‘Je ziet er een stuk beter uit,’ zei Luca glimlachend toen ze aarzelend de slaapkamerdeur opendeed. Hij zette zijn dictafoon uit en liep om zijn bureau heen naar haar toe.

‘Ik voel me ook beter,’ zei ze opgewekt. Een uur in het donker liggen had haar goed gedaan, en nadat ze zich snel had opgefrist in de badkamer, wilde ze even naar buiten. ‘Ik denk dat ik je raad maar opvolg en een luchtje ga scheppen.’

‘Goed idee.’ Hij haalde zijn portefeuille tevoorschijn en nam er een creditcard uit. ‘Ik zou graag meegaan, maar ik moet echt die mensen zien. Maar niet lang, hoor,’ voegde hij er gauw aan toe. ‘Misschien kun je wat gaan winkelen, terwijl ik bezig ben. Katrina kan je meenemen naar de winkels in de Via Condotti. Daar zijn de beste modehuizen, maar ze kennen je gezicht nog niet, en zonder afspraak kunnen ze wel eens moeilijk doen. Dat kan Katrina oplossen. Ze kan je aan hen voorstellen en ze vertellen dat je mijn vrouw bent, en ze kan je helpen je garderobe te plannen.’

‘Ik héb een garderobe,’ zei ze verontwaardigd. ‘Vind je dat ik me niet goed kleed, Luca? Probeer je me duidelijk te maken dat je je voor me schaamt?’

‘Natuurlijk niet,’ antwoordde hij geïrriteerd, ‘maar je komt vanuit een Australische zomer in een Italiaanse winter terecht, en ik kan me niet herinneren dat ik veel warme jassen, laarzen of handschoenen heb gezien. Neem dit mee,’ zei hij dringend, terwijl hij haar de gold card in haar handen drukte. ‘Wat zeggen ze ook alweer? O ja, “shop till you drop”.’

Met een zucht zei ze: ‘Het laatste waar ik nu zin in heb, is shoppen, en als ik vind dat ik een nieuwe jas of nieuwe laarzen nodig heb, dan koop ik dat zelf wel. En ik heb ook geen consulente nodig die me vertelt welke kleuren me het best staan, want dat weet ik allang.’

‘Waarom doe je toch altijd zo koppig?’ vroeg hij. ‘Jij bent de enige vrouw die ik ken die tegenspartelt als ik voorstel dat ze kleren gaat kopen. De meeste vrouwen -’

‘Ik ben ook niet de meeste vrouwen,’ onderbrak ze hem. Ze stopte het pasje in zijn borstzakje en lachte naar hem. ‘Maar bedankt voor het aanbod.’

‘Ik neem aan dat je er ook op zult staan de helft van de lunch te betalen,’ zei hij peinzend.

Nu moest ze helemaal lachen. ‘Hou op, Luca. Zeg, luister eens, je zou echt met die mensen moeten gaan lunchen; dat weet je zelf ook wel. Het is niet verstandig om dat soort cliënten af te wijzen. En dat zou je doen,’ zei ze snel toen hij haar wilde tegenspreken. ‘Een snelle kop koffie is niet de manier om zaken te doen.’

‘Misschien niet,’ mompelde hij. ‘Maar eet dan ten minste met ons mee. Ik kan je hier niet alleen laten op je eerste dag in Rome.’

‘Waarom niet? Ik ben toch geen baby; ik kan wel alleen over straat, hoor. Trouwens, na vanmorgen zit ik niet op een zware lunch te wachten. En het is ook niet mijn eerste dag in Rome. Ik ben hier al met Joseph geweest, weet je nog?’

‘Oké,’ gaf hij toe. ‘Maar als je iets nodig hebt, als je in de problemen komt en ik ben er niet, dan moet je het hotel bellen en naar Rafaello vragen.’

‘Rafaello? Is dat je persoonlijke assistent?’

‘Nee, hij is de hoofdconciërge. Er is niets wat hij niet voor elkaar kan krijgen.’

‘Dat zal ik onthouden.’

‘Wanneer zie ik je dan? Wanneer heb je een gaatje voor me vrij?’ vroeg hij morrend.

