Moeder in nood



Vader is de dader



Na een scheiding blijft een jonge vrouw alleen achter met haar twee kinderen. Haar ex-man doet geen enkele moeite om de relatie met zijn kinderen goed te houden. Bovendien moeten ze hun huis verlaten. De jonge moeder doet haar uiterste best het gezinnetje draaiende te houden, maar de relatie tussen haar en de kinderen wordt steeds slechter. Dan wordt ze opnieuw getroffen door het noodlot. Zal ze die tweede klap nog te boven weten te komen?



Debbie Hilhorst legde de hoorn op de haak en sloeg haar handen voor haar gezicht. Nu was alles voorbij… 

Ze had net een gesprek met haar ex-man achter de rug. Het was alweer een jaar geleden dat Richard van Wel hun huis had verlaten, nadat hij zijn vrouw had verteld dat hij verliefd was geworden op iemand anders. Nog dezelfde dag had hij zijn koffers gepakt en was ingetrokken bij zijn vriendin Kristel van Biesen.

Donald en Reinout hadden het vertrek van hun vader gevoeld als verraad en wilden niets meer van hem weten. De jongens waren tien en twaalf geweest toen hun vader vertrok en voor de kinderen stortte hun wereld in. Pas toen de rechter bij de echtscheiding bepaalde dat de jongens hun vader twee weekenden per maand moesten bezoeken, werd het contact hersteld. Ze hielden zich op aandringen van Debbie aan de regels die gesteld waren, maar echt goed was het niet meer gekomen tussen Richard en de jongens.

Debbie schrok op uit haar overpeinzingen toen de telefoon rinkelde. Ze nam lusteloos op. “Ja, met Debbie?”

“Debbie, je spreekt met Susan! Ik wilde even horen hoe het gegaan is! Heeft Richard…”

Susan was de enige echte vriendin die Debbie had. Na het vertrek van Richard had ze van de ene op de andere dag een baan moeten zoeken. Voor haar huwelijk hadden ze allebei als verpleegkundige in het ziekenhuis gewerkt en Susan, die daar altijd was gebleven, had een goed woordje voor haar gedaan bij het hoofd personeelszaken. Debbie was dolblij geweest toen ze aangenomen werd. Haar advocaat had haar erop gewezen dat de rechter wel eens zou kunnen besluiten de voogdij aan Richard toe te wijzen als ze geen bron van inkomsten had.

“Het huis is verkocht, Susan. We moeten er voor de eerste van de volgende maand uit. Ik heb geen idee waar ik zo snel naartoe moet met de jongens.”

“Het is niet te geloven!” riep Susan uit. “Hoe kan iemand zo gemeen zijn om zijn eigen kinderen op straat te zetten!”

“Aangezien we niet in gemeenschap van goederen zijn getrouwd, is het huis van Richard. Hij zei dat hij nog heel schappelijk is geweest door me hier een heel jaar te laten wonen zonder huur te vragen.”

“Ik weet niet waar die vent het lef vandaan haalt om zoiets…”

“Laat maar, Susan. Daar schieten we toch niets mee op. Ik heb nog twee weken de tijd om andere woonruimte te vinden.”

“Ik begrijp niet hoe je zo dom hebt kunnen zijn om geen alimentatie te vragen!”

“Ik wil geen geld van Richard,” antwoordde Debbie vermoeid. “Dat schept alleen maar verplichtingen.”

“Hij heeft toch zeker ook verplichtingen? Hij heeft twee kinderen, die opgevoed moeten worden! Denkt hij soms dat ze van de lucht kunnen leven?”

“Hij betaalt voor de jongens,” antwoordde Debbie verdedigend. “Die schamele honderdvijftig euro per maand?” Susan werd steeds bozer. “Daar kun je tegenwoordig niet eens van eten en dan praat ik nog niet over kleren of dure schoolboeken! Ik begrijp niet hoe die rechter op dat belachelijk lage bedrag is gekomen! Richard heeft een uitstekend inkomen!”

“Laat maar, Susan.” Debbie deed haar uiterste best haar zelfbeheersing te bewaren, maar kon niet voorkomen dat er een droge snik uit haar keel kwam. Ze had het afgelopen jaar al heel wat te stellen gehad en dit was de druppel die de emmer deed overlopen. Ze had geen idee hoe ze dit nieuwe probleem op moest lossen.

“Het spijt me, Deb,” zei Susan op andere toon. “Ik weet wel dat ik het alleen maar erger maak met mijn gezeur, maar ik kan me zo kwaad maken op die…” Ze haalde diep adem. “Luister, ik bel meteen naar mijn vader. Een goede vriend van hem is hoofd van de afdeling huisvesting.”

“Ik kan niet veel betalen, Susan,” viel Debbie haar treurig in de rede. “Ik heb al in de krant gekeken, maar als ik zie wat er tegenwoordig gevraagd wordt voor het meest eenvoudige flatje…”

“Je moet geen overhaaste dingen doen. Je weet best dat je altijd bij mij en Arjen terecht kunt!”

“Dat weet ik wel, maar dat is ook geen oplossing. Er kunnen irritaties ontstaan en ik zou er niet tegen kunnen als wij ook nog ruzie krijgen. Reinout is de laatste tijd erg opstandig en maakt nogal wat lawaai. Jullie werken allebei hard en staan er niet op te wachten om thuis ook nog eens met de problemen van een opgroeiende puber geconfronteerd te worden. Nee, ik zal zelf iets moeten vinden.”

“Beloof me in ieder geval dat jullie bij mij komen logeren als het niet meteen lukt iets redelijks te vinden. Het zou onverstandig zijn om verplichtingen aan te gaan waar je later spijt van krijgt. Hoeveel kun je betalen?”

“Hooguit vijfhonderd euro. Als het meer wordt, kom ik in financiële problemen. Op het ogenblik verdien ik nog geen vijftienhonderd euro per maand en dat is niet veel als je er met drie mensen van moet leven.”

“Als je krap zit, hoef je het maar te zeggen,” antwoordde Susan spontaan. “Arjen heeft een uitstekende baan en ik werk eigenlijk alleen maar om iets om handen te hebben. We hebben iedere maand een flink bedrag over, dus je hoeft je niet bezwaard te voelen om ons om hulp te vragen.”

“Dat weet ik wel,” mompelde Debbie met een brok in haar keel. “Ik zou me geen raad weten zonder jullie…”

“Ik bel meteen mijn vader! Ik weet zeker dat die vriend van hem je zal kunnen helpen! Als ik meer weet, bel ik je!”

De verbinding werd verbroken en Debbie was niet langer in staat om haar emoties in bedwang te houden. Wie had ooit gedacht dat haar leven een dergelijke wending zou nemen? Ze was veertien jaar gelukkig getrouwd geweest met Richard, die een leidinggevende functie had bij een adviesorgaan voor het voortgezet onderwijs. Er waren uiteraard weleens kleine problemen tussen hen geweest, maar Debbie had nooit gedacht dat Richard haar en de kinderen in de steek zou kunnen laten. Tien jaar geleden, na het overlijden van zijn moeder, waren ze in het huis gaan wonen dat hij als enig kind van zijn ouders had geërfd. Het lag in een goede buurt aan de rand van de stad en er was een heerlijke tuin bij, die Debbie met veel liefde verzorgde. Hoe moest ze de jongens in hemelsnaam vertellen dat ze binnen twee weken moesten verhuizen? Ze had gedacht dat het niet zo'n vaart zou lopen en had de jongens niet onnodig ongerust willen maken. Nu kon ze er niet meer onderuit. Zodra Reinout en Donald uit school kwamen, zou ze met hen moeten praten.



Kristel van Biesen had met een ondoorgrondelijke glimlach op haar gezicht geluisterd terwijl Richard met zijn ex-vrouw sprak. Nu hij de verbinding met een diepe zucht verbrak, stond ze op en boog zich over hem heen. “Je was geweldig,” fluisterde ze verleidelijk in zijn oor. “Heeft ze geen vragen gesteld?”

Richard draaide zich om en trok haar op schoot. “Nee, natuurlijk niet,” mompelde hij. “Ze heeft geen benul van zulke dingen. Ze denkt dat ik het verkocht heb en dat er andere mensen gaan wonen. Ik vraag me af hoe de jongens reageren als ze erachter komen dat…”

“Hoe zouden ze moeten reageren?” Kristel haalde haar schouders op. “Ik denk dat ze het alleen maar prettig zullen vinden dat ze tenminste in het weekend in hun vertrouwde omgeving zijn.” Ze liet haar hand strelend door zijn haar glijden en sloeg haar lange benen verleidelijk om hem heen. “Ik weet zeker dat we vreselijk gelukkig zullen worden in dat huis, lieveling! Wat gaat er nu met het antiek van je moeder gebeuren? Is het de bedoeling dat ze dat meeneemt? Kun je niet voorkomen dat…”

Richard keek haar aan. “Ik kan haar toch moeilijk ook nog de meubels afnemen? Per slot van rekening staat ze met lege handen en de jongens…”

“Ze speelt de jongens tegen je uit!” riep Kristel geërgerd. “Heb je dat nu nog niet begrepen? Voor Reinout en Donald is het ook beter dat die stukken in de familie blijven! Over een paar jaar hertrouwt ze en dan hebben de jongens het nakijken!”

“Ik weet het niet, Kristel. Ik vind dat we toch echt te ver gaan als we…”

“Te ver?” Ze maakte zich los uit zijn omhelzing en sprong op. “Heb je soms spijt? Is dat het?” Ze zette uitdagend haar handen in haar zij. “Ik ben natuurlijk het gemene mens dat je verleid heeft. Ik weet echt wel hoe er over mij gepraat wordt!”

Hij stond langzaam op en liep op haar toe. Hij keek haar diep in de ogen en liet heel zachtjes een vinger over haar lippen glijden. “Ik word gek van je,” fluisterde hij met hese stem. “Weet je wel hoeveel ik van je hou?” Hij sloeg zijn armen om haar heen en trok haar tegen zich aan, maar ze gaf niet meteen toe.

“Als je van me houdt, kun je er ook wel voor zorgen dat de verzameling van je moeder in huis blijft.” Ze haalde diep adem en sloeg haar armen om zijn nek. “Wees toch verstandig, lieveling. Als we eenmaal een kindje hebben…”

Er verscheen een hoopvolle blik in zijn ogen.

“Ik heb de uitslag van de onderzoeken nog niet, maar de dokter zei dat het er zeker niet slecht voor ons uitziet.”

“Je zou me de gelukkigste man van de wereld maken!” Hij trok haar onstuimig in zijn armen. “Zodra we verhuisd zijn, gaan we trouwen! Ik wil geen dag langer wachten!”

Ze keek hem plagend aan. “Waarom zouden we wachten? Het enige wat de zaak op zou kunnen houden, is de aanschaf van nieuwe meubels. De meeste bedrijven hebben drie maanden levertijd.”

“Geen denken aan!” Hij tilde haar op en liep met haar naar de deur. “Waarom zouden we meubels kopen als die er al zijn?”



De avond tevoren had Debbie een lang gesprek gehad met haar twee zonen. Reinout had woedend gereageerd en had zelfs gedreigd met weglopen als hij naar een andere school moest. Donald was iets rustiger van karakter, maar Debbie had wel gemerkt dat hij het vreselijk vond om weg te moeten.

“Waar gaan we dan naartoe?” had hij angstig gevraagd. “Ik moet toch naar school, mama? Ik doe de schoolkrant en als ik…”

“Ik probeer iets in de buurt te vinden, maar ik weet niet of dat zal lukken, jongens,” had ze geantwoord. “Tante Susan zegt dat we een tijdje bij haar kunnen logeren als we niet meteen iets vinden.”

“Hoe moet dat dan?” Reinout had haar boos aangekeken. “Haar huis is lang niet zo groot!”

“Ik weet zeker dat we een oplossing zullen vinden,” had ze zo overtuigend mogelijk geantwoord. “We kunnen de meubels altijd op laten slaan.”

Nu zat ze alleen aan de ontbijttafel. De jongens waren naar school en zelf hoefde ze pas om elf uur te beginnen. Ze had even de tijd genomen om rustig een kopje koffie te drinken. Wat zou ze deze heerlijke keuken gaan missen.

Er werd aangebeld en Debbie sprong haastig op om open te doen.

“Mevrouw Hilhorst?”

Meteen na de scheiding was Debbie haar meisjesnaam weer gaan gebruiken.

“Ik heb een aangetekend stuk voor u.” De postbode liet een bewonderende blik over haar sierlijke gestalte glijden.

Het gezicht van Debbie betrok, want ze wist dat dat meestal niet veel goeds voorspelde. Ze ondertekende op de plaats die de man aanwees en liep langzaam naar binnen. Voordat ze de brief opende, schonk ze nog een tweede kopje koffie voor zichzelf in. Daarna haalde ze diep adem, maakte de envelop open en haalde de brief eruit. Haar ogen vlogen over de paar regels. Met een verslagen uitdrukking op haar gezicht liet ze het papier zakken en hapte naar adem. Hoe kon Richard zo gemeen zijn!

'Daarom herinner ik je voor de goede orde nog eens aan het feit dat de meubels en verdere inboedel van het huis mijn eigendom zijn. Bij de verhuizing kunnen dus alleen persoonlijke bezittingen worden meegenomen. Ook alle zilverwerk en serviesgoed uit de nalatenschap van mijn ouders is onlosmakelijk met het huis verbonden en daarom sta ik erop dat deze dingen in huis blijven. Ik wens je alle goeds voor de toekomst en verzoek je de sleutel af te geven bij de buren, die me beloofd hebben deze in ontvangst te zullen nemen.'

Debbie lachte beverig. Nou ja, nu was in ieder geval het probleem met de meubels opgelost! Reinout zou blij zijn om dat te horen! Ze giechelde zenuwachtig, maar even later liepen de tranen over haar wangen. Hoe kon Richard haar dat aandoen. Hij zette haar zonder een cent op straat en het enige wat ze mee mocht nemen, waren haar kleren en haar twee kinderen! Had Susan misschien toch gelijk gehad? Had ze zich beter moeten verdedigen? Had ze inderdaad de verkeerde advocaat gekozen?

Ze kreeg het beurtelings warm en koud en haar handpalmen voelden klam aan. Ze moest iets doen. Susan! Nee, dat was onmogelijk. Susan had vroege dienst en was op het ogenblik in het ziekenhuis. Ze werkte op de intensive care en daar kon ze niet gestoord worden.

Debbie stond op, liep naar de telefoon en belde haar advocaat. Ze legde de man in het kort uit wat er aan de hand was en wachtte met ingehouden adem op zijn antwoord.

“Tja, mevrouwtje, ik vrees dat u me toch niet goed begrepen hebt. Ik heb u al eerder uitgelegd dat de wet heel duidelijk is over dit soort zaken. Als uw man kan aantonen dat de bezittingen inderdaad door hem zijn geërfd, blijven ze natuurlijk zijn eigendom. Tegenwoordig wordt er vaak getrouwd zonder dat men de consequenties van zoiets goed overziet.”

“Maar we zijn meer dan veertien jaar getrouwd geweest!”

“Als ik me niet vergis, bent u toentertijd zelf akkoord gegaan met de huwelijkse voorwaarden.”

“Ja, dat wel, maar…”

“Dan vrees ik dat er weinig aan te doen valt. Heeft u verder nog vragen? Ik heb zo een afspraak.”

“Nee, ik geloof het niet. Dank u wel, meneer Westerman.” Met trillende vingers legde Debbie de hoorn op de haak. Ze liet zich verslagen op de bank vallen en keek om zich heen. Ze zou alles achter moeten laten…



“Ik ga niet! Ik wil niets meer met hem te maken hebben!” Reinout keek zijn moeder woedend aan. “Ik begrijp niet waarom je wilt dat we naar hem toe gaan! Het maakt hem toch niet uit wat er met ons gebeurt!”

“Reinout, papa is nog altijd je vader. Ik begrijp best dat je het niet prettig vindt om onder deze omstandigheden bij hem op bezoek te gaan, maar de rechter…”

“De rechter, de rechter! Ik hoor niets anders meer! Waarom heeft die fraaie rechter ons niks gevraagd? We willen die vent niet meer zien.”

“Reinout!” Debbie keek haar oudste zoon boos aan. “Ik wil niet dat je op die toon over je vader praat. Wat er tussen je vader en mij aan de hand is, gaat jullie niet aan. Ik wil niet dat jullie het contact met hem verliezen.”

“Wat wij willen, doet er zeker niet toe! Als je ons dwingt om toch te gaan, zal ik er wel voor zorgen dat het de laatste keer is geweest!” Hij lachte schamper en draaide zich om naar zijn jongere broer. “Of wil jij soms wel mooi weer gaan spelen bij die snol?”

“Reinout!” Debbie werd lijkbleek. “Als je je niet beter kunt uitdrukken, ga je maar naar je kamer!”

“Best!” De dertienjarige jongen gaf een keiharde trap tegen een van de antieke kasten waardoor het paneel losschoot. “Net goed!” riep hij met een rood hoofd van opwinding. “Ik zal mijn best doen om zoveel mogelijk kapot te maken! Dan heeft dat stomme mens er tenminste geen plezier van!”

Debbie keek haar zoon met tranen in haar ogen aan. “Alsjeblieft, Reinout… Ik weet zeker dat papa ondanks alles van jullie houdt. Hij weet niet wat hij doet.”

“Oh, nee? Nou, ik weet anders wel wat ik doe! Als je me dwingt om naar hem toe te gaan, zal ik er wel voor zorgen dat… dat…” Ineens barstte hij in tranen uit.

Debbie sloeg haar armen om hem heen. Ze trok haar oudste mee naar de bank en nam hem in haar armen. “Ik begrijp het wel, lieve schat,” fluisterde ze troostend. “Ik begrijp best hoe moeilijk jullie het hebben.”

Ze zag dat Donald ook tranen in zijn ogen had. Hij zat er een beetje ongelukkig bij en Debbie stak haar hand naar hem uit. Hij stond verlegen op en ging aan de andere kant van zijn moeder zitten.

Debbie sloeg haar vrije arm om hem heen en trok hem tegen zich aan. “We moeten goed voor elkaar zorgen,” fluisterde ze met een brok in haar keel. “Vanaf nu hebben we alleen elkaar nog maar.”

“Het is zo oneerlijk,” zei Donald zacht. “Waarom doet papa zoiets?”

“Ik weet het niet, lieve schat.” Debbie streek met een vermoeid gebaar de weerbarstige krullen van zijn voorhoofd. “Ik denk dat hij vreselijk verliefd is op zijn nieuwe vriendin.”

“Dat stomme mens!” Reinout ging rechtop zitten en keek zijn moeder met roodbehuilde ogen aan. “Jij bent veel knapper, mam! Ze heeft allemaal make-up op en draagt van die stomme kleren!”

“Ik vrees dat jullie een beetje bevooroordeeld zijn, jongens.” Debbie lachte door haar tranen heen. “Moet je ons nou hier zien zitten.” Ze haalde diep adem. “Nou, ik ben in ieder geval niet van plan me als een slachtoffer te gaan gedragen!” Met een resoluut gebaar wreef ze de tranen uit haar ogen. “Ze kunnen het huis krijgen, ze kunnen de meubels krijgen, maar één ding krijgen ze niet en dat zijn mijn jongens!”

Reinout en Donald knikten verlegen en kropen dicht tegen hun moeder aan.

“Nu hoeven we toch zeker niet meer naar ze toe, hè?” vroeg Reinout.

Debbie haalde diep adem en keek haar oudste zoon hoofdschuddend aan. “Waar hebben we het nu de hele tijd over gehad? Ik wil dat jullie het contact met je vader niet verliezen. Het is waar dat hij de laatste tijd enorm veranderd is, maar je moet er ook aan denken dat hij ontzettend lief kon zijn. Het is best mogelijk dat hij nog eens tot inkeer komt. Als er iets met mij gebeurt…”

“Met jou?” Donald keek verbaasd naar haar op. “Wat zou er met jou kunnen gebeuren?”

