Tweeëntwintigste sessie

Ik ben er eigenlijk nog niet aan toe te praten over wat er daarna is gebeurd, maar het moet. Ik moet een manier vinden om ermee om te gaan, anders vreten de herinneringen me levend op. Als ik mijn ogen sluit, zie ik alles weer voor me en raak ik volkomen in paniek. ’s Nachts word ik met bonzend hart wakker, mijn lichaam nat van het zweet. En steeds keert die ene gedachte weer terug: Als je stopt met rennen, ga je eraan.

 

Door doodsangst voortgedreven sprintte ik het bos in, in de richting van het geluid van een rivier. Meteen daarna besefte ik dat ik de kant van de weg op had moeten rennen, daar had ik misschien hulp kunnen krijgen. Maar daarvoor was het nu te laat. Terwijl ik door het woud racete, haalde ik mijn armen open aan takken en struikgewas. John schreeuwde mijn naam. Ally slaakte een gil.

‘Ally, niet doen, stil zijn!’ Ik rende uit alle macht en sprong over boomstronken. Mijn armen deden pijn van Ally’s gewicht. John riep mijn naam weer. Ik rende nog sneller.

Vooruit! Rennen! Rennen!

Ik sprintte langs de oever boven de rivier, in de hoop dat het gebulder van het water andere geluiden zou overstemmen. Mijn voet bleef achter een uitstekende wortel steken en we gleden omlaag, tot vlak bij het water. De mobiele telefoon schoot uit mijn zak en viel erin, en het had weinig gescheeld of ik was boven op Ally terechtgekomen. Ze gilde, en ik legde mijn hand op haar mond. ‘Sst!’ Haar gezicht was lijkbleek en ze keek angstig uit haar ogen. Ik knielde bij haar neer.

‘Klim op mijn rug en sla je benen om mijn middel!’

Toen we overeind waren gekrabbeld en ze haar armen stevig om mijn nek had geslagen, rende ik weer verder. Ik volgde de rivier en baande me een weg door dicht gebladerte, klom over halfverdronken bomen, glibberde over met mos bedekte keien en kroop onder takken door. Ik hoorde John weer.

‘Sara! Kom terug!’

De angst joeg een nieuwe stoot adrenaline door mijn aderen en ik rende zo snel als ik kon, glibberend op het natte gesteente. Ally verschoof haar gewicht, waardoor ik mijn evenwicht verloor en hard op mijn linkerknie viel. Ik stak snel mijn elleboog uit om te voorkomen dat Ally van mijn rug gleed, en schaafde mijn handpalm open aan een rots.

Opstaan! Rennen!

Het geluid van het bulderende water werd luider – we naderden een waterval. Voor me eindigde de oever in een muur van dicht struikgewas en boomstammen die na de overstromingen in de winter waren achtergebleven. Ik zat in de val. Mijn blik dwaalde wanhopig langs de oever. Hoe moest ik hierlangs komen?

Ik keek naar de overkant van de rivier, maar die was onbereikbaar – het water stroomde te snel. Links van me, onder de laagste takken van een spar, zag ik een kleine opening. Ik klauterde ernaartoe en voelde bij iedere stap hoe Ally’s gewicht me naar beneden trok. Ten slotte wist ik me door de opening te wurmen; er liep een spoor, dat we een paar meter volgden, totdat dat terugliep en we weer boven de oever van de waterval kwamen. Er liep nog wel een paadje dat dieren langs de waterval omlaag hadden uitgesleten, maar dat was te steil en te onbegaanbaar.

Toen ik omlaagkeek, werd ik overspoeld door hoogtevrees. Ik greep me vast aan een tak en sloot mijn ogen. Het zou me nooit lukken om met Ally op mijn rug naar beneden te klauteren. Wat moest ik doen? Het was ondenkbaar dat ik John eruit kon lopen. In gedachten hoorde ik Julia: Ik heb me uren in het woud verstopt...

We moesten ons verstoppen! Maar wat dan? Vroeg of laat moesten we weer te voorschijn komen, en dan zou hij nog steeds in het bos zijn. Wachtend. Er zou geen einde aan komen.

Een opgeschrikte korhoen rende uit de bosschages voor ons. Ze liet haar vleugels over de grond slepen, alsof ze gewond was – een manoeuvre om ons van haar jongen af te leiden. Dát had ik nodig: een list, iets dat hem op het verkeerde been zou zetten. Ik keek naar het bos, naar de rivier beneden me. De rivier...

John had me verteld dat hij niet kon zwemmen.

Ik rende naar links, het bos in. Gelukkig zag ik al na een paar meter een kleine uitsparing in de rotswand. Ik zette Ally ernaast neer en zakte voor haar op mijn knieën.

‘Ally, je moet heel goed naar me luisteren. Ik wil dat je in deze grot blijft, en je moet heel stil zijn – muisstil. Tot ik je kom halen.’

‘Néé!’ Ze begon te huilen. ‘Laat me hier niet achter, mammie! Alsjeblieft. Ik zal echt heel, heel stil zijn!’

De tranen sprongen me in de ogen, maar ik pakte haar handen en hield ze stevig vast.

‘Ik ga je niet verlaten, schatje, ik ga er alleen maar voor zorgen dat we hier wegkomen. Dat beloof ik je.’

Johns stem kwam uit het bos. ‘Sááráááá...!’

Hij was vlakbij.

‘Je moet nu superdapper voor me zijn, Ally Cat. Ik ga zo een heleboel lawaai maken en je roepen, maar dat doe ik alleen maar om hem voor de gek te houden. Het is allemaal net alsof. Je mag er niet uit komen, goed?’

Ze knikte met grote ogen. Ik zoende haar hard op haar wang.

‘Nu naar binnen – als een konijntje zo snel.’ Toen ze zich omdraaide om in het hol weg te kruipen, zei ik: ‘Onthou goed, Ally, dat je me moeten helpen met hem voor de gek houden. Dus niet naar buiten komen, wat er ook gebeurt.’ In gedachten zag ik het weerzinwekkende beeld van haar skelet, dat jaren later gevonden zou worden, en ik bad dat ik het goed aanpakte. Ik nam haar hand en kuste haar lieve kleine vingers een laatste keer.

Toen ze zich zo ver mogelijk naar binnen had gewurmd, fluisterde ik: ‘Ik ben terug voordat je het weet. See you later, Allygator.’

Ze fluisterde terug: ‘In a while, crocodile.

Na nog een keer diep ingeademd te hebben, liet ik mijn dochter achter.

 

Ik liep zo snel mogelijk over het spoor terug naar de rivier. Vlak voordat ik tussen de bomen vandaan kwam, boven aan het pad dat naar de waterval omlaagliep, bleef ik staan om te luisteren of ik John hoorde, maar het enige wat ik hoorde was het donderende water. Ik wist dat ik weinig tijd had, dus glibberde ik, me aan varens en takken vastpakkend om niet naar beneden te glijden, op handen en voeten over het pad naar het laagste punt van de waterval – een bleekgroene poel ijskoud bergwater.

Daar trok ik mijn hardloopschoenen uit en staarde naar de rivier.

‘Sara!’ brulde John in het bos boven me.

Ik zoog mijn longen vol en dook erin. Het ijskoude water perste alle lucht uit mijn borstkas en ik kwam hoestend en proestend boven water. Ik zoog mijn longen opnieuw vol en dook weer onder. Toen ik weer bovenkwam, schreeuwde ik zo hard als ik kon: ‘Ally!’, en ik was als de dood dat ze was vergeten wat ik had gezegd en naar me toe zou rennen. Ik dook nog een paar keer onder water. Steeds als ik bovenkwam, zocht ik de oever af naar John.

Na een tijdje zag ik hem – hij volgde het paadje langs de rivier. Ik sloeg als een dolle in het water, draaide om mijn as, dook nog een keer onder en kwam schreeuwend boven.

‘Ally!’

Ik dook opnieuw onder, en toen ik bovenkwam, stond John op de oever, een geweer aan zijn zij. Er liepen felrode vlekken van het hete vet over zijn gezicht, en zijn voorhoofd was vuurrood.

‘John! Ally is in de waterval gevallen!’ Ik legde ieder grammetje angst en verschrikking dat ik had in mijn stem. ‘Ze verdrinkt!’

Hij rende naar voren en bleef staan op de uiterste rand van een gladde rots die boven het water uitstak.

‘Waar is ze ondergegaan?’

Watertrappelend schudde ik mijn hoofd en schreeuwde, snakkend naar adem: ‘Weet ik niet! Ik kan haar niet vinden!’ Ik voegde er klappertandend aan toe: ‘Help! Het spijt me, John. Help me!’

Hij aarzelde even en zei toen: ‘We moeten stroomafwaarts zoeken. Waarschijnlijk heeft de stroom haar meegevoerd.’

Ik strekte mijn armen naar de grote, platte rots waar hij op stond, deed alsof ik erop probeerde te klimmen, liet mijn handen van het gladde oppervlak af glijden en viel spetterend terug in het water. Hij boog zich over het water en stak zijn arm uit. Ik zwom dichterbij.

Ik kreeg maar één kans.

Met mijn voeten zette ik me schrap tegen een grote kei onder water. Ik greep zijn hand en liet mijn vingers wegglippen, zodat hij nog iets verder naar voren boog om me beter te kunnen pakken. Toen zijn hele bovenlichaam boven het water hing, greep ik zijn hand en trok ik uit alle macht, terwijl ik mijn lichaam de andere kant op draaide.

John viel naast me in de rivier. Hij kwam proestend boven en sloeg met zijn handen in het water.

‘Sara, ik kan niet zwemmen!’

Ik peddelde snel naar de kant en probeerde me aan een steen op te trekken, maar hij kreeg mijn onderbeen te pakken en trok mij naar zich toe. Ik kreeg water binnen.

Ik rukte me los en zette af, snakkend naar lucht. Hij hield zich vast aan mijn shirt en kwam gelijk met mij boven water. Ik klauwde naar zijn gezicht en ramde onder water mijn knie in zijn kruis. Zijn greep verslapte, en ik trappelde achteruit.

Tijdens ons gevecht waren we stroomafwaarts gedreven, in de richting van de oever, waar het minder diep was. Nog even en John kon staan. Ik voelde vaste grond onder mijn voeten en kwam omhoog. John dreef vlak achter me, maar in zijn paniek had hij niet door dat het water hooguit een meter diep was. Hij greep me bij mijn middel en trok me omlaag. Toen ik weer bovenkwam en kon ademen, trapte ik naar achteren, en mijn hiel raakte hem vol op zijn kin.

Mijn handen graaiden naar de stenen onder water, en ik slaagde erin mezelf omhoog te trekken. Ook hij vond nu houvast, en hij rees uit het water omhoog.

Ik voelde een grote, puntige steen onder mijn vingers. Terwijl ik me omdraaide, zag ik dat hij zijn hand naar me uitstak.

‘Sara, ik wilde alleen maar...’ Ik tilde de steen op en sloeg hem zo hard als ik kon tegen zijn slaap. Zijn hand ging naar de gapende wond aan de zijkant van zijn hoofd, en hij zakte op zijn knieën. ‘Sara...’ zei hij. Zijn stem klonk doodsbang. Het bloed stroomde uit de wond.

Ik klauterde overeind, nam de steen in beide handen, haalde vol uit en raakte hem op de zijkant van zijn hoofd. Ik hoorde het kraken. De steen gleed uit mijn hand en spatte een meter van me af in de rivier.

John was voorover in het water gevallen, maar wist zich heen en weer schommelend op handen en voeten te hijsen. Hij schudde zijn hoofd en stak zijn handen naar me uit, terwijl ik achteruitkrabbelde. Hij viel voorover, en zijn bovenlichaam kwam op mijn benen terecht. Ik kronkelde onder hem vandaan en kwam overeind. Ook hij ging staan, onvast op zijn benen. Ik gaf hem een trap tegen de zijkant van zijn knie; hij zwaaide heen en weer, verloor zijn evenwicht en viel achterover. Met een sprong zat ik boven op hem en drukte hem met mijn volle gewicht omlaag. Zijn hoofd verdween onder water; hij spartelde wild en probeerde me bij mijn benen te grijpen. Ik hield één knie op zijn borst en zette de andere op zijn keel. Hij stribbelde heftig tegen en wist me bijna van zich af te werpen, maar mijn handen vonden een nieuwe steen en ik sloeg hem hard op zijn hoofd. Zijn verzet werd nog verbetener, zijn nagels klauwden in mijn benen. En ik sloeg opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Ik hoorde dat ik schreeuwde. Het water om ons heen kleurde rood.

Hij bewoog niet meer.