‘Vanavond,’ zei ze opgewekt, niet van plan op zijn gemor in te gaan. ‘Ik regel wel iets voor het eten. Zorg jij maar dat je rond zes uur hier bent.’ Ze gaf hem een kus op zijn wang en liep de deur uit.

Enigszins schrikkend toen ze de wisselkoers uitrekende, wenste ze even dat ze Luca’s creditcard toch maar had meegenomen.

‘Nee,’ zei ze vastberaden tegen zichzelf, terwijl ze zich langzaam een weg baande door de drukke straten, zich vergapend aan de schitterend uitziende mannen en vrouwen die felgekleurde sjaals bij hun mooie jassen droegen, voortklikkend op onberispelijke schoenen, terwijl ze in hun uitbundige taal schreeuwden en witte wolkjes uitwasemenden als ze slokjes van hun hete koffie namen of luidruchtig in hun mobieltjes praatten.

Rome was precies zoals ze het zich herinnerde. Op de een of andere manier gingen kunst en winkelen hier in elkaar over. Elke hoek die ze omsloeg, toonde weer een nieuw gebouw dat doordrenkt was van geschiedenis, honderden kerken die elk veel meer aandacht verdienden dan de eerbiedige blikken die ze er in het langslopen aan schonk, voortwankelend over de kinderkopjes.

Luca had achteraf bezien toch gelijk gehad: ze had het ijskoud in haar pakje, en haar tanden klapperden onder het lopen. Elegante winkels die slechts enkele kledingstukken zonder prijskaartje tentoonstelden, liet ze links liggen. Ze koos voor de minder indrukwekkende boetieks, die voor haar al een soort paradijs waren. Het was zo makkelijk om winkel in, winkel uit de dag te verkwisten, en nadat ze met haar hand langs honderden fijne wollen truien en prachtig gesneden pakjes had gestreken, haalde ze eindelijk haar eigen blauwe creditcard uit de mottenballen en liet hem zijn werk doen. Ze had de kleren tenslotte gauw nodig, troostte ze zichzelf. Als ze eenmaal haar MBA had gehaald, zou zij immers degene zijn die met klanten uit lunchen ging.

Beladen met talloze draagtassen zette ze haar schuldgevoel opzij. Ze had al heel lang geen kleren gekocht, en bovendien hoefde ze zich niet druk te maken om geld, nu haar ouders zichzelf weer konden bedruipen. Als Luca eindelijk eens met zijn advocaat sprak, althans.

Haar oog viel op een rij dassen, en ze streek er met haar hand overheen. De zijde was zo zwaar dat de dassen nauwelijks bewogen, maar er was er een die eruit sprong tussen de ruiten en strepen: een diep saffierblauwe die perfect bij Luca’s ogen paste. Hij was mooi door zijn eenvoud, en in een impuls kocht ze hem. Toen de winkelbediende hem in een doosje deed en er daarna maar papier omheen bleef wikkelen alvorens hem in een zilveren tasje te doen, zo ongeveer een half bos gebruikend voor een enkel kledingstukje, las ze zichzelf de les omdat ze niet naar de prijs had gekeken. Om al dat papier te kunnen rechtvaardigen, moest hij wel heel duur zijn. Dat was hij ook.

De ietwat verbaasde blik van het hotelpersoneel toen ze de receptie binnen kwam wankelen, maakte haar aan het lachen. Kennelijk werd van de vrouw van de grote Signor Santanno verwacht dat ze met een heel gevolg kwam dat haar inkopen droeg.

‘Signor Santanno kan elk moment hier zijn,’ begroette Rafaello haar warm. ‘Hij heeft me gevraagd om in de tussentijd te zorgen dat het u aan niets ontbreekt. Zal ik de chef-kok naar u toe sturen, signora? Dan kan hij het menu persoonlijk met u doornemen. Signor Santanno zei dat u het eten nogal machtig vond.’

‘Dat is niet nodig, Rafaello,’ verzekerde ze hem. ‘Ik heb hier alles wat ik nodig heb.’

Het altijd onbewogen gezicht van de conciërge kwam even uit de plooi toen hij een tas van haar overnam en tegelijkertijd met zijn vingers knipte om assistentie. Het aroma van versgebakken brood en het gerinkel van flessen waren hier ongetwijfeld alleen in de indrukwekkende eetzaal op hun plaats.