“Dat weet ik niet, lieve schat,” antwoordde ze ernstig. “Ik weet alleen dat een ongeluk soms in een klein hoekje zit. Stel je eens voor dat ik niet meer in staat ben om voor jullie te zorgen? Dan ben ik heel blij dat jullie nog altijd bij je eigen vader terecht kunnen.”

“Maar dat willen we helemaal niet!”

“Wat zou je dan willen?” Debbie keek haar oudste zoon ernstig aan.

“Ik weet het niet,” mompelde hij schouderophalend.

“Ik ben blij dat we hierover praten,” gaf Debbie aan. “Het is verstandig om af en toe ook over dingen te praten die minder prettig zijn. Wat zouden jullie willen dat er gebeurt als ik doodga?”

Donald en Reinout keken elkaar met grote ogen aan.

“Ik weet niet…” stotterde Donald.

“Dan wil ik naar een tehuis!” riep Reinout hartstochtelijk uit. “Alles is beter dan naar dat afschuwelijke mens toe te moeten!”

“En als papa weer alleen zou zijn? Zou je dan ook liever naar een tehuis willen?”

“Nu wel.” De jongen staarde grimmig voor zich uit. “Nu hij dat met die meubels heeft gedaan, wil ik niets meer met hem te maken hebben.”

Debbie wilde iets zeggen, maar bedacht zich en keek Donald aan. “En jij? Wil jij ook niet meer naar papa toe?”

“Ik wil bij Reinout blijven.”

“Jullie zijn te jong om met z'n tweeën alleen te wonen. Dat zou de kinderbescherming nooit goed vinden.”

“Kunnen we niet bij tante Susan?” Donald keek zijn moeder vragend aan.

“Ja, dat zou ik ook wel willen!” Reinout ging rechtop zitten. “Oom Arjen is hartstikke gaaf!”

Donald keek onzeker zijn moeder aan. “Denk je dat ze dat wel zouden willen?” vroeg hij weifelend. “Misschien willen ze helemaal geen kinderen.”

“Tante Susan en oom Arjen vinden het heel vervelend dat ze geen kinderen hebben.” Debbie keek peinzend voor zich uit. Misschien was dit inderdaad wel een goede oplossing. Tot nu toe had ze als vanzelfsprekend aangenomen dat haar kinderen in dat geval bij hun vader zouden gaan wonen. De heftige reactie van Reinout had ze in feite niet verwacht, maar ze kon zich er wel iets bij voorstellen. Per slot van rekening kon je het hem niet kwalijk nemen dat hij zich tegen Richard afzette. “Als jullie heel zeker van je zaak zijn, vind ik dat we het met tante Susan en oom Arjen moeten bespreken,” sprak ze bedachtzaam.

“Ik weet het in ieder geval zeker!” Reinout leunde achterover en sloeg zijn armen over elkaar. Wat hem betrof, was het probleem opgelost.

“Ja, ik ook wel.” Donald speelde verlegen met zijn trui. “Maar het hoeft niet echt, hè? Ik wil liever bij jou blijven.”

Debbie trok hem glimlachend tegen zich aan. “Dat weet ik wel, lieve schat. Dat geldt natuurlijk ook voor Reinout. Ik zou mijn twee kanjers voor geen goud willen missen!”



Het lukte Debbie uiteindelijk toch om haar jongens over te halen het tweewekelijks bezoek aan hun vader niet over te slaan. Zelf wilde ze het vrije weekend gebruiken om in te pakken.

De jongens waren al op vrijdagavond naar hun vader vertrokken. Debbie ging vroeg naar bed, zodat ze de volgende dag op tijd aan de slag kon. De volgende morgen was ze al druk in de weer toen de achterdeur werd opengerukt.

“Hallo!” Susan en Arjen kwamen vrolijk lachend binnen. “Hier zijn de hulptroepen!”

“Deb, we pakken alles in wat jullie samen gekocht hebben en wat niet uitdrukkelijk het eigendom is van Richard!” ging Susan strijdlustig van start.

Debbie glimlachte dankbaar naar haar vrienden en liep met hen mee naar de zolder. Ze gingen aan het werk en al snel stapelden de verhuisdozen zich op. Af en toe werd Debbie aan het verleden herinnerd door de spullen die ze tegenkwam, maar Susan en Arjen zorgden er wel voor dat ze daar niet al te lang bij stil bleef staan. De tijd vloog om en om twaalf uur gingen ze naar beneden om te lunchen.

“Nou, ik heb trek voor tien!” Arjen liet zich vermoeid aan de keukentafel zakken en keek om zich heen. “Ik blijf het jammer vinden dat je hier weg moet, Debbie.”

“Misschien is het beter zo.” Ze zette schouderophalend de waterkoker aan. “Ik zal een heel ander leven moeten gaan leiden. In een ander huis is het misschien makkelijker om aan de veranderingen te wennen.”

Susan knikte bedachtzaam en haalde een trommeltje met boterhammen uit haar tas. “Dat is natuurlijk zo.” Ze lachte opbeurend naar Debbie en wees op de boterhammen. “Ik heb onze lunch zelf meegenomen. Vooruit, er is genoeg voor iedereen! Als we er nog een lekker kopje koffie bij krijgen, zijn we volmaakt gelukkig.”

Debbie voelde het schaamrood naar haar wangen stijgen. “Ik ben heus nog wel in staat om voor de lunch te zorgen. Het is helemaal niet nodig…”

“Dat weet ik wel, maar we mogen geen onnodige tijd verliezen.” De blonde vrouw lachte ondeugend. “We laten alleen dat achter wat jullie komende week nodig hebben. De rest brengen we alvast weg. Ik vertrouw Richard voor geen meter! Alles wat weg is, kan hij je niet meer afpakken!”

“Zo meteen komen er een paar mensen van mijn werk. Ik heb twee bedrijfsbussen geleend, waarmee we de grotere dingen heel gemakkelijk kunnen transporteren. Ik denk dat we vandaag een heel eind zullen komen.”

Dat klopte. Na de lunch verschenen de collega's van Arjen. De drie mannen zorgden ervoor dat de meubelstukken werden ingeladen en naar de loods van de zaak werden overgebracht. In de tussentijd zorgden Susan en Debbie dat het kleingoed in dozen was gepakt, waarop ze met viltstift de inhoud hadden genoteerd. Het werk vorderde sneller dan ze verwacht hadden en om vijf uur namen de collega's van Arjen afscheid.

Het drietal ging weer rond de keukentafel zitten.

“Het ziet er allemaal zo kaal uit,” mompelde Debbie terneergeslagen. “Ik moet er niet aan denken dat de jongens dit zien…”

Op dat moment ging de achterdeur open. Reinout en Donald keken met bleke gezichten hun moeder aan.

“Reinout! Donald!” Debbie sprong geschrokken op. “Waarom zijn jullie hier? Is er iets gebeurd?”

“Ik zet geen stap meer in het huis van dat mens!” riep Reinout woedend uit. “Ik heb je toch al gezegd dat ik er niet meer naartoe wil?”

Donald begon zacht te huilen en Debbie sloeg haar armen om hem heen terwijl ze haar oudste kind met grote ogen aankeek.

“Ze heeft Donald geslagen! Zomaar!” Reinout keek zijn moeder woedend aan. “Het is jouw schuld! We wilden er niet naartoe, maar jij…”

“Rustig, jongen.” Arjen stond op en keek het kind ernstig aan. “Het is niet eerlijk om je moeder de schuld te geven. Ga eens even rustig zitten en vertel ons wat er precies gebeurd is.”

Reinout gooide de sporttas op de grond en liet zich op een stoel vallen. “Ze zei allemaal stomme dingen over jou, mam! Donald zei dat ze haar mond moest houden en toen…” Hij boog zijn hoofd en begon te snikken.

Arjen ging naast de jongen zitten en sloeg troostend een arm om zijn smalle schouders. “Huil maar eens lekker uit,” mompelde hij zacht. “Ik ben blij dat jullie het opnemen voor je moeder.” Hij wisselde een snelle blik met Susan. “Weet je vader dat jullie weg zijn?”

“Ik… ik weet niet…” Reinout haalde zijn neus op. “Hij was er niet en we zijn gewoon weggegaan.”

“Debbie, mag ik het nummer van Richard?”

“Het ligt bij de telefoon.” Ze drukte een kus op het haar van Donald. “Het spijt me, jongens,” zei ze zacht. “Als ik had geweten dat dit zou gaan gebeuren… Heeft ze je pijn gedaan?”

Donald haalde diep adem en wreef de tranen van zijn wangen. “Niet zo… antwoordde hij schokschouderend.

“Wel waar! Zijn wang is helemaal rood, mama!”

“Laat me eens kijken?” Susan legde haar hand onder zijn kin en dwong hem zo haar aan te kijken. Ze slaakte een kreet van verontwaardiging toen ze de rode afdruk van een hand op de wang van het kind zag. “Hoe haalt ze het in haar hoofd!”

“Ze wilde mij ook slaan!” Reinout haalde diep adem. “Ik ben gauw opzij gesprongen en toen sloeg ze met haar hand tegen de kast.” Hij lachte beverig. “Ik hoop maar dat het zeer heeft gedaan.”

“Waar was papa dan?” Debbie was wit weggetrokken. “Ik begrijp niet waarom hij jullie alleen laat met haar. Het gaat er juist om dat…”

“Dat doet hij altijd.” Donald keek voorzichtig naar zijn moeder. “Hij zegt dat we aan die Kristel moeten wennen.”

“We willen helemaal niet aan haar wennen.” Reinout snoof verachtelijk. “En nu al helemaal niet meer!” Pas nu viel het hem op dat de keuken vreemd leeg was. “Hé! Waar zijn onze spullen? Heeft papa die weggehaald?”

“Nee, we hebben de meeste dingen al weggebracht,” legde Susan uit. “Volgende week hoeven we alleen nog maar jullie kamers leeg te maken.”

De twee jongens keken elkaar stomverbaasd aan. “Waar moeten we dan eten? Het fornuis is weg en de koelkast…”

“De komende week komen jullie bij ons eten.” Susan lachte hen geruststellend toe. “Dat is ook wel zo gezellig voor ons. Oom Arjen en ik vinden het leuk en…”

De deur naar de zitkamer ging open en Arjen kwam met een ernstige uitdrukking op zijn gezicht binnen. “Dat mens is totaal hysterisch,” mompelde hij. “Ik kan er geen zinnig woord uit krijgen. Richard is nog steeds niet thuis en ze blijft maar roepen dat het de schuld van de jongens is dat ze haar hand heeft verwond. Ik heb haar gezegd dat Richard meteen moet bellen als hij thuiskomt. Dit kan natuurlijk niet!”

“Heb je die wang gezien? Je kunt mij niet vertellen dat zoiets normaal is! Als je het mij vraagt…” Debbie was woest.

Arjen keek haar aan en schudde snel even zijn hoofd. Hij vond het niet verstandig om dit in aanwezigheid van de kinderen te bespreken. “Misschien is het een goed idee dat jullie met ons meekomen. We gaan ergens een hapje eten en daarna…”

“Nee, jullie hebben al meer dan genoeg voor ons gedaan.” Debbie slaakte een zucht. “Voor de kinderen is het ook beter dat ze even tot rust komen.”

“Goed, maar alleen op voorwaarde dat jullie morgen met ons gaan wandelen!” Susan keek haar afwachtend aan en glimlachte toen Debbie aarzelend knikte. “Dat is dan afgesproken! Vooruit, we zijn weg! Morgen staan we om klokslag tien uur voor de deur!”

Arjen sloeg een arm om Reinout en keek glimlachend neer op de jongen. “Het was heel verstandig dat jullie naar huis zijn gekomen,” zei hij. “Als er problemen zijn, kun je altijd bij mij terecht.”

Reinout knikte en draaide zich aarzelend om naar zijn moeder.

“Heb je het al gevraagd?”

Debbie schudde haar hoofd. “Nee, daar hebben we geen tijd voor gehad.”

“Wat?” Susans nieuwsgierigheid was gewekt. “Wat had je ons willen vragen?”

“Dat kunnen we morgen wel bespreken,” mompelde Debbie onwillig. Na alle opwinding wilde ze alleen nog maar rust.

“Je kunt het toch wel vragen, mama?” Reinout keek op naar Arjen. “Donald en ik willen graag jullie kinderen worden als mama doodgaat,” flapte hij er snel uit.

“Reinout!” Debbie haalde diep adem en keek Susan verontschuldigend aan. “Het spijt me, Susan. Het was niet de bedoeling dat je…”

“Bedoelt hij dat jullie…” Susan keek haar vriendin verwonderd aan en liet zich op een van de stoelen vallen.

Ook Arjen ging met een ernstige uitdrukking op zijn gezicht zitten.

“Ik had het met de kinderen over de mogelijkheid dat mij iets zou kunnen overkomen,” legde Debbie uit. “Ik heb altijd aangenomen dat ze in zo'n geval door Richard zouden worden opgevoed, maar daar zijn zij het niet mee eens.”

“Nee, natuurlijk niet, hè, Donald? Ik moet er niet aan denken dat we bij dat stomme mens moeten wonen! Ik wil veel liever bij jullie en Donald ook.”

Deze knikte en keek zijn moeder angstig aan. “Maar het hoeft toch niet echt, hè?”

Arjen kuchte even. “Ik moet zeggen, dat ik me gevleid voel, maar…”

“Ik wilde het zeker niet op zo'n manier aan je vragen,” viel Debbie hem in de rede. “Ik begrijp best dat het jullie overvalt en dat het heel wat is. Als jullie er niet over willen praten…”

Arjen en Susan wisselden een snelle blik.

“Waarom zouden we er niet over willen praten? Eerlijk gezegd denk ik niet dat Susan en ik hier over na moeten denken. Onder deze omstandigheden lijkt het mij ook de beste oplossing!”

“Het lijkt me verstandiger om de bijzonderheden morgen door te praten. We zijn allemaal moe en het is beter om er een nachtje over te slapen.” Susan stond op en gaf haar vriendin een kus op de wang. “Kop op, meid! Voor ieder probleem bestaat een oplossing!”



Debbie dacht nog wel eens terug aan die opmerking van haar vriendin. Inmiddels woonden zij en de kinderen alweer drie maanden in de flat die haar was toegewezen. De verhuizing had heel wat kosten met zich meegebracht en ze had zelfs schulden moeten maken. Arjen en Susan hadden financiële hulp aangeboden, maar daar wilde ze geen gebruik van maken.

Enkele weken geleden hadden ze een notaris opgezocht en nu was het zo geregeld dat de voogdij over Reinout en Donald op Susan en Arjen zou overgaan als er iets met Debbie mocht gebeuren. Ze vond dat een prettig idee. Toch maakte ze zich zorgen. Zouden Susan en Arjen de kinderen ook wel aankunnen? Reinout was nog opstandiger geworden en Donald probeerde zijn oudere broer in alles te volgen.

In het begin leken ze zich goed aan te passen aan hun nieuwe omgeving, maar na enkele weken begreep Debbie wel dat het ergste nog moest komen. De jongens waren veel ruimte gewend en in dit flatje hadden ze maar een heel kleine kamer die ze ook nog eens moesten delen. Debbie had alles op alles gezet om in ieder geval haar auto aan te kunnen houden. Ze wilde de jongens niet naar een andere school sturen en daarom bracht ze hen elke morgen naar de andere kant van de stad.

Nu zat ze aan tafel over een dik pak rekeningen gebogen. Er was geen ontkomen aan. Als het zo doorging, zou ze toch haar auto weg moeten doen. Met een diepe zucht gooide ze de pen op tafel en leunde achterover in haar stoel. De vorige dag had het afdelingshoofd haar gevraagd of ze wilde overwerken, want door omstandigheden was er een tekort aan verpleegkundigen ontstaan. Debbie had dat aanbod met beide handen aangegrepen, want ze kon het extra geld goed gebruiken. Ze vroeg zich alleen af hoe ze het aan haar kinderen moest vertellen. De jongens klaagden toch al dat ze hun moeder nauwelijks zagen.

Debbie wierp een blik op haar horloge en schrok. Ze had eigenlijk al bij het clubhuis moeten zijn! Het was zaterdag en de jongens waren naar de training van hun oude voetbalclub. Ze had heel voorzichtig voorgesteld ook eens een kijkje te nemen bij de club van hun nieuwe wijk, maar daar had Reinout niets van willen weten. Ze glipte haastig in haar jas, greep haar tas en rende naar beneden. Het was vrij druk op de weg en het begon al te schemeren toen ze het clubhuis bereikte. Ze stapte haastig uit en liep in de richting van de deur. Ze wilde die net opentrekken toen iemand naar buiten kwam. Ze schrok toen ze in het van woede vertrokken gezicht van Richard staarde.

“Wat doe jij hier?” wist ze uit te brengen.

“Moet je dat nog vragen?” Hij duwde de deur in het slot en greep haar bij de arm. “Ik moet met je praten!”

“Laat me los!” Debbie rukte zich los en probeerde weg te lopen, maar Richard greep haar opnieuw bij de arm.

“Niet zo snel,” siste hij tussen zijn tanden. “Ik wil weleens weten wat je de jongens over mij verteld hebt! Ik neem de tijd om hierheen te komen, maar word behandeld alsof ik een of andere misdadiger ben! Ik vraag me af hoe jij die kinderen opvoedt! Als het zo doorgaat, zal ik ervoor zorgen dat…”

“Ben je helemaal gek geworden!” Debbie duwde hem weg en wreef verontwaardigd over haar pijnlijke arm. “Het is heel logisch dat Reinout en Donald niets van je willen weten! Na wat jij gedaan hebt!”

“Ik ben nog altijd hun vader en ik wil niet op zo'n manier behandeld worden door die snotneuzen! Het is al erg genoeg dat ze Kristel…”

“Kristel?” Debbie lachte spottend. “Heeft zij je soms gestuurd? Waarom neemt ze zelf geen kinderen als ze zo graag moedertje wil spelen? Ik sta in ieder geval niet toe dat zo'n hysterisch mens mijn kinderen slaat! Het is je eigen schuld dat Reinout en Donald niet meer naar je toe willen komen!”

“En daar heb jij uiteraard niets mee te maken!” Hij haalde de autosleutels uit zijn zak en wilde weglopen, maar opeens draaide hij zich weer om. “Je hoeft in ieder geval niet bij mij aan te kloppen als er iets misgaat! Ik heb alles gedaan om ervoor te zorgen dat de band met mijn kinderen goed bleef.”

“Je heb helemaal niets gedaan!” Debbie liep woedend op hem toe. “Ik heb al zeker drie maanden geen geld meer gehad! Je bent zelfs te gierig om honderdvijftig euro per maand aan je kinderen uit te geven! Ik heb het geld nodig en ik wil dat je…”

“Vergeet het maar! Als jij je niet aan de regels houdt en ervoor zorgt dat ze twee keer per maand een weekend bij mij doorbrengen, hoef ik me ook niet aan de regels te houden! Als ze niet komen, krijg je geen geld!”

Debbie keek haar ex-man verbouwereerd aan. Ze boog haar hoofd en haalde diep adem. “Ik heb het niet zo gewild, Richard,” zei ze zacht. “Ik vind het net zo belangrijk als jij dat ze een goede band met hun vader hebben. Als je vriendin Donald niet had geslagen…”

“Dat heeft ze niet gedaan!” riep hij ongeduldig. “Hoe vaak moet ik dat nog zeggen?”

“Denk je nou echt dat de jongens zoiets verzinnen?”

“Reinout heeft hem natuurlijk een mep verkocht! Je weet best hoe vaak ze ruzie hebben en…”

“Dat is niet waar. Ik heb ook aan die mogelijkheid gedacht, maar de afdruk was daar te groot voor.” Ze zweeg en schudde treurig haar hoofd. “Het spijt me dat het zo is gelopen, maar ik kan Reinout en Donald niet dwingen naar je toe te komen als ze zelf niet willen.”