Mijn hart ging wild tekeer en ik snakte naar lucht. Ik hield hem veel langer onder water dan hij zijn adem in kon houden; ten slotte tilde ik mijn knie op en strompelde uit het water, op plotseling trillende benen. Zijn lichaam kwam een stukje omhoog. Zijn gezicht was een masker van ontzetting, de mond wijd open, het haar rood van het bloed. In de gapende wond bij zijn slaap zag ik het wit van zijn schedel.

Ik klauterde over de glibberige stenen op de oever, zakte voorover en braakte water en angst in het zand.

Ik had hem vermoord. Ik had mijn eigen vader vermoord. Ik staarde naar zijn bewegingloze lichaam, zag hoe het wegdreef op de stroom en begon hevig te beven.

 

Op mijn tandvlees volgde ik het spoor terug omhoog. Ik was helemaal kapot en gleed verschillende keren uit, maar wist mijn geradbraakte lichaam uiteindelijk toch aan varens en boomwortels omhoog te trekken. Toen ik boven kwam, was ik ieder gevoel voor richting kwijt, en het bospad waaraan ik Ally had achtergelaten zag ik nergens. Gedurende een paar bloedstollende ogenblikken zocht ik het spoor terug, tot ik uiteindelijk een oude, kromme ceder herkende en de grot vond.

‘Ally, ik ben er weer! Je kunt naar buiten komen!’ Toen ze geen antwoord gaf, raakte ik in paniek, maar toen hoorde ik geritsel en stortte ze zich in mijn armen, waarbij ze me bijna omvergooide. We klampten ons huilend aan elkaar vast.

Ten slotte maakte ze zich los. ‘Ik hoorde je roepen, maar ik deed wat je had gezegd en ben niet te voorschijn gekomen.’

‘Je hebt het geweldig gedaan, Ally. Ik ben heel trots op je.’

Ze trok een rimpel in haar neus. ‘Je bent helemaal nat!’

‘Ik ben in het water gevallen.’

Ze keek met grote ogen om zich heen en fluisterde: ‘Waar is de slechterik?’

‘Hij is verdwenen, Ally, en hij komt nooit meer terug.’

Ze sloeg haar armen om me heen. ‘Ik wil naar huis, mammie.’

‘Ik ook.’

 

Het vuur bij de camper smeulde nog, en toen ik de koekenpannen en Johns omgevallen stoel op de grond zag liggen, ging er een rilling over mijn rug. Ik had de mobiele telefoon in de rivier verloren en hoopte dat die van hem in de camper of in de pick-up lag. Maar een snelle zoektocht leverde geen mobieltje en ook geen autosleutels op.

Nu de adrenaline wegvloeide, rilde ik onophoudelijk. Ik trok een jack van John aan dat in de camper hing – ik kokhalsde toen ik de geur van zijn lichaam en van houtvuren rook – en ging op zoek naar de sleutels van zijn pick-up. Die had ik na tien minuten nog niet gevonden, en ik raakte in paniek. Ally, nog steeds doodsbang van alle beproevingen die ze had doorstaan, volgde me op de voet terwijl ik de camper en de pick-up doorzocht.

Er waren twee mogelijkheden: John had zijn sleutels op zak of ze lagen op de bodem van de rivier. Wat moest ik doen: naar de rivier teruggaan en kijken of hij ze bij zich had, of met Ally naar de weg lopen en hulp zoeken? John en ik hadden een hele tijd gereden, en ik had al die tijd geen enkele andere auto gehoord. Ally zou al snel moe worden, en ik had geen idee hoe lang ik haar zou kunnen dragen.

Ik vroeg me nog steeds af wat ik moest doen, toen Ally zei: ‘Ik heb honger.’

Ik doorzocht Johns proviand, en steeds als ik een detail van zijn leven onthulde, kreeg ik het ijskoud. Hij hield van volle melk en witbrood. Overal lagen snacks. Hij at Orange Crush en Coffee Crisps – van dat laatste schrok ik nog het meest, want daar was ik zelf ook dol op. Uiteindelijk vond ik een pot pindakaas en maakte voor Ally een boterham klaar.

Toen zei ik: ‘Ally Cat, je moet hier even op me wachten, ik moet nog een keer naar de rivier. Oké?’

‘Nee!’ Ze begon te huilen.

‘Ally, het is heel belangrijk. Ik blijf niet lang weg, en je kunt je in de camper verstoppen als...’

Ze begon ‘nee, nee, nee, nee!’ te gillen en klampte zich aan mijn benen vast, waarbij haar boterham viel. Ik kon haar daar onmogelijk achterlaten, maar ik wilde ook niet dat ze Johns lijk zou zien.

We hadden al meer dan een uur gelopen toen ik eindelijk een auto hoorde. Ik draaide me om, zag de witte houtvestertruck en begon te zwaaien. De vrachtwagen stopte naast ons en een glimlachende oude man draaide het raampje omlaag.

‘Zijn de dames verdwaald?’

Ik barstte in snikken uit.

 

Nadat de politie Johns lijk uit het water had gevist en de plaats delict had onderzocht, vonden ze zijn portemonnee onder de stoel van zijn pick-up. Zijn naam was Edward John McLean, en toen ze die door de computer haalden, bleek hij smid te zijn en het hele binnenland van British Columbia af te reizen. Dat hij smid was, paste natuurlijk goed bij die metalen poppetjes, en Billy zei dat de geluiden die ik bij sommige telefoongesprekken op de achtergrond had gehoord waarschijnlijk van paarden waren gekomen. Later hebben ze op de parkeerplaats van een motel in de buurt van Nanaimo nog een aanhangwagen met zijn gereedschap gevonden.

Met Sandy gaat het goed. Ze had een hersenschudding en heeft een paar dagen ter observatie in het ziekenhuis gelegen – ze lag er tegelijk met Evan. Nadat ik mijn getuigenverklaring van de moord op John had afgelegd, liet ik me meteen door de politie naar Evan brengen. Ze hadden hem verteld dat Ally en ik werden vermist, en hij wilde de operatie uitstellen, maar dat vonden de artsen veel te riskant. Toen Ally en ik de ziekenhuiskamer binnen liepen, ontwaakte hij net uit zijn narcose. Hij zag ons en begon meteen te huilen.

Ally en ik hadden bloemen voor Sandy bij ons. Ally gaf ze aan haar en zei: ‘Dank je dat je hebt geprobeerd me te redden,’ waarop Sandy eruitzag alsof ze haar best deed om niet te gaan huilen. Ik had verwacht dat ze alles zou willen weten over wat er met ons en John was gebeurd, maar ze vroeg er niet naar, zelfs niet toen Ally vertelde dat ze zich in een grot had verstopt. Ik ben eraan gewend geraakt dat Sandy zich altijd wel over iets opwindt, en vond het heel vreemd om haar zo bleek en stilletjes te zien. Ik denk dat het haar behoorlijk dwarszit dat ze John niet eigenhandig heeft kunnen doodmaken.

Billy had al verteld hoe het John was gelukt Ally te ontvoeren. Hij had het tuinhuisje van mijn buren in de fik gestoken, waarop de agent in de politiewagen voor het huis op onderzoek was uitgegaan. John verstopte zijn pick-up op de oprit van mijn buurman en liep via de achtertuin naar mijn achtertuin, waarschijnlijk om in te breken. Maar net op dat moment zette Sandy het alarm af en deed ze de schuifdeur open om Eland naar buiten te laten. John dook boven op haar en zij viel op de grond, maar niet zonder haar pistool te trekken. Eland smeerde ’m – John had het poortje achter in de tuin open laten staan, een buurman vond hem later die dag.

Ally was in haar slaapkamer toen de ‘slechte man’ binnenkwam, die zei dat hij haar van Sandy naar haar moeder in het ziekenhuis moest brengen. Ally geloofde hem eerst niet, maar hij zei dat Eland al in de pick-up zat. Dat deed het ’m.

De politie was niet blij dat ik er, meteen nadat ik Sandy op de grond had gevonden, vandoor ben gegaan, maar goed, wat kunnen ze daar nu nog aan doen? Ik heb wel een verklaring over de dood van John moeten afleggen, en er wordt een gerechtelijk onderzoek ingesteld, maar volgens Billy komt daar zeker uit dat het zelfverdediging was.

Evan gaf me ook op mijn donder omdat ik in mijn eentje achter Ally aan ben gegaan en niet op de politie heb gewacht, maar hij liet het voor wat het was – ik denk dat hij zich rot geschrokken is dat het maar een haar had gescheeld of we waren elkaar kwijtgeraakt. En hij is niet de enige.

 

Uiteindelijk lijk ik, denk ik, toch meer op mijn vader dan we dachten. Ik weet dat het zelfverdediging was, maar ik heb wel iemand vermoord. En niet zomaar iemand, maar mijn eigen vader. Ik vraag me af hoe God daarover oordeelt. Ik weet eigenlijk niet eens goed hoe ik er zelf precies over denk. Het ergst vind ik niet dat ik hem heb gedood, maar dat ik geen seconde heb geaarzeld.

Drieëntwintigste sessie

En nu word ik echt gek! En dat terwijl ik me na onze vorige sessie best wel lekker voelde. Ik was zo blij dat het voorbij was! De mediagekte begon af te nemen, Evan en ik maakten geen ruzie meer, Ally kon niets verkeerd doen, ik hield van mijn familie en zij hielden stuk voor stuk van mij. Als ik at, smaakte het me beter dan gewoonlijk. Maar naarmate alles weer normaler wordt, wordt alles ook, eh... weer normaler.

 

Vanmorgen kwam Melanie om de playlist op te halen die Evan en ik voor de bruiloft hebben gemaakt. Afgelopen weekend heb ik het hele huis tevergeefs ondersteboven gehaald om haar cd te vinden, en we besloten dat we liever een optreden van Kyle hebben dan een familieruzie. Tegenwoordig ben ik helemaal voor de gemakkelijke weg. Maar gisteravond vond Evan de cd opeens – ik had hem in de verkeerde cd-hoes teruggelegd zónder ernaar geluisterd te hebben. We hebben ernaar geluisterd, en ze zijn lang niet zo slecht als we hadden gevreesd, maar de achtergrondzangeres sprong er echt enorm uit. Ze had een geweldige stem, een soort kruising tussen Sara Mclachlan en Stevie Nicks.

Toen Melanie langskwam, was ik in de achtertuin mijn armzalige bloemperkjes water aan het geven. We gingen naar binnen en ik gaf haar de lijst.

‘Op de cd zingt een vrouw mee,’ zei ik terwijl zij de lijst bekeek. ‘Weet jij hoe ik haar kan bereiken?’

Haar hoofd schoot met een ruk overeind. ‘Hoezo?’

‘Ik had gehoopt dat zij ook op de bruiloft wil zingen.’

Melanie werd rood en ze sloeg haar blik neer.

Ik vroeg: ‘Wat? Ben jíj dat?’

Ze keek op, en haar ogen schoten vuur. ‘Je hoeft niet zo verbaasd te zijn.’

‘Nou, dat ben ik anders wel. Je zingt nooit – tenminste, niet dat ik weet.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Ik zing weleens in de kroeg.’

‘Daar moet je mee doorgaan, Melanie. Het zou echt iets kunnen worden.’

‘Iets wat beter is dan zomaar een barvrouw?’

‘Dat bedoel ik helemaal niet.’ Ik herinnerde me wat ik me had voorgenomen nadat ik aan de dood was ontsnapt: geduldiger en vergevingsgezinder te zijn. ‘Maar het spijt me als het zo overkwam. Ik vind gewoon dat je hartstikke goed zingt. En ik zou het heel leuk vinden als je op de bruiloft zingt. Alsjeblieft?’

Ze keek me aan en haalde haar schouders op.

‘Als je dat wilt. Maar niet alle liedjes, want ik wil ook nog kunnen dansen.’

‘Dank je, geweldig!’ We zwegen even, en ik zei: ‘Blijf je een kop koffie drinken?’

Ze keek me verrast aan. ‘Graag.’

We liepen met een beker koffie naar de woonkamer en gingen tegenover elkaar op een bank zitten – we keken elkaar aan, namen een slok en meden elkaars blik. De stilte duurde voort. De afgelopen dagen heb ik veel nagedacht, en ik wilde haar iets vragen, maar ik wilde niet dat het op ruzie zou uitlopen. Evan had gezegd dat ik het maar beter kon laten zitten. Op dat moment was ik het met hem eens, maar Melanie was nu bij me, en alles leek koek en ei tussen ons. Het duurde niet lang voordat ik erover begon.

‘Heb jij die foto’s van mijn biologische vader in de krant zien staan?’ Ze knikte. ‘Heb je hem ooit in het café gezien?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, hoezo?’

‘Nou, hij wist dingen over Ally, en ik vroeg me af...’

