? Nog aan het zeilen?” 

“Alex zit op het terras. We hebben bezoek.”

“O? Dan had ik beter een andere keer kunnen komen.” Jessie likte de stroop van haar vingers die ze had opgedaan door het oprollen van een pannenkoek.

“Ben je mal? Veel te gezellig dat je er bent!” lachte Lidy onbekommerd.

“De meneer van het gele huis is hier,” verklapte Andy.

“Hè? Wat? Hoe komt die hier terecht? Wat is hij? Een ouwe zuurpruim?” 

Dat woord deed Andy in lachen uitbarsten. Echt niet! Hij is geen ouwe zuurpruim! Ha, ha! Max is hartstikke aardig. Vraag maar aan mama en hij heeft ook een kind, maar die kan niet lopen en niet praten en ze heeft…”

“Een dochter, bedoel je,” onderbrak Lidy het relaas van haar zoon.

“O, vertel!” Jessies hoofd ging van de een naar de ander. “Wel een dochter en geen vrouw? Is hij gescheiden?”

Lidy schudde haar hoofd. Echt iets voor Jessie om alles tegelijk te willen weten.

“Zijn vrouw is nog niet zo heel lang geleden overleden en zijn dochter is gehandicapt.”

Jessie fronste haar voorhoofd. “Dat is minder, maar hij is wel aardig, zeggen jullie? Wat gaat hij met het gele huis doen? Gaat hij er in wonen? Misschien is er wel plaats voor mij. Het is groot zat. Mijn huidige praktijkruimte raak ik namelijk kwijt!”

“Je wilt toch geen praktijk midden in het bos?” grinnikte Lidy.

“Waarom niet? Worden die zwangere vrouwen rustig van.”

“Daar heb je een punt!”

“Maar goed, waar is die man van het gele huis. Jullie hebben me nieuwsgierig gemaakt.”

“Op het terras bij Alex. Loop er maar vast naartoe. Ik ben hier bijna klaar.”

Andy klapte haastig een broodje met jam dicht. “Ik ga wel met je mee.” Hij holde achter Jessica aan en liet zijn moeder hoofdschuddend achter. Hij holde Jessica voorbij en riep: “Papa, kijk eens wie er is?”

Het eerste wat Max opviel was een hoofd vol kleine, blonde krullen, een paar lichtblauwe ogen en een volle, lachende mond. Dat alles hoorde bij een kleine vrouw met een slank figuur. Gekleed in een strak, rood T-shirt met een diepe V-hals, waarin haar volle borsten duidelijk uitkwamen, een verschoten blauwe driekwart jeans om een paar slanke, bruine benen en zilverkleurige teenslippers aan voeten met roodgelakte nagels.

Alex kwam uit zijn stoel en omhelsde verheugd zijn nichtje. Jessica legde een hand op zijn schouder waarbij een aantal zilveren armbanden rond haar pols rinkelden.

“Hallo, Jes! Wat leuk dat je er bent!” begroette Alex zijn nicht.

Hij liet haar los en draaide haar een halve slag zodat ze Max kon aankijken. “Mag ik je voorstellen? Max Werkman. Hij is de eigenaar van het gele huis…”

“… waar we altijd naartoe wandelen om te picknicken,” vulde Jessie lachend aan terwijl ze Max de hand schudde en in zijn donkere ogen leek te verdrinken. “Jessie Snijdewind.” Waarom zat er opeens een hapering in haar stem? Zijn handdruk was warm en stevig. Jessie schraapte haar keel. “Ik was binnen al op de hoogte gesteld van je bezoek. Leuk kennis te maken met de eigenaar van het gele huis. We hebben altijd gedacht dat het een knorrige, oude man toebehoorde, maar nu zie ik dat het een misverstand was. Zo zie je maar weer. Een mens komt altijd voor verrassingen te staan. Schielijk trok ze haar hand uit de zijne. Zijn donkere ogen keken haar zo doordringend aan, dat ze ervan ging blozen.

Snel wendde ze zich tot Steffie: “Hallo, schat, heb je nog tijd voor je tante of ben je druk met voorlezen.”