“Laat maar zitten!” Hij maakte een afwerend gebaar met zijn hand. “Binnenkort heb ik ze niet meer nodig! Kristel en ik gaan een kind adopteren!”

“Wat zeg je?” Debbie keek hem verslagen aan.

“Je hebt het goed gehoord!” Hij lachte spottend. “We zijn getrouwd en over een paar maanden gaan we naar Zuid-Amerika om een kindje op te halen! Ik wil jou en die twee snotneuzen zo snel mogelijk vergeten!”

“Maar… Het zijn jouw kinderen, Richard. Hoe kun je zomaar…”

“Je hebt het gehoord! Ik heb vandaag een laatste poging gedaan, maar nu heb ik er genoeg van! Ik wil niets meer met jullie te maken hebben!”

Debbie keek ademloos toe hoe hij in zijn auto stapte en met gierende banden wegreed. Ze was zo diep in gedachten verzonken, dat ze niet eens had gemerkt dat de deur van het clubhuis open was gegaan. Toen ze opkeek stonden Reinout en Donald met bedrukte gezichtjes achter haar. Ze wreef snel de tranen van haar wangen en trok de twee kinderen tegen zich aan.

“Wat moest hij?” bromde Reinout. “Heeft hij iets gezegd, mam?”

“Hij was zeker kwaad, hè?”

“Vertel eens wat er gebeurd is?”

De jongens wisselden een snelle blik voordat Donald antwoord gaf. “Gewoon…” schokschouderde hij. “We waren bezig met de training en toen kwam hij. Hij riep ons, maar we deden net alsof we hem niet zagen. Toen kwam hij het veld op en… en…” 

“Ja?”

“Hij trok Reinout zomaar mee en…”

“Ik heb hem geschopt!” Reinout keek zijn moeder uitdagend aan.

“Reinout! Waarom…”

“Hij kneep heel hard in mijn arm, dat deed echt zeer, mama!” verdedigde het kind zich. “Ik kon er ook niks aan doen! Het gebeurde ineens.”

“Reinout! Zoiets doe je toch niet! zei ze boos.”

“Ik haat hem!” schreeuwde Reinout buiten zinnen. “En ik haat jou ook! Jullie zijn allebei afschuwelijk! Was ik maar dood!” Vervolgens draaide hij zich om en zette het op een lopen.

“Reinout! Reinout, blijf staan! Reinout, ik waarschuw je! Als je niet onmiddellijk terugkomt…”

“Ik kom niet terug!” riep de jongen over zijn schouder. “Nooit meer!” Hij verdween om de hoek van het gebouw.

Debbie greep de hand van Donald en rende in de richting waarin Reinout verdwenen was. “Welke kant is hij op?” hijgde Debbie toen ze de straat bereikten. “Weet jij waar hij naartoe kan zijn?”

“Nee…” Donald keek zijn moeder treurig aan. “Waarom heeft hij mij niet meegenomen? Ik vind het heel vals dat hij alleen wegloopt! Hij heeft beloofd dat we samen zouden gaan.”

“Wat zeg je?” Debbie boog zich naar het kind over en greep zijn schouders. “Hebben jullie afgesproken om weg te lopen? Waarom?”

“Jij hebt toch geen tijd voor ons en we vinden het niet leuk in de flat. Reinout zegt dat we bij het circus kunnen gaan.”

“Bij het circus?” Debbie merkte niet eens dat er tranen over haar wangen liepen. “Hoe komen jullie daarbij?”

“Zomaar…” Donald boog treurig zijn hoofd. “Nu kan het zeker niet meer, hè?”

“Nee, het kan zeker niet!” Ze haalde diep adem en probeerde rustig te blijven. “We moeten Reinout zoeken!” zei ze gejaagd. “Heeft hij hier ergens een vriendje wonen? Ik kan me herinneren dat die jongen van Jansen hier in de buurt woont.”

“Reinout heeft al ons geld uit de spaarpot gehaald voor als we zouden gaan. Nu heeft hij mijn geld zeker ook meegenomen, hè?”

“We moeten hem vinden, Donald!” riep Debbie ongeduldig. “Het wordt al donker en straks…”

“Dat wil hij toch niet.” Het kind keek somber naar zijn moeder. “Nu ben ik helemaal alleen.”

“Donald!” Ze hapte naar adem. “Hoe kun je zoiets zeggen? Je bent niet alleen! Ik ben je moeder en…”

“Dat weet ik wel, maar jij moet altijd werken. Ik wil liever met Reinout mee.”

“Oh, wil je dat? Nou, het kan niet!” Debbie greep zijn hand weer en trok hem mee. “Hoe halen jullie het in je hoofd zomaar weg te lopen! Weet je niet hoe gevaarlijk dat is? Er kan van alles gebeuren.” Ze bleef weer staan en keek verwilderd om zich heen. “Reinout? Reinout, kom onmiddellijk terug!" Ze had zich zo abrupt omgedraaid, dat ze tegen iemand opliep. Er stroomden tranen over haar wangen en ze mompelde een verontschuldiging.

“Kan ik misschien ergens mee helpen?” De man bleef aarzelend staan en keek haar aan. “Ik geloof dat er iets aan de hand is. Misschien…”

“Ja…” Debbie streek haar haar naar achteren en draaide zich om. “Het is al bijna donker en mijn zoontje…”

“Een jongen met een sporttas?” vroeg hij haastig. “Blond haar?”

“Ja!” Debbie keek hem hoopvol aan. “Heb je hem gezien?” In haar angst merkte ze niet eens dat ze de onbekende tutoyeerde.

“Hij rende bijna tegen me op. Als ik me niet vergis, moet hij die straat zijn ingelopen. Ik ga wel even kijken.” Hij draaide zich om en beende met grote stappen weg.

Debbie trok Donald mee en zette de achtervolging in. Ze kon de onbekende man niet goed bijhouden en spoorde Donald aan om harder te lopen.

“Ik wil niet!” riep deze opstandig. “Ik wil met Reinout mee!” Ineens begon hij te huilen.

Debbie bleef besluiteloos staan. Ze wilde dolgraag achter de man aan, maar tegelijkertijd had ze ook medelijden met Donald.

“Alsjeblieft, lieve schat,” smeekte ze. “Ik weet wel dat het mijn schuld is, maar we mogen Reinout niet kwijtraken! Stel je voor dat hij de weg kwijtraakt in het donker…” Ze zag de man om de hoek van de straat verdwijnen en trok haar jongste zoontje mee. “Het spijt me,” riep ze angstig. “Maar je moet doorlopen! We moeten Reinout vinden!”

Donald huilde met gierende uithalen, maar Debbie probeerde het te negeren en trok hem mee. Ze sloegen de volgende straat in. Ze zag de gestalte van de onbekende man, die net overstak en in de verte zag ze Reinout lopen. Ze slaakte al een zucht van verlichting. De man haalde het kind in en zei iets.

Debbie kon niet horen wat er gezegd werd en liep nog iets sneller. “Reinout!” riep ze. “Wacht even, lieverd! Mama wil…”

“Ga weg!” gilde de jongen overstuur en hij wilde het weer op een lopen zetten, maar de onbekende hield hem tegen.

“Rustig maar,” zei hij op kalmerende toon. “Het wordt al donker, iemand van jouw leeftijd kan niet zomaar…”

“Laat me los!” Reinout begon wild om zich heen te slaan, maar de man had hem in zijn kraag gegrepen en hield hem stevig vast.

Even later stond Debbie hijgend naast het tweetal. Ze liet de hand van Donald los en sloeg haar armen om haar oudste zoon.

“Dat mag je nooit meer doen, lieve schat,” snikte ze. “Ik ben vreselijk geschrokken. Hoe kom je op het idee om zomaar…”

“Alles gaat verkeerd!” Reinout keek radeloos om zich heen. “Ik wil niet meer terug naar die stomme flat! Het is jouw schuld dat we niet meer in ons huis kunnen wonen! Nu woont papa er met die stomme Kristel en straks…”

“Wat zeg je?” Debbie keek hem sprakeloos aan. “Hoe kom je daar nou bij? Het huis is aan iemand anders verkocht!”

“Niet!” De jongen stampvoette van kwaadheid. “Alle kinderen uit de klas praten erover, ze pesten mij ermee! Hij zei het zelf ook, hè, Donald? Hij woont in ons huis met Kristel en ze gaan een kind halen, dat in mijn kamer mag slapen! Het is mijn kamer!” Hij begon te huilen.

Debbie trok hem weer in haar armen en streek troostend over zijn haar. Ze wist zich geen raad en keek op naar de onbekende man, die nog steeds naast haar stond. “Dank je,” mompelde ze afwezig en wreef snel de tranen uit haar ogen. “Nu kan ik het verder wel alleen af.”

“Weet je het zeker?” Hij keek haar weifelachtig aan. “Waarom gaan jullie niet even met me mee een kopje koffie drinken?” Hij wees naar een koffiehuis op de hoek van de straat. “Ik geloof dat we allemaal toe zijn aan een kleine hartversterking.”

Debbie keek aarzelend naar haar zoon. Hij huilde nog steeds. Ze was als de dood dat hij het weer op een lopen zou zetten zodra ze hem losliet. “Goed, maar ik trakteer.” Ze probeerde even te lachen. “Je hebt al genoeg voor ons gedaan.”

“Akkoord!” Hij gaf haar een knipoog. “Zullen we dan maar?” Hij stak zijn hand uitnodigend uit naar Donald, maar deze negeerde dat gebaar met een geringschattende blik in zijn ogen. Voor hem was de onbekende een vijand, want hij had het plan van zijn broer weten te verijdelen.

Toen ze even aan een tafeltje zaten, stelde de man zich aan hen voor. “Ik ben Boudewijn Meijs,” zei hij. “Ik ben pasgeleden naar deze stad verhuisd omdat ik hier een baan heb gekregen als juridisch adviseur. Ik woon hier vlakbij en moet nog even wennen aan de nieuwe omgeving.”

“Oh, dat moeten wij ook.” Debbie haalde diep adem en stelde haar kinderen en zichzelf voor. “We woonden eerst hier in de buurt, maar zijn een paar maanden geleden verhuisd naar een andere wijk. Je hebt al gezien dat dat voor heel wat problemen heeft gezorgd.” Ze haalde diep adem en draaide zich om naar Reinout, die stroef voor zich uit bleef kijken. “Toe nou, Reinout,” smeekte ze. “Ik weet wel dat het heel moeilijk voor jullie is, maar ik beloof je…”

“Dat zeg je altijd!” riep de jongen verontwaardigd uit. “Maar er is niks meer aan. Op school en op de club worden we gepest en thuis kunnen we niet eens buiten spelen!”

De serveerster kwam naar het tafeltje en keek Debbie vragend aan. “Wilt u iets eten, mevrouw?”

“Ja!” riep Reinout meteen. “Ik wil een hamburger en patat! Jij ook, hè, Donald?”

Deze knikte en de serveerster begon al te schrijven.

“Nee, dat kan niet, jongens,” protesteerde Debbie zacht. “Ik heb thuis alles klaar. We nemen alleen iets te drinken.”

“Maar ik heb honger, mama!” riep Reinout verontwaardigd. “Ik wil…”

“Zo is het genoeg, Reinout,” zei Debbie heel zacht en ze keek op naar de serveerster, die ongeduldig met haar pen tegen het papier tikte. “Mag ik twee koffie en twee cola?”

“Natuurlijk, mevrouw!” kwam het bitse antwoord. De vrouw draaide zich met een medelijdende blik op de kinderen om en liep met grote stappen weg.

“Nou zeg!” Reinout gooide zijn armen in een verontwaardigd gebaar omhoog en keek zijn jongere broer hoofdschuddend aan. “Nu mogen we ook al niks meer eten.”

Debbie beet zenuwachtig op haar lip en besloot de kinderen te negeren. Ze schaamde zich dood voor de man tegenover haar, ze kon aan hem zien dat hij de situatie pijnlijk vond.

“Waarom laat je mij niet…”

Ze onderbrak hem met een gebaar van haar hand en probeerde te glimlachen. “De jongens kunnen best even wachten met eten totdat we thuis zijn.” Ze haalde diep adem. “Voor welk bedrijf werk je?” Ze probeerde het gesprek zo neutraal mogelijk te houden, maar dat was vrijwel onmogelijk door de uitdagende houding die Reinout aannam. Zoals gewoonlijk volgde Donald het voorbeeld van zijn broer en de twee kinderen gedroegen zich onmogelijk.

Debbie begreep er niets meer van. Hoe had het zover kunnen komen dat haar kinderen in zo korte tijd zo vreselijk veranderd waren? Ze was er altijd trots op geweest dat haar jongens zich keurig wisten te gedragen in het openbaar, maar nu leek het wel alsof ze haar eigen kinderen niet meer kende. Ze deed verwoede pogingen om het gesprek met Boudewijn gaande te houden, maar dat lukte maar ten dele. Reinout en Donald vonden altijd wel weer iets nieuws om hen te storen en begonnen zelfs met bierviltjes te gooien.

“Het spijt me, maar…” Met een hoogrode kleur schoof ze haar stoel abrupt naar achteren. “Vooruit, we gaan. Als jullie je niet gewoon kunnen gedragen. Reinout!” Ze greep de mouw van zijn trui om hem tegen te houden toen hij op zijn stoel wilde klimmen.

Reinout lachte zijn moeder in het gezicht uit. Ging demonstratief op zijn stoel staan en begon met zijn armen te zwaaien. “Ho! Kijk eens, Donald! Te gek, joh!”

“Nu is het afgelopen!” Boudewijn stond op, tilde de jongen eenvoudig op en zette hem op de grond. Hij keek hem streng aan en duwde hem op de stoel. “Daar blijf je zitten totdat je moeder en ik klaar zijn om te gaan.”

“Jij hebt niks te vertellen over mij!”

“Stil!” Boudewijn was weer gaan zitten en liet zijn hand met een klap neerkomen op tafel.

De gezichten van de kinderen betrokken, ze wisselden snel een blik, maar durfden niet meer te protesteren.

Boudewijn glimlachte even naar Debbie. “Je hebt je koffie nog niet op.” Hij knikte in de richting van de kinderen. “Zijn ze altijd zo?”

Debbie liet zich op haar stoel zakken en haalde diep adem voordat ze antwoord gaf. Het gedrag van de kinderen had haar uit haar doen gebracht. “Nee, dat is iets van de laatste tijd,” mompelde ze. “Voordat we verhuisden, waren ze veel rustiger.”

“Ja, dat zal wel!” riep Reinout opgewonden. “Het komt doordat…”

“Jij komt straks aan de beurt.” Boudewijn legde de jongen het zwijgen op.

Debbie stelde tot haar grote verbazing vast dat de jongens zich daarbij neerlegden. Ze begon te praten en zonder er zelf erg in te hebben, vertelde ze hem wat er allemaal was misgegaan in hun leven.

“Is het echt waar dat papa weer in ons huis is getrokken?” vroeg ze tenslotte en keek Reinout vragend aan. “Waarom heb je dat niet eerder verteld?”

Hij haalde onwillig zijn schouders op. “We mogen toch niet meer terug. Het is jouw schuld dat we…”

“Het is niet de schuld van je moeder, Reinout,” viel Boudewijn hem in de rede. “En het is niet eerlijk dat je zoiets zegt.”

“Waarom konden we niet bij oom Arjen en tante Susan blijven? Daar hebben we tenminste een tuin om in te spelen! We willen niet in die stomme flat wonen!”

“Ja, we willen liever terug naar oom Arjen en tante Susan.” Donald keek zijn moeder beschuldigend aan. “Ze doen tenminste leuke dingen met ons. Jij moet toch altijd werken.”

Debbie haalde diep adem en streek haar haar naar achteren. “Dat kan niet,” antwoordde ze. “Jullie zijn mijn kinderen en we blijven altijd bij elkaar. Dat wilden jullie toch graag?”

“Ja, toen wel, maar nu niet meer. Als we in die flat moeten blijven…”

“Het gaat nu eenmaal niet anders, jongens. Ik kan niet meer betalen. Het is toch al moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen en als ik nog meer huur moet betalen..”

“Zie je wel? Je luistert nooit naar ons!” Reinout keek somber voor zich uit. “Gaan we nu naar huis? Ik heb honger!”

Debbie wilde antwoord geven, maar bedacht zich en knikte alleen maar. “Het spijt me dat we je lastig hebben gevallen met onze problemen, Boudewijn,” zei ze terwijl ze opstond. “Ik begrijp niet hoe ik erbij kwam om..”

“Dat doet er niet toe,” onderbrak hij haar snel. “Misschien kan ik je helpen. Ik hoor nogal eens wat en als je dat prettig vindt, wil ik wel voor je uitkijken naar andere woonruimte.” Hij keek haar vragend aan.

Ze knikte. “Als je het niet vervelend vindt…”

“Nee, natuurlijk niet.” Hij glimlachte even. “Mag ik je telefoonnummer?”

“Eh, ja, natuurlijk.”

Hij noteerde haar adres en telefoonnummer in zijn agenda voordat hij zijn jas aantrok en met hen naar buiten liep. Voor de deur van het koffiehuis gaf hij Debbie een hand. “Ik vond het leuk om kennis met je te maken,” zei hij vriendelijk. “En ik zal mijn best doen je aan andere woonruimte te helpen.” Hij draaide zich om naar de twee jongens en keek hen ernstig aan. “Ik hoop dat jullie verstandig zullen zijn. Je moeder heeft het zo al zwaar genoeg.”

Er kwam geen antwoord.

Boudewijn stopte zijn handen diep in zijn zakken. “Nou, tot ziens dan maar.”

“Ja, tot ziens…” Debbie bleef nog even staan en keek toe hoe hij wegliep.

Reinout en Donald liepen ongeduldig voor haar uit naar de auto. Ze volgde hen met een sombere uitdrukking op haar gezicht. Er werd niet veel gezegd tijdens de rit naar huis en toen ze thuiskwamen, verdwenen de jongens meteen naar hun kamertje. Debbie legde de laatste hand aan de maaltijd, maar zelf had ze absoluut geen trek meer. Ze had er een gezellige avond van willen maken, maar onder deze omstandigheden zou daar waarschijnlijk niet veel van terecht komen.

Reinout en Donald zaten zwijgend aan tafel en gaven nauwelijks antwoord als hun moeder hen wat vroeg.

Plotseling legde Debbie mes en vork neer. “Zo kan het niet langer,” zei ze zacht. “Ik wil niet dat jullie zo naar tegen me doen.”

Er blonken tranen in haar ogen en ze zag dat Donald schrok. Hij wilde iets zeggen, maar Reinout hield hem tegen.

“Donald en ik willen wel weer naar papa,” zei hij. “We hebben erover gepraat en…”

Debbie knikte ongelukkig. “Als jullie dat graag willen, vind ik het goed.” Ze schoof haar bord opzij. “Ik begrijp niet waarom jullie mij overal de schuld van geven,” zei ze vermoeid. “Ik doe vreselijk mijn best.”

Donald had medelijden met haar en legde zijn hand op de hare. “Het is niet erg, mama,” mompelde hij. “Als we in het weekend naar pap gaan, kunnen we daar lekker buiten spelen. Dan is het niet meer zo erg om hier terug te komen, hè, Reinout?”

“Hoe moet het dan met Kristel? Wat doen jullie als ze weer gaat slaan?”

“Dat durft ze toch niet meer!” riep Reinout overmoedig. “Anders zeggen we het gewoon tegen papa!”

“Misschien is het beter zo.” Debbie schoof haar stoel achteruit en zette haar bord op het aanrecht. “Ik vind het zelf ook prettiger dat jullie contact blijven houden met papa. Ik moet de komende weken overwerken en daarom…”

“Overwerken?” Donald en Reinout wisselden een snelle blik.