‘Het is verdomme niet te geloven! Je denkt nog steeds dat ik die website heb ingelicht, en nu denk je ook nog dat ik met een seriemoordenaar over Ally heb zitten praten.’ Met een klap zette ze haar mok neer, en ze stond op.

‘Helemaal niet! Ik kon me alleen voorstellen dat je niet wist wie hij was en...’

‘Dus jij denkt dat ik zo stom ben om tegen een vreemde verhalen over mijn nichtje op te gaan hangen?’

‘Dat heeft niets met stom te maken. Hij komt heel aardig over, en ik kon me zo voorstellen dat hij, zonder dat je het door hebt gehad, informatie uit je heeft losgekregen.’

‘Geloof het of niet, Sara, als ik aan het werk ben, ben ik aan het werk – en dan zit ik dus niet met griezels aan de bar te kletsen. Maar fijn dat je me weer eens ergens de schuld van geeft.’

‘Ik geef je nergens de schuld van, Melanie. Ik probeer alleen de gaten in het verhaal te vullen.’

Ze lachte, pakte haar koffie en liep naar de keuken.

Ik stond op en liep achter haar aan. ‘Waar ga je naartoe?’

‘Naar een plek waar mensen me er niet van verdenken dat ik hun kinderen heb laten ontvoeren.’ Ze zette de mok hard op het aanrecht.

‘Melanie, je blaast het op. Ik wilde niet...’

‘Moet jij nodig zeggen – als er iemand is die van iedere mug een olifant maakt, dan ben jij het wel.’ Ze pakte haar tas van het aanrecht en liep naar buiten. De deur sloeg hard achter haar dicht.

 

De stoom kwam nog uit mijn oren toen Billy een halfuur later belde. Ik dacht dat met de dood van John de kous af zou zijn, maar ze pluizen van alles na om meer over hem te weten te komen – Billy zegt dat dat hem kan helpen bij het opsporen van andere seriemoordenaars. Ze hebben al behoorlijk veel ontdekt, maar niet wat ik had verwacht: een kelder vol lijken en stapels pornofilms. Hij had een keurig, typisch vrijgezellenhuis, en de enige dvd’s die hij had, gingen over jagen. Maar het lijkt er niet op dat hij veel tijd thuis doorbracht. Er lagen geen persoonlijke spullen en geen foto’s of souvenirs, en hij sliep in een slaapzak op een kaal matras.

Ze hebben geprobeerd een aantal vermissingen met Johns mogelijke verblijfplaatsen in verband te brengen – hij leidde een nogal zwervend bestaan – maar dat heeft nergens toe geleid. Mensen die hem hebben ingehuurd, zeggen dat hij prettig in de omgang was en altijd wel een grapje maakte. Maar hij was in de loop der jaren wel een paar keer op de vuist gegaan, met klanten die volgens hem probeerden onder het betalen van de rekening uit te komen. In één ding kregen we gelijk: in de meeste stadjes waar hij vandaan had gebeld, was hij bekend. Bovendien was hij, als hartstochtelijk wapenverzamelaar, van verschillende schietverenigingen lid.

Ik vroeg: ‘Hebben jullie het wapen gevonden waarmee hij op Evan heeft geschoten?’

‘In het ballistisch rapport staat dat de patronen die op de plaats delict zijn gevonden van een Remington .223 komen. Ze kwamen overeen met patronen die op andere plaatsen delict zijn gevonden, dus we weten dat ze met hetzelfde geweer zijn afgevuurd, maar dat zat niet bij Johns persoonlijke bezittingen. We doen navraag bij wapenhandelaren, maar ik waag te betwijfelen of we het ooit vinden. Trouwens, heb je dat kersenhouten tafeltje waar je aan werkte nog afgemaakt? Ik zag er laatst precies zo een in een antiekwinkel staan, dat moest ook worden opgeknapt. Zou je er eens naar kunnen kijken en me vertellen wat je ervan vindt?’

‘Natuurlijk. Wat vroegen ze ervoor?’

Daarna hadden we het alleen nog maar over antiek, tot Evan belde, en ik ophing. Maar later, toen ik de werkplaats opruimde, herinnerde ik me dat de Remington .223 Johns favoriete geweer was, en dat het werd gerepareerd. Hoe kon hij op Evan schieten met een geweer dat hij niet had?

 

De voordeur sloeg dicht. Evan was thuis. Terwijl hij kleren voor op de lodge in zijn ijshockeytas stopte, zat ik op het bed en vertelde hem over die ochtend, te beginnen met mijn ruzie met Melanie.

‘Ik kan er niet bij dat ze zo reageert als ik haar iets over John vraag.’

‘Ik zei toch dat je het moest laten zitten?’ Hij rommelde in zijn lades en gooide met zijn goede hand sokken in zijn tas – zijn linkerhand zat nog steeds in een mitella.

‘Ik stelde haar gewoon een vraag.’

Hij keek met opgetrokken wenkbrauwen over zijn schouder.

‘Sara, jij stelt nooit gewoon een vraag.’

‘Ik wil helemaal niet dat je naar de lodge gaat.’

‘Ik ook niet. Ik moet met Jason meerijden, en hij rijdt als een bejaarde.’ Hij lachte, maar ik keek somber. ‘Schatje, kom, ik ben er in geen weken geweest, het is er een zootje. Je zei zelf toch ook dat je weer aan het werk wilde?’

‘Nadat Melanie was vertrokken, heb ik dat ook geprobeerd, maar Billy belde en toen begon ik weer te piekeren.’

‘Waarover?’

‘Billy zei dat de patronen die bij je lodge zijn gevonden uit Johns Remington .223 kwamen, maar ze kunnen het geweer niet vinden. Daar dacht ik later over na, en ik herinnerde me dat John me heeft verteld dat dat geweer werd gerepareerd. Vind je dat niet vreemd?’

‘Waarschijnlijk had hij er een paar, en heeft hij het wapen waarmee hij mij heeft neergeschoten meteen gedumpt.’

‘Misschien... Maar ik had het gevoel dat hij heel erg op dat geweer gesteld was. Waarom zou hij er twee van hebben?’

‘Hoe dan ook, het lijkt me sterk dat iemand anders me heeft neergeschoten.’

Ik zweeg even. ‘Weet je, het is gek dat John je alleen heeft verwond. Hij heeft me de indruk gegeven dat hij goed kan jagen. En hij heeft nooit eerder een slachtoffer gemist.’

‘Schatje, hij was het.’ Evan liep de inloopkast in, kwam er met een spijkerbroek uit en stopte die in de tas.

‘Weet ik. Ik zeg alleen dat dat gedoe met dat geweer gek is. Het staat ook nog niet vast dat Nadine door John is aangevallen – ze is niet neergeschoten, wat Johns stijl was, maar achter op haar hoofd geslagen. En ze heeft de dader nooit gezien. Ik ben benieuwd of ze haar patiënten nog hebben ondervraagd. Misschien moet ik Billy bellen en hem vragen wat hij ervan denkt.’

‘Sara, laat die vent met rust.’

‘Wat bedoel je dáár nou weer mee?’

‘Ik denk dat de politie gek van je wordt. De zaak is afgerond, maar je blijft ze lastigvallen.’ Hij liep de inloopkast weer in en kwam er met nog een spijkerbroek uit. ‘Waar is mijn Nike-petje – dat jij gisteren op had?’

‘Weet ik niet. Maar ik vind het echt niet normaal wat jij zegt. Ik val ze niet lastig, ik help ze. Ik moet dat van dat geweer tegen Billy zeggen. Ze hebben hem met nog een oude zaak in verband gebracht. Stel dat John een vrouw heeft vermoord van wie ze dat niet wisten, en haar familie heeft jaren naar haar gezocht...’

‘Sara, nu word ík gek van je. Ik heb net zes spijkerbroeken en nul t-shirts ingepakt.’

‘Prima. Dan zorg ik wel dat je geen last meer van me hebt.’ Ik stond op.

‘Je hoeft niet weg te gaan, je moet gewoon over iets anders praten.’ Maar ik liep de kamer al uit.

 

Ik zat in mijn werkplaats naar een tafel te staren, na te denken over de dingen die Evan had gezegd en mezelf op te fokken, toen hij me kwam opzoeken.

Hij zei: ‘Ik ga ervandoor.’

Ik bestudeerde de nerven in het hout en volgde hun lijnen met mijn vinger.

‘Kom op,’ zei hij.

Hij kwam naar me toe en sloeg zijn armen om me heen.

Ik gaf niet toe. ‘Ik ben kwaad op je.’

‘Dat weet ik, maar geef me toch maar een kus.’

‘Ik heb er een hekel aan als je me niet serieus neemt.’

‘Ik neem je wel serieus, Sara. Ik zou alleen willen dat je niet altijd zo veel achter alles zocht.’

‘Dus jij denkt dat ik overdrijf?’

‘Even kijken: eerst beschuldig je je zus ervan dat ze aan de bar heeft geprobeerd een seriemoordenaar te versieren, en nu denk je zonder enige aanleiding dat ik door iemand anders ben neergeschoten. Weet je wat, misschien heeft Melanie het wel gedaan.’

Tranen van frustratie prikten in mijn ogen. ‘Ik zeg alleen dat we niet weten...’

‘Schatje, Jason staat buiten te wachten. Ik bel je vanavond, goed?’

‘Je doet je best maar.’

 

Hij is een paar uur geleden vertrokken, en ik was zo nijdig dat de zaak van mijn vader de hele tijd door mijn kop is blijven rondspoken. Ik heb zelfs nog een keer al mijn aantekeningen doorgenomen en naar de tijdlijn gekeken. Ik word gek van dat geweer.

Misschien grijp ik me, vooral omdat Evan me niet serieus neemt, vast aan een strohalm en is dat geweer helemaal niet belangrijk, maar ik heb Billy gebeld en hem verteld wat me dwarszat. Hij zat in een vergadering, maar hij komt zo meteen bij me langs. Waarom kan Evan niet zo reageren? Billy geeft me nooit het gevoel dat ik een dramaqueen ben.

Vierentwintigste sessie

Nu maak je me aan het huilen. Ik begrijp best dat je er even tussenuit moet om te kunnen beslissen of je je praktijk naar Victoria verhuist – je hebt de laatste tijd zelf ook aardig wat te verwerken gehad. God, ik weet niet hoe je het voor elkaar hebt gekregen om je patiënten ondertussen gewoon te blijven zien. En nog bedankt voor je verwijzing naar die vriend van je. Ik ga hem waarschijnlijk wel een keer proberen, in ieder geval zolang je nog niet hebt besloten wat je gaat doen. Maar ik kan me niet voorstellen dat dit de laatste keer is dat ik bij je op de bank zit, dat dit de laatste keer is dat ik in je praktijk ben. Ik hoop dat het anders loopt. De tijd zal het leren. De tijd leert heel veel. Ik heb me mijn hele leven tegen de tijd verzet – meestal omdat het me allemaal niet snel genoeg ging. Maar dan opeens dendert hij op je af en heb je er alles voor over om de tijd stil te kunnen zetten.

 

Billy kwam toen Ally al in bed lag. Ik liet hem binnen en vroeg hem vast te gaan zitten, omdat ik aan het afwassen was. Maar hij pakte meteen een theedoek.

We waren een tijdje in een aangenaam stilzwijgen bezig, tot hij vroeg: ‘Waar is Evan eigenlijk?’

‘Hij moest naar de lodge.’ Ik snoof. ‘Hij kon niet wachten om hier weg te komen.’

‘O-o. Hebben jullie ruzie?’

‘Ach, het is telkens hetzelfde liedje.’ Ik zuchtte. ‘Hij wil dat ik verderga en de zaak van mijn vader achter me laat, maar zo eenvoudig is dat niet. Niet alles is opgelost, en daar word ik gek van.’

‘Vertel: wat zit je dwars?’

‘Je zei toch dat Evan met Johns Remington .223 is neergeschoten? Later herinnerde ik me opeens dat John heeft gezegd dat dat geweer werd gerepareerd – de slagpen was afgebroken.’

‘Hmm... Interessant. Waarschijnlijk had hij er nog een.’

‘Dat zei Evan ook, maar John had het altijd over één lievelingsgeweer, dat moet jij ook gehoord hebben – hij sprak over zijn geweren alsof het vrouwen waren. Toen dacht ik... Ja, ik weet dat het idioot klinkt, maar weten we wel zeker dat híj Evan heeft neergeschoten?’

Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Had je iemand anders in gedachten?’

‘Inderdaad, daar vertoont mijn theorie een lacune.’ Ik trok een gezicht en grijnsde. ‘De enige die Evan verder uit de weg zou kunnen willen ruimen, is Sandy.’

‘Ho, Sara. Ik weet dat je haar niet mag, maar dat gaat te ver.’

‘Het is niet waar dat ik haar niet mag – zij mag míj niet. En dat vind ik ontzettend irritant! Maar goed, ik weet natuurlijk wel dat zij het niet heeft gedaan, ik zeg alleen dat dat van dat geweer vreemd is. Waarschijnlijk had hij er twee, wat jij ook zegt, maar kun je het voor me uitzoeken? Dan kan ik het achter me laten. Als hij lid was van zo’n club van verzamelaars, hield hij misschien een lijst van zijn geweren bij.’

‘Natuurlijk, ik ga erachteraan. Maar stel nu eens dat John het niet heeft gedaan, wie kan er dan nog meer een motief hebben gehad om Evan neer te schieten? Vergeet niet dat er op de plaats delict een patroon uit Johns wapen is gevonden.’

‘Ik weet dat John de enige verdachte is, maar met dat geweer is iets aan de hand.’ Ik lachte. ‘Net als met de handschoenen van O.J. Simpson.’

Billy droogde het laatste bord af en ik pakte de theedoek van hem aan.

‘Ik zet de borden wel weg. Ga jij maar zitten.’

Hij draaide zich om en trok een stoel vanonder de tafel.

‘Ik vraag het gewoon uit nieuwsgierigheid, maar waarom denk jij dat Sandy Evan uit de weg zou willen hebben ruimen?’

Ik haalde mijn schouders op. ‘Ze was door John geobsedeerd, en ze wist dat Evan mij ervan weerhield hem te ontmoeten. Ze dacht ook dat mijn therapeut mij had geadviseerd niet met hem af te spreken. Het is voor haar een fluitje van een cent om een patroon op de plaats delict achter te laten en John ervoor te laten opdraaien. Slaat ze twee vliegen in één klap.’

‘En dat is alles?’

Ik zette het laatste bord weg. ‘Niet echt. Nadine werd vlak na mijn laatste ruzie met Sandy aangevallen. John schoot mensen neer – ze bespringen deed hij niet. Toen John me in het ziekenhuis belde, was hij bloednerveus en herhaalde hij steeds dat hij me moest ontmoeten. Niet alsof hij ernaar verlangde, maar alsof hij bang was.’

Ik hing de theedoek op. Billy keek me met een schuin hoofd aandachtig aan. God, wat was het fijn om iemand te hebben die daadwerkelijk luistert en niet alleen maar tegen me zegt dat ik het los moest laten.

Ik zei: ‘En vannacht bedacht ik dat het raar is dat hij, nadat hij me in het ziekenhuis had gebeld, linea recta naar mijn huis is gegaan. Hoe wist hij dat Ally hier was? En dat ze door maar één agent werd bewaakt? Bovendien wist hij dat ik met de politie had gesproken – hij zei dat hij dat nog wel zou uitleggen, maar daarvoor heeft hij de kans niet meer gekregen. Misschien had je gelijk en is hij op onderzoek uitgegaan en heeft hij iets ontdekt.’ Eland kwam beneden, en ik liet hem door de schuifdeur naar buiten. ‘Vind je dat niet vreemd?’

Ik ging tegenover Billy aan de tafel zitten. Hij slaakte een zucht.

‘In zaken waarin de verdachte sterft, is het moeilijk om alle puzzelstukjes op hun plaats te krijgen. Maar dat betekent nog niet altijd dat je er meer achter moet zoeken – het betekent gewoon dat we niet altijd overal een antwoord op hebben. Ik zal het geweer checken, maar ik vraag me af of er geen andere reden is dat je het moeilijk vindt om het los te laten.’

‘Hoe bedoel je?’

Hij klonk voorzichtig. ‘Misschien ben je Johns dood aan het verwerken. Of heb je er moeite mee andere dingen in je leven onder ogen te zien. Je bruiloft komt dichterbij, en...’

‘Dat is het niet. Al die onopgeloste raadsels zitten me gewoon dwars. Ze geven me het gevoel dat het nog niet voorbij is. Ik ga zo meteen nog even op internet kijken of ik op forums iets over geweren kan vinden. John zat veel achter de computer. Ik durf te wedden dat ik iets tegenkom.’

‘Het is erg onwaarschijnlijk dat John op een forum ongeregistreerde geweren heeft vermeld of zijn eigen naam heeft gebruikt. En zelfs áls we een lijst vonden, dan zouden we nog niet weten hoe accuraat die is. We kunnen onmogelijk nagaan hoeveel geweren hij bezat.’

‘Daar heb je een punt.’ Ik ademde diep in en uit terwijl ik alles overdacht. ‘Misschien zie ik het verkeerd. Als we niet kunnen bewijzen dat hij Evan níét heeft neergeschoten, moeten we misschien kijken of er, afgezien van de modus operandi, bewijzen zijn dat hij het wél heeft gedaan. Tofino ligt hier bijna drie uur vandaan. John moet onderweg getankt hebben. Heb je bij zijn persoonlijke bezittingen een bonnetje van een benzinestation gevonden?’

‘Volgens mij niet, maar...’

‘Hij kan natuurlijk cash betaald hebben. Wacht eens... We kunnen met zijn foto bij alle benzinestations op de route langsgaan. Dat kan niet moeilijk zijn; er gaat maar één weg naartoe. Zijn de meeste benzinestations tegenwoordig niet met camera’s uitgerust? De meeste mensen tanken in Port Alberni, dat is de laatste mogelijkheid. Daar zouden we moeten beginnen. Als ik Ally morgen naar school heb gebracht...’

Billy stak zijn hand op. ‘Ho. Ik heb geen tijd om benzinestations af te lopen.’

‘Goed. Maar zolang ik het niet heb opgelost, vind ik geen rust. Als het moet, ga ik in mijn eentje langs die benzinestations.’ Ik glimlachte. ‘Ik geef het niet op.’

‘Dat doe je zeker niet.’ Hij glimlachte terug. ‘Ik zal erover nadenken. Heb je koffie?’

‘Tuurlijk.’

Ik schonk koffie in en draaide me om.

Billy’s wapen was op mij gericht.

Ik lachte. ‘Wat ben jij...?’ Toen zag ik de uitdrukking in zijn ogen.

Hij zei: ‘Zet die beker op het aanrecht.’

Ik verroerde geen vin. ‘Wat is dit, Billy?’

‘Jij kunt nooit iets laten rusten.’

‘Ik begrijp niet...’

‘Het was voorbij, Sara. Niemand zou iets ontdekt hebben.’ Hij schudde zijn hoofd.

Ik deed een stap naar achteren, tot ik de rand van het aanrecht in mijn rug voelde. Wat was hier verdomme aan de hand?

‘Billy, je maakt me bang.’ Ik zocht op zijn gezicht naar een aanwijzing dat dit een idiote grap was, maar hij was bloedserieus. ‘Wat heb ik...?’

‘Zet die mok neer.’

Ik zette de mok op het aanrecht. Ondertussen draaiden mijn gedachten op volle toeren. Gebeurt dit echt? Heb ik een wapen nodig? Moet ik de mok in zijn gezicht smijten? Kan ik een mes pakken? Ik keek naar het aanrecht.

‘Haal het maar niet in je hoofd. Ik ben drie keer zo sterk als jij, en drie keer zo snel.’ Hij stond op en liep naar me toe.

‘Waarom doe je dit? Heeft Sandy...’

‘Sandy heeft helemaal niets.’ Vlak voor me bleef hij staan.

Ik keek hem aan. ‘Waarom doe je dan...’

‘Omdat je gelijk hebt – ik heb in Port Alberni getankt. En ik ga niet zitten afwachten of daar inderdaad camera’s hangen.’

‘Heb jíj het gedaan? Heb jij Evan neergeschoten?’

‘“De strijder die de vijand van de wijs weet te brengen, creëert een zichtbare vorm, en de vijand zal zeker komen.”’ Billy keek me aan, zijn ogen tot spleetjes samengeknepen. ‘Evan stond in de weg, en jij had een aansporing nodig. Ik wist bovendien dat het John uit zijn schuilplaats zou verjagen – hij zou jou willen beschermen.’

Ik kon mijn oren niet geloven.

‘Probeerde je Evan te vermoorden om John te laten denken dat er iemand achter míj aan zat?’

‘“Val diegene aan die je vijand zeker zal willen redden.”’

Nu vielen alle puzzelstukjes wél op hun plaats.

‘Hij wist dat er iets niet klopte,’ zei ik. ‘Daarom belde hij me in paniek op toen ik in het ziekenhuis was en uitte hij die dreigementen, en daarom belde hij me niet op mijn mobiele telefoon. Hij wilde Ally redden.’ Ik zoog mijn longen vol lucht. ‘Heb jij Nadine ook aangevallen?’

‘Haar heb ik niet aangeraakt. En als ik Evan had willen vermoorden, dan was hij nu dood geweest. Ik hoefde hem, om mijn plan te laten werken, alleen maar te verwonden. En ik had gelijk. Jij reageerde, en John reageerde. Hij zal geen vrouw meer kwaad doen.’ Hij kwam dichterbij. ‘Alleen hebben we nu wel een probleem.’

Mijn benen werden slap. ‘Ik zeg niets, Billy. Dat zweer ik.

‘Helaas kan ik geen risico nemen.’

De woorden gutsten uit mijn mond. ‘Je loopt geen risico. Ik zeg het tegen niemand. Je hebt een fout gemaakt – maar je wilde maar één ding, en dat was John pakken. Zelfs als het wordt ontdekt, kom je nog niet echt in de problemen, want...’

‘Ik heb geen fout gemaakt.’ Hij zag er doodkalm uit. ‘Maar ik heb wel iemand neergeschoten – en dat, Sara, is poging tot moord. Daar word ik heel lang voor opgesloten. En zover laat ik het niet komen.’

De manier waarop hij dat zei, joeg me angst aan. Hij was niet bang of in paniek, en al helemaal niet wanhopig. Hij klonk heel zelfverzekerd.

Ik begon over mijn hele lichaam te trillen. ‘Wat... Wat ben je van plan, Billy? Je kunt me toch niet zomaar doodschieten? Ally zit boven en...’

Hij legde zijn vinger tegen zijn lippen. ‘Laat me even nadenken.’

Ik hield mijn mond. Hij keek me aan. Zijn blik was donker. De keukenklok tikte.

Ik begon te huilen: ‘Billy, alsjeblieft. Je bent mijn vriend. Hoe kun je...’

‘Ik ben zonder meer op je gesteld geraakt, Sara, maar “Een wijs leider weegt het voordeel af tegen het nadeel”. Jou laten leven biedt geen enkel voordeel. Maar wel een groot nadeel.’

‘Nee! Ik zweer het! Er is geen...’

Hij stak zijn hand op. ‘Ik weet het al. Ik doe niets.’ Mijn hart maakte een sprongetje, maar toen zag ik zijn blik, en hij zei: ‘Maar jij wel.’

Mijn blikveld vertroebelde en het bloed suisde in mijn oren. De kamer draaide voor mijn ogen en ik greep me vast aan het aanrecht. Mijn hoofd bonsde, ik zag niets scherp en kon niet meer helder nadenken.

Hij zei: ‘We gaan naar boven. Je pakt de pillen die die zielenknijper voorschrijft, en je slikt ze allemaal in één keer door. En daarna schrijf je een afscheidsbrief.’

‘Billy, dat is belachelijk! Hoe kun je? Wat ga je met Ally doen?’

‘Als je doet wat ik zeg, blijft zij ongedeerd.’

‘Je kunt me geen afscheidsbrief laten...’

‘Hou je veel van je dochter, Sara?’ Zijn blik was meedogenloos. Ik wist niet of hij Ally echt iets zou aandoen, maar ik wilde de proef niet op de som nemen.

‘Ik zal het doen, maar...’

Hij gebaarde met zijn pistool. ‘Vooruit.’

‘Kunnen we hierover praten...?’

Hij greep me ruw bij mijn arm en trok me weg van het aanrecht. Daarna duwde hij me met de loop van het pistool in mijn rug naar de trap. Bij iedere stap probeerde ik een plan te bedenken, maar het enige wat ik kon bedenken was: Alsjeblieft, Ally, niet wakker worden. Boven aan de trap liepen we de overloop op en passeerden we haar slaapkamer, en mijn hart bonsde zo wild dat het pijn deed. Toen we mijn kamer in liepen, biggelden de tranen over mijn wangen.

‘Waar liggen je pillen, Sara?’

‘In de... In de badkamer.’ Dit gebeurde echt – ik stond op het punt te gaan sterven.

‘Open het medicijnkastje en haal de pillen eruit – en verder niets!’

Ik staarde mezelf aan in de spiegel. Mijn ogen waren enorm groot, mijn gezicht was lijkbleek. Ik opende het kastje en pakte het flesje.

‘Vul dat glas met water.’ Billy gebaarde naar het glas dat ik eerder op de rand van de wasbak had laten staan. ‘Vooruit.’

Ik draaide de kraan open.

‘Billy, ik sméék je, je hoeft dit niet te doen.’

Zijn stem werd lager. ‘Neem ze in!’

Ik leegde het flesje in mijn hand en staarde naar de witte pilletjes. Het glas in mijn hand voelde koud aan.

Billy zei: ‘Als je ze niet inneemt, schiet ik je dood. Ally zal het horen, en dan komt ze hierheen en...’

Ik propte de pillen in mijn mond en kokhalsde toen ik de bittere, kalkachtige smaak proefde. Ik zette het koude glas aan mijn lippen en nam een slok, en daarna nog een toen de pillen in mijn keel bleven steken en de bittere smaak via mijn neus terugkwam.

‘En nu deze.’ Hij richtte het pistool op een flesje Percocet, die ik gebruik als ik migraine heb.

Nadat ik ze had doorgeslikt, knikte hij en zei: ‘Nu moeten we je bed een beetje omwoelen.’

‘Maar ik...’

‘Je wilde gaan slapen, maar je voelde je zo beroerd dat je besloot voor eens en voor altijd aan alles een eind te maken.’

Met het pistool op mijn rug gericht trok ik het dekbed los.

‘Kleed je uit.’

‘Billy, dit wil je niet.’

Hij hief het pistool en richtte op mij. ‘Dat klopt. Maar ik pieker er niet over om de bak in te gaan.’

De boeken zeiden dat je moest vechten. Maar ze zeiden niet wat je moest doen als de bedreiging van een agent kwam. En ze zeiden ook niet wat je moest doen als je dochter één kamer verderop lag. Ik zag voor me hoe Ally de volgende ochtend binnen zou huppelen om me wakker te maken, en tegen mijn koude lichaam aan zou kruipen.

Ik trok mijn trui over mijn hoofd. Hij wees met zijn wapen op mijn broek. Ik ritste hem open, trok hem uit en liet hem achter op de vloer.

Ik stond in mijn beha en onderbroek voor hem. Hij keek om zich heen, naar het bed, naar de deur. Alsof hij zich ervan verzekerde dat het tafereel eruitzag zoals het eruit moest zien.

Hij deed een stap naar voren, zodat zijn gespierde lichaam vlak voor me stond.

‘Doe je beha af.’ Mijn beha viel op de grond, en ik hield mijn armen voor mijn borsten. Mijn hele bovenlichaam trilde.

‘Laat je armen zakken.’

‘Billy, alsjeblieft, ik wil niet...’

‘Als jij het niet doet, doe ik het.’

Ik liet mijn armen zakken.

‘Doe je onderbroek uit.’

Terwijl de tranen over mijn wangen biggelden, stroopte ik hem af. Ik slikte een snik terug.

‘Ga je me verkrachten?’ Ik dacht aan Ally. Wat hij ook met me zou doen, ik mocht niet schreeuwen. ‘Het hoeft niet op deze manier. Ik kan met je vrijen en...’

‘Ik ga je helemaal niet verkrachten,’ zei hij beledigd. ‘Ik ben je vader niet! Ik hoef vrouwen niet tegen hun wil te nemen.’

Mijn woede laaide op, maar ik beheerste me. Hou je mond, voor Ally. Doe het voor Ally.

Hij wees naar de kledingkast. ‘Trek je pyjama aan.’

Ik koos een t-shirt van Evan uit waarvan hij weet dat ik er een hekel aan heb, en een boxershort, die ik nooit draag, in de hoop dat die details hem na mijn dood zouden opvallen. Ik trok ze aan.

‘En nu pak je een vel papier voor je afscheidsbrief.’

Ik haalde een pen en een blocnote uit mijn werkkamer en we gingen naar beneden. In de keuken gebaarde hij naar een halflege fles shiraz op het aanrecht.

‘Ga daarmee aan tafel zitten.’

Ik ging zitten en keek hem aan.

‘Neem een paar slokken uit de fles.’

Ik nam een teug.

Hij zei: ‘Meer.’

Ik nam nog een paar slokken en verslikte me bij de laatste. Een deel kwam op mijn t-shirt terecht. Ik dacht aan de dodelijke cocktail die zich op dat moment door mijn aderen verspreidde en vroeg me af hoe lang het zou duren voordat mijn hart zou bezwijken. Billy keek de keuken door en toen weer naar mij, alsof hij het tafereel opnieuw beoordeelde.

‘Mooi. En nu schrijven. Zodra de pillen beginnen te werken, ga je op de bank liggen.’

‘Maar dan vindt Ally me morgenochtend en...’

‘Ik kom morgenochtend vroeg langs, dan vind ik je voordat ze wakker is. Ik zorg ervoor dat ze het huis uit is voordat de politie komt.’

‘Beloof me dat ze me niet krijgt te zien.’

‘Beloofd.’

De hand waarmee ik de pen pakte, trilde hevig. Ik moest iets verzinnen om hem aan het lijntje te houden, zodat ik een plan kon bedenken. Maar stel dat ik alarm zou weten te slaan... wat dan nog?

‘Schrijf de brief, Sara.’

Het was niet moeilijk om een verdrietige afscheidsbrief te schrijven. Ik vertelde al mijn dierbaren hoeveel ik van hen hield, hoezeer het me speet en hoezeer ik hen zou missen; dat was het enige wat ik kon doen. Tijdens het schrijven huilde ik aan één stuk door. Ik had de pen het liefst in Billy’s oog gestoken, maar dat gaat niet als iemand een pistool op je richt. Met Ally zou het wel goedkomen. Evan zou voor haar zorgen. Omdat ze zou denken dat ik haar had verlaten zou ze mij haten, maar ze zou tenminste wel opgroeien.

Toen ik hem af had, zei Billy: ‘Het wachten kan beginnen.’

Met een door de angst afgeknepen stem zei ik: ‘Je komt hier nooit mee weg.’

‘Niemand zal mij verdenken, dat weet je best.’

Toen ging de telefoon, en we veerden alle twee overeind. Ik keek naar boven en bad dat Ally niet wakker zou worden.

‘Laten we hopen dat ze diep slaapt,’ zei Billy toen hij voor de tweede keer overging. Als Ally eenmaal goed en wel slaapt, wordt ze niet snel wakker, maar ze sliep nog maar net. Ik hield mijn adem in; ze kon me ieder moment roepen. Gelukkig bleef het stil en de telefoon zweeg – waarschijnlijk was de voicemail aangegaan. Ik herinnerde me dat ik, toen ik thuiskwam, Melanies nummer op het lijstje met gemiste oproepen had gezien. Omdat ik dacht dat ze had gebeld om me de huid vol te schelden had ik er niet op gereageerd, maar nu had ik haar dolgraag terug willen bellen om te zeggen dat het me duizendmaal speet. In een poging mijn paniekerige gesnik in te houden rees en daalde mijn borst snel.

Er was zeker een kwartier voorbijgegaan sinds ik de pillen had ingenomen. Inmiddels huilde ik onophoudelijk. Ik stond op het punt te sterven en kon mijn dochter niet eens een afscheidskus geven. Evan had ik ternauwernood gedag gezegd. We hadden niet de kans gekregen om te trouwen. Oké, Sara. Hou daarmee op. Kalmeer, zodat je kunt bedenken hoe je hieraan kunt ontsnappen. Als ik bleef praten, zou ik misschien een plan kunnen bedenken.

‘Ze zullen jou misschien niet meteen verdenken, maar ze geloven nooit dat ik zelfmoord heb gepleegd. Mijn familie, Evan, mijn therapeut – iedereen weet dat ik dat Ally nooit zou aandoen. Bovendien sta ik op het punt te gaan trouwen. Ik heb het net nog met mijn zus over de vrijgezellenavond gehad. Waarom zou ik...’

‘Er ligt een afscheidsbrief in jouw handschrift. Ze geloven het wel.’ Maar zijn blik veranderde even.

‘Uit mijn telefoongegevens blijkt dat wij elkaar vanavond hebben gesproken – jij bent de laatste die me levend heeft gezien. Je vingerafdrukken zitten op alle borden.’

‘Ik ben naar je toe gegaan omdat je van streek was.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik besefte niet dat je suïcidaal was.’

‘Maar je bent een goed opgeleide professional, dat had je moeten weten. Er komt een onderzoek, Billy.’

‘Daar kan ik wel tegen. Het werkt.’

Hij was te zelfverzekerd. Niets bracht hem van de wijs. De paniek sloeg weer toe en verlamde iedere gedachte – behalve die dat ik bijna geen tijd meer had. Ik ging sterven.

Ik staarde Billy aan. Alles leek trager te gaan en zich op een afstandje te bevinden, alsof ik onder water was. Mijn oren suisden en ik vroeg me af of ik flauw zou vallen. Billy ging verzitten, en op dat moment viel mijn oog op zijn tatoeages: Wie zwak is, bereidt zich op de aanval voor. Wie sterk is, dwingt zijn vijand zich op de aanval voor te bereiden.

Dat was het. Ik wist wat mijn strategie moest zijn. Ik moest in de aanval. De angst verliet mijn lichaam, en in mijn hoofd werd het helder.

‘Zoals je plannetje om John te arresteren heeft gewerkt?’

Hij kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Dat heeft toch gewerkt?’

‘Jíj hebt hem nooit gearresteerd – ik heb hem gedood. Ik heb jouw werk moeten doen.’

Zijn hand om het pistool verkrampte. Ik dacht terug aan ons gesprek over zijn opvliegendheid – hij had zichzelf geleerd zijn emoties in goede banen te leiden en zich in te houden, maar dat wilde niet zeggen dat die emoties er niet meer waren. Wat had hij ook weer over kickboksen gezegd? ‘De tegenstander die zijn zelfbeheersing verliest, verliest zijn coördinatievermogen.’ Als ik hem wist te provoceren, zou hij zijn dekking laten zakken; dan kon ik misschien bij de telefoon en alarm slaan.

‘Dat stomme boek heeft je niets geholpen. Dat is één groot lulverhaal.’

‘Helemaal niet. Deze zaak heeft juist bewezen dat het werkt.’

Hij sprak de woorden vol overtuiging uit, maar in zijn hals verscheen een rode vlek. Ik had een gevoelige snaar geraakt.

‘Niemand zal je boek serieus nemen – en de politie al helemaal niet. Zelfs Sandy luistert niet naar je.’

De blos in zijn hals kroop omhoog en werd donkerder. ‘Dat komt nog wel – als ze mijn boek leest en ziet hoe het de zaak heeft opgelost.’

‘Maar het deel waarin je op Evan schiet laat je er zeker uit, of niet? Daarom ben je ook zo’n flapdrol. Als de waarheid aan het licht komt, weet iedereen dat je een leugenaar bent en dat al die strategieën en plannetjes van je bullshit zijn. Je hebt de wet overtreden.’

‘Het werkt. Ik had gewoon één grote zaak nodig om het te bewijzen. En dat is me gelukt.’

‘Helemaal niet, Billy, je hebt er een zootje van gemaakt. Je zei tegen mij dat ik geduld moest hebben, en ondertussen nam je het recht in eigen hand. Er is een agent gewond geraakt – jouw partner, nota bene. Je hebt de boel geforceerd, en daardoor is John over de rooie gegaan.’

‘John moest worden tegengehouden. Dankzij mij zal hij geen enkele vrouw meer vermoorden.’

‘Maar als je mij vermoordt, ben jij zelf ook een moordenaar geworden, en...’

‘Ik heb al tegen je gezegd dat ik niet naar de gevangenis ga – niet voor het redden van levens.’

‘Het ging jou er helemaal niet om een seriemoordenaar tegen te houden of mensenlevens te redden. Alles wat jij hebt gedaan, deed je voor jezelf.’

Zijn blik was donker, maar hij slaagde erin zich te beheersen. En ondertussen voelde ik dat ik steeds suffer werd. Ik moest het nog één keer proberen. ‘Je geeft helemaal niet om de mensen die hij heeft vermoord.’

‘Jij weet niets over mij.’

‘Maar ik weet wel dat de hele politiemacht zich rot lacht als ze ontdekken wat jij hebt gedaan. En het is niet voor het eerst dat je er een potje van maakt. Herinner je je dat die oude vrouw werd geraakt omdat jij bij die verkrachter inbrak?’

Hij stond op. ‘Gemeen rotwijf, je kunt...’

‘Je had die zaak niet onder controle, en mij ook niet. Jij breekt de wet om ervoor te zorgen dat een zaak in jouw strategie past, in plaats van andersom.’

‘Als ik jou was, zou ik mijn mond maar houden.’ Op Billy’s voorhoofd was een kloppende ader verschenen en hij kwam een stap dichterbij.

Tegelijkertijd hoorden we buiten banden over het grind rijden.

‘Verroer je niet,’ zei Billy. ‘Shit, het is je zus. Als je iets zegt, schiet ik haar kop van haar romp.’

O mijn god! Lauren.

Ik wilde iets roepen om haar te waarschuwen, maar Ally lag boven en het was al te laat. Billy deed de deur open.

‘Hallo, Melanie. Je zus zit in de keuken.’

Melanie? Wat kwam zij bij mij doen?

Ze liep de keuken in en zag me aan de tafel zitten.

‘Hé, ik heb mijn mobiele telefoon hier laten liggen. Ik heb je nog gebeld, maar...’ Ze zag mijn gezicht en draaide zich om naar Billy. Hij had zijn wapen op haar hoofd gericht. Toen zij naar adem happend achteruit stapte, ontsnapte de snik die ik in mijn keel probeerde te houden.

Billy liep met het pistool op haar gericht naar haar toe.

‘Ga bij je zus aan tafel zitten.’ Ze draaide zich om, keek me aan en wierp een blik op de tuindeuren. ‘Laat dat maar uit je hoofd. Sara weet wat er met Ally gebeurt als iemand domme dingen gaat doen.’

Melanie keek weer naar mij. Ik knikte.

Billy zei: ‘Zitten, Melanie.’ Ze pakte de stoel naast me.

‘Leg je handen zo op tafel dat ik ze kan zien.’

Dat deed ze, langzaam.

‘Sara is net bezig zelfmoord te plegen. Ze heeft de pillen al genomen.’ Melanies blik schoot naar mijn gezicht, en ze las in mijn ogen dat het waar was. Ze wendde zich tot Billy.

‘Je kunt ons niet allebei dwingen zelfmoord...’

‘Hou je mond. Ik hoef alleen mijn plan maar aan te passen.’ Hij begon heen en weer te lopen.

Melanie probeerde op te staan. Billy sloeg haar met de rug van zijn hand neer. Ze viel kermend terug op de stoel.

‘Wil je Ally soms wakker maken?’ vroeg hij.

‘Ze heeft gelijk, Billy,’ zei ik. ‘Hoe dacht je twee doden te verklaren?’

Hij richtte zijn wapen op mij. ‘Ik zei dat jullie je mond moesten houden.’ Hij begon weer te ijsberen. Toen bleef hij staan en draaide zich om. ‘John had een grote schare fans, allemaal moordenaarsgroupies – en die zijn woedend dat je hem hebt vermoord. En een van hen heeft besloten wraak te nemen.’ Hij knikte. ‘Daar kan ik wel wat van maken.’

Billy liep naar het messenblok, trok het grootste mes eruit en woog het in zijn hand. Daarna zwiepte hij het een paar keer door de lucht.

Melanie zei: ‘Ik kan je natuurlijk ook helpen.’ Ik hapte naar adem, maar ze keurde me geen blik waardig. Ze zei: ‘Zelfmoord is veel geloofwaardiger – haar lichaam heeft de medicijnen al opgenomen. Het kind hoeven we niets aan te doen. Maar het is voor jou beter als ík Sara’s lijk vind. Dan probeer ik haar nog wel te reanimeren, maar...’ Ze haalde haar schouders op.

‘Dacht je nou echt dat ik daarin zou trappen?’ Maar hij klonk gespannen. Hij wist dat ze een punt had.

‘Ik haat Sara.’ Melanie spuugde de woorden uit. ‘Ik heb haar altijd gehaat. Ze is niet eens echt een zus. Als zij doodgaat, sta ik de rest van mijn leven bij je in het krijt.’ Ze liet zich van de stoel glijden en viel op haar knieën. Verbaasd deed Billy een stap naar achteren en richtte het pistool op haar, maar ze kroop op handen en voeten naar hem toe. ‘Ik zeg wel tegen de politie dat ik hier vandaag eerder ben geweest en dat ze toen al ontzettend depressief was.’

Van opzij zag ik een schittering in Melanies oog. Ik wilde iets zeggen, wat dan ook, maar mijn tong was dik en mijn blikveld raakte vertroebeld. De pillen begonnen te werken.

Melanie zat nu voor Billy. Hij bewoog zich niet.

‘Met mij heb je de grootste kans hieruit te komen,’ zei ze. Billy zag er nerveus uit; op zijn voorhoofd stond een dun laagje zweet.

Melanie richtte zich met haar handen langs haar zij op, zodat haar mond zich vlak voor Billy’s kruis bevond. Hij staarde als aan de grond genageld op haar neer.

‘Ik doe álles wat je wilt, Billy.’

Ten slotte kreeg ik mijn stem terug. ‘Laat haar maar kletsen... Je komt hier nooit mee weg. En als je vader hierachter komt...’

Billy keek op. ‘Vuile trut...’

Op dat moment ramde Melanie haar voorhoofd in zijn kruis. Hij brulde en wankelde achteruit. Het mes viel uit zijn hand en gleed links van me over de vloer. Ik probeerde het te pakken, maar mijn lichaam reageerde traag en ik sloeg met een klap tegen de grond.

Melanie en Billy vochten om het pistool. Hij pakte haar bij haar haar en sloeg haar hoofd tegen de koelkast. Ik probeerde het mes te pakken, maar mijn vingers tastten in het luchtledig. Ik keek naar links en zag Billy naar het pistool op de vloer duiken – Melanie trapte het net op tijd weg.

Hij gaf haar een klap. Ze ging neer en bleef liggen. Nu kwam hij op mij af. Mijn zicht was nu echt wazig, maar het pistool in zijn hand zag ik wel. Ik graaide als een gek met mijn hand over de vloer, op zoek naar het mes, maar net op het moment dat mijn vingers het heft te pakken kregen, voelde ik zijn hand om mijn enkel en trok hij me onder de tafel vandaan. Met één hand wist ik de tafelpoot te pakken, maar hij was veel te sterk voor me. Toen hoorde ik haar stem.

‘Mammie?’

Billy liet mijn voet los en kwam overeind, en meteen ramde ik het mes in zijn dij. Hij schreeuwde het uit en greep naar zijn been, maar terwijl hij naar achteren wankelde, bleef ik het heft vasthouden, tot ik met het mes in mijn hand achterbleef.

‘Mammie!’

Het bloed stroomde uit Billy’s been en kleurde de voorkant van zijn spijkerbroek donker. Hij zakte op zijn knieën. Mijn zicht werd nu snel slechter.

Ally gilde opnieuw. Billy waggelde naar het pistool, dat voor de schuifdeur terecht was gekomen. Eland stond aan de andere kant van het glas en blafte wild.

Met het mes in mijn hand kroop ik achter Billy aan, maar mijn lichaam zwaaide heen en weer. Hij bukte zich om het pistool te pakken en ik concentreerde me op zijn wazige rug. Toen ik vlak achter hem was, hief ik het mes. Op dat moment zag hij me in de weerspiegeling van het glas en trapte naar achteren – hij raakte me vol op mijn kin en ik sloeg achterover tegen kast. Ally gaf een schreeuw en rende naar me toe.

Ik riep: ‘Blijf daar!’

Billy draaide zich om, zijn gezicht een masker van ziedende woede, en richtte het pistool op me. Met het laatste beetje kracht dat ik overhad, steunde ik op mijn ellebogen en trapte hem zo hard als ik kon tegen de wond op zijn bovenbeen. Hij schreeuwde het uit van de pijn, en ik trapte nog een keer, nu tegen zijn hand met het pistool. Het wapen vloog door de lucht en gleed over de keukenvloer.

Het kwam vlak voor Ally’s voeten tot stilstand. Zij hield haar handen voor haar oren en gilde onafgebroken. Billy en ik graaiden allebei naar het wapen. Ik sloeg mijn armen om zijn nek en hees me op zijn rug. Terwijl ik me aan hem vastklampte, kwam hij overeind en struikelde brullend achteruit.

Met een klap die alle lucht uit mijn longen perste, sloegen we tegen het glas van de schuifdeur. Hij deed een stap naar voren; ik gleed van zijn rug en viel hard op de vloer, waar ik naar adem happend bleef liggen. Mijn mond vulde zich met de metaalachtige smaak van bloed. Billy draaide zich om en begon op me in te trappen: tegen mijn borst, mijn benen en mijn hoofd. Ik lag tegen het glas aan en kon geen kant op. Achter me blafte Eland als een dolle.

Plotseling hoorde ik Melanie: ‘Blijf met je poten van mijn zus af, klootzak!’

Daarop volgde de luide knal van een pistool. De beelden waren wazig, maar ik zag de verbaasde uitdrukking op Billy’s gezicht en de snel groter wordende kring bloed op zijn overhemd. Toen klonk er nog een harde knal en viel hij boven op me.

Alles werd donker. Ik voelde handen op mijn arm; iemand trok aan me en vervolgens zat er een vinger in mijn keel.

‘Sara, overgeven!’

Ik verzette me tegen de vinger, maar die verdween nog dieper in mijn keel.

Melanie zei: ‘Ally, bel 911!’

 

Nadine, ik hoop uit de grond van mijn hart dat je nooit je maag hoeft leeg te laten pompen. Dat is echt geen pretje – dat waren die twee dagen in het ziekenhuis overigens sowieso niet. Je hebt geen idee wat een herrie het daar is, vooral ’s nachts. Maar ik deed hoe dan ook geen oog dicht. Zo begrijp ik niet waarom John de schuld van die aanval op jou en van het schieten op Evan op zich heeft genomen. Hij moet een vermoeden hebben gehad dat het iemand van de politie was. Maar wat zich precies in zijn hoofd heeft afgespeeld zullen we nooit te weten komen. Ik vraag me weleens af waarom hij niet heeft gezegd dat hij dat helemaal niet had gedaan. Niet dat ik hem geloofd zou hebben. En waarschijnlijk wist hij dat.

Het ligt voor de hand dat hij ook wist dat ik met de politie samenwerkte; die afspraken dienden alleen om me te testen. Ik begrijp alleen niet dat hij me al die tijd bleef bellen. Hij moet hebben geweten dat ieder telefoontje risico’s met zich meebracht. Was zijn vertrouwen dat hij niet gepakt zou worden zo groot, of wilde hij zo graag een relatie met me opbouwen dat hij bereid was het risico te nemen? Ik heb hem verraden, keer op keer, en toch probeerde hij me te beschermen. Voelde ik me eerst een béétje schuldig over het feit dat ik hem heb gedood, nu voel ik me zo schuldig als wat. Ik weet dat jij denkt dat ik mijn vader graag zie als de man die me wilde redden om me er op die manier mee te verzoenen dat hij een seriemoordenaar was. Maar het is eerder het tegenovergestelde. Het is veel moeilijker om te accepteren dat hij niet alleen maar slecht was dan te geloven dat hij de verpersoonlijking van het kwaad was.

Ik denk heel vaak terug aan die laatste dag met John, de enige dag die ik met hem heb doorgebracht: hij deed zo zijn best me te plezieren. En toen ik hem aanviel, in die rivier... Ik vraag me af wat hij me wilde vertellen. We zullen het nooit weten. Er is veel wat ik nooit meer zal kunnen achterhalen, en dat vind ik nog wel het moeilijkst. Accepteren en loslaten is niet mijn sterkste kant. Maar als ik ooit rust wil vinden, zal ik dat wel moeten doen.

In eerste instantie legden de agenten ons het vuur na aan de schenen, maar toen ze de Remington .223 bij Billy op zolder vonden en ontdekten dat er een patroon ontbrak, zongen ze een toontje lager. Sandy kwam me in het ziekenhuis opzoeken. Ze vertelde dat niet zij, maar Billy Julia had overgehaald om met mij te praten en me zover te krijgen dat ik nog een keer met John zou afspreken. Hij had haar de hele tijd van alle ontwikkelingen op de hoogte gehouden – het was zijn strategie om haar flink bang te maken, zodat ze op mij in zou willen praten. Sandy heeft haar maar een paar keer gesproken. Julia had dus niet tegen me gelogen.

Sandy zei dat het haar speet dat ze zo door de zaak geobsedeerd was geraakt en gaf toe dat ze me wel erg hard had aangepakt. Overigens gebeurde dat volgens een plan. Toen duidelijk werd dat het tussen Sandy en mij niet echt klikte, stelde Billy voor dat zij een agressieve houding zou aannemen en hij juist aardig zou doen. Ze voelt zich er nog steeds rot over dat John Ally heeft kunnen ontvoeren en vindt het vernederend dat ze totaal niet doorhad wat haar partner allemaal in zijn schild voerde. Ik zei tegen haar dat ik zeker wist dat ze had gedaan wat ze kon, en ik zweer het je: er welden tranen in haar ogen op. Ik zie haar nu toch anders – of moet ik zeggen dat ik haar nu pas echt zie?

Bij het doorzoeken van Billy’s huis hebben ze De kunst van het oorlogvoeren en nog een paar andere Chinese klassiekers gevonden. Op zijn harde schijf stond een ruwe versie van zijn eigen boek, getiteld De kunst van het politiewerk. Daarin voert hij een aantal beroemde zaken op, maar hij spitste zijn tactiek eigenlijk helemaal toe op zijn ‘allergrootste zaak’, de jacht op de Campingkiller. Er zijn ook nog een heleboel blocnootjes met aantekeningen over John en kopieën van de dossiers over hem in zijn huis gevonden.

Een ander raadsel werd opgelost toen ze Billy’s internetgeschiedenis openden: er stonden allerlei sites op die hij had gelinkt naar het oorspronkelijke artikel waarin stond dat de Campingkiller mijn vader was. Hij was dus degene die ervoor had gezorgd dat dat nieuws zich zo snel over internet verspreidde – vanzelfsprekend in de hoop dat het John zou verleiden uit zijn schuilplaats te komen. Hij heeft het artikel zelfs op forums over goede ‘kampeerplekken in British Columbia’ gezet, waarbij hij de internetnaam De Duistere Ridder gebruikte. Maar het ergst was waarschijnlijk dat hij het artikel aan mijn zakelijke bestanden heeft gelinkt – zo moet John achter het nummer van mijn mobiele telefoon zijn gekomen.

Toen ik uit het ziekenhuis kwam, las ik De kunst van het oorlogvoeren van voor naar achter, nog altijd in een poging Billy’s gedrag te doorgronden. Maar uiteindelijk hield ik er het gevoel aan over dat hij ieder citaat had geïnterpreteerd zoals het hem het best uitkwam. Eén zin vatte onze hele vriendschap samen: ‘Wees correct in de bevelvoering, en vergroot de kracht ervan met krijgstucht, dan zullen zij je hun vertrouwen schenken.’ Nu besef ik maar al te goed hoezeer Billy me al die tijd heeft gemanipuleerd – door me op te beuren, eten voor me mee te nemen en me op de volgende ‘slag’ voor te bereiden, en zelfs door Eland te stelen, zodat hij me kon helpen hem weer terug te vinden.

Het eerste wat mijn vader zei, was: ‘Ik wist dat hij niet in de haak was. Hij kleedde zich niet als een agent.’ Ik wilde al zeggen dat het feit dat Billy zich goed kleedde niets zei, maar besefte net op tijd dat ik alleen maar in de verdediging ging omdat ik Billy zo graag had gemogen. Dat is het ergst: ik was echt op hem gesteld. Maar misschien heb je gelijk en was ik niet zozeer geïnteresseerd in Billy als wel in wat hij me leerde. Ik weet natuurlijk wel dat hij me leerde kalm te blijven omdat hij dan meer aan me had, maar het werkte wel. Zelfs nu nog denk ik, als ik begin te stressen of in paniek raak: Adem rustig in en uit, herpak jezelf en concentreer je op wat je wilt doen.

Als ik van deze hele toestand iets heb geleerd, dan is het wel dat ik, ondanks het feit dat ik gedurende vijfennegentig procent van de tijd doodsbang was, op alle problemen een antwoord wist te vinden. Het enige wat ik nu moet doen is voor ogen houden dat ik recht op mijn doel af moet blijven gaan. Ik denk niet dat ik in tijden van crises ooit de rust zelve zal zijn – zo zit ik nu eenmaal niet in elkaar. Maar misschien reageer ik een volgende keer minder hysterisch op het feit dat ik soms zo hysterisch reageer.

De politie weet nog steeds niet wie jou heeft aangevallen. Billy kan er die avond tussenuit zijn geknepen – nadat hij me had aangeraden een Ativan te nemen, heb ik hem zelfs de code van mijn alarm gegeven. Maar hij zou het niet voor zich hebben kunnen houden. Sandy denkt nog steeds dat John het heeft gedaan, maar ik geloof daar niets van. Maak je overigens geen zorgen – hier bemoei ik me niet mee. Toen ik dat tegen Evan zei, lachte hij en zei: ‘Dat zal wel.’ Maar ik zweer je dat ik het deze keer aan de politie overlaat.

Evan schaamt zich rot dat hij mijn bedenkingen bij het geweer naar de prullenbak heeft verwezen, maar tegelijkertijd is hij er trots op dat hij Billy nooit heeft vertrouwd. Dat heeft hij bepaald niet onder stoelen of banken gestoken, maar verder is hij heel lief voor me. Van al dat geruzie begon ik behoorlijk nerveus te worden, maar nu besef ik dat we goed bij elkaar passen, terwijl we ook verschillend kunnen zijn. Als we twee moordenaars weten te overleven, is een huwelijk een eitje.

Evan nam Ally mee naar het ziekenhuis. De eerste keer schrok ze zich een ongeluk – het is ook niet niks om je moeder aan al die slangen te zien liggen – maar een van de artsen legde haar alles uit en dat stelde haar wel een beetje gerust. Daarna vond ze het zelfs leuk om te komen, vooral omdat ik al mijn toetjes aan haar gaf.

De twee nachten die ik in het ziekenhuis heb doorgebracht, sliep zij in ons bed, en Evan vertelde dat ze steeds gillend wakker werd. We hebben haar een paar keer meegenomen naar een therapeut, en nu gaat het beter, al is ze nog wel erg aanhankelijk. Verder heeft ze een paar heftige driftbuien gehad, dus dat moeten we in de gaten houden. Maar in één maand tijd is ze ontvoerd en heeft ze eerst gezien hoe haar moeder en haar tante werden afgetuigd en vervolgens dat er een man werd doodgeschoten. Dat moet er toch uit.

 

Melanie kwam meteen die eerste dag in het ziekenhuis bij me langs. Ik lag te slapen, en toen ik mijn ogen opendeed zat ze op een stoel naast mijn bed in People te bladeren. Evan vertelde me dat ze een lichte hersenschudding had, dus het verband om haar hoofd kwam niet als een verrassing. Van haar blauwe oog schrok ik wel.

Ik schraapte mijn keel, die door het slangetje dat de dokter erin had gestoken nog steeds een beetje gezwollen was.

‘Lekker blauw oog.’

Ze glimlachte. ‘Dat van jou mag er ook zijn.’

Ik glimlachte terug. ‘Bij mij is het inmiddels paars, en daar krijg ik groene ogen van.’

We lachten, maar meteen kreunde ik.

‘Ho, dat doet pijn.’ We keken elkaar aan, en ons laatste moment met Billy was opeens tastbaar aanwezig. Ze schoof heen en weer op haar stoel.

‘Die dingen die ik heb gezegd...’ Ze schraapte haar keel. ‘Die meende ik niet.’

‘Nee, natuurlijk niet. Maar onze relatie is wel waardeloos.’

Haar ogen schoten vuur, maar ik stak mijn hand op.

‘Ik reageer vaak overtrokken en ik ben opvliegend.’ Ik ademde diep in, waardoor ik moest hoesten, wat ontzettend pijn deed. Melanie reikte me mijn water aan. Ik nam een slok en zei: ‘En je hebt gelijk: soms oordeel ik te snel over je. Maar ik ben jaloers op de manier waarop papa met jou omgaat.’

‘Nou, daar zou ik maar niet jaloers op zijn, want hij schaamt zich rot dat ik op zo’n teleurstelling ben uitgelopen. Hij zanikt er altijd over dat jij het zo goed voor elkaar hebt. En hij háát mijn vriend.’

Ik had het nog nooit vanuit haar bekeken, nooit bedacht dat zij net zo goed waardering van mijn vader wilde.

‘Jij bent helemaal geen teleurstelling. Maar hij heeft wel een hekel aan Kyle.’

Ze lachte. ‘Het helpt natuurlijk ook niet dat hij Evan zo geweldig vindt. Ik weet dat Kyle anders is, maar we hebben lol en hij geeft me een goed gevoel. Je hebt nooit geprobeerd hem beter te leren kennen.’

‘Daar heb je gelijk in. Dat ga ik wel doen, oké?’

‘Oké.’ Ze glimlachte. ‘Maar ik zie ons nog niet één-twee-drie met z’n vieren uit eten gaan.’

Ik lachte, maar greep meteen met op elkaar geklemde kaken naar mijn zij. Toen de pijn was gezakt, zei ik: ‘Daar zou je weleens gelijk in kunnen hebben, maar je weet maar nooit.’ Ik legde mijn hand op die van haar. ‘Weet je, toen jij nog een baby’tje was, ben ik op een avond je kamer in geslopen. Ik dacht dat papa misschien van mij zou gaan houden als ik jou zou weggeven. Maar in plaats van je weg te geven, heb ik uren naar je zitten kijken.’

‘Wilde je me wéggeven?’

Ik glimlachte om de uitdrukking op haar gezicht.

‘Het gaat erom dat ik besloot je te houden. En dat is maar goed ook, want anders was ik er nu niet geweest.’

Ze lachte. Toen liet ze haar hoofd op het ziekenhuisbed rusten en begon ze te huilen.

‘O, Sara, ik dacht dat je dood was. Je raakte buiten westen en ik kreeg je niet meer bij bewustzijn. En ik moest er de hele tijd aan denken dat je stierf in de veronderstelling dat ik je haatte.’

Ik streelde haar zachte haar. ‘Ik weet dat je me niet haat. Ik haat jou ook niet, zelfs niet als ik gek van je word. Lauren zegt dat wij zo vaak ruziën omdat we zo op elkaar lijken.’

Melanies hoofd schoot omhoog. ‘We lijken helemaal niet op elkaar.’

‘Dat zei ik ook.’ We keken elkaar aan.

‘O, shit,’ zei ze.

 

Lauren bracht kleren langs die ze bij mij thuis had opgehaald, en ik vertelde haar over Melanie.

‘Volgens mij komt het wel goed tussen ons. We zullen heus nog weleens ruzie hebben, maar nu praten we er tenminste over. Ik vraag me nog wel af hoe John al die dingen over Ally wist, maar ik kon me al niet voorstellen dat Melanie daar iets mee te maken had, en nu weet ik het zeker.’

Lauren keek de andere kant op en pakte mijn tas uit.

‘Als je naar huis mag, moet Evan kruidenthee voor je kopen.’

‘Lauren?’

Ze ging gewoon door met uitpakken. ‘Pepermunt is goed voor je maag. En haal meteen een reinigingskuur bij de natuurwinkel – dat helpt de afvalstoffen af te voeren.’

‘Lauren, kijk me eens aan?’

Ze draaide zich met een broek in haar hand om. Ik keek onderzoekend naar haar glimlach en ál te stralende blik, en kreeg een vreemd gevoel in mijn buik.

‘Weet jij daar soms meer van?’ Mijn stem was nog steeds schor van het slangetje.

‘Waarvan?’ Laurens blozende gezicht is niet gemaakt om te liegen.

‘Wat heb je gedaan, Lauren?’

Ze bleef even staan en plofte toen op de stoel naast mijn bed.

‘Ik wist niet dat hij het was.’

‘Wat is er dan gebeurd?’

Haar mondhoeken gingen omlaag. ‘Ik werd door een man gebeld die zei dat hij voor een krant werkte en onderzoek deed naar de interesses van de kinderen van nu. Hij zei dat hij mijn telefoonnummer had gekregen van iemand die ik ken – Sheila Watson, een buurvrouw van me – dus ik heb hem het een en ander over de jongens verteld. Daarna vroeg hij of ze neven en nichten hadden, en toen ik zei dat er een nichtje was, wilde hij weten wat zij leuk vond. Dat heb ik hem verteld, maar toen hij door bleef vragen, vroeg ik nog een keer hoe hij heette en hing hij op. Ik vertelde het aan Greg, en die vond het beter om het niet tegen jou te zeggen – je zou er alleen maar bang van worden.’

Voor het eerst van mijn leven had ik zin om Lauren een klap te geven.

‘En dus heb je niets tegen mij gezegd! Zelfs niet nadat Evan was neergeschoten!’

‘Ik wist niet zeker of het de Campingkill...’

‘Nee nee!’ Mijn wangen gloeiden. ‘Je bedoelt dat je niets zei omdat je wist dat ik woest zou zijn. Dus dankzij jou wist hij hoe hij Ally moest benaderen!’

Lauren beet op haar lip. ‘Greg zei dat dat hem toch wel was gelukt. Ik vind het vreselijk dat ik hem van alles over Ally heb verteld. Maar hij was zo aardig.’

We zwegen allebei, en ik keek naar haar van schaamte rode gezicht en dacht eraan dat ik Melanie overal de schuld van had gegeven. Plotseling viel er nog een puzzelstukje op zijn plaats.

‘Heb jij ook tegen iemand gezegd dat de Campingkiller mijn vader is? Heb jij dat laten uitlekken?’

Haar gezicht werd nog roder. ‘Greg... Als hij een slok op heeft, wordt hij soms loslippig. Hij wist niet dat een van de jongens in het kamp met een verslaggever van die site ging, anders had hij nooit...’

‘Dus jij hebt het hem verteld, terwijl ik je had gevraagd het tegen niemand te zeggen, ook niet tegen Greg? Dus jij hebt dit allemaal veroorzaakt?’ Ik pakte een tijdschrift en kneep er zo hard in dat de randen in mijn hand sneden. Toen besefte ik nog iets. ‘Wacht eens even. Greg maakt altijd stomme grapjes als hij dronken is, maar zijn mond voorbijpraten, dat doet hij niet. Hij wist heel goed wat dit voor mij zou betekenen. Waarom heeft hij het dan gezegd?’

Lauren bloosde weer.

Ik keek haar kwaad aan. Ze wendde haar blik af.

‘Heeft hij het expres gedaan?’

Lauren keek me nog steeds niet aan. Ze zag er wanhopig uit, alsof ze iets wilde zeggen wat ze niet over haar lippen kon krijgen. Ik geloofde absoluut niet dat dit een dronkenmansblunder was. Was Greg kwaad omdat hij dacht dat Lauren met mij over zijn drankprobleem praatte? Nee, dat was het niet, dat zou Lauren nooit doen, daar was ze veel te loyaal voor, en dat wist hij ook. Er moest een andere reden zijn – of een ander persoon.

Langzaam drong het tot me door. ‘Probeerde hij papa in verlegenheid te brengen?’

Nu keek Lauren me wel aan. Ik had mijn antwoord.

‘Heeft hij het daarom gedaan?’ Ik weet niet wat meer pijn deed: dat Greg mij voor de bus had gegooid om mijn vader een hak te zetten, of dat hij wist dat hij mij daar het gemakkelijkst voor kon gebruiken.

‘Dat denk ik.’ Ze zei het op berustende toon. ‘Hij zweert dat hij dat van die verslaggever niet wist. Maar toen papa die andere voorman promoveerde, was hij zó kwaad...’

‘Jij zei niets toen papa mij uitfoeterde terwijl je wist dat je eigen man het had laten uitlekken?’

Laurens ogen vulden zich met tranen. ‘Het spijt me zo ontzettend...’

‘Dat mag ik hopen!’ Ik hapte naar adem, wat felle pijnsteken door mijn ribbenkast joeg, maar ik was te kwaad om me daar iets van aan te trekken.

Ze zei: ‘Ik heb een paar keer geprobeerd het tegen je te zeggen, maar ik was bang dat Greg zijn baan zou verliezen en papa kwaad zou zijn, en...’

‘Je als stront zou behandelen?’

‘Hij is de enige vader die ik heb.’

‘Hij is ook de enige vader die ík heb, Lauren.’

Lauren staarde naar het dekbed, en er kwam een verdrietige uitdrukking op haar gezicht.

‘Ik weet dat het voor jou altijd anders is geweest,’ zei ze. ‘Het deugt niet zoals hij jou behandelt.’

Ik zweeg – de woedende woorden werden in mijn keel gesmoord.

‘Het spijt me dat ik nooit voor je ben opgekomen. Dat deden we geen van allen.’

Nu was ik degene die huilde. ‘Je was nog maar een kind.’

‘Maar dat ben ik nu niet meer.’ Ze ademde diep in. ‘Ik ga het tegen papa zeggen.’

‘Dan ontslaat hij Greg.’

‘Ik heb er genoeg van me te verstoppen. Ik moet een aantal dingen veranderen. Jij bent belangrijker – jij bent mijn zus.’ Ze keek me recht in de ogen. ‘Ik wil dat je gelukkig bent.’

‘Ik bén gelukkig.’ En op dat moment realiseerde ik me dat dat echt waar is. Ik heb alles wat ik nodig heb.

 

Degene die me het laatst in het ziekenhuis kwam opzoeken, was de laatste die ik daar had verwacht. Ik lag net een beetje te zappen toen er zachtjes op de deur werd geroffeld. Ik keek even op, in de verwachting dat het een verpleegster was, maar het was Julia. Ze droeg een elegant, witlinnen broekpak, en ze zag er héél ongemakkelijk uit.

‘Mag ik binnenkomen?’

Het duurde even voordat ik een woord kon uitbrengen.

‘Ja, natuurlijk.’ Ik zette de tv uit. ‘Ga zitten.’ Ik knikte naar de stoel naast mijn bed, maar ze bleef bij het raam staan. Ze herschikte de bloemen in de vaas, plukte er een bloemblad af en rolde het tussen haar vingers. Ten slotte draaide ze zich om en zei: ‘Ik heb je niet meer gesproken sinds je hem hebt gedood...’ Haar stem dreef weg en ik moest me beheersen om de stilte niet op te vullen. Wat kom je hier doen? Ben je blij dat hij dood is? Haat je me nu nog?

‘Ik wil je bedanken,’ zei ze. ‘Ik kan weer slapen.’ En voordat ik kon antwoorden, voegde ze daaraan toe: ‘Katharine is vertrokken.’

Ik begreep niet goed waarom ze dat aan mij vertelde, maar ik zei: ‘Wat vervelend.’

Ze keek me peinzend aan. ‘Het was gemakkelijk om hem de schuld te geven van alles wat niet deugde in mijn leven.’

‘Wat hij heeft gedaan, is...’

‘Nu is hij dood. En ik zie nu in wat ik heb gedaan... Hoe ik met de mensen om me heen omging. Hoe ik iedereen op afstand hield...’ Haar blik viel op een foto op mijn nachtkastje. ‘Is dat je dochter?’

‘Dat is Ally, ja.’

‘Wat is ze knap.’

‘Dank je.’ Ze stond nog steeds naar de foto te kijken toen mijn moeder de kamer binnen kwam met koffie – daar had ik haar een paar minuten eerder om gevraagd. Toen ze Julia zag, schrok ze.

‘O, sorry. Ik kom zo wel terug.’

‘Dat hoeft niet, mama. Ik wil graag dat je blijft.’

Julia bloosde en pakte haar tas.

‘Ik kan maar beter gaan.’

Ik zei: ‘Wacht even. Alsjeblieft.’ Ze verstijfde. ‘Julia, ik wil je graag aan mijn moeder voorstellen. Carolyn, dit is Julia.’

Mijn moeder keek van Julia naar mij en werd rood. Ik glimlachte naar haar, en mijn ogen zeiden alles wat ik haar had willen zeggen. Ze glimlachte terug.

Ze keek weer naar Julia en stak haar hand uit. Ik hield mijn adem in. Julia nam de hand aan. Mijn moeder legde ook haar andere hand op die van Julia en zei: ‘Dank je dat je haar aan ons hebt afgestaan.’

Julia knipperde een paar keer met haar ogen en zei toen: ‘Je zult wel trots zijn. Ze is een dappere vrouw.’

‘We zijn héél trots op Sara.’ Mijn moeder glimlachte, en ik voelde dat mijn keel dik werd.

Julia zei nog een keer: ‘Ik kan maar beter gaan.’ Ze keek naar mij. ‘Ik heb nog houtbewerkingsgereedschap van mijn vader. Misschien vind je het leuk om er, als je beter bent, een keer naar te komen kijken. Misschien zit er iets tussen wat je wilt hebben.’

‘Graag. Dat lijkt me geweldig.’ Ik was net zo verbaasd door haar aanbod als over het feit dat mijn creativiteit misschien niet alleen van John kwam.

Ze knikte kort en beende de kamer uit.

Mijn moeder keek me aan en zei: ‘Ze lijkt me erg aardig.’

Ik trok een wenkbrauw op. ‘Echt?’

‘Ze komt misschien een beetje bozig over. Maar ze doet me aan je vader denken.’

‘Hoe kom je daar nou bij?’

‘Ze gedragen zich kwaad als ze in werkelijkheid bang zijn.’ Ze ging op de stoel bij mijn bed zitten. ‘Wist je dat je vader vannacht de hele tijd bij je bed heeft gezeten?’ Ze glimlachte en keek naar de deur waardoor Julia net was verdwenen. ‘Je hebt háár handen.’

 

Gisteren maakte ik Ally’s ontbijt klaar, en toen ik een pannenkoek met extra veel bosbessen en slagroom voor haar neerzette – ik ben haar enorm aan het verwennen – maakte ik een verkeerde beweging en zag Ally dat ik ineenkromp.

‘Arme mammie. Wat vrolijkt je op als je ziek bent?’

‘Jij vrolijkt me op.’

Ze rolde met haar ogen. ‘Het is een mopje!’

Mijn hart sloeg over.

Ze vroeg zangerig: ‘Wat vrolijkt je op als je ziek bent?’

Ik speelde mee.

‘Een augurk?’

‘Nee, een berenschapskaart!’ Ze gierde het uit.

‘Waar heb je die vandaan?’

‘Weet ik niet.’ Ze haalde haar schoudertjes op. ‘Ik vind grapjes leuk.’ Ze grijnsde haar uiteenstaande tanden bloot, en ik had tegen haar willen zeggen dat die grapjes helemaal niet leuk waren, en ik had het liefst alles wat ze van John had uit haar willen trekken, maar toen zag ik haar met dat van plezier glimmende gezicht een grote hap van de pannenkoek nemen, en ik dacht aan het jongetje dat van zijn vader geen grapjes mocht maken.

‘Ik ook, Ally.’

Dankwoord

Zonder de hulp van een aantal fantastische mensen die hun tijd en kennis met mij wilden delen, had dit boek niet geschreven kunnen worden. Zonder hen – en zonder talloze koppen thee en bakken popcorn – had ik het niet gered. Om te beginnen bedank ik mijn tante, Dorothy Hartshorne, voor alle brainstormsessies en voor iedere keer dat ze mijn mailtjes met de vraag ‘Zal ik dít of zal ik dát doen?’ beantwoordde, en mijn oom, Dan Hartshorne, die me alles heeft geleerd wat ik van wapens weet. Grote dank ben ik verschuldigd aan Renni Brown en Shannon Robberts, die mijn werk met hun waardevolle commentaar naar een hoger plan hebben getild. Ook mijn kritische sparringpartner en trouwe vriendin, de briljante schrijfster Carla Buckley, ben ik zeer dankbaar. Zij hield me tijdens de lange, eenzame dagen achter de computer cybergezelschap.

Voor het delen van hun professionele kennis dank ik agent J. Moffat, brigadier J.D. MacNeill, Doug Townsend, dr. E. Weisenberger, Nina Evans-Locke en Garry Rodgers, die allen hun tijd genereus beschikbaar hebben gesteld. Geloof me: eventuele fouten komen op mijn conto. Een speciaal woord van dank wijd ik aan Tamara Poppitt, die me van alles over meisjes van zes heeft geleerd. En aan Sandy Jack, die de eerste versie heeft gelezen en me ter inspiratie haar Franse buldog uitleende. En ten slotte aan Stephanie Paddle, die niet begon te lachen als ik haar rare medische vragen stelde – en neem maar van mij aan dat ze vaak raar waren.

Een schrijfster heeft steun nodig, en ik heb het geluk die van mijn agent te krijgen; Mel Berger beantwoordt mijn vaak epische mails altijd en met veel humor en wijsheid. Ook Graham Jaenicke gaf me broodnodige steun en mailverpozing. Het is een voorrecht om met St. Martin’s Press in het algemeen en mijn redacteur, Jen Enderlin, in het bijzonder te werken. Hij slaat de spijker altijd op zijn kop, wat ik niet altijd onmiddellijk doorheb. Mijn dankbaarheid gaat verder uit naar Lisa Sena, Sarah Goldstein, Ann Day en Lorren Jaggers. Bovendien dank ik mijn Canadese persagent, Lisa Winstanley, die voor haar schema’s met kleurencodes alle hamburgers van de wereld verdient.

Ik wil graag Lisa Gardner en Karin Slaughter bedanken omdat ze zo ruimhartig waren een nieuwe auteur op weg te helpen. En Don Taylor, jij bent een echte heer. Verder wil ik mijn buitenlandse uitgevers bedanken, in het bijzonder Cargo, die me naar Amsterdam lieten komen. Ik keerde geïnspireerd terug, klaar om verder te schrijven.

Niet minder dankbaar ben ik mijn vrienden en familie, die ervoor zorgen dat dit alles de moeite waard is en begrip hebben als ik een paar maanden van de aardbodem ben verdwenen. En ten slotte, last but not least, dank ik mijn man, Connel, mijn rots in de branding.