Steffie hief glimlachend haar gezicht voor een kus. “Hoi, Jes!” en wijzend op het meisje naast zich. “Dit is Yndia.”

Jessie ging op haar hurken zitten en lachte naar het meisje in de rolstoel. “Hoi, Yndia, mooie naam heb jij! Ik ben Jessie. Krijg ik een hand van je?”

Aarzelde legde Yndia haar handje in die van Jessie. Vol bewondering keek ze naar de blonde krullen. Ze maakte haar hand los uit die van Jessie en reikte naar de krullen om te voelen of ze wel echt waren.

“Vind je mijn haren mooi?” grinnikte Jessie. “Voel maar, het is allemaal echt, hoor!”

Yndia knikte en glimlachte. 

“Ik vind jouw haren ook mooi!” Ze streelde Yndia’s glanzende, donkere haren.

“Yndia kan niet praten,” verduidelijkte Steffie. “Maar ze heeft vandaag toch twee woordjes gezegd. Knap, hè? Ik lees haar voor, misschien gaat ze dan nog meer woordjes zeggen.”

“Daar hoop je op, begrijp ik.” Jessie kwam overeind en keek op de kinderen neer. “Ik ga je moeder nog even helpen met het klaarmaken van de picknickmand. Jullie laten haar alles alleen doen!”

“Niet waar!” riep Andy enigszins beledigd. “Ik heb al geholpen!”

“Sorry! Dat is waar!”

Jessie voelde de blik van Max op haar stevige achterste rusten terwijl ze het huis binnenliep.

Alex keek zijn gast geamuseerd aan. Die blik was ook hem niet ontgaan.

Max voelde dat hij licht bloosde.

“Onze Jessie is een mooie meid! Vind je niet? Gezellig ook!”

Max kon niet anders dat het beamen. “Woont ze hier in de buurt?”

Alex knikte. Ze heeft een eigen verloskundige praktijk in een dorp verderop. Altijd als we hier zijn, probeert ze tijd vrij te maken om bij ons langs te komen.”

“Ze is inderdaad leuk om te zien en spontaan,” antwoordde Max die zichzelf weer enigszins onder controle had.

“Wat een man!” fluisterde Jessie in Lidy’s oor. “Wauw! Mag ik hem hebben?”

Lidy schoot in de lach. “Van mij wel! Zie maar dat je hem krijgt, maar doe het kalm aan. Ik heb geen idee hoe lang hij al weduwnaar is en of hij überhaupt al toe is aan een nieuwe partner.”

“Nou? Zoals hij me daarnet aankeek! Ik begon er zomaar van te stotteren!”

“Jij? Dat kan ik me bijna niet voorstellen.”

“Toch was het zo!”

Lidy legde de laatste hapjes in de picknickmand en dekte die toe met een rood/wit geblokt kleed. ”Zo, alles is klaar. Als jij de witte wijn wilt pakken uit de koelkast en de anderen roept, dan kunnen we gaan.”

Steffie liep voorop en duwde de rolstoel. Alex en Max volgden en droegen respectievelijk de picknickmand en de trolleytas met drankjes. Daarachter liepen Lidy en Jessie met in hun kielzog Andy die verslag deed van de jongen die hij in het water had ontdekt. Jessie luisterde maar met een half oor. Ze kon haar ogen niet afhouden van de donkere krullen van Max, de strakke contouren in de afgeknipte jeans en de brede schouders onder het shirt.

Lidy bezag het met een glimlach. 

Andy dacht er anders over. “Je luistert helemaal niet!” merkte hij beteuterd op.

“Jawel, hoor! Je vertelde dat er iets in het water lag.”

“Maar je weet niet eens wat.”

“Een eh…”

“Zie je wel dat je niet hebt geluisterd! Er lag een jongen in het water en hij was bijna verdronken!”

Jessie keek Lidy aan. “Echt waar?”

“Waarom zou hij het verzinnen?”

“Dat weet ik niet.” Jessie wist niets anders te zeggen, ze luisterde de rest van de wandeling naar het verslag van Andy, maar was blij toen ze het gele huis voor zich zag opdoemen.