“Ik weet wel dat het erg vervelend voor jullie is,” antwoordde Debbie snel. “Maar als ik het niet doe, moet ik de auto wegdoen en dan kan ik jullie niet meer naar school brengen. Dan moeten we hier in de buurt een school zoeken.”

“Dat wil ik niet!” Reinout duwde zijn stoel achteruit. “Dan ga ik nog liever weer bij papa wonen!”

Debbie slaakte een diepe zucht en gaf geen antwoord. De jongens verlieten het keukentje zonder haar te helpen met de afwas. Tot voor kort was het vanzelfsprekend geweest dat ze die gezamenlijk deden, maar nu was alles anders. Debbie zag de kinderen toch al veel te weinig en wilde niet overal een punt van maken als ze bij elkaar waren. Reinout en Donald hadden daar meteen gebruik van gemaakt om van de nare karweitjes af te komen en Debbie liet het maar zo.



Enkele weken later zat Debbie alleen aan het kleine tafeltje in de keuken. Ze had geen moeite gedaan om te koken en beet lusteloos in haar boterhammetje. Reinout en Donald waren die middag van school opgehaald door hun vader en ze zouden het hele weekend bij hem en zijn nieuwe vrouw blijven. Op maandagmorgen zou hij de kinderen naar school brengen en Debbie zou ze vervolgens daar oppikken als de lessen afgelopen waren.

Het was vreemd stil in het flatje zonder de jongens en het kostte haar veel moeite het brood naar binnen te wurmen. Susan en Arjen hadden haar uitgenodigd bij hen te komen logeren nu de jongens er niet waren, maar daar wilde ze niets van weten. De afgelopen paar weken had ze erg hard gewerkt en ze had zich voorgenomen eens goed bij te slapen. Ze keek op toen de telefoon rinkelde.

“Met Debbie.”

“Hallo, je spreekt met Boudewijn. Boudewijn Meijs. Ken je me nog?”

“Ik… Ja, natuurlijk…” Debbie voelde haar wangen rood kleuren. Ze had gehoopt dat hij haar nog eens zou bellen, maar dat was tot nu toe niet gebeurd.

“Het spijt me dat ik geen goed nieuws voor je heb, maar ik blijf mijn best doen.”

“Wat zeg je?” Ze begreep niet meteen waar hij het over had.

“Ik zou toch voor je uitkijken naar andere woonruimte?”

“Oh, ja, natuurlijk!” Ze lachte zenuwachtig. “Dat ben ik helemaal vergeten. Ik heb het de laatste tijd erg druk gehad.”

“Hoe gaat het met jullie?”

“Oh, wel goed, hoor!” Debbie vond dat haar stem veel te opgewonden klonk en probeerde kalm te blijven. Ze had Boudewijn erg aantrekkelijk gevonden, maar was ervan uitgegaan dat hij toch geen belangstelling voor haar kon hebben.

“Daar ben ik blij om.” Hij lachte zacht. “Ik bel je om je iets te vragen, Debbie.”

“Ja?” Ze luisterde ademloos.

“Wat zou je ervan vinden om morgenavond ergens een hapje te gaan eten? Misschien kun je een oppas regelen voor de kinderen?”

“Dat hoeft niet, want ze zijn dit weekend bij hun vader,” viel ze hem snel in de rede.

“Oh, dat is nog beter.” Hij zweeg even. “Ik zou het leuk vinden je weer eens te zien.”

“Ik… Ja, ik ook!” Ze beet op haar lip, want ze vond haar reactie veel te gretig.

“Daar ben ik blij om. Zal ik je op komen halen? Wat zou je zeggen van een uur of zeven?”

“Uitstekend! Weet je het te vinden?”

“Ja, ik heb je adres genoteerd.” Hij las het voor. “Klopt het nog steeds?”

“Ja, jammer genoeg wel,” lachte ze. “Ik verheug me al op morgenavond, Boudewijn.”

“Ik ook. Tot morgen.” Hij verbrak de verbinding.

Debbie sprong op en danste opgewonden heen en weer. Het leek haar heerlijk om weer eens een avondje uit te gaan! Ze liep naar haar slaapkamer en rukte de deur van de kast open. Wat moest ze in hemelsnaam aantrekken? Ze had in geen tijden nieuwe kleren gekocht en de dingen die ze had, waren vreselijk uit de mode. Zou ze morgen iets nieuws kopen? Nee, dat kon echt niet. Ze trok snel haar kleren uit en glipte in een kort jurkje, waarin haar lange benen en smalle taille goed tot hun recht kwamen. Ze draaide keurend in het rond voor de spiegel en hield haar haar omhoog. Ze was in feite best tevreden met haar uiterlijk en besloot de rest van de avond aan zichzelf te besteden. Ze nam een uitgebreide douche en deed een spoeling in haar haar. Terwijl ze in badjas op de bank zat om de nagels van haar tenen te lakken, ging de telefoon.

“Ja, met Debbie?” Ze klemde de hoorn tussen haar oor en haar schouder en hield het borsteltje van de nagellak omhoog, zodat er geen druppel op het vloerkleed kon vallen.

“Hallo! Met Susan. Hoe is het?”

“Susan! Wat leuk dat je even belt! Met mij gaat het prima!” “Zo klink je in ieder geval wel!” Susan lachte even. “Daar ben ik blij om. We dachten eigenlijk dat je…”

“Dat ik in zak en as zou zitten? Nou, vergeet het maar! Ik heb een heerlijke douche genomen en nu zit ik op de bank mijn nagels te lakken!”

“Heb je daar soms een speciale reden voor?”

“Nieuwsgierig Aagje!” riep Debbie plagend. “Nou ja, jij mag het weten! Ik ga morgenavond uit!"

“Wat zeg je?” Susans nieuwsgierigheid was gewekt. “Met wie? Ken ik hem?”

“Dat niet, maar hij is heel aardig. Hij heet Boudewijn Meijs en woont sinds kort in de buurt van het sportveld. Hij heeft een baan als juridisch adviseur bij een groot bedrijf en ziet er ook nog goed uit!”

“Dat klinkt te mooi om waar te zijn!” Susan zuchtte diep. “Ik zou bijna jaloers op je worden. Wat trek je aan?”

“Oh, dat zwarte jurkje dat we een paar jaar geleden samen gekocht hebben. Of vind je dat dat niet kan? Het is vrij kort.”

“Tuurlijk wel! Je hebt geweldige benen! Je moet nu eenmaal laten zien wat je hebt, meid! Heb je nog iets van de jongens gehoord?”

Debbie werd ernstig. “Nee, maar dat verwachtte ik ook niet. Ze zijn vanmiddag pas gegaan en… Oh, ik hoop zo dat het dit keer wel goed gaat, Susan.”

“Als je me nodig hebt, kun je altijd bellen.”

“Waarom zeg je dat?” riep Debbie gealarmeerd. “Denk jij dat het niet goed zal gaan?”

“Dat wil ik niet zeggen, maar je mag er niet te veel van verwachten, Deb. De jongens moeten weer even aan Richard wennen en dat mens is…”

“Zij heeft er niks mee te maken,” onderbrak Debbie haar snel. “Het gaat er mij om dat de jongens een redelijke relatie met hun vader opbouwen!”

“Dat weet ik wel, maar ze is nu eenmaal met hem getrouwd. Het is niet verstandig om net te doen alsof zij niet bestaat.” Susan haalde diep adem. “Nou ja, laten we maar afwachten hoe het loopt. Misschien valt het allemaal reuze mee.”

“Ik hoop het zo. De jongens zijn vreselijk ontevreden, maar dat is in feite best begrijpelijk. De flat is zo klein en kinderen kunnen in deze omgeving geen kant op.” Ze zweeg even. “Ik weet me af en toe geen raad meer met ze, Susan. Ze zijn onhandelbaar en het lijkt alsof alles wat ik zeg niet meer tot ze doordringt.”

“Ze hebben de laatste anderhalf jaar heel wat op hun bordje gekregen,” antwoordde Susan zacht. “Het is natuurlijk oneerlijk dat ze jou overal de schuld van geven, maar voor kinderen is het nu eenmaal erg moeilijk om te moeten kiezen tussen hun ouders.”

“Van mij hoeven ze niet te kiezen!” riep Debbie. “Dat heb ik juist altijd willen voorkomen! Toen we nog in het oude huis woonden, waren ze volledig op mijn hand, maar nu lijkt het wel alsof ze toch meer naar Richard trekken. Ik ben zo bang dat ze zich laten verblinden door alle weelde die hij ze kan bieden. Als die Kristel het in haar hoofd haalt om voor te stellen dat de jongens bij hen komen wonen…”

“Ben je nou helemaal gek geworden?” Susan lachte even. “Je denkt toch zeker niet dat dat mens voor twee wildvreemde kinderen wil zorgen? Zet dat maar uit je hoofd. Ik weet zeker dat ze Reinout en Donald alleen maar tolereert omdat ze weet dat Richard het zo wil! Wanneer gaan ze dat kind adopteren?”

“Ik weet het niet.” Debbie staarde terneergeslagen voor zich uit. De feestelijke stemming was verdwenen nu ze aan haar talloze problemen werd herinnerd. Ze kon zich niet meer voorstellen dat ze zich zo verheugd had op zaterdagavond.

“Ik begrijp niet hoe Richard zoiets in zijn hoofd kan halen,” ging Susan verder. “Hij heeft zijn eigen kinderen zonder enige aarzeling de rug toegekeerd en nu wil hij een kind uit een totaal andere wereld adopteren! Als je het mij vraagt, zou de kinderbescherming zoiets moeten verbieden. Iemand die ijskoud zijn eigen kinderen in de steek laat, zou niet in aanmerking mogen komen om te adopteren. En dan die afschuwelijke Kristel! Kun jij je voorstellen hoe zo'n mens een baby moet verschonen?” Ze giechelde even. “Tenzij Richard voor een kindermeisje zorgt, natuurlijk.”

“Denk je?” Debbie strekte haar lange benen voor zich uit. “Nou, wat mij betreft gaan ze hun gang maar. Ik hoop wel dat Richard weer zijn bijdrage gaat betalen nu de jongens het weekend bij hem doorbrengen. Ik kan het geld goed gebruiken, want volgende week…”

“Wat zeg je?” vroeg Susan gealarmeerd. “Heb ik dat verkeerd verstaan? Hoelang heeft hij al niet meer betaald?”

“Nou, sinds we verhuisd zijn,” bekende Debbie aarzelend. “Ik had het eigenlijk niet willen vertellen.”

“Dat is het toppunt! Arjen, hoor je dat?”

Debbie hoorde haar vriendin met Arjen praten en het duurde even voordat Susan weer aan de lijn kwam.

“Ik begrijp niet dat je daar niets van gezegd hebt! Arjen vindt het ook schandalig. We hadden meteen naar een advocaat moeten gaan om ervoor te zorgen dat…”

“Richard zegt dat hij niet hoeft te betalen als de jongens de omgangsregeling niet nakomen.”

“Zegt hij dat? Nou, volgens mij wordt zoiets nog altijd door de rechter bepaald en niet door Richard van Wel! Je moet komende maandag meteen naar een advocaat.” Ze onderbrak zichzelf. “Zeg, je zei toch dat die man waar je morgen mee uitgaat jurist is? Waarom vraag je hem niet om advies?”

“Ik weet het niet, Susan,” mompelde Debbie aarzelend. “Ik wil alle problemen liever even van me afzetten. Als ik de hele tijd over mezelf praat…”

“Dat hoeft niet,” onderbrak haar vriendin haar ongeduldig. “Maar je kunt het toch zeker wel vragen? Als hij daar geen antwoord op wil geven, is hij het niet waard dat je met hem uitgaat.”

“Ik zal wel zien…”

“Wil je dat Arjen met Richard belt? Misschien kan hij hem overhalen om…”

“Laten we nog maar even afwachten. Nu de jongens weer naar hem toe gaan, maakt hij het geld vast wel uit zichzelf over.”

Ze praatten nog even over koetjes en kalfjes en hingen toen op. Moe vertrok Debbie even later naar bed.



Debbie inspecteerde haar uiterlijk met een kritische blik. Het zou zeker nog een uur duren voordat Boudewijn haar kwam halen, maar ze was al helemaal klaar. Ze streek een lok naar achteren en glimlachte tevreden naar haar spiegelbeeld. Het jurkje zat nog steeds als gegoten.

Ze ging op de bank zitten om te wachten en al snel was ze diep in gedachten verzonken. Dit was haar eerste weekend in deze flat zonder de kinderen en al ze heel eerlijk was, moest ze toegeven dat ze genoot van de rust om haar heen. De laatste tijd had ze vaak last van hoofdpijn, maar dat weet ze aan oververmoeidheid. Ze had die nacht heerlijk geslapen en was schandalig laat wakker geworden. Desondanks was het haar toch gelukt om haar voorgenomen programma voor haar vrije zaterdag af te werken. De flat was aan kant en ze had boodschappen gehaald voor de hele week. Ze keek tevreden om zich heen. De kamer zag er gezellig uit en ze besloot Boudewijn binnen te vragen voordat ze vertrokken.

Ze keek geschrokken op toen er aangebeld werd. Zou er iets aan de hand zijn met de jongens? Zouden ze weer zijn weggelopen bij hun vader? Ze sprong haastig op, liep naar het kleine halletje en rukte de voordeur open.

“Boudewijn!” Ze lachte zenuwachtig. “Wat ben je vroeg!”

Hij had een bescheiden boeketje in zijn handen, dat hij haar met een vriendelijke glimlach overhandigde. “Als ik te vroeg ben, kan ik later terugkomen,” zei hij.

“Nee, natuurlijk niet! Kom binnen.” Ze keek verlegen naar haar kousenvoeten, want ze was vergeten haar pumps aan te trekken. “Ik ben bijna klaar. Als ik mijn schoenen kan vinden…” Ze keek zoekend om zich heen, maar haar schoenen bevonden zich natuurlijk nog in de slaapkamer. “Kom binnen.” Ze draaide zenuwachtig om hem heen. “Zal ik je jas aannemen? Ik geloof dat ik…”

Hij schoot in de lach en schudde even zijn hoofd. “Nu begrijp ik pas wat je bedoelde toen je zei dat het hier aan de kleine kant is.” Hij ging dicht tegen de muur staan om haar te laten passeren.

Debbie stak verlegen haar neus in de ruiker. “De bloemen zijn prachtig, Boudewijn. Ga zitten! Wil je iets drinken?”

“Graag.” Hij wees naar de keuken, die door een muurtje werd afgescheiden van de rest van de kamer. “Moet dat de keuken voorstellen?”

“Ik vrees van wel.” Debbie haalde achteloos haar schouders op. “Ach, alles went, maar ik zal toch blij zijn als ik eindelijk iets groters vind. De kinderen kunnen niet tegen dat opgesloten gevoel en het is nu eenmaal moeilijk om op die leeftijd je kamer te moeten delen.”

“Je hebt er in ieder geval iets gezelligs van gemaakt.” Hij keek glimlachend toe hoe ze de bloemen verzorgde. “Ik heb binnenkort misschien goed nieuws voor je,” zei hij na een korte stilte. “Een relatie van ons bedrijf zoekt iemand die tijdelijk in het huis van een van hun medewerkers wil wonen. Die man moet waarschijnlijk voor een jaar naar het buitenland en wil zijn huis niet onbewoond achterlaten in verband met inbraak en dergelijke dingen.”

Debbie keek weifelend op. “Ik weet het niet, Boudewijn. Verhuizen kost geld en als ik daar over een jaar weer weg moet…”

“Ja, daar heb ik ook al aan gedacht.” Hij knikte peinzend. “Nou ja, het heeft toch geen zin om op de zaken vooruit te lopen. Het is nog niet zeker. Als ik iets hoor, kunnen we altijd een kijkje gaan nemen.”

Hij begon over zijn werk en Debbie luisterde geboeid. Boudewijn had een interessante baan en kwam in aanraking met allerlei mensen. Hij had belangstelling voor anderen, dat was goed te merken aan de manier waarop hij praatte.

Een uurtje later keek hij met een spijtige blik op zijn horloge. “Ik vind het jammer dat we op moeten breken, maar we zullen nu toch echt moeten gaan als we op tijd willen komen in het restaurant.”

“Oh, natuurlijk!” Debbie was zo opgegaan in zijn verhalen, dat ze helemaal vergeten was dat ze nog uit zouden gaan.

Na de eerste verlegenheid voelde ze zich op haar gemak bij Boudewijn en ze genoot van zijn interessante verhalen. In de auto werd het gesprek voortgezet en ze bereikten al snel het restaurant. Ze werden naar hun tafeltje gebracht.

Debbie keek genietend om zich heen. “Het is tijden geleden dat ik voor het laatst uit ben geweest,” mompelde ze. “Ik vind het heerlijk, Rich…” Ze sloeg verschrikt de hand voor haar mond, maar Boudewijn schudde lachend zijn hoofd.

“Die vergissing neem ik je niet kwalijk, want je hebt nog geen gelegenheid gehad om me goed te leren kennen. Als je me over een half jaar nog Richard noemt, hebben we wel een probleem.” Hij hief zijn glas naar haar op.

Debbie volgde haastig zijn voorbeeld. Blijkbaar was hij niet van plan het bij één uitje te laten! Haar ogen straalden terwijl ze zich over de menukaart boog en probeerde een keuze te maken uit alle heerlijkheden.

Boudewijn was een attente tafelheer. Hij vroeg de ober uitleg te geven over de diverse specialiteiten. Hij maakte zijn keuze uit de wijnkaart en overhandigde die weer aan de ober.

“Je ziet er geweldig uit, Debbie.” Hij lachte even en greep haar hand. “Ik ben blij dat je mijn uitnodiging aangenomen hebt. Ik vind het heerlijk om bij je te zijn.”

Haar wangen kleurden lichtjes en dat zorgde ervoor dat ze er nog aantrekkelijker uitzag. “Dat geldt ook voor mij.” Ze haalde diep adem en keek genietend om zich heen. Ineens viel haar blik op een van de tafeltjes aan de andere kant van het restaurant. Dat was toch…

Ze draaide zich om naar Boudewijn en keek hem verschrikt aan. “Hoe kan dat? Ik begrijp niet…”

“Wat is er?”

“Die mensen… Dat zijn Richard en zijn nieuwe vrouw.” Debbie bracht een hand naar haar keel en moest moeite doen om niet in tranen uit te barsten. Voor haar was het nog altijd heel moeilijk om geconfronteerd te worden met het feit dat Richard haar in de steek had gelaten voor een andere vrouw. “Waar zijn de jongens?” Ze keek Boudewijn gealarmeerd aan. “Denk je dat hij ze alleen heeft gelaten?”

Op hetzelfde moment ontmoetten Richards ogen de hare en ze zag dat hij schrok.

Hij zei iets tegen Kristel, stond vervolgens op en kwam naar het tafeltje van Debbie en Boudewijn. “Goedenavond,” begon hij stijfjes. “Wat leuk om je te zien, Debbie. Je ziet er goed uit.”

Ze nam niet eens de tijd om gedag te zeggen. “Waar zijn de kinderen? Je hebt ze toch zeker niet alleen gelaten?”

“De kinderen maken het uitstekend.” Hij maakte een ongeduldig gebaar met zijn hand. “Ze zijn oud genoeg om alleen thuis te blijven.” Hij zweeg even en nam Boudewijn op met een onderzoekende blik voordat hij zijn hand naar hem uitstak. “Ik ben Richard van Wel,” zei hij. “Aangezien Debbie het niet nodig vindt om ons aan elkaar voor te stellen, doe ik het zelf maar.”

“Boudewijn Meijs,” knikte deze, waarna er een ongemakkelijke stilte viel.

“Ik vind het niet prettig dat je de kinderen alleen laat, Richard.” Debbie keek haar ex-man aan met een bezorgde blik in haar ogen. “Ik neem zelf altijd een oppas.”

“Dat is je goed recht, maar Kristel en ik gaan nu eenmaal op een andere manier met hen om.” Hij knikte even naar Boudewijn. “Ik hoop dat jullie nog een prettige avond hebben. Tot ziens, Debbie.” Na deze woorden draaide hij zich om en liep terug naar zijn eigen tafeltje.

