Andere mama
Andy uit de bocht
An Eikendal
“Roos, wat doe jij hier? Ik… ik dacht dat je nog in Parijs zat?”
Roos stapte de keuken in. Danny keek naar zijn moeder alsof hij een droomverschijning zag.
“Menno, mag ik weten wie die vrouw is?” vroeg mama hooghartig.
“Ze heet Carly en ze is mijn vriendin.”
“Tsss, nou dat is allemaal wel snel gegaan, zeg! Zou je niet wat meer rekening houden met het kind?”
Danny werd wakker doordat hij moest hoesten. Hij ging rechtop zitten. Het hoesten hield zo lang aan, dat hij dacht dat het nooit meer zou stoppen. Na een tijdje, toen het eindelijk ophield, zette hij zijn blote voeten op het vloerkleed en stond op.
Het was donker op zijn kamer, maar Danny kon nog net de weg naar de deur vinden. Slaapdronken liep hij de gang op omdat hij wat water wilde gaan drinken. Bovenaan de trap bleef hij stilstaan. Het leek alsof hij beneden voetstappen hoorde, maar hij wist het niet zeker. Zijn vader was toch allang naar bed? Mama was niet thuis. Zij was met een vriendin een weekend weg. Was er misschien een inbreker in huis?
Misschien dat andere kinderen weer in bed zouden kruipen of hun vader wakker zouden maken, maar zo was Danny niet. Hij besloot naar beneden te gaan om een kijkje te nemen.
Danny was op slag vergeten dat hij dorst had. Hij sloop op zijn blote voeten de trap af, terwijl hij ingespannen luisterde.
Hij hoorde een mannenstem die hij als de stem van zijn vader herkende. Ook hoorde hij een vrouwenstem, maar Danny wist zeker dat die niet van zijn moeder was. Toch was hij opgelucht. Er was dus geen inbreker in huis. Zijn vader was gewoon weer uit bed gekomen omdat er visite was gekomen.
Danny liep door de koude gang en deed langzaam de deur van de kamer open. In de woonkamer brandde maar een enkel lampje. Danny zag twee figuren bij de open haard zitten. Hij kneep zijn ogen samen en besefte met een schok dat zijn vader en die vreemde vrouw wel erg dicht tegen elkaar aan zaten. En waren ze nou aan het kussen?
Zachtjes kwam Danny nog een paar stappen dichterbij. Hij had wel eens mensen zien kussen op tv en hij vond dat altijd heel vies. Hij wist dat alleen verliefde mensen dit deden of vaders en moeders. Dat zijn vader nu deze vreemde vrouw kuste, was heel erg. Dat mocht niet!
Danny kon met moeite een snik binnen houden. Hij wilde zich het liefst snel omdraaien en hard weglopen, maar dan zou zijn vader hem vast ontdekken.
Zachtjes liep Danny achteruit. Toen hij vlak bij de deur was, draaide hij zich om en sloop naar boven. Hij ging zijn slaapkamer in en liet zich onder de dekens glijden. Pas toen hij al een tijdje op zijn rug lag, drong het tot hem door dat hij nog steeds geen water had gedronken.
Danny stond nu toch op om wat water uit de kraan in de badkamer te drinken. Toen hij langs de trap liep, hoorde hij de zachte hoge lach van de vrouw. Hij probeerde er geen aandacht aan te schenken, maar hij kon het niet helpen dat zijn hele lichaam verkrampte.
Gingen papa en mama nu scheiden? vroeg Danny zich af, terwijl hij weer in het bed stapte. Ze hadden wel vaak ruzie. Mama leek altijd boos op papa. Eigenlijk begreep Danny niet zo goed waarom. Papa was best aardig. Hij had het alleen altijd zo druk.
Het duurde ruim een halfuur voordat Danny eindelijk in slaap viel. Toen hij uren later weer wakker werd, voelde hij gelijk dat het laken onder hem kletsnat was.
Er sijpelde daglicht door de dunne, groene gordijnen heen. Het leek wel alsof er over de hele kamer een groen waas lag. Danny vond het altijd heel prettig om in deze kamer wakker te worden. Hij stelde zich graag voor dat hij in de jungle was. Vooral in de zomer, wanneer het erg warm was, lukte hem dat goed.
Maar vanmorgen, terwijl de herinneringen aan de vorige avond langzaam terugkwamen, leek de kamer ineens kil en het groen leek ongezellig. Bovendien was er iets helemaal fout. Waarom was zijn onderlaken helemaal nat?
Danny voelde met zijn hand aan zijn pyjamabroek. Ook deze was nat. Had hij in zijn broek geplast? Hij begreep niet goed hoe dat kon. Normaal gesproken werd hij wakker wanneer hij moest plassen. Dat dit nu niet was gebeurd, was toch wel raar.
Danny stond op. Zijn pyjamabroek plakte aan zijn benen. Het voelde koud aan. Wat moest hij nu doen? Mama was er niet. Trouwens, mama had meestal niet zoveel geduld. Papa zou misschien niet boos worden, maar hij zou het misschien toch raar vinden dat Danny het in zijn broek had gedaan. Hij was al zeven jaar. Kinderen van zeven hoorden niet meer in hun broek te plassen. Danny schaamde zich diep.
Hij liep naar zijn klerenkast en deed de deur open. Daar lag een stapel onderbroeken. Hij pakte de bovenste van de stapel en liep er mee naar zijn bed. Toen deed hij zijn natte pyjamabroek en zijn onderbroek uit en verstopte alles onder zijn hoofdkussen. Hij dacht er niet aan dat zijn vader het natte beddengoed evengoed zou zien. Dat hij dan het bed zou afhalen en dan ook de pyjamabroek en onderbroek zou vinden. Hij was tenslotte nog maar zeven jaar en hij wist het ook allemaal niet zo goed.
Na een lange, vermoeiende dag sloot Lidy haar computer af en stond op. Ze had zojuist de laatste patiëntendossiers bijgewerkt, maar de laatste vijf minuten leken de woorden op het scherm wel voor haar ogen te dansen. Het was genoeg geweest voor vandaag. Lidy verlangde naar warm eten en een beetje rust. En vooral naar het gezelschap van haar gezin.
Ze nam de verbindingsdeur naar het woonhuis. Terwijl ze haar jas in de hal uitdeed, kwam haar een overheerlijke etensgeur tegemoet. Lidy snoof de geur genietend op. Ze schopte haar schoenen uit en liep toen snel naar de keuken waar Rosy in een grote pan stond te roeren. Rosy was de tante van haar man Alex en woonde bij hen in. Ze was dol op koken en zorgde ervoor dat er iedere avond weer een overheerlijke maaltijd op tafel stond.
“Wat eten we?” vroeg Lidy, terwijl ze een begerige blik op de pan wierp.
“Rijst met gegrilde kip.“
Het water liep Lidy in de mond. Ze liet zich met een tevreden zucht in een keukenstoel vallen. Toen keek ze om zich heen. “Waar zijn de kinderen eigenlijk?”
“Ze zijn allebei boven. Eh… Lidy, ik moet je misschien even voorbereiden op het uiterlijk van Andy. Hij heeft gevochten.”
“Gevochten? Dat is niets voor Andy. Wat is er met zijn uiterlijk aan de hand?”
“Hij heeft een blauw oog en wat schrammen. Het ziet er niet al te florissant uit.”
Lidy kon zich niet langer meer bedwingen en stond op. “Goed, ik ga het wel even met eigen ogen bekijken. Ik kan het nauwelijks geloven.”
Ze ging de trap op. Voor de deur van Andy´s kamer bleef ze aarzelend staan. Op de een of andere manier zag ze er tegenop om het gehavende gezicht van Andy te zien.
Ze klopte op de deur en opende deze. Andy lag op bed tv te kijken. Toen zijn moeder binnenkwam, verstijfde hij. Zijn lippen bewogen, maar hij leek geen woord uit te kunnen brengen.
Lidy ging op de rand van zijn bed zitten en liet haar blik over zijn gezicht glijden. Met de linkerkant van Andy’s gezicht was niks aan de hand, maar de rechterkant was rood en opgezwollen. Zijn rechteroog zat dicht en was blauw. Vlak onder zijn oog zat een flinke schram.
“Met wie heb je gevochten?”vroeg Lidy zonder omhaal.
“Met Arjan,” zei Andy. Op zijn gezicht stond spijt en afkeer te lezen.
“Wie is Arjan?”
“Hij is nieuw in de klas.”
“Oké en jij vindt hem dus niet aardig.”
“Ik haat hem! We waren vandaag op het schoolplein aan het voetballen en iedere keer als ik een goal wilde maken, liet hij me struikelen. Hij is gewoon heel stom!”
“En toen ben je hem aangevlogen en toen werd het een gevecht,” constateerde Lidy.
“Ja. Nou ja, ik ben eerst naar de meester gegaan, maar hij had het heel erg druk en kon niet gelijk komen. Toen we weer verder met voetballen gingen, liet hij me opnieuw struikelen. Nou, je snapt dat ik toen écht boos werd. Ik heb hem een klap gegeven. Arjan gaf me een klap terug en toen…”
“Ja, oké, ik begrijp het nu wel. Luister, ik vind het niet goed dat je een kind zomaar aanvliegt. Ik snap best dat je kwaad was, maar dan nog is vechten geen oplossing. Moet je nu eens zien hoe je eruit ziet!”
“Arjan ziet er nog veel erger uit,” zei Andy met onverholen voldoening.
“Lieverd, daar gaat het toch niet om? Het is gewoon verkeerd om te vechten. Wanneer je problemen met iemand hebt, moet je dat op een andere manier oplossen. De volgende keer wacht je maar mooi tot de meester komt. Of je loopt gewoon weg.”
“Weglopen is voor lafaards!”
“Nee, vechten is voor lafaards.”
“Ik vind van niet.”
Lidy onderdrukte een zucht. Ze was niet gewend dat Andy zo dwars was. Ze zou er eigenlijk wat van moeten zeggen, maar ze had er een lange, inspannende dag op zitten en ze was doodmoe. Bovendien was het misschien beter om hem nu maar even met rust te laten.
Ze stond op. “We praten hier later verder over. Ik ga naar beneden. Kom je zo ook? Het eten is bijna klaar.”
“Best.”
“Mooi.”
Rosy was de tafel aan het dekken. Het was alsof ze aanvoelde dat Lidy te moe was op een uitgebreide conversatie te voeren, want ze liet Lidy verder met rust.
Alex was nog niet thuis, maar omdat hij erg onregelmatige werktijden aanhield, besloten ze alvast te beginnen met eten. Normaal gesproken waren de maaltijden erg gezellig en misschien zelfs een beetje lawaaierig, maar dit keer was voornamelijk Steffie aan het woord. Ze vertelde uitgebreid over de playbackshow die op school was geweest en zorgde op die manier dat het nog geen seconde stil was. Lidy luisterde met een half oor. Ze kon het niet laten om steeds naar het gezicht van Andy te kijken. Iedere keer weer ging er een klein schokje door haar heen. Andy was nooit een vechtersbaas geweest. Over het algemeen kon hij erg goed met andere kinderen opschieten en als hij toch een keer ruzie had, bleef het bij een beetje gemopper. Dat hij nu in een echte vechtpartij verzeild was geraakt, vond ze schokkend en ook een beetje vreemd. Ze kon het gewoon niet plaatsen. Ze nam zich voor om de volgende dag met de meester te gaan praten. Misschien speelde er wel meer dan Andy had willen toegeven.
Ze zaten ongeveer tien minuten aan tafel toen Alex de keuken in kwam. Hij had zijn jas nog aan en hield zijn aktetas in zijn hand. “Hallo allemaal. Goeie God, wat ruikt het hier overheerlijk zeg! Wat eten we?”
“Rijst met gegrilde kip,” zei Rosy braaf.
Lidy zei niets. Ze wachtte angstvallig het moment af tot Alex het gezicht van Andy in de gaten zou krijgen.
“Wat is er met jou gebeurd?” vroeg Alex al naar een paar seconden aan Andy.
Andy staarde naar zijn bord.
“Nou?”
“Laat hem maar even. Ik vertel het zo wel,” zei Lidy sussend.
Andy gooide ineens zijn vork neer en rende de keuken uit. Lidy hoorde hem hard stampen op de trap.
Alex keek hem een beetje ontdaan na. “Is het niet een beetje te vroeg voor de pubertijd?”
“Ja, dat klopt,” zei Lidy. “Ik weet ook niet wat er met Andy aan de hand is. Kom, ga zitten. Ga maar gewoon eerst eten. Dan vertel ik je straks wat er precies gebeurd is.”
“Als Andy zijn bord niet hoeft leeg te eten, wil ik dat ook niet!” riep Steffie ineens.
“Die vlieger gaat niet op, meisje. Jij eet gewoon je bord leeg,” zei Lidy streng.
Alex deed zijn jas uit, zette zijn tas weg en ging zitten. Rosy schepte een bord vol waar hij tevreden op aanviel. De rust leek voor even in huis teruggekeerd te zijn.
“Schatje, ik heb je echt gemist! Kom eens hier!” Mama liep met gespreide armen op Danny toe. Danny aarzelde even, maar liep daarna recht haar armen in. Hij snoof de bloemige geur van haar parfum op en voelde de zachtheid van haar armen. Voor heel even voelde hij zich zielstevreden. Eigenlijk liet mama niet zo vaak blijken dat ze hem lief vond. Daarom voelde het nu extra speciaal.
Het was nog vroeg in de ochtend. Mama was zojuist door een taxi voor het huis afgezet. Ze was met een lach op haar gezicht en in haar mooie kleren binnen komen zeilen. Papa had haar begroet met een koele kus op haar wang en daarna was hij er gelijk vandoor gegaan.
Danny wist maar al te goed hoe dit kwam. Papa zoende tegenwoordig met een andere vrouw. Hij vond mama niet meer zo lief als vroeger. Danny begreep niet precies hoe dat kwam. Waarschijnlijk was het zijn schuld. Hij had iets moeten doen toen papa en mama al die ruzies hadden.
Mama aaide hem nu door de haren. Ze had nu een serieuze uitdrukking op haar gezicht gekregen.
“Danny, nu ik weer thuis ben, wil ik dat je je weer als een brave jongen gaat gedragen. Snap je wat ik bedoel?”
Danny fronste. Eigenlijk begreep hij niet wat mama bedoelde. Had hij zich bij papa dan niet braaf gedragen? Toch knikte hij. Hij wilde dat mama hem lief bleef vinden.
“Dus je gaat niet meer in bed plassen? Je bent geen twee meer, hè, maar een grote jongen van zeven. Ik heb geen zin om natte bedden te verschonen en vieze pyjama’s te wassen. Dat begrijp je toch wel?”
Danny knikte opnieuw.
“Mooi zo. Dan verwacht ik dat het probleem nu is opgelost.”
Het was zaterdag. Veel kinderen uit de klas van Danny gingen op zaterdag zwemmen of naar familie. Danny zat in het weekend altijd thuis. Zijn ouders hadden nooit zoveel zin om iets met hem te doen. Hij had heus wel eens gevraagd of ze naar het zwembad konden gaan of misschien een keer naar de dierentuin, maar het standaard antwoord was ‘nee’. Danny had het ondertussen opgegeven. Ergens diep in zijn hart had hij het gevoel dat hij gewoon niet goed genoeg was. En dat terwijl hij zelf zoveel van zijn vader en moeder hield! Wat moest hij doen om te zorgen dat ze ook van hem gingen houden?
Blijkbaar vond mama het gesprekje dat ze met hem had gevoerd alweer genoeg, want ze liet zich op de bank vallen en begon opgewekt door de telefoon te kletsen tegen een van haar vele vriendinnen. Danny bleef even naar haar staan kijken en liep toen met een sip gezicht naar zijn kamer om met de lego te gaan spelen.
Het werd een lange, saaie zaterdag. Papa was de hele dag op zijn werk en mama deed haar eigen dingen zonder veel op hem te letten. Danny vroeg zich af of hij zijn moeder moest vertellen over die ander vrouw. Hoe zou zijn moeder reageren wanneer hij haar over haar vertelde? Boos? Of zou ze juist blij zijn? Danny wist het niet. Voorlopig leek het hem beste om gewoon zijn mond te houden.
Toen hij die avond in zijn bed lag, had hij buikpijn. Hij wist niet hoe het kwam, alleen maar dat hij veel pijn had en dat hij zin had om te huilen. Iets voelde gewoon niet goed. Hij voelde zich alleen, maar misschien was dat raar, want zijn vader en moeder waren toch gewoon thuis?
Danny lag maar te woelen en te draaien. Op een bepaald moment moest hij ondanks zijn buikpijn toch in slaap gevallen zijn. Hij droomde dat hij verdwaald was in een doolhof. Daarna droomde hij dat papa met die andere vrouw in een ander land ging wonen en dat Danny hem nooit meer terugzag. Toen hij wakker werd, huilde hij en was zijn bed nat. Danny begreep dat hij een grote fout had gemaakt. Wanneer mama erachter zou komen dat hij opnieuw in bed had geplast, zou ze vast laaiend worden. Hij wilde het dan ook voor haar verborgen houden, maar hij wist niet precies hoe hij dat moest aanpakken. Papa was de vorige keer ook achter de waarheid gekomen. En mama was slim! Die had altijd alles in de gaten.
Het was nog pikkedonker. Danny had geen idee hoe laat het was, maar hij dacht dat het vast heel lang zou duren voordat het licht werd. Hij durfde zich in zijn natte pyjama niet goed te bewegen. Met opengesperde ogen keek Danny het donker in. Hij kreeg het koud en begon een beetje te rillen.
Toen mama hem de volgende ochtend wakker maakte, slaakte ze een kreetje van schrik. “Danny, je lippen zijn blauw. Hoe kan dat? Heb je wel de hele nacht onder de dekens geslapen?”
Danny was alleen af en toe weggezakt in een lichte slaap. Nu was hij weer klaarwakker en was alle ellende weer in volle hevigheid terug. Hij keek zijn moeder geschrokken aan en had geen idee wat hij nu moest zeggen.
“Kom lieverdje, zeg eens wat. Ben je soms ziek?” Ze sloeg zijn dekens om en keek toen vol afschuw naar Danny’s natte pyjama en naar de natte plek in bed. Met een ongelovig gezicht bracht ze haar hand naar haar neus. “Heb je nu weer in bed geplast? God, wat stinkt dat zeg!”