Alex spreidde twee grote plaids uit op het gazon en onder de kastanjeboom. Lidy begon de picknickmand uit te pakken. Steffie deelde de plasticbordjes uit en Andy het bestek. Jessie schonk wijn in voor de volwassenen en reikte de kinderen pakjes appelsap aan.

“Wat gezellig!” riep Max enthousiast uit en verzonk in gepeins. Hij groef in zijn geheugen naar herinneringen waar eenzelfde sfeer was geweest. Hij kon ze niet vinden. Zijn ouders waren hardwerkende mensen geweest hoofdzakelijk bezig met geld te verdienen. Er was altijd wel iemand in huis geweest om voor hem te zorgen, maar zoiets als dit had hij met zijn ouders nooit gedaan. Het deed hem eens te meer beseffen hoe eenzaam hij was, zelfs nu, te midden van deze gezellige familie.

Hij had geen familie. Yndia was zijn hele familie en o, ja, zijn grootmoeder, maar die telde niet echt meer mee.

Jessie, die een plaatsje in zijn nabijheid had, zwaaide met een hand voor zijn ogen. “Een euro voor je gedachten!”

Max knipperde met zijn lange donkere wimpers en schonk haar een warme glimlach, maar desondanks bespeurde ze iets van pijn in zijn ogen.

“Ik dacht aan mijn jeugd en wat ik zoal heb gemist. Je moet weten dat ik misschien één of twee keer hier ben geweest met mijn ouders. Mijn vader kreeg ruzie met de zijne en daarna zijn we hier nooit meer geweest.”

“Dat meen je niet!”

“Echt waar!”

Jessie sprong bijna uit elkaar van nieuwsgierigheid. Ze stootte hem aan waardoor bijna de wijn uit zijn glas klotste. “Vertel! Vertel!”

Max grijnsde en schudde het hoofd. “Later misschien, ik wil nu genieten en niet denken aan wat ooit is geweest.”

Jessie keek enigszins teleurgesteld dat hij zijn verleden nu niet meteen met haar wilde delen. Maar de belofte van ‘later’ hield toch een nieuwe ontmoeting in.

Omdat bijna iedereen popelde om het landhuis vanbinnen te bekijken. besloten ze halverwege de picknick het huis te gaan bezichtigen. Achter elkaar aan liepen ze de monumentale hal in, door de brede gang naar de salon met erker die uitkeek op het terras en het gazon en een prachtig uitzicht bood op een stuk van het meer en de velden eromheen. Terwijl de anderen de kamers bewonderden, was Jessie de erker ingelopen om naar buiten te kijken.

Opeens merkte ze dat er iemand achter haar kwam staan. “Mooi, hè?” Ze hoorde een emotionele vibratie in zijn stem en voelde zijn warme adem in haar nek.

“Schitterend!” zei ze ademloos en voelde dat haar hart sneller ging kloppen.

Hoewel ze dit moment graag had willen vasthouden, draaide ze zich toch langzaam naar hem om. “Ben je echt van plan hier te gaan wonen?”

Hij staarde langs haar heen naar buiten. “Dat is wel mijn bedoeling.”

Jessie werd getroffen door de intensiteit van zijn blik. Er speelde zich allerlei emoties in af. Verdriet, hoop, verlangen. Ze moest zich bedwingen om niet een hand tegen zijn wang te leggen en haar lippen op de zijne te drukken. Het allerliefst zou ze zijn hoofd tussen haar handen nemen en het aan haar borst vlijen en tegen hem fluisteren dat hij zich nooit meer eenzaam hoefde te voelen. Hij maakte zijn blik los van de verte en keek haar glimlachend aan.

“Kom, dan laat ik je de rest van het huis zien.” Zijn hand raakte heel even haar schouder aan.

Ze voegden zich bij Alex die de enorme schouw bewonderde en later bij Lidy die de keuken aan een inspectie onderworp.

“Je doet nu net alsof je verstand van keukens hebt!” grijnsde Alex. “Je kookt bijna nooit!” 

“Maakt dat iets uit? Ik mag toch wel kijken? Deze keuken is voor de begrippen van toen een heel moderne keuken.”

Jessie was het met haar eens.