Kristel boog zich meteen naar hem toe en fluisterde iets. Vervolgens wierp ze een snelle blik over haar schouder. Haar ogen ontmoetten die van Debbie en deze schrok van de afgunst die in de blik van de andere vrouw lag. Ze probeerde vriendelijk te glimlachen, maar dat wilde niet zo lukken.

Op hetzelfde moment werd het voorgerecht gebracht. Ze probeerde zich weer op het gesprek met Boudewijn te concentreren, maar desondanks gleed haar blik toch telkens weer naar het tafeltje van Richard. Ze kreeg maar nauwelijks een hap door haar keel en de hoofdpijn waar ze vaker last van had, kwam in volle hevigheid opzetten. Ze had het voorgerecht maar nauwelijks aangeraakt toen de ober het weg kwam halen.

“Als je liever naar huis wilt, begrijp ik het wel.” Boudewijn keek haar onderzoekend aan. “Je ziet erg bleek. Voel je je soms niet goed?”

“Oh, ik heb last van hoofdpijn, maar dat gaat zo wel weer over.” Debbie was vastbesloten haar plezier niet te laten bederven en begon vol goede moed aan het hoofdgerecht, maar de hoofdpijn werd steeds erger. Tenslotte was ze niet meer in staat die te negeren. Ze bracht haar hand naar haar voorhoofd en stotterde: “Het spijt me, maar ik geloof dat ik maar beter naar huis kan gaan, Boudewijn.”

Ze hapte naar adem en greep haar glas om een slokje te drinken. Ze had het warm en koud tegelijk en moest haar uiterste best doen haar ogen open te houden. Haar slapen bonkten en het was vrijwel onmogelijk om helder na te denken. Als in een droom keek ze toe hoe Boudewijn de ober wenkte en haastig afrekende. Hij hielp haar zorgzaam overeind en sloeg ondersteunend een arm om haar middel terwijl ze op hun jassen wachtten. Debbie wankelde even.

Ineens dook Richard naast haar op. “Is er iets?” vroeg hij met een bezorgde uitdrukking op haar gezicht. 

“Ik voel me niet lekker…”

“Ik breng haar meteen naar huis.” Boudewijn hielp haar zorgzaam in haar jas en sloeg weer een arm om haar heen.

“Weet je zeker dat je niet naar een dokter moet?” mompelde Richard zenuwachtig. “Ik heb de auto hier…”

“Als het nodig is, laat ik zeker een dokter komen.” Boudewijn keek de man tegenover hem kalm aan. “Het spijt me, maar ik wil haar zo snel mogelijk naar huis brengen.”

“Ja, natuurlijk!” Richard trok de deur voor hen open en liep met hen het halletje voor de buitendeur van het restaurant in. “Als ik nog iets kan doen…”

Debbie was niet eens meer in staat om een antwoord te mompelen. Ze voelde zich vreselijk beroerd en kreeg maar half mee wat er om haar heen gebeurde. Zwaar op de arm van Boudewijn leunend lukte het haar om zijn auto te bereiken. Hij opende het portier en hielp haar met instappen. Debbie was misselijk en wilde zo snel mogelijk naar huis.

Boudewijn ging achter het stuur zitten en keek haar zorgelijk aan. “Gaat het nog? Als je wil dat ik stop, hoef je het maar te zeggen.”

Ze knikte ongelukkig, niet in staat om antwoord te geven. Naar haar gevoel duurde de rit vreselijk lang, maar eindelijk kwam de auto tot stilstand voor het flatgebouw. Boudewijn bracht haar naar boven en terwijl hij de voordeur voor haar opende, leunde ze tegen de muur. Debbie liep wankelend naar haar slaapkamer en liet zich uitgeput op haar bed vallen. Ze sloeg haar handen voor haar gezicht en probeerde de pijn in haar hoofd te negeren, maar daar was die te hevig voor.

“Waar kan ik het telefoonnummer van de dokter vinden?” Boudewijn was op de rand van het bed gaan zitten en boog zich over haar heen.

“In… in de klapper…”

Hij stond op en liep de kamer uit om te bellen. Het duurde even voordat hij terugkwam. “Je huisarts heeft zelf geen dienst, maar de vervanger heeft beloofd meteen te komen.”

Debbie kwam moeizaam overeind en probeerde hem aan te kijken, maar het voor haar gevoel felle licht van de lamp zorgde ervoor dat ze weer snel haar ogen sloot.

“Kom, je moet die jas en je kleren uittrekken en in bed gaan liggen.”

“Ik… Dat gaat niet…” De pijn werd steeds heviger.

“Ik zal je helpen.” Met veel geduld hielp Boudewijn haar uit de jas. Vervolgens trok hij haar schoenen van haar voeten en streek hij haar haar opzij om de rits van het jurkje te openen.

Debbie hing slap als een lappenpop tegen hem aan en was niet eens in staat om te protesteren. Hij opende de kleerkast en liet een onderzoekende blik over de diverse planken glijden voordat hij vond wat hij zocht. Hij vouwde het nachthemd open en trok het meteen over haar hoofd nadat hij haar uit de zwarte jurk had geholpen. Met een tevreden uitdrukking op zijn gezicht sloeg hij de dekens terug.

“Zo, dat is een heel stuk beter,” mompelde hij en hij hielp haar om te gaan liggen. Vervolgens vouwde hij haar kleren netjes op en legde die in de kast. Hij ging op de rand van het bed zitten en keek op haar neer. “Heb je pijnstillers in huis? Zal ik wat water voor je halen?”

Debbie lag met haar arm voor haar ogen geslagen op bed. “Nee…” 

“Wil je dat ik het licht uitdoe? Is het te fel?”

“Een… een beetje…”

Hij stond op en knipte de lichtschakelaar uit. Nu viel alleen nog maar het licht uit de gang door de op een kier staande deur en Debbie had het gevoel dat de pijn iets minder werd.

“De dokter zal zo wel komen,” zei Boudewijn troostend. “Heb je dit wel vaker?”

“Nee…” Ze probeerde half overeind te komen.

Hij drukte haar haastig terug in de kussens. “Je moet blijven liggen,” zei hij zorgzaam. “Ik blijf in ieder geval bij je totdat de dokter er is.”

“Dank je…” Ze sloot haar ogen en probeerde zo rustig mogelijk te blijven om de pijngolven in haar hoofd onder controle te houden.

Boudewijn had haar hand in de zijne genomen en streelde die zacht.

“Het… het spijt me zo…” mompelde ze na een lange stilte. “Sst… Je mag niet praten.” Hij kneep even in haar hand. In de woonkamer ging de telefoon over. Hij stond op en fluisterde: “Ik ben zo weer terug.”

Debbie hoorde hem praten, maar deed niet eens moeite om te luisteren naar wat er gezegd werd. Ze was zich alleen nog maar bewust van de afschuwelijke pijn in haar hoofd.

Boudewijn kwam terug en ging weer naast haar zitten. “Dat was Richard. Hij wilde weten hoe het met je is.”

Debbie kon een droge snik niet onderdrukken. Ze had niet verwacht dat Richard belangstelling voor haar zou tonen.

Boudewijn streelde zacht haar arm. “Niet huilen, liefje. Dan wordt het nog erger. Ik haal wat water voor je.”

Er werd aangebeld en ze hoorde in de verte het geluid van stemmen. De vervanger van haar huisarts kwam binnen en onderzocht haar vluchtig.

“Ik vermoed dat dit een hevige aanval van migraine is,” zei hij. “Ik laat wat pijnstillers achter. Heeft u hier wel vaker last van, mevrouw?”

“Nee, ik…” Ze zat half overeind in bed en ondersteunde haar hoofd met twee handen. “Dit heb ik nog nooit gehad.”

“Het komt vaak voor dat de eerste aanval het hevigst is,” knikte de arts. “Ik geef u iets om te slapen. Als u weer wakker wordt, zal het ergste wel voorbij zijn.” Hij keek Boudewijn aan. “Het is verstandig even een oogje op uw vrouw te houden. Als de pijn niet minder wordt, kunt u nog even bellen.”

“Uitstekend, dokter.”

Debbie wilde iets zeggen, maar was er niet toe in staat. De arts gaf haar twee tabletten, die ze met veel moeite in wist te nemen. Ze nam een slokje water uit het glas dat Boudewijn haar voorhield en liet zich vermoeid achteroverzakken. Ze kon zich niet voorstellen dat de pijn in haar hoofd ooit nog weg zou gaan.

Boudewijn bracht de dokter naar de deur en kwam even later terug.

“Je… je hoeft niet te blijven…” mompelde Debbie moeizaam.

“Je hebt gehoord wat de dokter zei. Als het over een uurtje niet beter is, laat ik hem terugkomen.” Hij trok zijn colbertje uit en schoof een stoel bij het bed.

Het werd stil in de kleine kamer. Het leek alsof Debbie wat rustiger werd. Ze lag met gesloten ogen op bed en probeerde zo min mogelijk te bewegen. Ze voelde dat haar lichaam zwaar werd en ze was nog maar nauwelijks in staat haar arm op te tillen, maar de pijn in haar hoofd werd niet minder. Ze kreunde af en toe zacht, maar dat kwam haar dan weer te staan op een extra hevige pijnscheut achter haar ogen. Ineens hield ze het niet meer uit en slaakte ze een wanhopige kreet. De pijn was niet meer te verdragen. Ze kwam half overeind en wilde uit bed stappen.

Boudewijn was opgesprongen en probeerde haar tegen te houden, maar ze zwaaide wild met haar armen om zich heen. “Laat me los!” Ze huilde van pijn en kneep haar ogen stijf dicht. “Laat me los! Ik moet… Ik kan er niet meer tegen…”

Boudewijn keek haar geschrokken aan en nam een besluit. Hij liep naar de telefoon en belde de arts, maar deze had een ander spoedgeval en was niet aanwezig. Hij wilde niet onnodig tijd verliezen en besloot een ambulance te bellen.

In de slaapkamer zat Debbie rechtovereind in bed. Ze klauwde met haar nagels in de dekens en schreeuwde van pijn.

Boudewijn keek radeloos op haar neer, maar er was niets wat hij voor haar kon doen. Hij liep zenuwachtig heen en weer tussen de slaapkamer en de woonkamer, vanwaar hij uitzicht had op de parkeerplaats voor het flatgebouw. Eindelijk stopte de ambulance bij de voordeur en hij drukte snel op de zoemer om de verplegers binnen te laten. Hij opende de voordeur en even later zag hij twee mannen met een brancard op de galerij.

“Hierheen!” Hij ging opzij, zodat ze meteen door konden lopen. Debbie werd op de brancard gelegd en zonder veel plichtplegingen afgevoerd. De hele operatie had hooguit twee minuten in beslag genomen.



“Ik wil wel eens weten waarom je haar wilt bellen!” Kristel stond met haar handen op haar heupen in de deuropening van de woonkamer. Ze hadden hun bezoek aan het restaurant vroegtijdig afgebroken, want Kristel had niet langer willen blijven. Richard had een hekel aan openbare ruzies en daarom had het hem verstandiger geleken om haar haar zin te geven.

“Je hebt me onsterfelijk belachelijk gemaakt met dat stomme gedoe van je!” had ze woedend geroepen. “Als iemand ons herkend heeft, kan ik me nergens meer laten zien!” Tijdens de rit naar huis was Kristel blijven doorrazen. Ze was totaal buiten zinnen van boosheid.

“Debbie is nog altijd de moeder van mijn kinderen.” Richard zuchtte vermoeid. “En als je zo blijft gillen, worden de jongens wakker.”

“Denk je nou echt dat me dat iets uitmaakt?” Ze lachte hatelijk. “Die apen kunnen me gestolen worden! Als je maar niet denkt dat ik ze vaker in huis wil hebben! Ze doen precies wat ze zelf willen.”

“Als je niet eens twee jongens van twaalf en dertien jaar aankunt, is het misschien maar beter de adoptie niet te laten doorgaan!” Richard verliet het vertrek en liep naar zijn werkkamer, waar hij met Boudewijn belde.

Toen hij terugkwam in de woonkamer liep Kristel als een getergde leeuwin heen en weer. “Ik weet best wat er aan de hand is!” gilde ze opgewonden. “Ik heb wel gezien hoe je naar haar keek! Je wil haar natuurlijk terug! Ik was goed genoeg voor een avontuurtje, maar nu heb je er spijt van! Als je maar niet denkt dat je zo gemakkelijk van mij afkomt! Ik heb er wel voor gezorgd dat je mij niet met een kluitje in het riet kunt sturen! Als je som denkt dat ik net zo'n dom schaap ben als die…”

“Kristel, zo is het genoeg!”

“Genoeg?” Ze lachte hysterisch. “Het is nog lang niet genoeg! Nu heb je eindelijk je ware gezicht laten zien! Je bent een zielig mannetje!”

Met een diepe zucht verliet Richard de woonkamer. Het had toch geen zin om met Kristel te praten als ze in zo'n stemming was. Hij liep naar zijn werkkamer en duwde de deur achter zich dicht voordat hij zich op zijn stoel achter het bureau liet zakken. Hij maakte zich zorgen over Debbie en de kinderen. Het was hem opgevallen dat de jongens enorm veranderd waren. Vroeger hadden ze het heerlijk gevonden als hun vader tijd voor hen maakte, maar nu hadden ze alleen nog maar belangstelling voor materiële dingen. De vorige avond had Richard vrijgehouden voor hen, maar ze wilden alleen maar televisie kijken. Die ochtend waren ze om zeven uur opgestaan en luidruchtig naar beneden gegaan om in de tuin te gaan spelen. Ze hadden zelf voor hun ontbijt gezorgd en toen Richard en Kristel beneden kwamen, zaten de keukenkastjes en het aanrecht vol vieze vingers en etensresten. Kristel had vreselijk geklaagd en om de lieve vrede te bewaren, had hij haar die avond meegenomen naar een restaurant. Dat dat achteraf gezien niet zo’n goed idee was geweest, had hij toen nog niet kunnen weten.

Voor het eerst sinds de scheiding van Debbie vroeg hij zich af of hij wel de juiste beslissing had genomen. Hij was er inmiddels achter gekomen dat Kristel zeker niet zo meegaand was als zijn ex-vrouw. Ze stelde bepaalde eisen aan het leven en ging er als vanzelfsprekend van uit dat Richard ervoor zorgde dat ze alles kreeg wat haar hartje begeerde. Vooral haar jaloezie jegens Debbie maakte hem bang. Ze had steeds volgehouden dat hij ervoor moest zorgen dat Reinout en Donald de omgangsregeling, die de rechter had opgelegd, nakwamen. Nu de kinderen er waren, keek ze niet naar hen om. Toch was Richard blij geweest met deze nieuwe kans om deel uit te blijven maken van het leven van zijn twee zonen. Hij was ervan uitgegaan dat Debbie ervoor had gezorgd dat ze hem niet meer wilden zien, maar nu was hij daar niet meer zo zeker van.

Met een diepe zucht greep hij de telefoon om nogmaals het nummer van de flat te draaien, maar er werd niet opgenomen. Net op het moment dat hij de hoorn weer op de haak wilde leggen, ging de deur van de werkkamer open.

“Dacht ik het niet!” Kristel stond met een hoogrode kleur op haar wangen in de deuropening. “Het is nog niet erg genoeg dat je me in het openbaar te kijk hebt gezet! Moet je ook nog om het half uur naar die domme kip bellen? Als je het mij vraagt…”

“Ik heb je niks gevraagd!” Richard schoof zijn stoel met een ruk naar achteren en gooide de hoorn op de haak. “Er is iets aan de hand. Ik moet…”

“Je schijnt te vergeten dat je niet langer met haar getrouwd bent, maar met mij!” Ze keek hem woedend aan. “Heb je soms niet gezien dat ze een ander heeft? Ik moet wel toegeven dat ze smaak heeft!” Ze lachte smalend. “Ik begrijp niet wat die vent in haar ziet! Nou ja, knappe mannen houden nu eenmaal van domme vrouwen!”

“Papa?” De op een kier staande deur werd verder opengeduwd en Reinout kwam binnen in zijn pyjama. Hij wreef over zijn ogen en geeuwde. “Waarom gilt dat mens zo? Hebben jullie ruzie?”

“Reinout, je…”

“Maak dat je wegkomt, snotneus!” Kristel draaide zich woedend naar het kind om en gaf hem een harde duw.

De jongen wankelde en verloor zijn evenwicht, waardoor hij op de grond terechtkwam.

“Heb je nou je zin!” snauwde Richard zijn vrouw toe en hij boog zich over zijn zoon heen om hem overeind te helpen.

Er blonken tranen in de ogen van de jongen, maar hij wilde niet huilen.

“Heb je je pijn gedaan?” vroeg Richard bezorgd. “Kristel is uit haar doen en…”

“Ik wil naar huis,” wist Reinout moeizaam uit te brengen. “Ik wil naar mama.”

“Dat gaat niet, Reinout.” Richard haalde diep adem en liep zijn zoon los. “Er is iets aan de hand met je moeder. Ik kan haar maar niet te pakken krijgen.”

“Heb je haar gebeld? Waarom?” De jongen keek met grote ogen naar hem op. “Wat is er gebeurd?”

“Reinout?” De deur werd nog verder opengeduwd en nu stond Donald met een slaperig gezicht op de drempel. “Wat is er?”

“Hij zegt dat er iets met mama is.”

De minachtende blik waarmee Reinout op zijn vader wees, sneed Richard door zijn ziel. Het was wel duidelijk dat zijn kinderen geen enkel ontzag meer voor hem hadden.

“Wat dan?” Donald kwam schoorvoetend dichterbij en keek met tranen in zijn ogen op naar zijn vader. “Waar is mama? Ik wil…”

“Wat een ontroerend tafereeltje!” riep Kristel sarcastisch. “Ik zou bijna in tranen uitbarsten als het niet zo banaal was!” Ze wees naar de deur. “Vooruit, terug naar bed jullie! Je vader en ik hebben iets te bespreken.”

“Houd je mond,” beet Richard haar toe met opeengeklemde lippen. “Hou in hemelsnaam je mond, Kristel.”

Ze keek hem ongelovig aan en wilde iets zeggen, maar schudde tenslotte alleen maar haar hoofd. Ze draaide zich om op haar hielen en verliet zonder verder nog iets te zeggen de kamer.

“Kom, ga even zitten, Donald.” Richard trok een stoel bij, maar Donald lette daar niet op. Zonder iets te zeggen liet hij zich naast Reinout op de bank zakken. Deze sloeg een arm om zij jongere broertje heen en fluisterde iets in zijn oor. Donald knikte en de twee kinderen keken met grote, angstige ogen naar hun vader.

Hij kuchte even voordat hij achter zij bureau ging zitten. “Ik weet niet precies wat er aan de hand is. Kristel en ik hebben mama vanavond gezien in het restaurant waar we gegeten hebben. Ik heb even met haar gesproken en kort daarna werd ze ziek. De man die bij haar was, zou haar naar huis brengen. Ik heb een half uur geleden gebeld om te infomeren of ze zich al wat beter voelde, maar die man zei dat de dokter zou komen. Ik belde net nog een keer om te vragen wat die ervan vond, maar er werd niet meer opgenomen.”

De jongens wisselden een angstige blik met elkaar.

“Waar is ze dan?” fluisterde Reinout zacht.

“Kennen jullie die Boudewijn Meijs? Is hij de vriend van…”

“Mama heeft geen vriend!” riep Donald verontwaardigd. “Mama moet de hele tijd werken! Daar heeft ze helemaal geen tijd voor! Het is allemaal jouw schuld!”

“Donald, ik…” Richard schudde zwijgend zijn hoofd. Het had totaal geen zin om ruzie te maken met de kinderen. “Ik zal het nog eens proberen en als er weer niet wordt opgenomen, bel ik het ziekenhuis.”