Danny wilde het liefst in een groot gat verdwijnen. Hij snapte zelf ook niet waarom hij zo stom was geweest om weer in bed te plassen. Hij zou alles willen doen om die blik van walging van mama’s gezicht te krijgen.
Mama trok hem overeind. “Kom, je gaat naar de badkamer. Daar doe je je pyjama uit en dan ga je onder de douche. Schiet een beetje op!”
Ze sleurde hem zo’n beetje naar de badkamer. Zijn bovenarm deed zeer, zijn ogen brandden. Danny haatte zichzelf.
Het meisje dat een beetje onwillig de praktijk in kwam schuifelen, had lang bruin haar, heldere blauwe ogen en guitige sproetjes rond haar ogen. Haar moeder gebaarde haar dat ze moest gaan zitten, maar het kind bleef eigenwijs staan.
Lidy keek op haar kaart. Ze had Simone Dijkstra voor zich. Het meisje was nog maar negen jaar. Ze was nog niet vaak naar de praktijk geweest. Blijkbaar was ze over het algemeen een gezonde meid.
“Vertel eens wat er aan de hand is?” vroeg Lidy vriendelijk nadat ze hen begroet had.
Het meisje, dat nog steeds stond, sloeg demonstratief haar armen over elkaar. Ze perste haar lippen op elkaar en keek naar haar moeder.
“De dokter vraagt het aan jou, Simone. Het zou wel zo netjes zijn wanneer je antwoord gaf,” zei de moeder.
Simone trok een eigenwijs gezicht. “Ik weet het ook niet.”
“Je wilde vandaag toch niet naar school, omdat je je niet lekker voelde?”
Omdat het meisje in haar stilzwijgen volharde, begon mevrouw Dijkstra de situatie zelf maar uit te leggen. “Simone klaagt al een tijdje over vermoeidheid. Ik heb geprobeerd om haar extra vroeg naar bed te sturen, maar dat heeft tot nu toe niet veel geholpen. Ze eet ook niet veel en vanmorgen klaagde ze ook over keelpijn. Maar het kan best zijn dat ze die keelpijn verzonnen heeft om maar niet naar school te hoeven. Ziet u, Simone zou vanmorgen haar spreekbeurt houden. En daar zag ze nogal tegenop.”
“Waar gaat je spreekbeurt over?” vroeg Lidy geïnteresseerd.
“Over roken en de gevolgen daarvan,” zei Simone boos. “Maar de spreekbeurt is helemaal niet leuk geworden. Hij is gewoon saai.”
“Waarom heb je dat onderwerp dan gekozen?”
Het meisje haalde haar schouders op. “Omdat ik later net als u dokter wil worden en omdat het me wel interessant leek. Maar toen ik met de spreekbeurt bezig was, lukte het gewoon niet zo goed.”
“Waarom hou je je spreekbeurt niet over het doktersvak?”
“Pfff, nee, dat lijkt me veel te moeilijk, hoor. Ik zou niet weten wat ik daar over zou moeten vertellen.”
De ogen van Lidy begon te twinkelen. “Daar zou ik je wel mee willen helpen, hoor. Je zou best een middagje met me mee mogen. En ik wil ook wel met je mee naar school komen wanneer je je spreekbeurt houdt. Ik heb dat ook wel eens voor mijn kinderen gedaan en hun spreekbeurten werden altijd een groot succes.”
Nu verscheen er zowaar een glimlach op Simones gezicht. “Dat zou ik wel leuk vinden. Ik weet alleen niet zeker of mijn juf het goed vindt dat ik het ineens ergens anders over ga houden.”
“Ik denk dat je het beste eerlijk kunt zeggen dat je je spreekbeurt over roken een beetje saai vindt. En dat je wat anders hebt bedacht. Als ze het goed vindt, mag je me gerust bellen. Dan zal ik je helpen,” beloofde Lidy.
“Dank u wel, dokter. Dat vind ik heel fijn!”
“Graag gedaan. Zo, en nu ga ik je even kort onderzoeken om te kijken of je wat onder de leden hebt. Vind je het goed dat ik even in je keel kijk?”
Simone was verder als was in Lidy’s handen. Lidy constateerde een verkoudheid en een lichte keelontsteking. Voor de rest was het meisje gezond.
Bij het weggaan schudde mevrouw Dijkstra Lidy stevig de hand. “Dank u wel, hoor. Het is echt heel vriendelijk van u dat u mijn dochter heeft aangeboden om met haar spreekbeurt te helpen.”
“Niets te danken. Ik doe het graag. Ik hoop dat de juf het goed vindt dat ze een ander onderwerp kiest.”
“Dat hoop ik ook. Tot ziens dokter. Een fijne dag nog!”
Toen de volgende patiënt binnenkwam, had Lidy nog steeds een glimlach op haar gezicht. Ze was dol op kinderen en ze vond het fijn om een kind blij te maken.
Het jongetje dat nu plaats nam in de stoel aan de andere kant van het bureau had een bleek gezicht. Het ventje, dat volgens haar gegevens zeven was, keek angstig naar beneden. Zijn moeder was een klein, rank vrouwtje in dure kleding en met een zwaar opgemaakt gezicht. Ze ging zitten en sloeg haar benen bevallig over elkaar. Daarna keek ze Lidy afwachtend aan.
“Goed, wat is er met Danny aan de hand?” vroeg Lidy vriendelijk.
De moeder zuchtte en rolde dramatisch met haar ogen. “Ik zal gelijk met de deur in huis vallen. Danny is nu zeven, maar hij is weer begonnen met bedplassen. Ik begrijp niet hoe het komt. Ik bedoel, ik was een weekendje weg en toen ik terug kwam, hadden we dat probleempje ineens.”
“Hoelang is het nu a aan de gang?”
“Vanmorgen was zijn bed voor een vierde keer op een rij nat,” zei Roos Innemee met een afkeurend gezicht. “Ik hoef, denk ik, niet uit te leggen dat dat niet kan. Ik wil dat dit zo snel mogelijk opgelost wordt. Misschien kunt u hem pillen voorschrijven, of zo?”
Het ventje had tijdens het verhaal van zijn moeder niet één keer opgekeken. Lidy voelde een diep medelijden voor hem. Zijn moeder had op nogal kille wijze over hem gesproken. Ze vroeg zich af hoe dat voor het jongetje moest zijn.
“Ik heb geen pillen tegen bedplassen,” zei Lidy beslist. “Het gebeurt wel vaker dat kinderen op latere leeftijd weer in hun bed beginnen te plassen, maar dat heeft bijna altijd een psychische oorzaak.”
Roos knipperde met haar ogen.
“Vaak is er een emotionele oorzaak,” legde Lidy uit. “Er kan iets gebeurd zijn wat indruk op Danny heeft gemaakt. Of misschien probeert hij onbewust op deze manier aandacht te trekken. Is er misschien iets in de thuissituatie veranderd, of is er iets anders in Danny’s leven aan de hand?”
Roos liet een schril lachje horen. “Nou, nee, dat lijkt me niet. Danny heeft thuis gewoon een fijn leventje. Er is niemand dood of ziek en hij heeft een kamer vol fijn speelgoed. Ik denk dat hij maar boft.”
“U hoeft absoluut niet in de verdediging te schieten. Maar als ik wil helpen, moet ik wel even naar dit soort dingen informeren. Dat begrijpt u toch wel?”
“Ja, natuurlijk. Maar wat gaan we nu doen? Ik ben niet van plan om op deze manier verder te gaan. Dat is echt uitgesloten.”
“Als dit langer aanhoudt kunnen we Danny verder onderzoeken. Een enkele keer is er wel een lichamelijke oorzaak. Maar ik denk dat u het nu beter nog even kunt aanzien. U zou kunnen overwegen om Danny ’s nachts wakker te maken om even te gaan plassen. Dat wil nog wel eens helpen.”
“Nou, sorry, hoor, maar dat lijkt me geen goed idee. Ik weet niet hoe het met anderen zit, maar ik heb ’s nachts gewoon mijn slaap nodig!”
Er ging een rilling door Lidy heeft. Hoe kon deze moeder op zo’n kille manier over haar zoon praten? Had ze dan geen enkel moedergevoel?
Met een ontevreden trek rond haar gezicht vertrok de vrouw even later weer. Lidy bleef in gedachten achter. Ze kende dit gezin niet zo goed omdat het jongetje niet vaak in de praktijk was geweest. Ze herinnerde zich wel dat de vader een half jaar geleden eens met Danny in de praktijk was geweest vanwege een keelontsteking. De vader had een duur pak aan gehad en had tussendoor een telefoontje aan moeten nemen. Hij kwam op Lidy over als een drukbezet zakenman. Een man die niet al te veel tijd voor zijn gezin had.
Lidy kon niet al te lang bij deze gedachten stilstaan. De volgende patiënt zat alweer in de wachtkamer. Gedurende de dag dacht ze echter nog meerdere malen aan de kleine Danny, die als een bang vogeltje in elkaar gedoken naast zijn moeder had gezeten. Haar hart ging naar hem uit.
Het werd een lange, drukke dag. Toen Lidy aan het einde van de dag eindelijk naar huis kon, voelde ze zich moe maar voldaan.
Zodra ze een stap in het woonhuis had gezet, kwam Andy op haar afvliegen. “Mam, daar ben je! Ik moet naar de bibliotheek!”
“Ook hallo Andy,” zei Lidy, terwijl ze kalm haar jas uitdeed.
“Hoi mam,” zei Andy met maar een klein beetje spijt in zijn stem. Toen ging hij verder: “Ik heb over twee dagen mijn boekenkring en ik was dat helemaal vergeten! Kunnen we nu alsjeblieft naar de bibliotheek gaan?”
Lidy keek op haar horloge. “Het is vijf uur.”
“De bibliotheek is tot zes uur open. Mam, alsjeblieft.”
Lidy zuchtte. Ze was moe en ze had eigenlijk niet veel zin om de deur uit te gaan, maar ze begreep ook wel dat Andy dat boek nodig had. “Nou, goed dan. Trek je jas en schoenen maar aan. Ik ga even bij tante Rosy kijken wat we eten. Misschien kunnen we een beetje later eten.”
Rosy zat aan de keukentafel een kruiswoordpuzzel op te lossen. Toen Lidy de keuken binnenkwam, deed ze haar leesbril af. “Hallo Lidy. Ik heb het al gehoord, hoor. Ga gerust naar de bibliotheek. Ik heb het me vandaag gemakkelijk gemaakt met een pan pasta. Gemakkelijk op te warmen, dus.”
“Oké, Rosy. Fijn. Dan gaan we nu gelijk.”
Het was erg druk op de weg, want het was spitsuur. Lidy zette de autoradio zachtjes aan en probeerde Andy uit te horen over school.
“Ging het vandaag goed? Wat heb je allemaal gedaan?”
Andy zat op de passagiersstoel naast haar en keek uit het raam. “Het was saai.”
“Waarom?”
“Omdat het saai was.”
Lidy onderdrukte een zucht. Andy was nog steeds behoorlijk opstandig. Op een of andere manier leek hij niet helemaal lekker in zijn vel te zitten. Ze wist niet goed wat ze moest doen. Moest ze de informatie uit hem trekken, of kon ze hem maar beter met rust laten? Ze besloot tot het laatste.
Het duurde even voordat ze de bibliotheek had bereikt en een parkeerplaats voor haar auto had gevonden. Terwijl ze het statige gebouw binnengingen, daalde er een weldadige rust over haar heen. Lidy was gek op de bibliotheek. Tijdens haar studententijd had ze er heel wat uurtjes studerend doorgebracht. En ook nu vond ze het af en toe heerlijk om een uurtje tussen al die boeken te snuffelen. Ze was nu eenmaal gek op boeken.
“Nemen we de lift?” vroeg Andy hoopvol. De kinderafdeling bevond zich op de eerste verdieping.
“Niks daarvan. We worden er niet slechter van wanneer we de trap nemen,” zei Lidy streng.
Andy rende al voor haar uit. Gelukkig was het erg rustig in de bibliotheek. Er waren geen hoofden die zich verstoord naar hen omdraaiden. Daar was Lidy dankbaar voor.
Op de kinderafdeling zat een vrouw met een zuur gezicht achter een groot bureau. Ze keek niet eens op toen Lidy vlak langs haar bureau liep. Lidy keek om zich heen, maar zag Andy niet gelijk. Toen ze kinderstemmen hoorde, ging ze op het geluid af.
Andy stond in de laatste gang tegenover een jongetje van zijn eigen leeftijd. Het jongetje hield een groot dierenboek in zijn handen.
“Ik pakte dat boek het eerst,” zei Andy op dreinende toon. “Waarom pak je hem nu af?”
“Maar jij had hem terug gezet!”
“Ja, maar nu wil ik hem toch. Geef terug!”
Lidy fronste en liep op de kinderen toe. “Andy, wanneer jij het boek hebt teruggezet, moet je er niet gek van opkijken dat iemand anders het pakt. Trouwens, wat moet je met dat boek? Je moet een leesboek hebben.”
“Ik vind dat boek gewoon leuk. Dat is alles.”
“Nou, dan haal je het een andere keer. Kom we gaan naar de leesboeken.” Lidy pakte Andy zachtaardig bij zijn arm. Na een laatste woedende blik op het jongetje geworpen te hebben, liep Andy onwillig met haar mee.
“Waarom kies je zijn kant?” mopperde hij tegen haar. “Dat was Arjan, de stomste jongen van de klas.”
Lidy keek nog een keer om. Arjan zat in het dierenboek te bladeren en leek Andy alweer vergeten te zijn. Hij kwam absoluut niet vervelend op Lidy over, maar ze kende hem natuurlijk niet zo goed. “Heb je nog steeds iedere keer ruzie met hem?” vroeg Lidy.
“Ja!”
“Maar waarom?”
“Omdat hij stom is.”
“Nou net deed je anders zelf stom. Als je een boek teruglegt, kan een ander het pakken. Zo werkt dat gewoon.”
“Ik gunde het hem gewoon niet,” zei Andy boos.
Lidy keek hem verbijsterd aan. Wat hij zojuist had gezegd was echt heel onredelijk. Zo kende ze Andy helemaal niet. Doorgaans was haar zoon zelfs heel grootmoedig. Wat was er toch met hem aan de hand? Ze had de neiging om het onderwerp te laten rusten, maar ze vond toch ook dat hij moest weten dat dit gedrag niet normaal was. “Andy, dat is echt heel onuitstaanbaar van je. Waarom zou je Arjan dat boek niet gunnen? Als je het boek zelf niet wil, mag een ander daar toch wel plezier van hebben? Of niet soms?”
Andy haalde zijn schouders op en zweeg. Nu Lidy had gezegd wat ze ervan vond, besloot ze het onderwerp te laten rusten.
“Ik kan het niet geloven,” riep mama boos. “Ik heb je vannacht nog wakker gemaakt en toch heb je weer in je bed geplast! Waarom doe je dat toch steeds? Ik word er echt knettergek van!”
Ze waren op Danny’s kamer, Mama had net met veel wilde bewegingen zijn natte bed afgehaald. En nu stond ze met haar handen in haar zij voor hem en keek hem aan alsof ze hem haatte. Danny wilde het liefst huilen, maar hij wist zeker dat dat mama nog veel bozer zou maken. Daarom probeerde hij gewoon stil te blijven. Ondertussen verbeelde hij zich dat hij ergens anders was. Misschien wel in een dierentuin. Dan zou hij naar de olifanten gaan en dan…”
“Luister je eigenlijk wel?” riep mama nu boos. “Je kijkt alsof het je allemaal niet kan schelen!”
De deur van de slaapkamer ging open. Papa kwam met een bezorgd gezicht binnen. “Roos, je gaat wel erg tegen Danny tekeer. Ik denk niet dat hij er veel aan kan doen dat hij in bed plast.”
“O nee? Vroeger plaste hij nooit in bed. Het is zomaar ineens begonnen. Waarom? Ik erger me kapot! Ik ben er vannacht al uit geweest en nu zit ik met al dat vieze beddengoed. Was jij soms van plan om het te wassen?”
“Geen enkel probleem,” zei papa met rustige stem.
Danny keek hem dankbaar aan. Hij vond mama heel lief, maar papa was nog veel liever. Daarom vond hij het ook zo verschrikkelijk dat papa verliefd was op een andere vrouw en dat hij die vrouw had gekust. Wat als papa wegging? Wat als hij gewoon niet meer bij hen wilde wonen?
“Weet je wat? Waarom zoeken jullie het niet uit? Ik krijg rimpels van deze hele ellende. Een goede vriendin heeft me laatste gevraagd of ik een tijdje bij haar in Parijs wil logeren en ik denk dat ik dat maar ga doen. Ik ga mijn spullen pakken.”
Mama stampte de kamer uit. Danny keek haar verbluft na. En hoe hij het ook probeerde; hij kon zijn tranen niet langer verdringen. Dikke, warme tranen biggelden langs zijn wangen en een snik ontsnapte aan zijn keel.
Papa was binnen een tel bij hem en nam hem in zijn armen. “Niet huilen, vent. Mama bedoelt het allemaal niet zo kwaad. Ik weet dat je niet met opzet in je bed plast. We moeten ons daar ook maar niet zo druk om maken. Wanneer ik degene moet zijn die iedere ochtend je bed verschoont, moet dat maar. Ik doe dat wel voor je, knul. Maak je nou maar geen zorgen.”
Papa rook naar sigaren en aftershave. Danny was gek op die geur. Hij stond voor veiligheid en geborgenheid.
Na een tijdje liet papa hem voorzichtig los. “Zo, we gaan jou onder de douche zetten. En daarna krijg je schone kleren aan.”
Terwijl Danny onder de douche stond, hoorde hij dat zijn vader een gesprek met zijn moeder voerde. Papa sprak rustig, maar de stem van mama schoot af en toe de hoogte in. Na een tijdje werd het stil.
Papa kwam de badkamer in met een grote handdoek. “Kom maar knul. Ik droog je even af.”
“Waar is mama?”
“Eh… mama, heeft een tas gepakt en is een paar dagen naar die vriendin.”
“In Parijs?”
“Ja, in Parijs.”
Danny bekeek het gezicht van zijn vader aandachtig. Papa leek zo kalm. Hij leek het helemaal niet zo erg te vinden dat mama was weggegaan. Was dat vanwege die andere vrouw? Die gedachte maakte Danny bang. Hij kende die andere vrouw niet, maar hij haatte haar nu al. Ze moest zijn vader met rust laten. Papa hoorde bij mama!
Nadat Danny aangekleed was, nam papa hem mee naar de keuken. “Ik ga eens een uitgebreid zaterdagsontbijt voor je maken? Wat dacht je van een paar pannenkoeken? En daarna gaan we iets leuks doen.”