“Dan moeten jullie eens boven kijken!” Max ging hen voor de al even monumentale trap op.

Hij toonde hen de diversiteit aan slaapkamers. De drie badkamers en de twee toiletten, allen uitgevoerd in prachtig Italiaans marmer en Portugese tegels. 

De “Oh’s” en “Ah’s” waren dan ook niet van de lucht.

“Wat ga je met al die kamers doen?” wilde Jessie weten.

Max zette zijn plannen uiteen.

“Ik had zo gehoopt dat je hier misschien een beetje ruimte zou hebben voor mij,” zei ze opeens schuchter.

Max fronste zijn wenkbrauwen. “Voor jou?” 

Jessie knikte. “Ik raak binnenkort mijn praktijkruimte kwijt en ben al een tijdje op zoek naar een nieuwe, maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Nu dacht ik opeens… Je hebt hier zoveel ruimte dat ik misschien…” 

“Kom eens mee!” Max pakte haar bij een arm en nam haar mee naar beneden. In de hal was een deur die naar een geheel aparte ruimte leidde. Zo te zien was het een bibliotheek en een kantoorruimte geweest. In een wandkast was zelfs een wastafel ingebouwd.

“Wat denk je hiervan? Zou dit met een beetje aanpassingen aan je eisen voldoen?”

Jessie zette grote ogen op. “Je bedoel… Je meent toch niet echt dat…”

Max schonk haar een warme glimlach. “Dat meen ik wel!”

“O!” Impulsief vloog Jessie hem om de hals en zoende hem op de wang. Ze voelde hoe hij een arm rond haar middel sloeg en haar even vasthield, dicht tegen zich aan. Ze voelde zijn warmte, het kloppen van zijn hart. Ze verstijfde en durfde hem nauwelijks aan te kijken. Toen ze het toch deed, zag ze de tederheid in zijn blik, één seconde maar, toen liet hij haar los. Op dat moment wist Jessie het zeker: liefde op het eerste gezicht bestaat!



De eerste vakantieweek was bijna ten einde. Iedereen verheugde zich op de komst van Lidy’s vriendin Lieke, haar man Reinout en hun dochtertje Silvia. Het beloofde een prima zeilweekend te worden met genoeg wind om te zeilen.

Alex deed inkopen voor de barbecue. Vlees hoefde hij niet te kopen, want de ouders van Arnoud, de jongen die ze hadden gered uit het water, hadden een enorm vleespakket laten bezorgen als dank voor de redding van hun zoon. Via telefonisch contact waren ze al op de hoogte dat Arnoud geen hersenletsel had opgelopen en zijn geheugen langzamerhand terugkeerde. Alex vroeg aan Lidy of ze ook Max en Jessie zouden uitnodigen voor de barbecue.

“Dat lijkt me een goed plan,” meende Lidy. “We kunnen de hele camping wel uitnodigen met al dat vlees!” Uiteindelijk werd besloten om ook Cor en enkele andere vrienden uit de buurt uit te nodigen voor de barbecue.

Er werd in huize Van de Poel met bedden geschoven om plaats te maken voor de gasten.

“Kunnen ze niet in het huis bij Max slapen?” vroeg Steffie die het niet leuk vond om haar kamer met haar broertje te moeten delen.

Sinds de kennismaking met Max en Yndia was Steffie niet bij het gele huis vandaan te slaan. Als het even kon, was ze bij Yndia te vinden. Het meisje keek trouwens elke dag uit naar de komst van Steffie.

“Nee, dat kan niet,” vond Lidy. “We kunnen Max niet zomaar wildvreemde mensen op zijn dak sturen.”

“Dat stellen we ze toch eerst voor?” Andy moest heel hard lachen om zijn eigen grap. 

Lidy vond het niets.

Vrijdags, aan het einde van de middag arriveerden de familie Koopsen. Silvia was pas drie jaar oud en was vlak bij hun bestemming in slaap gevallen.

“Ik laat haar maar even in de auto slapen,” zei Lieke na de hartelijke begroeting met haar vriendin en collega. 