Maar Rafaello herstelde zich snel. ‘Hebt u verder nog iets nodig, signora?’

‘Een picknickkleed?’ vroeg ze, scherp op Rafaello’s reactie lettend.

Dit keer vertrok Rafaello echter geen spier. ‘Zeker, signora. Ik zal er dadelijk een naar uw kamer laten brengen.’

Voordat ze zelfs maar haar schoenen had kunnen uittrekken, arriveerde er inderdaad een picknickkleed. Nadat ze het personeel had weggestuurd met de mededeling dat ze zelf haar aankopen wel kon opbergen, begon ze de kamer in orde te maken. Ze spreidde het kleed uit, smeerde het brood en schikte de kazen en gedroogde vruchten op een verleidelijke manier. Ze grinnikte om Rafaello’s vooruitziende blik toen er twee kamermeisjes discreet aanklopten, gebukt onder het gewicht van een gigantische zilveren ijsemmer en reusachtige kandelaars. Rafaello had duidelijk een romantische inslag!

‘Wat krijgen we nou?’ Knipperend met zijn ogen in het halfdonker keek Luca de kamer rond voordat hij zijn nogal verwonderde gezicht naar Felicity keerde.

‘Diner in Italië,’ zei ze zacht, ‘à la Conlon.’ Ze ging op de grond zitten, en na een korte aarzeling trok Luca zijn jasje en schoenen uit en ging bij haar zitten.

In het begin voelde hij zich niet op zijn gemak, maar uiteindelijk ontspande hij zich en accepteerde de goedkope rode wijn die Felicity hem gaf, terwijl zij een slok mineraalwater nam.

‘Smaakt naar mondwater,’ zei hij met een vies gezicht. ‘Waar heb je dat in vredesnaam gekocht?’

‘Bij mijn vaste adresje,’ antwoordde ze lachend. ‘Dit aten Joseph en ik altijd toen we in Rome waren. We konden het ons niet veroorloven om naar dure restaurants te gaan, en toen vonden we die geweldige delicatessenwinkel. Dan gingen we tussen de middag op een mooi plekje picknicken. Maar ik moet toegeven dat je de wijn moet leren drinken; ik heb het bij mineraalwater gehouden.’

‘Gelukkige tijden?’

‘Nou en of!’ zei ze zacht. Toen ze opkeek, zag ze dat hij naar haar staarde, zijn gezicht verzacht door het kaarslicht en zijn mooie ogen vervuld van een verbazende tederheid. ‘En dit ook.’

Hoewel de hele maaltijd waarschijnlijk even duur was als een kom soep in Luca’s eetzaal, was dit het meest perfecte moment in hun huwelijk. Eindelijk waren ze eens samen, er was nergens personeel te bekennen, en de avond was nog lang. Ze wist dat ze veel te bespreken hadden: de impasse met de advocaten, zijn weigering om haar een tijdlijn te geven. Maar voor nu liet ze deze vragen even voor wat ze waren, vastbesloten dit zeldzame moment van samenzijn niet te bederven.

‘Ik heb een cadeautje voor je.’ Ze gaf hem het pakje en zag hem verbaasd kijken toen hij het aannam. ‘Het is niets bijzonders, hoor. Ik zag het en ik vond het mooi. Ik vond dat het…’ Ze slikte, blij dat het kaarslicht haar blos verhulde. ‘…bij je ogen past.’

Ze keek toe, terwijl hij het pakje in zijn handen omdraaide en toen langzaam de bergen papier loshaalde, de das uit het doosje nam en er zijn vingers overheen liet glijden alvorens iets te zeggen.

‘Wat mooi,’ zei hij met dikke stem. Toen hij naar haar opkeek, zag ze de rauwe emotie in zijn trotse, expressieve ogen. ‘Morgen doe ik hem om.’

‘Dat hoeft niet, hoor,’ haastte ze zich te zeggen. ‘Het is vast niet van de kwaliteit die je gewend b -’

‘Nee, hij is echt perfect,’ onderbrak Luca haar. ‘Het is het mooiste cadeau dat ik ooit heb gekregen.’

‘Het is maar een das,’ zei ze, verbaasd door zijn reactie. ‘Zo bijzonder is het nou ook weer niet.’

Daar was Luca het echter niet mee eens. ‘Weet je dat dit het eerste echte cadeau is dat ik ooit van een vrouw heb gekregen?’

‘Ach, hou op,’ lachte ze nerveus. ‘Je toilettafel thuis ligt vol met tiffany-manchetknopen en kleine dingetjes die alleen door een vrouw kunnen zijn gekocht. Een stropdas staat vast ergens onder aan jouw lijst van gedenkwaardige cadeautjes.’

‘Dit is het enige cadeau dat me bij zal blijven,’ zei Luca fel. ‘Ja, ik heb cadeaus van vrouwen gekregen, en ze hebben zich ongetwijfeld druk gemaakt over de keuze van het edelmetaal of de bewoording van de inscriptie, en misschien was ik er wel even door geroerd. Maar het gevoel achter een cadeau gaat er snel af als je het op je eigen bankafschriften weer tegenkomt.’

Zijn stem stierf weg, en zijn blik ging weer terug naar de das in zijn handen, en voor het eerst sinds ze hem kende, voelde Felicity iets van medelijden met hem. Iets in zijn stem, zijn houding, straalde eenzaamheid uit, en ze besefte plotseling hoe zwaar het soms voor Luca moest zijn. Hoe zwaar het moest zijn als elke vriendschap, elke relatie, zowel privé als zakelijk, door zijn banksaldo werd bepaald. De prijs die hij moest betalen voor pluimstrijkerij.

‘En dit is een avond die ik me ook zal herinneren.’ Zijn blik dwaalde langs het kleed, langs het eten dat ze met zoveel zorg had gekozen, elk potje, elke smaak vol van herinneringen, zowel nieuwe als oude. ‘Felice, ik moet je iets vertellen. We moeten iets bespreken.’

Haar adem leek in korte, hete stoten te komen, gevangen in haar longen omdat haar keel zich samenkneep toen zijn hand langzaam over het kleed naar de hare toe schoof. Ze voelde hem warm en droog op de hare, hoorde de aarzeling in zijn stem toen hij sprak.

‘Ik ben niet helemaal eerlijk tegen je geweest.’

Het was alsof de bijl van de beul neerkwam. Haar hart bonkte zo luid dat ze dacht dat hij het kon horen. Hier was de confrontatie die ze had gezocht, maar plotseling was ze er niet zo zeker van of ze de waarheid wel wilde horen. Niet als die het einde betekende, niet als die het enige behelsde wat ze niet kon vergeten en vergeven.

‘Anna!’

Het woord dat in haar hoofd klopte, kwam over zijn lippen, en het duurde een seconde voordat het tot haar doordrong dat Luca niet haar ergste vrees bevestigde, maar dat Anna de deur had geopend en in de kamer stond.

‘Wat doe jíj hier?’ Boos stond hij op en liep naar haar toe, terwijl hij ongeduldig met een hand door zijn haar streek. ‘Waarom heb je niet geklopt?’

‘Sinds wanneer moet ik kloppen?’ vroeg Anna lijzig. Toen zag ze het picknickkleed, en er kwam een spottende lach om haar zwaar opgemaakte lippen. Met één smalende blik wist ze alles te bezoedelen wat Felicity zo liefdevol had gecreëerd. ‘O, stoor ik jullie bij een theepartijtje? Of is het keukenpersoneel in staking?’ Zonder op antwoord te wachten knipte ze het licht aan en gaf Luca een kaartje. ‘Ik heb je handtekening hierop nodig, schat. Ik stuur Ahmed een mand met Italiaanse delicatessen.’ Ze lachte. ‘Misschien moet ik er twee bestellen en er een hiernaartoe laten brengen. Ik wist niet dat mensen dat bocht echt dronken!’

Zonder een woord te zeggen pakte Luca het kaartje aan en krabbelde er een boodschap op.

‘Ricardo heeft net gebeld,’ vervolgde Anna luchtig, niet uit het veld geslagen door de plotselinge kilte. ‘Hij wil graag dat jullie zaterdag komen eten.’

Luca deed zijn mond open om te antwoorden, maar Felicity was hem voor. ‘We kunnen zaterdag niet,’ zei ze kortaf.

Als de sfeer eerst koel was, dan was hij nu ijskoud toen Anna zwijgend het kaartje aanpakte en zich op haar messcherpe naaldhakken omdraaide. Dit keer had ze haar humeur echter niet onder controle, en ze smeet de deur keihard achter zich dicht.

Pas toen ze veilig weg was, slaakte Felicity een zucht van verlichting. ‘Dat was fijn.’ Zich omdraaiend, verwachtte ze een verontschuldigend lachje of op zijn minst ook een zucht van verlichting van Luca, maar hij was woedend. Zijn mond was een grimmige lijn, en elk spiertje in zijn gezicht was gespannen toen hij zijn vlammende ogen op haar richtte.

‘Waarom zei je dat in hemelsnaam? Hoe durf je een uitnodiging van Ricardo af te slaan zonder eerst met mij te overleggen?’

‘Dat durf ik omdat ik niet een hele avond in Anna’s gezelschap wil doorbrengen,’ antwoordde ze snibbig, maar haar overtuiging wankelde toen Luca’s woede uitbarstte.

‘Dus je weigert op zijn uitnodiging in te gaan?’ brulde hij. ‘Ricardo is de oudste vriend van mijn familie, en jij weigert aan zijn tafel te eten?’

‘Ik weiger aan de tafel van zijn vrouw te eten,’ kaatste ze woedend terug. ‘Ik weiger me te laten vernederen door Anna! Ik weiger toe te staan dat ze me in mijn gezicht uitlacht en de spot drijft met dit zogenaamde huwelijk.’

‘Is dat waar het allemaal om draait? Eis je nu ineens dat we de regels veranderen? Wil je dat ik tegen je zeg dat ik van je hou, Felice? Wil je dat ik tegen je zeg dat dit voor altijd is?’

Elk woord was als een mes dat in haar hart werd gestoken, elk woord verscheurde haar met zijn leegte. Hoofdschuddend bracht ze haar handen naar haar oren. O, ze wilde dat hij van haar hield, wilde dat hij dat tegen haar zei, maar niet zo, nooit zo; een gedwongen verklaring, om haar zoet te houden, een kruimel om haar te voeden.

‘Ik heb je toch altijd met respect behandeld? Heb ik je ooit een reden gegeven om aan me te twijfelen?’ Zijn woede werd met elk gebaar heviger, en hij gaf haar geen tijd om te antwoorden. ‘Ik heb je verteld toen we elkaar voor het eerst ontmoetten dat het uit was tussen Anna en mij, en je keek me aan en je geloofde me.’

‘Het was toen veel makkelijker om je te geloven.’ Ze had haar stem terug, zij het enigszins bibberig. ‘Ik hoefde haar toen niet te zien, terwijl ze aan je zat, toespelingen maakte. Het rode licht is aan, Luca. Je hebt zelf gezegd dat dat betekent dat je niet mag worden gestoord! Maar kennelijk gelden deze regels niet voor Anna. Zelfs Ricardo -’

‘O, luister je nu al naar Ricardo? Naar de man van een of andere puttana? Een man die liever heeft dat de mensen denken dat ik met zijn vrouw heb geslapen dan dat ik haar heb afgewezen?’ De schok op haar gezicht ontging hem niet, en met een hooghartig knikje vervolgde Luca: ‘Ja, zo is het. Dat zijn de mensen die je verkiest te geloven boven je man.’

‘Je praat alsof ons huwelijk echt is!’ Toen hij woedend zuchtte, trok ze zich hoofdschuddend iets terug en draaide zich om om weg te gaan. Waarheen wist ze niet, maar ze was niet van plan om deze explosieve ruzie voort te zetten, had geen zin om de vreselijke leugens die hen met elkaar verbonden bloot te leggen.

Luca dacht daar echter anders over. Hij hield haar tegen en draaide haar hardhandig om, zijn ogen priemend in de hare. ‘Loop niet van me weg! Je moet afmaken waaraan je begonnen bent, Felice.’

Haar ogen schoten nerveus alle kanten op, en ze voelde het zweet tussen haar borsten druppelen toen hij met een dreigend gezicht dichterbij kwam. ‘Ik wijs je er alleen maar op dat we praten alsof we echt man en vrouw zijn, alsof…’ Ze slikte. Ze had op deze confrontatie aangestuurd, maar nu hij plaatsvond, wilde ze hem niet. Ze wilde niet de vrolijkheid in zijn stem horen, het medelijden als hij zich realiseerde dat ze van hem hield, dat dit geen spelletje voor haar was en ook nooit was geweest. Dat het echt was.

‘Alsof wat?’ Zijn stem was als een knallende zweep, elk woord zo goed gearticuleerd, zo afgemeten dat het Italiaanse accent bijna was verdwenen.

‘Alsof we van elkaar houden,’ fluisterde ze. ‘Alsof het van het grootste belang is dat ik jou geloof; alsof het je iets kan schelen wat ik van je denk.’

‘En wat dénk je dan precies?’ Zijn stem was zacht, maar maskeerde de dreiging die erachter lag niet. ‘Wat gaat er in dat mooie hoofdje van je om? Ik heb geprobeerd het op een aardige manier te vragen, ik heb geprobeerd rustig aan te doen, maar ik kom geen stap verder. Ik heb het nu gehad met die fluwelen handschoenen. Als je iets te zeggen hebt, moet je het nu doen.’

‘Ik wil dat je met die advocaat gaat praten, Luca! Ik wil dat je je belofte nakomt en die zaak met het resort uitzoekt, en ik wil dat je ermee ophoudt mijn studiepogingen te saboteren.’

Haar loslatend, pakte hij zijn glas op en smeet het met een boze kreet tegen de muur. Daarna koos hij zorgvuldig een ander glas van het zilveren dienblad en schonk zichzelf een grote whisky in. ‘Ben je klaar?’ Hij draaide zich om, en met vuur schietende ogen vroeg hij venijnig: ‘Is dat het enige wat je van me wilt, Felice? Is dat alles?’

‘Niet helemaal.’

Zijn knokkels waren wit rondom het glas, zijn gezicht lijkbleek en dreigend, terwijl ze bedaard naar hem toe liep, met elk kalm, afgemeten woord dat ze sprak de spanning in de kamer verergerend. ‘Er is nog iets wat ik van je wil, Luca.’ Ze stond nu in een uitdagende houding voor hem, niet van plan zich te laten intimideren door deze onmogelijke man, niet van plan hem te laten merken hoe ze leed. ‘Ik wil met respect worden behandeld. Als je je minnares niet rustig kunt houden, hou haar dan ten minste op een gepaste afstand.’

Als Felicity in het bezit was geweest van een ouderwets katoenen nachthemd, zou ze dat zeker tot haar hals toe dichtgeknoopt hebben gedragen die nacht. Uit de verontwaardiging die van Luca afstraalde, maakte ze op dat hij ook het liefst een pyjama zou hebben gedragen.

In plaats daarvan moesten ze zo ver mogelijk van elkaar af gaan liggen, waarbij Felicity zich zo ongeveer aan de rand van de matras vastklampte om hem maar vooral niet aan te raken. Vastbesloten om als eerste in slaap te vallen, concentreerde ze zich op haar ademhaling, terwijl hij het licht uitdeed.

Haar opzet mislukte jammerlijk. Hoe graag ze ook wilde geloven dat hij deed alsof, hij viel in een diepe slaap, meteen nadat zijn hoofd het kussen raakte. Elk snurkgeluidje van hem golfde door haar heen en maakte haar woedend. Ze wilde hem in zijn ribben porren, hem vragen hoe hij kon slapen, terwijl er nog zoveel vragen beantwoord moesten woorden, terwijl er nog zoveel niet gezegd was.

Toen hij in zijn slaap zijn arm om haar heupen sloeg, was het alsof ze met een hete pook werd gebrandmerkt. Ze wilde niet dat hij haar aanraakte, wilde niet opgaan in zijn aanraking. De ontstane ruzie moest worden uitgevochten, niet in bed goedgemaakt.

Hij trok haar naar zich toe. Zelfs in hun slaap was de aantrekkingskracht tussen hen tastbaar, waren ze zich seksueel zo van elkaar bewust dat het niet te ontkennen viel. Hij drukte zich tegen haar aan, met opgetrokken knieën, terwijl zij zich verstijfd lag af te vragen hoe ze deze onmogelijke, lastige man kon uitleggen wat ze zelf niet eens begreep. Dat haar lichaam naar hem hunkerde, dat hij haar zelfs nu ze er als een stille steen bij lag nog wist te raken, dat elke vezel in haar lichaam naar hem schreeuwde; naar hem helemaal, niet dit halve leven dat ze in elkaar hadden gezet, niet deze lege huls van een huwelijk zonder verplichtingen.

Zijn gezwollen warmte drukte nu tegen haar dijbeen; ze voelde dat hij op haar reageerde. Een luie hand trok afwezig cirkels over haar buik, tot hij haar plotseling met een grom dichter tegen zich aan trok en haar borst omvatte met zijn hete, droge hand.

Het deed pijn. Ze kronkelde een beetje en hoorde hem zachtjes kreunend protesteren, maar de vraag die haar dwarszat was weer terug, en hoe meer ze hem probeerde te negeren of te onderdrukken, hoe sterker ze het gevoel kreeg dat ze het probleem aan moest pakken.

‘Felice?’

Zijn slaperige stem hield haar even tegen bij het uit bed stappen. Ze miste nu al de veiligheid van zijn liefkozingen. ‘Ik ga alleen even naar de wc,’ fluisterde ze. ‘Ga maar weer slapen.’

‘Laten we geen ruzie maken.’

Hij deed niet eens zijn ogen open, en ze stond een moment in het donker naar hem te staren, wensend dat het allemaal zo simpel was, wensend dat zijn schoonheid haar niet zo raakte.

‘Kom weer in bed, Felice. Duw me niet weg.’ Zijn hand kwam onder de lakens vandaan, warm en sterk, en trok haar met een bezitterige greep naar zich toe.

Zijn ogen waren nu open, en zelfs in het donker kon ze de hartstocht erin zien branden. Ze kon het echter niet; ze kon niet weer in bed schuiven, in zijn armen, en met hem vrijen alsof alles goed was, terwijl alles om haar heen in elkaar leek te storten. ‘Ik moet naar de wc.’

‘Felice…’ Zijn hand gleed om haar middel, en het laken gleed van zijn donkere gespierde lichaam af.

Haar adem stokte toen ze hem in zijn volle glorie zag, alsof alles wat fout was in één klap was goedgemaakt.

‘Kom weer in bed.’

Het was een bevel, geen verzoek, maar er zat zoveel belofte in dat ze zichzelf vanbinnen vloeibaar voelde worden. Zijn hete lippen gleden over haar buik, zijn duivelse tong was op weg naar beneden, en besluiteloos sloot ze haar ogen.

Ze verlangde naar hem, en hoe! Ze verlangde ernaar om op bed te gaan liggen, zijn magische aanraking te ondergaan, zich door hem mee te laten voeren naar die speciale plek die hij haar had laten zien, de onmogelijke raadsels die door haar hoofd tolden het zwijgen op te leggen, om de nasleep van haar orgasme de hopeloze kwesties uit te laten wissen die haar kwelden, rustgevender dan een pilletje, giftiger dan welke drank ook en verslavender dan drugs. Maar dan?

‘Nee, Luca!’ Haar woorden kwamen er feller uit dan ze bedoeld had, en haar lichaam spande zich toen hij zich meteen terugtrok. Ze miste hem nu al, wenste dat ze op een of andere manier die twee woorden kon terugnemen, of ten minste de kracht waarmee ze waren uitgesproken. ‘Ik bedoel…’ Haar stem stierf weg, zo verbaasd was ze over zijn gekwetste blik. ‘Ik moet echt naar de wc.’

‘Ik snap het, Felice. Mijn Engels mag dan niet perfect zijn, maar jij bent heel duidelijk geweest.’

Op de rand van het bad zittend, haalde ze de bijsluiter uit het doosje van de pil, vouwde het open en las de kleine lettertjes. Hoe vaak had ze dit de afgelopen dagen gedaan? Ze was de tel kwijt. Elke keer hadden de woorden haar enigszins gerustgesteld, haar een sprankje hoop gegeven dat ze niet zwanger was.

Gevoelige borsten, stemmingswisselingen, misselijkheid; ze lachte schamper. Drie van de drie tot nu toe. Natuurlijk was het de pil zélf waardoor ze zich zo voelde; volgens de bijsluiter verklaarde het zelfs waarom ze over tijd was. Maar…

O, wat had ze een hekel aan vetgedrukte letters die haar waarschuwden dat het overslaan van één zo’n pilletje al tot een zwangerschap kon leiden, dat je de eerste paar weken extra maatregelen moest nemen, en of ze alsjeblieft naar een dokter wilde gaan als de symptomen aanhielden!

Ze verfrommelde het papiertje, gooide het in het afvalbakje en drukte haar vingers tegen haar slapen. De waarheid was te erg om over na te denken. Hoe kon ze het hem ooit vertellen als een baby niet de afspraak was? Een baby was nooit de bedoeling geweest.

Overweldigd door de onmogelijkheid van de situatie, ontsnapte haar een kreun van angst, echoënd langs de hoge badkamerwanden.

Stel dat ze het zou kunnen doen. Stel dat ze haar eigen angsten opzij zou kunnen zetten en de toekomst zou kunnen omarmen, hoe ongepland ook. Hoe kon ze het dan aan Luca vertellen in deze op zijn zachtst gezegd gespannen relatie? Kijkend naar haar platte buik probeerde ze zich voor te stellen dat hij rond en opgezet zou zijn, zwaar van het kind van Luca Santanno, haar borsten zwaar van de melk. Hoe ze er ook tegenaan keek, ze kon het niet voor zich zien, kon zijn hand daar niet zien die het ongeboren kind probeerde te voelen, opgetogen over elk schopje, elke mijlpaal samen meemakend. Het was allemaal te veel, te snel en zo vreselijk beangstigend.

Ze kroop weer bij hem in bed en staarde in het donker voor zich uit. Nog nooit had ze zich zo alleen gevoeld, zo bang, en nog nooit had ze hem zo hard nodig gehad.

Een kleine hand gleed over het kussen, probeerde zijn strakke wang om te draaien om hem te dwingen haar aan te kijken, eerlijkheid slechts op een ademtocht afstand. ‘Het spijt me van daarnet, Luca. Natuurlijk wil ik je, ik heb je altijd gewild.’

Hij keek nog steeds niet naar haar, zijn gezicht in steen gebeiteld, zijn ogen starend naar het plafond, en ze deed het enige wat ze kon doen om hem te laten zien dat ze het meende. Ze bracht haar gezicht naar hem toe en kuste zijn mond, met haar tong zijn lippen vaneenduwend, maar hij lag als een plank onder haar. Ze wist dat ze hem gekwetst had, afgewezen had, en plotseling leek het van het grootste belang dat ze het goedmaakte, dat ze hun intimiteit herstelde met de enige taal die Luca leek te willen spreken. Haar hand gleed naar beneden, en ze was bang voor haar eigen onverschrokkenheid. Ja, hij was haar man, en ja, ze hadden heel vaak de liefde bedreven, maar nooit op haar initiatief, nooit was zij degene geweest die de dienst uitmaakte.

Naar beneden glijdend voelde ze zijn borsthaar dunner worden. Ze stelde zich de heerlijke streep donker haar voor die over zijn buik liep, en haar nerveuze vingers volgden het spoor. Ze hield haar adem in toen ze haar hoofd liet zakken en de zoutige warmte van zijn huid proefde, terwijl haar tong op weg was naar beneden. Ze voelde zijn erectie tegen haar wang, tegelijkertijd zacht en hard, en instinctief draaide ze haar hoofd, klaar om hem te proeven, van hem te genieten.

In een snelle beweging schoten zijn handen echter naar haar schouders en duwden haar weg, zijn ogen brandend van minachting. ‘Ben je bang dat je op de betaaldag je bonus niet krijgt?’ snauwde hij, terwijl ze met gloeiende wangen terugdeinsde, vernederd door zijn grove afwijzing. ‘Bang dat de baas het contract verbreekt als je niet met hem naar bed gaat? Nou, ik kan je dit vertellen, Felice, ik heb nog nooit om seks hoeven bedelen en ik ben niet van plan daar nu mee te beginnen. En dat kun jij ook beter niet doen.’

Tot het uiterste vernederd en verbijsterd door zijn venijnige aanval lag ze in het donker te staren, de eenzame tranen wegknipperend, terwijl ze naar Luca’s ritmische ademhaling luisterde. Ze probeerde te doorgronden wat ze in hemelsnaam had gedaan en, nog veel erger, wat Luca zou zeggen als hij erachter kwam wat er met haar aan de hand was.