Bij dat die laatste zin veerde Danny op. Sprak papa de waarheid? Zouden ze echt iets leuks gaan doen? Misschien werd het dan niet zo’n lang saai weekend als anders. “Kunnen we naar de dierentuin gaan?” vroeg Danny.
“De dierentuin? Nou eh… Ach, waarom niet? Vind je het dan goed dat er nog iemand meegaat?”
Danny die op een hoge kruk aan de bar zat en toekeek hoe papa het beslag maakte, verstarde. Een andere vrouw? Had hij het soms over die vrouw die hij had gekust? Hij schudde zijn hoofd. “Nee.”
“Doe niet zo raar, Danny. Ik heb het over een heel aardig iemand. Iemand die je waarschijnlijk heel graag zult mogen.”
“Wie is het dan?”
“Carly. Ze is een vrouw en ik mag haar heel graag.”
Dus toch! Danny dacht dat het wel om de vrouw ging die hij die nacht had gezien. Hij wilde niet dat ze meeging, maar hij wilde papa ook niet boos maken. Straks gingen ze toch weer niet naar de dierentuin! Er was niets dat hij liever wilde dan dat! “Oké, ze mag mee.”
“Ik wist het wel. Fijn, jongen. Dan ga ik haar zo opbellen.”
Terwijl Danny zijn pannenkoeken at, ging er van alles en nog wat door zijn hoofd. Hij dacht aan mama die boos naar Parijs was vertrokken en aan die Carly die zo dadelijk zou komen. Maar waar hij vooral aan dacht, was aan de dierentuin. Eindelijk zou hij naar de olifanten en de apen kunnen kijken. O, en de giraffen! Hij vond giraffen zulke fantastische dieren! Maandag zou hij net als de andere kinderen van de klas iets te vertellen hebben!
Hij was bijna vergeten dat de vriendin van papa zou komen, toen de bel ging. Papa had net het aanrecht schoongeveegd en nu draaide hij zich met een tevreden gezicht om. “Daar zul je Carly hebben. Ga je mee opendoen, Danny?”
Danny schudde zijn hoofd.
“Nou, goed dan. Blijf dan maar zitten.”
Eigenlijk had Danny meer zin om naar boven te gaan en zich op zijn kamer te verstoppen. Hij wilde de vriendin van papa niet ontmoeten. Hij wilde veel liever dat mama gewoon terugkwam.
Er klonk het geluid van lichte voetstappen op het parket. “Danny, dit is Carly,” zegt papa met trotse stem.
Met tegenzin draaide Dannny zich om. De kleine, slanke vrouw die hem glimlachend aankeek, zag er anders uit dan hij verwacht had. Ze leek zo jong en ze zag er echt heel aardig uit.
“Hallo Danny,” zei ze, terwijl ze een hand uitstak.
Danny nam haar hand verlegen aan. “Hallo…”
“Ik heb heel veel over je gehoord, Danny. Je vader heeft me verteld dat je gek op dieren bent en dat we nu zelfs naar de dierentuin gaan!”
Ja, maar jij mag niet mee, wilde Danny zeggen, maar hij begreep best dat dat erg onaardig zou zijn. Daarom perste hij zijn lippen hard op elkaar. Hij had toch niets te zeggen. Papa was de baas in huis. Mama ook, maar zij was er niet.
Papa sloofde zich uit voor Carly. Hij gaf haar koffie en terwijl ze deze met kleine slokjes opdronk, vertelde hij een lang verhaal over een vriend die op wereldreis was gegaan en nooit meer was teruggekomen. Danny luisterde maar half. Hij vond alles veel te lang duren. Konden ze niet gelijk naar de dierentuin gaan? Straks ging de dierentuin nog dicht!
Na een tijdje zei papa tegen Danny dat hij zijn schoenen aan kon trekken. Danny vloog naar de gang. Zijn hart bonkte in zijn borst. Eindelijk gingen ze naar de dierentuin! Hij kon gewoon niet wachten!
“Oké Wouter, je komt nú onder het bureau vandaan, anders gaan we morgen niet zwemmen. Kom op, je gedraagt je onuitstaanbaar!”
Mevrouw Veerkamp trok haar rood aangelopen hoofd onder het bureau vandaan. “Het spijt me, dokter. Ik begrijp niet waarom Wouter zo raar doet.”
Er klonk zacht gesnuf onder de tafel vandaan. Het jongetje dat zich daar had verschanst had, was nog maar vier. Zijn moeder had hem mee naar de praktijk genomen, omdat hij onder de bultjes en blaasjes zat. Lidy had echter nog niet de gelegenheid gehad om ernaar te kijken, want Wouter was meteen onder haar bureau gekropen.
“Het geeft niet, mevrouw Veerkamp. Niet alle kinderen vinden het leuk om naar de dokter te gaan. Laat mij maar even proberen.”
Lidy pakte een stethoscoop en ging op haar hurken voor het bureau zitten. Twee betraande oogjes keken haar met een mengeling van angst en bewondering aan.
“Hallo,” zei Lidy ernstig. “Mag ik je wat vragen?”
Het ventje knikte.
“Wil jij naar mijn hart luisteren? Kijk, dit is een stethoscoop. Wanneer ik dit uiteinde tegen mijn borst leg, kun je mijn hart horen.”
Het ventje keek Lidy vol belangstelling aan.
“Kom maar onder het bureau vandaan,” zei Lidy vriendelijk.
Tot haar grote opluchting kwam Wouter tevoorschijn. Hij keek haar met fonkelende ogen van verwachting aan.
Lidy glimlachte. Mooi. Dan geef ik je nu de stethoscoop en dan moet je goed luisteren, oké?”
Ze zette de stethoscoop tegen haar borst en keek vervolgens toe hoe Wouter met grote ogen van verwondering naar haar hartslag luisterde.
“Wil je nu naar je eigen hartslag luisteren? Kom maar.”
Al spelenderwijs lukte het Lidy om een gesprekje met Wouter aan te knopen. Ondertussen lukte het haar om de plekjes op zijn armen en wangen goed te bekijken.
“Ah, ik zie dat het waterpokken zijn,”
“Dat is toch niet zo ernstig?” vroeg mevrouw Veerkamp.
“Nee, dat gaat vanzelf weer weg. Het is wel erg besmettelijk, maar ook goedaardig.”
“Dus ik hoef er niets op te smeren?”
“Nee, hoor, dat is absoluut niet nodig.”
Lidy had de stethoscoop ondertussen op haar bureau gelegd. Wouter kon zijn ogen er nog steeds niet vanaf houden.
“U hebt wonderen met Wouter verricht, dokter,” zei zijn moeder tevreden. “Ik dacht even dat hij nooit meer onder het bureau vandaan zou komen.”
“Ach, ik heb hier natuurlijk al het nodige meegemaakt,” zei Lidy glimlachend.
“Nou, ik ben toch heel blij met uw aanpak, dokter. Het is te merken dat u goed met kinderen om kunt gaan.”
Wouter en zijn moeder vertrokken. Lidy ging weer achter haar bureau zitten. Ze staarde uit het raam en dacht over de woorden van mevrouw Veerkamp na. Kon ze echt zo goed met kinderen omgaan? Beroepsmatig misschien, maar thuis ging het momenteel een stuk minder goed. Andy was nog steeds erg dwars. Vanmorgen was hij met grote tegenzin naar school vertrokken. Omdat hij zo aan het treuzelen was, wist Lidy bijna zeker dat hij vanmorgen te laat op school was gekomen. Ze moest vanavond nog maar eens met hem praten, nam ze zich voor. Misschien zat hem toch iets dwars.
Er werd op de deur geklopt. “Binnen,” riep Lidy.
De deur ging open en Rosy keek om het hoekje. “Lidy, heb je even?”
“Eh… ja, natuurlijk. Is er wat, Rosy?”
Rosy knikte kort en kwam aarzelend binnen. Ze deed de deur zorgvuldig achter zich dicht. Er lag een ernstige uitdrukking op haar gezicht.
“Wat is er gebeurd?” vroeg Lidy bezorgd.
“Niets. Ik wil alleen heel even met je praten. Over Andy. Ik maak me zorgen om hem.”
Lidy knikte. “Ga even zitten. Ik maak me ook zorgen over hem, Rosy. Hij is de laatste tijd behoorlijk opstandig. Ik vraag me af hoe dat komt.”
“Ik weet het niet, Lidy. Vanmorgen voordat hij naar school ging, deed hij ook zo raar. Hij zat eerst Steffie te pesten en toen ik er wat van zei, stak hij zijn tong naar me uit. Dat soort gedrag ben ik niet van hem gewend. En daarna zag ik dat er een zak snoep uit de kast verdwenen was. Raad eens waar ik hem vond?”
“O nee toch?”
“Ja, ik vond de zak in Andy’s kamer. Ik dacht vanmorgen al dat hij iets in zijn schild voerde. Vandaar dat ik gelijk op zijn kamer ging kijken. Hij had de zak snoep onder zijn kussen verstopt. Niet echt origineel, hè?”
Rosy en Lidy moesten onwillekeurig glimlachen. Hoewel ze allebei vonden dat het gedrag van Andy te wensen over liet, hielden ze onvoorwaardelijk van hem.
“Misschien verwen ik hem te veel,” zei Lidy ineens.
“Dat geloof ik niet.”
“Of misschien werk ik wel te veel. Misschien is dit Andy’s manier om mijn aandacht op te eisen?”
Rosy schudde resoluut het hoofd. “Dat is het beslist niet, Lidy. Je bent een goede moeder. Je hoeft jezelf werkelijk niets kwalijk te nemen.”
Rosy zat op het puntje van haar stoel. Hoewel ze de zestig al lang gepasseerd was, was ze altijd erg actief. Ze hield niet van stilzitten, was constant bezig en ze was erg betrokken bij het gezin. Vooral wanneer het om de kinderen ging. Lidy vond het fijn dat ze veel met Rosy kon bespreken. Rosy had vaak een nuchtere, verhelderende kijk op het leven. Ze had Lidy al vaak op dingen gewezen waar ze zelf overheen had gekeken.
“Ik weet niet wat ik moet doen om dit op te lossen,” zei Lidy vertwijfeld. “Ik zal vanavond nog een keer met Andy praten, maar het is de vraag of het helpt.”
“Natuurlijk helpt het. Hij heeft zelf gewoon niet precies door waar hij mee bezig is. Wij moeten hem daarvan bewust maken,” zei Rosy beslist. Ze stond op. “Ik moet terug naar de keuken, want ik heb een taart in de oven staan. Het komt allemaal wel goed, Lidy. Geef het de tijd.”
Het waren maar woorden, maar toch voelde Lidy zich erdoor getroost. Toen Rosy de spreekkamer verlaten had, haalde ze opgelucht adem. Ja, alles zou uiteindelijk goed komen. Andy was diep in zijn hart een goede jongen. Hij zou heus niet voor altijd dwars blijven liggen.
De telefoon ging. “Met Lidy van de Poel.”
“Spreek ik met de moeder van Andy?”
Lidy verstarde. “Ja, dat klopt.”
“Met Marieke Lens, de juf van Andy. Ik bel omdat ik me de laatste tijd een beetje zorgen om Andy maak.”
“Heeft hij zich misdragen?”
“Eh… om eerlijk te zijn komt het wel voor dat hij zich misdraagt. Vandaag heeft Andy een meisje uit zijn klas een harde duw gegeven tijdens tikkertje op het schoolplein. Het meisje is behoorlijk hard gevallen en heeft een paar schrammen. Ik heb tegen Andy gezegd dat dit niet nog eens mag voorkomen. Ik vroeg me af… Is er soms thuis iets aan de hand? Andy lijkt zichzelf gewoon niet.”
“Nee, er is helemaal niks aan de hand, maar ik merk ook dat Andy de laatste tijd behoorlijk dwars zit. Eigenlijk weet ik niet goed wat ik ermee aan moet.”
“Misschien kunt u eens ernstig met hem praten,” stelde de juf voor. “Het wordt tijd dat Andy beseft dat dit gedrag echt niet kan.”
“Natuurlijk zal ik met hem praten,” haastte Lidy zich te zeggen. “Het spijt me dat hij zich zo misdraagt.”
“Ja, dat spijt me ook,” reageerde de juf koeltjes.
Toen ze op hadden gehangen, bleef Lidy nadenkend zitten. Ze kende juf Marieke als een vriendelijke, hartelijke vrouw. Maar nu had ze alles behalve vriendelijk geklonken. Waarschijnlijk was haar geduld met Andy nu wel op.
Lidy kon niet langer blijven mijmeren, want er zat alweer een patiëntje te wachten. Ze negeerde het vervelende gevoel dat ze had en ging verder met haar spreekuur.
Danny wist dat het niet netjes was om grote mensen af te luisteren, maar hij kon zich gewoon niet bedwingen. Papa en Carly zaten in de woonkamer bij de open haard en hij had hen al een paar keer zijn naam horen zeggen. Hij moest gewoon weten waar ze het over hadden.
Zachtjes kwam hij dichterbij. Gelukkig kusten ze elkaar nu niet. Dat had Danny niet kunnen verdragen.
“Het is een lieve jongen,” zei Carly nu zacht. “Maar hij is wel heel stilletjes.”
Danny verstarde. Was hij te stil? Maar van mama moest hij altijd stil zijn. Ze zei altijd tegen hem dat kleine kinderen niet teveel lawaai mochten maken.
“Tja, het is een bedeesde jongen,” zei papa nu. “Hij is altijd al zo geweest.”
Danny wist niet wat ‘bedeesd’ betekende, maar hij had het idee dat het geen compliment was. Hij voelde zich erg verdrietig. Misschien moest hij maar niet langer naar dit gesprek luisteren. Zijn benen voelden echter als lood. Het lukt hem niet om ook maar een stap te verzetten.
“Weet je, misschien moet hij meer dingen doen. Ik bedoel, hij genoot werkelijk van ons uitje naar de dierentuin. Ik zag hem echt opleven. Speelt hij wel eens met leeftijdsgenoten? Ik heb het hele weekend geen andere kinderen gezien.”
“Ik geloof niet dat Danny veel vriendjes op school heeft,” zei papa op berustende toon.
“Misschien moet je dat wat meer stimuleren.”
“Ja, misschien. Ach, weet je, meestal regelt zijn moeder dit soort dingen. Ik weet het allemaal ook niet zo goed.”
Er viel een korte stilte. Toen zei Carly zachtjes: “Komt zijn moeder nog terug?”
“Mijn relatie met Roos is over,” zei papa op barse toon. “Ik wil met jou verder. Natuurlijk blijft ze altijd de moeder van Danny, maar om eerlijk te zijn, weet ik niet zeker of ze haar moederrol wel zo serieus neemt. Ik heb al dagen niets meer van haar gehoord. Ze heeft zelfs niet gebeld om te vragen hoe het met Danny gaat. Hoe vind je dat?”
“Walgelijk,” zei Carly.
Danny stond als verstijfd. Had mama hem in de steek gelaten? Betekende dit dat hij haar nooit meer zou zien? Of was dit allemaal maar tijdelijk? Hij voelde zich in en in verdrietig en deed hard zijn best om zijn tranen binnen te houden.
Hij draaide zich op zijn blote voeten om en liep zachtjes de kamer uit. Hij wilde vergeten wat hij allemaal had gehoord. Mama hield van hem! Het was Carly’s schuld dat ze niets van zich liet horen. Mama was vast en zeker vertrokken omdat papa meer van Carly hield.
Danny trok de dekens tot zijn neus op. Hij had helemaal geen zin om te slapen, maar het was een drukke dag geweest en na een minuut of vijf vielen zijn ogen toch dicht.
Toen hij weer wakker werd, sijpelde er daglicht door zijn groene gordijnen heen. Iemand schudde zachtjes aan zijn arm.
“Lieverd, je moet opstaan,” zei Carly.
Danny knipperde met zijn ogen. Toen voelde hij tot zijn afschuw dat het bed onder hem weer kletsnat was. Hij keek Carly verschrikt aan. Wist ze het?
“Je hebt in bed geplast, jongen. Dat geeft niet. Ik moet het alleen wel even verschonen.”
Danny had het gevoel dat hij niet kon bewegen. Hij schaamde zich altijd wanneer hij in bed plaste en nu tegenover Carly nog meer.
“Kom er nou maar uit. Je moet onder de douche.”
Danny sjokte naar de badkamer. Toen hij zag dat Carly naar hem bleef staren, wilde hij zich het liefst verstoppen. Hij had geen zin om zich bij deze vrouw uit te kleden.
“Wat is er?” vroeg Carly bezorgd. Het viel Danny nu pas op dat ze papa’s ochtendjas aan had. Haar gezicht leek vreemd en bleek zonder make-up.
“Ik wil papa,” zei Danny ineens.
“Je vader ligt nog te slapen. Het is nog maar zeven uur in de ochtend. Voor de zondag is dat wel een beetje vroeg om op te staan.”
“Toch wil ik papa.”
“Weet je wat? Zal ik het bad even voor je vol laten lopen? Dan doe ik daarna de deur dicht en dan kun je je zelf uitkleden en in bad stappen. En dan ga ik ondertussen je bed verschonen en ontbijt maken. Is dat goed?”
Danny staarde haar aan. De manier waarop ze praatte, zorgde ervoor dat hij ineens heel sterk aan mama moest denken. Niet dat mama zo lief tegen hem deed, maar hij wist zeker dat heel veel mama’s zich zo gedroegen.
Hij knikte enkel.
“Mooi zo,” zei Carly opgelucht. Ze draaide de kraan van het bad open en wachtte toch het bad volgelopen was. Toen drukte ze een kus op Danny’s voorhoofd en verliet de badkamer.
Danny kleedde zich uit. Hij voelde zich verdrietig en gelukkig tegelijk. Waarom wist hij ook niet.
Lidy zat aan de eetkamertafel een tijdschrift te lezen toen ze ineens een enorme klap hoorde. Ze stond geschrokken op en keek uit het raam. Buiten op straat stond Andy. Hij was druk in de weer met een voetbal.
“Verdorie, zeg!” zei Lidy zachtjes. Ze liep naar de buitendeur en rukte deze open. Andy keek haar schuldbewust aan.
“Hoe vaak moet ik nog tegen je zeggen dat je hier niet in de straat moet voetballen? Het scheelde net niet veel, of de bal ging dwars door de ruit heen. Trouwens, ik wil ook niet dat je auto’s beschadigt.”