Er volgden spannende uren voor Boudewijn. Hij vond dat hij Debbie niet aan haar lot kon overlaten en was naar het ziekenhuis gereden om daar te informeren naar haar toestand. Hij bleef lang in onzekerheid, want de verpleegkundige kon niet meteen antwoord geven op zijn vragen.

Het ziekenhuis maakte zo laat op de avond een uitgestorven indruk. Hij zat helemaal alleen op een van de banken in de lange gang. De wijzers van de klok aan de muur kropen traag vooruit en hij moest zijn uiterste best doen om kalm te blijven. Wat zou er aan de hand zijn met Debbie?

Plotseling ging een deur open en kwam er een verpleegkundige op hem toe om hem op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen. “Mevrouw Hilhorst wordt klaargemaakt voor een operatie,” zei ze gejaagd. De onverwachte opname van een collega had haar diep geraakt. “Het staat vast dat ze een hersenbloeding heeft gehad. Er is goede hoop dat we nog iets voor haar kunnen doen nu we er zo snel bij zijn, maar zeker weten we het niet.”

“Een hersenbloeding?!” Boudewijn keek haar verbouwereerd aan. “Weet u dat zeker?”

“Ja. Het spijt me, maar ik moet meteen weer terug.” Ze draaide zich om.

Op hetzelfde moment hoorde Boudewijn voetstappen naderen in de lange gang. Hij wierp een blik over zijn schouder en herkende de man die naar hun tafeltje was gekomen in het restaurant. Dat leek inmiddels wel een eeuwigheid geleden…

“Hallo.” Richard knikte kortaf en liet zich naast Boudewijn op de bank zakken. “Is er nieuws?”

Boudewijn bracht hem snel op de hoogte en Richard schudde verslagen en vol afschuw zijn hoofd.

“Weet je dat zeker? Een hersenbloeding?”

“Hoe kom je hier verzeild? Heeft het ziekenhuis…”

“Nee. Toen ik geen gehoor kreeg, heb ik hier gebeld om te vragen of ze opgenomen was.” Hij schudde verbijsterd zijn hoofd, sprong op en liep gejaagd heen en weer door de lange gang. “Hoe is zoiets mogelijk?!” mompelde hij. “Ze is nooit ziek geweest of zo. Ik begrijp niet…” Hij haalde diep adem, bleef voor Boudewijn staan en keek hem aan. “Wat doen ze eraan? Hebben ze helemaal niets gezegd? Je moet toch weten wat ze van plan zijn?” Hij zweeg en liet zich verslagen naast Boudewijn op de bank zakken. “Als er iets met haar gebeurt, is het mijn schuld!” Hij verborg zijn gezicht in zijn handen. “Hoe heb ik ooit zo dom kunnen zijn om Debbie in de steek te laten…”

Boudewijn keek met een peinzende blik naar de man die naast hem zat en stond op. “Ik heb wat dingen die ze misschien nodig heeft in een tas gestopt.” Hij wees op de sporttas die op de bank stond. “Dan ga ik maar… Ik bel morgenvroeg wel om te vragen hoe de operatie is verlopen.”

Voordat Richard antwoord had kunnen geven, was hij al weggelopen. Diep in gedachten verzonken staarde de eenzame man op de bank somber voor zich uit.



Reinout en Donald zaten verslagen bij elkaar op het muurtje aan de achterkant van het huis. Ze hadden gedacht dat alles weer net als vroeger zou zijn als ze eenmaal terug waren in hun eigen huis, maar dat was niet zo. Zonder mama was er geen klap aan en ze hadden niet eens meer zin om buiten te spelen.

“Denk je dat ze doodgaat?” Reinout keek zijn broertje weifelachtig aan.

“Dat wil ik niet! We zijn zo gemeen tegen haar geweest. Het is onze schuld als mama doodgaat!”

De oudere jongen boog zijn hoofd en gaf geen antwoord. Ze waren die morgen ook weer vroeg opgestaan, maar dit keer hadden ze geen lawaai gemaakt. De auto van papa stond niet op de oprit en in huis was het stil. Ze waren erbij geweest toen hun vader afgelopen nacht het ziekenhuis had gebeld om te vragen of Debbie was opgenomen en hadden ademloos geluisterd naar de korte vragen die hij stelde.

“Ik wil mee!” had Reinout meteen geroepen toen hun vader hen had uitgelegd dat hij meteen naar het ziekenhuis zou gaan om meer bijzonderheden over haar toestand te krijgen.

“Dat kan niet, jongen,” had Richard neerslachtig geantwoord. “Morgen gaan we samen naar mama toe, maar nu is het beter dat ik alleen ga.” Hij was meteen vertrokken en de jongens waren weer teruggegaan naar hun slaapkamer. Kristel had zich niet meer laten zien.

“Denk je dat papa nog lang wegblijft?”

Donald kreeg geen antwoord, want op hetzelfde moment vloog de achterdeur open.

“Vertel die fraaie vader van jullie maar dat ik er genoeg van heb!” Kristel stond in de deuropening en wierp de jongens een minachtende blik toe. “Ik heb er geen zin in om kindermeisje te spelen! Wat mij betreft, gaat hij zijn gang maar!” Ze had twee grote koffers bij zich, die ze met veel misbaar naar haar auto sleepte.

De jongens keken zwijgend toe en kwamen niet van hun plaats. “Zouden jullie niet even een handje helpen?” riep Kristel woedend. “Het is wel duidelijk dat jullie geen goede opvoeding hebben genoten!”

Reinout liet zich van het muurtje glijden en greep de arm van Donald. “Kom, we gaan spelen.”

“Hoor je niet wat ik zeg?” Kristel stampvoette van kwaadheid, maar de kinderen liepen gewoon door.

Toen ze eenmaal buiten gehoorsafstand waren, draaide Reinout zich om. “Als ze weg is, bel ik tante Susan. Ik weet zeker dat zij ons komt helpen.”

“Ja, dat is een goed idee!” Het treurig gezichtje van Donald klaarde weer een beetje op. Van achter een dikke boom keken ze toe hoe Kristel haar bagage in de kofferruimte van haar auto zette. Vervolgens keek ze met een kwaadaardig lachje om zich heen en draaide de achterdeur met haar sleutel op slot.

De jongens werden buitengesloten, maar Reinout gaf zijn broertje een por en wees grijnslachend naar een openstaand raam op de eerste verdieping. Dat was voor een sportieve jongen toch een makkie?

Kristel ging achter het stuur van haar sportwagen zitten en reed met gierende banden weg. Meteen daarop liepen de twee kinderen naar het schuurtje, waar ze een lange ladder haalden. Die werd tegen de achtergevel gezet zodat Reinout naar boven kon klimmen. Even later verscheen hij aan het keukenraam, dat hij wijd opengooide.

“Ga maar op die kist staan! Dan kun je zo naar binnen klimmen.” Hij greep de arm van zijn broertje en trok hem naar binnen. “We bellen meteen naar tante Susan!”

Ze liepen naar de telefoon, maar die begon net te rinkelen.

“Ja?” Reinout luisterde ademloos naar zijn vader. “Coma? Wat is dat?”

Iemand drukte op de bel van de voordeur en hij gebaarde Donald dat hij open moest gaan doen. Zelf probeerde hij goed te luisteren naar wat zijn vader te vertellen had, maar hij begreep er niets van.

“Tante Susan!” Reinout haalde opgelucht adem toen hij het bleke gezicht van Susan zag. “Ik heb papa aan de telefoon. Hij is in het ziekenhuis en hij zegt…”

“Laat mij maar even.” Susan nam de hoorn over van het kind en luisterde aandachtig naar wat Richard haar vertelde. Tenslotte keek ze de kinderen aan. “Gaan jullie Kristel even halen? Je vader wil met haar praten.”

De jongens keken elkaar aan. “Ze is weggegaan met twee grote koffers.”

Susan haalde diep adem voordat ze de boodschap doorgaf aan Richard. “Ik kom meteen naar het ziekenhuis met Reinout en Donald,” besloot ze. “Heb je het nummer van die Boudewijn? We moeten hem laten weten hoe het met Debbie gaat.” Ze luisterde naar zijn antwoord en haalde haar schouders op. “Nee, het doet er niet toe. Ik kom er wel achter.” Na deze woorden verbrak ze de verbinding, trok de twee jongens tegen zich aan en liet haar handen zacht door hun haar glijden. “Het gaat niet zo goed met mama, jongens,” zei ze zacht. “We gaan zo meteen even naar haar toe, maar jullie moeten heel stil zijn.”

“Gaat ze dood?” De ogen van Donald vulden zich met tranen.

“Dat weten we nog niet, lieve schat.” Susan moest haar uiterste best doen haar emoties onder controle te houden. “Papa is nog altijd in het ziekenhuis. Hij wacht totdat wij er zijn.” Er kwam een droge snik uit haar keel en ze sloeg even haar handen voor haar gezicht.

De twee jongens huilden en sloegen hun armen om elkaar heen.

“Het is onze schuld, tante Susan,” snikte Reinout. “We zijn heel gemeen geweest. Nu gaat mama dood en…”

“Dat is zeker niet jullie schuld, lieverd. Mama is heel ziek, maar dat wil nog niet zeggen dat ze doodgaat.” Ze draaide het nummer van inlichtingen, vroeg het telefoonnummer van Boudewijn Meijs en belde hem vervolgens.

Hij nam meteen op.

“Je spreekt met Susan, een vriendin van Debbie,” begon ze. “Ik wilde je laten weten hoe het met haar is. De operatie is goed geslaagd, maar Debbie is in coma geraakt. Het is nog niet duidelijk of ze er meteen uit zal komen, maar…” Ze luisterde naar zijn antwoord en knikte. “Nee, er is geen enkele reden waarom je haar niet zou kunnen zien. Ik neem de kinderen nu mee naar het ziekenhuis en… Nee, dat is uitstekend… Boudewijn? We hebben het aan jou te danken dat ze nog leeft.” Ze wachtte niet op antwoord en legde de hoorn op de haak. “Vooruit, jongens. We pakken de spullen in. Voorlopig komen jullie bij mij en oom Arjen logeren.”

“En mama dan?” Donald keek met roodbehuilde ogen naar haar op. “Moet mama in het ziekenhuis blijven?”

“Ik denk het wel, lieve schat. Ik denk het wel…”



Susan duwde voorzichtig de deur open van de intensive care-afdeling. Ze zwaaide naar een van de verpleegkundigen, die meteen op haar toe kwam. “Dit zijn de kinderen van Debbie,” zei ze zacht. “Ze willen even naar hun moeder kijken. Is er nog nieuws?”

Het meisje schudde treurig haar hoofd. “Haar toestand is nog altijd hetzelfde. Dat uitgerekend haar zoiets moet overkomen.”

“Ja, ik weet het.” Susan sloeg een arm om de schouders van de twee jongens en bracht hen naar het bed van hun moeder.

Debbie lag aan de beademing en zag er slecht uit. Haar wangen waren ingevallen, onder haar ogen lagen donkere kringen en om haar hoofd zat een dik pak wit verband.

Donald liet zachtjes zijn hand over de arm van zijn moeder glijden en begon te huilen. “Mama, het spijt me zo. Vanaf nu zal ik heel lief voor je zijn…” De tranen liepen over zijn wangen, maar hij deed zijn uiterste best om geen geluid te maken.

“Stil maar, lieve schat.” Susan trok hem in haar armen.

Nu kwam Reinout naar voren. “Ik… ik hou van je, mam…” fluisterde hij moeizaam. “Je mag niet doodgaan…” Hij boog zich over het bed heen en drukte een zachte kus op de wang van zijn moeder. “Toe nou, mama! Je moet wakker worden!” Hij schudde zacht aan haar schouder. “Waarom luistert ze niet naar me, tante Susan? Het spijt ons echt. We zullen nooit meer zo gemeen tegen je doen, mama! We zullen elke dag afwassen en onze kamer opruimen en…” Hij legde zijn hoofd op de dekens en zijn smalle schouders schokten van het onderdrukte snikken.

De verpleegkundige kwam naast het bed staan en gebaarde Susan dat het beter was de kinderen weer mee naar buiten te nemen.

Reinout greep de hand van zijn moeder en wilde die niet meer loslaten. “Ik wil bij mama blijven!” Hij keek met een smekende blik in zijn roodbehuilde ogen naar Susan.

Donald ging naast zijn broer staan en liet zijn vingers strelend over de arm van zijn moeder glijden. “Mama…”

Het kostte Susan erg veel moeite de radeloze kinderen zo ver te krijgen dat ze met haar mee gingen. Op de gang kwam alle verdriet eruit en de jongens huilden ongeremd.

Richard had gewacht totdat ze terug waren en probeerde zijn kinderen te troosten. Hij wilde Reinout in zijn armen trekken, maar deze begon wild om zich heen te slaan.

“Laat me los!” riep hij gierend van het huilen. “Het is jouw schuld! Ik haat je!”

Richard staarde met lijkbleek gezicht naar zijn zoon en liet moedeloos zijn schouders hangen. Hij wilde iets zeggen, maar bedacht zich. Hij stond op en liep weg. Op dat moment had Susan vreselijk veel medelijden met hem en ze wilde al opstaan om achter hem aan te lopen, maar Donald liet haar niet los.

Hij klemde zijn armen om haar heen terwijl hij hikkend huilde.

“Ik… ik wil… wil mijn mama…”

Pas tien minuten later waren de twee jongens voldoende tot bedaren gekomen om weer aanspreekbaar te zijn. Arjen was inmiddels ook gearriveerd en hij nam de twee knapen mee naar de kantine om even wat te drinken. Susan wilde de intensive care-afdeling niet verlaten en besloot nog eens naar binnen te gaan om bij haar vriendin te kunnen zijn. Ze wist als geen ander hoe grillig het lot kon zijn. Ze had zelf vaak genoeg meegemaakt dat de meest hopeloze gevallen plotseling en zonder aanwijsbare reden bijkwamen uit een coma, terwijl anderen jarenlang in die sluimertoestand bleven. Ze had de hand van Debbie in de hare genomen en streelde die zacht.

Plotseling kwam iemand naast haar staan en ze luisterde met groeiende verbazing naar de tedere klank in de stem van de onbekende.

“Hier ben ik weer,” fluisterde hij zacht. Hij stond over het bed gebogen en liet zijn vinger heel zacht over de wang van Debbie glijden. “Ik hoop maar dat je me nog niet vergeten bent. Je moet snel beter worden, want we hebben nog heel wat voor de boeg met z’n tweetjes…”

Debbie kreunde even en draaide haar hoofd zijn kant op.

Susan moest haar uiterste best doen om geen kreet van verrassing te slaken. Debbie had op hem gereageerd! Ze stond haastig op en bood de man haar stoel aan. Vervolgens liep ze naar haar collega, die vanachter de balie de drie bedden op de afdeling goed in de gaten kon houden. “Zag je dat?” fluisterde ze. “Ze draaide haar hoofd om! Ze herkende zijn stem!”

“Dat hoeft nog niets te betekenen, Susan.” De verpleegkundige probeerde het enthousiasme van haar collega een beetje te temperen. “Je weet best dat zoiets vaker voorkomt.”

“Ja, maar ik heb zelf gezien dat ze reageerde.” Ze draaide zich om en nam de onbekende man, die over Debbie stond gebogen, nog eens goed op. “Volgens mij is hij degene die ervoor gezorgd heeft dat ze naar het ziekenhuis werd gebracht. Als ze het haalt, heeft ze het aan hem te danken.” Ze haalde diep adem om haar emoties onder controle te houden. “Je moet ervoor zorgen dat hij dag en nacht bij haar mag, Inge! Het is ontzettend belangrijk dat hij met haar blijft praten!”

Inge sloeg haar arm om de schouder van Susan en bracht haar naar de deur. “Het is beter dat je even een kopje koffie gaat drinken. Maak je maar geen zorgen, Susan. Debbie is bij ons in goede handen.”



Susan besloot niet naar de kantine te gaan, maar bleef voor de ingang van de afdeling wachten. Een kwartiertje later kwam Boudewijn naar buiten.

Susan sprong haastig op. “Hallo, ik ben Susan.” Ze gaf de man een hand en glimlachte. “We hebben het aan jou te danken dat Debbie nog in leven is. Als je de ambulance niet had gebeld…”

Hij glimlachte verlegen. “Ik wist niet goed wat ik moest doen, maar aangezien de dokter niet thuis was, leek me dat de verstandigste oplossing.” Hij haalde diep adem. “Wat gaat er nu met haar gebeuren?” Susan was weer gaan zitten en hij liet zich naast haar op de bank zakken. “Wordt ze weer beter of…”

“Dat is nog niet met zekerheid te zeggen. De chirurg is erg tevreden over de operatie. Hij heeft erger kunnen voorkomen omdat hij er zo snel bij was en hij denkt dat er geen blijvende schade is aangericht, maar dat weten we pas zeker als ze bij is gekomen. Het is alleen de vraag wanneer dat zal gebeuren.” Ze aarzelde even. “Ze reageerde meteen op jouw stem. Dat is een goed teken, Boudewijn. Ik weet niet hoe goed jullie elkaar kennen, maar ik geloof dat Debbie een grotere kans maakt om snel uit de coma te komen als je haar vaak komt opzoeken.”

“Denk je?” Hij boog zijn hoofd en staarde naar zijn handen. “Ik ken haar nog niet goed, maar ik was meteen weg van haar. Gisteravond kreeg ik de indruk dat… Ik ben weggegaan toen haar ex-man hier verscheen. Ik geloof dat hij nog erg veel voor haar voelt.”

Susan haalde haar schouders op. “Dat zou je niet zeggen als je weet wat hij haar allemaal heeft aangedaan. Het is makkelijk om achteraf krokodillentranen te vergieten. Hij heeft zijn keuze gemaakt en daar zal hij mee moeten leven.”

“Dus jij vindt dat ik Debbie kan blijven bezoeken? Ik zou het erg vervelend vinden om…”

“Dat vind ik zeker! Sterker nog, ik zo je eeuwig dankbaar zijn.” Ze glimlachte naar hem en sprong op. “Mijn man is in de kantine met de kinderen van Debbie. Ik zou het prettig vinden als je een kopje koffie met ons wilt drinken.”

“Natuurlijk.” Hij volgde haar en even later betraden ze de kantine.

Reinout en Donald wisselden een snelle blik met elkaar terwijl Susan Boudewijn voorstelde aan Arjen.

Boudewijn richtte zich tot de kinderen. “Hallo,” zei hij zacht. “Jullie zullen wel geschrokken zijn, hè?”

Reinout knikte en boog zijn hoofd. “Het is onze schuld,” mompelde hij terneergeslagen. “We deden de laatste tijd heel naar tegen mama en nu… nu…”

Boudewijn ging zitten en keek de jongens ernstig aan. “Ik heb inderdaad gezien dat jullie niet zo aardig zijn geweest voor je moeder, maar dat heeft hier niets mee te maken. Ik hoop dat ze weer helemaal beter wordt. Dan krijgen jullie nog een kans om het goed te maken.”

Donald knikte bedrukt en staarde vervolgens somber voor zich uit. Het was duidelijk aan de jongens te zien dat ze er nog steeds van overtuigd waren dat hun gedrag de oorzaak was geweest van wat er met hun moeder aan de hand was.

“Wat gaat er nu gebeuren met de kinderen?” Boudewijn keek Arjen en Susan vragend aan. “Ze kunnen natuurlijk niet alleen blijven.”

“Reinout en Donald logeren bij ons,” antwoordde Susan. “Dat wil Debbie zelf zo.”

“Als ik iets voor jullie kan doen…” Boudewijn keek de kinderen glimlachend aan. “Ik ben hier met de auto en als jullie soms thuis iets op willen halen… Ik heb nog altijd de sleutel van de flat.”

Susan en Arjen keken elkaar aan.

