Zestiende sessie

Weet je wat ik echt ontzettend irritant vind? Buitenstaanders denken altijd dat Evan kalm en rationeel is en dat ik knettergek ben. Zelfs ik ga daarin mee. Dan denk ik: jezus, ik had niet zo uit mijn dak moeten gaan, waarom overdrijf ik altijd zo? En dan besef ik later, als ik het spoor terug volg om erachter te komen waarom ik ontplofte, dat Evan me een brandende lucifer voor de voeten gooit terwijl hij weet dat ik in een plas benzine sta.

Vanmorgen nog, bijvoorbeeld. Ik probeer Ally op tijd naar school te brengen, maar zij kan niet beslissen wat ze aan moet trekken. Ten slotte kiest ze een rood shirt uit, maar dan begint ze te twijfelen of haar haarband er wel bij past, dus begint het weer van voren af aan. Eland, die blijkbaar vond dat dit een prima tijd is om een of andere bacteriële infectie op te lopen waarvoor hij drie keer per dag antibiotica nodig heeft, weigert alles waar een pil in zit, hoe goed ik hem ook verstop. Dus zit ik hem achterna in de keuken en probeer hem dat ding door de strot te duwen terwijl Ally gilt dat ik hem pijn doe. Al het voer komt op mij, op de hond en op de vloer terecht. En op dat moment komt Evan, mijn lieve, aardige én rationele verloofde, binnen. Hij kijkt naar de troep en zegt: ‘Godallemachtig, ik hoop wel dat je dat ook zelf even opruimt.’

Je meent het.

Vind je het gek dat ik mijn zelfbeheersing dan verlies? ‘Bemoei je met je eigen zaken, Evan! Ruim het lekker zelf op als je er zo veel last van hebt!’ Hij beent naar buiten, kwaad omdat ik tegen hem tekeerga, en praat een uur niet tegen me, wat niets voor hem is. Ik kan er niet tegen als iemand me doodzwijgt, dus uiteindelijk zeg ík dat het me spijt, maar even later denk ik: wacht even – waarom zegt híj niet dat het hem spijt dat hij zich op het slechtst denkbare moment van de wereld met mijn zaken bemoeit?

We hadden het erover voordat ik hiernaartoe ging, en hij maakte zijn excuus voor zijn opmerking, maar ik weet zeker dat hij nog steeds kwaad is. In de auto herinnerde ik me wat je tijdens onze vorige sessie zei, namelijk dat Evan misschien gepikeerd is omdat ik zo veel tijd aan die hele toestand met John besteedde. Ik geloofde dat toen niet, omdat het prima ging tussen ons, maar deze week is er iets veranderd, en nu is alles anders. Op het moment heeft niemand het naar zijn zin – behalve John dan misschien.

 

De dag na onze laatste afspraak werd ik namelijk door Sandy gebeld.

‘Julia wil graag met je praten. Ze heeft geprobeerd je te bereiken, maar je hebt je telefoonnummers veranderd.’

‘Waar wil ze het over hebben?’

‘Dat weet ik niet, Sara.’ Ze klonk geïrriteerd. ‘Ze heeft mij alleen gevraagd of ik je dat wilde zeggen.’ Ik kon me zo voorstellen hoe leuk Sandy het vond om voor boodschappenmeisje te spelen. Bij die gedachte kreeg ik een glimlach op mijn lippen.

‘Dank je. Ik ga haar meteen bellen.’ Maar dat deed ik niet: ik zette koffie en ging met de telefoon voor me aan tafel zitten. Die vrouw kon me een gigantisch rotgevoel geven, en daarvan had ik mijn portie wel gehad. Misschien moest ik haar wel helemaal niet bellen. Kreeg ze een koekje van eigen deeg. Dat hield ik twee minuten vol.

Ze nam op nadat het toestel één keer was overgegaan.

‘Sandy zei dat je me wilde spreken?’

‘Ik wil graag met je afspreken, zodat we vertrouwelijk kunnen praten.’

‘O. Oké. Ik, eh... Vandaag kan ik niet weg. Ik moet Ally zo gaan ophalen en...’

‘Morgen is prima. Hoe laat kun je hier zijn?’

‘Om een uur of elf?’

‘Dan zie ik je om elf uur.’ Ze hing op en liet mij achter zónder opheldering maar mét erg veel zin om terug te bellen en te zeggen dat ik ervan afzag. Maar dat was uitgesloten, en daar wond ik me dan weer over op. Ze wist het waarschijnlijk nog ook. Dat maakte het nog erger.

 

Evan vond het geen goed idee dat ik naar Victoria zou rijden terwijl we nog steeds niet wisten waar John uithing, maar hij begreep wel dat ik wilde weten waarom Julia had gebeld. Ik beloofde dat ik voorzichtig zou zijn en begon te speculeren over de talloze denkbare redenen waarom ze me zou willen zien. Ten slotte zei Evan: ‘Sara, je komt er morgen vanzelf achter. Ga naar bed.’

‘Maar waarom zou ze...’

‘Ik heb geen idee. Ga nou maar naar bed. Alsjeblieft.’

Dat heb ik gedaan, maar ik lag nog uren wakker, terwijl ik me afvroeg wat ik aan moest trekken en wat ik moest zeggen. Dit bezoek voelde zó anders aan. Zij had gevraagd of ik wilde komen. Zij wilde me zien.

 

De volgende ochtend reed ik, nadat ik Ally naar school had gebracht, meteen door naar Victoria. Ik was bijna een halfuur te vroeg, dus haalde ik daar in de buurt koffie, en ik herinnerde me dat er vlak bij haar huis een strand is, dus daar reed ik heen. Op weg ernaartoe kwam ik langs haar huis en zag ik een vrouw door de zijdeur naar buiten komen. Ze haalde haar hand door haar haar.

Wat krijgen we nou?

Ik zette mijn auto op de oprit van de buren en zag in mijn achteruitkijkspiegeltje dat Sandy de straat overstak en in een gewone auto stapte. Wat deed zij in Victoria? Ik had haar de dag ervoor aan de telefoon gehad, en ze had er niets over gezegd. Niet dat ik haar overigens wel had verteld dat ik bij Julia op bezoek zou gaan. Sandy vertrok, en ik reed verder naar het strand. Een minuut of twintig staarde ik naar de oceaan, dronk mijn koffie en dacht na over dat wat ik net had gezien. Misschien hadden ze de zaak besproken, maar de timing was merkwaardig.

Ik reed terug naar Julia’s huis. Ze deed open en glimlachte even, met haar lippen strak tegen haar tanden. Het is al halverwege juni, maar ze droeg een zwarte rok en een zwarte, mouwloze tuniek. Ze zag bleek, en haar pony contrasteerde scherp met haar voorhoofd. Ik glimlachte terug en probeerde oogcontact te maken. Zie je dat ik volstrekt ongevaarlijk ben? En lief? Maar haar blik schoot weg en ze gebaarde me met een snel handbeweging naar binnen te gaan.

‘Wil je thee?’

‘Nee, dank je.’

Iets anders bood ze niet aan, en ze ging me voor naar de zitkamer. We kwamen door een enorme keuken met een glanzend marmeren aanrecht en kersenhouten kastjes, en ik zag twee mokken op het aanrecht staan. Ik vroeg me af of Sandy er één had gebruikt.

De zitkamer was mij te deftig, en toen ik de witte bank en bijbehorende loveseat zag, probeerde ik me Ally daar voor te stellen. De Colourpoint pers zat op een leren voetenbank midden in de kamer en keek me kwaad aan terwijl hij met zijn staart sloeg. Ik ging in de loveseat zitten, Julia nam op de bank tegenover me plaats en streek haar rok omlaag. Ze staarde een hele tijd naar de oceaan voordat ze wat zei.

‘Ik heb gehoord dat je niet meer met hem wilt praten.’

Waar ging dit heen?

‘Dat klopt,’ zei ik.

‘Maar jij bent de enige die hem misschien kan tegenhouden.’

Ik verstijfde. ‘Zou jij dan met hem praten?’

‘Dat is niet hetzelfde.’

Die reactie van mij gaf me een rotgevoel, en ik zei: ‘Evan, mijn verloofde... We hebben besloten dat het te gevaarlijk is.’

Ze keek me strak aan. ‘Ik wil dat je met hem afspreekt, Sara. Doe het voor mij.’

Mijn mond viel open. ‘Wat?’

Ze boog zich naar voren. ‘Jij bent hun enige kans om hem te pakken te krijgen. Als jij niet met hem gaat praten, vermoordt hij nog meer mensen. Hij zal deze zomer nog een vrouw verkrachten en vermoorden.

We staarden elkaar aan. Mijn hart klopte in mijn keel. De kat sprong van het voetenbankje en schreed op hoge poten weg.

‘Daarom was Sandy hier vandaag, of niet?’

Haar ogen werden groot van verbazing, en ze leunde achterover.

‘Ik zag haar weggaan, Julia. Heeft zij je opgedragen dit tegen me te zeggen?’

Ze zei: ‘Ze heeft me helemaal niets opgedragen.’

We hielden elkaars blik vast. Ik wist dat ze loog, maar ze knipperde zelfs niet met haar ogen.

‘En mijn leven dan?’ vroeg ik. ‘En míjn kind?’

Haar handen trilden in haar schoot. ‘Als je je hiervan afkeert, ben je zelf een moordenaar.’

Ik stond op. ‘Ik ga.’

Ze liep met me mee naar de deur.

‘Ik walgde ervan dat je negen maanden in me zat, en daarna walgde ik van het idee dat jij ergens op de wereld rondliep – dat er iets van hém leefde.’

Haar woorden troffen me als een mokerslag, en ik bleef bij de voordeur staan en staarde haar aan, in afwachting van de pijn die ik ieder moment kon gaan voelen, alsof ik me in mijn vinger had gesneden en het bloed al zag maar mijn brein nog niet besefte hoe diep de snee was.

‘Maar als jij hem tegenhoudt,’ zei ze, ‘is het dat waard geweest.’

Ik wilde tegen haar zeggen dat het oneerlijk en gemeen was om dat tegen mij zeggen, maar mijn keel zat dicht en mijn wangen gloeiden, en ik moest mijn best doen om niet in huilen uit te barsten. Toen vloeide de woede uit haar gezicht; ze zakte een beetje in elkaar en keek me met een wanhopige, verslagen blik aan.

‘Ik doe geen oog meer dicht. Zolang hij vrij rondloopt, doe ik geen oog meer dicht.’

Ik wist niet hoe snel ik buiten moest komen. Ik smeet de deur achter me dicht, rende huilend naar de Cherokee en knalde hem in z’n achteruit. Zodra ik op de weg reed, belde ik Evan, maar hij nam niet op. Een paar kilometer later gingen mijn woede en pijn in schuldgevoelens over. Had ze gelijk? Stel dat ik geen nieuwe afspraak met John maak, en hij vermoordt nóg iemand, maakt dat mij dan ook tot een moordenaar?

 

Normaal gesproken rijd ik op de snelweg van Victoria naar Nanaimo rustig en concentreer me op de weg – met aan de ene kant een diepe afgrond en aan de andere kant een rotswand kun je je geen foutje veroorloven – maar die dag scheurde ik met mijn handen om het stuur geklemd loeihard door de bochten. Na de eerste top, waar de weg weer tweebaans wordt, belde ik Sandy.

‘Dat was een rotstreek, zelfs voor jouw doen.’

‘Waar heb je het over?’

‘Dat weet je maar al te goed.’ In een scherpe bocht kwam ik te dicht op een andere auto, en ik dwong mezelf af te remmen.

‘Is er iets misgegaan?’

‘Hou maar op met dat toneelspel, Sandy. Ik heb je uit haar huis zien komen.’

Ze zei niets.

‘Ik wil niets meer met je te maken hebben.’ Ik hing op.

Ik probeerde Evan nog een keer, maar kreeg hem niet te pakken. Ik móést iemand spreken. Billy nam meteen op.

‘Ik wil dat Sandy van de zaak wordt gehaald. Ik wil niets meer met haar te maken hebben.’

‘O-o. Wat is er gebeurd?’

‘Ik ben net helemaal naar Victoria gereden om mijn biologische moeder te zien – ik was namelijk zo stom om te denken dat ze me echt wilde zien – maar ze bleek me alleen maar te willen overhalen om met John af te spreken. Ik was daar te vroeg, en zag Sandy uit het huis komen. Zij heeft Julia overgehaald! Wist jij daarvan?`

‘Ik wist dat Sandy met haar zou gaan praten, Julia is een belangrijke getuige. Maar ik denk niet dat ze heeft geprobeerd Julia...’

‘Vind je het dan niet erg toevallig dat ze er op precies dezelfde dag is?’

Billy zweeg even. ‘Wil je dat ik met haar praat?’

‘Wat heeft dat voor zin? God, hoe kan ik zo dom zijn geweest te denken dat Julia echt wilde dat ik bij haar op bezoek kwam? Ze wilde alleen maar...’ Ik zweeg, want de tranen sprongen me in de ogen.

Billy zei: ‘Waar ben je nu?’

‘Ik rij terug uit Victoria.’

‘Zal ik koffie en broodjes halen en bij je langskomen? Dan kunnen we erover praten, goed?’

‘Echt? Is dat niet te veel moeite?’

‘Helemaal niet. Bel maar als je in de buurt van Nanaimo bent.’

Tijdens de rit dacht ik aan alles wat ik tegen Sandy wilde zeggen, maar mijn gedachten werden steeds onderbroken door Julia’s stem: Als jij hem tegenhoudt, is het dat waard geweest.

 

Toen ik de auto op mijn oprit parkeerde, stapte Billy grijnzend uit zijn suv, met in zijn handen een bruine papieren zak en een dienblaadje met twee bekertjes koffie van Tim Horton.

‘Er is weinig wat niet met een Timmy opgelost kan worden.’

‘Dat weet ik zonet nog niet.’ Ik glimlachte.

‘We kunnen het in ieder geval proberen.’ Ik liet Eland in de achtertuin en Billy en ik gingen op de patio zitten en stortten ons op onze sandwiches.

Ik keek hem over de tafel heen aan. ‘Vind jij dat ik een moordenaar ben als ik niet met John afspreek?’

‘Hoe kom je daar nou bij?’

‘Dat zei Julia.’

‘Au.’ Zijn ogen straalden medeleven uit.

‘Inderdaad. Evan zei dat het niet mijn schuld is als hij weer iemand vermoordt.’