Ze had een van de ramen een eindje opengedraaid voor de nodige frisse lucht. Nadat alle spullen waren uitgeladen, zocht iedereen een plaatsje op het terras waar de witte wijn in een ijsemmer stond en Lidy een keur van hapjes had klaarstaan.

“Zelf gemaakt?” informeerde Reinout voor hij een toostje paling in zijn mond stopte.

“Ja, de traiteur,” grijnsde Alex. 

“Dat had je nu niet moeten zeggen!” vond Lieke. “Had ons in de waan gelaten!”

Ze dronken en aten en af en toe ging er iemand kijken of Silvia al wakker was geworden.

Het begon al te schemeren toen Lieke zei dat het nu toch wel tijd werd dat Silvia wakker werd. “Ze houdt ons straks de hele nacht wakker als ze nog langer blijft slapen!”

“Ik ga wel kijken,” bood Steffie aan en was al op weg naar de auto die achter het zomerhuis stond.

Lieke zette haar wijnglas neer. “Ik ga er maar achteraan. Als ze nog slaapt, maak ik haar wakker. Meestal is ze oerchagrijnig als ze wakker wordt gemaakt.”

“Dat zou ik ook zijn!” riep Alex.

Nog voor Lieke de hoek van het huis om was kwam Steffie aanhollen. “Ze is er niet!” riep ze in paniek uit. “De deur van de auto staat open en Silvia is weg!”

Lieke dacht even dat Steffie een grapje maakte, maar toen ze bij de auto kwam en het portier open zag staan, dacht ze dat haar hart stil bleef staan. “Ze is er niet? Hoe kan dat nou?”

“Iemand heeft haar vast meegenomen,” veronderstelde Steffie. “Hoe komt ze anders uit de auto?”

Lieke slaakte een hese kreet die echode door het bos achter het zomerhuis en Steffie deed huiveren.

Meteen kwamen Reinout en Alex aangesneld, op de voet gevolgde door Lidy en Andy en een blaffende Basil.

“Ze is weg! Iemand heeft ons kind gestolen!” gilde Lieke in paniek.

Even staarde iedereen sprakeloos naar het lege kinderstoeltje in de auto.

Alex kwam als eerste in actie. “Kan ze zelf uit de auto zijn geklommen?”

Lieke knikte. “Ze kan er wel zelf uitkomen, maar dat zou ze nooit doen. Iemand moet haar hebben meegenomen,” Ze barstte in snikken uit.

Lidy legde troostend een arm rond haar schouders. 

“Misschien zijn het wel dezelfde boeven als die de jongen in het water hebben gegooid.“ Door dit te zeggen, verhoogde Andy de spanning nog meer.

“Welke boeven? Is er hier iets gebeurd?” wilde Reinout meteen weten.

Alex zag geen verband en legde dat ook uit, terwijl hij met een waarschuwde blik Andy het zwijgen oplegde.

“Misschien is ze het bos ingelopen,” veronderstelde Steffie. “Zal ik gaan zoeken?”

“Doe maar niet.” Hoewel Steffie dagelijks door het bos liep naar het gele huis, gaf het Lidy nu een onbehaaglijk gevoel. 

“We moeten de politie bellen!” riep Lieke met overslaande stem.

“Ik loop met Steffie het bos in,“ besloot Alex. “Kijken jullie of je bij het meer iets kunt ontdekken. Voor hetzelfde geld is ze daarheen gelopen.”

Daar had zelfs Lieke nog niet aan gedacht. Het meer! De paniek sloeg nu helemaal toe.

Lieke begon richting het meer te rennen. Lidy kon zich niet voorstellen dat Silvia daarheen was gegaan. Ze had het terras moeten passeren, iemand had haar dan vast en zeker gezien en anders was ze wel naar hen toegekomen.

Alex, Reinout en Steffie verdwenen in het bos met de oren gespitst op elk geluid.

Ze tuurden tussen de bomen door. Halverwege richting het gele huis zag Alex iets bewegen. Hij hield de anderen tegen met zijn arm en legde een vinger tegen zijn lippen. Aan de linkerkant kraakten takken, duidelijk veroorzaakt door voetstappen. Tussen de hoge varens en achter een dikke eikenboom vandaan, kwam iemand met iets in zijn armen. Ze hoorden iemand zachtjes snikken. Steffie voelde haar hartje bonzen en verschool zich met ingehouden adem achter Alex.