“Het is nog nooit misgegaan,” zei Andy een beetje opstandig.
“En daar gaan we ook niet op wachten. Ga maar naar het veldje hierachter.”
“Nee!”
“Nou, dan stop je maar met voetballen.”
“Echt niet!”
Lidy kneep haar ogen samen. Andy was veel te brutaal tegen haar. Ze had de afgelopen tijd veel begrip voor hem getoond, maar nu was het even op. “Andy, ik wil dat je naar binnen komt. Ik heb geen zin in die brutale mond van je.”
“Maar mam, ik ben helemaal niet brutaal!”
“Dat ben je wel, Andy. Je gaat nú naar binnen.”
Tot Lidy’s afgrijzen draaide Andy zich om en liep van haar weg. Ze kon het nauwelijks geloven. “Andy, je komt nú naar binnen,” riep Lidy boos. “Ik ben dat opstandige gedrag van je helemaal zat. Ga maar naar je kamer.”
“Ik doe helemaal niks verkeerd,” mompelde Andy terwijl hij terug kwam lopen. Ik wil alleen maar voetballen.”
“En je had nu met je voetbal op het veldje gestaan als je je een beetje gedragen had. Je zou je moeten schamen, Andy!”
Andy stampte boos het huis binnen en vervolgens de trap op.
Lidy voelde zich ineens doodmoe. Ze overwoog even om een gesprek met Andy uit te stellen naar een volgende keer, maar vond toen dat ze het niet langer uit kon stellen.
Zachtjes kwam ze zijn kamer binnen. Andy lag op zijn buik op zijn bed, met zijn gezicht op zijn handen. Hij zag er zo kwetsbaar uit, dat Lidy de neiging om zijn haren te strelen.
“Andy, we moeten even praten. Ik vraag me af wat er met je aan de hand is. Je gedraagt je anders dan ik van je gewend ben.”
“Ik ben gewoon mezelf,” mompelde Andy.
“Nee, dat ben je niet. De juf zegt ook dat je je anders dan anders gedraagt. Is er iets wat ik moet weten? Heb je problemen op school?”
“Natuurlijk niet.”
“Je, had toch steeds ruzie met die nieuwe jongen?”
Andy schokschouderde. Hij leek niet van plan om mee te werken. Het kon natuurlijk ook best dat er werkelijk niets was. Lidy wist als kinderarts maar al te goed dat de buien van Andy ook gewoon bij het opgroeien konden horen.
“Als er iets is kun je er in ieder geval altijd mee bij me terecht,” zei Lidy nu. “Ik wil dat je dat weet.”
“Dat weet ik heus wel.”
“Mooi.”
Tijdens het korte gesprekje had Andy zich niet verroerd. Hij leek vast van plan te zijn om zijn moeder niet aan te kijken en niet mee te werken aan dit gesprek.
“Goed, ik laat je alleen. Ik wil dat je voorlopig even op je kamer blijft.”
Onzeker en verdrietig tegelijk ging Lidy naar beneden. Ze wilde helemaal geen ‘zeurmoeder’ zijn. Ze dacht ook dat ze dat normaal gesproken ook niet was, maar soms moest ze gewoon streng optreden. De kinderen moesten gewoon weten waar de grenzen lagen.
De telefoon ging. Lidy nam op.
“Wat is er aan de hand?” vroeg Alex onmiddellijk.
“Hoor je wat aan mijn stem dan?” vroeg Lidy verbaasd.
“Jazeker. Je klinkt hondsmoe.”
“O, Alex, dat ben dit moment ook. Ik was zo blij met mijn vrije middag en ik was van plan om me een beetje te ontspannen, maar dat lukt niet erg. Andy doet de laatste tijd echt moeilijk. Ik maak me een beetje zorgen om hem.”
“Ik denk niet dat je je zorgen hoeft te maken,” zei Alex vriendelijk. “Andy is acht. Dan lopen ze nu eenmaal niet altijd in de maat. Je moest eens weten hoe ik op deze leeftijd was.”
“O, hoe was je dan op deze leeftijd?” vroeg Lidy nieuwsgierig.
“Verschrikkelijk ondeugend. Achteraf gezien ook behoorlijk onnozel, maar dat had ik werkelijk niet in de gaten.”
Lidy voelde zich al getroost. “Met jou is het in ieder geval ook goed gekomen.”
“Dat schijnt zo te zijn.”
“Dus dan komt het met Andy vast ook goed.”
“Ik denk het wel. Zeg, ik heb een idee. Heb je zin om vanavond uit eten te gaan? Alleen wij tweeën. De kinderen kunnen wel een keer met Rosy eten.”
“O, dat lijkt me geweldig.”
“Goed, dan ben ik een uur of zes thuis. Trek wat moois aan.” Er klonk een glimlach door in Alex’ stem.
“Komt voor elkaar.” Lidy hing op. Ze had ineens weer vlinders in haar buik. Hoewel ze alweer een tijdje met Alex samen was, wist hij haar iedere keer weer te verrassen. Wanneer ze in de put zat, wist hij feilloos hoe hij haar op moest beuren. Ze bofte werkelijk met deze man!
Terwijl Rosy later op de middag de maaltijd aan het bereiden was, nam Lidy een douche. Ze waste haar haren zorgvuldig, schoor haar benen en oksels en draaide daarna de douche dicht. Vervolgens sloeg ze een grote badhanddoek om en ging voor haar kledingkast staan. Ze wilde Alex verrassen. Wanneer ze uitging, droeg ze meestal een zwart jurkje, maar vanavond wilde ze voor iets anders kiezen. Na diverse kledingstukken aangetrokken en weer afgekeurd te hebben, koos Lidy uiteindelijk voor een leuk rokje en een nieuw shirt dat ze nog nooit eerder had gedragen. Ze stak haar haren op en maakte zich licht op. Daarna bekeek ze zich keurend in de spiegel. Ze was tevreden.
“Zo, wat zie jij er mooi uit!” riep Alex bewonderend uit, toen hij later thuis kwam.
Lidy voelde zich weer als een verlegen schoolmeisje. “Dank je…”
“Ik ga me even omkleden en opfrissen en daarna gaan we weg, goed?”
“Ja, doe maar rustig aan.”
Alex verdween naar boven. Lidy ging even bij Rosy en de kinderen aan tafel zitten. “Als papa en ik zo weg zijn, moeten jullie goed naar tante Rosy luisteren,” zei Lidy streng. Ze bedoelde deze woorden vooral voor Andy, al liet ze dit niet blijken.
Steffie knikte braaf, maar Andy staarde naar zijn bord. Rosy knipoogde geruststellend naar Lidy. “Het gaat heus wel goed. Ik weet zeker dat ze zich goed zullen gedragen.”
Niet veel later reden Lidy en Alex de straat uit. Lidy begon zich al een beetje te ontspannen. Alex had zoals gewoonlijk gelijk gehad; het was goed voor haar om een avondje uit te gaan. Soms had ze de neiging om te veel te piekeren.
Toen Danny die ochtend wakker werd, voelde hij als eerste of zijn matras nog droog was. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Wat een opluchting. Misschien was het nu wel voorgoed voorbij. Hij wilde niet meer in zijn bed plassen. Tenslotte was hij geen kleuter meer.
Het was zaterdag. Danny was de hele week naar school geweest. Zijn vader had hem ’s morgens gebracht en Carly had hem ´s middags opgehaald. Danny vond het maar raar om haar tussen de andere moeders te zien staan, wanneer hij naar buiten kwam. Hij kreeg er een raar gevoel in zijn maag van. Op de plek waar Carly stond, hoorde mama te staan. Hij zag mama alleen nooit meer. Ze belde zelfs nooit op en Danny was daar erg verdrietig om.
Misschien was het nog wel een beetje te vroeg om op te staan, want hij hoorde nog niemand in huis. Danny sloop naar beneden. Niemand. Papa en Carly lagen zeker nog te slapen. Misschien had hij zelf ook wel langer moeten slapen, want hij was zelf ook nog behoorlijk moe.
Met het gevoel alsof hij ondeugend was, sloop Danny de keuken in. Hij had honger. Eigenlijk had hij wel zin in chips en dorst had hij ook. Voor zijn gevoel kon hij wel een hele emmer water op.
Danny ging op een stoel staan, opende de keukenkastjes en pakte een zak chips die al open was. Hij legde de zak op de keukentafel. Eén klein momentje keek hij om, om te zien of er niemand aankwam. Toen opende hij de ijskast en pakte een pak melk. Zonder de moeite te nemen een glas te pakken, dronk hij het pak leeg. Het was een beetje raar, want toen hij het pak uit de ijskast haalde, was het nog bijna helemaal vol, maar hij dronk het tot de laatste teug op.
Hij veegde net zijn mond met zijn mouw af toen hij voetstappen hoorde. Danny was met zijn zeven jaar nog niet gewiekst genoeg om de lege zak chips en het lege pak melk snel te verdoezelen. Hij keek dus met grote schuldbewuste ogen naar de deuropening waar papa verscheen.
Papa glimlachte eerst, maar keek toen wat verbaasd naar de lege zak chips. “Chips? Zo vroeg op de ochtend?”
Het bloed stroomde naar Danny’s wangen. Hij wilde zich het liefst onder de tafel verstoppen, maar hij besefte best dat het daar nu te laat voor was.
“Wat is er mis met een paar boterhammen? Ik wil niet dat je zomaar chips pakt, Danny. Dat is niet geschikt voor het ontbijt. De volgende keer wacht je maar tot Carly of ik beneden is. Het is niet de bedoeling dat je op je eigen houtje dingen gaat pakken. Is dat begrepen?”
Danny knikte bedeesd.
“Mooi zo. Wat mankeert je toch, Danny?”
Er klonken nu een paar lichte voetstappen. Carly verscheen naast papa. Ze droeg een korte, witte nachtjapon met spaghettibandjes. Haar lange donkerblonde haren droeg ze voor de verandering los. Ze zag er uit als een engel. Danny kon niet anders dan met open mond naar haar staren.
“Wat is er aan de hand?” vroeg ze, terwijl ze papa vragend aankeek.
“Die zoon van me denkt dat chips een goed ontbijt is.”
Carly trok haar wenkbrauwen op en Danny voelde zijn wangen opnieuw rood kleuren. Omdat hij niets te zeggen had, keek hij maar naar zijn voeten.
“Ik snap het best,” zei Carly nu, “hij had natuurlijk honger. Het is al negen uur. Op schooldagen heeft hij normaal gesproken allang gegeten. Ik maak wel even een ontbijtje voor ons allemaal klaar.”
Carly ging in de keuken aan de slag. Papa ging aan de bar zitten en kreeg even later een telefoontje. Op mompelende toon sprak hij in zijn mobiel. Toen hij de telefoon weer in zijn binnenzak stopte keek hij ernstig. “Het ziet ernaar uit dat ik nog even naar kantoor moet. Er iets belangrijks wat nu afgehandeld moet worden.”
Carly, die met zijn rug naar hem toe had gestaan, terwijl ze een stapel boterhammen aan het smeren was, draaide zich met een teleurgesteld gezicht om. “Echt waar? O, en ik had nog wel bedacht dat we met z’n drieën een boswandeling konden gaan maken.”
Het hart van Danny sloeg een slag over. Een boswandeling! Hoe vaak vertelden kinderen in zijn klas wel niet dat ze in het weekend een wandeling door het bos hadden gemaakt. Hij was daar altijd heel jaloers op geweest. Hij was zelf zelden in het bos geweest.
“Het is maar voor een paar uur denk ik. We kunnen straks met z’n allen gaan. Of je moet alleen met Danny gaan.”
Carly keek snel naar Danny en daarna weer naar zijn vader. “Nou, dan denk ik dat we zo gaan. Er is voor vanmiddag regen voorspeld.”
“Nou, dat is een goed idee. Danny kan wel wat frisse lucht gebruiken,” zei papa. Hij stond op en gaf Danny een kus. Daarna kuste hij Carly teder op de lippen.
“Nu zijn we met z’n tweetjes,” zei Carly op lieve toon, toen de voordeur in het slot viel.
Danny zat aan de keukentafel. Hij keek Carly aan, maar wist niet precies wat hij moest zeggen. Hij wist ook niet of hij het wel prettig vond om in haar buurt te zijn. Hij hoorde hier nu met mama zijn. Mama deed nooit zo lief tegen hem, maar hij was gewend aan haar. Niemand kon de plaats van zijn moeder innemen!
Carly scheen zijn vreemde stemming niet op te merken. Ze zette een bord met boterhammen met pindakaas voor zijn neus en kletste over van alles en nog wat. Danny luisterde maar half. Hij zag steeds het mooie gezicht van zijn moeder voor zich en had zin om te huilen. Waarom kwam mama niet meer thuis? Was er iets gebeurd? Of was ze hem gewoon vergeten?
Toen Carly de ontbijtboel opgeruimd had, zei ze tegen Danny dat hij zijn laarzen en zijn jas aan moest trekken. Danny liep naar de gang, maar merkte ineens dat zijn mond kurkdroog was. Dat was best raar, want hij had vandaag al een pak melk en een kop thee op.
“Wat kijk je moeilijk?” vroeg Carly, terwijl ze haar eigen jas aantrok.
“Ik heb zo’n dorst.”
“Wil je eerst nog wat drinken?”
Danny knikte.
Carly ging hem voor naar de keuken. Ze pakte een groot glas en schonk hem vol met appelsap. Danny dronk het glas haastig leeg.
“Is het nu goed?”
“Mag ik nog een beetje water?”
Carly’s ogen werden groot. “Nog meer? Je lijkt wel een bodemloos vat!”
Danny begreep zelf ook niet waarom hij zoveel dronk. Gisteren had hij ook al zoveel dorst gehad en vandaag leek het nog erger.
Carly gaf hem nog een half glas water, “Zo, dit moet maar even genoeg zijn, hoor. Je bent maar een klein jongetje.”
Voor het huis stond een klein groen autootje geparkeerd, dat van Carly bleek te zijn. “Stap maar in,” zei ze vrolijk.
Danny ging op de achterbank zitten. Hij keek toe hoe Carly driftig sturend de straat uitreed en vervolgens een afslag nam. Het was echt raar om zomaar bij een vreemde vrouw in de auto te zitten. Hij vond Carly best aardig, maar tegelijkertijd voelde dit als verraad aan mama. Stel je voor dat mama op een dag thuis zou komen en zou zien dat haar plaats door een andere vrouw was ingenomen? Misschien zou ze dan wel snel weggaan en nooit meer terugkomen. Als Danny hier alleen al aan dacht, voelde hij zich misselijk worden. Hij keek naar buiten, naar de langs zoevende auto’s, de mensen en de bomen. Hij voelde zich een beetje alsof hij bij niemand hoorde. Er was niemand op deze wereld die écht om hem gaf. Ook Carly niet.
Het was twee uur in de nacht toen Lidy een melding kreeg van een kind die een hevige epilepsieaanval had gekregen. Om tien over twee zat Lidy bibberend en wel in de auto. Ze moest naar een adres aan de andere kant van de stad. De meeste van haar patiënten woonden in de buurt, maar deze vrouw was onlangs gescheiden en vervolgens naar een flat verhuisd.
Lidy voelde zich niet helemaal op haar gemak toen ze de hal van de flat binnenstapte. De kleine ruimte was beklad met graffiti en verlicht door een paar tl-buizen. Het stonk er naar urine.
Bij de lift bleef ze aarzelend staan. Ze moest naar de zevende verdieping, maar ze had het niet echt op liften in oude gebouwen. Stel je voor de lift op dit tijdstip bleef hangen? Daar moest ze toch echt niet aan denken.
Ze liep naar het trappenhuis. Een deel van de verlichting was daar stuk, zag ze. Eigenlijk had ze ook geen zin om hier naar binnen te gaan. Na nog even geaarzeld te hebben, koos ze tenslotte toch voor de lift.
De lift kraakte en produceerde nog meer geluiden die ze niet kon thuisbrengen, maar gelukkig kwam ze zonder problemen op de zevende verdieping aan. Ze belde aan. Al na een paar tellen werd de deur opengedaan.
“Dokter, gelukkig daar bent u!” zei Hanneke Peeters. Het was alweer een paar maanden geleden dat Lidy haar voor het laatst had gezien. Sinds die tijd was de vrouw mager geworden. Ook haar gelaatstrekken waren scherper geworden.
“Ik ben zo blij dat u er bent, dokter! Komt u alstublieft binnen. Mijn dochtertje ligt op de bank. Ze is in diepe slaap. Ik weet niet zeker of dat wel goed is.”
De huiskamer was klein, maar netjes. Er stonden een paar prachtige, antieke meubelstukken die je niet in een flat als deze zou verwachten. Lidy wist dat ze deze meubels aan haar huwelijk met een zakenman had overgehouden.
“Allisa is de hele week al ziek,” vertelde Hanneke. “Ze had vanavond behoorlijke koorts, maar ze ging toch slapen. Omdat ik een oogje op haar wilde houden, liet ik haar bij mij in bed slapen. Ik zat net naar haar te kijken, toen ze ineens begon te stuiptrekken. Het was een heel angstwekkend gezicht, dokter. Ik had geen flauw idee wat ik moest doen. Na een tijdje hield het stuiptrekken op. Ik begrijp het niet, dokter. Hoe kan ze nu ineens last van epilepsie hebben?”
“Komt er epilepsie voor in uw familie?”
“Nee, niet dat ik weet.”
“Dan denk ik dat het om koortsstuipen gaat.”
“Wat is dat?”
“Een koortsstuip ziet er hetzelfde uit als epilepsie, maar is heel wat anders. Het is een kortsluiting in de hersenen. Dit gebeurt wanneer een kind koorts krijgt en wanneer de temperatuur plotseling stijgt.”
“Is het ernstig?” vroeg Hanneke Peeters angstig.
“In principe zijn koortsstuipen niet schadelijk. Allisa zal er ook vanzelf overheen groeien. Wel is het raadzaam om een volgende keer de koorts zo laag mogelijk te houden door bijvoorbeeld een nat, koud washandje tegen haar hoofd te houden. Ook kunt u haar een koortswerend middel geven.”
De vrouw knikte. Ze keek bezorgd naar haar dochtertje dat nog steeds in diepe slaap was.
“Het is normaal dat Allisa nu diep slaapt. U hoeft daar niet bezorgd over te zijn. Ik weet zeker dat het goed met haar komt.”
Het lukte Lidy om de vrouw gerust te stellen. Het was kwart voor drie toen ze de flat weer verliet. Lidy verlangde hevig naar haar warme bed.
Ze liep naar de lift en drukte op de knop. Toen de deur openschoof, aarzelde ze even. Vervolgens stapte ze naar binnen.
Piepend zette de lift zich in beweging. Lidy vertrouwde het ding nog steeds niet. Om haar angst te onderdrukken, begon ze de teksten te lezen die met viltstift op de wanden waren geschreven. Dat deed ze zo geconcentreerd dat het even duurde voordat het tot haar doordrong dat de lift stilstond.
Lidy wilde uitstappen, maar zag toen door het smalle raampje dat de lift tussen twee verdiepingen in hing. “O nee,” kreunde ze. “Alsjeblieft niet, zeg!”
Ze drukte op de ‘B’ van begane grond, maar de lift zette zich niet weer in beweging. Lidy drukte de knop nog eens in een nog eens. Ondertussen vloekte ze zachtjes.
Haar ogen gingen langs de wand. Tot haar grote opluchting ontdekte ze een alarmknop. Ze hief haar hand al op om deze in te drukken toen de lift opnieuw piepend en krakend in beweging kwam. Lidy durfde zich niet te bewegen uit angst dat de lift weer zou blijven hangen. Met een zucht van opluchting stapte ze een paar tellen later uit de cabine.
Ze reed vermoeid naar huis en kroop even later bij Alex in bed. De volgende ochtend was ze doodmoe. Ze zag op tegen de lange werkdag op die er weer voor haar lag.
Toen ze in de badkamer bezig was met het opbrengen van oogschaduw, kwam Alex achter haar staan. Hij keek nadenkend naar haar spiegelbeeld. “Je hebt wallen.”
“Dat weet ik. Ik zie er niet uit. Ik kan er niet meer zo goed tegen wanneer ik ’s nachts op pad moet. Ik word oud, Alex.”
Alex liet een bulderende lach horen. “Vind je werkelijk dat je oud wordt? Lidy, dat is echt onzin.”
“O, en waar komen die wallen dan vandaan?” zei Lidy op beschuldigende toon. “Nou?”
“Slaaptekort. Dat is alles. Maak je nou maar niet druk. Nou, ik ga naar mijn werk. Ik zie je vanavond weer.” Alex sloeg een arm rond Lidy’s middel en kuste haar vol op de mond. Hij deed dit net zo hartstochtelijk als hij dit aan het begin van hun huwelijk altijd had gedaan. Toen hij weg was, lag er een gelukkig lachje op het gezicht van Lidy. Ze bofte maar met een man als Alex, dacht ze bij zichzelf.
Lidy haalde nog snel een borstel door haar haren en ging toen naar beneden om te ontbijten. De kinderen zaten al aan de keukentafel en Rosy liep bedrijvig door de keuken. Er hing een overheerlijke geur van versgezette koffie.
Lidy merkte onmiddellijk dat de sfeer niet goed was. Ze keek naar het boze gezicht van Andy en gokte dat het met hem te maken had.
“Is er iets gebeurd?” vroeg ze poeslief.
Rosy gaf haar een beker koffie aan. “Ik had net een klein gesprekje met Andy. Ik heb gezegd dat hij beter moet eten en daar was hij niet zo blij mee.”
Lidy begreep dat Rosy op die manier wilde zeggen dat Andy een brutale mond had. Ze keek naar Andy die met een afwerend gezicht het brood over zijn bord zat te schuiven. “Andy, je weet dat je ’s morgens je brood op moet eten. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag.”
“Ik heb gewoon geen honger.”
“Je kunt toch in ieder geval één boterham opeten? Dat lijkt me niet zo moeilijk.”
Met een opstandig gezicht staarde Andy naar zijn bord. Hij leek niet van plan om nog iets op te gaan eten. Lidy wist niet wat ze met hem aan moest. Andy was altijd een gemakkelijke jongen geweest. Het kind dat nu tegenover haar zat, leek een totaal ander kind.
“Jongens het is tijd om naar school te gaan,” zei Lidy tien minuten later vermoeid.”
Andy schoof zijn stoel snel naar achteren waarbij de poten een piepend geluid over de keukenvloer maakten. Hij rende naar de hal om zijn jas en schoenen aan te trekken. Rosy en Lidy wisselden een blik.
“Je moet je niet zoveel zorgen maken,” vond Rosy. “Dit is maar een periode. Ik weet zeker dat het wel weer goed komt met Andy.”
“Ik wilde dat ik het ook zo zeker wist,” zuchtte Lidy. Ze liep zelf ook naar de gang, kuste Steffie op haar voorhoofd en gaf Andy een aai over zijn bol. “Nou, als jullie nu opschieten, zijn jullie op tijd op school. O, en na schooltijd gelijk thuiskomen, hè? Niet net als gisteren nog een half uur op het schoolplein blijven hangen.” Die laatste opmerking was bedoeld voor Andy die de vorige dag veel te laat thuis was gekomen.
“Maar ik kan niet op tijd naar huis. Ik heb een extra klassendienst,” zei Andy nu.
Lidy trok haar wenkbrauwen op. “Een extra?”
Andy begon te blozen. “Ja. Ik heb straf.”
“Waarom?”
“Omdat ik gisteren tijdens het rekenen praatte.”
“O, Andy, je bent al niet zo goed in rekenen!”
Andy zei niets, maar keek met een stuurs gezicht voor zich uit.
“Nou ja, goed, dan zal ik tegen Rosy zeggen dat je wat later dan anders thuis komt. Vandaag wel opletten in de klas, hoor. Ik wil niet dat de juf iets over je te klagen heeft.”
Lidy zwaaide de kinderen uit, zei Rosy gedag en nam toen de verbindingsdeur naar de praktijk.
Corine Vossen leek in een uitstekend humeur. Ze zat achter de balie met een kop koffie in haar handen en groette Lidy opgetogen.
“Hoi Corine. Jij klinkt blij.”
Corine lachte breed. “Ik ben ook blij. De zon schijnt en er is voor vandaag fantastisch weer voorspeld. Ik denk dat ik tijdens de lunchpauze even naar buiten ga.”
Lidy keek door het kleine raam naar buiten. De lucht was inderdaad helder blauw en de wereld was in een warme, gouden gloed gehuld. Waarom was haar dat niet eerder opgevallen? Ze was gewoon zo erg met de problemen van Andy bezig geweest, dat ze niet in de gaten had gehad, dat het een prachtige dag was. Ze moest zich schamen!
Met het vaste besluit zich de rest van de dag positiever op te stellen, ging Lidy haar spreekkamer in.
Danny werd wakker van zachte stemmen. Hij deed langzaam zijn ogen open en besefte dat hij op de bank lag. Carly keek met een bezorgde blik op hem neer. Naast haar stond papa.
“Hoi lieverd, wil je wat eten? Je bent net in slaap gevallen. Je vader en ik hebben al gegeten.” Carly sprak op zachte, bezorgde toon, alsof hij ziek was.
Danny ging langzaam rechtop zitten. “Ik heb niet zo’n honger. Mag ik wat drinken?”
Carly keek opzij, naar papa. “Zie je wel?” zei ze. “Hij wil alleen maar drinken. En veel ook.”
“Tja…” zei papa wat onzeker.
“Ik denk dat Danny naar de dokter moet.”
“Dat weet ik niet zo net, Carly. Er is niets mis met veel drinken.”
“Danny drinkt echt heel erg veel. En hij heeft nagenoeg geen zin in eten. Trouwens, het is ook niet normaal dat hij op de vreemdste tijden in slaap valt. Menno, Danny viel om half zes in slaap. Dat is tegen etenstijd. Hij is geen kleuter meer!”
Danny had ergens het gevoel dat hij iets verkeerds had gedaan. Hij wist alleen niet precies wat.
“Als jij vindt dat hij naar de dokter moet, dan hou ik je niet tegen,” zei papa nu.
Carly zuchtte. “Nee, Menno, jíj moet dan met hem naar de dokter gaan. Jij bent namelijk zijn vader.”
“Ja, ja. Oké,” zei papa nu humeurig. Het was wel duidelijk dat hij dit gesprek snel achter de rug wilde hebben.
“We hebben het hier later wel over,” zei Carly. Ze wendde zich nu naar Danny en glimlachte. “Kom jongen, het is nu tijd om wat te eten. Je kunt niet leven op een lege maag.” Ze stak haar hand uit. Danny stak ook zijn hand ook uit.
“O, wat heb je hier nu?” zei Carly geschrokken. Ze ging op haar hurken zitten en hield Danny’s hand op haar schoot met de handpalm naar boven. “Moet je nu eens zien, Menno. Zijn handpalmen zijn helemaal oranje!”
Danny keek zelf ook verbaasd. Hij snapte niet waarom de binnenkant van zijn handen zo’n vreemde kleur hadden.
“Ach, hij heeft vast ergens aangezeten,” zei papa.
Carly streek met haar duim over de gekleurde uit. “Nou, dat denk ik niet. Er is volgens mij echt meer aan de hand. Morgen is het maandag. Misschien is het een goed idee wanneer je dan de dokter belt voor een afspraak.”
“Eh... ja… Oké, dat is misschien wel beter.”
Danny kwam nu overeind en liep achter Carly aan naar de keuken. Hij vroeg zich af of hij nu ziek was of niet. Hij was wel moe, maar de laatste tijd was hij altijd moe. Het leek wel alsof dat gevoel gewoon bij hem hoorde. Hij had niet echt veel honger, maar om Carly een plezier te doen, at hij in ieder geval de helft van zijn bord leeg. Daarna keken ze met z´n drieën naar een film op televisie, tot Danny zijn ogen weer zwaar voelde worden.
De volgende ochtend werd hij opnieuw in een droog bed wakker. Carly liet even later ook duidelijk blijken dat ze blij voor hem was: “Het gaat echt steeds beter, hè? Goed gedaan, hoor. Danny. Nou, je moet je nu maar even gaan aankleden. Ik breng je zo naar school.”
Heel even verstijfde Danny. Carly klonk nu echt net als een moeder. Het was bijna alsof ze er altijd was geweest. Danny begon mama al een beetje te vergeten. Het leek alsof hij niet meer zo goed wist hoe ze er uit zag. Had ze nou lichtbruin of donkerbruin haar? En ze had toch bruine ogen? Of toch niet?”
“Voel je je wel goed?” vroeg Carly bezorgd.
“Ja, hoor.”
“Mooi zo. Nou, kleed je maar eerst aan. Ik heb al kleren in de badkamer klaar gehangen.”
Danny liep gehoorzaam achter Carly aan naar de badkamer. Hij voelde zich verward. Carly was heus heel aardig, maar hij begreep niet dat ze bij hen moest wonen. Mama zou op een dag toch wel weer terugkomen? Wat zou ze ervan vinden dat er zomaar een andere vrouw in huis was komen wonen? Zou ze kwaad worden?
Papa zat beneden aan de bar met een kop koffie en een krant. Danny ging naast papa zitten.
“Wil je brood? Of toch liever cornflakes?” vroeg Carly.
“Brood,” zei Danny een beetje verlegen.
“Wat wil je erop?”
“Pindakaas.”
Carly zette Danny net een bord voor, toen de bel ging. “Wie kan dat nou zijn?” mompelde papa. Het is nog maar acht uur in de ochtend.”
“Ik ga wel even kijken,” zei Carly monter. Ze liep de keuken uit, maar kwam even later met een bedrukt gezicht terug.
“En? Wie was dat?” vroeg papa.
Carly maakte een beweging met haar hoofd. Toen papa zag wie er achter haar stond, ging hij geschrokken overeind zitten. Ook Danny hapte naar adem.
“Roos, wat doe je hier? Ik… ik dacht dat je nog in Parijs zat?”
Roos stapte de keuken in. Danny keek naar zijn moeder alsof hij een droomverschijning zag.
“Menno, mag ik weten wie die vrouw is?” vroeg mama hooghartig.
“Ze heet Carly en ze is mijn vriendin.”
“Tsss, nou dat is allemaal wel snel gegaan, zeg! Zou je niet wat meer rekening houden met het kind?”
“Het kind? Dus zo noem je hem?” riep papa boos. “Alsof jij de laatste tijd nog naar Danny om hebt gekeken. Roos, je bent weken lang weg geweest en je hebt niet één keer gebeld! Wat ben je voor een moeder!”
“Ik hoef aan jou geen verantwoordelijkheid af te leggen,” antwoordde Roos op hooghartige toon. “Wie ben jij om mij de les te lezen? Verdorie, ik heb mijn kont nog niet gekeerd of je hebt al een andere vrouw in huis gehaald. Denkt die slet nu echt dat ze mijn plaats kan innemen?”
“Hé, noem me niet zo!” riep Carly verontwaardigd.
Roos liep naar Carly toe en ging met haar handen in de zij voor de vrouw staan. “Ik noem je zoals ik wil, is dat begrepen? Ik begrijp niet wat je hier doet. Je zult nooit de moeder van Danny worden. Ik zal altijd zijn moeder blijven, heb je dat begrepen?”
Danny kromp ineen. Het leek wel alsof hij in een nachtmerrie was beland. Hij was eerst blij geweest dat zijn moeder thuis gekomen was, maar nu ze zo tegen Carly schreeuwde, had hij zin om te huilen.
Terwijl de volwassenen tegen elkaar tekeergingen, sloop Danny de keuken uit. In de huiskamer bleef hij heel even staan. Het geruzie van de volwassenen klonken nu zachter, maar was niet minder verontrustend. Danny wist gewoon zeker dat dit alles zijn schuld was. De ruzie ging deels over hem, dus hij moest wel iets verkeerds gedaan hebben. Misschien… misschien kon hij maar het beste weggaan. Ja, kon hij maar het beste verdwijnen.
Danny liep nu zachtjes naar de hal en wurmde zijn voeten in zijn schoenen. Hij wilde de deur al uitlopen, maar herinnerde zich op het laatste moment dat hij een jas aan moest. Daarna opende hij de voordeur en glipte naar buiten.
De lucht was helder blauw en de zon scheen. Danny merkte niets van het heerlijke weer. Hij liep aarzelend het tuinpad af en daarna liep hij langzaam de straat uit. Hij wist dat het verkeerd was wat hij deed, maar hij kon gewoon niet anders. Hij wilde weg van de ruzies en weg van de problemen…
Danny begon steeds harder te lopen. Toen hij bij het park kwam, rende hij zo hard hij kon de heuvel op. Toen hij op de top stond, hijgde hij. Hij keek naar beneden en overzag de wereld. Terwijl hij alleen op de top van de heuvel stond, durfde hij eindelijk te huilen.
“Die wond moet gehecht worden,” zei Lidy vriendelijk tegen de jongen die op de behandeltafel zat. Bart was een stevige knaap van elf jaar. Zijn moeder had hem naar de praktijk gebracht omdat hij tijdens het rolschaatsen hard op zijn kin gevallen was. Er zat nu een flinke snee in zijn kin.
De jongen gaf geen krimp toen Lidy het over hechtingen had. De moeder trok echter een bezorgde frons. “Het moet gehecht worden? Krijgt hij nu straks een litteken op zijn kin?”
“Ik denk het niet,” zei Lidy. “Ik zal het zo netjes mogelijk hechten. Ik zal Bart nu eerst een verdoving geven.”
Het hechten was uiteindelijk na een paar minuten gebeurd. Het hielp dat Bart stilzat en alles rustig over zich heen liet komen. Zijn moeder was heel wat minder gerust over de hele toestand.
Nadat het tweetal vertrokken was, riep Lidy de volgende patiënt binnen. Het ging om Danny Innemee en zijn vader. Danny was een paar weken geleden ook al in de praktijk geweest, herinnerde Lidy zich. Hij was toen alleen met zijn moeder gekomen. Dat ging toen om het bedplassen. Zou dat weer het geval zijn?
Er was ook een vrouw bij die Lidy niet kende. Was zij de nieuwe vriendin van de vader van Danny? Lidy keek tegenwoordig nergens meer van op. Ze had regelmatig kinderen met een ouder en een stiefouder in de praktijk. Of soms ging het om een ouder met een vriend of een vriendin. Het viel Lidy wel op dat er tegenwoordig meer scheidingen voorkwamen dan zo’n tien jaar geleden. Dat was natuurlijk verder haar zaak niet, maar wat haar wel aanging, was dat ze regelmatig zag dat de kinderen daar onder moesten lijden.
“Zo,” zei Lidy monter, terwijl ze op de computer het dossier van Danny inzag. “Ik zie dat Danny hier de laatste keer was vanwege het bedplassen. Hoe gaat het daar nu mee?”
Menno en Carly wisselden een blik. Toen nam Carly het woord. Dit tot verbazing van Lidy. Ze had Carly nog nooit gezien en het was vreemd om te zien dat deze al zo snel de moederrol op zich genomen had.
“Danny plast nagenoeg niet meer in bed. Eigenlijk is het gestopt toen we besloten om ons er niet meer druk om te maken.”
“O, dat is inderdaad de beste manier om er mee om te gaan,” vond Lidy. “Fijn dat het nu over is.”
Carly knikte. Ze keek Menno even aan, alsof ze om toestemming vroeg en toen deze haar een knikje gaf, sprak ze weer verder. “Er zijn nu helaas andere problemen. Danny lijkt zich de laatste tijd niet echt goed te voelen. Hij is erg snel moe en hij eet heel weinig. Ik dacht eerst dat het kwam door de stress. Zijn moeder is namelijk weggegaan en Danny kan dit niet goed aan. Gisteren was zijn moeder even thuis en dat eh… dat liep uit op een drama.”
Ze stopte even met haar relaas en keek opnieuw onzeker naar Menno. Deze knikte haar geruststellend toe.
“Danny is gisteren van huis weggelopen,” ging Carly verder. “Hij is door de stad gaan zwerven en het duurde uren voordat we hem gevonden hadden. Ik denk niet dat we uit hoeven te leggen dat we gisteren allemaal behoorlijk van streek waren.”
Lidy keek naar Danny die ineengedoken op een stoel zat. Het leek alsof alles maar zo’n beetje langs hem heen ging.
“Danny heeft het momenteel moeilijk. Maar daarbij zijn er nog meer dingen waar we ons zorgen om maken. Zo lijkt hij overdreven veel te drinken. Hij zou het liefst liters en liters per dag drinken. O, en een paar dagen geleden ontdekten we ineens dat zijn handpalmen aan de binnenkant helemaal oranje waren. Is dat niet ontzettend vreemd?”
Lidy telde alle symptomen bij elkaar op en kwam al snel tot een conclusie. Normaal gesproken was het diagnosticeren van een ziekte niet zo gemakkelijk, maar Danny had een paar kenmerken die duidden op de ziekte van Addison. De jongen moest echter nog verder onderzocht worden voordat er zekerheid was.
“Merkt u misschien dat Danny veel zin in zoute dingen heeft?” vroeg Lidy nu.
Menno schudde zijn hoofd.
“O, maar weet je nog dat Danny laatst ’s morgens vroeg chips zat te eten?” zei Carly ineens. “Misschien heeft hij wel trek in zoute etenswaren.”
“Het lijkt me het beste dat Danny nu voor onderzoek naar het ziekenhuis gaat,” zei Lidy.
“Naar het ziekenhuis?” schrok Menno. “Denkt u dat er iets ernstigs aan de hand is?”
“Dat weet ik nog niet. Er zijn een paar dingen die zouden kunnen wijzen op een slechte werking van de nieren. Het lijkt me het beste dat Danny vanmiddag nog onderzocht wordt. Ik zal nu even contact met het ziekenhuis opnemen, zodat jullie gelijk door kunnen gaan.”
Tien minuten later namen ze afscheid van elkaar. “Bedankt, dokter. Ik merk wel dat u heel snel handelt. Daar ben ik blij om, want Danny is erg belangrijk voor me,” zei Menno.
Hoe zit het met zijn moeder? wilde Lidy vragen, maar natuurlijk deed ze dit niet. Dat zou onbeleefd zijn.
Die ochtend behandelde Lidy nog een flink aantal patiëntjes. Toen het eindelijk lunchpauze was, besloot ze buiten een wandeling te maken. Soms dacht ze dat ze wat te weinig beweging kreeg. Gelukkig had ze van nature een goed figuur en hoefde ze nagenoeg niets te doen om dit in stand te houden.
Het was erg rustig op straat. Lidy genoot van haar korte wandeling in de buitenlucht. Terwijl ze langs een groot grasveld wandelde, dacht ze aan Alex en aan de kinderen. Ze had geluk met hen, dacht ze tevreden. Hoewel Alex en zij alweer een tijdje bij elkaar waren, waren ze nog steeds stapelgek op elkaar. En ook met de kinderen ging het goed. Oké, Andy was de laatste tijd een beetje opstandig, maar dat was vast tijdelijk. Ook met Andy zou het uiteindelijk helemaal goed komen.
Lidy keek glimlachend naar een paar dollende honden, toen haar telefoon ging. Ze zag de naam van Alex in het schermpje en nam op.
“Dag lieverd,” zei Alex monter. “Hoe gaat het?”
“Prima. Een normale, drukke werkdag. En met jou?”
“Ja, goed. Zeg, ik had een heel goed idee.”
“Vertel!”
“Ik had bedacht dat ik maar eens wat meer energie in Andy moest steken. Ik vraag me namelijk af of zijn dwarse gedrag misschien één grote roep om aandacht is. Ik wil graag een dagje met hem op stap, mannen onder elkaar.”
“Wat een ontzettend goed idee! Wat wilde je met hem gaan doen?”
“Tja, misschien kunnen we samen naar een voetbalwedstrijd gaan. Of een dagje gaan zeilen. Eigenlijk wilde ik hem zelf laten kiezen.”
“Dat is een uitstekend idee, Alex,” zei Lidy tevreden. Ze wist dat ze blij moest zijn dat Alex en de kinderen zo goed met elkaar op konden schieten. Alex was niet de werkelijke vader van de kinderen. Werner, de biologische vader van Andy en Steffie was jaren geleden omgekomen bij een auto-ongeluk. Alex die de best vriend van Werner was geweest, had haar in die inktzwarte tijd met raad en daad bijgestaan. In die tijd was hun vriendschap uitgegroeid tot oprechte liefde, van Lidy’s kant dan toch. Alex was al vanaf hun eerste ontmoeting op de universiteit in het geheim verliefd op Lidy geweest, maar toen duidelijk werd dat Lidy meer voor zijn vriend Werner voelde, had Alex zich teruggetrokken en al die jaren zijn mond gehouden. Uiteindelijk werd zijn geduld beloond en zijn onvoorwaardelijke liefde toch nog beantwoord.
Ze beëindigden het gesprek. Lidy ging weer verder met haar werk. Ze was in een opperbest humeur. De problemen met Andy leken ineens niet meer zo groot. Ze stond er in ieder geval niet alleen voor.
Carly bladerde zonder veel interesse het vrouwentijdschrift door. Haar ogen flitsten over een artikel over kapsels en daarna over een woonreportage. Ze probeerde zich te concentreren, maar dit lukte van geen kanten.
“Wat duurt het toch lang,” mompelde ze tegen Menno.
Menno pakte haar hand. “Ik weet het lieverd.”
Carly ging een beetje verzitten. De plastic kuipstoeltjes in de ziekenhuiskamer zaten nou niet echt comfortabel. Ze zaten hier nu al drie kwartier, naast het hoge ziekenhuisbed. Danny was uitgebreid onderzocht en nu moesten ze wachten op de uitslagen.
“Papa, ik heb dorst,” zei Danny met matte stem. Hij had zijn Nintendo bij zich en er lagen een paar stripboeken op het nachtkastje, maar hij leek geen fut te hebben om iets anders te doen dan voor zich uit te staren.
“Ik haal wel even wat te drinken voor je. Wat wil je? Melk? Cola? Of gewoon water.”
“Cola graag.”
“Goed, komt eraan. Ik ben zo terug.”
Nu was Carly alleen met Danny. Ze keek naar zijn bleke gezicht en slikte. Was het vreemd dat ze in korte tijd zoveel van de jongen was gaan houden? Ze was nu vijfendertig jaar en ze had nooit naar kinderen verlangd. Kinderen waren best leuk, maar dat waren ze vooral wanneer ze van een ander waren. Ze had nooit verwacht dat ze nog eens met een kind onder één dak zou wonen. En ze had al helemaal nooit verwacht dat ze moederlijke gevoelens voor dit kind zou kunnen ontwikkelen.
Danny was duidelijk anders dan andere kinderen. Hij had iets heel kwetsbaars over zich.
Er leek altijd een frons tussen zijn ogen te zitten en hij beet vaak, zonder het zelf door te hebben, op zijn onderlip.
Natuurlijk was het maar goed dat ze zo gek op Danny was. Danny hoorde immers bij Menno en ze had al een tijdje het gevoel dat Menno de ware Jacob voor haar was. Eerlijk gezegd zou het leven een stuk gemakkelijker voor haar zijn geweest wanneer ze op een andere man verliefd was geworden. Een man zonder kinderen en zonder een ex die zomaar schreeuwend het huis binnen kon komen. Wanneer ze een relatie met een man zonder kinderen had gehad, had ze nu niet in dit ziekenhuis gezeten. Dan had ze thuis in een lekker warm bad gelegen, of dan was ze eindelijk eens naar de kapper gegaan. Haar leven had met de komst van Menno een rare wending genomen. Maar nu ze hier naast het bed van Danny zat, wist ze dat ze niets anders had gewild. Ze voelde zich nu al heel sterk met Menno en de jongen verbonden.
Danny haar nu aan. “Hoe voel je je?” vroeg Carly
“Gek. Denk je dat ik lang in het ziekenhuis moet blijven?”
“Dat weet ik niet, lieverd. Dat hangt van de uitslag van de onderzoeken af. Ik weet dat het allemaal nogal lang duurt, maar we zullen nog even geduld moeten hebben.”
“Misschien dat mama terugkomt wanneer ik heel ziek ben,” zei Danny nadenkend.
“Zou je dat willen?”
“Ja, natuurlijk. Alleen denk ik dat mama dat niet wil. Ik denk dat ze heel boos op me is.”
“Dat is ook waarom je gisteren weggelopen bent, niet?” vroeg Carly heel zachtjes. Hoewel het jongetje heel kalm sprak, had ze zelf zin om in tranen uit te barsten. Als ze ergens niet tegen kon, was het kinderleed. Ze begreep die ex van Menno niet. Waarom kon ze geen echte moeder voor Danny zijn?
Carly was de vorige dag behoorlijk geschrokken toen Roos zomaar ineens thuis was gekomen. Ze was in de eerste instantie gekomen om wat spullen te halen. Maar toen ze zag dat er een andere vrouw in huis was, had ze ineens besloten dat ze Danny ook mee wilde nemen. Natuurlijk was Menno het daar totaal niet mee eens. Roos was nooit een goede moeder geweest. Ze had mooie kleding en uitstapjes altijd veel belangrijker gevonden dan haar eigen zoon. Toen ze van de een op de andere dag had besloten weg te gaan, had ze er niet mee gezeten dat ze Danny achter moest laten. Ze had wat spullen in een tas gegooid en was er vandoor gegaan zonder de jongen uitleg te geven, of zelfs maar gedag te zeggen. Ze had ook niet één keer de moeite genomen om te bellen. En nu stond ze ineens voor hun neus. Het was voor iedereen een schok geweest.
Carly huiverde toen ze eraan dacht wat er daarna gebeurd was. Roos was als een viswijf tegen iedereen tekeergegaan. Ze had Menno een klootzak genoemd en Carly een slet. Ze had tegen iedereen geschreeuwd en Danny zo bang gemaakt, dat hij er stiekem vandoor was gegaan. Door alle commotie hadden Carly en Menno niet gelijk in de gaten gehad dat de jongen weg was. Toen ze het eindelijk doorhadden, was Danny al in geen velden of wegen meer te bekennen.
Urenlang hadden ze naar Danny gezocht. Carly, Menno en Roos. Tijdens het zoeken waren ze eindelijk eensgezind geweest. Niemand had nog geschreeuw of geruzied. Het ging er nu alleen nog maar om dat ze Danny zo snel mogelijk terug vonden.
Ze hadden Danny uiteindelijk alleen op een bankje in het park gezeten. Het was inmiddels schemerig geworden en er stond een koude wind. Toen Carly en Menno hem vonden, zat hij stilletjes voor zich uit te kijken. Zijn lip trilde, toen Menno zijn naam zei, maar verder was er geen enkele reactie.
Menno en Carly gingen naast hem zitten en sloegen hun armen om het verkleumde jongetje heen. “We maakten ons zorgen om je,” zei Menno zachtjes. “Waar was je nou toch?”
Danny gaf geen antwoord.
“Hij is helemaal verkleumd,” zei Carly bezorgd. “Laten we hem maar liever mee naar huis nemen.”
Terwijl ze met Danny terug naar huis liepen, belde Menno Roos op. Roos had opgelucht gereageerd. Ze had zelf door de straten in de buurt gereden om Danny te zoeken, maar beloofde nu naar het huis te komen.
Door alle angst rondom Danny waren ze allemaal vergeten dat ze ruzie hadden. Roos had zelfs haar excuses aangeboden. Waarschijnlijk deed ze dit ook omdat ze tot de conclusie was gekomen dat ze Danny helemaal niet met zich mee wilde nemen. Ze was ondertussen aan haar opwindende, vrije leventje in Parijs gewend geraakt. Een klein kind paste niet in dit leven.
Nadat Roos voorzichtig had uitgelegd dat ze Danny toch niet met zich mee wilde nemen, ging ze naar boven om haar spullen pakken. Even later kwam ze met een volle koffer weer naar
beneden. Ze zei iedereen op haar kenmerkende, afstandelijke manier gedag en vertrok. Zelfs Danny kreeg alleen maar een plichtmatig kusje op zijn wang. Carly had verbaasd toegekeken. Ze had nog nooit een vrouw meegemaakt die zo koeltjes deed tegen haar kind, als Roos.
En nu lag Danny in het ziekenhuis. Menno had al geprobeerd Roos te bereiken, maar ze had niet opgenomen. Carly kon er niets aan doen dat ze stiekem dacht dat Roos met opzet niet op had genomen toen ze het nummer van Menno had herkend. Roos wilde vrij zijn. Ze had niet veel met haar zoon en al helemaal niet meer met Menno.
Voetstappen. Danny en Carly keken op.
“Zo knul, hier is je drinken. Carly, ik heb voor jou koffie meegenomen.”
De aanwezigheid van Menno was zo geruststellend. Carly kon zich een leven zonder hem niet voorstellen. Ze kende hem nog maar kort, maar het was net alsof hij altijd in haar leven was geweest.
“Waarom niet, Andy? Ik snap het niet. Waarom wil je niet met papa op stap? Het leek hem zo leuk om iets niet jou te doen.”
Andy mompelde iets. Lidy dacht het te verstaan, maar kon het gewoon niet geloven. “Wát zei je?”
“Ik zei dat hij niet eens mijn eigen vader is.”
Er viel een doodse stilte. Lidy’s hart klopte in haar keel. Ze kon gewoon niet geloven wat Andy gezegd had. Alex was als een vader voor de kinderen en de kinderen hielden net zo veel van hem als hij van hen. Hij probeerde niet de plaats van Werner in te nemen. Hoewel de kinderen hem ‘papa’ noemden, werd er thuis regelmatig over Werner gepraat. De kinderen wisten dat hun echte vader dood was, maar dat ze altijd over hem konden praten wanneer ze daar behoefte aan hadden. Op het dressoir in de huiskamer stonden foto’s van een vriendelijk glimlachende Werner. Hoewel Werner alweer een tijdje geleden overleden was, maakte hij nog altijd deel uit van het gezin. Lidy had altijd gedacht dat ze het met z’n allen best goed deden. Nu waren daar echter de woorden van Andy. Ze dreunden na in haar hoofd, zorgden ervoor dat haar gedachten ongecontroleerd heen en weer stuiterden.
“Ik begrijp het niet, Andy. Waarom zeg je zulke dingen? Ik weet dat Alex niet je echte vader is, maar hij houdt wel heel veel van jou. Ik dacht dat hij ook belangrijk voor jou was. Ik dacht dat we een gezin vormden.”
Andy staarde boos voor zich uit. Ergens wist Lidy best dat hij dol op Alex was. Toch vond ze het erg dat hij op zo´n negatieve manier over hem had gesproken. Ze was blij dat Alex het niet had gehoord wat Andy had gezegd. Hij had zich dan zeker gekwetst gevoeld.
“Ik wil je niet dwingen, Andy. Wanneer je echt niet wilt, hoeft het niet. Ik denk alleen dat het goed voor je zou zijn om je gedachten even te verzetten. Je gedraagt je de laatste tijd zo dwars. Is er soms iets aan de hand?”
“Dat vraagt iedereen me,” klaagde Andy. “De juf vraagt het ook steeds en tante Rosy heeft het me ook gevraagd. Er is niks.”
“Als je maar weet dat je met problemen altijd naar me toe kunt komen. Hoe erg het ook lijkt. Begrijp je dat?”
Andy knikte vaag. Lidy had nog steeds niet het gevoel dat ze echt contact met hem had. Was zij op de leeftijd ook zo dwars geweest? Ze kon het zich niet echt meer herinneren.
Ze liep naar hem toe, gaf hem een kus op zijn wang. “Ga nu maar slapen. Het is al half negen. Morgen moeten we weer vroeg op. Welterusten.”
“Welterusten,” mompelde de jongen.
Lidy was al bij Steffie geweest en ging nu naar beneden. Ze ging met een zucht naast Alex op de bank zitten en legde haar hoofd op zijn borst. Alex streelde haar haren. “Alles goed?”
“Ja… Nee… Ik weet het niet echt. Andy doet zo moeilijk. Alex, ik weet dat je de beste bedoelingen met hem hebt, maar ik ben bang dat hij geen dagje met je weg wil. Hij gedraagt zich echt onuitstaanbaar. Misschien moeten we hem gewoon dwingen?”
“Nee, dat lijkt me geen goed idee. Ik wilde op een leuke manier tijd met hem doorbrengen. Dwingen heeft geen nut.”
“Nee. Nee, dat dacht ik eigenlijk ook…”
“Het komt allemaal wel goed. Andy zit in een dwarse periode. Ik denk dat we daar niet te geforceerd mee om moeten gaan. Hoe moeilijker we erover doen, hoe moeilijker hij gaat doen. Zo zie ik het.”
Lidy was dankbaar voor Alex’ sussende woorden. Hij was er goed in dingen te relativeren. Soms was dat hard nodig. “Je hebt gelijk,” zei Lidy opgelucht. “Misschien maken we met z’n allen te veel van de hele situatie. Dat is het niet waard.”
Ze nestelde zich nog dichter tegen Alex aan en liet haar vingers door de openingen van zijn overhemd glijden zodat ze zijn borstharen voelde. Met haar andere hand ging ze over zijn been.
Alex reageerde onmiddellijk. Hij legde een hand in Lidy’s nek en kuste haar op de mond. Eerst was hun kus kalm en afwachtend, maar daarna werden ze hartstochtelijker. Lidy verlangde wanhopig naar Alex. Ze hadden allebei een paar drukke dagen achter de rug en daardoor hadden ze niet veel tijd voor elkaar gehad. Gisteravond was Alex wel op tijd thuis geweest, maar hij had hard moeten werken aan een belangrijke zaak. Als advocaat moest hij vaak ’s avonds doorwerken. Net zoals Lidy op de vreemdste tijdstippen opgeroepen kon worden voor spoedgevallen. Het was iets wat voor hen bij het leven hoorden. Ze genoten allebei van hun werk en namen de negatieve aspecten op de koop toe. Maar soms miste Lidy Alex gewoon. Vooral wanneer er problemen waren in het gezin. Ze had Alex gewoon hard nodig en ze wist dat hij haar net zo hard nodig had.
Alex gaf haar nu kleine kusjes in de hals die haar een opgewonden gevoel gaven. Ze drukte zich tegen hem aan. Haar handen gleden over zijn gespierde schouders en daarna over zijn rug.
“Ik verlang naar je,” mompelde ze en juist op dat moment ging haar telefoon.
Alex trok zich een beetje terug. “Neem maar op,” mompelde hij.
Lidy zuchtte. “Nou, de timing is weer geweldig.” Ze reikte naar de telefoon die op de salontafel lag en nam met een zakelijk klinkende stem op.
“Dokter, u spreekt met Hanneke Peeters. Het spijt me dat ik u zo laat op de avond stoor. Het gaat om mijn dochtertje. Ze had zojuist weer koortsstuipen en… en het zag er verschrikkelijk uit. Ik weet dat u tegen me hebt gezegd dat koortsstuipen onschuldig zijn, maar ik maak me toch zorgen. Allison ligt weer in een onnatuurlijke diepe slaap. Het ziet er zo raar uit. Moet ik haar maar gewoon laten liggen? Ik heb het gevoel dat ik dan een vreselijke moeder ben.”
“Dat bent u heus niet, maar ik kan wel even komen kijken als u zo bezorgd bent.”
“O, dokter heel graag. Ik hoop niet dat u me heel lastig vindt, maar sinds mijn scheiding is mijn dochtertje alles wat ik heb.”
“Ik begrijp het wel,” zei Lidy kalm. “Tot zo.” Lidy verbrak de verbinding en keek Alex verontschuldigend aan. “Lieverd, ik ben bang dat ik weg moet. Een huisbezoek.”
Alex knikte begrijpend. “Ga maar. Ik wacht hier op je en ik beloof je dat ik nergens heenga.”
“Oké dan. Ik ben zo snel mogelijk terug.”
Lidy pakte haar dokterstas en stapte de donkere avond in. Iedere cel in haar lichaam wilde thuisblijven, maar ze nam haar werk ook serieus. Hoewel ze van mening was dat Hanneke geen reden had om zich zorgen te maken, begreep ze de angst van de vrouw best. Koortsstuipen konden er erg angstaanjagend uitzien. Hanneke Peeters was een alleenstaande vrouw. Ze had er laatst behoorlijk slecht uitgezien en het was wel duidelijk dat de scheiding haar niet in de koude kleren was gaan zitten. Lidy had medelijden met haar en wilde alles doen om haar te helpen.
Ze vond het echter niet prettig om haar auto opnieuw voor die ongure flat te parkeren. Toen ze de stinkende hal inliep, ging er een rilling door haar heen.
Ze bofte zelf maar dat ze in een mooi huis in een veilige wijk kon wonen,” dacht Lidy bij zichzelf. Stel je voor dat je iedere dag naar je woning in deze flat moest. Stel je voor dat je hier je kinderen moest opvoeden. Het leek haar werkelijk geen pretje.
Het licht in de hal knipperde waardoor alles er nog naargeestiger uitzag. Lidy liep naar de lift en drukte op de knop. Met gespitste oren luisterde ze hoe er ergens in het gebouw iets in beweging werd gezet. Toen de liftdeuren voor haar openging, stapte ze met grote tegenzin naar binnen.
Het leek wel alsof de lift nog sterker naar urine rook. Lidy ving een blik van zichzelf op in de spiegel, maar wendde haar gezicht snel weer af. Ze zag er nou niet bepaald aantrekkelijk uit in het witte tl-licht. Ze keek naar de verspringende nummers boven de deur. Toen de lift met een schok tot stilstand kwam en de deuren piepend open gleden, slaakte ze een zucht van verlichting.
Hanneke Peeters leek kalm toen ze de deur voor Lidy opendeed. “Allison slaapt nog,” zei ze nadat ze Lidy had begroet. “Zal ik haar wakker maken?”
“Nee, dat is niet nodig,” zei Lidy. Ze volgde Hanneke naar een kleine, bedompte slaapkamer waar het meisje lag te slapen. Op het nachtkastje brandde een schemerlampje. Allison lag op haar rug te slapen met haar handen boven haar hoofd. Op haar gezicht lagen twee diepe blosjes.
“Ik ga even haar temperatuur meten,” zei Lidy, terwijl ze de oorthermometer tevoorschijn haalde.
“Ze heeft koorts. Ze is al een paar dagen een beetje ziek. Griep, denk ik.”
“Ze heeft nu ook koorts,” zei Lidy, terwijl ze naar de getallen op de oorthermometer keek. “Ik denk dat het belangrijk is dat we haar temperatuur laag houden. Het zou niet prettig zijn wanneer ze er weer koortsstuipen achteraan krijgt.”
“Hoe moet ik dat dan doen?”
“Maak haar toch maar wakker en geef haar een koortswerend middel. En daarna kunt u haar lijfje koelen met natte doeken.”
“Oké, ik zal het proberen,” zei Hanneke met een dun stemmetje.
Lidy ging staan. “Gaat het wel?”
“Ja, het gaat. Of misschien ook niet. Het spijt me dokter, maar ik ben de laatste tijd mezelf niet. Ik heb soms het idee dat ik een waardeloze moeder ben.”
“Alle moeders denken dat wel eens,” zei Lidy geruststellend.
“U ook?” Hanneke keek Lidy nieuwsgierig aan.
Je moest eens weten, dacht Lidy bij zichzelf. Hoe vaak had ze zich de laatste weken afgevraagd of ze het allemaal wel goed deed? De problemen met Andy waren Lidy niet bepaald in de koude kleren gaan zitten. Lidy was echter niet van plan om uit te wijden over deze problemen. Ze zat nu eenmaal niet met een vriendin op de koffie. Ze was hier in de functie van kinderarts. “Ja, ook ik vraag me regelmatig af of ik het wel goed doe, maar ik denk dat dit een goede zaak is. Het is belangrijk om kritisch te kijken naar je rol als opvoeder.”
“Ja, misschien wel,” zei Hanneke onzeker. Ze keek op haar horloge. “O, het is alweer elf uur. U zult wel naar huis willen. Het spijt me dat ik u op zo’n afschuwelijk tijdstip heb laten komen.”
“Geen enkel probleem. Het hoort bij mijn vak.”
“Nou, in ieder geval bedankt.”
Even later stond Lidy weer in de piepende en krakende lift. Ze slaakte een gilletje toen halverwege de rit naar beneden het licht uitviel. In een donkere lift arriveerde ze op de begane grond. Lidy haalde opgelucht adem toen de liftdeuren op de normale manier openschoven en ze naar buiten kon stappen. Misschien dat ze een volgende keer toch de trap zou pakken.
Dokter Van Ree keek ernstig. “Ik ben bang dat ik geen al te goed nieuws heb. Nu we alle uitslagen bij elkaar hebben gelegd, weten we dat Danny de ziekte van Addison heeft.”
“Nooit van gehoord,” zei Manno op gespannen toon en ook Danny had geen idee waar de dokter het over had. Hij lag nu al twee dagen in dit ziekenhuisbed en hij voelde zich echt heel vreemd. Er lagen nog twee andere kinderen op de zaal; een jongetje en een meisje. Zij hadden iedere dag hun moeder op bezoek. Danny had zijn moeder nog niet gezien. Ze was vast nog steeds boos op hem.
“De ziekte van Addison is een zeldzame aandoening aan de bijnieren.” De man tuurde nu door zijn bril naar Danny. “Weet je waar de nieren zitten? Hier.” Hij legde een hand aan de onderkant van zijn buik. Danny keek gefronst toe.
“Kijk, en hier, iets meer naar boven, liggen de bijnieren. Ze scheiden hormonen af die heel belangrijk zijn voor de werking van je lichaam. Bij de ziekte van Addison produceren de bijnieren onvoldoende cortisol en soms ook te weinig aldosteron. Cortisol zorgt ervoor dat het lichaam reageert op stress, het regelt de bloeddruk, bloedsuikerspiegel en stofwisseling en het vertraagt de ontstekingsreactie van het afweersysteem. Aldosteron zorgt voor de zout- en waterhuishouding van het lichaam. Ik weet dat het een heel ingewikkeld verhaal is, knul. Maar het komt er op neer dat de je bijnieren niet werken zoals ze zouden moeten werken. Daardoor was je de laatste tijd zo moe en daardoor dronk je zoveel.”
“Is het te genezen?” vroeg papa. Hij was dicht bij Danny komen staan en woelde geruststellend door zijn haren.
“Ik ben bang van niet. Het is wel te behandelen met medicijnen. Danny moet voorlopig in het ziekenhuis blijven liggen. We gaan kijken op welke medicijnen hij het beste reageert. Bovendien moeten er onmiddellijk hydrocortison en suiker- en zoutoplossingen worden toegediend. Dit is wel van levensbelang.”
“Maar hoe zal het leven er uiteindelijk voor Danny uit gaan zien?” vroeg Carly.
“Danny zal de rest van zijn leven medicijnen moeten blijven slikken. We hopen dat hij daar goed op zal reageren. Bovendien kan hij altijd weer een terugval krijgen. Zijn gezondheid zal scherp in de gaten gehouden moeten worden.”
De dokter vertelde nog veel meer, maar het duizelde Danny en het lukte hem niet meer om zich te concentreren. Hij begreep niet goed of hij nou weer beter zou worden, of voor altijd ziek zou blijven. En hoe lang moest hij eigenlijk in het ziekenhuis blijven?
Even later vertrok de dokter. Papa kwam op de rand van het bed zitten en omhelsde Danny stevig. “Het spijt me jongen. Ik had eerder moeten zien dat je ziek was. Ik voel me nu echt een verschrikkelijke vader.”
“Dit had niemand kunnen weten,” zei Carly kalm. “Je hoeft je niet schuldig te voelen. Echt niet.”
Danny zweeg. Hij vond het fijn dat papa hem omhelsde, maar diep van binnen voelde hij zich ook erg naar. Hij verlangde naar mama. Niet dat mama altijd erg aardig tegen hem deed, maar ze bleef toch zijn moeder. Ze hoorde hier te zijn. Dat ze er nu niet was, maakte Danny erg verdrietig.
Het was alsof Carly hem had horen denken, want ze zei: “Menno, jij hebt Roos toch al eens gebeld?”
“Ja, maar ze nam niet op.”
“Dan denk ik dat je het nog maar eens moet proberen. Ze heeft er recht op om te weten dat haar zoon in het ziekenhuis ligt.”
“Ze komt toch niet,” mompelde papa.
Daar schrok Danny van. Hij had juist gedacht dat mama onmiddellijk naar huis zou komen wanneer ze zou horen dat hij in het ziekenhuis lag. Dat deed toch iedere moeder?
“Mijn moeder komt heus wel,” zei Danny hees.
Papa en Carly wisselden een blik. “Danny, ik ga mama in ieder geval vragen of ze hierheen komt. Reken alleen nog maar nergens op, oké?.”
Carly’s gezicht was zo vervuld van medelijden dat Danny er naar van werd. Waarom keek ze net alsof het al vast stond dat zijn moeder niet kwam? Wanneer mama zou horen dat hij in dit kille ziekenhuis lag, zou ze het eerste en beste vliegtuig pakken. Daar was Danny zeker van. Misschien zou ze zelfs wel cadeautjes voor hem meenemen!
Papa verdween naar de gang om te bellen. Carly bleef in haar stoel zitten. Ze sloot haar ogen en leek een beetje weg te dommelen. Hoewel Danny nog maar zeven was, zag hij zo ook wel dat ze heel knap was. Ze was vast een vrouw waar mannen gemakkelijk verliefd op werden. Mama was ook knap, maar ze droeg altijd een dikke laag make-up. Danny vond dat niet zo mooi.
Papa kwam met een teleurgesteld gezicht de ziekenhuiskamer binnen. Danny wist nu al wat hij zou gaan zeggen.
“Danny, het spijt me maar…”
Danny duwde zijn handen hard tegen zijn oren. “Ik wil het niet horen!” Hij had verwacht dat papa boos zou worden, maar papa knikte alleen maar. “Goed jongen. Het is al goed.”
De dag vloog in een waas voorbij. Er kwamen verpleegkundigen die zijn bloeddruk en hartslag controleerden. Ook werden er slangetjes op zijn lichaam aangesloten.
De stofjes die zijn lichaam tekort kwamen, moesten snel aangevuld worden, werd de jongen uitgelegd. Zo konden ze voorkomen dat hij nog zieker zou worden.
Danny vroeg zich af of hij ook dood kon gaan. Zouden de volwassenen dit tegen hem zeggen wanneer dit zo was?
Het was al laat in de avond toen papa en Carly hem gedag zeiden en vertrokken.
“Ga maar snel slapen,” zei papa. “Morgenochtend ben ik er weer.”
“Je moet toch werken?” zei Danny.
“Mijn werk kan wel wachten. Jij bent veel belangrijker, knul.”
Danny kreeg een fijn, warm gevoel van binnen. Nog niet zo lang geleden werkte papa zoveel, dat Danny soms dacht dat papa vergeten was dat hij ook nog een zoon had. Sinds het vertrek van mama en de komst van Carly was dit veranderd.
Danny probeerde te slapen. Dat was nog best lastig, want het jongetje in de het bed tegenover hem, bleef maar hoesten. Danny vroeg zich af wat het jongetje mankeerde.
Het duurde de zeker nog een half uur voordat de ogen van Danny eindelijk dichtvielen.
Lidy had meestal niet veel tijd om te winkelen. De praktijk nam gewoon een groot deel van haar tijd in beslag. En daarbij had ze natuurlijk ook nog een gezin. Maar vanmiddag liep ze toch door de stad met in iedere hand een aantal volle tasjes. Ze had een paar cadeautjes gekocht en zichzelf van nieuwe make-up voorzien. En nu haar voeten zeer deden van het vele lopen, was ze op zoek naar een koffietentje zodat ze zichzelf op een cappuccino kon trakteren.
Het was de hele dag bewolkt geweest, maar nu brak de zon eindelijk door. Lidy genoot van de zon en van de paar uurtjes vrij. Straks zou ze weer huisbezoeken moeten afleggen, maar nu wilde ze daar even niet aan denken.
Misschien moest ze dit maar vaker doen, dacht ze. Ze nam vaak te weinig tijd voor zichzelf en daardoor was ze soms wat gespannen. Maar vanmiddag voelde ze zich fijn. Het was heerlijk om een keer ruim tijd aan zichzelf te besteden.
Lidy hoorde haar mobiele telefoon rinkelen. Ze stond stil en rommelde in haar handtas. Na enig gezoek vond ze haar telefoon. “Met Lidy van de Poel.”
“Hallo mevrouw, u spreekt met Marieke Lens, de juffrouw van Andy. Eh… ik zou u willen verzoeken om nu naar de school te komen om Andy op te halen. Er hebben zich hier wat problemen voorgedaan.”
Lidy keek op haar horloge. Het was nog maar twee uur in de middag. Andy was normaal gesproken pas kwart over drie vrij. “Problemen? Wat is er gebeurd?”
“Andy heeft tijdens het speelkwartier een jongen tegen de grond gegooid en op hem gespuugd. Toen ik tegen hem zei dat hij voor straf naar binnen moest, noemde hij me ‘stomme trut’. U begrijpt dat dit zo niet kan. Ik heb geprobeerd om met Andy te praten, maar hij lijkt niet voor rede vatbaar. Daarom wil ik dat u hem nu komt ophalen.”
Lidy was midden in de winkelstraat blijven staan. Ze hield de telefoon tegen haar oor geklemd en probeerde te bevatten wat de juf zojuist tegen haar had gezegd. Ze moest nu iets zeggen. Ze kon niet blijven zwijgen. Ze had nog een aantal vragen, maar ze besefte dat ze deze beter kon stellen wanneer ze op school was. Daarom zei ze nu: “Ik kom er zo snel mogelijk aan.”
“Dat is heel fijn. Tot zo, hoor.”
Juffrouw Marieke had niet bepaald vriendelijk geklonken. Lidy’s goede humeur was abrupt verdwenen. Ze kon bijna niet geloven dat Andy zich zo had misdragen, dat ze nu halsoverkop naar school moest om hem op te halen. Wat was er met de jongen gebeurd, die nog niet zo lang geleden met zijn zusje vocht om een plekje op haar schoot? Wat had ze in vredesnaam fout gedaan?
Lidy probeerde te kalm te blijven, maar dat was niet gemakkelijk. Ze maakte zich al een tijdje zorgen om Andy en het leek van kwaad tot erger met hem te gaan.
Trillend van de zenuwen reed Lidy naar de school. Toen ze op de deur van de klas klopte, voelde ze zich als een klein kind dat op het matje geroepen was.
De juf kwam naar buiten. “Kom maar mee,” zei ze. “Andy is niet in de klas. Hij zit bij de directrice op kantoor.”
“Het spijt me dat hij zich zo misdragen heeft,” begon Lidy, terwijl ze in door de gang liepen. “Ik begrijp ook niet precies wat er met hem aan de hand is.”
“Tja, het is voor ons niet altijd gemakkelijk om de beweegredenen van kinderen te begrijpen,” zei de juf vaag. “Ik stel voor dat we morgen een wat uitgebreider gesprek over Andy voeren. Ik kan er nu niet al te veel over zeggen, want ik moet naar mijn klas terug.”
“Dat begrijp ik.”
“Mooi zo.” Ze stonden stil voor een deur. De juf hief haar hand op en klopte. Gelijk daarna opende ze de deur. “De moeder van Andy is hier,” zei ze.
De directrice van de school was een kleine, gedrongen vrouw van middelbare leeftijd. Ze had een vriendelijke uitstraling en Lidy mocht haar graag.
“O, hallo. Dat was zeker schrikken, hè?” zei ze.
“Dat klopt,” zei Lidy met een wrange glimlach. Ze keek naar Andy die met neergeslagen ogen op een stoel bij het bureau zat. Zou hij wel beseffen waar hij mee bezig was? dacht Lidy. Hoelang zou dit alles nog doorgaan?
“Kan ik hem nu gewoon mee naar huis nemen?”
“Ja,” zei de directrice. “We zien Andy morgen wel weer op school verschijnen. En u spreken we morgen ook.”
Lidy pakte Andy bij de hand en nam hem mee naar buiten. Ze had eigenlijk zin om tegen hem te schreeuwen en hem over het schoolplein te sleuren, maar ze wist zich te beheersen. Ze stond vast allang te boek als een slechte moeder. Ze wilde alles niet nog erger maken.
Toen ze in de auto zaten, draaide Lidy zich naar Andy toe. “Ik snap niet waar jij mee bezig bent, Andy. Hoe is het mogelijk dat ik je van school moet halen omdat jij je misdragen hebt? Heb je daar een verklaring voor?”
Andy staarde naar zijn knieën.”
“Nou?”
“Mark was gewoon heel vervelend tegen me. Daarom gaf ik hem een duw.”
“Je gaf hem zomaar een duw?” herhaalde Lidy op ongelovige toon. “Andy, ik probeer er al een tijdje achter te komen wat er toch met je aan de hand is. Ik heb gesprekken met Rosy, met papa en met je juf gehad. Niemand begrijpt waar je precies mee bezig bent. Ik vind dat je nu zelf maar eens met uitleg moet komen, Andy.”
Andy schokschouderde.
“Weet je wat ik begin te denken? Ik begin te denken dat het gewoon verwend gedrag is. Misschien moeten we gewoon strenger voor je zijn. Je bent duidelijk op zoek naar grenzen. Nou, jongeman, ik zal je die grenzen geven!”
Lidy reed met een verbeten gezicht naar huis. Ooit waren ze een harmonieus gezin geweest. Ze had echter ergens de controle verloren. Dit kon niet zo doorgaan. Ze moest maatregelen nemen.
“Ik was eindelijk eens een beetje aan het winkelen, Andy, maar ik moest dit onderbreken omdat ik jou moest ophalen.”
“Sorry, mam,” fluisterde Andy bijna onhoorbaar.
“Ja, het hoort je ook te spijten. Wij gaan nog een lang gesprek voeren, jongeman. Helaas kan ik dat nu niet gelijk doen. Ik moet nog huisbezoeken afleggen. Ik zet je nu dus thuis af bij Rosy en ga daarna aan het werk. Vanavond praten we wel weer verder.”
Lidy kwam er echter al snel achter dat Rosy er niet was. Ze had de kinderen natuurlijk pas tegen half vier thuis verwacht. Waarschijnlijk was ze nu bij een vriendin of boodschappen aan het halen.
Lidy wist even niet wat ze moest doen. Zou ze Andy voor een uurtje alleen laten? Of zou ze hem met zich meenemen? Misschien was het juist een goed idee om hem mee te nemen. Dan kon hij eens zien dat er genoeg kinderen waren die het niet zo goed als hij hadden.
“Trek je jas maar weer aan, Andy,” zei Lidy nu.
Andy was op de bank in de huiskamer gaan zitten en keek haar verbaasd aan.
“Ik heb besloten dat jij met me mee gaat op huisbezoek. O, en ik moet ook even langs het ziekenhuis.”
“Daar heb ik geen zin in, hoor,” mopperde Andy.
“Tja, dat kan mij niks schelen. Ik wil echt dat je met me mee gaat, Andy. Ik hoef je denk ik niet te vertellen dat jij vandaag weinig inspraak hebt?”
Met een bedrukt gezicht begon Andy zijn jas weer aan te trekken. Daarna sjokte hij achter Lidy aan naar de auto.
“Zo, we gaan eerst naar Bas. Bas zit sinds een paar jaar in een rolstoel. Hij heeft een ernstig auto-ongeluk gehad, moet je weten. Hij is een erg vrolijke jongen, maar de laatste tijd is hij vaak ziek. Het lijkt erop dat hij gewoon erg gevoelig is voor griep, maar ik hou hem toch maar extra goed in de gaten.”
Andy luisterde stilletjes. Terwijl Lidy haar relaas deed, keek ze af en toe opzij, naar zijn gesloten gezicht. Ze was er altijd voorstander van geweest werk en privé gescheiden te houden. Ze wist dan ook niet zeker of ze er goed aan deed om Andy nu met zich mee te nemen. Er moest echter wat gebeuren. Nu ging het ook niet goed met Andy. Het werd tijd dat hij inzag dat hij gewoon een fijn leven had. Bovendien had ze geen keus, nu Rosy er niet was.
Carly liep door de verlaten ziekenhuisgang. Ze kon er niets aan doen dat ze er zich een naargeestig gevoel bezit van haar nam. Eigenlijk had ze een grote hekel aan ziekenhuizen. Dat was begonnen toen haar blindedarm er op haar zesde uit moest. Daardoor moest ze haar eigen verjaardag missen. Goed, er waren wel familieleden gekomen, die met een cadeautje aan haar bed hadden gezeten, maar dat was niet hetzelfde. Ze had zich verheugd op een versierde woonkamer, ontbijt op bed en een mooie taart waarvan ze de kaarsjes mocht uitblazen. En daarna zou ze met een grote mand naar school gaan en zouden al haar klasgenootjes voor haar zingen.
Carly zuchtte toen ze aan haar kinderverdriet dacht. Dat zo’n acute buikpijn alles had kunnen verpesten. Als klein meisje had ze dat niet kunnen bevatten. Ze had het ziekenhuis gehaat en zelfs nu ze volwassen was, vond ze het niet prettig om in een ziekenhuis te komen. Een ziekenhuis stond voor teleurstelling en angst, zelfs nog na dertig jaar!
Ook voor Danny was het ziekenhuis een plek van tegenspoed. Ze maakte zich al een tijdje zorgen om de jongen, maar wie had kunnen denken dat hij werkelijk een ernstige ziekte onder de leden had? Tot voor kort had ze nooit eerder van de ziekte van Addison gehoord. Carly en Menno hadden ondertussen echter alle informatie verzameld die ze hadden kunnen vinden. Internet was daarbij een uitstekend hulpmiddel geweest. Ze waren er achter gekomen dat de ziekte waar Danny onder leed niet te onderschatten viel. Met de juiste medicijnen zou hij zich goed kunnen voelen, maar hij kon altijd een terugval krijgen. Het leven van Danny was gewoon voor altijd veranderd. Carly’s hart bloedde voor de jongen. Ze wilde maar dat ze wat voor hem kon doen.
Menno was de laatste dagen niet veel aan het werk geweest, maar vandaag had hij een bespreking gehad waar hij niet onderuit kon. Daarom was Carly deze middag alleen naar het ziekenhuis gegaan.
Voor de ingang van de zaal waar Danny lag, bleef Carly even aarzelend staan. Ze vond het nog steeds moeilijk om te bepalen wat voor een houding ze tegenover Danny moest aannemen. Ze was niet zijn moeder, maar ook niet zomaar een vriendin van zijn vader. Ze dacht dat de relatie die ze met het jongetje had, verder ging dan dat. Ze wilde zich echter niet te veel aan het jongetje hechten en ze wilde ook niet dat hij zich te veel aan haar hechtte. Hij had het al moeilijk genoeg nu zijn moeder weg was gegaan. Carly was dol op Menno, maar wist niet hoelang hun relatie stand zou houden. Menno leek af en toe zo ongedurig. Soms was hij heel lief en teder tegen haar, maar andere keren was het net alsof hij haar niet goed om zich heen kon verdragen. Carly wist niet goed wat ze hiermee aan moest.
Ze ging de zaal binnen. Ze zag onmiddellijk dat de andere kinderen niet op de zaal waren. Misschien waren ze meegenomen voor onderzoek of misschien waren ze in de recreatiezaal. Danny lag op zijn zij, met zijn rug naar de deur toe. Hij leek Carly niet op te merken toen ze dichterbij kwam.
Ze deed zo zacht mogelijk. Als Danny sliep, zou ze een tijdschrift uit haar tas halen en in een stoel gaan lezen tot hij wakker werd. Toen ze naast hem stond, merkte ze echter dat hij schokschouderde en ze hoorde hem onderdrukt snikken. Carly verstarde. Heel even wist ze niet wat ze moest doen. Was het misschien beter om zachtjes weg te sluipen en over een kwartiertje weer terug te komen? Danny hoefde dan niet te weten dat ze hem had zien huilen. Of moest ze hem juist troosten?
Het huilen klonk echter zo hartverscheurend, dat weglopen ineens geen optie meer ws. Carly liep om het bed heen en legde voorzichtig een hand op Danny’s smalle schoudertje. Het snikken stopte abrupt en het jongetje keek met betraande ogen op.
“Carly…”
“Ja, ik ben hier, Danny. Ben je zo verdrietig? Kom eens hier.” Ze ging op het bed zitten en trok zijn verhitte lijfje tegen hem aan. Danny, die zich normaal gesproken toch wat afstandelijk tegenover Carly opstelde, liet het toe. Hij nestelde zich tegen Carly aan en liet toe dat ze de tranen van zijn wangen veegde. Hij was zo van slag door haar plotselinge komst, dat hij vergat om verder te snikken. Carly woelde door zijn haren en sprak op geruststellende toon tegen hem. Ze wilde graag weten waarom Danny zo van streek was, maar ze besloot hem eerst tijd te gunnen om te kalmeren.
“Gaat het weer een beetje?” vroeg ze na een tijdje.
“Ja…”
“Zal ik wat te drinken voor je halen?”
“Nee, ik wil dat je mijn moeder belt. Ze moet nú komen!” Danny keek Carly met grote, wanhopige ogen aan. Hij kon het duidelijk niet bevatten dat hij zijn moeder nog steeds niet bij hem op bezoek was geweest.
Carly zou Roos ook wel nooit begrijpen. Ze vond het eigenlijk schandalig dat een moeder haar zoontje zomaar in de steek liet.
“Lieverd, ik heb het telefoonnummer niet. Misschien dat papa straks kan bellen.”
“Bel papa dan en vraag het telefoonnummer,” zei Danny slim.
“Je vader heeft nu een belangrijke bespreking. Trouwens, ik denk dat hij beter met je moeder kan praten dan ik. Ik ben een vreemde voor haar.”
“Maar voor mij niet!” riep Danny uit. “Ik ken je heel goed en jij kent mij heel goed. En ik vind dat jij mijn mama best kunt bellen. Dan kun je haar zeggen dat het stom is dat ze me niet op komt zoeken!”
Bij die laatste zin sprongen er weer tranen in zijn ogen, deze keer van pure onmacht en frustratie. O, Carly had zo’n medelijden met het ventje. Ze begreep maar al te goed dat hij zich in de steek gelaten voelde. Ze vond het echter niet aan haar om zijn moeder te bellen. Bovendien dacht ze niet dat het zou helpen. Zijn moeder zat in Parijs en wilde vast en zeker niet gestoord worden.
Carly trok Danny nog iets steviger tegen zich aan.
Andy was stil. Terwijl ze door over de kinderafdeling van het ziekenhuis liepen, hield Lidy hem nauwlettend in de gaten. Ze hoopte dat hij eindelijk eens besefte dat hij het thuis niet eens zo slecht had. Misschien, heel misschien dat dit besef zijn gedrag zou beïnvloeden. Het was echter niet Lidy´s bedoeling om Andy van streek te maken. Als ze aan Andy zou merken dat het te veel werd, zou ze hem naar huis brengen.
“We gaan nu naar Danny,” zei Lidy, terwijl ze door een gang met kleurige tekeningen liepen. “Danny is zeven jaar. Hij ligt in het ziekenhuis omdat hij de ziekte van Addison heeft. Dat betekent dat zijn bijnieren niet goed functioneren. Danny is vaak verdrietig omdat het thuis niet zo goed gaat. Zijn moeder is pas geleden naar Parijs vertrokken en ze komt hem eigenlijk nooit meer opzoeken.”
“Dat vind ik heel gemeen!” riep Andy verontwaardigd.
Lidy keek een beetje verbaasd opzij. Het was eigenlijk de eerste keer vanmiddag dat hij wat zei.
“Ja, je hebt gelijk, Andy. Ik snap ook niet dat een moeder haar kind zo in de steek zou laten.”
“Dat zou jij nooit doen, hè mam?”
Lidy keek eens opzij. Heel even voelde ze de tranen achter haar ogen branden. Hoewel ze boos was op Andy, was hij er zeker van dat ze hem nooit in de steek zou laten. En zo hoorde het ook. Lidy wilde dat alle kinderen zo zeker van liefhebbende ouders konden zijn.
“We gaan hier naar binnen,” zei Lidy. “Stel je wel even netjes voor, hè?”
“Natuurlijk, mam.”
Danny zat samen met Carly op zijn bed. Carly had haar arm om zijn schouders geslagen, zag Lidy. Ze had bijna het gevoel dat ze een intiem moment verstoorde. Goh, zou Carly de moederrol overnemen? dacht Lidy hoopvol. Ze kende Carly niet al te goed, maar op het eerste gezicht kwam ze over als een aardige, verstandige vrouw. Zeker niet als een vrouw die een kind in de steek zou laten.”
“O, hallo dokter. Ik had u hier niet verwacht. Menno heeft niets tegen me gezegd.”
Lidy glimlachte. “Hij wist ook niet dat ik zou komen. Ik ga regelmatig bij mijn patiënten in het ziekenhuis langs. Het hoort bij mijn werk.”
“Fijn dat Danny zo’n betrokken dokter heeft. Tegenwoordig hoor je wel anders,” vond Carly.
“Tja, ik vind het zelf toch niet meer dan normaal. O, ik heb trouwens mijn zoon Andy bij me. Hij eh… was vandaag iets eerder uit.”
Andy kwam braaf naar voren en gaf eerst Carly een hand en daarna Danny. Danny leek eerst een beetje verlegen, maar toen Andy tegen hem begon te praten, overwon hij zijn onzekerheid en begon hij terug te praten. Carly en Lidy wisselden een blik van verstandhouding. Toen Danny een hoge lach liet horen, glimlachte Carly dankbaar.
“Dokter, u weet niet hoe blij ik ben dat u uw zoon hebt meegenomen. Danny heeft het vanmiddag erg moeilijk. Hij kon wel wat afleiding gebruiken.”
“Waar heeft Danny het vanmiddag moeilijk mee? Vindt hij het moeilijk om te accepteren dat hij ziek is?”
“O ja, dat ook, maar dat is niet waarom hij zo van streek was. Het gaat om zijn moeder. Menno kan haar maar niet bereiken en ze reageert niet op zijn sms’jes. Ze weet niet eens dat haar zoon zo ziek is en volgens mij zou het haar niet al te veel kunnen schelen ook. Danny kan het maar moeilijk verkroppen dat zijn moeder hem niet op komt zoeken en ik kan hem maar al te goed begrijpen.”
“Nou, ik ook,” zei Lidy uit de grond van haar hart. Ze keken naar de twee jongens die nog steeds druk in gesprek waren. Het klikte overduidelijk tussen die twee.
“Het is fijn om Danny te zien lachen,” zei Carly nadenkend.
“U houdt van die jongen, niet?”
Carly keek een beetje geschrokken opzij. “Nou… Ja, eigenlijk wel, maar ik stel me nog een beetje voorzichtig op. Die jongen is tenslotte nog maar net zijn moeder kwijt. Het zou niet eerlijk zijn wanneer ik onmiddellijk haar plaats zou innemen.”
“Tegenover wie zou het niet eerlijk zijn? Ik denk dat Danny alleen maar gebaat is bij een moederfiguur in zijn leven. Iemand die van hem houdt en hem een beetje vertroeteld nu hij hier moet liggen. Zijn moeder is weg en zo te horen komt ze niet terug. Tot nu toe is het leven maar oneerlijk voor Danny geweest. Hij kan nu alle liefde van de wereld gebruiken, is het niet? Het is niet mijn bedoeling om me met andermans zaken te bemoeien, maar…”
“Nee, het is al goed. Eigenlijk vind ik het heel verhelderend wat u zegt. Ik wist de laatste tijd niet zo goed wat voor een houding ik tegenover Danny moest aannemen. Ik zat er een beetje mee in de knoop. Maar ik hoef inderdaad alleen maar van hem te houden. Dat is het belangrijkste van alles. En geloof me dokter, dat ga ik doen.”
Er kwam een lange gestalte de zaal inlopen. Het gezicht van Carly lichtte op. “Menno, jij bent vroeg klaar met je bespreking, zeg!”
“Ja, ik heb het maar snel afgerond. Ik heb gezegd dat we alles snel door moesten spreken omdat ik naar mijn zoon in het ziekenhuis moest. Het leven draait om prioriteiten, niet? Hallo dokter!”
Menno schudde Lidy hartelijk de hand en liep toen naar Danny om hem een kus te geven. Danny, die nog steeds geheel in beslag genomen werd door zijn gesprek met Andy keek blij verrast op. “Papa!”
“Hoi jongen. Hoe gaat het?”
“Goed. Carly is hier al de hele middag en ze is heel aardig. En Andy spaart dezelfde voetbalplaatjes als ik. Hij heeft er een paar dubbel en hij komt binnenkort terug om ze met me te ruilen!” De ogen van Danny straalden. Heel even leek hij vergeten te zijn dat hij ziek was en dat zijn moeder hem niet op kwam zoeken.
“Mooi zo, Danny,” zei Menno op liefhebbende toon. “Ik heb nog meer goed nieuws voor je. Mama heeft vanmiddag gebeld om te vragen hoe het met je ging. Toen ik vertelde dat je in het ziekenhuis lag, zei ze dat ze snel langs zal komen.”
“Snel?” vroeg Danny onzeker.
“Ja, heel binnenkort. Ze maakt zich op haar eigen manier zorgen om je, Danny.”
“Maar ze houdt niet zoveel van mij als jij en Carly, hè papa?”
Menno zei niets. Aan zijn gezicht was te zien dat hij niet zo goed wist wat hij moest zeggen.
“Het is al goed papa. Ik ben heel blij met jou en Carly. En Carly gaat niet weg, hè?’
Carly keek Menno vragend aan.
“Als het aan mij ligt, gaat Carly niet weg,” zei Menno, terwijl hij een arm rond Carly’s middel heen legde. “Als het aan mij ligt blijft ze haar hele leven bij ons.”
Carly slikte. “Bedoel je dat…”
“Ja, liefste, dat bedoel ik,” zei Menno teder. Hij leek zich met moeite van Carly’s ogen los te maken. “We zullen daar straks verder over praten, oké?”
Menno bracht het gesprek weer handig op Danny. Hij stelde Lidy een paar vragen en na haar uitgebreide antwoorden, verzekerde hij haar dat ze alles veel beter uitlegde dan de arts die aan het ziekenhuis verbonden was.
Toen Lidy later zei dat ze moest vertrekken, reageerde Danny erg teleurgesteld. “Jij komt toch snel weer terug?” vroeg hij aan Andy.
Andy knikte ernstig. “Ja, dan neem ik mijn voetbalplaatjes mee.”
“Ik moet deze week nog een keer in het ziekenhuis zijn en dan komen we nog wel even langs,” zei Lidy glimlachend.
Ze zeiden elkaar hartelijk gedag. Toen Lidy weer met Andy door de gang naar de lift liep, was Andy weer stilletjes.
“En hoe vond je het?” vroeg Lidy aan haar zoon.
“Ik vind Danny aardig en ik vind dat jij je werk heel goed doet, mam. Weet je, misschien wil ik later ook dokter worden. Het lijkt me fijn om andere mensen te helpen.”
Lidy keek tevreden opzij. Het leek erop dat haar plannetje werkte. “Andy, wanneer je later dokter wilt worden, moet je wel beter je best doen op school. En je moet leren om rekening met anderen te houden.”
“Dat weet ik, mam. Ik wil ook niet meer zo stom doen. Ik ben mezelf nu ook wel een beetje zat.”
Daarom moesten ze allebei lachen. Lidy pakte Andy’s hand. En hoewel hij alweer acht jaar was, liet hij het voor een keer toe dat ze zijn hand vast bleef houden.