‘Natuurlijk is dat niet jouw schuld. Als agent voel ik me altijd verantwoordelijk als een verdachte weet weg te komen, maar ik probeer ervan te leren, en het een volgende keer beter te doen.’

Terwijl we verder aten, dacht ik daarover na. Maar Billy was nog niet uitgesproken.

‘Je hoeft niets te doen wat je niet wilt, Sara. Maar als je besluit hem niet te ontmoeten en hij doet nog iets, dan moet je jezelf niet de rest van je leven schuldig gaan voelen.’

‘Als het alleen aan mij lag, zou ik wel een tweede afspraak willen maken. Ik stond op het punt je te bellen en dat tegen je te zeggen, maar Evan werd woest. Hij wil echt niet dat ik het nog een keer doe.’

‘Hij probeert je te beschermen.’

‘Dat begrijp ik, maar híj kwelt zichzelf niet, en ik wel. Ik weet dat het idioot klinkt, maar het is net alsof ik alles kan voelen wat zijn slachtoffers hebben gevoeld, en wat hun familie voelt. Heb jij dat weleens als je aan een zaak werkt, alsof je jezelf verliest?’

‘Het valt niet mee, maar je leert de dingen te scheiden.’

Ik zuchtte. ‘Dat is mijn probleem. Ik kan niets van elkaar scheiden. Als kind zaten mijn gedachten ook altijd al op één spoor. Mijn vader werd er gek van, want dan had ik het een tijdje voortdurend over hetzelfde, en een week later had ik het alleen nog maar over iets anders.’ Ik lachte. ‘Wat voor kind was jij?’

‘Ik kwam voortdurend in de problemen – vechten, drinken, stelen, dat werk. Mijn vader trapte me er op mijn zeventiende uit, ik moest bij een vriend intrekken.’

‘Jezus! Wat akelig!’

‘Uiteindelijk is het allemaal goedgekomen,’ zei hij schouderophalend. ‘Ik kwam altijd in een sportschool in de buurt, en een oude smeris die kickbokslessen gaf, nam me een paar keer mee in zijn politiewagen. Hij maakte me duidelijk dat ik twee dingen kon doen: criminelen achter de tralies zetten of zelf achter de tralies terechtkomen.’

‘Ik ben blij dat je je bij de goede partij hebt aangesloten.’

‘Anders ik wel.’ Hij grijnsde.

‘En hoe is je relatie met je vader nu?’

‘Hij is pastoor. Hij interesseert zich alleen voor de Kerk en voor God, en dat in die volgorde.’

‘Echt waar? Hoe was het om daarmee op te groeien?’

‘Jij denkt misschien dat ik veel citeer, maar mijn vader kende de hele Bijbel uit zijn hoofd – woord voor woord.’ Hij glimlachte en keek naar zijn lege koffiekop, maar ik zag dat er een harde blik door zijn ogen flitste.

‘Was hij streng? Zo van “wie zijn kind liefheeft, spaart de roede niet” en dat soort dingen?’

Hij knikte. ‘Niet gewelddadig en zo, maar hij gelooft in boete doen.’ Hij lachte kort. ‘Als kind raakte ik op zondagsschool een keer betrokken bij een vechtpartij omdat ik een jongen die een kleiner jochie in elkaar sloeg wilde tegenhouden. Van mijn vader moest ik ten overstaan van de hele gemeente mijn excuus aanbieden – vervolgens liet hij me voor in de kerk knielen, mijn zonden afzweren en de Heer om vergeving vragen. En dat was dan nog maar het begin.’

‘Maar je wilde alleen maar iemand helpen! Heb je dan niet uitgelegd wat er was gebeurd?’

‘Iets aan mijn vader uitleggen is er niet bij. Maar ik wist dat wat ik had gedaan goed was. Ik zou het meteen weer doen.’

‘Het is een raar idee dat jij zo’n vader had. Je bent zo kalm en rationeel.’

‘Nu wel, ja. Maar het heeft wel even geduurd voordat het zover was.’

‘Echt?’

‘Toen ik in de twintig was, was ik heel opvliegend. In mijn begintijd bij de politie wilde ik iedere crimineel hoogstpersoonlijk te grazen nemen.’

‘Wacht even. Was jíj opvliegend?’

Een ondeugende grijns. ‘Ik heb hier en daar weleens een regel overtreden.’

‘En niet alleen regels, zeker? Ik wist het wel!’

Zijn uitdrukking werd serieus. ‘Eén keer is door mijn schuld een zaak nietig verklaard. Ik werd geschorst, en het had weinig gescheeld of ik was uit de politie gegooid. Het was een harde les, maar ik heb geleerd in het systeem te werken.’

‘Raak je dan nooit gefrustreerd? Bijvoorbeeld als iemand steeds weer met zijn misdaden wegkomt?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Als John vrijkomt door een vormfout, word ik gek. Dan is het heel verleidelijk om het recht in eigen hand te nemen.’

Billy leek in sombere gedachten verdiept. Ik verbrak de stilte niet.

‘Die zaak waar ik het net over had,’ zei hij, ‘ging om een serieverkrachter. Na maanden van onderzoek waren we zijn mogelijke verblijfplaats op het spoor, en ik besloot er een kijkje te gaan nemen. Toen ik daar aankwam, zag ik een man vertrekken die aan het profiel van de verdachte voldeed. De verkrachter nam de kleren van zijn slachtoffer altijd mee, dus klom ik door een raam, op zoek naar bewijs – en ja hoor: in een kast lag een tas vol vrouwenkleren. Ik wilde net weggaan toen de verdachte de voordeur opendeed. Hij zag me en zette het op een lopen, en ik zette de achtervolging in... Dat is niet goed afgelopen.’

‘Wat gebeurde er dan?’

Hij keek me aan. ‘Laten we het erop houden dat mijn emoties de overhand kregen en ik in de fout ging.’

‘Maar je lijkt altijd alles onder controle te hebben.’ Het intrigeerde me dat Billy zo’n andere kant had. Een kant waarin hij veel meer op mij leek.

De kunst van het oorlogvoeren heeft mijn leven veranderd – kickboksen heeft ook geholpen. In de ring kom je er al snel achter dat je, zodra je je zelfbeheersing verliest, ongecoördineerd gaat vechten.’

‘Hmm, interessant. Komen je tatoeages ook uit dat boek?’

Hij wees op zijn linkerarm. ‘Hier staat: “Wie zwak is, bereidt zich op de aanval voor.”’ Hij wees op zijn rechterarm. ‘En hier: “Wie sterk is, dwingt de vijand zich op de aanval voor te bereiden.” Ik heb ze laten zetten toen ik bij Zware Delicten zat.’

‘Ze zijn te gek.’

Hij glimlachte. ‘Bedankt.’

We aten onze sandwiches op, en Billy’s BlackBerry rinkelde. Hij haalde hem van zijn riem en keek op het schermpje.

‘Zo te zien heb je weer een mailtje van John gekregen.’ Ik was al bijna vergeten dat al mijn mails naar de politie werden doorgestuurd. Billy scrolde omlaag en zijn gezicht betrok.

‘Wat staat erin?’

Hij gaf me de telefoon.

Als je niet met me praat, zoek ik iemand die dat wel doet.

De angst walste door mijn lichaam en perste in één keer alle lucht uit mijn borst. Hij zou het weer doen – iemand vermoorden. Ik probeerde iets tegen Billy te zeggen, maar ik had het gevoel dat al het bloed in mijn lichaam naar mijn oren werd gejaagd.

Billy zei: ‘Gaat het?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Wat... Wat nu?’

‘Weet ik niet. We achterhalen waar dit vandaan komt en zorgen ervoor dat alle afdelingen in British Columbia hun patrouilles op campings intensiveren.’

‘En wat moet ik doen?’

‘Wat wíl je doen?’

‘Ik weet het niet – als ik weer met hem ga praten, wordt Evan woest, maar als John...’

‘Jij bent de enige die die beslissing kan nemen, Sara. Ik moet een paar mensen gaan bellen. Als ik iets hoor, laat ik het weten.’

 

Zodra hij was vertrokken, ging ik naar boven en staarde met op hol geslagen hart en gedachten naar Johns mail, tot het tijd was om Ally op te halen. Godzijdank kwebbelde zij er de hele weg naar huis lustig op los, want ik kon aan maar één ding denken. Wat moest ik met John? Uren later had ik nog geen idee. Ter afleiding googelde ik Billy en vond een artikel over de zaak waarover hij had verteld. Wat hij níét had verteld, was dat er, nadat hij de verkrachter te pakken had gekregen, een gevecht was ontstaan. De verkrachter kreeg Billy’s wapen te pakken en dat ging af, waarbij een oud vrouwtje dat haar hond uitliet werd geraakt. Omdat Billy het huis wederrechtelijk binnen was gedrongen, stond de rechter het bewijsmateriaal in de rechtbank niet toe, en de verkrachter kreeg ontslag van rechtsvervolging. Geen wonder dat Billy nu alles volgens het boekje doet. Maar al had hij dan een aantal cruciale regels overtreden, ik vond het indrukwekkend dat hij in zijn eentje achter die vent aan was gegaan. Toen Ally in bed lag, belde Evan eindelijk terug. Ik vertelde dat John had gemaild en wat zich bij Julia had voorgedaan.

‘Wat een bullshit. Niet te geloven dat ze je dat flikt. Laat die vrouw maar in haar eigen sop gaarkoken, Sara. Dit heb je niet verdiend.’

‘Maar je moet het ook vanuit haar standpunt bekijken. Ik weet hoe het is om in angst te leven. Als ik haar was, en iemand kon ervoor zorgen dat de oorzaak van die angst verdween...’

‘Die iemand bestaat: de politie. Zij moeten hun werk doen.’

‘Billy doet zijn best.’

Evan zweeg.

Ik vroeg: ‘Wat nou?’

‘Ik vind het niet normaal dat hij hier met een lunch voor jou komt aanzetten.’

‘Ik was van streek – hij probeerde me op te beuren. En ik ben blij dat hij hier was toen ik dat mailtje kreeg.’

‘Ik geloof dat Billy voortdurend bezig is jou blij te maken.’

‘Hij is een politieman – hij doet zijn werk. En hij zet me niet onder druk, zoals Sandy.’

‘Maak dat de kat maar wijs. Waarschijnlijk doet hij alleen maar aardig om je vertrouwen te winnen.’

‘Hij ís aardig.’

Er viel een lange stilte. Toen zei Evan met een vlakke stem: ‘Je wilt met John praten.’

‘Ik wil niet met hem praten, ik wil hem tegenhouden.’ Evan zei niets, dus ik ging verder. ‘Weet je hoe pijnlijk het was om dat van Julia te horen? Dat alleen ik haar een veilig gevoel kan geven? Terwijl ik degene ben die naar haar op zoek is gegaan en alles heeft veroorzaakt...’

‘Hij heeft je moeder verkracht – dát is de oorzaak.’

‘Dat weet ik, maar ik ben de enige die hem kan stoppen.’

‘Wat zeg je nou?’

‘Ik geloof... Ik geloof dat ik met hem moet afspreken.’

‘Nee, dat heb ik toch gezegd. Het is uitgesloten.’

‘En als ik nou alleen met hem práát? Misschien kan ik hem ertoe verleiden meer informatie prijs te geven, of ten minste zijn aandacht van de campings af te leiden.’

‘Waarom kun je het niet gewoon laten rusten?’

Mijn stem brak: ‘Omdat dat niet gaat, omdat dat gewoon niet gaat.’

Evans stem werd teder.

‘Schatje, je weet toch wel dat je hier Julia’s liefde niet mee zult winnen?’

‘Dit heeft niets te maken met haar liefde winnen. Maar als jij van mij houdt, Evan, moet je kunnen begrijpen waarom ik dit moet doen.’

‘Ik denk dat je er ergens van geniet dat jij de enige bent die hem kan tegenhouden; daarom kun je het niet loslaten.’

‘Wat is dat nou voor een rotopmerking? Denk je nou echt dat ik het leuk vind dat mijn vader een seriemoordenaar is en door mij een vrouw heeft vermoord?’

‘Dat bedoelde ik niet. Ik bedoel alleen dat je niet weet...’

‘Hoe ik mijn kop in het zand moet steken en doen alsof er niets aan de hand is? Zoals jij?’

‘Dát is pas een rotopmerking.’

We zwegen allebei.

Ten slotte zei Evan met een zucht: ‘We draaien in kringetjes rond. Als je weer met hem gaat praten, wees er dan op voorbereid dat hij zal proberen opnieuw met je af te spreken.’

‘Ik weet nog niet wat ik ga doen, Evan. Maar ik heb wel je steun nodig.’

‘Ik ben er niet blij mee als je weer met hem gaat praten, maar ik begrijp waarom je het gevoel hebt dat het moet. Maar ik meen het, Sara: ik wil niet dat je nog een keer met hem afspreekt.’

‘Ik doe niets zonder er eerst met jou over gesproken te hebben, oké?’

‘Dat zou ik maar niet in mijn hoofd halen, nee.’

‘Want anders?’ vroeg ik plagerig, maar Evan bleef serieus.

‘Ik maak geen grapje, Sara.’

 

Ik vroeg me het hele weekend af wat ik moest doen en sprak er nog een keer met Billy over. Hij zei dat Sandy tegen hem had gezegd dat ze Julia niet had overgehaald om met mij te praten; dat wilde ze zelf. Misschien is dat echt zo, maar ik waag het te betwijfelen. Sandy is zo gedreven dat ze weinig zal nalaten om hem te pakken te krijgen. De dagen gingen voorbij zonder dat ik een beslissing nam, en ik begon al te denken dat ik ermee zou wegkomen. Maar toen belde Julia.

‘Ik hoorde dat hij je weer heeft gemaild, Sara. Ga je met hem praten?’

‘Dat heb ik nog niet besloten.’ Ik zette me schrap.

‘Misschien helpt het je om te weten dat ik, volgens de politie, de volgende ben met wie hij contact zal zoeken als jij het niet doet.’ Haar stem beefde, en ik besefte hoe bang ze was. ‘Maar dan hoop ik dat hij me deze keer vermoordt.’

En ze hing op.

Het duurde meer dan vijf minuten voordat mijn hart tot rust kwam. Ik belde Evan, maar hij nam niet op. We hadden afgesproken dat ik geen beslissing zou nemen voordat ik hem had gesproken, en ik wachtte nog een uur, maar toen hij nog steeds niet opnam, daalde er een merkwaardige rust over me neer. Ik wist wat me te doen stond.