“Dat zou erg prettig zijn. Ik moet zo meteen nog even naar de zaak, want dit weekend zijn er klanten uit het buitenland die ik onmogelijk kan laten wachten. Susan wil graag hier blijven om met de dokter te praten.”

“Geen enkel probleem.” Boudewijn keek de twee jongens aan. “Tenzij jullie het niet prettig vinden om met mij mee te gaan.”

“Wij vinden het best, meneer.” Reinout keek de man verlegen aan.

“Zeg maar Boudewijn, hoor!”

“Dan geef ik je meteen de sleutel van ons huis, Boudewijn.” Susan glimlachte opgelucht, want ze had niet geweten hoe ze zo snel alles moest regelen. “De jongens weten de weg en kunnen je vertellen hoe je moet rijden.”

“Als we klaar zijn, komen we hier terug. Jullie willen zeker ook nog wel even naar je moeder, hè?”

De kinderen knikten gelijktijdig.

“Denk erom dat jullie je schoolboeken meenemen en wat schone kleren, jongens.” Susan keek hen ernstig aan. “Misschien is het verstandiger dat ik een lijstje maak.” Ze draaide zich om naar Boudewijn. “Als je ook in de koelkast wilt kijken… Misschien zijn er dingen die snel bederven.” Ze maakte een afwerend gebaar met haar hand. “Laat ook maar. We gaan er morgen zelf wel heen. Ik kan niet van je verlangen dat je…”

“Het is geen enkele moeite. Reinout en Donald zijn toch even bezig om hun spullen in te pakken. Zeg maar wat ik voor je kan doen.”

Susan glimlachte dankbaar naar hem en gaf wat instructies. Vervolgens maakte ze een lijstje met dingen die de kinderen in moesten pakken en overhandigde dat aan Reinout. Ze spraken af dat ze weer naar het ziekenhuis zouden komen als ze klaar waren en namen afscheid.

Tijdens de rit naar de flat begon Boudewijn een gesprek met de kinderen. In het begin gaven ze alleen maar korte antwoorden, maar later werden ze toch wat toeschietelijker.

“Wanneer wordt mama weer wakker?” vroeg Donald plotseling. Boudewijn draaide zich even naar hem om. “Dat weet de dokter nog niet,” antwoordde hij na goed nagedacht te hebben. “Maar het is erg belangrijk dat jullie haar vaak gaan bezoeken.”

“Jij gaat ook, hè?” zei Reinout na een korte stilte. “Tante Susan zegt dat dat goed is voor mama.” Hij zweeg even. “Ze kent je toch eigenlijk niet zo goed?”

“Dat weet ik.”

“Dan snap ik niet…”

“Je moeder en ik vonden elkaar meteen aardig.” Boudewijn streek zenuwachtig door zijn haar. “Ik heb haar vrijdagavond gebeld om te vragen of ze met me wilde gaan eten.” Hij wachtte even, maar blijkbaar verwachtten de kinderen dat hij door zou gaan. “We kunnen goed met elkaar overweg en…”

“En als mama beter wordt? Ga je dan weer met haar eten?” De stem van Donald klonk angstig.

“Als zij dat graag wil. Of vinden jullie dat vervelend?”

“Helemaal niet! Mama mag best leuke dingen doen, hè, Donald?”

Deze knikte opgelucht. Hij was bang geweest dat Boudewijn van gedachten was veranderd nu zijn moeder ziek was geworden.

Bij de flat aangekomen stapten ze uit en liepen samen naar boven. Boudewijn had de vorige avond de deur zorgvuldig op slot gedaan. De jongens hadden geen eigen sleutel, dus opende hij de deur voor hen. Terwijl de kinderen naar hun kamer liepen, ging hij door naar de keuken. Alle producten die konden bederven, stopte hij in een plastic zak om mee te nemen naar het huis van Susan. De kamerplanten verzamelde hij op het keukentafeltje, waar ze veel licht hadden. Hij gaf ze water en wachtte vervolgens in de kamer op de bank op de kinderen. Toen de telefoon ging, nam hij op.

“Ben jij het, Boudewijn? Je spreekt met Susan! Richard is hier net vertrokken. Hij wil dat de kinderen zolang bij hem komen wonen, maar daar kan natuurlijk geen sprake van zijn! Hij reageerde opgewonden en volgens mij is hij onderweg naar de flat om ze op te halen. Het is misschien beter dat je onmiddellijk vertrekt.”

Boudewijn dacht even na. De kinderen hadden het al zwaar genoeg zonder extra opwinding!

“Het ligt voor de hand dat hij meteen doorrijdt naar jouw huis als hij hier niemand aantreft,” zei hij bedachtzaam. “Ik wil best met hem praten, maar ik vraag me af of het verstandig is om de jongens met nog meer problemen te confronteren.”

“Wat moeten we dan?” riep Susan wanhopig. “Debbie wil niet dat ze bij hem blijven! Als ze naderhand hoort…”

“Ik heb een grote logeerkamer en in het ergste geval kunnen ze een nachtje bij mij blijven. Ik woon in de buurt van hun school, dus dat is ook geen probleem.”

“Ik denk niet dat het nodig is, maar misschien is het inderdaad beter dat je niet meteen naar ons huis rijdt.”

Boudewijn keek op toen hij de jongens met een grote sporttas in de deuropening zag staan. “We vertrekken nu meteen,” zei hij haastig. “We gaan naar mijn huis om te lunchen en daarna komen we naar het ziekenhuis. Ben je het daarmee eens, Susan?”

“Uitstekend!”

Boudewijn legde de hoorn op de haak en na een korte aarzeling bracht hij de kinderen op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

“We willen helemaal niet bij papa wonen!” riep Reinout verhit. “En mama heeft zelf gezegd dat het niet hoeft! We kunnen toch zeker bij tante Susan blijven?”

Boudewijn knikte en stond op. Hij nam de zware tas met boeken over van Reinout en liep naar de deur. “Daarom is het beter dat we meteen vertrekken. Het heeft geen zin om ruzie te gaan maken met jullie vader.”

De jongens liepen met bedrukte gezichten achter hem aan naar beneden. Ze draaiden net de parkeerplaats van de flat af toen Donald de auto van zijn vader herkende. Richard zat met een van woede vertrokken gezicht achter het stuur en keek verbeten voor zich uit. Hij lette niet op de auto die hem passeerde.

“Daar is hij!” riep Donald geschrokken. “Wat ziet hij er kwaad uit!”

Boudewijn reageerde niet, gaf gas en reed rechtstreeks naar zijn eigen woning. 



Die avond reed Boudewijn achter de auto van Susan aan. Reinout en Donald zaten bij hem in de auto en staarden bedachtzaam naar buiten. Ze kenden Boudewijn inmiddels al wat beter, want tijdens de lunch hadden ze over allerlei dingen gepraat. Daarna waren ze nog een wandeling gaan maken voordat ze weer naar het ziekenhuis waren gegaan.

De toestand van Debbie was nog altijd hetzelfde en dat had de kinderen verdrietig gemaakt.

“Waarom wordt ze niet gewoon wakker?” had Donald met een trillend stemmetje gevraagd. “We kunnen haar toch wel wakker schudden? Dat doen we anders ook wel eens, hè, Reinout?”

“Dit is anders, lieve schat.” Susan had de jongens in haar armen genomen en was op de gang blijven wachten terwijl Boudewijn alleen naar binnen was gegaan om bij Debbie te zijn. Een kwartier later was hij weer naar buiten gekomen en had ze hem uitgenodigd om met hen mee naar huis te gaan.

“Ik trek een blikje soep voor ons open, want ik geloof niet dat we veel kunnen eten.”

“Ik hoef niks…” mompelde Reinout bedrukt. “Ik wil alleen maar dat mama wakker wordt.”

“Dat willen we allemaal, lieverd,” had Susan verzucht. “We moeten geduld hebben.”

Nu zaten ze stilletjes bij elkaar in de woonkamer van het grote huis. Iedereen zag er bedrukt uit.

“Eerlijk gezegd had ik gehoopt dat het er beter uit zou zien,” mompelde Boudewijn en hij keek Susan vragend aan. “Wat vindt de dokter ervan?”

Ze haalde haar schouders op. “Wat ik net ook al zei. Naar omstandigheden maakt ze het goed, maar het blijft afwachten. Ze hebben goede hoop dat ze binnen een paar dagen…” Ze zweeg toen er werd aangebeld en keek Arjen aan. “Ga jij even?”

Deze stond op en trok de deur van de woonkamer zorgvuldig achter zich dicht, maar even later hoorden ze toch opgewonden stemmen in de gang.

De jongens sprongen verschrikt op toen ze de stem van hun vader herkenden.

“Jullie blijven bij Boudewijn!” zei Susan snel en liep naar de deur. “Hallo, Richard,” zei ze terwijl ze die dichttrok.

Hij stond met wit weggetrokken gezicht in de deuropening en keek haar aan met een vijandige blik in zijn ogen. “Hoe halen jullie het in je hoofd om mijn kinderen…”

“Het heeft geen enkele zin om te schreeuwen,” viel Arjen hem rustig in de rede. “We willen je vragen graag beantwoorden, maar dat is onmogelijk als je zo'n toon blijft aanslaan.”

“Zijn Reinout en Donald hier?” zei hij met barse stem. “Ik wil mijn kinderen zien!”

“Dat kan alleen als je eerst een normaal gesprek met ons wilt voeren.” Arjen keek de man afwachtend aan. “Zeg het maar. Als je daar niet op in wilt gaan, kun je maar beter meteen vertrekken.”

Richard haalde diep adem en deed zijn uiterste best zijn emoties weer onder controle te krijgen. Tenslotte knikte hij zwijgend.

Arjen haalde opgelucht adem, want hij had grote problemen verwacht. Hij maakte een uitnodigend gebaar in de richting van de deur van zijn werkkamer en duwde de voordeur in het slot. Susan ging hen voor en knipte het licht aan. “Ga zitten, Richard.”

“Onder deze omstandigheden is het de normaalste zaak van de wereld dat de kinderen naar mij komen!” begon deze meteen. “Ik begrijp niet waarom…”

“Je schijnt voor het gemak maar even te vergeten wat er allemaal gebeurd is,” viel Susan hem scherp in de rede. “Of weet je misschien niet meer dat je de laatste vier maanden niet eens een financiële bijdrage aan hun levensonderhoud hebt geleverd?”

“Dat heeft hier niets mee te maken! Als Debbie ervoor gezorgd had dat de jongens de omgangsregeling nakwamen…”

Susan lacht schamper. “Ja, dat zal wel!”

“Laten we geen oude koeien uit de sloot halen.” Arjen keek zijn vrouw even aan. “Debbie heeft ons zelf gevraagd of we voor de jongens wilden zorgen als haar iets zou overkomen, Richard.”

“Dat is best mogelijk, maar ik ben nog altijd hun vader!”

“Oh, ja? Daar heb ik de laatste anderhalf jaar anders niets van gemerkt!” Susan was niet in staat haar emoties te bedwingen. Ze vond dat Richard wel erg veel lef had om op dit moment met allerlei eisen te komen. “Je hebt Debbie zonder een cent op straat gezet! Ze had zelfs geen meubels meer! Hoe kon je, Richard!”

“De meubels heb ik van mijn ouders geërfd! Ik begrijp trouwens niet waar je je mee bemoeit!”

“Als het zo moet, heeft het geen zin.” Arjen slaakte een diepe zucht. “Het spijt me, Richard, maar het is allemaal geregeld. We zijn met Debbie bij een notaris geweest en daar is vastgelegd dat Susan en ik voor de jongens zullen zorgen als haar iets mocht overkomen.”

“Daar heb ik niks mee te maken! Ik heb ook rechten als vader en ik eis…”

“Je begrijpt het nog steeds niet, hè?” Susan haalde diep adem. “Je hebt niets meer te eisen. Je hebt je rechten als vader weggegooid toen je je eigen kinderen van de ene dag op de andere in de steek liet. Je hebt niet meer naar ze omgekeken, maar nu het jou toevallig goed uitkomt…”

“Ik laat die regeling meteen ongedaan maken! Ik ga naar een advocaat en span een geding tegen jullie aan!”

“Denk je nou echt dat we daar geen rekening mee hebben gehouden?” Arjen schudde meewarig zijn hoofd. “Ik geef je weinig kans, Richard.” Hij zweeg even. “Ik zou wel eens willen weten waarom je nu ineens weer belangstelling hebt voor je kinderen. Is dat soms een gril van je nieuwe vrouw? Jullie zouden toch een kind adopteren?”

Richard boog zijn hoofd en staarde naar beneden. “Kristel is vertrokken,” mompelde hij nauwelijks hoorbaar. “Ze heeft geen bericht achtergelaten en ik weet niet waar ze is. Ik… ik weet wel dat ik fouten heb gemaakt, maar ik wil mijn kinderen niet voorgoed kwijtraken. Nu Debbie in het ziekenhuis ligt, hebben ze iemand nodig.”

“Er wordt uitstekend voor de jongens gezorgd.”

“Door die… die Boudewijn zeker! Ik wil niet dat mijn jongens met een wildvreemde vent…”

“De jongens willen niet naar jou toe, Richard,” viel Arjen hem scherp in de rede. “Als dat wel het geval was, zou ik de laatste zijn om ze tegen te houden.”

“Dat wil ik uit hun eigen mond horen!” riep hij fel.

“Als je ook nog maar een greintje vaderlijke gevoelens over zou hebben, zou je niet eens op zo'n idee komen!” riep Susan verontwaardigd. “Hebben ze vandaag nog niet voldoende op hun

bord gehad? Hoe haal je het in je hoofd om..”

“Ik ga hier niet weg voordat ik mijn kinderen heb gesproken,” viel Richard haar koppig in de rede. “Ik wil van hen horen dat ze niet met mij mee willen!”

Arjen draaide zich om naar Susan en keek haar vragend aan.

Ze dacht even na en haalde vervolgens haar schouders op. “Als je dat zo graag wilt. Blijkbaar heb je geen enkel idee hoe hard jouw houding van de laatste anderhalf jaar is aangekomen bij Reinout en Donald.” Ze stond op en liep naar de deur. “Ik zal vragen of ze met je willen praten.” Ze verliet het vertrek en opende de deur van de woonkamer.

Reinout en Donald zaten dicht bij elkaar en keken haar angstig aan.

“Papa wil jullie iets vragen, jongens,” zei ze zacht. “Maar als jullie liever niet met hem willen praten, hoeft het niet.”

Reinout stond op en keek zijn broertje aarzelend aan. “Praten vind ik niet erg, maar ik wil niet met hem mee!”

“Ik ook niet.”

“Dat hoeft ook niet.” Susan glimlachte hen geruststellend toe. “Oom Arjen en ik blijven erbij.”

“Kan… kan Boudewijn ook meekomen?” Donald was weg van de rustige man en keek hem smekend aan.

Hij schudde zijn hoofd. “Het spijt me, jongen, maar dit gaat mij niet aan.”

De twee kinderen liepen schoorvoetend achter Susan aan. In de werkkamer bleven ze in de buurt van de deur staan en keken hun vader onzeker aan.

“Reinout!” Hij stak zijn hand uitnodigend naar zijn oudste zoon uit. “Kom eens even bij papa?”

De jongen wisselde een blik met Donald en deed een paar stappen vooruit, maar bleef buiten handbereik van zijn vader.

“Ik wil graag dat jullie met me mee naar huis gaan, Reinout,” zei Richard zacht. “Nu mama zo ziek is, horen jullie bij mij.”

De jongen schudde zwijgend zijn hoofd en ontweek de blik van zijn vader.

Richard schrok zichtbaar, maar herstelde zich meteen. “En jij, Donald? Wil jij wel met papa mee? Ik maak jullie oude kamers weer in orde.”

“Ik hoef mijn oude kamer niet meer,” mompelde Donald zacht. Hij durfde zijn vader niet aan te kijken en staarde somber voor zich uit.

“Jullie horen bij mij nu mama in het ziekenhuis ligt. Susan en Arjen hebben jullie natuurlijk overgehaald om hier te blijven, maar onder deze omstandigheden…”

“We willen niet!” riep Reinout plotseling uit. Hij keek zijn vader woedend aan. “Het is jouw schuld dat alles verkeerd loopt! Mama moet heel hard werken en daarom is ze natuurlijk ziek geworden! Als ze doodgaat, is het jouw schuld! Ik haat je!”

“Reinout, ik…” Richard was niet meer in staat om nog een woord uit te brengen. Hij keek zijn oudste zoon verslagen aan. Plotseling zag hij er tien jaar ouder uit. “Als de zaken zo liggen…” Hij stond moeizaam op. “Ik had het kunnen weten,” mompelde hij in zichzelf. “Het spijt me, jongens. Ik… ik weet dat ik fout ben geweest.” Hij stond met afhangende schouders bij de deur en maakte zo'n treurige indruk, dat zelfs Susan medelijden met hem kreeg, maar ze kwam niet tussenbeide. “Bestaat er geen enkele mogelijkheid om… Kan ik het nog goedmaken?” Hij keek Donald en Reinout beurtelings aan.

De jongens durfden hem niet aan te kijken, want ze wisten niet goed wat ze moesten zeggen.

“Als mama beter wordt, moet je haar helpen,” zei Reinout met trillende stem. “Dat doen wij ook, hè, Donald?”

Deze knikte meteen.

“Dat beloof ik,” antwoordde Richard. “Zouden we… Willen jullie ook niet gewoon bij me op bezoek komen? Een paar uurtjes als het uitkomt voor iedereen? Ik wil het goedmaken, maar dat kan niet als we elkaar nooit zien.”

Reinout knikte aarzelend. “Dat kan wel, maar nu willen we liever bij tante Susan en oom Arjen blijven.”

Richard draaide zich om naar Arjen. “Mag ik bellen om te vragen hoe het met Debbie is? Ik wil ook met de jongens bellen als ze het ermee eens zijn.”

“Wij hebben er geen enkel bezwaar tegen,” antwoordde Arjen. “Maar nu kun je maar beter gaan, Richard. Het is al laat en Reinout en Donald zijn moe.”

“Ja, natuurlijk!” Hij draaide zich snel om, maar bleef nog even in de deuropening staan. “Het spijt me, Susan,” zei hij zacht. “Ik weet dat ik me niet zo netjes gedragen heb.”

“Dat ben ik wel van je gewend.”

Hij haalde diep adem. “Ik geloof dat ik die opmerking inderdaad verdiend heb.” Na deze woorden liep hij de gang in en Arjen volgde om hem uit te laten.

Even later viel de voordeur in het slot en het gezelschap ging bedrukt terug naar de woonkamer. De jongens waren inderdaad moe en nadat ze welterusten hadden gezegd, ging Susan met hen naar boven.

Boudewijn wilde afscheid nemen, maar Arjen vroeg hem nog even te blijven en bracht hem op de hoogte van wat er besproken was. “Ik moet toegeven dat ik medelijden met hem had, maar als ik eraan denk hoe hij Debbie behandeld heeft!” Hij schudde in gedachten verzonken zijn hoofd. “Ik kan er niet bij, Boudewijn. Hoe kan iemand van de ene dag op de andere zo veranderen? Hij heeft haar als een baksteen laten vallen en nu…”

“Denk je dat Debbie hem terug zal nemen?”

“Nee, ik weet zeker dat ze dat nooit zal doen. Richard heeft haar enorm teleurgesteld en ze heeft ons zelf verteld dat ze niet meer van hem houdt. Dat is ook geen wonder als je zo behandeld wordt!”

“Kan hij echt geen rechten op de jongens laten gelden?”

“Daar is het nu te laat voor. Tijdens de scheiding is hij akkoord gegaan met de toewijzing van de kinderen aan Debbie. Ik vermoed dat die Kristel er ook helemaal geen zin in had om voor vreemde kinderen te moeten zorgen.”

“En nu? Denk je dat ze van mening veranderd is?”