De persoon kwam dichterbij. Het was een man met zwart sluik haar in een groene overall. In zijn armen droeg hij een kind. Silvia! Zijn blik was zo op het kind gefocust dat hij de drie mensen op het pad niet opmerkte. Pas toen Reinout een harde vloek uitte keek hij geschrokken op.

Reinout stond in een seconde bij hem: “Geef mijn kind terug!” siste hij en rukte Silvia uit de armen van de beduusde man. Huilend klemde hij zijn dochter aan zijn borst. Woede had ook bezit genomen van Alex. Hier was iemand die een kind had gestolen, een pedofiel misschien? Wie anders zou een kind meenemen? Tegen zijn gewoonte in, Alex was een man die liever iets uitpraatte, haalde hij in blinde woede uit. Zijn vuist trof de man midden in het gezicht. Tot zijn genoegen zag Alex de man achterovertuimelen en met een smak op het bospad terechtkomen. Hij wreef met voldoening zijn pijnlijke knokkels en wendde zich tot Reinout. Silvia klemde zich met beide armen aan haar vader vast en snikte. “Papa ikke zal niet meer doen, echt niet papa!”

“Het is goed, mijn schat,” suste haar vader. “Papa is bij je. Je bent veilig!”

Steffie overzag de situatie met open mond en grote schrikogen.

Alex haalde zijn mobiel tevoorschijn, belde Lidy dat Silvia terecht was en toetste vervolgens het nummer van de politie in.

“Breng je dochter naar huis,” zei hij tegen Reinout, “en neem Steffie mee. Als er politie arriveert, kan zij ze hiernaartoe brengen.”

Silvia snikte nog wat na. Ze hield haar hoofd tegen haar vaders borst gedrukt en haar armen om zijn hals. Ze keek naar Steffie. Steffie glimlachte beverig naar haar. Ze was de schrik nog niet te boven. “Ik geloof niet dat die man Silvia iets heeft gedaan,” merkte ze ernstig op. Intuïtief had ze aangevoeld dat de man geen kwaad in de zin had gehad.

“Dat weet ik niet,” antwoordde Reinout. “Dat zien we thuis wel.” Toch kon hij niet nalaten het zijn dochtertje te vragen. “Was die meneer lief voor je?”

Silvia knikte. “Ikke weg lopen, mag niet, hè? Ikke wilde konijntje pakken, maar die liep heel hard weg! In het bos! Ikke niet meer vinden enne… enne moest huilen!”

“Misschien heeft die man haar wel gevonden!” zei Steffie.

Reinout schudde zijn hoofd. “Daar geloof ik niets van.” Toch sloeg ook bij hem de twijfel toe. Er was een gezegde dat gekken en kinderen altijd de waarheid spraken. Zou Steffie gelijk hebben en had de man zijn dochter gevonden?

“Lopen hier vaak mensen hier in het bos?” wilde hij weten.

“Soms, niet maar niet veel. Meestal mensen van de camping die iets verderop ligt.”

Nog voor ze goed en wel het bos uit waren, snelde Lieke hen huilend tegemoet. Ze stak haar armen naar haar dochter uit, nam haar van Reinout over en drukte haar aan haar borst. Silvia verzette zich tegen de al te stevige omhelzing van haar moeder en worstelde zich los. Lieke nam haar mee naar binnen, zette haar op de tafel en bekeek haar van top tot teen.

“Wat heeft die meneer met je gedaan?” vroeg ze. “Heeft hij je pijn gedaan?”

Silvia krulde haar onderlip en schudde haar hoofd. “Hij isse lief! Ikke alleen konijntje was weglopen en ikke niet meer vinden. Toen moest ik huilen, ikke bang!” Dikke tranen rolden over haar wangen nu ze terugdacht aan haar avontuur.

Lieke knuffelde haar. “Je hoeft niet meer bang te zijn, mamma is bij je.”

Ondertussen was de man in het bos bijgekomen. Alex hoorde hem kreunen en keek op hem neer. De man wreef over zijn neus waar een straaltje bloed uit was gelopen en hief zijn hoofd iets op.

“Tjezus man! Had je je niet even kunnen bedenken voor je sloeg?”

Alex keek minachtend op hem neer. “Ik zou niet weten waarom. Mannen zo als jij verdienen een goed pak slaag. Je hebt met je poten van kinderen af te blijven. Wat heeft je bezield om dat kind mee te nemen?” 

“Dat heb ik helemaal niet gedaan! Niemand geeft me de kans om het uit te leggen!”

Voor hij verder kon spreken, klonk er een hoop geritsel en gehijg en sprong er een enorme hond tevoorschijn uit de struiken. Hij zette zijn voorpoten op de borst van de man en begon met zijn grote, natte tong zijn gezicht te likken. 

“Ah! Daar ben je dan eindelijk!” De man legde zijn handen om de kop van de hond. “Zie je, ik was op zoek naar mijn hond die achter een konijn was aangegaan toen ik opeens een klein meisje zag staan huilen. Wie verwacht nou zo’n klein kind alleen in het bos? Ik had haar net op mijn arm toen jullie eraan kwamen. Niemand gaf me de tijd om het uit te leggen.” Hij wreef nogmaals over zijn neus. “Je hebt een harde hand, moet ik zeggen.”

Alex wist niet wat hij moest zeggen. De man had helemaal gelijk. Ze hadden klakkeloos aangenomen dat hij het kind had ontvoerd.

“Het… het spijt me!” stamelde Alex en stak een hand naar de man uit om hem overeind te helpen. De hond liet een waarschuwend gegrom horen, maar werd door zijn baas erop geattendeerd dat het goed volk was.

“Je moet weten dat het niet mijn gewoonte is om te slaan, maar ik deed het in een opwelling.”

“Ja, ja…” knikte de man en streelde de kop van de hond terwijl hij een riem uit zijn zak haalde en hem aanlijnde. “Jou laat ik niet meer loslopen. Je ziet nu wat ervan komt als je de benen neemt!” 

“Loopt met me mee,” stelde Alex voor. “Dan kun je het ook de ouders van het kind uitleggen en de politie die inmiddels onderweg is.

“Hoe kwam dat kind in het bos?” wilde de man weten die zich eindelijk voorstelde als Kars van Norden. “Ouders zouden beter op hun kinderen moeten passen, dan kan zoiets als dit niet gebeuren!”

Alex legde uit dat het kind in de auto had liggen slapen en zelf de auto moet hebben verlaten.

Toen ze het bos uitkwamen, kwam Steffie hen met twee politieagenten tegemoet.

Alex, maar ook Lieke en Reinout hadden heel wat uit te leggen.

“Ik zou u eigenlijk een proces verbaal moeten geven voor het laten loslopen van uw hond,” waarschuwde een van de agenten. “Maar zo te zien bent u genoeg gestraft. Wij gaan er weer vandoor.” Ze waren al bij de auto toen een van de agenten zich omdraaide en zich tot Alex wendde. “Ik vergeet u te vertellen dat we de daders hebben opgepakt die, die jongen hebben mishandeld en voor dood hadden achtergelaten. Ze zitten vast op verdenking van poging tot doodslag.” 

Iedereen reageerde opgelucht nu de daders waren gepakt. Het was toch een eng gevoel zulk gewetenloos volk in de buurt te hebben. Elke avond was Alex extra alert geweest met het controleren of de boten goed vastlagen en het huis goed was afgesloten.

Alex bood Kars een biertje aan voor de schrik terwijl Lidy keek of zijn neus niet was gebroken. De kinderen kregen een ijsje voor de schrik. 

Na een slechte start vol schrik en emotie, werd het toch nog een gezellige avond. 



De afgelopen dagen was Jessie een paar keer bij Max langs geweest. Zogenaamd om te kijken naar haar toekomstige praktijkruimte, maar meer nog om Max terug te zien. De eerste keer had voor Yndia een heel simpel trekaapje meegebracht. Yndia vond het prachtig! Als ze aan het touwtje trok gingen zijn armen en benen uiteen. Het pluche beestje ging zelfs met haar naar bed. Sinds die tijd kon Jessie bij Yndia niet meer stuk en werd ze met een grote grijns welkom geheten.

Die zaterdagmiddag was ze al vroeg bij Max en Yndia gearriveerd. Max was begonnen met het schoonmaken van de kamers en het sorteren van de meubels. Omdat hij genoot van Jessies nabijheid en diep in zijn hart de hoop had opgevat dat ze eens dit huis met hem zou delen, had hij haar uitgenodigd vroeg te komen om hem advies te geven. 

Ze beraadslaagden welke meubels wel en niet in de salon zouden blijven staan, welke schilderijen er zouden blijven hangen. Gelukkig kwam hun smaak aardig overeen.

Ze werkten die middag hard. Tapijten werden over de balustrade van het terras gehangen en uitgeklopt en meubels die zouden worden teruggezet, in de was gezet.

Yndia zat buiten in haar rolstoel en speelde met haar onafscheidelijke aapje. Ze liet hem dansen op een van de wielen van haar rolstoel tot het opeens uit haar hand glipte en over de balustrade van het terras op het gazon terechtkwam. Yndia haalde de rolstoel van de rem. Om zo dicht mogelijk bij het aapje te komen, moest ze het terras af rijden. Het gazon liep schuin tot aan de vijver. Yndia dacht daar geen moment aan. Zo hobbelde de rolstoel over het gras richting de vijver.

Binnen hoorden Max en Jessie iemand gillen. Max keek Jesse aan. “Dat is…” Verder kwam hij niet. 

“Papa, help!”

Max dacht een moment dat zijn hart stil bleef staan. Hij rende naar buiten, op de voet gevolgd door Jessie. In een seconde overzag hij de situatie. Zijn dochter was het hellende gazon afgereden en haar rolstoel hing op de rand van de vijver. “Papa help, ik val!”

Een moment stond hij perplex. Zijn dochter kon spreken! Niet één woordje, maar zelfs meerdere!

“Beweeg je niet! Ik kom!”

Hijgend van het harde lopen, trok Max de rolstoel weg van de vijver en zette hem op de rem. Hij hurkte naast zijn dochter neer.

“Foei, wat heb je me aan het schrikken gemaakt!” De grote grijns op zijn gezicht liet haar weten dat hij niet kwaad was. “Wat goed dat je hebt geroepen!” Hij keek omhoog naar Jessie. “Jij hebt het toch ook gehoord?”

Jessie knikte en streek het meisje over haar haren. “Geweldig! Je kunt praten!”

Yndia vergat vrijwel meteen haar angstige avontuur, knikte en zei stralend: “Ik riep mijn papa!”

“Precies!” Max knuffelde zijn dochter en sloeg van puur geluk een arm rond Jessies schouders. “Vind je het niet geweldig?”

“Fantastisch!” lachte ze hem toe en zag zijn gezicht naar het hare komen. Voor ze wist wat er gebeurde, drukte hij zijn lippen op de hare. Even snel trok hij zijn mond weer terug en mompelde: “Sorry!”

“Het geeft niet.” De blik in haar ogen vertelde hem dat ze naar meer verlangde. Met een hand omsloot hij haar gezicht, boog naar haar toe en kuste haar opnieuw. Ditmaal lang en hartstochtelijk, tot Yndia riep: “Hè, papa, Jessie, ik ben er ook nog, hoor!”

Lachend lieten ze elkaar los.

Die avond, tijdens de barbecue begon Yndia ineens te praten. Dat was een grote verrassing! Iedereen keek haar verbaasd aan en Max vertelde dat ze die middag bijna in de vijver was gevallen en toen had geroepen.

“Zie je wel!” lachte Lidy. “Ik heb je gezegd op een dag gaat ze praten. En kijk nou eens!”

Wat ze ook zag, waren de intense blikken die Jessie en Max wisselden. Lidy begreep dat er een romance in het verschiet lag, waarbij er niet alleen voor een eenzame man, maar ook voor een klein meisje nieuw geluk in het verschiet lag!