Ik liep naar boven en schreef John een mail. Er stond maar één zin in: Hoe kan ik je helpen, John?, plus het nieuwe nummer van mijn vaste telefoon. Voordat ik me kon bedenken, klikte ik Verzenden/Ontvangen aan.

 

Maar ik heb nog niets van hem gehoord. Ondertussen kost het me de grootst mogelijk moeite om Sandy niet te vragen of ze Julia heeft verteld dat ik hem een mailtje heb gestuurd. Ziet ze me nu wel zitten? Nu ik mijn leven en dat van mijn gezin in de waagschaal heb gesteld? Nu Evan woest op me is? Ik blijf voor mezelf herhalen dat het me niets uitmaakt wat zij van me vindt. En inmiddels ben ik zo goed in liegen dat ik het zelf bijna geloof.

Maar ik doe het natuurlijk niet alleen voor haar. Dit houdt pas op als ik een manier vind om het te laten ophouden. En diep in mijn hart weet ik dat een nieuwe afspraak met hem de enige manier is – zelfs jij bent dat met me eens. Ik weet dat het idioot is om te denken dat ik iets kan wat de politie niet voor elkaar krijgt. En hoewel ik niet begrijp wat John doet, is er een of ander kinetisch niveau in me dat het wél snapt. Ik denk echt dat ik in staat ben om hem tegen te houden. En Evan heeft gelijk: daar geniet ik van.

Dan denk ik aan John, aan het moment waarop hij zich over die vrouwen buigt of ze in zijn vizier krijgt. En dan vraag ik me af of hij hetzelfde voelt.

Zeventiende sessie

Heb je weleens het gevoel gehad dat je alles had wat je hartje begeerde en dat je het toen uit handen hebt gegeven, of dat je je handen toen te hard dichtkneep? Ik heb de hele weg hiernaartoe geprobeerd een goede vergelijking voor wat er is gebeurd te bedenken. Doe ik dat niet iedere keer? Het moet altijd perfect zijn.

Je weet hoe mijn vorige relaties eruitzagen: als epische drama’s die ik met iedereen die ernaar wilde luisteren uitgebreid besprak. Of ik was volkomen door mijn vriendjes, of zij waren volkomen door mij geobsedeerd. En zoals wel uit jouw dikke dossier over mij blijkt, heeft dat me geen goedgedaan.

God, vroeger zei je altijd: ‘Je merkt het vanzelf als het de ware is...’ en dan wilde ik je het liefst een boek of zo naar je hoofd gooien. Maar dan glimlachte je op die alwetende manier van je en zei: ‘Geloof me, Sara, échte liefde voelt anders.’ Als ik dan weer in een relatie was verwikkeld die linea recta op een ramp afstevende, hield ik nog vol dat hij de ware Jacob was, al wist ik best dat dat onzin was!

Pas toen ik Evan had ontmoet, begreep ik hoe ik me daarvoor had vergist – en hoe goed jij dat had ingezien. De relaties die ik daarvoor had, leken nog het meest op harde ijshockeywedstrijden: het kon ieder moment uit de hand lopen, we waren het nooit ergens over eens, en er was nooit een winnaar. Evan en ik daarentegen vormen altijd één team. Ik hoef nooit over mijn schouder te kijken of me af te vragen waar hij is – ik weet dat hij naast me schaatst en dat we hetzelfde doel voor ogen hebben. Maar plotseling is het net alsof ik even niet heb opgelet en hij bij de tegenpartij speelt, en we spelen allebei in de verdediging – en het is alleen een kwestie van tijd voordat een van ons tegen de wand gebeukt gaat worden.

Wat er de laatste tijd tussen Evan en mij gebeurt, al dat geruzie, is niet goed. Ik vind het net zo angstaanjagend als John. Maar het meest schrik ik van mijn reactie: als iemand me begint te duwen, duw ik harder terug.

 

John belde de dag na onze vorige sessie.

‘Ik heb onze telefoongesprekken gemist.’

Ik antwoordde niet meteen, want ik was bang dat ik hem de huid vol zou schelden.

‘Ik ben blij dat je me mailde,’ zei hij. ‘Ik maakte me zorgen.’

Dus hij maakte zich zorgen? Dat was interessant. Volgens Billy en de meeste boeken die ik heb gelezen, kennen seriemoordenaars geen gevoelens van spijt, maar weten ze wel hoe ze die moeten voorwenden. Dus, dacht ik, ze begrijpen wel wat de achterliggende gedachte is. Ik besloot mijn theorie uit te proberen.

‘Wat je hebt gedaan is vreselijk, John.’

‘Wat ik heb gedaan?’

‘De barbiepop met het weggebrande gezicht achterlaten, mails sturen om me bang te maken. Je hebt me een rotgevoel gegeven.’

‘Jij hebt tegen me gelogen.’

‘Omdat jouw vragen onredelijk waren. Je mag biologisch gezien dan Ally’s opa zijn, wat je van ons – of haar – wilt, is me onduidelijk. Ik zou wel gek zijn als ik je gedetailleerde informatie over mijn kind gaf.’

‘Ik wil jullie alleen maar beter leren kennen.’ Hij klonk onzeker, alsof mijn vertrouwelijke toon hem overrompelde.

‘Maar je weet niet of je me kunt vertrouwen, toch? Nou, voor mij geldt hetzelfde. Als je mij echt wilt leren kennen, mag je je niet meer zo laten gaan. En als je kwaad wordt, mag je me niet bedreigen. Dan moet je tegen me zeggen wat je dwarszit en proberen we het samen op te lossen. Oké?’

Hij zweeg, en ik wachtte af. Ten slotte zei hij: ‘Ik kan er niet mee stoppen.’

‘Waarmee?’

‘Met kwaad worden. Dat gebeurt gewoon.’

Ik probeerde te bedenken wat ik daarop moest antwoorden, maar ik had geen idee: hoe kon ik hem adviseren over iets waarin ik zelf geen haar beter ben? Plotseling vroeg ik me af waarom ik hem eigenlijk wilde helpen. Dacht ik soms dat er een mens in dat monster schuilging? En als dat zo was, wat zou dat dan bewijzen? Dat ik zelf geen monster ben? Ik zette de gedachte van me af.

‘Dat heb ik ook, John. Maar...’

‘Dat is niet hetzelfde.’

‘Omdat jij mensen vermoordt?’ Mijn hartslag versnelde, maar hij gaf geen antwoord. Ik ging nog een stapje verder.

‘Ik doe ook weleens iemand pijn als ik kwaad word. Ik heb ook weleens iets geks gedaan.’

‘Ik ben niet gek.’

‘Ik bedoel dat ik me soms kan voorstellen wat er door je heen gaat als je het doet. Dat je controle over ze wilt hebben, en dat ze je kwaad maken.’ Ik dacht terug aan dat moment op de trap met Derek, aan die zelfvoldane grijns op zijn gezicht. Aan de klap waarmee hij op de vloer terechtkwam. Ik begreep het beter dan ik zou willen.

John zweeg weer, maar hij ademde sneller. Waarschijnlijk was dit het moment om gas terug te nemen, maar iets in me wilde doorgaan, wilde hém laten kronkelen.

‘Je zei dat je vader agressief was. Heeft hij je ooit op een seksuele manier aangeraakt?’

‘Nee!’ Zijn stem was vervuld van afkeer, maar ik kon niet beletten dat ik het volgende eruit flapte.

‘En je moeder?’

Hij tetterde in mijn oor: ‘Waarom doe je dit, Sara? Waarom vraag je dit soort dingen?’

‘Omdat het voor mij net zo voelde toen je die vragen over Ally stelde.’

‘Nou, ik vind het heel vervelend.’ Hij klonk zenuwachtig, ontzet.

‘Nou, ik ook.’ Hij antwoordde niet, en ik deed mijn mond al open voor de volgende verbale aanval. Stop, denk na. Waar was ik mee bezig? Ik ademde gejaagd, mijn wangen gloeiden. Ik ging zo op in het moment en voelde zo’n macht dat ik vergat tegen wie ik het had. Ik wilde nog maar één ding: hem pijn doen.

Toen drong het tot me door: dít was wat John voelde.

Ik verstijfde even, kwam weer tot mezelf en vroeg me af hoeveel schade ik had aangericht. Ik stelde me voor hoe Billy en Sandy zich ergens in een kamer zaten op te vreten. Het was de bedoeling dat ik informatie lospeuterde, niet dat ik hem provoceerde. Maar John had niet opgehangen. Nog niet alles was verloren.

Ik dempte mijn stem en deed mijn uiterste best zo kalm mogelijk te klinken. ‘Moet je horen, ik denk dat het voor ons allebei moeilijk is. Zullen we een spelletje doen?’

‘Wat voor spelletje?’ vroeg hij achterdochtig.

‘Eerst stel ik een vraag en moet jij eerlijk antwoord geven. Dan stel jij een vraag en moet ik eerlijk antwoorden. Je mag zelfs naar Ally vragen.’ Ik sloot mijn ogen.

‘Je hebt al laten zien dat je tegen me liegt.’

‘Jij hebt ook tegen mij gelogen, John.’

‘Ik ben altijd eerlijk tegen jou.’

‘Nee, dat ben je niet. Jij wilt alles van mij weten, maar je houdt zelf een hele wereld voor mij verborgen. Misschien lijk ik meer op je dan je denkt.’

‘Hoe bedoel je?’ Inderdaad: hoe bedoelde ik dat? Ik dacht aan wat er net was gebeurd, hoe bedwelmend en opwindend het was om op de smalle, gevaarlijke grens tussen je verstand en je emoties te balanceren. Mijn zintuigen stonden op scherp, mijn hele lichaam was alert, klaar voor de strijd.

‘Zoals ik al zei, heb ik ook weleens iemand pijn gedaan als ik kwaad was. Ik heb zelfs een keer iemand van de trap geduwd.’ Zou hij zich verder openstellen als ik het erger maakte? ‘Hij brak zijn been, overal lag bloed. Dat ik mijn zelfbeheersing volledig kwijt was geraakt, vond ik heel vervelend. En volgens mij vind jij dat ook vervelend.’

Hij zweeg.

Ik zei: ‘Ik wil ook wel als eerste...’

Na een tijdje zei hij: ‘We kunnen het proberen.’

‘Goed, vraag me maar wat je wilt.’

Het bleef lang stil. Ik hield mijn adem in.

Ten slotte vroeg hij: ‘Ben je bang voor me?’

‘Ja.’

Hij leek verrast. ‘Waarom? Ik ben steeds aardig tegen je geweest.’

Ik had geen idee wat ik daarop moest antwoorden.

‘Nu ben ik aan de beurt. Waarom maak je poppetjes van het haar en de kleren van de meisjes?’

‘Omdat ik ze op die manier bij me kan houden. Was jij gelukkig bij je adoptiefamilie?’

Hij overviel me. Dat was me nog nooit gevraagd. Er waren gelukkige momenten geweest, maar die gingen altijd gepaard met de angst dat het geluk me weer zou worden afgepakt. Ik herinnerde me die keer dat mijn moeder en ik, toen ik dertien was, een pastei bakten. In de keuken was het warm en rook het naar vlees, knoflook en uien. Ik rolde het deeg, met haar hand zacht op de mijne, en we lachten om de troep die we maakten. Nadat we de pastei in de oven hadden gezet, haastte zij zich naar de wc. Even later kwam ze bleek en zwakjes terug, zei dat ze even moest gaan liggen en vroeg me de pastei in de gaten te houden. Toen de bovenkant goudbruin was, haalde ik hem eruit, en ik kon niet wachten om hem aan mijn vader te laten zien.

Toen die een uur later thuiskwam, wierp hij een blik op de oven, liet zijn hand op mijn schouder neerdalen en draaide me om. ‘Hoe lang heb jij die oven laten branden?’ Zijn gezicht was rood, de spieren in zijn nek waren gezwollen.

Ik was zo bang dat ik niet durfde te antwoorden. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat Lauren Melanies hand pakte en haar mee de keuken uit nam.

‘Waar is je moeder?’

Ook daar gaf ik geen antwoord op, en hij schudde me bij mijn schouder heen en weer.

‘Ze... Ze slaapt. Ik ben vergeten de oven uit te zetten. Maar...’

‘Het huis had wel kunnen afbranden.’

Hij liet mijn schouder los, maar ik kon de greep van zijn hand nog voelen. Ik wreef erover. Hij wees naar de gang en zei met een stem die gemeen en streng klonk: ‘Wegwezen jij.’

Maar dat vertelde ik John niet.

‘Soms. Mijn beurt. Waarom wil je de meisjes bij je houden?’

‘Omdat ik me soms eenzaam voel. Dacht je vroeger weleens aan me?’ Hij wilde nog iets zeggen, maar schraapte zijn keel, alsof hij zich niet helemaal op zijn gemak voelde. ‘Ben ik de vader naar wie je altijd hebt verlangd?’

Dat kon hij niet menen. Maar hij meende het natuurlijk echt.

‘Ik wilde weten wie mijn echte vader was, en wat voor iemand hij was, ja.’ Hoe moest ik die tweede vraag beantwoorden? ‘Jij... Je hebt veel van de eigenschappen die ik graag in een vader had gezien.’ Terwijl ik dat zei, besefte ik dat het ten dele waar is – hij geeft me wat ik in mijn jeugd het liefst van mijn vader had gekregen, iets waarvan ik niet graag toegeef dat ik het nog steeds nodig heb: aandacht. Ander onderwerp, Sara. ‘Waarom moord je altijd in de zomer?’

Hij zweeg even. Toen zei hij behoedzaam: ‘De eerste keer was ik in de bossen aan het jagen. Ik zag een stelletje. Ze... Nou ja, je weet wel. De man zag me.’ Hij begon sneller te praten. ‘Hij komt op me af, en haalt uit. Ik moet me verdedigen, en we vallen op de grond, en hij raakt me een paar keer hard in mijn gezicht. Maar ik had een mes, en tsjak! Ik steek hem zo onder zijn ribbenkast.’

‘Was hij dood?’

‘Bij de tweede steek wel. Maar het meisje gilde. Dan ziet ze dat ik naar haar kijk, en zet ze het op een lopen – ik rende alleen maar achter haar aan omdat zij wegrende. Ze rende zo hard ze kon, maar ik wilde per se uitleggen dat ik er niets aan kon doen, dat het zelfverdediging was. Toen ik haar had ingehaald...’ Er viel een lange stilte. Toen zei hij: ‘Misschien is het beter als een vader niet met zijn dochter over dat soort dingen praat.’

Ik had het inderdaad allemaal liever niet gehoord, maar zei: ‘Dat maakt niet uit, John. Het is goed om erover te praten.’ Ik slaagde erin mijn stem gewoon te laten klinken. ‘En wat gebeurde er toen?’

‘Ik wilde het niet. Maar ik drukte haar tegen de grond, en ze bleef maar gillen. Ik voelde me die dag niet lekker – het was ontzettend warm. Maar toen ze dood was, voelde ik me beter.’

Hij wachtte even of ik iets zou zeggen, maar ik zweeg.

‘Ik ben nog een tijdje bij haar gebleven. Toen ik wegging, kwam het geluid terug, dus ben ik weer naar haar toe gegaan, en toen verdween het weer. Maar ze vonden haar...’

Ik stelde me een ontbindend lijk in het bos voor, en John die ernaar stond te kijken. Ik sloot mijn ogen.

‘En toen ben je die poppetjes gaan maken?’

‘Ja.’ Hij klonk opgelucht, alsof hij blij was dat ik het begreep. ‘Bij je moeder kreeg ik niet de kans het af te maken.’ Hij werd boos. ‘Ik moest het nog een keer met een andere vrouw doen; toen verdween het geluid pas weer. En toen wist ik het zeker.’ Hij liet een stilte vallen. ‘Maar ik ben blij dat ik het niet heb afgemaakt. Anders zou ik jou niet hebben gehad.’

Deze keer wilde ik van onderwerp veranderen. ‘Dat geluid, John. Hoor je stemmen?’

‘Ik zei toch dat ik niet gek ben?’ Hij zei het alsof ík gek was. ‘Mijn hoofd doet pijn. En mijn oren suizen.’

Toen viel het kwartje.

‘Heb je last van migraine?’

‘Heel vaak.’

‘En de aanvallen zijn het hevigst als het buiten warm is, toch?’ Nu klonk ík opgewonden.

‘Ja, dan zijn ze het ergst.’

Hoe had ik dat over het hoofd kunnen zien? Alle tekenen waren aanwezig: zijn gekreun, zijn moeizame manier van praten, zijn overgevoeligheid voor geluid. Migraineaanvallen die door warmte worden veroorzaakt.

‘Ik heb ze ook, John.’

‘Echt?’

‘Ja, ze zijn verschrikkelijk. En ik heb er ook meer last van in de zomer.’

‘Zo vader, zo dochter, hè?’

Die opmerking bracht me terug in de realiteit. Dit gesprek diende niet om aan een emotionele band met mijn verloren gewaande vader te bouwen.

‘Ik kreeg ze voor het eerst toen ik een tiener was,’ zei ik. ‘En jij?’

‘Als kind.’

‘Slik je er iets tegen?’ Als hij een geneesmiddel gebruikt, kan de politie hem misschien op die manier opsporen.

‘Nee, mijn moeder maakte zelf dingen tegen de hoofdpijn. Ze zei dat die werd veroorzaakt door geesten die me lastigvallen.’

‘Denk je dat de geesten verdwijnen als je iemand vermoordt?’

‘Dat weet ik wel zeker. Maar ik moet gaan. Ik moet mijn beltegoed in de gaten houden. We spreken elkaar snel weer.’

Moest hij zijn beltegoed in de gaten houden? Was dat de reden dat hij meestal zo kort belde? Ik moest bijna lachen.

‘Oké, hou je taai.’

Pas nadat de verbinding was verbroken, besefte ik wat ik net had gezegd. Hou je taai? Ik had het uit gewoonte gezegd – ik zeg het vaak tegen vrienden en familie, maar John was geen van beiden. Werd het zo gewoon om met hem te praten dat mijn onderbewustzijn geen onderscheid meer maakte?

 

Billy belde om te vertellen dat John niet vanaf het eiland had gebeld, maar vanaf een plek ten noorden van Prince George, en dat hij daarna in de bergen was verdwenen. Hij was enthousiast dat ik zo veel uit hem had losgekregen. Ik ook. Er waren allerlei stukjes op hun plek gevallen. In alle literatuur staat dat seriemoordenaars na een moord een gevoel van euforie ervaren, en bij John manifesteerde die zich waarschijnlijk in de overtuiging dat zijn hoofdpijn door die moord verdween.

Volgens Billy pleegde John zijn eerste moord toen hij tegen de twintig liep. Omdat het waarschijnlijk ook zijn eerste seksuele ervaring was, zal hij het des te intenser beleefd hebben. Zijn moeder, die hem had verlaten, had hem waarschijnlijk zijn hele jeugd volksverhalen verteld, wat een verklaring kan zijn voor het feit dat hij zijn moorden tot een ritueel maakt. Seriemoordenaars hebben de neiging een uitgebreide fantasiewereld te creëren om te voorkomen dat ze zichzelf isoleren. Het is niet moeilijk voor te stellen waar een jongen in de bergen, die jaagt om te overleven, van dagdroomt.

 

Evan belde die avond en ik probeerde alles met hem te delen, maar zijn antwoorden waren kortaf en hij vroeg naar andere dingen, zoals werk, Ally en de mails met de uitnodiging voor de bruiloft, wat ik vreemd vond, want normaal gesproken is hij de laatste om over dat soort dingen te zeuren.

Ik zei: ‘Ik heb nog geen tijd gehad om mijn mailadressen te bekijken, maar ik zal het morgen doen.’

‘Had je geen tijd of had je geen zin?’

‘Ik had geen tijd, Evan. Ik zei toch dat ik het druk heb gehad?’ Ik hoorde zelf hoe kribbig dat klonk en antwoordde rustiger: ‘Ik doe het vanavond wel, oké?’

Er viel een stilte, tot ik zei: ‘Het is heel begrijpelijk dat hij geen grenzen kent. Waarschijnlijk heeft hij zich sociaal nauwelijks kunnen ontwikkelen. En ik durf te wedden dat wanneer ik ga kijken hoe het weer was als John iemand aanviel, dan zou blijken dat er een hittegolf of een grote verandering in de luchtdruk is geweest – daardoor kunnen migraineaanvallen ontstaan. Je weet hoe het in het binnenland kan zijn.’

Evan zuchtte. ‘Sara, kunnen we het voor de verandering over iets anders hebben?’

‘Vind je het niet opmerkelijk dat hij net als ik migraine heeft?’

‘Hij is en blijft een moordenaar.’

‘Dat weet ik, maar het helpt me te weten waaróm hij moordt.’

‘Doet dat er dan toe? Hij kickt er gewoon op.’

‘Natuurlijk doet dat ertoe. Als we weten waarom, is de kans groter dat we...’

‘We? Je beseft toch wel dat je geen agent bent? Of heb je je bij de politie aangemeld?’ Het was een grapje, maar de ondertoon ontging me niet. De woede golfde door me heen.

Stop. Denk na. Adem rustig in en uit. Hij probeert me alleen maar uit mijn tent te lokken omdat hij zich zorgen maakt. Niet reageren. Pak het probleem bij de wortel aan.

‘Evan, ik hou meer van je dan van wat ook. Ik hoop dat je dat weet. Al dat gedoe met John kost ontzettend veel tijd. Maar dat wil niet zeggen dat ik jou vergeet.’

‘Als het dat niet is, is het wel iets anders. Jij vindt altijd wel een nieuwe obsessie.’

‘Ik bén nu eenmaal obsessief – dat weet je toch?’

‘Ik mis de tijd dat je door mij werd geobsedeerd.’ Hij lachte.

Ook ik lachte, opgelucht dat de spanning was geweken.

‘Hoe sneller die kerel uit ons leven is verdwenen, hoe sneller ik weer door jou geobsedeerd kan worden, oké?’

‘Klinkt goed. Heeft hij het nog over een nieuwe afspraak gehad?’

‘Nog niet, maar dat komt waarschijnlijk nog wel. En ik denk dat hij de volgende keer ook echt komt opdagen.’

‘De volgende keer? Er komt geen volgende keer.’ En we pakken de handschoen weer op.

‘Godallemachtig, Evan! Ben je altijd zo dominant?’

‘Nog even en ik ben je man. Ik zou hier ook iets over te zeggen moeten hebben.’

‘Maar je zit ernaast. Ik heb al een keer tegen je gezegd dat we hem alleen uit ons leven kunnen bannen als ik met hem afspreek en ze hem arresteren.’

Hij verhief zijn stem. ‘En als ze dat nou niet doen? Stel dat het weer verkeerd afloopt, wat dan?’

‘Het loopt niet verkeerd af. Hij begint me te vertrouwen. Dat voel ik. Hij heeft me tijdens dat laatste telefoongesprek meer verteld dan in al die tijd daarvoor, en ik...’

‘Denk je nou echt dat het veilig is omdat hij je over zijn migraine heeft verteld? Denk je dat je hem nu doorhebt? Je bent geen agent en je bent geen psychiater. Of heeft Nadine soms tegen je gezegd dat je dit moet doen?’

‘Zij heeft me geholpen uit te zoeken wat ik wil.’

‘En is het ook nog van belang wat ík wil?’

‘Wat wil je nou zeggen, Evan?’

‘Ik wil zeggen dat ik, als je nog één keer met hem afspreekt, nog eens goed moet nadenken over onze relatie en hoe belangrijk die voor jou is.’

‘Dat meen je niet!’

‘Je stelt je leven in de waagschaal, Sara.’

‘Jij stelt je leven iedere keer dat je met je boot uitvaart in de waagschaal.’

‘Dat is iets heel anders, en dat weet je best.’

‘Waar je net mee dreigde...’

‘Ik dreigde niet, ik voel het gewoon zo...’

‘Nou, dan moet ik misschien ook maar eens over onze relatie gaan nadenken.’ En ik hing op. Ik staarde nog een hele tijd naar de telefoon, ervan overtuigd dat Evan terug zou bellen. Maar dat deed hij niet. Dus belde ik Billy.

 

Hij kwam meteen langs, met koffie en donuts.

‘Politiemannen met donuts? Is dat niet een beetje een cliché?’

Hij klopte op zijn slanke taille. ‘En ik maar op mijn lijn letten.’

Ik lachte, trok de doos met donuts naar me toe en keek erin, maar ik pakte er geen.

Hij vroeg: ‘Wil je erover praten?’

‘Ik vind het zo vreselijk allemaal. Ik heb het gevoel dat ik moet kiezen.’

‘Die keus is wel erg lastig.’

‘Ik weet dat het egoïstisch van me is om te willen dat Evan me in alles wat ik doe steunt, maar hij dreigde zo ongeveer het uit te maken.’

Billy’s wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Jezus!’

‘Ik bedoel: doe ik het fout?’

‘Jij bent de enige die daar antwoord op kan geven, Sara. Jij moet er uiteindelijk mee leven. Of liever gezegd: jij moet uiteindelijk met jezelf kunnen leven.’

‘Daar gaat het om. De gedachte dat John nóg iemand kan vermoorden, is onverdraaglijk. Dus is het de vraag hoe ik deze zomer doorkom. En de zomers hierna? Ik zal me ieder weekend afvragen of hij het opnieuw heeft gedaan. En hoe moet ik gaan trouwen als ik voortdurend het gevoel heb dat ik over mijn schouder moet kijken?’

Hij knikte. ‘Ik begrijp wat je bedoelt. Ik had hetzelfde met mijn ex. Zij wilde een gewone vent, maar ik kon niet lekker op de bank tv gaan zitten kijken als ik wist dat er een moordenaar rondliep. Ik had pas rust als hij gepakt was.’

‘Zo voel ik het ook. Ik heb dit veroorzaakt, dus is het aan mij om er een einde aan te maken.’ Ik werd opnieuw kwaad op Evan. Waarom begreep híj dat niet?

Billy zei: ‘Ik heb De kunst van het oorlogvoeren voor je meegenomen – het ligt in mijn auto. Maar misschien is het beter voor je om even een pauze in te lassen.’

‘En hoe zou ik dat moeten doen?’

‘Om te beginnen zouden we een ritje kunnen gaan maken. Gewoon, even eruit, een beetje kletsen.’

‘Ik weet het niet. Ally is naar school en ik heb hier nog zo veel te doen...’

‘En denk je dat daar ook maar iets van terecht gaat komen?’

‘Waarschijnlijk niet.’ Ik zuchtte. ‘Oké, we doen het.’

 

We reden bijna een uur rond, dronken koffie en praatten over ditjes en datjes. We hadden het niet over mijn ruzie met Evan. Het moet voor de politie lastig zijn te weten dat hij probeert mij ervan te weerhouden hen te helpen, maar Billy heeft er alleen over gezegd dat hij begrijpt waarom Evan het er zo moeilijk mee had. Op weg naar huis bladerde ik door De kunst van het oorlogvoeren en zag ik dat hij een aantal citaten had aangekruist – een paar waren zelfs omcirkeld.

Hij keek me even van opzij aan. ‘De strategieën kunnen overal voor worden gebruikt: de politiek, het zakenleven, de omgang met conflicten – noem maar op. En ze kunnen op ieder onderzoek worden toegepast. De zaak van John is daar een perfect voorbeeld van. Dit boek kan de sleutel zijn om hem eindelijk tegen te houden.’

‘Volgens mij zijn het gewoon een heleboel citaten.’

‘Maar ze zijn allemaal even briljant. Ik zal je een voorbeeld geven: “Het is niet belangrijk om een goed plan te hebben; het is belangrijk om snel en afdoende op steeds wisselende omstandigheden te reageren.” Dat is precies wat een agent moet doen.’ Zijn blik kruiste die van mij, en zijn donkere ogen glinsterden. ‘Als meer agenten dit boek lazen, zouden we veel meer veroordelingen hebben.’

‘Misschien moet je zelf een boek schrijven.’

‘Dat heb ik ook een paar jaar gedaan – dat draaide om de vraag hoe De kunst van het oorlogvoeren in het dagelijkse politiewerk gebruikt kan worden. “De overwinning behoort diegene toe die in de strijd iederéén de baas is: zowel hen die gewetenloos zijn als hen die eerlijk zijn.”’

‘Wauw, te gek!’

Hij keek me aan. ‘Echt?’

‘Nou en of.’ Als hij militaire strategieën nodig heeft om John uit mijn leven te bannen, vind ik dat best. Om John te arresteren is iemand nodig die bereid is tot het uiterste te gaan. Toen dacht ik aan Sandy. Hoe ver zou zij gaan om John op te pakken?

 

Billy vertelde de rest van de rit over zijn boek. Tegen de tijd dat we bij mijn huis waren, was mijn woede weggeëbd en voelde ik me vreselijk over mijn reactie op Evan aan de telefoon. Het voelde ook helemaal niet goed dat ik met Billy was gaan toeren. Ik wist dat het niets betekende, maar zou Evan dat ook zo zien?

Mijn hoofd vulde zich met paniekerige beelden: Evan die zijn spullen uit ons huis komt halen, het huis verkopen, de bruiloft afzeggen, Ally – ontroostbaar – in de weekends naar Evan, eenzame nachten in de wetenschap dat Evan het beste is wat me ooit is overkomen en dat ik hem kwijt ben. Ik was nog niet binnen of ik verstuurde alle uitnodigingen voor de bruiloft. Daarna probeerde ik Evan te bereiken, maar zijn mobiele telefoon stond uit. Ik sprak geen boodschap in – ik wist niet wat ik moest zeggen.

 

Evan belde die avond toen ik in de werkplaats bezig was. Mijn maag kromp samen en ik ademde diep in voordat ik opnam. Daar gaan we dan.

Hij zei: ‘Hé, schatje. Het spijt me van eerder, dat was heel lullig van me. Maar die vent deugt gewoon voor geen meter, en ik ben bang dat jij niet helemaal beseft hoe gevaarlijk hij is.’ Ik liet mijn adem ontsnappen. Het kwam wel goed.

‘Jawel, Evan. Echt. En ik hoop dat je het niet meende wat je over onze relatie zei, want ik heb net alle uitnodigingen voor ons huwelijk verstuurd.’ Ik lachte.

Evan antwoordde niet. Mijn borst kromp samen.

Ik zei: ‘Oké, nu begin ik bang te worden.’

‘Ik word bang van jou, Sara. Ik wil met je trouwen en mijn leven met je delen – ik hou van je – maar je brengt jezelf en Ally in gevaar. Ik wil je beschermen, maar je luistert niet naar me.’

‘Sinds wanneer moet ik jou gehoorzamen? Ik ben geen hond.’ Ik lachte, maar hij niet.

Hij zei: ‘Je weet dat ik dat niet bedoel. Ik wil niet dat je hem nog een keer ontmoet. Ik weet niet hoe ik je dat nog duidelijker kan maken. Ik wilde al niet dat je weer met hem in gesprek zou gaan.’

‘Dat weet ik, Evan. Maar ik probeer jou duidelijk te maken dat ik geen leven heb als ik voortdurend in het ongewisse verkeer. Daar ga ik echt aan onderdoor.’

‘Sara. Doe het gewoon. Spreek met John af. Het kan mij niet meer schelen. Ik ga naar bed. Morgen wordt een lange dag.’

‘Wacht, Evan. Ik wil erover praten...’

‘Nee, dat wil je niet. Je bent er al uit. Je wilt alleen ook nog dat ik ermee instem. Maar je kunt zeggen wat je wilt, ik stem er niet mee in. We kunnen praten tot we een ons wegen.’

‘Maar is het tussen ons nog wel goed als ik het doe?’

‘Dat weet ik niet, Sara.’

Ik begon te huilen. ‘Jij en Ally zijn voor mij de belangrijkste mensen van de wereld, Evan. Ik wil je niet kwijtraken, maar zoals het nu gaat, raak ik mezelf kwijt. Ik eet niet meer, slaap niet meer, ik kan niets meer. Het is één grote puinhoop. Zie je dat dan niet?’

‘Maak gewoon een keus.’ Hij klonk gelaten.

Hij wenste me welterusten en ik fluisterde hem door mijn tranen heen hetzelfde toe, trok een t-shirt van hem aan en kroop in bed. Ik kan me geen leven zonder Evan voorstellen – ik wíl geen leven zonder hem. Maar mijn relatie gaat ook naar de knoppen als er geen eind aan deze toestand met John komt, want ik dreig het spoor bijster te raken. Linksom of rechtsom, het is hoe dan ook klote.

Evan had gelijk: ik moest een keus maken. En ik wist wat mijn besluit zou zijn. Er is maar één uitweg. Daarna kan ik naar mijn oude leven terugkeren. En ik bid tot God dat Evan daar deel van uitmaakt.

 

De volgende ochtend belde John me op mijn mobiele telefoon op het moment dat ik Ally naar school bracht. Deze keer pakte ik het anders aan.

‘Ha, John. Ik breng Ally nu naar school, maar ik bel terug zodra ik daar de kans toe heb.’

‘Maar ik wil je spreken,’ zei hij verbaasd.

‘Dat is mooi, want ik wil echt verder praten over de dingen waar we het gisteren over hadden.’

‘Ik kan de mobiele telefoon niet aan laten staan. Maar ik wil...’

‘Oké, bel me dan maar over een halfuur op mijn vaste telefoon.’ Ik hing op.

Ik hield mijn adem in: ik verwachtte dat hij meteen terug zou bellen, maar dat deed hij niet. Billy belde om te zeggen dat John weer in de buurt van Williams Lake zat en dat iedere beschikbare agent daar patrouilleerde. Precies een halfuur later belde John op mijn vaste telefoon. Hij schepte op over een zwarte beer die hij die ochtend in een of ander moeras had geschoten, en ik vroeg me af of ik een nieuwe ontmoeting ter sprake moest brengen of moest wachten tot hij ermee op de proppen kwam. Toen hij begon te beschrijven hoe hij de beer had ontweid en zonder een spier te vertrekken met het honderdvijfentwintig kilo zware beest had lopen slepen, onderbrak ik hem.

‘Het valt vast niet mee om een beer te schieten. Ik zou bang zijn om mis te schieten en hem achter me aan te krijgen.’

‘Ik mis nooit.’ Hij vervolgde op boze toon: ‘Elk jaar zie ik in de bossen gewonde beren omdat een of andere amateur ze niet goed heeft geraakt. Als ik geen goed schot achter het oor kan krijgen en hem niet in één keer een kogel door zijn hersens kan jagen, haal ik de trekker niet over. De meeste jagers raken opgewonden, ze geven op het laatste moment een ruk aan hun geweer en...’

‘Wat interessant. Jammer dat onze vorige afspraak misliep. Ik zou het hartstikke leuk vinden om die verhalen te horen als ik je erbij kan zien.’

‘Knappe koppen denken hetzelfde! Ik wilde net voorstellen nog een afspraak te maken. Dan kun je Ally meenemen.’

‘Dat weet ik niet, hoor. Misschien is het voor de eerste keer beter dat ik in mijn eentje kom. Anders zegt ze er iets over tegen Evan. Maar ik kan wel foto’s van haar meenemen.’

‘Ja, ja, neem foto’s mee. Dat zou geweldig zijn.’ Ik rilde bij het idee dat hij een foto van Ally zou aanraken.

Hij zei: ‘Wanneer zullen we afspreken?’

‘Wat heb jij in gedachten?’ Mijn mond werd droog.

‘Ik moet hier weg. Het begint warmer te worden.’ Hij begon weer boos te worden. ‘Het kampeerseizoen is begonnen en mensen gooien hun troep in het bos en zetten hun radio zo hard dat je jezelf niet eens meer kunt horen denken.’

‘We kunnen snel iets afspreken.’

‘Oké. Morgen.’

 

Daarom heb ik je voor een extra sessie gebeld. Ik weet dat je normaal gesproken ’s avonds geen afspraken doet, dus ik ben je heel dankbaar. Neem maar van mij aan dat ik graag eerder was gekomen, maar ik heb de hele middag op het politiebureau gezeten. Billy past op Ally – hij neemt haar nota bene mee naar de Boston Pizza, en weigerde geld aan te nemen. Evan heeft gezegd dat hij later op de avond belt, en ik weet niet of ik het hem nou wel of niet moet vertellen. Ik vind het vreselijk. Maar ik weet zeker dat Evan me vergeeft als we John hebben gearresteerd. Wie heeft ook weer gezegd dat je beter om vergeving dan om toestemming kunt smeken?

Jij bent de enige tegen wie ik dit kan zeggen, maar toen ik op het politiebureau naar Billy en Sandy zat te luisteren – ik zie John deze keer in Bowen Park, dus we moesten een nieuw plan doornemen – gebeurde er iets geks. Ik geloof dat ik werd getriggerd door een opmerking van Billy over Johns migraineaanvallen; dat John ze als excuus gebruikte. Want ik betrapte mezelf op de neiging hem te verdedigen – mezélf te verdedigen. Mijn hele leven kijken mensen me, als ik migraine heb, aan alsof ik me aanstel. Maar ik weet hoe heftig de pijn is en hoe gek je daarvan wordt.

Vroeger had ik een vriendin die altijd ruzie had met haar moeder, en die moeder zei altijd: ‘Je lijkt sprekend op mij toen ik zo oud was als jij.’ Die vriendin hield er maar niet over op dat ze helemaal niet op haar moeder leek. Daar begreep ik niets van. Ten eerste leken ze echt ontzettend op elkaar, ten tweede vond ik het veel erger om totaal niet op je ouders te lijken, zoals ik. Op mijn moeder lijk ik al helemaal niet – zij is de liefste en geduldigste vrouw van de wereld – en ook niet op mijn vader. Als ik alle verschillen tussen ons wil opsommen, hebben we nog wel een uurtje nodig.

Daarom was ik ook zo teleurgesteld over mijn ontmoeting met Julia. In haar zag ik mezelf ook niet terug. Met John daarentegen heb ik beangstigend veel gemeen: zijn impulsiviteit, zijn korte aandachtsspanne, zijn opvliegendheid. En daar is de migraine nu dus bij gekomen. Maar ik ben vooral bang dat ik steeds meer op hem ga lijken. Iedere keer dat hij iets zegt waarin ik mezelf herken, fantaseer ik dat ik hem vermoord, dat ik op onze afspraak een mes meeneem en dat ik hem dat steeds weer opnieuw steek. Maar het fijnst is het als ik hem daar zie liggen bloeden – als ik zie dat hij eindelijk dood is. Dat geeft echt een goed gevoel.

Achttiende sessie

Ik heb goed nagedacht over alles wat je zei, en als ik bedenk wat ik allemaal voor mijn kiezen krijg, vind ik dat het slechter met me zou kunnen gaan. En dat heb ik ook aan jou te danken. Wat ik je ook vertel, hoe idioot ik me ook voel, jij dwingt me het onder ogen te zien. En je helpt me altijd uit te zoeken wat erachter zit. Daardoor kan ik ermee omgaan, of proberen er wijs uit te worden. Evan duldt mijn nukken en grillen – al is het de vraag hoe lang hij dat blijft doen – maar ik geloof niet dat hij begrijpt waarom ik doe wat ik doe, en misschien heeft hij daar niet eens behoefte aan.

Ik heb altijd overal vraagtekens bij gezet – een karaktereigenschap waar mijn vader gek van werd. Oké, hij niet alleen. Maar jij zei als eerste tegen me dat het niet erg is om vragen te hebben, jij moedigde me zelfs aan ze te stellen. Eigenlijk zei jij gewoon dat vragen stellen goed is. Zelfs Lauren zegt weleens dat ik me niet zo, zo... Sara-achtig moet gedragen. Maar jij niet.

Jij hebt gezegd dat mijn obsessies mijn passies zijn, dat mijn intensiteit een gift is, mijn vastberadenheid bewonderenswaardig. Dat wat ik als mijn zwakte zag, ook mijn grootste kracht kan zijn. Als John de spiegel is die mij mijn vervormingen voorhoudt, dan ben jij de spiegel die laat zien wat goed is. Soms vraag ik me af wat er zou zijn gebeurd als jij me niet had geholpen overeind te blijven.

 

Toen ik na onze laatste sessie thuiskwam, had Evan ingesproken dat hij doodmoe was en zijn mobiele telefoon uitzette en naar bed ging. Ik vond het vervelend dat hij niet wist dat ik John de volgende dag om twaalf uur zou ontmoeten, maar was ook opgelucht dat ik het hem niet hoefde te vertellen. Ik sprak in dat ik het jammer vond dat ik zijn telefoontje had gemist en wenste hem welterusten. En ik hing op voordat ik alles eruit zou flappen.

Toen Billy Ally thuis had gebracht, wachtte hij tot ik haar naar bed had gebracht en liep de logistiek van de ontmoeting nog een keer met me door. Parkwachters hadden op de snelweg van Williams Lake naar Vancouver controleposten ingericht en hielden op provinciale wegen verdacht uitziende personen aan, maar het leek erop dat ze John hadden doorgelaten. We moesten ons plan doorzetten.

Deze keer speelde Billy een landschapsarchitect, die in de buurt van het bankje waarop ik zou zitten aan het werk was. Dat hij bij me in de buurt zou zijn, stelde me gerust. Hij is groot en stevig, echt het type dat je bij je wilt hebben als je een donker steegje in moet – of als je met een seriemoordenaar hebt afgesproken. Af en toe maakte ik een grapje, en dan glimlachte hij, maar hij bleef op zijn schets van het park geconcentreerd. Zijn vertrouwen in hun plan sterkte mij in de overtuiging dat ik het goede deed. Ik hoefde alleen maar een tijdje op dat bankje te zitten, en mijn nachtmerrie zou voorbij zijn.

Billy vertrok om een uur of tien en ik dook in bed en zakte weg in een diepe slaap zonder dromen. Maar de volgende ochtend werd ik aan Evans kant wakker en toen ik zijn kussen tegen me aan trok en zijn geur rook, ebde mijn vertrouwen weg. Stel dat er iets met me gebeurde? Stel dat dat gesprek met Evan ons allerlaatste gesprek zou blijken? Ik moest hem laten weten hoeveel ik van hem hield. Maar toen ik zijn mobieltje probeerde, nam hij niet op. Even kwam ik in de verleiding Billy te bellen en de hele onderneming af te blazen. Maar ik besefte maar al te goed wat er dan zou gebeuren.

 

Ally wilde voor het ontbijt pannenkoeken voor me klaarmaken, zoals Evan ze altijd voor haar klaarmaakt. Ik vond het niet erg dat ze een puinhoop van de keuken maakte, en toen ze de pannenkoeken met haar schortje voor en haar koksmutsje op opdiende, zag ze er zo schattig uit dat ik me niet haastte om alles op te ruimen, maar lekker lang met haar aan tafel bleef zitten. Ik luisterde naar haar ochtendgebabbel en glimlachte om haar verhaal over wat Eland met zijn speeltje had gedaan, en ik bad dat dit niet haar laatste herinnering aan mij zou worden. Ik probeerde mezelf voor te houden dat John mij nooit had bedreigd, maar ik kon niet uit mijn hoofd zetten dat hij een moordenaar is. Toen we bij Ally’s school kwamen, liep ik met haar mee naar haar klas en knielde voor haar neer.

‘Ally, je weet hoeveel mama van je houdt, toch?’

‘Ja, hoor.’

‘Hoeveel dan?’ vroeg ik op een plagerig toontje.

‘Meer dan Eland van zijn konijntje houdt!’ Ze giechelde en ik trok haar naar me toe voor een knuffel, en daarbij drukte ik haar zo stevig tegen me aan dat ze zei: ‘Mammie!’ en ik haar los moest laten. Ze liep naar een paar vriendinnetjes die al binnen waren en zwaaide nog even over haar schouder.

Op weg naar het politiebureau, voor een laatste briefing van Sandy en Billy, belde ik Lauren, maar ze nam niet op. Ik had zo’n behoefte om met wie dan ook te praten dat ik Melanie bijna had gebeld, maar ik bedacht net op tijd dat ik nog steeds niet naar Kyles cd had geluisterd. Ik probeerde Evan nog een keer, maar kreeg weer zijn voicemail. Deze keer belde ik ook nog naar het kantoor van de lodge, waar ik een hekel aan heb, omdat hij er toch nooit is. Zijn receptioniste, die ik niet mag omdat ze totaal geen gevoel voor humor heeft, zei dat hij op een van de boten zat.

Na de vergadering op het politiebureau had ik nog een uurtje te gaan, en op weg naar huis kwam ik langs een winkel met bossen bloemen ervoor. Ik koos de grootste bos en reed naar het huis van mijn ouders. Toen mijn moeder de deur opendeed, begonnen haar ogen te schitteren.

‘Sara, wat een heerlijke verrassing! Heb je al ontbeten?’

Terwijl ik een kop koffie dronk, met mijn kaneelbroodje speelde en me afvroeg of ik het einde van de dag wel zou halen, streelde mijn moeder om de haverklap mijn hand.

‘Wat heerlijk dat je er bent, liefje. We zijn al zo lang niet meer bij je langs geweest.’

‘Het spijt me, mama, maar het is ook een gekkenhuis geweest, met mijn werk en alle voorbereidingen voor de bruiloft.’

‘Als je hulp nodig hebt, moet je het zeggen.’ Ze glimlachte, en ik zag dat ze blosjes op haar wangen had aangebracht; je zag haar bleke huid onder de make-up. Het liefst had ik het van haar wangen af geveegd en er een dikke kus op gedrukt. Ze heeft, ondanks haar ziekte, altijd geprobeerd er voor me te zijn. Maar hiermee kon ze me niet helpen. Ook niet met alle problemen die ik als opgroeiend meisje had – ik heb er ook nooit om gevraagd. Ik hou van mijn moeder omdat ze zo lief en zachtaardig is, maar diezelfde karaktereigenschappen weerhouden me ervan problemen met haar te bespreken. Ik heb er alles voor over om haar geen pijn te doen.

‘Dat weet ik, mama. Je bent een geweldige moeder.’

Ze glimlachte weer. Het is heel gemakkelijk haar een plezier te doen. Als haar kinderen gelukkig zijn, is zij het ook. Ik dacht aan alle leugens die ik haar de afgelopen maanden heb verteld, en nog steeds vertelde, en de tranen prikten in mijn ogen.

‘Papa wilde me helemaal niet adopteren, hè?’ Ik schrok van mijn eigen vraag, en aan het rode hoofd van mijn moeder te zien zij ook.

Ze keek om zich heen, alsof hij ieder moment binnen kon lopen. ‘Natuurlijk wel. Hij is alleen...’

‘Het is goed, zit er maar niet over in.’ Ze had het antwoord al gegeven, en het schuldgevoel was van haar gezicht af te scheppen. Ik heb altijd geweten waarom mijn vader zo afstandelijk was, maar nu ik het eindelijk bevestigd zag, deed het me meer pijn dan ik had verwacht.

Ik begon over Ally, tot het tijd was om naar de afspraak met John te gaan. Bij de voordeur omhelsde ik mijn moeder en gaf haar een kus, en ik snoof haar kaneelgeur op en liet die in me neerdalen. Ik beloofde nog dat ik snel met Ally langs zou komen en vertrok. Vlak bij het park probeerde ik Evans mobiele telefoon nog een keer. Hij nam niet op, dus ik sprak een boodschap in. Omdat ik niet goed wist wat ik moest zeggen, zei ik alleen maar dat ik van hem hou en dat het me spijt dat ik zo’n lastpak ben.

 

In Bowen Park vond ik het bankje bij de tennisbanen waarop ik zou gaan zitten wachten, en ik hield iedere pick-up en auto die daar parkeerde angstvallig in de gaten. Voortdurend keek ik het park door voor het geval hij van een andere kant zou aankomen, en iedere keer dat ik iemand zag, hield ik mijn adem in, om weer gejaagd uit te ademen als het vals alarm bleek. Billy, die rechts van me in een bloembed onkruid stond te wieden, beantwoordde mijn blik een paar keer en glimlachte bemoedigend. Als ik niet naar John uitkeek, hield ik wel in de gaten waar de stillen waren.

Er gingen tien minuten voorbij. Om iets met mijn handen te doen te hebben, speelde ik met het koffiebekertje. Er gingen nóg tien minuten voorbij, maar van John was nog steeds geen spoor te bekennen. Van al die koffie die ik had gedronken moest ik plassen, en nodig ook. In mijn verbeelding zag ik voor me hoe mijn blaas uit elkaar klapte. Godzijdank had ik er deze keer wel aan gedacht mijn pil in te nemen. Ik stond al op het punt het risico te nemen in het zendertje te praten, toen mijn mobiele telefoon ging. Het was John.

‘John! Waar ben je?’

‘Sorry, Sara, maar het gaat me niet lukken je vandaag te ontmoeten.’

‘Dat meen je niet! Ik zit hier al bijna een halfuur te wachten!’ Ik dwong mezelf te kalmeren. ‘Ik snap er niets van. Gisteren vond je het nog leuk om me te zien, dus...’

‘Ik ben van gedachten veranderd.’ Hij klonk kwaad.

Dacht je soms dat ik niet van gedachten had willen veranderen, klootzak die je bent?

Ik deed mijn best teleurgesteld te klinken. ‘Wat jammer, John. Ik had me er ontzettend op verheugd.’

‘Het spijt me, ik wilde het ook, maar het gaat gewoon niet.’

‘Waar ben je nu?’

‘In Vancouver.’

‘Maar dan ben je er bijna. Misschien kun je de volgende veerboot nog halen.’

‘Nee, we kunnen elkaar pas over een paar dagen zien.’

‘Dat zal helaas niet gaan. Evan komt morgen thuis.’ Dat spelletje kan ik ook spelen.

‘Nou en?’

‘Dan heb ik dus geen tijd.’

Hij verhief zijn stem. ‘Ik wil vandaag niet afspreken. Toen ik wakker werd, voelde het niet goed.’

Natuurlijk voelde het niet goed, moordzuchtige klootzak die je bent – de politie staat klaar om je te arresteren. Maar op deze manier zou er nooit een eind aan komen. Ik waagde nog één poging.

‘Ik kan hier nog wel even blijven zitten, dan kun jij nog even nadenken of...’

Hij hing op. Was hij kwaad? Moest ik gewoon weggaan? Ik keek naar Billy, maar zijn gezicht verried niets.

Mijn telefoon ging opnieuw.

John zei: ‘Ik heb er nog steeds geen goed gevoel over. Laten we het morgen doen.’

‘Ik zei net al: dat gaat niet lukken.’

‘Vanwege Evan?’ Uit zijn toon sprak maar al te duidelijk hoe hij over Evan dacht, en ik besefte dat ik een fout had gemaakt.

‘Nee. Ik heb gewoon veel te doen: werk, Ally, boodschappen.’ Ik moest dat gesprek snel beëindigen. ‘We zullen een nieuwe afspraak moeten maken. Hou je taai, John. Rij voorzichtig.’ Ik verbrak de verbinding voor hij kon reageren. Ik liep naar Billy en schudde mijn hoofd – onopvallend, voor het geval John toekeek. Ik stapte in de Cherokee en kreeg een sms’je binnen. Het was Billy: Kom naar het politiebureau.

Geweldig. Meer koffie, meer gepraat. Maar ze hadden er in ieder geval wel een wc. Op weg ernaartoe belde Evan.

‘Hé, heb je me geprobeerd te bereiken?’

‘O, Evan, je vermóórdt me.’

Hij zuchtte. ‘Wat heb je nu weer gedaan?’

‘Ik wilde het niet inspreken, daarom probeerde ik je steeds te bellen, maar die stomme receptioniste zei dat je...’

‘Hé, mafketel, rustig aan. Wat heb je gedaan?’

‘Ik heb een ontmoeting geregeld.’

‘Jezus christus, Sara! Voor wanneer?’

‘Het zou vandaag gebeuren, maar...’

‘Vandáág? En dat heb je niet tegen mij gezegd?’

‘Ik heb geprobeerd het je te laten weten, maar je nam niet op.’

‘Hoe laat zie je hem?’ vroeg hij bezorgd. ‘Ik pak de auto en...’

‘Het is al voorbij, maar...’

‘Wat?’

‘Hij is niet komen opdagen. Je had gelijk: hij manipuleert me alleen maar.’ Ik vertelde hem alles. ‘Maar het is nu afgelopen. Ik ben er klaar mee, Evan.’

‘Dat heb ik je eerder horen zeggen.’

‘Nee, ik ben er echt klaar mee. Ik laat onze telefoonnummers weer veranderen. We kunnen verhuizen, of we gaan een tijdje in de lodge wonen, zoals jij zei. Ik kan Ally thuis lesgeven. Of we verkopen het huis gewoon. Ik weet het ook niet, maar ik ga tegen de politie zeggen dat ze onze telefoon niet meer mogen aftappen. Ik ga geen tv meer kijken en de kranten lees ik ook niet meer.’

‘Rustig aan. Er komt vanavond nog een grote groep, maar als die weg is rij ik naar je toe en bespreken we dit.’

‘Weet je het zeker?’

‘We komen er wel uit, oké? Neem geen beslissingen voordat ik thuis ben, en verander niets, alsjeblieft.

‘Oké, oké.’

‘Ik meen het. Als ik thuiskom, wil ik geen bord met te koop in de tuin zien staan.’

‘Oké! Ik heb nu een afspraak met Sandy en Billy op het politiebureau.’ Ik kreunde.

‘Laat je ook niet door hen manipuleren.’

‘Op dit moment word ik door iederéén gemanipuleerd.’

‘Kom op, Sara, dat is niet eerlijk.’

‘Sorry. Het is gewoon klote. Ik wou dat ik niet naar ze toe hoefde, ik wil gewoon naar huis.’

‘Zeg dan dat ze de pot op kunnen.’

‘Ik moet met ze praten, maar wat ik te zeggen heb, zal ze niet bevallen.’

 

Evan had gelijk, wat de politie aanging, en ik ook. We hadden de deur van de verhoorkamer nog niet achter ons dichtgetrokken, of Sandy zei: ‘Volgens mij moeten we de volgende keer...’

‘Er komt geen volgende keer.’

Ze walste meteen over me heen. ‘We hebben een betere reden nodig om hem te verleiden toch naar het eiland te komen. Het lijkt me het best dat je zegt dat je hebt besloten dat hij Ally toch mag zien...’

‘Ik gebruik mijn dochter niet als lokaas, Sandy.’

‘Ze hoeft er niet echt te zijn, hij hoeft alleen maar te denken dat ze er is.’

‘Nee, het is afgelopen. Ik kap ermee. Ik neem vandaag nog een ander telefoonnummer, en jullie mogen mijn vaste telefoon niet meer afluisteren.’

‘We begrijpen best dat je er even genoeg van hebt,’ zei Billy. ‘Dit is...’

‘Ik heb er niet éven genoeg van, het is afgelopen. Ik heb mijn leven, mijn kind en mijn relatie op het spel gezet, en het is voor niets geweest. Evan had gelijk: John manipuleert me, en jullie zullen moeten proberen hem zonder mij te pakken te krijgen.’

Sandy zei: ‘En als hij weer een vrouw te grazen neemt?’

‘Zorg maar dat je hem daarvoor oppakt.’ Ik keek haar strak aan.

Ze zei: ‘Als we de afluisterapparatuur weghalen, zijn we niet langer in staat je te beschermen. Wat wil je doen als hij achter jou of je gezin aan gaat?’

‘Jij hebt gezegd dat hij volgens jou geen gevaar voor ons vormt.’

‘Ik heb ook gezegd dat we zijn gedrag niet kunnen voorspellen.’

‘Interessant. Toen je wilde dat ik hem zou ontmoeten was ik niet in gevaar, maar nu ik hem níét wil ontmoeten ben ik dat wel.’

Billy zei: ‘Sandy zegt alleen dat we geen idee hebben hoe hij reageert als hij beseft dat je hem afwijst. Vorige keer was het een mailtje...’

‘Ik blokkeer zijn mailtjes.’

Ze staarden me aan. Ik ademde diep in.

‘Hoor eens, ik dacht dat het voorbij zou zijn als ik met hem zou afspreken, maar dat is niet zo. Mijn leven is een puinhoop – ik werk nauwelijks, Evan en ik hebben de hele tijd ruzie, ik besteed te weinig aandacht aan mijn dochter. Hoe meer ik mijn best doe jullie te helpen, hoe groter de puinhoop wordt. Ik ga gewoon naar huis en ga verder met mijn leven alsof hij niet bestaat. Dat had ik lang geleden al moeten doen.’

Billy zei: ‘Zo te horen ben je zeker van je zaak, en je moet doen wat voor jou goed is. Maar ik denk dat je...’

Ik stond op. ‘Bedankt voor je begrip.’

Sandy, die er allesbehalve begripvol uitzag, schudde haar hoofd en zei: ‘Ik hoop dat je ermee zult kunnen leven als hij zijn volgende slachtoffer heeft gemaakt.’

‘Ik hoop dat jíj ermee zult kunnen leven. Je weet al jaren dat hij bestaat, en je bent er nog steeds niet in geslaagd hem op te pakken. Ik heb je meer aanwijzingen gegeven dan je zonder mij ooit had kunnen verzamelen.’ Ze werd rood, stond op en zette haar handen in haar zij.

Ik deed een stap naar achteren. ‘Jij...’ begon ze.

Billy vroeg: ‘Sandy?’

Ze draaide zich op haar hakken om, beende de kamer uit en sloeg de deur achter zich dicht.

Billy liep met me mee naar de Cherokee. De adrenaline pompte nog door mijn aderen en ik tierde over Sandy.

‘Oké,’ zei hij toen ik was uitgeraasd. ‘Gaat het? Als je wilt, kom ik vanavond langs met een bak chinees, dan kan ik jou en Ally in de gaten houden.’

‘Dat is heel aardig van je, Billy, maar ik denk dat je gelijk had... Ik heb genoeg van dit alles.’ Ik herinnerde me maar al te goed hoe Evan de vorige keer dat Billy eten meebracht had gereageerd.

‘Prima. Maar als het nodig is, bel je.’

‘Naar 911?’

Hij lachte, maar ik zag dat ik hem had beledigd, en dat vond ik vervelend.

‘Doe voorzichtig, meid.’ Hij liep terug naar het politiebureau. Waar Sandy waarschijnlijk pijltjes naar mijn foto wierp.

 

Dus dat was dat. En laten wij het voor vandaag ook maar voor gezien houden. Ik heb vandaag genoeg gepraat. Ik weet het: daar hoor je me normaal nooit over klagen. Herinner je je nog de tijd dat mijn grootste probleem mijn opvliegendheid was? Nooit gedacht dat ik me dát als die goede oude tijd zou herinneren. Maar ik had ook nooit gedacht dat mijn echte vader een moordenaar zou zijn – een moordenaar die net zo vaak van gedachten verandert als ik.

Je hebt tegen me gezegd dat ik me moet afvragen wat ik wil, en niet wat goed of slecht is, of wat anderen ervan denken. En erachter komen wat ik wil, betekent een objectieve blik hebben op wat ik voel, en op de consequenties van mijn beslissingen. Dat ik John niet meer in mijn leven wil, bijvoorbeeld, en dat ik bang ben dat hij iemand iets aandoet. Ik wil dat John wordt gearresteerd en ik ben als de dood dat hij achter mijn gezin aan komt. Toen zei jij dat ik een keus moet maken en me daaraan moet houden. Dus dat doe ik. Want ik wil mijn gezond verstand terug, en ik ben als de dood dat het daar te laat voor is.

 

Negentiende sessie

Ik weet niet meer naar wie ik moet luisteren. Ik ben zo in de war dat ik waarschijnlijk een drukke verkeersweg op zou lopen als jij zei dat dat goed voor me was – overigens zou dat alles wel snel een stuk simpeler maken. God, er komt gewoon geen eind aan deze nachtmerrie. Je moet voorzichtig zijn met wat je wenst. Ik wilde alleen maar een vader die om me gaf. O, hij geeft genoeg om me. Hij geeft zo veel om me dat het mijn dood wordt, als hij niet eerst iedereen doodmaakt van wie ik hou.

Gisteravond heeft John weer gebeld. Joost mag weten wat hij nu weer wilde, en ik zal er ook nooit achter komen, want ik heb mijn mobiele telefoon uitgezet. Hij heeft de huistelefoon ook nog een paar keer geprobeerd, maar die heb ik gewoon laten rinkelen. Billy belde niet om te vertellen waar John vandaan belde – waarschijnlijk hoopt hij dat mijn nieuwsgierigheid zijn werk zou doen, maar ik wil het helemaal niet weten. Ik kan niet wachten tot we nieuwe telefoonnummers hebben – die heb ik nog niet aangevraagd, omdat Evan heeft gezegd dat ik nog geen actie moet ondernemen. Maar ik besefte tot mijn woede dat ik uit het politiebureau ben weggelopen zonder dat ze de afluisterapparatuur uit mijn mobieltje hebben gehaald, en de vaste telefoon wordt natuurlijk ook nog steeds afgeluisterd. Evan belde later en zei dat hij nog veel te doen had voordat hij de volgende ochtend kon vertrekken, dus wensten we elkaar welterusten en spraken af dat we alles zouden regelen zodra hij thuis was. Eén dag kon ik John nog wel negeren.

Vanmorgen, wat al een eeuwigheid geleden lijkt, bracht ik Ally naar school voor de laatste schooldag – morgen begint de zomervakantie. Daarna ben ik thuis als een dolle gaan schoonmaken. Het verbaasde me wel dat Evan niet had gebeld om te zeggen dat hij was vertrokken, maar ik ging ervan uit dat hij het daar te druk voor had gehad. Het is voor hem vaak lastig van de lodge weg te komen. Omdat zijn telefoon op de voicemail stond, wist ik zeker dat hij onderweg was – het bereik daar is klote. Tegen tienen trok ik de stekker van de stofzuiger uit het stopcontact en ik gooide nog net even een wasje in de wasmachine, toen ik banden op het grindpad hoorde en Eland blaffend naar de voordeur rende. Evan was thuis!

Ik liep snel naar de voordeur, en zag Billy en Sandy uit hun Tahoe stappen. Toen ik hun ernstige gezichten en donkere zonnebrillen zag, voelde ik mijn maag samentrekken.

Billy zei: ‘Mogen we binnenkomen?’

‘Evan kan ieder moment thuiskomen, maar ga je gang.’

Deze keer ging ik hun voor naar de zitkamer. Slecht nieuws vraagt om vormelijkheid. Nadat ze op de bank tegenover me waren gaan zitten, waagde ik het erop.

‘Er wordt zeker weer een meisje vermist?’

‘Sara...’ Billy zette zijn zonnebril af. ‘Evan is vanmorgen bij de lodge neergeschoten en...’

‘Wat?!’ Ik staarde hen ontzet aan en mijn hart begon wild te bonken. Toen sprong ik overeind. ‘Hoe slecht is hij eraan toe?’ Mijn ogen schoten van de een naar de ander, alsof ik het van hun gezicht zou kunnen aflezen.

‘Hij komt er wel weer bovenop,’ zei Billy. ‘Hij wordt op dit moment naar het ziekenhuis in Port Alberni gevlogen.’

‘Wat is er in godsnaam gebeurd?’

‘Hij is vanmorgen vroeg naar de haven gegaan. Daar is hij neergeschoten. Hij viel in het water, maar wist zich in een van zijn boten te hijsen. Met de eerstehulpkoffer wist hij het bloeden te stelpen, en ten slotte heeft een van de gidsen hem gevonden.’

‘Oké. Ik ga... Ik moet nu...’ Ik draaide me om, pakte mijn tas en zocht mijn sleutels en mijn mobiele telefoon. Hoe moest ik Ally van school ophalen? Of kon Lauren dat voor me doen? Of was het beter om haar eerst op te halen en dan meteen door te rijden?

Sandy zei: ‘Wij brengen je wel naar het ziekenhuis.’

Eland. Ik moest de buren vragen of ze hem konden uitlaten. Wat verder? Er kwam een klant voor dat hoofdeinde. Ik klapte mijn mobieltje open, maar Sandy pakte me bij mijn pols.

‘Wacht.’

Ik rukte me los. ‘Ik moet iemand bellen voor Ally.’

‘Dat begrijpen we, maar we moeten eerst een paar dingen met je bespreken.’

‘Het moet John geweest zijn.’

Billy zei: ‘Daarom willen we ook...’

‘Ik moet mijn familie inlichten.’ Hoe ging ik ze dat uitleggen?

Sandy zei: ‘We hebben wel een idee wat je kunt zeggen.’

Ik keek Billy aan. ‘Hij heeft hem niet... vermoord. Het was een waarschuwing, toch?’

‘Waarschijnlijk niet. Een van de koks was tegen de tijd dat Evan werd neergeschoten naar buiten gelopen om een sigaret te roken en hoorde iets in de bosjes. We denken dat John van hem is geschrokken en is vertrokken voordat hij zijn werk kon afmaken.’

John wilde Evan vermoorden. Vanwege mij. Mijn ogen vulden zich met tranen.

‘Ik ga Ally nú van school halen.’

Sandy zei: ‘Er zijn agenten bij Evan in het ziekenhuis, en er staat een politiewagen bij de ingang van de school. Ga met Billy naar Evan, dan laten we Ally door een agent ophalen. Je hoeft alleen de school maar even te bellen om uit te leggen dat hij een vriend van de familie is. We willen niet dat iedereen in paniek raakt omdat ze denken dat er een seriemoordenaar rondloopt.’

Maar die seriemoordenaar liep écht rond. En die seriemoordenaar was ook nog eens heel erg kwaad op mij, en wist heel goed hoe hij dat moest laten merken.

‘Ally weet dat ze niet met vreemden mee mag. Ik kan een van mijn zussen bellen, maar dan moet ik wel zeggen wat er aan de hand is, en...’

‘Daar is dit geen goed moment voor,’ zei Sandy. ‘Ally kent mij. Ik haal haar wel op, dan pas ik op haar zolang jij bij Evan bent.’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik heb tegen John gezegd dat ik niet met hem kon afspreken omdat Evan thuiskwam. Hij moet gedacht hebben dat hij hem in dat geval alleen maar hoefde te...’ Mijn stem brak.

Billy zag er gekweld uit. ‘Je wist niet dat hij hiertoe in staat zou zijn, Sara.’

Ik keek Sandy aan. ‘Maar jij wel. Jij hebt me gewaarschuwd.’ Had mijn mening over haar de waarheid in de weg gestaan?

Sandy zei: ‘Gedane zaken nemen geen keer, Sara. Je moet er nu gewoon voor Evan zijn. Wij zorgen voor de rest.’ Het was voor het eerst dat ik haar iets sympathieks hoorde zeggen.

 

Op weg naar het ziekenhuis belde ik mijn ouders. Zodra ik de lieve stem van mijn moeder hoorde, brak de dam en begon ik te huilen. Ik wist me nog net lang genoeg te vermannen om een dekmantel te kunnen opdissen – de politie ging ervan uit dat Evan door een verongelijkte werknemer was neergeschoten. Geen idee hoe lang dat overtuigt, want Evan heeft nog nooit iemand benadeeld. Van die gedachte moest ik nog harder huilen.

Voordat ik haar kon tegenhouden, gaf mijn moeder de telefoon aan mijn vader.

‘Wat is er aan de hand?’

‘Papa, Evan ligt in het ziekenhuis. Hij is bij de lodge neergeschoten. Hij is niet in levensgevaar, maar ze vliegen hem nu naar Port Alberni en...’ Ik barstte opnieuw in tranen uit.

Mijn vader zei: ‘Je moeder en ik zien je daar.’

Dat was waarschijnlijk het laatste waar de politie op zat te wachten. Maar ik wilde niets liever.

‘Dank je, papa. Wil jij zijn ouders voor me bellen?’ Ze wonen in de Verenigde Staten, en hoewel Evan een hechte band met zijn familie heeft, zien ze elkaar niet vaak. Mijn vader en moeder vullen die rol voor een groot deel in.

‘We lichten ze wel in,’ zei mijn vader. ‘Waar is Ally?’

‘Een vriendin van me past op haar.’ Dat was voor het eerst en voor het laatst dat ik Sandy een vriendin zou noemen.

‘Hoe kom jij daar?’

‘Billy, de politieagent die een klant van me is, heeft aangeboden me ernaartoe te brengen.’

Mijn vader zweeg even en zei toen: ‘We komen er nu aan.’

Hij hing op voor ik nog iets kon zeggen. Billy zei dat hij zich wel over hen zou ontfermen – hij had geen idee wat het inhoudt om je over mijn vader te ontfermen. Maar dat kon me op dat moment niet schelen. Alleen Evan was belangrijk. Ik wou dat ik hem dat de vorige dag had verteld.

 

De rit naar Port Alberni is altijd pittig – meer dan een uur op die smalle weg, die zich door de steile bergen slingert en waarop je de hele tijd met al die met hout afgeladen vrachtwagens om ruimte moet vechten. Maar vandaag was het echt geen doen. Godzijdank zat Billy achter het stuur; als ik met de snelheid had gereden waarmee mijn hart sloeg, had ik beslist een ongeluk gekregen. Op een paar vage geruststellingen van Billy na (‘Nu pakken we hem echt. Evan wordt weer helemaal de oude...’) herinner ik me niet waar we het over hebben gehad.

In het ziekenhuis vertelde een arts dat Evan in zijn linkerschouder was geraakt. Ze wilden wachten tot hij stabiel was en hem dan met een ambulance naar Nanaimo brengen om geopereerd te worden. Zijn spierweefsel was beschadigd en hij had een enorme wond, maar hij zou er niets aan overhouden. Ik was allang blij dat hij nog leefde – helemaal toen de dokter zei dat de kogel dwars door zijn hart zou zijn gegaan als hij zijn lichaam twintig centimeter verder naar links binnen was gekomen. Bij die gedachte alleen al kreeg ik een hartstilstand.

Ze hadden hem iets tegen de pijn gegeven, en hij was finaal buiten westen, maar ik mocht wel even naar hem toe. Zijn schouder zat in een wit verband en er zat een infuus in zijn arm. Terwijl de tranen me over de wangen liepen, gaf ik hem een kus en streek door zijn haar. Ik vond het vreselijk om hem zo bleek te zien, ik vond het vreselijk dat al die slangetjes in en uit hem liepen. Maar het allervreselijkst vond ik het dat ík hem in gevaar had gebracht.

Terwijl ik Evan met liefde overlaadde, kwamen verpleegsters kijken hoe het met hem ging en schreven dingen op zijn kaart. Een van hen vroeg of ik iets nodig had. Hmm... Ja! Dat die seriemoordenaar achter de tralies wordt gezet. Kunnen jullie dat regelen? Een oudere verpleegster vroeg of ik even naar buiten wilde gaan – ze wilden zijn verband verschonen. Ik wilde er al tegen ingaan, toen ik mijn vader met zijn zware stem hoorde vragen waar Evan lag.

Ik liep hem tegemoet en zag Billy, die in een kleine wachtkamer met twee agenten zat te praten. Hij zag mijn vader ook en liep naar hem toe, maar mijn vader liep hem straal voorbij.

‘Hoe gaat het met Evan?’

‘Hij slaapt nu. Het komt goed, maar hij moet wel geopereerd worden. Zodra hij stabiel is, brengen ze hem naar Nanaimo en...’ Ik zweeg toen ik zag dat mijn zus zich door de hal naar ons toe haastte.

Mijn moeder zei: ‘Lauren is met ons meegekomen. Ze heeft Greg net gebeld.’

Lauren en ik vielen elkaar in de armen. ‘Ik kan niet geloven dat Evan is neergeschoten! Wat zul jij je rot geschrokken zijn.’ Haar lichaam trilde en stuurde een nieuwe golf angst door me heen. Inderdaad, het is echt erg. Het is echt verschrikkelijk.

We maakten ons van elkaar los, en ik zei: ‘Wat fijn dat je er bent.’ Ik klonk hees.

‘Natuurlijk ben ik er. Waarom heb je me niet meteen gebeld?’

‘Dat wilde ik ook doen, maar alles...’

Billy kwam naar ons toe. ‘Dag, allemaal. Ik ben Bill.’ Hij wendde zich tot mijn vader en stak zijn hand uit. ‘We hebben elkaar bij Sara thuis ontmoet.’

Mijn vader gaf hem een stevige hand. ‘Is dit jouw zaak?’

‘Ik zal de boel zeker voor Sara in de gaten houden, maar nee, het onderzoek is in handen van de recherche híér.’

Mijn vader keek de gang af. ‘Er is hier wel erg veel politie.’ Hij keek me met een harde blik in de ogen aan. ‘Wat is er aan de hand, Sara?’

Ik voelde dat ik rood werd. ‘Hmm... hoe bedoel je? Evan is neergeschoten, en...’

Ik zag dat het kwartje was gevallen.

‘Dit heeft met de Campingkiller te maken, of niet soms?’

Mijn moeder snakte naar adem. Lauren sloeg haar hand voor haar mond.

‘Vertel me onmiddellijk wat hier aan de hand is, Sara.’

Ik keek hulpeloos naar Billy. Die redde me opnieuw uit de brand.

‘Laten we een plek zoeken waar we rustig kunnen praten.’

Billy ging ons voor naar een lege kamer en lichtte hen in, en ik zag mijn moeder bleker en bleker worden. Lauren rilde onophoudelijk. Toen Billy klaar was, keek mijn vader me hoofdschuddend aan.

‘Dus je hebt ons al die tijd voorgelogen.’

‘Papa, ik...’

Billy zei: ‘Sara wilde jullie er niet buiten houden. Ze had expliciete instructies hier met niemand over te praten. Het had de zaak schade kunnen doen, en de familie – jullie allemaal – in gevaar kunnen brengen. Ze heeft ons geweldig geholpen.’

Mijn vader zei: ‘Je hebt niet verteld waarom hij heeft geprobeerd Evan dood te schieten.’

‘John, de Campingkiller, wilde me nog een keer ontmoeten, papa. Ik zei dat dat niet ging omdat Evan thuiskwam.’

‘Waar is die schoft nu?’ Er trok een donkere wolk over het gezicht van mijn vader. ‘En waar is Ally?’

‘Er is een agent bij haar,’ zei Billy: ‘Ze wordt goed beschermd.’

‘Wat doen jullie om die man te arresteren?’

‘Alles wat in onze macht ligt. Uw dochter maakte een belangrijk deel van ons onderzoek uit, maar we zullen het nu op een andere manier moeten aanpakken.’

‘Waarom?’

‘Omdat ik niet meer meedoe,’ zei ik. ‘Evan wilde sowieso niet dat ik hem zou ontmoeten, maar ik was bang dat hij nóg een vrouw zou vermoorden. Maar nu hij Evan heeft neergeschoten, ben ik niet...’

‘Evan wilde niet dat je hem zou ontmoeten, en je deed het toch?’

We keken elkaar strak aan. Mijn moeder zei: ‘Ze dacht dat ze deed wat ze moest doen, Patrick.’

Mijn vader liep naar het raam en keek omlaag naar de parkeerplaats. Hij had zijn armen voor zijn borst gekruist, zijn brede brug een muur waar ik nooit overheen zou komen.

We keken alle vier naar mijn vader, ongemakkelijk zwijgend.

‘Ik moet naar de andere agenten,’ zei Billy. ‘Mochten jullie nog vragen hebben, ik ben in de gang.’ Hij vertrok zonder dat iemand iets zei.

Na een tijdje zei mijn vader: ‘Evan had gelijk. Je had je er niet mee moeten bemoeien.’

‘Papa, ik probeerde te helpen!’

Hij draaide zich om en keek me kwaad aan. ‘Laat het vanaf nu verder aan de politie over, Sara.’ Hij beende de kamer uit en zei: ‘Ik ga de dokter zoeken.’

Mama glimlachte troostend en legde haar hand op die van mij.

‘Hij is van streek, snap je?’

‘Natuurlijk, mama, maar ik ook. Hij heeft geen idee hoeveel druk er op me is uitgeoefend. De politie, Julia – ze hebben allemaal geprobeerd me te beïnvloeden. Het was echt niet míjn idee.’

‘Julia?’

‘Mijn moeder.’ Mijn moeder kromp ineen, alsof ze een klap had gekregen. Shit. Shit. Shit. ‘Mijn biológische moeder, bedoel ik. Ze wilde me zien en...’

‘Heb je haar nog een keer ontmoet?’

‘Ik ben een paar keer bij haar thuis geweest, maar dat kon ik niet tegen jullie zeggen, omdat het over de zaak ging. Ze leeft al jaren in doodsangst, zijn arrestatie is heel belangrijk voor haar. En ik wilde haar helpen, want...’

‘Want ze is je moeder.’

‘Nee, daar ging het helemaal niet om, mam. Ik had met haar te doen.’

‘Natuurlijk, lieverd. Je bent een zorgzame vrouw.’

‘Ja, nou, dat had ik nu beter niet kunnen zijn.’

‘Ieder ander was ervan weggelopen, Sara. Jij geeft je bij alles wat je doet voor de volle honderd procent, voor iedereen van wie je houdt.’ Ze glimlachte, maar haar blik brak mijn hart. Ze zei: ‘Ik ga even kijken of jullie vader zich een beetje gedraagt, daar bij de politie,’ en ze liep snel achter mijn vader aan. ‘Ook dat nog, nu is mama verdrietig,’ zei ik tegen Lauren.

‘Maak jij je daar nu maar geen zorgen over. Je hebt met Evan al genoeg aan je hoofd.’

Ik zuchtte. ‘Die andere persoon die ik pijn heb gedaan, bedoel je?’

‘Het is niet jouw schuld, Sara.’

‘Nee, papa heeft gelijk. Ik heb het verknald. Ik heb tegen John gezegd dat ik hem vanwege Evan niet kon ontmoeten. Ik had moeten weten dat hij daar kwaad van zou worden.’

‘Je wist niet dat hij hem iets zou aandoen.’

‘Evan wilde allang dat ik ermee zou stoppen. Ik had moeten luisteren.’

‘Ik vind het vreselijk dat je dit allemaal in je eentje hebt moeten doorstaan.’

Ze deed een stap naar voren en sloeg haar armen om me heen. Met mijn gezicht tegen haar schouder begon ik te huilen.

 

We bleven een paar uur bij Evans kamer. Billy zat bij de andere agenten; ze praatten op gedempte toon met elkaar. Mijn vader zat met zijn armen voor zijn borst in een stoel of ijsbeerde door de gang. Mijn moeder bladerde in een tijdschrift, maar sloeg voortdurend haar ogen op naar mijn vader, Lauren en mij. Lauren ging naar de kantine en haalde iets te eten voor ons, maar ik kreeg alleen koffie naar binnen. Daarom kwam ze naast me zitten en praatte wat over de jongens, het huis en haar tuin. Dat troostte me wel, maar ik hoorde nauwelijks wat ze zei; ik hield de dokters en verpleegsters in de gaten en was bang dat een van hen naar Evans kamer zou gaan.

Mijn vader keek op zijn mobieltje, stond op en liep de gang uit. Even later kwam hij terug.

‘Ik moet naar Nanaimo – er is een ketting van een skidder gebroken.’

Mijn moeder stond op. ‘Vind je het goed als wij gaan, Sara?’

‘Ja hoor, mama. Ik zit hier waarschijnlijk toch alleen maar te wachten.’

Lauren zei: ‘Ik blijf wel.’

‘Nee, jij hebt de jongens. Ik zit hier goed.’

Mijn moeder zei: ‘We kunnen later nog even langskomen.’

‘Dank je, mama. Maar waarschijnlijk brengen ze Evan morgen naar Nanaimo. Jullie kunnen net zo goed wachten tot hij daar is en hem dan daar bezoeken.’

‘Laat je het ons weten als er ontwikkelingen zijn of als je iets nodig hebt, lieve schat?’

‘Natuurlijk.’

Ik wachtte nog een vol uur met Billy, maar nu liep ík door de gang te ijsberen. Een verpleegster kwam vertellen dat Evan kort wakker was geweest en dat ze hem meer medicijnen tegen de pijn hadden gegeven. Waarschijnlijk zou hij de rest van de dag slapen, dus misschien kon ik naar huis gaan en wat spullen van hem halen.

Ik ging op zoek naar Billy – hij zat aan de telefoon.

‘Is alles in orde?’ vroeg ik.

‘Ja, ik checkte alleen even hoe het er bij Sandy voor staat.’

‘Hoe is het met Ally?’

‘Ze vermaken zich uitstekend.’ Ik ademde opgelucht uit.

 

We waren net tien minuten buiten de stad toen mijn mobiele telefoon ging. Ik keek naar Billy.

‘Het is John! Wat moet ik doen?’

‘Als het je niet lukt kalm te blijven, kun je beter niet...’

‘Maar als hij nog in de buurt is, kunnen jullie hem misschien lokaliseren en arresteren, toch?’

‘Een betere mogelijkheid hebben we nog niet gehad, maar je moet eerst nadenken over wat je gaat zeggen en dan pas...’

Ik nam op toen het toestel weer overging.

‘Wat wil je?’

‘Sara! Ik ben op het eiland, hoe laat kunnen we afspreken?’

‘Dacht je nou echt dat ik met je wilde afspreken nu je Evan hebt neergeschoten?’

Stilte.

‘Je hebt het verknald, John. Waag het niet me nog een keer te bellen. Het is afgelopen.’ Ik verbrak de verbinding, en mijn hele lichaam trilde. Billy greep me bij mijn schouder.

‘Gaat het?’

Ik knikte, maar de adrenaline joeg door mijn lichaam en ik besefte dat ik zat te klappertanden.

‘Ja. O god, nee, het gaat helemaal niet. Het spijt me dat ik hem niet langer aan de lijn heb kunnen houden... Ik verloor mijn zelfbeheersing. Maar ik denk... Ik geloof dat ik een paniekaanval heb. Mijn borst... Ik heb het benauwd...’ Ik hapte naar adem.

‘Adem een paar keer diep in, Sara. Je moet...’

Zijn telefoon ging. ‘Met Reynolds... Oké, ik zal het zeggen.’

‘Wat is er?’

‘Het signaal van Johns mobiele telefoon kwam van een zendmast in Nanaimo, dus hij is in de stad.’

Hij trapte de Tahoe op zijn staart. Ik begon nog harder te rillen.

‘Mijn god, hij zal wel gigantisch flippen dat ik de verbinding verbrak.’

‘Hij zal er niet blij mee zijn, nee.’ Billy’s handen omklemden het stuur zo stevig dat de spieren in zijn onderarmen kabels werden.

‘Denk je dat hij me nog steeds wil ontmoeten? Maar ik heb gezegd dat het voorbij is, en...’

‘Dit is een man die er niet van houdt nee te horen.’

Ik kreeg het weer benauwd, en mijn wangen gloeiden.

‘Vind jij dat ik met hem moet afspreken? Denk je dat hij opnieuw achter Evan aan gaat als ik het niet doe?’

‘De emoties lopen nu bij jullie allebei hoog op, dus misschien is dit niet het beste moment om af te spreken. Maar als hij impulsief reageert, is de kans dat hij een fout maakt groter, en...’

‘Ik geloof echt dat ik een paniekaanval heb.’ Ik drukte mijn hand op mijn hevig bonzende hart.

Billy keek me bezorgd aan. ‘Misschien kunnen we beter naar het ziekenhuis teruggaan en...’

‘Nee.’ Ik zoog mijn longen vol. ‘Nee, ik moet mijn psychiater spreken.’

‘Nu?’

Ik knikte. ‘Echt, Billy, anders raak ik de weg kwijt. Ik moet kalmeren, en dat lukt alleen als ik haar spreek en...’

‘Bel haar dan.’

 

Ik had niet gedacht dat je me meteen zou kunnen ontvangen. Ik verwachtte dat we elkaar telefonisch zouden spreken, maar waarschijnlijk hoorde je dat ik nog maar één paniekaanval van complete hysterie verwijderd was. Ik wil bij Evan zijn, maar tegelijkertijd schreeuwt mijn hele lichaam dat ik zo snel mogelijk naar huis moet om Ally bij me te hebben. Maar je hebt natuurlijk gelijk: ik moet eerst kalmeren. Als ik haar wil beschermen, helpt het niet dat ze ziet hoe haar moeder door het lint gaat.

Die arme Billy zit nu buiten in de Tahoe te wachten. Ik heb tegen hem gezegd dat hij even ergens koffie moest gaan drinken, maar hij zei dat hij bleef, voor de zekerheid. Omdat ik eerst hiernaartoe wilde, moest ik Sandy en Ally bellen. Ally vermaakte zich uitstekend. Toen ze de telefoon aan Sandy teruggaf, zei Sandy dat ze Ally met haar leven zou beschermen. Ik geloof haar. Ik mag Sandy misschien niet, maar ik weet zeker dat ze John, als die zich daar laat zien, ter plekke neerschiet.

En ondertussen kan ik geen seconde stilzitten, ik ben één brok zenuwen. Ik zou graag willen weten hoe John zich nu voelt, of hij ook zo maniakaal bezig is. Het zal haast wel – waarom schiet hij anders op Evan? Waarschijnlijk ontspoort hij volledig. En dan heb ik ook nog eens de verbinding verbroken! Ik weet hoe ik ben als ik mijn zelfbeheersing verlies, als ik de controle kwijt ben, zoals nu. Maar ík heb geen wapen. Joost mag weten wat ik zou doen als ik er wel een had. Hoewel, eigenlijk is dat niet waar. Ik weet precies wat ik dan zou doen.