“Ze is weg!” Arjen glimlachte wrang. “Ik geloof dat de bedrieger ook al bedrogen wordt. Het is zijn welverdiende loon, maar toch heb ik medelijden met hem. Ik heb de indruk dat hij zijn best wil doen om de jongens terug te winnen, maar of dat ooit nog zal lukken…”

De twee mannen spraken iets af voor de volgende dag. Susan zou gewoon gaan werken, want in het ziekenhuis was ze in de buurt van Debbie. Boudewijn beloofde de jongens van school te halen en daarna met hen naar het ziekenhuis te komen.

“Weet je zeker dat het kan?” Arjen keek hem vragend aan. “Anders neem ik gewoon een vrije dag. Ik ga in de loop van de morgen een half uurtje bij Debbie zitten en als jij en de jongens 's middags gaan…”

“Je kunt op me rekenen!”

De twee mannen namen afscheid en een half uur later werd het rustig in huis.



Er volgden spannende dagen. Susan en Arjen zorgden ervoor dat de jongens zo vaak mogelijk bij hun moeder op bezoek konden gaan. Ze mochten natuurlijk niet lang blijven, maar Debbie reageerde steeds vaker op de stemmen van haar kinderen. Boudewijn verscheen zelfs twee keer per dag aan het bed van Debbie. Dan zat hij bij haar met haar hand in de zijne en praatte zachtjes met haar.

Ook Richard was een keer geweest en dat hadden Susan en Arjen maar zo gelaten. Ze waren er inmiddels van overtuigd dat de ziekte van Debbie hem de ogen had geopend en dat hij oprecht berouw had.

Op woensdagmiddag belde hij met zijn oudste zoon. “Ik wil jullie graag op komen halen om samen naar mama te gaan, Reinout,” zei hij. “Het is goed voor haar als ze hoort dat we als gezin bij haar zijn.”

De jongen dacht even na voordat hij aarzelend antwoord gaf. “Dat gaat niet, papa. Boudewijn komt zo hierheen.”

“Ik ben je vader!” viel Richard hem ongeduldig in de rede. “We hebben afgesproken dat we het nog eens zouden proberen, maar het kan niet alleen maar van één kant komen! Je kunt hem toch bellen om het af te zeggen? Ik kan rond een uur of vier bij jullie zijn.” Op de intensive care werden geen vaste bezoekuren aangehouden, ze konden naar Debbie toe wanneer ze maar wilden.

Donald was binnengekomen en keek zijn broer vragend aan. Deze legde zijn hand over de hoorn en legde fluisterend uit wat er aan de hand was.

“Ik wil liever met Boudewijn!” Donald stak zijn kin koppig naar voren. “Zeg maar dat ik niet wil.”

“Zeg het zelf maar!” Reinout gaf hem de telefoon en bleef afwachtend staan.

“Papa? Ik wil liever met Boudewijn met naar mama toe.”

“Donald? Het gaat niet alleen om wat jij wilt. We moeten ervoor zorgen dat mama beter wordt en dat kan alleen maar als we als gezin naar haar toe gaan.”

“Er mogen maar twee mensen bij mama.”

“Voor ons maken ze vast wel een uitzondering. Alsjeblieft, Donald! Doe me dit plezier nou. Het kan ontzettend belangrijk zijn voor je moeder. Of wil je soms niet dat ze beter wordt?”

“Natuurlijk wil ik dat wel!” Hij keek Reinout angstig aan. “Hij zegt dat het moet omdat mama anders niet beter wordt!”

“Zullen we het dan maar doen?”

“Denk je dat het mag van tante Susan?”

“Ze zei dat we zelf moeten beslissen.”

“Goed dan.” Donald haalde diep adem en drukte de hoorn tegen zijn oor. “Reinout zegt dat het goed is. Wat moeten we nu tegen Boudewijn zeggen?”

“Zeg maar dat jullie met je vader meegaan en dat hij niet meer naar het ziekenhuis hoeft te komen. Ik kom jullie om vier uur halen.” Richard verbrak de verbinding.

“Ik wil niet naar Boudewijn bellen!” riep Donald meteen. “Hoe moet dat nou?”

Reinout vond het ook heel vervelend om de afspraak met hun nieuwe vriend af te zeggen. De afgelopen paar dagen had Boudewijn altijd voor hen klaargestaan. Hij kon het uitstekend vinden met de jongens.

Het probleem werd vanzelf opgelost, want enkele minuten later belde Boudewijn om te zeggen dat hij een belangrijke afspraak had en pas rond een uur of zes kon komen om hen op te halen.

“Dat is helemaal niet erg,” antwoordde Reinout opgelucht. “We hebben toch veel huiswerk!”

Om tien voor vier stopte de auto van Richard voor de deur. De jongens stonden klaar en stapten haastig in. Op weg naar het ziekenhuis bleef het vrij stil in de auto, want er was geen reden voor vrolijkheid.

De kinderen keken angstig om zich heen toen ze de afdeling betraden, want Susan was op de hoogte van hun afspraak met Boudewijn. Hoe moesten ze uitleggen dat daar verandering in was gekomen? 

Richard had een arm om de schouders van zijn twee kinderen geslagen en liep langzaam op het bed van Debbie toe. Hij boog zich over haar heen en drukte een zoen op haar wang. “Ik ben hier met Reinout en Donald, Debbie,” fluisterde hij zacht en hij draaide zich om naar de jongens. “Zeg maar even gedag tegen mama.” Hij ging opzij om de kinderen gelegenheid te geven hun moeder te kussen, maar meteen daarop boog hij zich weer over haar heen. “Alles komt goed,” ging hij verder. “We worden weer een echt gezin, Debbie. De jongens en ik kunnen heel goed met elkaar overweg…”

Debbie begon zacht te kreunen en woelde onrustig heen en weer.

“Zie je wel?” zei Richard over zijn schouder. “Mama reageert al!” Hij boog zich weer voorover. “Je moet wakker worden, lieveling. Als je helemaal beter bent, gaan we samen op vakantie. De jongens komen in de tussentijd weer bij mij wonen en…”

Debbie werd steeds onrustiger en haar gezicht werd vlekkerig rood.

“Niet waar!” riep Reinout overstuur. “Het is niet waar, mama!”

“Houd je mond,” siste Richard. “Je ziet toch dat ze wakker probeert te worden? Als jij weer alles verpest…”

Debbie kreunde en plotseling gaf een van de apparaten aan haar bed een alarmsignaal af.

De verpleegkundige kwam vanachter de balie vandaan en liep haastig op hen toe. “Opzij!” Ze duwde Richard zonder pardon naar achteren en controleerde de meters. Vervolgens boog ze zich over de patiënte heen en streelde kalmerend over haar voorhoofd. “Stil maar,” mompelde ze. “Alles is goed.”

De jongens keken met grote, angstige ogen toe.

“Ga maar naar buiten,” zei de verpleegkundige kortaf en ze volgde het groepje mensen de gang op. “Mag ik weten wat er gebeurde?”

“Het is zijn schuld!” Reinout stak een beschuldigende vinger uit naar zijn vader en barstte vervolgens in snikken uit. “Hij… hij vertelt allemaal leugens.”

“Ik heb alleen maar geprobeerd om…”

“Wat is hier aan de hand?” Zoals zo vaak kwam Susan even binnenwippen om naar haar vriendin te kijken. “Wat doen jullie hier?”

“Het komt door papa!” Nu begon Donald ook te huilen. “Hij heeft gelogen tegen mama! Hij zegt dat we weer bij hem willen gaan wonen.”

“Ik probeerde haar alleen maar uit de coma te halen!” verdedigde Richard zich. 

“Als ze hier schade van ondervindt, zul je er spijt van krijgen!” Susan keek de ex-man van haar vriendin grimmig aan, maar besteedde verder geen aandacht meer aan hem. Ze volgde de verpleegkundige naar binnen. De deur gleed achter haar in het slot.

Even later kwam de dokter en hij liep naar binnen zonder op de kinderen te letten. Dat was extra beangstigend, want gewoonlijk had hij altijd wel een paar bemoedigende woorden voor de jongens. Reinout en Donald trilden van schrik en gingen op de bank zitten.

“Begrijpen jullie dan niet dat ik alleen maar wilde helpen?” Richard keek zijn kinderen ontredderd aan. “Het was echt niet mijn bedoeling om…” Hij haalde diep adem en sloeg verslagen zijn handen voor het gezicht. “Ik kan ook echt niets meer goed doen, hè?”

Reinout en Donald reageerden niet.

Richard keek treurig op hen neer. “Onder deze omstandigheden willen jullie natuurlijk ook niet met mij mee naar huis.”

“We blijven bij mama!”

“Uitstekend.” Richard knikte somber. Hij maakte aanstalten om weg te lopen, maar Reinout greep op het laatste moment zijn hand.

“Papa? Ik weet wel dat je het goed bedoelde…”

Richard keek ontroerd naar zijn zoon. “Daar ben ik blij om, jongen. Zal ik jullie terugbrengen naar het huis van Susan?”

“We wachten liever.”

“Goed. Ik bel jullie vanavond nog om te vragen hoe het met mama gaat.”

“Papa? Is… is Kristel echt weg?”

Het duurde even voordat Richard antwoord gaf. “Kristel en ik hebben op het ogenblik problemen. Ik weet niet of we eruit zullen komen, maar ik wil in ieder geval niet meer dat ze onze band in gevaar brengt.”

De jongens keken zwijgend naar hem op.

“Ik weet wel dat ze niet goed met kinderen kan omgaan, maar…”

“Dat is niet erg,” zei Donald met gebogen hoofd. “Maar je moet mama wel helpen als ze beter wordt.”

“Dat heb ik je al beloofd, jongen.” Richard liet in een teder gebaar zijn hand door het haar van Donald glijden. “Als mama eenmaal uit het ziekenhuis is, wordt alles anders.” Hij liep weg.

De kinderen bleven alleen achter. Ze staarden met bange gezichten naar de deur en sprongen gelijktijdig op toen Susan weer verscheen.

Ze lachte geruststellend en trok de twee kinderen even tegen zich aan. “Het valt wel mee. Hoe komt het dat jullie hier zijn met…”

Reinout legde opgewonden uit wat er gebeurd was. “Hij kan er ook niks aan doen,” voegde hij er met gebogen hoofd aan toe. “Hij wilde mama alleen maar helpen, hè?”

“Dat denk ik ook, lieve schat.” Susan schudde meewarig haar hoofd. “Het is alleen maar de vraag of hij daar de juiste manier voor heeft uitgekozen.” Ze stond weer op. “Laten we maar naar huis gaan. Ik ben klaar voor vandaag en het heeft geen zin om nog langer te blijven.”

“En Boudewijn dan?” vroeg Donald.

“Ik zal hem bellen om te zeggen dat hij jullie niet hoeft op te halen.” Ze begreep wel dat de kinderen na alle emoties wat afstand moesten nemen. “Het is mooi weer, we gaan een frisse neus halen in het bos!”

Nadat ze zich had omgekleed, nam ze contact op met het kantoor van Boudewijn. Hij was zelf niet te spreken, maar zijn secretaresse nam de boodschap aan.

Susan reed naar het bos met de kinderen en tijdens de wandeling begon ze over wat er die middag gebeurd was. “Ik kreeg een beetje de indruk dat jullie het zielig vonden voor papa. Klopt dat?”

“Ik denk dat hij ook graag wil dat mama beter wordt,” antwoordde Reinout aarzelend.

“Maar ik vond het niet goed dat hij tegen mama stond te liegen,” zei Donald snel. “Of denk je dat ze het niet gehoord heeft, tante Susan?”

“Dat zag je toch? Ze werd heel zenuwachtig!” reageerde Reinout fel.

“Ik weet niet of mama het gehoord heeft, jongens.” Susan haalde diep adem. “In ieder geval is het nooit goed om te liegen. Zelfs niet als je het doet om iemand anders te helpen.”

“Denk je dat mama het toch verstond?” Reinout keek hoopvol op naar Susan. “Dat zou eigenlijk heel fijn zijn, hè?”

Ze knikte bedachtzaam. “We mogen niet op de zaken vooruitlopen, maar volgens mij is dit een goed teken. Het zou me niets verbazen als mama snel wakker wordt.”

“Echt?” Reinout keek zijn broer opgetogen aan. “Yes! Mama wordt weer beter!”

“Niet zo snel!” Ondanks alles schoot Susan in de lach bij het zien van de uitgelaten capriolen die de jongens maakten. “De dokter is bij haar geweest en hij vond het ook een goed teken, maar we mogen niet op de zaken vooruitlopen. We kunnen pas feestvieren als mama daadwerkelijk…”

“Ik weet zeker dat ze wakker wordt!” Donald rende opgewonden een rondje om haar heen en klapte in zijn handen. “Ze wordt weer helemaal beter!”

“We gaan naar haar toe!” Reinout hield abrupt zijn pas in en keek Susan stralend aan. “Als we bij haar zijn, gaat het vast nog sneller!” Hij draaide zich al om en wilde naar de auto teruglopen. “Als ze weer thuis is, gaan we haar lekker verwennen, hè, Donald? Mama hoeft nooit meer af te wassen en wij doen ook allerlei andere karweitjes!”

“En we zijn ook nooit meer brutaal.”

“Is dat niet een beetje veel van het goeie?” Susan lachte en besloot de kinderen hun zin te geven. Misschien was het onverstandig van haar geweest om op de zaken vooruit te lopen, maar ze wilde de jongens nieuwe hoop geven.

“Gaan we weer naar het ziekenhuis, tante Susan?” vroeg Reinout smekend. “Ik wil vandaag nog één keertje naar mama toe. Alsjeblieft!”

“Vooruit dan maar.” Susan werd aangestoken door hun enthousiaste reacties en ineens begon ze er zelf ook in te geloven. De dokter had toch gezegd dat Debbie ieder moment wakker kon worden?

Plotseling had ze erg veel haast om bij het ziekenhuis te komen. De jongens renden al voor haar uit en drukten op de bel om toegelaten te worden op de afdeling.

De verpleegkundige die dienst had keek hen glimlachend aan. “Jullie moeten even wachten. Er zijn al twee mensen bij mama.”

“Oh…” De teleurstelling stond op de gezichten van de jongens te lezen en ze lieten zich naast elkaar op de bank zakken. “Nou, dan wachten we wel.”

De verpleegkundige wenkte Susan dichterbij en fluisterde haar iets in het oor. Ze draaide zich stralend om naar de kinderen en ineens stonden er tranen in haar ogen. “Het… het is gebeurd, jongens,” fluisterde ze schor van ontroering.

Reinout en Donald keken haar met grote ogen aan.

“Inge zegt net… Mama is wakker geworden!”

Er viel een doodse stilte, maar toen sloegen de twee kinderen hun armen om elkaar heen. Ze wisten zich geen raad met hun emoties en zochten houvast bij elkaar. Ze huilden van blijdschap en deden niet eens moeite om dat te verbergen.

“Dan… dan had papa het toch goed!” snikte Donald. “Nou vindt mama het zeker ook niet erg dat hij gejokt heeft, hè?”

“Nee, natuurlijk niet, joh!” Reinout haalde diep adem en veegde de tranen van zijn wangen. “Als het mag van mama, ga ik hem meteen bellen!”

Susan wilde iets zeggen, maar de deur van de afdeling ging op hetzelfde moment open. Arjen en Boudewijn kwamen de gang op en lachten naar de jongens.

“Mama vroeg zich al af waar jullie bleven!” riep Arjen op joviale toon. “Ze wil jullie dolgraag zien.”

Donald schoot overeind en keek afwachtend naar hem op. “Mogen we nu naar haar toe? Is ze nog altijd wakker? Als ze weer in slaap gevallen is…”

“Nee, daar hoef je niet bang voor te zijn.” Arjen keek ontroerd neer op de twee kinderen. “Mama wordt weer helemaal beter!”

Reinout liep voorop, maar hield zijn pas in om de arm van Donald te grijpen. Zo liepen ze naar het bed en op enkele meters afstand bleven ze staan.

“Mama?” fluisterde Donald.

Susan lag met gesloten ogen op bed, maar keek meteen op toen ze het stemmetje hoorde. “Reinout? Donald?” fluisterde ze zacht. “Kom eens even?” Ze stak haar hand naar hen uit.

Nu vlogen de twee jongens elkaar huilend om de nek. Ze streelden de hand van hun moeder en praatten door elkaar heen.

“Papa heeft gejokt, maar dat meende hij niet zo…” snikte Donald. “Je mag niet kwaad op hem zijn, mama.”

“Nee, hij heeft er ook spijt van, maar je bent er wel wakker van geworden, hè?”

Debbie wist niet waar de kinderen het over hadden, maar glimlachte en knikte toch. “Ik ben niet kwaad, lieverds.”

“Mogen we hem opbellen om te zeggen dat je weer beter wordt? Ik weet zeker dat hij heel blij zal zijn.”

“Ja, dat mag.” Debbie was nog erg zwak en haar ogen gleden af en toe dicht.

Reinout zag het en drukte zacht een kus op haar wang. “Nu mag je weer even gaan slapen,” fluisterde hij. “Je moet wel beloven dat je morgen wakker wordt.”

“Dat… dat beloof ik…” Debbie glimlachte voordat haar hoofd opzij gleed en ze in slaap viel.

De twee bleven nog even bij haar bed staan om naar hun moeder te kijken.

“Slaap maar lekker, hoor,” fluisterde Donald. “Nu komt alles goed, mama!”



Alles kwam zeker goed! Een jaar later stapte een stralende en volledige herstelde Debbie de kerk binnen. Ze had een prachtige jurk aan en met tranen in haar ogen liep ze, arm in arm met haar zoons, richting het altaar.

Vol bewondering keek Boudewijn naar zijn bruid. Wie had een jaar geleden ooit kunnen denken dat alles zo goed af zou lopen voor zijn lieve Debbie! Hij was de gelukkigste man op aarde. Deze prachtige vrouw wilde met hem trouwen en hij kon niet wachten zijn leven samen met haar, en natuurlijk met Reinout en Donald, te gaan beginnen.

Op de eerste rij zaten Susan en Arjen. Ze keken elkaar gelukkig aan. Ook voor hen had het lot een geweldige verrassing in petto gehad het afgelopen jaar. Susan was in blijde verwachting. Over twee maanden zou hun kindje geboren worden!

Richard zat ook in de kerk, zonder Kristel… Hij had deze keer woord gehouden en was het afgelopen jaar een ware rots in de branding geweest voor Debbie, maar vooral voor de jongens. Langzaam maar zeker had hij het vertrouwen van Reinout en Donald terug weten te winnen. Ze kwamen nu om het weekend en in iedere dinsdag bij hem thuis. Ook stond Richard trouw langs het voetbalveld op zaterdagmorgen en bleek een van de fanatiekste vaders te zijn! Hij was zo blij dat Debbie weer helemaal hersteld was. Al deed het hem pijn haar nu zo gelukkig te zien met Boudewijn, toch gunde hij haar alle geluk van de wereld toe. Inmiddels begreep hij wel dat hij haar dat geluk niet meer zou kunnen brengen. Daarvoor was er te veel gebeurd. Het was een harde les voor hem geweest, maar hij was dolblij met de goede band die hij nu met zijn twee geweldige jongens op aan het bouwen was.





Dat kinderen vaak een heel bijzondere kijk hebben op de wereld om hen heen, kan elke ouder beamen. Ze doen ons versteld staan met hun rake opmerkingen en simpele oplossingen voor problemen waar de volwassenen zich het hoofd over breken. Dit gegeven en de universele liefde van een moeder voor haar kind, vormen de hoofdthema’s in de nieuwe Favoriet-serie Mama! Hiervoor actualiseerde Uitgeverij Marken de oude verhalen van de serie Ons Kind, die in de jaren negentig zo populair waren.



Ook voor de volgende uitgave van Mama! hebben we weer twee ontroerende romans geselecteerd. Over TWEE WEKEN is Mama! nr. 34 verkrijgbaar bij uw tijdschriftenhandelaar, de kiosk, het warenhuis of uw supermarkt.


Als twee druppels water & Moeder in nood
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml