‘We hebben haar een paar weken geleden gezien, en eh… ik heb veel over haar nagedacht,’ zeg ik. ‘Ik vind dat we haar nog eens moeten zien.’
‘Wie?’
‘Rain Turner. Herinner je je haar nog?’ vraag ik, en ik wend me vervolgens tot Mark: ‘Ze was gisteren met me op die party.’
Jason draait zich om naar zijn monitor, toetst iets in en Rains foto verschijnt op het scherm. Jon komt naar voren, in verwarring. Mark werpt een blik op het scherm en kijkt daarna wanhopig naar mij.
‘Waarom zij?’ vraagt Jon. ‘Ze is ouder dan Martina.’
‘Ze lijkt gewoon precies op degene die ik in mijn hoofd had toen ik het script schreef,’ zeg ik. ‘Ik bedoel, Martina zou een paar jaar ouder kunnen zijn dan de anderen.’
‘Ze is heel mooi,’ mompelt Jon. ‘Maar ik kan me haar niet goed herinneren.’
‘Ik vind haar te oud,’ zegt Jason.
‘Waarom ben je zo zeker over haar, Clay?’ vraagt Mark.
‘Ik kan haar gewoon niet uit mijn hoofd zetten voor die rol en, nou ja, ik zou haar graag nog een keer auditie laten doen.’
‘Is ze een vriendin van je geworden?’ vraagt Mark.
Ik probeer geen aandacht te besteden aan de manier waarop hij dit vraagt. ‘Nee, ik bedoel nee… ze is, ik bedoel, ik ken haar.’
‘Wie is dit meisje?’ vraagt Jon. ‘Wie vertegenwoordigt haar?’
‘Burroughs Media,’ leest de castingdirector van het scherm. ‘ICM wordt vermeld, maar ik geloof niet dat zij haar nog vertegenwoordigen. Haar laatste credits zijn van een jaar geleden.’ Hij zit nog steeds te lezen en stopt dan. ‘Eerlijk gezegd is ze hier binnengekomen op voorspraak.’
‘Van wie?’ Ik ben degene die dit vraagt.
De castingdirector scrolt door Rains pagina. Er is opeens een aarzeling in de kamer voordat Jason iets zegt.
‘Kelly Montrose,’ zegt hij. ‘Kelly heeft gebeld.’
Er valt een diepe stilte. Alles raakt ondersteboven in het lange moment voordat iemand iets zegt. Door het open raam kun je de palmboom zien wuiven in de droge wind en de kinderen beneden bij het zwembad horen mompelen en niemand in de kamer weet wat hij moet zeggen en de kater waar ik niet meer aan had gedacht keert terug op het moment dat de naam van Kelly Montrose wordt genoemd en ik wil zachtjes in mezelf zingen om de pijn te verzachten – de steken in de borst, het bloed dat in mijn hoofd klopt – en ik heb geen andere keus dan te doen alsof ik slechts een fantoom ben, neutraal en onverschillig.
‘Tja, dat is niet goed,’ zegt Jon. ‘Dat is volgens mij een veeg teken.’
‘O ja?’ vraag ik, zodra ik weer woorden vind. ‘Denk je dat?’
‘Ik ben bijgelovig.’ Jon haalt zijn schouders op. ‘Ik geloof in pech.’
‘Wanneer is dit gebeurd?’ vraag ik Jason. ‘Wanneer heeft Kelly voor haar gebeld?’
‘Een paar dagen voordat hij is verdwenen,’ zegt Jason.
Rain belt me op nadat ik haar Kelly Montrose heb ge-sms’t.
‘Waar ben je vannacht naartoe gegaan?’ vraag ik. ‘Waarom ben je weggegaan? Was je bij Julian?’
‘Om alles te laten verlopen zoals jij het wilt,’ zegt ze, ‘moet ik eerst wat zaakjes regelen.’
‘Wat voor zaakjes?’ vraag ik terwijl ik het complex uit loop met de telefoon stevig tegen mijn oor.
‘Ik heb het met ze over je gehad.’ Ik merk dat ik me niet kan bewegen terwijl ik met haar aan de telefoon ben. ‘Ze willen je nog een keer zien.’
‘Bedankt,’ zegt ze. ‘Maar hé, ik moet nu gaan.’
‘Er is vanavond een party,’ zeg ik. ‘Hier in Culver City.’
‘Ik denk niet dat ik daarnaartoe kan gaan, Clay.’
‘Rain…’
‘Geef me een dag of twee, daarna kunnen we weer samen zijn, oké?’
‘Waarom heb je me niet verteld dat je Kelly Montrose kende?’
‘Ik zal je alles uitleggen als ik je zie,’ zegt ze. ‘Ik moet nu weg.’
‘Waarom heb je me nooit verteld dat je de auditie aan Kelly Montrose te danken hebt?’ Ik fluister dit.
‘Dat heb je nooit gevraagd,’ zegt ze, en dan hangt ze op.
Er zit niets anders op dan te wachten tot de party begint en aangezien ik nergens anders naartoe hoef, blijf ik bij Culver City hangen. Ik sla de middagaudities over en de angst keert terug terwijl ik naar een drankzaak loop om aspirine te kopen, de alcoholische dromerigheid van alles, de spoken die overal krioelen en fluisteren: Je moet uitkijken wie je in je leven toelaat, en ijsberend op de binnenplaats bel ik een paar mensen terug – ik laat berichten achter voor de agent, de manager, de film over de apen, dr. Woolf – en ik rook sigaretten bij het zwembad en kijk toe hoe de versieringsploeg de lampjes ophangt langs een golvende beige muur die het zwembad aan één uiteinde begrenst en dan word ik voorgesteld aan de acteur die in The Listeners de hoofdrol heeft gekregen van Grant, de zoon van Kevin Spacey, en de jongen is ongewoon knap, zelfs met de baard die hij heeft vanwege de piratenfilm die hij nu aan het opnemen is en er zijn schermen opgezet waarop foto’s opflitsen van diverse jonge acteurs en dan wordt ergens geklaagd en de schermen worden verplaatst en ik ontmoet het zoveelste meisje dat de zoveelste modellenwedstrijd heeft gewonnen en de middag wordt grijzer, de hemel is in een doodskleed van wolken gehuld, en iemand vraagt me: ‘Wat heb je, kerel?’
De party omringt het zwembad en langs de binnenplaats zijn lampions opgehangen en er worden liedjes uit de jaren tachtig gedraaid en iedereen ziet er vertrouwd uit, ook al zijn ze allemaal achttien, en ik hoop dat Rain me zal verrassen door toch te komen, maar weet tegelijkertijd dat ze dat niet zal doen. Cade, de trainer van Equinox, is er – ik vergat dat ik had gebeld – en nu ik begrijp van welke aard zijn connectie met Julian is schaam ik me ervoor dat Cade denkt dat ik zo stom ben dat niet te weten, en ik sta naast een van Jasons assistenten en drink wodka uit een plastic bekertje en de jongen die de zoon van Kevin Spacey speelt blijft me maar vragen stellen over zijn personage die ik op vlakke toon beantwoord en hij reageert door naar een uil te wijzen die in de palmboom is neergestreken en dan zie ik de actrice – het is eigenlijk nog een meisje – met wie ik vlak voor kerst heb geflirt in de eersteklaslounge op JFK, zo’n maand geleden, en Amanda Flew is een stuk jonger dan ik me herinner en telkens wanneer ze naar me kijkt, glimlacht ze zenuwachtig naar een jongen met wie ze staat te praten en soms fluistert de jongen in haar oor en een andere jongen steekt haar sigaretten aan en ik ben me er nu van bewust dat ik te veel gedronken heb.
‘Ken je dat meisje?’ vraag ik de assistent. ‘Amanda Flew?’
‘Ja,’ zegt de assistent. ‘Ken jij haar?’
‘Ja,’ zeg ik. ‘Ik heb haar geneukt.’
Hij valt even stil, maar als ik hem aankijk zegt hij: ‘Cool.’ Hij haalt zijn schouders op, maar ik heb hem een creepy gevoel bezorgd. ‘’t Is een stuk. Een stoot.’ Weer een stilte. ‘Ze zal wel op oudere mannen vallen, hè?’
‘Ja, dat zal wel.’ Ik haal ook mijn schouders op en vraag dan: ‘Waarom zeg je dat?’
‘Ik dacht dat ze een van de meisjes van Rip Millar was.’
Ik zie dat Amanda een sms’je krijgt, er een blik op werpt en dan iemand opbelt. Ze zegt bijna niets, luistert alleen en drukt het gesprek weg.
‘Zijn meisjes?’ vraag ik.
‘Ja,’ zegt de assistent, en als mijn reactie in alleen die twee woorden tot hem doordringt, voegt hij eraan toe: ‘Ik bedoel, het is geen geheim of zo. Ze maakte deel uit van zijn kuttenclubje.’ Hij wacht even. ‘Maar ik heb gehoord dat ze gestoord is. Flink in de war.’
Ik zeg niets.
‘Maar misschien heb jij ze zo het liefst,’ zegt de assistent.
Als Amanda me naar zich toe ziet komen wendt ze zich af alsof ik er niet ben. Ze kijkt de party rond, ze knippert met haar ogen, ze zegt niets, maar als ik me vertrouwelijk in haar groepje dring, wordt het voor haar ongemakkelijk om me te negeren en dan zeg ik: ‘Hé’, en haar glimlach is er en dan niet meer. Ze lijkt ontsteld te zijn dat ik naast haar sta, dat ik haar zelfs maar heb benaderd, en ik besef dat ze, nadat ik zo flirterig ben geweest in de lounge op JFK, niet meer met me wil praten, maar ik blijf daar maar staan in de hoop dat ze iets terug zal zeggen en achter Amanda staat een meisje met de tatoeage van een telefoonnummer op haar arm in haar eentje te dansen op een oude song van Altered Images.
‘Ja?’ zegt Amanda. ‘Ha.’ Dan draait ze zich weer om naar de twee jongens.
‘We hebben elkaar ontmoet in New York,’ zeg ik. ‘Op JFK. Volgens mij heb je me een paar keer ge-sms’t sinds je in LA bent, maar we hebben elkaar zo’n vier weken niet gesproken. Hoe gaat het?’
‘Goed,’ zegt ze, en dan valt er een ongemakkelijke stilte en de twee jongens stellen zich voor en namen worden uitgewisseld en een van hen herkent me en zegt: ‘O, cool’, en richt zijn aandacht dan op mij, maar ik concentreer me op Amanda.
‘Ja, het is zo’n maand geleden,’ zeg ik terwijl ik haar aanstaar. ‘Hoe staat het leven?’
‘Goed, zoals ik al zei’, en dan: ‘Maar ik denk dat je je misschien hebt vergist.’
‘Ding je niet mee naar een rol in The Listeners?’
Een fotograaf schiet een plaatje van ons zoals we daar samen staan en dat, óf de vraag die ik heb gesteld, vormt voor Amanda het signaal om weg te gaan. ‘Ik moet nu gaan.’
Ik begin achter haar aan te strompelen. ‘Hé, wacht even.’
‘Ik kan nu niet praten,’ zegt ze.
‘Hé, ik zei wacht even…’
Ze staat met haar rug tegen een muur die naar de uitgang leidt. Het gesprek staat op het punt in een ruzie te ontaarden.
‘Je bent onbeschoft,’ zegt ze.
‘Ik heb niets gedaan,’ zeg ik. ‘Waarom werk ik je zo op je zenuwen?’
Eén flitsende seconde lang schieten haar ogen vuur, en dan komt ze tot bedaren.
‘Wil je alsjeblieft niet tegen me praten?’ Ze probeert te glimlachen. ‘Ik ken je niet eens,’ zegt ze. ‘Ik weet niet eens wie je bent.’
Het miezert als ik de party verlaat en ik ben vergeten waar mijn BMW staat en dan vind ik hem eindelijk geparkeerd aan een stoeprand een paar blokken verderop aan Washington Boulevard en net als ik wil wegrijden raast er een blauwe jeep voorbij, die bij het stoplicht achter me op de hoek tot stilstand komt. Ik maak een U-bocht en rijd achter de jeep aan en mijn haar is nat en mijn handen trillen en ik kan niet zien wie er in de auto zit en het begint harder te regenen terwijl ik achter de jeep aan Robertson op rijd in de richting van West Hollywood en tussen de ruitenwissers door gezien lijken de straten verlatener vanwege de regen en op de cd die Meghan Reynolds afgelopen zomer voor me heeft gebrand zingen de Bat For Lashes ‘What’s a Girl to Do?’ en een turquoise muurschildering op een viaduct wordt verlicht door schijnwerpers en dan slaat de jeep op Beverly rechts af en ik kijk steeds in de achteruitkijkspiegel om te zien of iemand me volgt maar kan het niet vaststellen en dan dwing ik mezelf op te houden met huilen en ik zet de stereo uit en concentreer me alleen op de blauwe jeep die links afslaat, Fairfax op, en dan word ik helemaal nuchter als de jeep rechtsaf Fountain op rijdt en een scherpe afslag naar rechts neemt, Orange Grove op, en ongeveer een half blok vanaf Santa Monica Boulevard links afslaat, de oprijlaan in die grenst aan Rains appartement. En dan stapt Amanda Flew uit de blauwe jeep.
Ik rijd langzaam langs het appartement en sla even verderop een oprijlaan in en parkeer illegaal terwijl ik de motor laat draaien, en ik weet niet wat ik moet doen – elke logische gedachte is verduisterd geraakt – maar het lukt me uit de BMW te stappen en over het voorgazon naar het gebouw te lopen en het regent nog steeds maar dat kan me niet schelen, en Rains appartement is op de begane grond van een complex met één verdieping en alle lichten in het appartement branden en Rain, aan de telefoon, een sigaret rokend, loopt de woonkamer op en neer, en ik ga een eindje van het raam vandaan staan, buiten het licht, en Rain draagt een badjas en haar gezicht is gezwollen en afgeschminkt en de schoonheid ervan is tijdelijk vertroebeld en ondanks de paniek waarvan het appartement is doortrokken zijn er toch kaarsen aangestoken en ik kan niets anders horen dan een deur die dichtslaat en dan drukt Rain het gesprek weg en Amanda loopt binnen en ik kan niet horen wat ze tegen elkaar zeggen, zelfs niet als Rain tegen haar begint te schreeuwen. Amanda zegt iets wat Rain doet ophouden met schreeuwen en ze luistert naar Amanda en dan worden beide meisjes ineens hysterisch en als Amanda haar beetpakt, slaat Rain haar in het gezicht. Amanda probeert Rain terug te slaan, maar valt dan in Rains armen en ze houden elkaar geruime tijd vast totdat Amanda op haar knieën zakt. Rain laat haar daar achter en stopt haastig spullen in een sporttas die op de bank staat en Amanda kruipt als een bezetene naar haar toe en probeert haar tegen te houden. Rain gooit de sporttas naar Amanda, en Amanda grijpt er huilend naar. En als het tot me doordringt dat Amanda Flew Rains huisgenote is, moet ik mijn blik afwenden.
Twee stille flitsen achter me verlichten heel even de zijkant van het gebouw en als ik me omdraai zie ik een zwarte Mercedes dubbel geparkeerd staan op Orange Grove, de flitsen komen uit het open raampje aan de passagierskant, en dan gaat het raampje dicht. Het dringt vaag tot me door: iemand heeft foto’s van me genomen terwijl ik voor het appartement van Rain en Amanda stond. Trillend negeer ik de auto en ik loop langzaam van het appartement vandaan de straat in naar de stationair draaiende BMW. Ik stap in. Ik draai weg van de stoeprand. Ik rijd Orange Grove op, langs de Mercedes, die me dan begint te volgen terwijl ik Fountain op rijd en links afsla. De zwarte auto doet hetzelfde. Ik geef flink gas, maar in de achteruitkijkspiegel blijft de Mercedes in mijn kielzog, van de ene rijstrook naar de andere zwenkend. Ik geef plankgas om het groene licht te halen en sla La Cienega in. De Mercedes haalt het groene licht ook, zijn banden gieren op het natte asfalt. Ik stop bij het stoplicht op Holloway, de bundels groot licht van de zwarte auto drukken tegen de BMW, en dan sla ik op Santa Monica rechts af, en ik probeer nonchalant te doen, alsof ik me ineens niet meer bewust ben van de Mercedes. Maar hij volgt me terug naar de Doheny Plaza en als ik de BMW overdraag aan de parkeerbediende doe ik alsof ik niet zie dat de Mercedes langzaam de hoek omgaat en Norma Place op rijdt, en ik vertraag mijn pas als ik me omdraai en de lobby in loop en hem hoor wegscheuren.
In de flat, in de duisternis van het balkon, terwijl hevige regenbuien de stad teisteren, sta ik met een glas wodka vastgeklemd in mijn beide handen trillend en nat te kijken hoe de zwarte Mercedes langzaam heen en weer rijdt in Elevado en dan krijg ik een sms’je van een afgeschermd nummer – Hé, gringo, je kunt je niet verstoppen – met een knipogende smiley erbij, en die nacht droom ik over de jongen, dezelfde droom die Rain had, maar nu heeft de jongen, bloedmooi en met ontbloot bovenlijf, zich van de keuken naar de woonkamer verplaatst en vraag ik hem de hele tijd: ‘Wie ben je?’ en om de een of andere reden gebaart hij naar me, waarbij de spieren in zijn armen en borst zich aanspannen, en als hij dichterbij komt kan ik de tatoeage van een draak op zijn onderarm zien en er zit bloed in het haar van de jongen en wanneer ik midden in de nacht de gastenbadkamer in strompel en een paar spullen van Rain op de rand van de wastafel omstoot, doe ik het licht aan, en in de spiegel boven het plankje staan met iets roods twee woorden geschreven: VERDWIJN HIER.
Weer een prijzenparty, deze in Spago, en hoewel je altijd het risico loopt iemand te zien die je niet wilt zien, kan het me niet meer schelen en aangezien Rain morgen pas komt, ben ik in de eetkamer op een gegeven moment in een gesprek verwikkeld met Muriel en Kim, die me niet vragen waarom ik niet op de party voor Alana bij Blair was, en nadat een fotograaf een foto van ons drieën heeft genomen, lopen ze weg, en het is prima dat Trent en Blair op de binnenplaats zijn omdat geen van beiden met me zal praten nu er vanavond te veel mensen op de party zijn. Daniel Carter blijft maar ongeduldig naar me glimlachen en hoewel ik niet wil dat Daniel naar me toe komt, lijkt Meghan Reynolds niet in de buurt te zijn en er zit niets anders op dan roerloos te blijven staan en Daniel en ik dragen allebei een James Perse-T-shirt en een dure blazer met één knoop en hij vraagt naar The Listeners en ik zeg tegen hem dat ik zijn film mooi vond, dat ik in december bij de première was, en dan praten we over de spectaculaire release van de nieuwe Friday the 13th en bespreken we hoe een bepaald special effect tot stand is gekomen, terwijl Daniel zijn hals blijft uitstrekken en zijn wenkbrauwen optrekt naar iemand aan de andere kant van de kamer en glimlacht.
‘Het lijkt wel of je daar wat zon hebt gehad,’ zegt Daniel met een gebaar naar mijn rood geworden gezicht.
‘Ja,’ zeg ik. ‘Je kent me: ik verbrand nogal gauw.’
‘Je hebt in New York gezeten, hè?’ vraagt Daniel. ‘Hoe lang ben je hier? Ik heb gehoord dat je terug bent in Doheny.’
‘Ik weet niet hoe lang ik terug ben,’ zeg ik. ‘New York lijkt me… passé.’
‘En deze stad is…?’ vraagt Daniel, wachtend tot ik de zin afmaak.
‘Trendy.’ Ik haal mijn schouders op. ‘Ik ben nu een andere persoon.’ Ik produceer een nepglimlach.
‘Ga me nou niet vertellen dat je erover denkt terug te verhuizen,’ zegt hij. ‘Jezus, als ik de kans kreeg hier weg te gaan…’
En dan komt Meghan naar ons toe en ze buigt zich licht over naar Daniel en zegt: ‘Ha, Clay’ en als ik niet dronken was, zou ik het niet hebben getrokken om hier te zijn en ik was vergeten hoe Meghan er van dichtbij uitziet en het schokt me altijd weer en ik moet doen alsof er niets aan de hand is. Meghan staart me onverschillig aan en mijn nepglimlach is een berisping die haar laat weten dat ik blij ben dat ze in het reine is gekomen met alles wat ze me heeft aangedaan, en tegen het einde van die hele affaire had ik haar gesmeekt weg te vluchten van dit oord en we zaten in een sushibar aan Ventura Boulevard in Studio City en het was zomer en ik herinner me dat ik een kindacteur die ooit beroemd was geweest en nu op zijn drieëndertigste als oud werd beschouwd aan het andere eind van de sushibar zag zitten terwijl Meghan er voortdurend op zinspeelde dat het uit was tussen ons. Nu, in Spago, heb ik geen idee wat Meghan Daniel over me heeft verteld, ook al heeft ze een rol in zijn volgende film. Ze zegt dat ze me heeft gezien bij een screening waar ik niet was, en ik herinner me ineens dat ik op 4 juli buiten bij de Spoedeisende Hulp van het Cedars-Sinai op en neer liep en haar mijn excuses aanbood.
‘Hé,’ zegt Daniel, ‘ik zou met je willen praten over een idee.’ Hij noemt een script met de titel Adrenaline dat ik heb geschreven, waarvan de studio de rechten had verkocht.
‘Cool,’ zeg ik. Ik heb een glas in mijn hand dat leeg is, op wat ijs en limoenen na, de restanten van een margarita.
‘Wat ben je mager,’ mompelt Daniel voordat hij wegloopt met Meghan.
Rain heeft twee keer gebeld en een sms achtergelaten en ik heb dat genegeerd, maar als ik Daniel iets in Meghans oor zie fluisteren terwijl ze Spago uit lopen, bel ik Rain terug, maar ze neemt niet op.
Dr. Woolf laat een bericht achter op mijn vaste telefoon waarin hij de sessie van morgen afzegt en me meedeelt dat hij me niet langer als patiënt kan hebben, maar dat hij me naar iemand anders zal verwijzen, en de volgende ochtend rijd ik naar het gebouw aan Sawtelle en ik parkeer op de derde verdieping van de garage en wacht tot zijn middagsessie voorbij is omdat hij dan zijn lunchpauze heeft en ik luister telkens weer naar een song met de tekst ‘So leave everything you know and carry only what you fear…’ en ik knik bij mezelf terwijl ik sigaretten rook en een lijst opstel van alle dingen die ik Rain niet ga vragen en besluit alle leugenachtige verklaringen die ze me zal geven te accepteren en dat dat het enige plan is, en dan herinner ik me de persoon die me waarschuwde dat de wereld een plek moet zijn waar niemand geïnteresseerd is in je vragen, en dat als je alleen bent je niets kan gebeuren.
In de stilte van de garage doet dr. Woolf een zilverkleurige Porsche van het slot. Ik stap uit mijn auto en loop naar hem toe en roep zijn naam. Hij doet eerst alsof hij me niet hoort, en dan is hij geschrokken als hij zich omdraait. Hij is geïrriteerd als hij ziet wie het is, maar dan ontspant zijn gezicht, bijna alsof hij dit had verwacht.
‘Waarom kun je me niet meer behandelen?’ vraag ik.
‘Hoor eens, ik kan je gewoon niet helpen…’
‘Maar waarom niet?’ Ik kom steeds dichter bij hem. ‘Ik snap het niet.’
‘Heb je gedronken?’ vraagt hij, en hij haalt een mobiele telefoon uit zijn zak alsof het een soort waarschuwing is.
‘Nee, ik heb niet gedronken,’ mompel ik.
‘Er is een erg competente man in West Hollywood naar wie ik je zal verwijzen.’
‘Daar heb ik geen fuck aan,’ zeg ik. ‘Ik wil verdomme geen verwijzing.’
‘Clay, rustig aan…’
‘Waarom wil je me in godsnaam niet meer als patiënt?’
‘Hé Clay, onder ons gezegd en gezwegen…’ Hij laat een stilte vallen, maakt een gepijnigd gebaar en zijn stem wordt zachter. ‘Denise Tazzarek.’ Hij laat de naam daar hangen in het schemerduister van de garage. ‘Ik kan je niet helpen met… dat.’
Ik sta daar een ogenblik te wankelen. ‘Wacht even, wie is Denise Tazzarek?’
‘De persoon met wie je de laatste tijd omgaat,’ zegt hij. ‘Degene over wie je het in de laatste sessie hebt gehad.’
‘Wat is er met haar?’
Hij kijkt me aan alsof ik niet in verwarring zou moeten zijn.
‘Het meisje over wie je het had is een vrouw met de naam Denise Tazzarek,’ zegt hij, zachter pratend. ‘Ik weet wie zij is.’
‘Ik begrijp het niet.’
‘Ik weet wie dit is en ik wil me niet met haar inlaten,’ zegt hij. ‘Ik heb twee patiënten gehad die met haar te maken hadden en het wordt belangenverstrengeling.’ Hij zwijgt even. ‘Niets aan te doen.’
‘En je denkt dat dit eh… hetzelfde meisje is?’
‘Ja,’ zegt hij. ‘Het is hetzelfde meisje. Haar echte naam is Denise Tazzarek,’ zegt hij. ‘Dat meisje over wie je het had, Rain Turner, is Denise Tazzarek.’
Ik zet me weer schrap, waanzinnig alert. ‘Wat weet je over haar dat… ik niet weet?’
‘Ik heb het je in onze laatste sessie gezegd: blijf bij haar uit de buurt,’ zegt hij, teruglopend naar de Porsche. ‘Dat is het enige wat je moet weten.’
Ik doe nog een paar stappen in zijn richting. ‘Dus je kent Rip Millar?’
‘Clay…’ Hij stapt in de auto.
‘En Julian Wells?’
‘Ik moet gaan…’
‘Hoe zit het met Kelly Montrose?’
Dr. Woolf steekt de sleutel in het contact, maar verstart bij het horen van die naam. Hij draait zich weer naar me toe, kijkt op en zegt: ‘Kelly Montrose was een patiënt van mij.’ En dan sluit hij het portier en rijdt weg.
De parkeerbediende bij de Doheny Plaza doet het portier van de BMW voor me open en als ik uitstap zegt hij dat er in de lobby iemand op me wacht en op dat moment zie ik Julians Audi met modder- en regenstrepen voor het gebouw geparkeerd staan. Op weg naar de lobby draai ik me bijna om en stap ik weer in de BMW, maar een golf van woede neemt een besluit voor me. Julian heeft een Rayban op en zit in een stoel nonchalant zijn telefoon te checken, maar desondanks kan ik het licht gezwollen linkeroog zien en de gespleten lip, en de vage blauwe plekken op zijn gebruinde nek en de verbonden pols. Ik zeg niets als ik langs hem loop. Ik maak alleen maar een gebaar dat hij op moet staan om me te volgen. De portier achter de balie werpt een bezorgde blik op Julian en daarna op mij, en ik zeg: ‘Het is oké.’ Julian loopt met me mee naar de lift en we zeggen niets als hij door de gang op de veertiende verdieping achter me aan loopt, en het enige geluid klinkt wanneer hij zijn keel schraapt als ik de deur van het slot doe en we het appartement binnengaan.
Julian gaat voorzichtig op de bank zitten en hij is stijlvol gekleed en lijkt het goed te maken ondanks hetgeen hem is overkomen en hij doet een poging zich te beheersen, maar hij vertrekt zijn gezicht een beetje als hij zijn voet op de voetenbank zet, en als hij met de hand waarvan de pols in het verband zit de zonnebril afzet wordt de omvang van de kneuzing zichtbaar.
‘Wat is er met jou gebeurd?’ vraag ik.
‘Niks,’ zegt hij. ‘Maakt niet uit.’
‘Wie heeft dat gedaan?’
‘Weet ik niet,’ zegt Julian, en op zoek naar een antwoord zegt hij vervolgens iets wat meer als een suggestie klinkt. ‘Een paar Mexicaanse jochies.’ En dan: ‘Ik ben hier niet om het daarover te hebben.’
‘Waarom ben je hier dan?’
‘Ik weet dat je het weet van Rain,’ zegt hij. ‘Je had laatst dat bericht niet achter hoeven laten. Volgens mij weet iedereen wel water aan de hand is.’
‘Jezus, Julian, waar ben je in godsnaam mee bezig?’ vraag ik op gedempte toon.
‘In jouw ogen is het waarschijnlijk gecompliceerder dan het eigenlijk is.’
‘Dat komt omdat jij het gecompliceerder hebt gemaakt.’
Hij zucht en staart uit de glazen schuifdeuren naar het verflauwende middaglicht boven de stad. ‘Heb je een glas water voor me?’
‘Het is voor mij niet gecompliceerd.’
‘Nou ja, sorry hoor, maar het draait niet allemaal om jou, Clay.’
‘Wat heeft dat nou weer te betekenen?’ zeg ik, me over hem heen buigend. ‘Ik weet niet eens wat dat betekent.’
‘Het betekent dat er een grotere wereld is en dat het niet allemaal om jou draait.’
‘Je bent niet goed snik,’ mompel ik. ‘Jullie zijn allemaal niet goed snik.’
‘Zo is het gewoon, Clay.’
‘Hou je bek,’ mompel ik, op en neer lopend, een sigaret opstekend. ‘Wat is dat voor gelul – “zo is het gewoon”?’
‘Ik weet niet waarom je zo pissig bent,’ zegt Julian. ‘Je hebt gekregen wat je wilde.’
‘En heb jij gekregen wat je wilde?’ Ik gebaar naar de blauwe plekken. ‘Heeft Rip dat gedaan?’
‘Dat zei ik net,’ zegt Julian, ‘het waren van die Mexicaanse jochies.’ En dan vraagt hij weer om wat water.
Als ik Julian een flesje Fiji breng, knikt hij bij wijze van dankjewel en zegt hij na een voorzichtig slokje: ‘Ik praat niet meer met Rip.’
‘Waarom niet?’ vraag ik. ‘O, wacht even, laat me eens raden.’
Julian haalt zijn schouders op en krimpt ineen als hij zich naar voren buigt en het plastic flesje op het voetenbankje zet. ‘Het ging niet zozeer om mij.’
‘Waar ging het dan wel om, als het niet om jou ging?’
‘Rip knakte toen Rain iets met Kelly kreeg…’
‘Wat betekent “knakte”?’ vraag ik, hem onderbrekend. ‘Dus je vriendin neukte Rip en daarna neukte ze Kelly? En jij bent nog steeds bij haar?’
‘Clay, het is gecompliceerder dan…’
‘Waarom is Kelly Montrose dood, Julian?’ vraag ik. Ik sta vlak bij hem en mijn hand met de sigaret trilt. ‘Wat is er met Kelly gebeurd? Waarom is hij dood?’
Julian kijkt me aan en beseft dan iets. Terwijl hij me blijft aanstaren overweegt hij of hij al dan niet iets zal zeggen. ‘Luister eens, je moet niet proberen alles met elkaar in verband te brengen.’
‘Waarom niet?’
‘Dit is geen script,’ zegt Julian. ‘Het leidt nergens toe. Niet alle draadjes zullen bijeenkomen in het derde bedrijf.’
‘Wat was Rips relatie met Kelly?’
‘Eerst ging het om Kelly’s investering in een club en toen kregen ze eh… onenigheid.’
Julian haalt zijn schouders op. ‘Dat speelde geloof ik wel mee.’
Ik probeer het opnieuw: ‘Ik wil gewoon weten waar ik bij betrokken ben. Zeg het me gewoon.’
‘Waar jíj bij betrokken bent?’ Julian lijkt verbaasd. ‘Jij bent nergens bij betrokken. Misschien voelt het zo, maar het is niet zo.’
‘Amanda Flew is Rains huisgenote, hè?’
‘Ja, dat klopt,’ zegt Julian, in verwarring gebracht. ‘Wist je dat niet?’
‘Ze rijdt in een blauwe jeep, hè?’ zeg ik. ‘Waarom volgt ze me de hele tijd?’
‘Ze is de stad uit. Mandy is hier niet meer,’ zegt Julian. ‘Ik weet niet waarom ze jou heeft gevolgd.’ Stilte. ‘Weet je zeker dat zij het was?’
‘En hebben ze allebei iets gehad met Rip?’ vraag ik. ‘Hebben Rain en Amanda allebei iets met Rip gehad?’
Hij zucht. ‘Toen Rain en ik elkaar tijdelijk niet zagen, begon Rip met haar te flirten… en vervolgens, toen ze Kelly leerde kennen, tja, toen begon Rip het aan te leggen met Mandy,’ zegt Julian. ‘En dat duurde maar kort, en toen probeerde hij bij Rain terug te komen maar… die vlieger ging niet op.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat hij… moeilijk is.’ Hij zwijgt even. ‘Of weet je dat nu nog niet?’
Ik buig me over naar Julian en praat wat zachter. ‘Er posten mensen bij dit appartement, Julian. Er staan ’s avonds auto’s in Elevado die dit huis in de gaten houden. Er breken mensen in die mijn spullen doorzoeken. Ik krijg sms’jes die me waarschuwen voor narigheid en ik weet niet eens voor welke narigheid ze me waarschuwen, maar ik denk dat ze allemaal verband houden met…’ En ineens kan ik het niet zeggen: ‘Je vriendin.’ Het enige wat ik kan zeggen is: ‘Niet tegen me liegen. Ik weet dat jullie nog steeds bij elkaar zijn.’
Julian reageert traag, met een nauwelijks merkbaar en nietszeggend schouderophalen. ‘Tja, als je het contact met haar verbreekt houdt de rest misschien ook op.’ Hij bedenkt nog iets anders. ‘Als je haar niet meer wilt zien en niet meer wilt helpen, misschien zal al dat gedoe dan ophouden.’ Hij pakt het flesje water weer. ‘Misschien is dit niet goed genoeg doordacht. Misschien waren er te veel… ik weet het niet… variabelen… waarvan ik niet op de hoogte was.’
Een lange stilte voordat ik zeg: ‘Je laat iets weg.’
‘Wat laat ik weg?’ Hij lijkt oprecht nieuwsgierig.
‘Een van de variabelen.’
‘Welke?’ Hij lijkt dit haast niet te durven vragen.
‘Ik vind haar leuk.’
Julian zucht en gaat rechtop zitten. ‘Clay…’
‘En het kan me niet echt schelen wat voor andere narigheid er gebeurt.’
‘Vind je haar echt leuk, Clay?’ vraagt Julian droevig. ‘Of vind je iets anders leuk?’
‘Wat betekent dat, Julian?’
‘Je hebt vaker met dit bijltje gehakt,’ zegt hij, zijn woorden zorgvuldig kiezend. ‘Je weet hoe het is in deze stad. Wat had je verwacht? Je kent haar amper. Ze is een actrice.’
‘En moet ik naar jóú luisteren? Naar iemand die een escortservice runt?’
Julian zucht weer. ‘Ik wilde je alleen maar een plezier doen. Het was een kleinigheid. Je moet het loslaten. Doe niet zo naïef.’
‘Jij bent de pooier van je vriendin en dan kom je met die shit aanzetten?’
‘Oké, ik begrijp waar het je om te doen is. Ik snap waar dit allemaal naartoe gaat. Ik wilde alleen maar zeggen dat het me spijt.’ Hij staat op en steunt op de rug van de bank. ‘Ik had kunnen weten dat je zo zou reageren. Ik dacht dat je er wel eh… ik weet het niet, lol aan zou beleven… dat jij ervan zou profiteren en, nou ja, dat zij ervan zou profiteren en dat je het niet zo serieus zou nemen.’
‘Daarom was je zo geïnteresseerd in de film, hè?’ zeg ik. ‘Omdat je wilde dat ik je vriendin een rol zou geven?’
‘Nou ja, inderdaad.’ Julian zwijgt even. ‘We dachten dat het misschien zou werken. Maar als je haar niet meer wilt zien, dan laten we het maar zo.’
‘Dat behoeft misschien een correctie.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik zie haar namelijk vanavond,’ zeg ik.
‘Dat weet ik,’ zegt Julian. ‘Want je gaat haar nog steeds helpen, hè?’
De laatste keer dat Rain Amanda Flew ziet is op de zondag na de avond dat ik buiten voor het raam van het appartement aan Orange Grove stond, en volgens Rain heeft Amanda die nacht in haar kamer doorgebracht en was alles ‘prima’, maar door wat ik gezien heb, weet ik dat alles niet ‘prima’ was, en dat er iets was gebeurd wat Amanda de stad uit dreef. Amanda zou de volgende dag vertrekken om te gaan logeren bij Mike en Kyle in Palm Springs en gewoon een paar weken te ‘chillen’, maar omdat ze laat op is en verward door de redenen waarom ze weg moet uit LA, verlaat ze het appartement pas als het donker is. Rain had nooit gewild dat Amanda – een meisje dat ze me nu beschreef als ‘te goed van vertrouwen’ – deze autorit alleen zou maken, en al helemaal niet ’s avonds, en zeker niet met twintigduizend dollar in contanten in een van de sporttassen die ze bij zich heeft, maar Amanda houdt voet bij stuk en dreigt op een gegeven moment zelfs helemaal niet te gaan, dus Rain en de twee mannen in Palm Springs zeggen tegen Amanda dat het alleen maar goed zal komen als Amanda om de tien minuten contact met hen opneemt, hetzij met Rain hetzij met Mike en Kyle in het huis in de woestijn, en Amanda stemt ermee in en vertrekt om 8.45 uur van Orange Grove en belt Rain pas als ze om 9.15 uur door het centrum van LA rijdt. Na dit eerste telefoontje lijkt alles behoorlijk snel uit de hand te lopen.
Vanaf ongeveer 9.30 uur tot 10.00 uur neemt Amanda haar telefoon niet op. Rond 10.15 uur belt ze naar het huis in Palm Springs en ze klinkt rustig en zegt tegen Mike en Kyle dat het later zal worden dan ze had gedacht, dat ze met iemand in een eethuis in Riverside zit, maar dat het cool is en dat ze het niet aan Rain moeten vertellen. Blijkbaar vindt Rain noch Mike noch Kyle dit cool, en Mike rijdt onmiddellijk naar het eethuis in Riverside. Het volgende telefoontje naar Kyle is om 11.00 uur, en Amanda zegt dat ze niet meer in Riverside is, maar dat ze naar Temecula is gereden. Kyle belt Mike om hem te waarschuwen dat ze niet meer in Riverside is, en Amanda beantwoordt de telefoontjes of sms’jes van Rain niet – Dit is volkomen gestoord luidt een van de sms’jes, je gaat dood – en er volgt een woordenwisseling over het bellen van het alarmnummer die al snel wordt beëindigd, en volgens een serveerster met wie Mark praat in het eethuis in Riverside trof Amanda twee mannen bij de ingang van het eethuis en kuste Amanda zelfs een van hen op zijn wang, hoewel de serveerster degene die door Amanda was gekust niet echt goed had kunnen zien. Het laatste telefoontje komt een uur later, en Amanda legt Kyle uit dat ze hem morgen zal zien, zelfs nadat Kyle haar heeft gewaarschuwd dat Mike uit Riverside vertrekt en onderweg is naar Temecula. Op dat moment pakt iemand Amanda de telefoon af, en deze persoon hoort Kyle schreeuwen dat Amanda hem precies moet zeggen waar ze is, en Kyle kan Amanda op de achtergrond horen jammeren: ‘Toe nou, hou op, geef de telefoon terug, toe nou.’
‘Met wie spreek ik? Hallo?’ schreeuwt Kyle, en dan wordt de verbinding verbroken.
Amanda is de volgende ochtend niet in Palm Springs aangekomen, en als Rain de volgende middag de bevestiging krijgt dat Amanda niet is komen opdagen, wordt dit om de een of andere reden als een veeg teken opgevat en niet als iets wat je kon verwachten van iemand die mij beschreven is als ‘gestoord’ en ‘totaal verknipt’ en die Rain in het appartement aan Orange Grove een klap in het gezicht gaf en die mijn hand las in een vliegveldlounge en die een verhouding had met Rip Millar en zelfs tot zijn ‘kuttenclubje’ behoorde. Het eerste onheilspellende nieuws komt vroeg op die avond: Mike en Kyle vinden Amanda’s blauwe jeep op een parkeerplaats naast snelweg 10 bij Indio. Al haar tassen zijn weg, waaronder de tas met de twintigduizend dollar in contanten.
Ik luister geduldig als Rain me een versie van het verhaal probeert op te dissen die zo zorgvuldig is geredigeerd dat ik geen vragen hoef te stellen en ze zegt dat ze me dit eigenlijk niet zou moeten vertellen, maar de behoefte is kennelijk overweldigend, ook al heeft ze de echte angst uitgewist terwijl ze zichzelf onder controle probeert te houden met Patrón en een joint en door zichzelf te verzekeren dat Amanda uiteindelijk wel zal komen opdagen. Ik zeg steeds maar weer tegen Rain dat er misschien een mysterie was dat Amanda moest oplossen. Ik zeg tegen Rain dat Amanda misschien ergens een antwoord op zocht. Wat Rain naast de tequila en de dope en de Xanax die ik haar heb gegeven ook kalmeert is de vervolgauditie voor The Listeners die ik voor volgende week geregeld heb.
‘Wat denkt Julian?’ vraag ik als ze te lang heeft gezwegen. ‘Over Amanda?’
Ze kan die vraag niet beantwoorden omdat Julians naam niet meer tussen ons genoemd kan worden. Ik drink het drankje op dat ik in mijn hand heb.
‘Tja, misschien speelt Rip hier een rol in,’ zeg ik, een kind nabootsend dat een misdaad onderzoekt. ‘Neukt Rip haar ook niet? Hij zal ook wel erg ongerust zijn.’
Rain haalt slechts haar schouders op. ‘Misschien.’
‘Is hij misschien ongerust, neukt hij haar misschien of speelt hij hier misschien een rol in?’
Ze zegt niets, staart alleen maar uit het raam van mijn werkkamer, in elkaar gezakt op de stoel terwijl ik haar van achter mijn bureau zit te bekijken.
‘Als je denkt dat haar verdwijning met Rip te maken heeft, moet je dan niet naar de politie?’ vraag ik op terloopse en afstandelijke toon.
Rain draait zich naar me toe en kijkt me aan alsof ik krankzinnig ben.
‘Het kan jou niks schelen, hè?’ vraagt ze.
‘Je hebt me nooit verteld water is voorgevallen tussen jou en Kelly Montrose.’
‘Het was niks. Wat ze je ook verteld mogen hebben, het is niet waar.’ Ze richt zich weer op haar drankje en drinkt het op. ‘Er is nooit iets voorgevallen tussen mij en Kelly.’
‘Ik geloof je niet,’ zeg ik terwijl ik langzaam heen en weer draai in mijn stoel en me indenk hoe deze scène zal uitpakken. ‘Je moet hem iets hebben beloofd.’
‘Niet iedereen is zoals jij.’
Ik zeg niets.
‘Misschien wilde Kelly dat er iets zou gebeuren,’ geeft ze eindelijk toe. ‘Misschien heeft hij me daarom aanbevolen. Ik weet het niet.’
‘En misschien verklaart dat waarom Rip zo boos werd,’ zeg ik, en ik probeer rustig te blijven, te heersen in mijn opwinding. ‘Misschien had hij het gevoel dat Kelly op het punt stond het met jou aan te leggen…’
‘Rip Millar is gewoon… ontzettend gestoord.’
‘Misschien konden jullie daarom zo goed met elkaar overweg.’
‘En zo praat je serieus tegen me?’
‘Je wist die dag iets,’ zeg ik tegen haar. ‘Je wist dat Kelly iets was overkomen. De dag voordat je naar San Diego ging met die lul-debehanger. Kelly was nog niet gevonden, maar je wist dat Rip iets had gedaan…’
‘Godverdomme,’ schreeuwt ze.
‘Het kan me eigenlijk niks meer schelen,’ zeg ik ten slotte, terwijl ik naar haar toe loop en haar hals streel.
‘Het kan je echt niks schelen, hè?’
‘Ik heb haar niet gekend, Rain.’
‘Maar je kent mij.’
‘Nee. Ik ken je niet.’
Ik buig me naar voren om haar gezicht te kussen.
Ze wendt zich af. ‘Ik wil niet,’ mompelt ze.
‘Ga dan maar weg,’ zeg ik. ‘Het kan me niet schelen of je hier ooit terugkomt.’
‘Amanda is vermist en jij…’
‘Ik zei dat het me niet kan schelen.’ Ik pak haar hand. Ik begin haar naar de slaapkamer te trekken. ‘Kom op.’
‘Zet dat maar uit je hoofd, Clay.’ Ze heeft haar ogen dicht en trekt een grimas.
‘Als je dit niet doet, moet je weggaan.’
‘En als ik wegga, wat dan?’
‘Dan bel ik Mark. Daarna bel ik Jon. En ik bel Jason.’ Ik wacht even. ‘En ik maak alles ongedaan.’
Ze komt meteen naar me toe en zegt dat het haar spijt en dan leidt ze me naar de slaapkamer en ik heb altijd gewild dat de scène zo zou uitpakken en dan gebeurt dat ook en dat moet ook, want alleen als het zo verloopt heb ik er echt iets aan.
‘Je zou wat meer begaan moeten zijn,’ zegt ze later in de duisternis van de slaapkamer.
‘Hoezo?’ vraag ik. ‘Waarom zou ik meer begaan moeten zijn?’
‘Je bent een Vis.’
Ik ben even stil, laat die bewering daar hangen als een omschrijving van water van me is geworden.
‘Hoe weet je dat?’
‘Dat heeft Amanda me verteld,’ zegt ze rustig.
Ik zeg niets, ook al is het moeilijk om die bewering te laten voor wat ze is.
‘Wat is het ergste wat jou ooit is overkomen?’ vraagt ze, en het klinkt als een echo. Ik weet het antwoord, maar doe alsof ik het niet weet.
In het Getty-museum wordt een diner gegeven door twee executive producers van DreamWorks voor een conservator van een nieuwe tentoonstelling, en ik ga alleen en ben in een betere stemming, ik zweef gewoon overal doorheen, zie er goed uit, ben een beetje aangeschoten, en ik sta op het terras naar een inktzwarte hemel te staren terwijl ik mezelf de vraag stel: wat zou Mara zeggen? En tijdens het tramritje de heuvel op zat ik in dezelfde tram als Trent en Blair, en ik luisterde naar Alana die me deelgenoot maakte van haar frustraties over een plastisch chirurg en ik knikte en keek toe hoe het verkeer op de 405 onder ons voorbijraasde en vanwaar ik nu sta is niets zichtbaar in de verduisterde canyons totdat de lichten van de tot rust gekomen stad uitwaaieren uit die duisternis en ik check voortdurend mijn telefoon op berichten en ik heb mijn tweede martini bijna op als een jongen in een cateringuniform tegen me zegt dat het diner over een kwartier zal worden opgediend en dan neemt Blair zijn plaats in.
‘Ik hoop dat je vanavond niet hoeft te rijden,’ zegt ze.
‘Hé, ik had geen goed gevoel toen ik hier aankwam, maar nu voel ik me prima.’
‘Je ziet eruit alsof je in een goede stemming bent.’
‘Ben ik ook.’
‘Toen ik je laatst in Spago zag, had ik niet het idee dat je goed in je vel zat.’
‘Tja, nu wel.’
Ze zwijgt even. ‘Ik denk niet dat ik wil weten waarom.’
Ik drink de martini op en zet het glas op een richel en glimlach dan onschuldig naar haar, en ik sta een beetje te schommelen en Blair kijkt naar de glinsterende zee die naar ons toe welft en hij is vele kilometers van ons vandaan.
‘Ik wilde je eerst negeren maar besloot vervolgens dat niet te doen,’ zegt ze terwijl ze dichter bij me komt staan.
‘Nu voel ik me onder druk gezet, maar ik ben blij dat je met me praat.’ Ik draai me weer naar het uitzicht op de stad. ‘Waarom heb je zo lang niet met me gepraat? Wat zat daarachter?’
‘Ik dacht aan mijn eigen veiligheid.’
‘Waarom praat je nu wel met me?’
‘Je maakt me niet meer bang.’
‘Dus je bent een optimist geworden.’
‘Ik heb altijd gedacht dat ik je kon veranderen,’ zegt ze. ‘Al die jaren.’
‘Maar zou dat degene geweest zijn die je echt wilde?’ Ik zwijg even om dit te overdenken. ‘Of zou dat degene geweest zijn die ik echt wilde zijn?’
‘Wat jij echt wilt zijn bestaat niet, Clay.’
‘Waarom lach je als je dat zegt?’
‘Ik wilde weten of je Julian had gesproken,’ vraagt ze. ‘Of heb je gedaan wat ik je heb gevraagd en de zaak laten rusten?’
‘Je bedoelt of ik jouw instructies heb opgevolgd?’
‘Als je het zo wilt stellen.’
‘Ja, ik heb hem een paar keer gezien en nu is hij geloof ik een tijdje de stad uit.’ Ik wacht even en laat dan alle schroom varen: ‘Rain zei dat ze niet weet waar hij is.’
Als haar naam valt, zegt Blair: ‘Een erg interessante relatie hebben jullie.’
‘Het is gewoon gecompliceerd,’ zeg ik nonchalant. ‘Zoals altijd.’
‘Ze gaat van de een naar de ander, hè?’ zegt Blair.‘Eerst Julian, dan Rip, dan Kelly en dan jij…’ Ze laat een stilte vallen. ‘Ik vraag me af wie de volgende is.’
Ik zeg niets.
‘Ik oordeel niet.’ Ze komt dichter naar me toe. ‘Maar Rain weet waar Julian is. Ik bedoel: als ik weet waar Julian is, weet zij het natuurlijk ook.’
‘Hoe kom je aan die informatie?’ Ik ben even stil. ‘O ja. Je man vertegenwoordigt haar.’
‘Niet echt. Er valt eigenlijk niets te vertegenwoordigen.’ Ze wacht even. ‘Ik denk dat jij dat ook wel weet.’
‘En waar is Julian dan?’ vraag ik.
‘Waarom wil je weten waar hij is?’ vraagt ze. ‘Zijn jullie nog steeds vrienden?’
‘Nou ja, we waren vroeger vrienden,’ zeg ik. ‘Maar ik denk… eh… nee, nu zijn we geen vrienden meer. Die dingen gebeuren.’ Ik zwijg even, en dan kan ik me niet inhouden. Ik vraag opnieuw: ‘Waar is hij? Hoe weet jij waar hij is?’
‘Hou je er maar buiten,’ antwoordt Blair zacht. ‘Het enige wat je moet doen is je erbuiten houden.’
‘Waarom?’
‘Omdat je het alleen maar erger zult maken.’
Ik laat me door haar op de lippen kussen, maar er zijn beelden die naar ons kijken, en lichten van de fonteinen, en achter ons wordt de maan weerspiegeld in de horizon van de zee.
‘Ik hoor verhalen over je,’ zegt Blair. ‘Ik wil ze niet geloven.’
Ik doe de deur van het appartement open. Het licht is uit en er zweeft een witte rechthoek laag boven de bank: een telefoon die gloeit in de duisternis en Rips gezicht verlicht. Te dronken om in paniek te raken steek ik mijn hand uit naar de muur, en de kamer vult zich langzaam met een dof licht. Rip wacht tot ik iets zeg, hangt op de bank alsof dit de plek is waar hij altijd thuis is geweest, met op de achtergrond een open fles tequila. Ten slotte zegt hij iets over een filmprijzenshow waar hij is geweest en vraagt hij me bijna terloops waar ik heb uitgehangen.
‘Wat doe je hier?’ vraag ik. ‘Hoe ben je binnengekomen?’
‘Ik heb een paar vrienden in dit gebouw,’ zegt Rip, alsof hij iets heel eenvoudigs uitlegt. ‘Kom, we gaan een autotochtje maken.’
‘Waarom?’
‘Omdat je appartement waarschijnlijk’ – hij gluurt naar me – ‘niet veilig is.’
In de limousine laat Rip me e-mails zien die zijn ontvangen op Rains allamericangirl USA-account. Het zijn er vier, en ik lees ze in de limo stuk voor stuk op Rips iPhone terwijl we door een verlaten Mulholland rijden en een oude song van Warren Zevon in de met airco gekoelde duisternis hangt. Eerst weet ik niet eens zeker waar ik naar kijk, maar in de derde e-mail zou ik geschreven hebben: ‘ik maak die klootzak af’ – een verwijzing naar Rains ‘vriendje’ Julian – en de e-mails worden plattegronden die opnieuw ontworpen moeten worden om ze goed te kunnen lezen, maar op bepaalde punten zijn ze accuraat en hebben ze een geheime en doelgerichte strategie, hoewel andere details over Rain en mij niet kloppen, dingen die niets met ons te maken hebben: de verwijzingen naar kabbala, opmerkingen over een musicalnummer bij een recente filmprijzenshow waar ik helemaal niet ben geweest, Hugh Jackman die een ironische versie zingt van ‘The Sunny Side of the Street’, mijn belangstelling voor de tekens van de dierenriem – allemaal vergissingen in de bijzonderheden van onze relatie. Ik herlees deze e-mail telkens weer en vraag me af wie die dingen heeft geschreven – aanwijzingen die gevolgd zouden moeten worden, een idee dat ergens toe zou moeten leiden – tot ik me realiseer: het doet er niet toe, alles leidt naar mij, ik heb het over mezelf afgeroepen.
‘Lees de volgende, alsjeblieft.’ Rip buigt zich naar me over en skipt naar de volgende e-mail, achteloos alsof hij een brochure doorbladert. ‘Interessante verwijzing naar jou en die vermiste bitch van een huisgenote.’
In de vierde e-mail zou ik geschreven hebben: ‘en ik zal Julian aandoen wat ik Amanda Flew al heb aangedaan.’
‘Hoe ben je hieraan gekomen?’ vraag ik, met mijn handen om de iPhone geklemd.
‘Alsjeblieft,’ is alles wat Rip zegt.
‘Ik heb deze niet geschreven, Rip.’
‘Misschien heb je ze geschreven,’ zegt Rip. ‘Misschien ook niet.’ Hij laat een stilte vallen. ‘Misschien heeft zij ze geschreven. Maar het is geverifieerd dat ze allemaal vanaf een van jouw e-mailaccounts zijn verstuurd.’
Ik blijf heen en weer gaan van de ene e-mail naar de andere.
‘Ik maak die klootzak af,’ mompelt Rip. ‘Niet echt iets voor jou, maar wie weet…? Ik bedoel, je kunt soms een behoorlijk kille gast zijn, maar… deze mails zijn in feite tamelijk recht uit het hart en triest.’ Uit een ervan leest hij voor: ‘Maar deze keer was er een explosie en mijn gevoelens als man kunnen niet worden bijgesteld…’ Hij schiet in de lach.
‘Waarom laat je me deze mails zien?’ vraag ik. ‘Ik heb ze niet geschreven.’
‘Omdat ze de verdenking op jou zouden kunnen laden.’
Ik doe een stap bij Rip vandaan, niet in staat mijn walging te verbergen. ‘In welke film denk je dat je speelt?’
‘Misschien in een van die ondingen die jij hebt geschreven,’ zegt Rip, niet meer lachend. ‘Nou, wie heeft die e-mails dan geschreven, Clay?’ vraagt hij op een geforceerd speelse toon, alsof hij het antwoord al wist.
‘Misschien heeft zij ze aan zichzelf geschreven,’ mompel ik in de duisternis.
‘Of misschien… heeft iemand anders ze geschreven,’ zegt Rip. ‘Misschien iemand die jou niet mag?’
Ik zeg niets.
‘Barry heeft je voor haar gewaarschuwd, hè?’ vraagt Rip.
‘Barry?’ mompel ik, in de iPhone starend. ‘Wat?’
‘Woolf,’ zegt Rip. ‘Je life coach.’ Hij wacht even. ‘Die aan Sawtelle.’ Hij draait zich naar me toe. ‘Hij heeft je voor haar gewaarschuwd.’ Hij wacht weer even. ‘En jij hebt niet geluisterd.’
‘En als ik je nou eens zei dat het me koud laat?’
‘Nou, dan zou ik me grote zorgen om je maken.’
‘Ik heb die dingen niet geschreven.’
Rip luistert niet. ‘Heb je niet genoeg van haar geprofiteerd?’
‘Hoe ben je hier eigenlijk aan gekomen?’
‘Ik bedoel, ik heb te doen met je… moeilijke positie,’ zegt Rip, de vraag negerend. ‘Dat meen ik serieus.’
‘Wat is mijn moeilijke positie, Rip?’
‘Je bent te slim om er te veel in op te gaan,’ zegt Rip langzaam, terwijl hij alles voor zichzelf op een rijtje zet, ‘dus er moet iets anders zijn wat je een kick geeft… Je bent niet stom genoeg om voor die kutten te vallen, en toch is je pijn echt… Ik bedoel, iedereen weet dat je behoorlijk van slag was om Meghan Reynolds… Dat is overigens geen geheim.’ Rip grijnst, en dan wordt zijn stem vragend. ‘Maar er klopt iets niet… Je krijgt een kick, dus wat is het probleem?’ Hij draait zich weer naar me toe in de duisternis terwijl de limo Beverly Glen op glijdt. ‘Zou het kunnen dat je kickt op het feit dat ze door de manier waarop je het een en ander hebt opgezet jouw liefde nooit zullen beantwoorden? En zou het kunnen dat…’ hij wacht even om dit te doordenken ‘… dat je veel geschifter bent dan wij ooit hebben geweten?’
‘Ja, dat is het, Rip,’ verzucht ik, maar ik zit te trillen. ‘Dat is het waarschijnlijk.’
‘Iemand beantwoordt je liefde niet en zal dat ook nooit doen,’ zegt Rip. ‘Tenminste niet op de manier die je van ze verlangt, en toch heb je ze tijdelijk in je macht door wat ze van jou willen. Het is me het systeem wel, dat je hebt opgezet en onderhouden.’ Hij laat een stilte vallen. ‘Romantiek,’ verzucht hij. ‘Interessant.’
Ik blijf naar de iPhone staren, ook al wil ik dat niet meer.
‘Ik schat zo in dat het een troost voor je is dat ze niet eeuwig mooi zal zijn,’ zegt hij. ‘Maar voordat het zover is, zou ik graag een relatie met haar willen hebben.’
‘Wat zeg je nou?’ vraag ik, terwijl de angst oprukt. ‘Wat betekent dat allemaal?’
‘Het betekent zoveel, Clay.’
‘Ik wil er hier uit,’ zeg ik. ‘Ik wil dat je me afzet.’
Rip zegt: ‘Het betekent dat ze nooit van je zal houden.’ Een stilte. ‘Het betekent dat alles een illusie is.’ En dan legt Rip een hand op mijn arm. ‘Ze manipuleert je, cabrón.’
Ik geef Rip de telefoon terug.
‘Ik heb je al gezegd dat ik je niet als een bedreiging zie,’ zegt Rip.
‘Je kunt met haar blijven doen wat je wilt. Het kan me niet schelen omdat ik geen last van je heb.’ Hij denkt ergens over na. ‘Nog niet.’
Rip neemt de telefoon van me aan en steekt hem in z’n zak.
‘Maar Julian… hem vindt ze leuk.’ Rip laat een stilte vallen. ‘Ze gebruikt jou alleen maar. Misschien is dat het wat je een kick geeft. Ik weet het niet. Zal ze krijgen wat ze wil? Waarschijnlijk niet. Ik weet het niet. Het kan me niet schelen. Maar Julian? Om de een of andere ondoorgrondelijke reden vindt ze hem écht leuk. Het enige wat jij doet is de situatie verlengen. Je houdt dit aan de gang en zij gehoorzaamt je omdat ze denkt dat ze in je film zal komen. En dat brengt haar dichter bij Julian.’ Hij laat weer een stilte vallen. ‘Je beseft gewoon niet hoe bang je zou moeten zijn, hè?’
Voordat hij me afzet zegt Rip: ‘Julian is verdwenen.’ De limousine rijdt in z’n vrij de oprit van de Doheny Plaza op. Onderweg door Beverly Glen en de hele Sunset door heeft Rip sms’jes beantwoord terwijl ‘The Boys of Summer’ zichzelf continu herhaalde op de stereo. ‘Hij is niet op zijn adres in Westwood. We weten niet waar hij is.’
‘Misschien is hij Amanda gaan zoeken,’ zeg ik, terwijl ik uit het getinte raampje naar de lege standplaats van de parkeerbediende kijk.
‘Zou dat niet Rains taak moeten zijn?’ vraagt Rip onverstoorbaar. ‘O, dat vergat ik nog te zeggen. Ze heeft deze week een auditie, hè?’
‘Ja,’ zeg ik. ‘Inderdaad.’
‘Ze lijkt niet zo erg bezorgd te zijn om haar huisgenote,’ zegt Rip. ‘Tenminste niet zo bezorgd als om de rol in jouw filmpje.’
‘Hoe bezorgd zou ze moeten zijn, Rip?’ vraag ik. ‘Waar is Amanda?’ En dan adem ik in alvorens te vragen: ‘Weet jij dat?’ Ik stok weer. ‘Ik bedoel, jij hebt ook iets met haar gehad, volgens mij nadat Rain jou voor Kelly verliet.’
‘Vrouwen zijn niet erg slim,’ zegt Rip. ‘Daar is onderzoek naar gedaan.’
Ik kan zijn gezicht niet zien. Ik kan alleen zijn stem horen, die, besef ik, klinkt zoals ik wil.
‘Wat was daarvan de bedoeling?’ vraag ik. ‘Wraak? Dacht je dat het Rain iets zou kunnen schelen dat je haar huisgenote neukte?’
‘Hij verstopt zich,’ zegt Rip, mij negerend.
‘Jezus, zet dat toch uit je hoofd!’
‘Hij verstopt zich.’ Rip zwijgt even. ‘Ik dacht dat jij misschien zou weten waar hij is. Ik dacht dat jij het me misschien zou vertellen.’
‘Het kan me geen reet schelen waar hij is.’
‘Waarom ga je niet her en der informeren en kom je daarna bij me terug?’
‘Wie zou dit volgens jou moeten weten?’ vraag ik. ‘Waarom praat je niet gewoon met Rain?’
Hij zucht.
‘Heb je hem in elkaar laten slaan?’ vraag ik. ‘Was dat alleen maar een voorproefje van wat hem te wachten staat als hij haar niet verlaat?’
‘Je hebt geen fantasie,’ zegt Rip. ‘Je bent eigenlijk heel erg rechttoe rechtaan.
Rip buigt zich voorover en duwt een schijfje in de cd-speler. Hij gaat achteroverzitten. Hijgende geluiden, de wind en geluiden van seks, iemand die fluistert terwijl hij een orgasme heeft en dan klinkt mijn stem en ineens koppel ik beelden aan de geluiden: de slaapkamer in 1508 in het gebouw dat boven ons uittorent, het uitzicht vanaf het balkon, de geest van de dode jongen die door de ruimte dwaalt. En dan voegt Rains stem zich bij de mijne door de speakers achter in de limo.
‘Zet uit,’ fluister ik. ‘Zet dat ding uit.’
‘Er is niets bruikbaars,’ zegt Rip, die zich vooroverbuigt en het schijfje eruit haalt. ‘Dat is alles.’
‘Waar heb je dat vandaan?’
‘Wat stel je toch voor de hand liggende vragen.’
‘Ik heb niets met dit alles te maken.’
‘Wie weet waarom mensen doen wat ze doen?’ Rip leunt achterover in de stoel en luistert niet naar me. ‘Ik heb geen verklaring voor Julian. Ik weet niet waarom hij doet wat hij doet.’
Ik leg mijn hand op de portierkruk.
‘Je ontdekt gaandeweg nieuwe dingen,’ zegt Rip. ‘Je ontdekt dingen over jezelf die je niet voor mogelijk had gehouden.’
Ik draai me weer naar hem toe. ‘Waarom ga je niet gewoon verder met je leven? Waarom gun je hem haar niet en ga je gewoon verder?’
‘Kan ik niet,’ zegt hij. ‘Nee. Dat kan ik gewoon niet.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat hij de structuur van alles in gevaar brengt,’ zegt Rip, elk woord duidelijk uitsprekend. ‘En het verpest mijn leven.’
Ik sta op het punt uit de limousine te stappen.
‘Maak je geen zorgen. Ik zal je niet meer lastigvallen,’ zegt Rip. ‘Ik ben klaar met je. Het zal zich voltrekken zoals het zich moet voltrekken.’
‘Wat betekent dat?’
‘Dat betekent dat ik je net heb gewaarschuwd,’ zegt hij. ‘Je bent er officieel bij betrokken.’
‘Waag het niet ooit nog contact met me te zoeken…’
‘Ik denk dat je net zo graag van hem af wilt als ik,’ zegt Rip voordat ik het portier dichtsla.
Later die nacht droom ik weer over de jongen – de bezorgde glimlach, de ogen nat van tranen, het mooie gezicht dat haast plastic lijkt, de foto van Blair en mij uit 1984 die hij in zijn ene hand vastklemt, het keukenmes dat hij in zijn andere hand heeft terwijl hij door de gang bij de slaapkamerdeur zweeft en ‘China Girl’ door de flat weergalmt – en dan kan ik me niet bedwingen: ik sta op van het bed, doe de deur open en loop naar de jongen toe, en als ik hem sla, valt het mes op de grond. En als ik de volgende ochtend wakker word, zit er een kneuzing op mijn hand van toen ik in mijn droom de jongen sloeg.
Rain arriveert in een trainingspak en zonder make-up en ze probeert zich in de hand te houden nu de auditie voor morgen is afgesproken en ze wilde niet komen, maar ik zei dat ik de auditie zou annuleren als ze niet zou komen en ze is aan het vasten dus we gaan niet uit eten en als ik haar aanraak zegt ze laten we wachten en dan bedreig ik haar nog een keer en de paniek wordt slechts bezworen door het verbreken van het zegel van een fles Patrón en daarna neuk ik haar aan één stuk door op de vloer in het kantoor, in de slaapkamer, en de lampen branden fel in de hele flat, The Fray schettert uit de stereo, en hoewel ik dacht dat ze gevoelloos was van de tequila blijft ze maar janken en dat maakt mijn pik alleen maar stijver. ‘Voel je dit?’ vraag ik haar. ‘Voel je dit in je?’ vraag ik haar de hele tijd, en de angst trilt overal om haar heen, en het is ijskoud in 1508 en als ik haar vraag of ze het koud heeft, zegt ze dat dat niet uitmaakt. En vanavond, misschien voor het eerst, glimlach ik naar de zwarte Mercedes die door Elevado blijft rijden en af en toe vaart mindert zodat degene die achter de getinte ramen zit tussen de palmbomen door omhoog kan kijken naar het appartement op de veertiende verdieping. ‘Ik help je alleen maar,’ zeg ik sussend tegen haar, in een poging haar te kalmeren, en dan lalt ze haar woorden. ‘Kun je alleen maar aan jezelf denken?’ vraagt ze. ‘Waarom kun je hier niet gewoon chill over zijn?’ vraagt ze wanneer ik haar weer begin aan te raken, mompelend hoe fijn ik het zo vind. ‘Waarom kun je dit niet accepteren voor wat het is?’ vraagt ze. Ze trekt een handdoek over haar lichaam die ik er even snel weer aftrek.
‘Wat is het dan?’ fluister ik. Ik voer haar nog een glaasje tequila.
‘Het is alleen maar een film die je aan het schrijven bent.’ Bij deze woorden laat ze haar tranen de vrije loop.
‘Maar we schrijven deze film samen, schatje.’
‘Nee, niet waar,’ zegt ze huilend; haar gezicht is een masker van angst.
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik speel er alleen maar in.’
En als ik eindelijk het rode lampje van de voicemail op haar mobieltje op het nachtkastje zie flikkeren, vraag ik met één hand op haar borst en met de andere haar keel lichtjes vastgrijpend: ‘Waar is hij?’
Trent Burroughs belt me en spreekt met me af in Santa Monica na een lunch die hij met een cliënt heeft in Michael’s. Op de Santa Monica Pier zit Trent gekleed in een pak op een bank bij de ingang, en als hij me aan ziet komen kijkt hij op van zijn telefoon en zet hij zijn zonnebril af en staart hij me bedachtzaam aan. Trent zegt dat hij eerder dan gepland klaar was met de lunch met een grillige acteur van wie hij de manager is, en dat het hem om een groot aantal redenen waar iedereen bij gebaat zou zijn, is gelukt hem over te halen een rol aan te nemen in een film.
‘Het verbaast me eigenlijk dat je gekomen bent,’ zegt Trent.
‘Waarom konden we niet in het restaurant afspreken?’ vraag ik.
‘Omdat ik niet echt met je gezien wil worden,’ zegt hij. ‘Het zou iets bevestigen wat ik niet bevestigd zou willen hebben, denk ik.’
Ik loop met hem over de promenade. Hij zet zijn zonnebril weer op.
‘Ik zal wel gevoeliger zijn dan ik dacht,’ zegt hij.
‘Ik heb voor vandaag een auditie voor je cliënte geregeld,’ zeg ik, in een goede stemming door de manier waarop Rain gisteravond op me reageerde.
‘Ja,’ zegt Trent. ‘Dat heb je inderdaad gedaan.’
Ik zwijg even. ‘Daar wilde je me toch over spreken?’
Trent denkt er even over na, en zegt dan: ‘In zekere zin.’
Het lege reuzenrad doemt in de nevel nauwelijks zichtbaar boven ons op als we er voorbijlopen, het is slechts een vage cirkel, en behalve een paar Mexicaanse vissers is er niemand in de buurt. Er hangen nog steeds kerstversieringen en een dode, in slingers gewikkelde kerstboom leunt tegen de afbladderende muur van de winkelgalerij en de flauwe geur van churro’s drijft naar ons toe vanaf een felgekleurde kar en ik kan me slecht concentreren op Trent omdat er geen ander geluid is dan de verre branding en het krijsen van laag vliegende meeuwen, het bovennatuurlijke dat ons roept, het kermisorgel dat een song van de Doors speelt.
‘Gaat dit niet over Blair?’ vraag ik plotseling.
Trent kijkt me aan alsof hij geschokt is dat ik zoiets vraag. ‘Nee. Helemaal niet. Dit heeft niets met Blair te maken.’
Ik blijf naast hem lopen over de promenade naar het eind van de pier en wacht tot hij iets zegt.
‘Ik wil dit snel afhandelen,’ zegt Trent ten slotte, op zijn horloge kijkend. ‘Ik moet om drie uur terug zijn in Beverly Hills.’
Ik haal mijn schouders op en steek mijn handen in de zakken van de hoodie die ik aanheb, en een van die handen vormt een vuist om mijn telefoon.
‘Je gaat toch kappen met dat met Rain Turner, hè?’ vraagt Trent. ‘Ik bedoel, die auditie is toch vanmiddag? En dan is het toch voorbij?’
‘Waarmee kappen, Trent?’ vraag ik onschuldig.
‘Met wat je ook doet met die meisjes.’ Hij trekt snel een gezicht en probeert dan te ontspannen. ‘Dat eh… dat spelletje dat je speelt.’
‘Waar heb je het over, Trent?’ vraag ik en ik probeer zo nonchalant en geamuseerd mogelijk te klinken.
‘Je belooft ze van alles, gaat met ze naar bed, koopt spullen voor ze en dan kun je maar heel weinig voor ze doen, en als je niet voor ze kunt doen wat je hebt beloofd…’ Trent blijft staan, zet zijn zonnebril af en kijkt verbijsterd naar me. ‘Moet ik dat echt zeggen?’
‘Het is gewoon een erg interessante theorie.’
Trent staart me aan, loopt door en blijft dan weer staan.
‘Is het interessant dat jij… wat? Ze in de steek laat? De boel voor ze probeert te verpesten zodra de schellen van hun ogen vallen?’
Er knapt iets in me. ‘Volgens mij gaat het prima met Meghan Reynolds,’ zeg ik. ‘Ze heeft van me geprofiteerd.’
‘Je hoeft niet echt te werken, hè?’ vraagt Trent. Hij klinkt oprecht geïnteresseerd. ‘Je hebt toch familiegeld?’
Ik zeg niets.
‘Ik bedoel, met wat je als scenarioschrijver verdient kun je je jouw manier van leven niet permitteren,’ zegt Trent. ‘Zo is het toch?’
Ik haal mijn schouders op. ‘Ik mag niet klagen.’ Ik haal weer mijn schouders op.
‘Ik weet dat Rain Turner geen schijn van kans heeft op die rol.’ Trent blijft lopen en zet zijn zonnebril weer op alsof dat het enige is wat hem zal kalmeren. ‘Ik heb met Mark gesproken. Ik heb met Jon gesproken. Volgens mij kun je net zolang met haar blijven neuken als je wilt…’
‘Weet je wat het is, Trent? Ik realiseerde me net dat je hier niets mee te maken hebt.’
‘Tja, helaas heb ik hier inmiddels wel iets mee te maken.’
‘O ja?’ vraag ik, en ik probeer neutraal te klinken. ‘Hoezo?’
Opeens worden we allebei afgeleid door een dronken man in een zwembroek, verbrand en met een baard, die gebaren maakt naar iets onzichtbaars in de lucht aan het eind van de pier. Trent zet zijn zonnebril weer af en om de een of andere reden weet hij niet waar hij moet kijken en hij is onrustiger dan hij daarvoor was en het land is achter ons verdwenen en er komt geen geluid van de verre kust, die nu helemaal aan het oog onttrokken is door nevel, en we staan nu uit de kust boven het water en twee Aziatische meisjes die toefjes suikerspin van een stokje plukken zijn de enige andere mensen die voorbijdrentelen.
‘Het is veel gecompliceerder dan je weet.’ Trent zegt dit met een gespannen stem terwijl hij maar om zich heen blijft kijken, en ik wil dat hij daarmee ophoudt maar ik wil ook niet dat hij naar mij kijkt. ‘Het is gewoon… groter dan je denkt. Het enige wat je hoeft te doen is, is, is je verwijderen,’ stottert hij, en dan hervindt hij zijn zelfbeheersing. ‘Je hoeft niets anders te weten.’
‘Me verwijderen? Waarvan precies?’ vraag ik. ‘Me van haar verwijderen?’
Trent wacht even en besluit me dan iets te vertellen. ‘Kelly Montrose was een goede vriend van me.’ Hij laat die opmerking in de lucht hangen.
Hij hangt daar zo lang dat ik vraag: ‘Wat heeft Kelly te maken met de reden waarom ik hier ben?’
‘Rain had iets met hem,’ zegt Trent. ‘Ik bedoel, toen hij verdween. Ze waren samen.’
‘Hád ze iets met hem?’
‘Nou ja, hij zal er wel voor betaald hebben…’
‘Ik dacht dat ze daarmee gestopt was,’ zeg ik. ‘Ik dacht dat ze Rip had ontmoet en dat ze daarmee gestopt was.’
‘Ze weet er meer van,’ zegt Trent. ‘En Julian ook.’
‘Waarvan?’
‘Van wat er is gebeurd met Kelly.’
Ik staar Trent onbewogen aan, maar de angst begint zachtjes om ons heen te kolken, en daardoor valt me een jonge blonde man op met een cargoshort en een windjack die tegen een reling op de pier geleund staat en expres niet naar ons kijkt, en ik besef dat hij zo opzichtig is dat hij net zo goed honderd ballonnen in zijn handen had kunnen hebben. Onzichtbare meeuwen krijsen voortdurend in de nevelige lucht boven hem, en de blonde man komt me ineens bekend voor, maar ik kan hem niet plaatsen.
‘Ik zeg niet dat ze onschuldig is,’ zegt Trent. ‘Dat is ze niet. Maar ze heeft geen behoefte aan iemand als jij die alles voor haar alleen maar erger maakt.’
Ik draai me weer naar Trent. ‘Maar met Rip Millar is er niks mis?’
Om de een of andere reden dwingt deze vraag Trent zijn mond dicht te houden en een andere tactiek te bedenken.
We beginnen weer te lopen. We komen langs een Mexicaans restaurant dat op de zee uitkijkt. We zijn dicht bij het einde van de pier.
‘Wat heeft het je opgeleverd Rain als cliënt aan te nemen?’ vraag ik. ‘Daar ben ik wel benieuwd naar. Waarom heb je een meisje aangenomen van wie je wist dat ze nooit iets zou bereiken?’
Trent blijft zijn tred aanpassen aan de mijne, en de uitdrukking op zijn gezicht ontspant even. ‘Nou, mijn vrouw vond het fijn om Julian uit de nood te helpen voordat ze besefte…’ Trent wacht even, denkt na en vervolgt: ‘Ik bedoel, ik wist van Julian. Blair en ik spraken er niet over, maar het was geen geheim tussen ons.’ Trent knijpt zijn ogen half dicht en zet zijn zonnebril weer op. ‘Als ik al problemen heb, dan niet met Rain Turner. En ook niet met Blair.’
‘Maar je hebt een probleem met Julian?’
‘Ik wist dat Blair hem een smak geld had geleend – nou ja, zeventig ruggen, maar voor hem is dat een smak geld.’ Trent loopt naast me naar het einde van de pier, zich ogenschijnlijk niet bewust van de man die ons volgt en naar wie ik steeds omkijk. Ik zie dat hij een camera vasthoudt. ‘En ik wist dat ze echt op hem gesteld was.’ Trent zwijgt even. ‘Maar ik wist ook dat er uiteindelijk niets met hem zou gebeuren.’
‘En hoe zit het met mij?’
‘Kijk, daar ga je alweer, Clay,’ zegt Trent. ‘Het gaat niet om jou.’
‘Trent…’
‘Het komt hierop neer,’ vervolgt hij, me onderbrekend. ‘Blair leende Julian een flink bedrag. Julian besloot naar Rip te gaan om wat contant geld te lenen om Blair terug te betalen. Waarom? Ik zou het niet weten.’ Trent laat een stilte vallen. ‘En zo kwam Rip in contact met juffrouw Turner. En, eh… de rest is, eh… wat het is.’ Hij laat weer een stilte vallen. ‘Moet ik nog meer zeggen? Vat je het?’
Ik kijk weer naar de blonde man. Hij zou in een pak gestoken moeten zijn, hij zou gecamoufleerd moeten zijn, maar dat is hij niet: het is bijna alsof hij wil dat we hem zien. Hij loopt over de pier, twintig, misschien dertig meter achter ons.
‘Rip vertelde me dat hij van zijn vrouw ging scheiden,’ zeg ik. ‘Wat zouden ze dan hebben gedaan? Ik bedoel, als Kelly niet was komen opdagen? Hoe lang hadden ze dit spel met Rip nog kunnen spelen als hij die scheiding echt had doorgezet?’
‘Nee, het was veilig,’ zegt Trent afwijzend. ‘Die scheiding zou voor Rip te duur zijn geweest. Dat wisten ze allebei.’
‘Maar toen zat je vriend Kelly in de weg,’ zei ik. ‘
Dat zou een probleem geweest kunnen zijn,’ zegt Trent knikkend.
‘En wat was dat probleem?’
‘Wat er is voorgevallen tussen Rip Millar en Kelly Montrose…’ Trent wacht even om te bedenken hoe hij het anders kan formuleren. ‘Kelly kende veel mensen. Het is niet zo dat Rip Millar de enige was die met hem overhooplag.’
Mijn iPhone begint te trillen in de zak van de hoodie, het geluid kinkt gedempt.
‘In feite…’ Trent staart me aan, ‘… hebben jij en Rip veel meer gemeen dan je zou denken.’
‘O, dat denk ik niet,’ zeg ik. ‘Ik had niets te maken met Kelly’s dood.’
‘Clay…’
‘En ik weet niet hoe, maar ik denk dat Rip er wél mee te maken had.’ Ik blijf staan. ‘En jij wist iets op de kerstparty, hè? Je wist dat Rip Kelly iets had aangedaan. Je wist dat Rain hem verlaten had voor Kelly en je wist dat Rip voor haar viel…’
Trent onderbreekt me. ‘O ja? Ach, we hebben allemaal zo onze theorietjes.’
‘Theorie?’ vraag ik. ‘Is het een theorie dat jij die avond wist dat hij waarschijnlijk dood was?’
De nevel wist alles uit: je kunt de oceaan of de pier achter ons niet zien, het Mexicaanse restaurant is nauwelijks zichtbaar aan het einde van de pier en verder is er helemaal niets. De pier valt weg in de zee en daarachter is niets anders dan een laken van nevel dat de hele lucht afdekt zodat er geen horizon is, en Trent staat me tegen de reling geleund te bestuderen, nog steeds van plan het verhaal op te hangen waarop hij mijn reactie wil horen, maar ik heb er nauwelijks aandacht voor.
‘Waarom kijk je de hele tijd naar dat restaurant?’ vraagt Trent plotseling. ‘Heb je zin in een margarita of zo?’
Trent heeft niet door dat ik niet naar het restaurant kijk. De jonge blonde man in windjack is ergens in de buurt, maar ik zie hem niet.
‘Waarom is Kelly Montrose dood?’ zeg ik, bijna in mezelf mompelend in plaats van me tot Trent te richten. ‘Wat is er gebeurd met Amanda Flew?’
Trent is niet koel genoeg om de wanhoop te verbergen die over zijn gezicht flitst. ‘Het gaat niet alleen om Kelly en het gaat niet alleen om Amanda.’ Trent ademt in en kijkt om zich heen. ‘Je begrijpt het niet… Dit… geval… Het heeft… een reikwijdte, Clay…’ Trent stokt. ‘Het heeft een reikwijdte… Er zijn andere mensen bij betrokken en het is…’
‘Kun je niet gewoon antwoord geven op mijn vraag?’
‘Maar je vraagt om een antwoord terwijl er meer dan één antwoord is.’
De iPhone in mijn zak begint weer te trillen.
‘Je stinkt naar alcohol,’ mompelt hij, zich afwendend. ‘Ik heb geruchten gehoord, maar jezus.’
Ik klem mijn vuist om de iPhone alsof hij daardoor zal ophouden.
‘Hoor eens, ze zal die rol niet krijgen,’ zegt Trent. ‘Oké? Snap je?’
‘Weet je dat zeker?’
‘Er kan natuurlijk van alles gebeuren,’ zegt Trent. ‘Maar dát niet, volgens mij.’
‘Nou ja, dan krijgt ze die rol niet en is het voorbij,’ zeg ik. ‘En dan gaat ze er met iemand anders vandoor. Ze gaat verder met haar leven.’
‘Nee, dat zal ze niet doen. Want je zult haar een andere rol aanbieden,’ zegt Trent snel. ‘Je zult het gewoon voortzetten. Zoals je altijd doet. En dan zal het, net als bij de anderen, even duren tot ze het doorheeft.’ Trent laat een stilte vallen. ‘En dan zal het zoals gewoonlijk nog langer duren tot jij het doorhebt en…’
‘Waarom ben je hier, Trent?’ vraag ik, niet in staat de spanning te beheersen die om ons heen lispelt. ‘Je bent hier toch niet voor Julian? Wil je dat Rain en Julian bij elkaar blijven? Wil je dat ze nog lang en gelukkig met elkaar leven?’
‘Nee, nee, je let niet op. Je vat het niet,’ zegt Trent, zijn hoofd schuddend. ‘Je moet gewoon elk contact met haar verbreken. Vanaf vanmiddag. Geen afspraak meer met haar maken. Haar telefoontjes niet beantwoorden. Ze zal bij je terugkomen, maar laat haar niet…’
‘En als ik nou eens zeg: je kan m’n rug op?’
‘Dat zou heel dom zijn.’
‘Als je me niet vertelt waarom ik me terug moet trekken, denk ik niet dat jouw wens in vervulling zal gaan.’
Trent staart me aan, en dan vertelt hij me iets waarvan ik weet dat hij het me niet wil vertellen.
‘Als ze Rip Millar nog een paar maanden gelukkig kan maken, zal alles tot rust komen.’ Trent zwijgt en kijkt me recht aan. ‘Snap je het nu? Moet ik het nog verder uitleggen? Julian is op dit moment niet het obstakel. Dat ben jij. Julian heeft al geprobeerd haar ervan te overtuigen dat ze jou moet opgeven. Maar in dit geval ben jij de enige naar wie ze zal luisteren.’
‘Waarom ik?’
‘Omdat ze denkt dat jij de enige bent die iets voor haar kan doen,’ zegt Trent, en dan schudt hij zijn hoofd weer. ‘Jij bent de enige die geïnteresseerd genoeg is.’ Hij laat een stilte vallen. ‘Omdat ze denkt dat jij haar enige kans bent.’
Ik lach geforceerd, maar het is slechts een houding om de angst te boven te komen. Als ik de iPhone uit mijn zak haal, zijn er drie opeenvolgende sms’jes met de tekst: waarom ben je met hem? Waarom ben je Met Hem??? WAAROM BEN JE MET HEM??
Ik luister niet naar wat Trent zegt tot ik hoor: ‘Vanaf dit moment heb je jezelf officieel tot doelwit gemaakt’, want dit herinnert me aan wat Rip Millar een paar avonden geleden tegen me zei achter in de limousine. ‘Wat?’ Ik kijk op van de telefoon en werp een schichtige blik over de promenade naar de man in het windjack, die opnieuw is verschenen en doet alsof hij dromerig de nevelige verte in staart.
‘Het kan zijn dat iemand jou de schuld in de schoenen schuift,’ zegt Trent.
‘De schuld waarvan?’
Er valt Trent iets op als ik een sigaret opsteek.
‘Je hand trilt,’ zegt hij. ‘En je mag hier niet roken.’
‘Volgens mij is hier niemand om dat te controleren.’
Op het dak van het Mexicaanse restaurant staat iemand met een verrekijker de pier af te speuren. En dan dringt het tot me door dat de man die ons is gevolgd nog wat foto’s aan het maken is, zijn camera gericht op de oceaan, ook al maakt de nevel fotograferen bijna onmogelijk, tenzij hij foto’s maakt van twee mannen die aan het eind van de Santa Monica Pier tegen de reling geleund staan, de ene man rokend, de andere gefrustreerd terugdeinzend. De man met het windjack steekt de pier weer over alsof hij naar een betere gezichtshoek zoekt en ik zeg niets tegen Trent omdat hij de man niet heeft gezien en de lege achtbaanwagentjes glijden langzaam over hun rails, glippen in en uit de nevel, en iemand zingt ‘you’re still the one’ op een radio in een surfwinkel en op het strand schuifelt een surfer met een handdoek als een tulband om zijn hoofd door het zand aan de rand van het water.
‘Je weet dat ze Mark heeft benaderd,’ zegt Trent. ‘Of wist je dat niet?’
Ik blijf naar de telefoon kijken.
WAT VERTELT HIJ JE?!?
‘Ze probeerde hem te verleiden tot een neukpartij,’ zegt Trent. ‘Hij was niet geïnteresseerd. Hij lachte erom. Het was de avond na de auditie en ze stuurde foto’s van zichzelf. Ze zei tegen hem dat hij haar kon neuken als hij wilde.’
Ik kijk achterom naar het dak van het restaurant en daarna tuur ik naar de blonde man met de camera, die nu in de nevel verdwijnt.
‘Hij zei dat ze te oud was voor hem…’
‘Probeer je me boos te maken?’
Trent gooit het over een andere boeg. ‘Daniel Carter ziet wel iets in Adrenaline. Hij wil er zijn volgende film van maken. We zouden dat kunnen realiseren.’ Trent kijkt me hoopvol aan. ‘Zou dat je misschien vermurwen?’
‘Wat ben je aan het doen, Trent? Waarom ben je hier?’ mompel ik. ‘Als je geen open kaart met me speelt, ga ik weg.’
‘Keer haar gewoon de rug toe. Laat haar met rust. Ik vraag je alleen maar haar de rug toe te keren en alles op z’n beloop te laten.’ Trent laat een stilte vallen. ‘Je hoeft niet te weten waarom. Je krijgt geen antwoorden. Ik betwijfel trouwens of het je iets uit zou maken als je ze wel had.’
‘Ik heb schijt aan wat je wilt.’ Ik wacht even. ‘Ik zou weleens willen weten wat er gebeurt als ik naar de politie ga. Stel dat ik een scenario in elkaar draai – en ik vind het een verdomd plausibel scenario – over Rip Millar en wat er met Kelly Montrose is gebeurd en ik ga naar de politie en…’
‘Nee, dat doe je niet,’ zegt Trent vermoeid, zich van me wegdraaiend. ‘Dat doe je niet, Clay.’
‘Waarom ben je daar zo zeker van?’ Ik gooi een half opgerookte sigaret op de pier en wrijf hem uit met mijn schoen.
‘Herinner je je dat meisje dat je in elkaar hebt geslagen?’ zegt Trent. ‘Die actrice. Die uit Pasadena?’
Ik begin meteen weg te lopen van Trent.
‘Dat meisje dat door die louche advocaat van jou is omgekocht? Twee jaar geleden?’
Trent blijft achter me aan lopen.
‘Zij is bereid te praten,’ zegt Trent, gelijke tred houdend. ‘Wist je dat ze zwanger was op het moment dat je haar aftuigde? Wist je dat ze de baby heeft verloren?’
Het lichaam van Amanda Flew wordt niet gevonden, maar een filmpje van wat haar laatste uren lijken te zijn wordt op internet gepost in een clip en je moet doen alsof je er niet naar kijkt om het te kunnen doorstaan. Amanda bevindt zich naakt en verward in een motelkamer waar ze wordt verdoofd door mannen met skimaskers. Ze heeft een epileptische aanval en twee van de enorme mannen drukken haar op de grond terwijl haar lichaam spartelt op de kranten die met tape op de vloer zijn bevestigd, en dan wordt er gereedschap gehaald uit wat zo te zien een bierkoeler is. De mannen plassen om de beurt op haar en ze slaan haar voortdurend in het gezicht om haar wakker te houden. En dan worden de aanvallen heviger, en tijdens een ervan raakt een oogbal los, hij puilt uit zijn kas, en dan wordt een half stijve lul in en uit haar slappe mond geschoven, en hij wordt weggehaald als er bloed over haar gezicht begint te stromen, en het is op dat moment in de pakweg tien minuten film dat je het eindelijk ziet: wanneer de verdoving uitgewerkt raakt en Amanda beseft wat er met haar gaat gebeuren en ze één lang moment helder in de camera kijkt en haar angstige uitdrukking iets anders wordt. En dan gebeurt datgene waardoor ik het filmpje stopzet: je beseft dat dit niet alleen over Amanda gaat. Ik kan de gedachte niet van me afschudden dat dit gebeurt door mijn toedoen.
Ik mijd alles. Nadat het filmpje is gepost, wordt het stil en toch geeft niemand toe dat het filmpje echt is. Er zijn zelfs discussies over de authenticiteit ervan. Mensen denken dat het fragmenten zijn van een horrorfilm die Amanda een jaar geleden heeft opgenomen, en zelfs de makers van de horrorfilm kunnen niet voorkomen dat dit nieuwe verhaal vorm krijgt. Ik bestel twee flessen gin van Gil Turner’s en zodra ze afgeleverd zijn maak ik plannen om naar Vegas te gaan en reserveer ik een suite in de Mandalay Bay, maar dan annuleer ik het hoewel ik al twee koffers heb gepakt, en de maan komt op boven de stad en voor het eerst in jaren, lijkt het, zijn er vanavond geen auto’s in Elevado Street en in een warm bad denk ik erover een meisje te bellen van wie ik weet dat ze zou komen, maar dan lig ik alleen maar in bed met de Bose-koptelefoon op en drink ik uit de tweede fles gin, en dan droom ik weer over de dode jongen en nu staat hij in de slaapkamer, loopt hij zachtjes naar het bed, fluistert hij dat ik me bij hem moet voegen in zijn eindeloze slaap, en in de droom zijn de palmbomen hoger en buigen ze in de wind voor de glazen schuifwand van 1508 en als ik de blauwe plekken op zijn gezicht zie waar ik de jongen in de vorige droom heb geslagen, begint de telefoon te rinkelen en word ik wakker, maar pas nadat de jongen heeft gefluisterd: ‘Red me…’
‘Wat heeft Rip tegen je gezegd?’
Het is Julian en ik word net wakker en het is laat in de middag, het begint al te schemeren. ‘Wat?’ Ik schraap mijn keel, en dan vraag ik het opnieuw: ‘Wat?’
‘Ik weet dat je hem hebt gesproken,’ zegt hij. ‘Ik weet dat hij me zoekt. Wat wilde hij?’
Het lukt me nauwelijks overeind te zitten. ‘Ik denk… wat betreft… wat er aan de hand is…’
Julian onderbreekt me werktuiglijk. ‘Er is niets wat hem daarmee in verband zal brengen.’ De stilte die daarop volgt bevestigt dat we allebei weten waarnaar hij verwijst: Amanda.
‘Waar ben je mee bezig?’ vraag ik. ‘Waar ben je?’
‘We vertrekken vanavond,’ zegt Julian, het dringende in zijn stem afzwakkend.
‘Wie vertrekken er?’
‘Rain en ik,’ zegt Julian. ‘We vertrekken vanavond.’
‘Julian,’ begin ik, en ik probeer te bedenken wat ik tegen hem wil zeggen, maar ik sta op het punt in tranen uit te barsten en er komt niets uit en ik grijp steeds de om me heen gewikkelde lakens vast en ze zijn vochtig van het zweet en voor het eerst is het echt: ze vertrekt daadwerkelijk met hem en niet met mij.
‘Wat?’ vraagt hij ongeduldig. ‘Wat is er aan de hand?’
‘Ik moet je spreken,’ zeg ik. ‘Kom hierheen. Ik wil je helpen.’
‘Wat?’ vraagt hij geërgerd. ‘Hoezo? Waarmee helpen?’
‘Rip wil een deal maken,’ zeg ik. ‘Hij wil een punt zetten achter deze hele zaak.’
Er valt een stilte. ‘En wat heb jij hiermee te maken?’
‘Ik weet alles,’ zeg ik. ‘Ik zal het verwezenlijken.’ Ik wacht even voordat ik zeg: ‘Ik zal hem terugbetalen.’ Ten slotte, hoewel ik amper kan slikken, zeg ik: ‘Ik ga hier een eind aan maken.’
Julian stuurt twee uur later een sms’je van een plek dicht bij de Doheny Plaza. Ben je alleen? En dan: Is het veilig naar je toe te komen? Ik ben zoveel mogelijk nuchter geworden als ik terug-sms: Ja. Als ik Rain bel krijg ik geen gehoor en omdat Rain niet opneemt bel ik een ander nummer en Rip neemt op.
‘Ik werd gevolgd,’ zegt Julian, die langs me heen de flat in schuift. ‘Ik heb een taxi genomen. Ik heb straks een lift nodig. Je zult me terug moeten brengen naar Westwood.’ Hij draait zich om en ziet dat ik in kamerjas ben. Hij ziet het glas gin dat ik in mijn hand heb. Hij kijkt me aan. ‘Gaat het wel met je? Ben je daar wel toe in staat?’
‘Waar is Rain?’ vraag ik. ‘Ik bedoel, hoe gaat het met haar?’
‘Maak je geen zorgen.’ Julian loopt naar de glaswand en kijkt naar beneden, zijn hals uitstrekkend alsof hij op zoek is naar iemand.
‘Ik heb gehoord, eh… dat de auditie goed ging…’
‘Hou daarover op,’ zegt hij, zich omdraaiend.
‘Ze maakt kans op de rol…’
‘Het is voorbij, Clay,’ zegt hij. ‘Dat is voorbij. Gewoon niet meer over beginnen.’
‘Dat is niet waar, Julian. Hé…’
‘Ik wil weten waarom je met Rip hebt rondgehangen.’
‘Hij, eh… wil met je praten,’ zeg ik. ‘Hij wil gewoon met je praten nu ik ermee heb ingestemd hem te betalen…’
‘Nee, dat is niet zo,’ onderbreekt Julian me.
‘Jawel, echt waar… nu ik…’ Ik probeer niet te stamelen. ‘Snap je het niet? Ik betaal hem terug.’
Julians houding verandert: hij doet een stap in mijn richting en blijft dan staan. ‘Hoe wist je dat?’ zegt hij. ‘Het geld, bedoel ik. Wie heeft je dat verteld?’
‘Trent,’ zeg ik. ‘Het was Trent.’
‘Fuck.’ Julian draait zich weer weg en begint de woonkamer op en neer te lopen.
Ik probeer met iets anders op de proppen te komen.
‘Hé, ik heb pas met Rip gesproken,’ zeg ik. ‘En hij zei dat het cool was en… Ik denk dat hij gewoon wil praten.’
‘Hij wil Rain,’ zegt Julian. ‘Dat is wat hij echt wil. En daar komt niets van in.’
‘Dat snapt hij wel,’ zeg ik. ‘Hij wil gewoon met je praten over… iets. Hij wil eh… ik weet het niet… het een en ander ophelderen.’ Het kost me moeite mijn stem onder controle te houden. ‘Hij wil geruststelling…’ Ik schraap mijn keel en zeg dan rustig: ‘Hij denkt dat jij iets weet wat hem in verband brengt met Kelly.’
Julian staart me aan en zegt na een aarzeling: ‘Dat is niet zo.’
‘Hij weet dat mensen denken dat hij Kelly uit de weg geruimd wilde hebben,’ zeg ik.
‘Dat is maar een dom gerucht,’ zegt Julian, maar zijn stem is veranderd en er verschuift iets in de kamer. ‘Rip trekt zich geen fuck van me aan.’
‘Julian,’ zeg ik, terwijl ik langzaam naar hem toe loop, ‘hij heeft jou in elkaar laten slaan.’
‘Hoe weet je dat?’
Ik slik. ‘Omdat Rip me dat heeft verteld.’
‘Flauwekul.’
‘Ja, Julian,’ zeg ik, en ik knik terwijl ik dichter bij hem kom. ‘Het was Rip. Rip heeft jou dat aangedaan…’
‘Nee, niet waar.’ Julian maakt een wegwerpgebaar. ‘Dat was iets anders. Dat was Rip niet. Dat verzin je maar.’
‘Luister eens,’ zeg ik, ‘het enige wat ik weet is dat een deel van de voorwaarde voor het aannemen van het geld is dat hij jou wil spreken. Vanavond. Voordat jullie weggaan.’ Ik wacht even. ‘Anders gaat de deal niet door.’
‘Waarom zou hij me in godsnaam willen spreken terwijl ik weet dat hij woest is? Waarom neemt hij niet gewoon het geld aan?’ vraagt Julian bijna smekend. ‘Denk je niet dat ik verdomme maar beter bij hem uit de buurt kan blijven? Jezus, Clay.’
‘Omdat toen ik gezegd had dat ik hem terug zou betalen…’ begin ik.
‘Waarom doe je dit?’ Julian kijkt me aan en beseft dan bijna meteen waarom.
‘Ja,’ zeg ik. ‘Ik doe het voor haar,’ zeg ik zacht, mijn iPhone tevoorschijn halend, en vervolgens probeer ik hem te kalmeren: ‘Wat zal hij je aan kunnen doen? Ik zal er zijn. Ik zal bij je zijn.’
Ik vind Rips contactgegevens en stuur hem een lege e-mail.
Julian kijkt me aan. Hij verandert van gedachten over iets. ‘Ben je bevriend met hem geraakt? Een maand geleden zei je dat hij een freak was.’
Het enige wat ik kan doen is dit pareren met: ‘Waarom ben je naar Rip gegaan toen je het geld nodig had om Blair terug te betalen?’
‘Ik ben niet naar Rip gegaan,’ zegt Julian. ‘Rip is naar mij toe gekomen. Vanwege Rain is hij naar mij toe gekomen en heeft hij me aangeboden me te helpen in ruil voor…’ Julian valt even stil. ‘Ik zat te zinnen op een andere manier om Blair terug te betalen, maar toen Rip bij me kwam leek het gewoon makkelijker… Maar ik ben niet naar Rip gegaan. Hij kwam naar mij toe. Ik ben niet naar hem gegaan.’
‘Wacht even, Julian. Een ogenblik.’
‘Wat doe je?’
Ik kijk naar de reactie die ik net heb ontvangen. Is hij nu bij je?
Ik sms terug: Geef me het adres.
Ik wacht en doe alsof ik iets op het schermpje lees.
‘Clay,’ vraagt Julian, naar me toe lopend. ‘Wat ben je aan het doen?’
En dan: Breng je hem hiernaartoe?
Nog geen seconde nadat ik ja heb terugge-sms’t verschijnt er op het schermpje een adres in Los Feliz.
Julian belt Rain en ik hoor alleen maar zijn kant van het gesprek. Het duurt een minuut waarin hij haar probeert te kalmeren. ‘We weten niet of hij het was,’ zegt Julian. ‘Hé, relax… We weten niet of hij het geld heeft aangenomen.’ Hij laat een stilte vallen terwijl hij de kamer op en neer loopt. ‘Clay zei…’ en dan moet hij ophouden. ‘Rustig aan,’ zegt hij, bijna verbijsterd door de woestheid van de stem die door de telefoon komt. ‘Als je je zoveel zorgen maakt moet je het checken bij Rip,’ zegt hij zacht. ‘Je ervan vergewissen dat het doorgaat.’ Ten slotte kijkt Julian naar mij en zegt: ‘Nee, je hoeft niet met hem te praten’ en dat is voor mij het teken om te knikken. ‘Hij helpt ons,’ zegt Julian. Zodra Julian ophangt, begint mijn telefoon te trillen in de zak van mijn kamerjas en het is Rain en ik negeer het.
Julian staat in de deuropening van de slaapkamer een fles water te drinken en kijkt toe terwijl ik me aankleed. Ik trek een spijkerbroek aan, een T-shirt en een zwarte hoodie. Ik overleg bij mezelf of ik hem nog een kans moet geven.
‘Rip leende je het geld om Blair terug te betalen?’ vraag ik. ‘En wat is er toen gebeurd?’
‘Hij heeft maar een gedeelte ervan geleend,’ zegt Julian. ‘Maar dit heeft niets te maken met dat geld. Rip gebruikt dat alleen maar als excuus. Het gaat niet om dat geld.’ Hij klinkt bijna minachtend.
‘Je hebt tegen me gelogen toen je me vertelde dat je niet met Blair had gesproken,’ zeg ik. ‘Je hebt gelogen toen je zei dat je haar sinds juni niet meer had gesproken, en ik geloofde je.’
‘Ik weet het. Dat was pijnlijk. Ik voelde me er rot over. Het spijt me.’
Ik loop naar de badkamer. Ik probeer mijn haar te borstelen. Mijn hand trilt zo hevig dat ik de borstel niet kan vasthouden.
‘Het was niet mijn bedoeling jou te verneuken,’ zegt hij.
‘Ik wil alleen één ding weten,’ zeg ik. ‘Dat blijft me dwarszitten.’
‘Wat dan?’
‘Waarom heb je me erin geluisd met Rain als…’
Julian onderbreekt me alsof hij de rest van de vraag kent. ‘Je loopt al zo lang mee. Je weet hoe het er in deze stad aan toegaat. Je hebt dit eerder meegemaakt.’ En dan wordt zijn stem zachter. ‘Ik wist pas hoe het geval van Meghan Reynolds er bij jou had ingehakt toen het al te laat was.’
‘Ja, ja, ja, dat weet ik, maar wat ik niet snap is dat als je wist dat Rip zo dol op Rain was, waarom je…’ Ik sta met mijn armen langs mijn lichaam voor Julian, maar ik kan hem pas aankijken als ik me daartoe dwing. ‘Waarom heb je me in gevaar gebracht?’ vraag ik. ‘Je kende Rips gevoelens, en toch heb je me haar opgedrongen? Je hebt me haar opgedrongen ondanks dat je dacht dat hij misschien iets te maken had met Kelly?’
‘Clay, ik heb nooit gedacht dat hij iets te maken had met Kelly,’ zegt Julian. ‘Dat waren maar geruchten die…’
‘Je wilde dat ik haar hielp en dat heb ik geprobeerd, Julian, maar nu dringt het tot me door dat het je niets kon schelen of me iets zou overkomen of niet.’
Dit brengt iets teweeg in Julian en zijn gezicht verstrakt en zijn stem wordt schril. ‘Hoor eens, het is echt cool dat je me nu uit de nood probeert te helpen, maar waarom blijf je vasthouden aan de gedachte dat Rip iets te maken had met Kelly’s dood? Weet je soms iets? Heb je bewijs? Of zuig je maar wat uit je duim, zoals altijd?’
‘Waar heb je het over?’
‘Hou op,’ zegt hij en opeens is hij iemand anders. ‘Je hebt dit al zo vaak gedaan, Clay. Ik bedoel, kom op, man, het is een schertsvertoning. Ja, je hangt een hoop lulverhalen op tegen mensen, maar heb je ooit echt iets voor iemand geritseld?’ vraagt hij ernstig. ‘Ik bedoel, je belooft van alles en misschien krijg je ze dichter bij hun doel, maar je liegt de hele tijd, man…’
‘Ach, schei toch uit, Julian…’
‘En ik ben erachter gekomen dat je echt nooit iets voor iemand zult doen,’ zegt hij. ‘Behalve voor jezelf.’ De zachte manier waarop hij dit zegt dwingt me om me eindelijk af te wenden. ‘Deze zeg maar… waanvoorstelling die je van jezelf hebt is…’ Hij laat een stilte vallen. ‘Kom op man, het is een schertsvertoning.’ Weer een stilte. ‘Het is gewoon gênant.’
Ik dwing mezelf te glimlachen om de spanning te breken en hem niet af te schrikken.
‘Waar lach je om?’vraagt hij.
‘Het moet wel een behoorlijk goede act zijn,’ zeg ik. ‘Deze… waanvoorstelling die ik van mezelf heb.’
‘Waarom zeg je dat?’
‘Omdat jij erin mee bent gegaan,’ zeg ik.
‘Ik had niet verwacht dat je echt voor haar zou vallen.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat Blair me vertelde hoe kil je kon zijn.’
‘Kun je wel rijden?’ vraagt Julian als de lift naar de garage zakt. ‘Of wil je dat ik rijd?’
‘Nee, ik kan rijden,’ zeg ik. ‘Weet je zeker dat je dit wilt?’
‘Ja, ik weet het zeker,’ zegt Julian. ‘Laten we hier gewoon een punt achter zetten.’
‘Geef haar aan hem,’ fluister ik.
‘We vertrekken vanavond,’ zegt hij.
‘Waar ga je naartoe?’
‘Zeg ik niet.’
Terwijl we op Sunset rijden kijk ik voortdurend in de achteruitkijkspiegel en Julian zit op de passagiersstoel naar iemand te sms’en, waarschijnlijk naar Rain, en ik zet de hele tijd de radio aan en dan weer uit, maar hij heeft dat niet door, en dan steken we Highland over en de song van de Eurythmics sterft weg, waarna een stem op de radio het heeft over de naschokken van een aardbeving eerder op die dag, iets waar ik doorheen ben geslapen, en ik moet alle raampjes openen en de auto drie keer aan de kant zetten om mezelf onder controle te krijgen, want ik hoor steeds sirenes overal om ons heen en mijn ogen zijn vastgeklonken aan de achteruitkijkspiegel omdat we worden gevolgd door twee zwarte Escalades en de laatste keer dat ik aan de kant ga staan, voor de Cinerama Dome, vraagt Julian eindelijk: ‘Wat is er aan de hand? Waarom stop je de hele tijd?’ en op het punt waar Sunset Boulevard en Hollywood elkaar kruisen glimlach ik koel naar hem alsof dit allemaal goed gaat komen, want in de flat had ik het gevoel dat ik in een razernij wegzakte, maar nu, terwijl we Hillhurst op rijden, voel ik me beter.
Bij een gebouw voorbij Franklin dat omringd wordt door eucalyptusbomen stapt Julian uit de BMW en loopt naar de ingang, precies op het moment dat ik een sms’je krijg met de tekst: niet uit de auto stappen, en als Julian in de gaten heeft dat ik nog steeds op de bestuurdersstoel zit, draait hij zich om en kruisen onze blikken elkaar. Een zwarte Escalade stopt achter de BMW en flitst met zijn koplampen over ons heen. Julian buigt zich naar binnen in het geopende raampje aan de passagierskant.
‘Kom je niet mee?’ vraagt Julian, en dan gluurt hij door de achterruit naar de koplampen die even later uitgaan en vervolgens kijkt hij naar mij en ik staar hem uitdrukkingsloos aan.
Achter Julian stappen drie jonge Mexicaanse mannen uit de auto in de lichtkring van een straatlantaarn.
Julian ziet ze, slechts licht verontrust, en wendt zich dan weer tot mij.
‘Clay?’
‘Val dood.’
Op het moment dat ik dat zeg grijpt Julian het portier vast dat ik al heb vergrendeld, en heel even buigt hij zich zover de auto in dat hij dichtbij genoeg is om mijn gezicht aan te raken, maar de mannen trekken hem terug en hij verdwijnt zo snel dat het is alsof hij hier nooit is geweest.
Op Fountain gaat mijn telefoon en ik ga ergens voorbij Highland aan de kant staan. Als ik opneem merk ik dat mijn stoel doorweekt is van de urine en het is een telefoontje van een afgeschermd nummer, maar ik weet wie het is.
‘Heeft iemand je hem hiernaartoe zien brengen?’ vraagt Rip.
‘Rip…’
‘Niemand heeft je gezien, hè?’ vraagt Rip. ‘Niemand heeft je hem hiernaartoe zien brengen, hè?’
‘Waar ben ik, Rip?’
De stilte is een grijns. De stilte bezegelt iets.
‘Mooi zo. Je kunt nu gaan.’
Rain valt schreeuwend in mijn armen.
‘Jij hebt hem daarheen gebracht,’ schreeuwt ze. ‘Heb jij hem daarheen gebracht?’
Ik duw haar tegen een muur en schop met mijn voet de deur dicht.
‘Waarom haat je me zo?’ schreeuwt ze.
Rain, sshhh, het is goed…’
‘Waar ben je mee bezig?’ schreeuwt ze voordat ik haar gezicht smoor met mijn hand.
En dan duw ik haar naar de grond en trek ik haar spijkerbroek uit.
‘Heel wat aanwijzingen over mij zijn je ontgaan,’ fluister ik tegen haar als ze bedwelmd in de slaapkamer ligt.
‘Ze zijn me niet… ontgaan,’ zegt ze. Haar gezicht is gekneusd, haar lippen zijn vochtig van de tequila.
‘Dit oord heeft het je aangedaan,’ fluister ik, terwijl ik haar haar van haar voorhoofd strijk. ‘Het is niet erg… Ik begrijp het…’
‘Dit oord heeft me niets aangedaan.’ Ze bedekt haar gezicht met haar handen, een nutteloos gebaar.
Ze begint weer te huilen, en deze keer kan ze niet ophouden.
‘Moet je weer kotsen, schatje?’ Ik druk een vochtig washandje tegen haar gebruinde huid terwijl ze voortdurend wegzakt. Ik kijk toe hoe haar hand zich langzaam tot een vuist balt. Ik grijp haar vuist beet voordat ze me kan slaan. Ik duw hem naar beneden tot hij zich ontspant. ‘Probeer maar niet me nog eens te slaan,’ zeg ik. ‘Je schiet er niets mee op, want ik sla je gewoon terug,’ zeg ik. ‘Wil je dat?’ vraag ik.
Ze knijpt haar ogen dicht en schudt haar hoofd heen en weer, terwijl de tranen over haar gezicht stromen.
‘Je hebt geprobeerd me te bezeren,’ zeg ik, haar gezicht strelend.
‘Dat heb je jezelf aangedaan,’ kreunt ze.
‘Ik wil bij je blijven,’ zeg ik.
‘Dat zal nooit gebeuren,’ zegt ze, terwijl ze haar gezicht van me wegdraait.
‘Hou alsjeblieft op met huilen.’
‘Dat zou er nooit deel van uitmaken.’
‘Waarom niet?’ vraag ik. Ik druk met twee vingers op haar beide mondhoeken en dwing haar lippen tot een glimlach.
‘Omdat je alleen maar de schrijver bent.’
Ik ging naar Palm Springs alsof er niets was gebeurd. Op snelweg 111 verscheen in de koude woestijn, glinsterend aan de middaghemel, een gigantische regenboog, helemaal intact. Het meisje en de jongen die ik had gekocht waren nog geen twintig en de onderhandelingen waren soepel verlopen en er was een aanbod gedaan en geaccepteerd. Het meisje en de jongen waren afstandelijk. Om de dingen te doen waarvoor ik had betaald, hadden ze al uitgecheckt voordat ze het weekend bij me kwamen doorbrengen. Het meisje was onmogelijk mooi – de Biblebelt, Memphis – en de jongen kwam uit Australië en had modellenwerk gedaan voor Abercombie & Fitch en ze waren naar LA gekomen om het te gaan maken, maar hadden nog geen succes. Ze gaven toe dat ze valse namen gebruikten. Ik beval hun zich enkel met gebaren uit te drukken – ik wilde hun stemmen niet horen. Ik beval hun naakt rond te lopen en het kon me niet schelen wat voor absurde of geschifte indruk ik maakte. De woestijn was ijskoud onder de donkere bergen die zich dreigend boven de stad verhieven en de palmbomen langs de straat om het huis kooiden de witte hemel. Ik keek naar gekko’s die door de rotstuin schoten terwijl het meisje en de jongen naakt voor de reusachtige flatscreen in de woonkamer naar een remake van The Hills Have Eyes zaten te kijken.
De bungalow bevond zich in de filmkolonie en had crèmekleurige, met spiegels bedekte wanden en er was een zwembad in de vorm van een vleugelpiano met zuilen erlangs, en de tuin was een en al aangeharkt grind en kleine vliegtuigjes vlogen erboven in de droge lucht voordat ze op het vliegveld in de buurt landden. ’s Nachts hing de maan boven de zilvergerande woestijn en de straten waren verlaten en het meisje en de jongen raakten stoned bij de vuurkuil en soms kon je honden horen blaffen boven de wind uit die de palmbomen ranselde terwijl ik mijn lul in het meisje ramde, en het huis was vergeven van krekels en de mond van de jongen was warm, maar ik voelde pas echt iets toen ik hem sloeg, de hele tijd hijgend, met een starende blik naar de damp die bij het ochtendgloren opsteeg van het zwembad.
Er was geklaagd omdat het meisje bang was geworden voor de ‘situatie’. De manager van het meisje en de jongen wilde me op een gegeven moment spreken en ik onderhandelde opnieuw over de prijs en gaf toen de mobiele telefoon terug aan de jongen en hij praatte er kort in voordat hij hem weer aan mij teruggaf. Alles was bevestigd. En toen neukte de jongen beurtelings mij en het meisje en mijn vingers bleven hem maar binnendringen, de jongen aansporend, en de menselijke schedel in de plastic zak was een rekwisiet dat ons gadesloeg vanaf het nachtkastje in de slaapkamer en soms liet ik het meisje de schedel kussen en haar ogen waren in trance en ze staarde naar me alsof ik niet bestond en dan beval ik de jongen het meisje te slaan en ik keek toe hoe hij haar op de grond smeet en daarna beval ik hem het opnieuw te doen.
Op een nacht probeerde het meisje uit het huis te ontsnappen en de jongen en ik gingen haar met zaklantaarns achterna door de straat en daarna een andere straat in, waar de jongen haar vlak voor het ochtendgloren te pakken kreeg. We sleepten het meisje snel terug het huis in en ze werd vastgebonden en in ‘de kennel’ gestopt – zo moesten ze haar slaapkamer van mij noemen. ‘Zeg dank je wel,’ zei ik tegen het meisje toen ik voor de dag kwam met een schaal cakejes met laxeermiddel erin en ik liet die door het meisje en de jongen opeten omdat het hun beloning was. Besmeurd met stront duwde ik mijn vuist in het meisje, en haar schaamlippen klemden zich vast om mijn pols en het leek alsof ze me probeerde te doorgronden en ik staarde uitdrukkingsloos naar haar terwijl mijn arm uit haar stak en mijn vuist zich balde en ontspande in haar kut, en toen ging haar mond geschokt open en begon ze te gillen totdat de jongen zijn lul in haar mond liet zakken en haar zo de mond snoerde, en op de achtergrond van deze scène klonk onafgebroken het geluid van krekels.
De hemel leek schoongeboend, wonderlijk, een cilinder van licht vormde zich aan de voet van de bergen en steeg omhoog. Aan het eind van het weekend, toen we in de schaduw van de hoog oprijzende heuvels zaten, bekende het meisje me dat ze gelovig was geworden – ze noemde de heuvels ‘de oversteekplaats’, en toen ik haar vroeg wat ze bedoelde, zei ze: ‘Daar woont de duivel’ en ze wees met een trillende hand naar de bergen, maar ze glimlachte nu terwijl de jongen steeds weer in het zwembad dook, en de striemen van mijn afranseling glinsterden op zijn gebruinde rug. De duivel riep haar, maar dat joeg het meisje geen vrees meer aan omdat ze nu met hem wilde praten, en in het huis was een exemplaar van het boek dat ruim twintig jaar geleden over ons was geschreven, en het neonkleurige omslag lag fel te glanzen op de glazen koffietafel totdat het werd aangetroffen in het zwembad bij het huis in de filmkolonie onder de hoog oprijzende bergen, waar het opgezwollen van het water ronddreef, en overal het geluid van krekels, en vervolgens verplaatste de camera zich door de woestijn tot we begonnen te vervagen aan de vergelende hemel.
Toen ik op zoek ging naar de naam van de dode jongen kwam ik via een link op een website genaamd Het Doheny-project die hij voor zijn dood had gemaakt. Een hele zooi foto’s deden gedetailleerd verslag van de renovatie van appartement 1508 in de Doheny Plaza, een verslag dat abrupt afbrak. Er waren ook foto’s van de jongen, opnamen van zijn hoofd en bovenlijf, blond, gebruind, met gespannen spieren – hij had acteur willen worden – en verder de nepglimlach, de smekende ogen, het droomachtige van alles. De jongen had foto’s gepost van zichzelf in de club waar hij was in de nacht dat hij stierf, high en met ontbloot bovenlijf omringd door jongens die er net zo uitzagen als hij, en dit was voordat hij ging slapen en niet meer wakker werd, en op een van de foto’s kon ik zien dat hij dezelfde tatoeage had die Rain had gezien toen ze over hem had gedroomd – een draak, vervaagd, op zijn pols. En mijn zoekactie bracht me bij een auditiereel en in één van de audities draagt de jongen de tekst voor van de rol van Jim in Concealed, de film waarvoor ik het script heb geschreven. ‘Wat is het ergste wat jou ooit is overkomen, Jimmy?’ zegt iemand die een meisje genaamd Claire speelt buiten bereik van de camera. ‘Onvoorwaardelijke liefde,’ zegt de jongen, en het personage Jimmy wendt zich vol zogenaamde schaamte af, maar de jongen droeg de zin verkeerd voor, gaf er de verkeerde nadruk aan, hij zei het spottend terwijl hij doodserieus had moeten zijn, hij trok het in het komische terwijl het nooit als grap was bedoeld.
Als Laurie uit New York belt, zeg ik tegen haar dat ze een week heeft om uit het appartement onder Union Square te verhuizen. ‘Waarom?’ vraagt ze. ‘Ik ga het onderverhuren,’ zeg ik. ‘Maar waarom?’ vraagt ze. ‘Omdat ik in LA blijf,’ zeg ik. ‘Maar ik begrijp niet waarom,’ zegt ze weer, en dan zeg ik: ‘Alles wat ik doe heeft een reden.’
Bij een geldinzamelingsconcert in Disney-Hall dat iets te maken heeft met het milieu praat ik in de pauze met Mark en vraag ik hem naar de auditie van Rain Turner voor The Listeners. Mark zegt tegen me dat ze de rol van Martina nooit zou krijgen, maar dat ze misschien wel in aanmerking komt voor een veel kleinere rol als de oudere zus – voornamelijk één scène waarin ze topless is – en dat ze haar volgende week opnieuw gaan bekijken. We staan bij de bar als ik tegen hem zeg: ‘Niet doen, okè? Gewoon niet doen.’ Mark kijkt me aan, een beetje verbaasd, en dan is er een klein glimlachje. ‘Oké, ik snap het.’ Op de receptie na afloop in Patina loop ik Daniel Carter tegen het lijf, die zegt dat hij serieus overweegt van Adrenaline zijn volgende film te maken als hij klaar is met de opnamen voor de film waarin Meghan Reynolds een van de hoofdrollen speelt. Daniel denkt er ook over Rain Turner te gebruiken in de film waarin Meghan Reynolds een van de hoofdrollen speelt – Trent Burroughs heeft hem gebeld en gezegd dat hij hem er een plezier mee zou doen, nou ja, het zijn maar drie zinnen. Ik zeg tegen Daniel dat hij om mij een plezier te doen Rain niet in de film moet laten spelen en dat Rain meer problemen met zich meebrengt dan ze waard is en Daniel lijkt geschokt, maar ik verwar dit met geamuseerdheid.
‘Ik heb gehoord dat jij iets met haar hebt gehad,’ zegt Daniel.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Zo zou ik het niet willen noemen.’
‘Wat is er gebeurd?’ vraagt hij, alsof hij het al weet, alsof hij wil zien of ik het geheim zal houden.
‘Ze is gewoon een hoer,’ zeg ik, opgewekt mijn schouders ophalend. ‘Je kent het wel.’
‘O ja?’ vraagt Daniel glimlachend. ‘Ik heb gehoord dat je gesteld bent op hoeren.’
‘Ik ben eigenlijk een script over haar aan het schrijven,’ zeg ik. ‘De titel is Het sletje.’
Daniel slaat zijn ogen neer en kijkt dan weer naar me op, in een poging om zijn gêne te verbergen. Ik sla de rest van mijn drankje achterover.
‘Hoe dan ook, ze heeft nu iets met Rip Millar,’ zegt Daniel. ‘Misschien zal hij haar helpen.’
‘Dat snap ik niet,’ zeg ik. ‘Hoe zou Rip haar kunnen helpen?’
‘Wist je dat niet?’ vraagt Daniel.
‘Wat?’
‘Rip heeft zijn vrouw verlaten,’ zegt Daniel. ‘Rip wil nu films gaan maken.’
Bijna een week na zijn verdwijning of ontvoering, afhankelijk van welk script je wilt volgen, wordt Julians lichaam gevonden. Eerder die week werden er drie bij een drugskartel behorende jonge Mexicaanse mannen in de woestijn gevonden, doodgeschoten, niet ver van de plek waar Amanda Flew voor het laatst was gezien. Ze waren onthoofd en hun handen ontbraken en ze waren ergens in de afgelopen week in het bezit geweest van een zwarte Audi die uitgebrand bij Palm Desert werd gevonden.
Iemand heeft me met een digitale camera gefilmd in de eersteklaslounge van American Airlines op JFK toen ik daar afgelopen december met Amanda Flew aan een tafeltje zat. Er wordt me een dvd gestuurd in een manilla envelop zonder afzender. De scène komt weer bij me boven: Amanda die mijn hand leest in de Admiral’s Club, de lege glazen op tafel, allebei suggestief lachend, naar elkaar overbuigend, en hoewel de belichtings- en geluidskwaliteit slecht zijn en je niet kunt verstaan wat we zeggen, is het duidelijk dat ik hevig zit te flirten. Als ik dit in mijn werkkamer op het scherm van mijn monitor zit te bekijken, besef ik dat alles hier is begonnen. In die nacht in december haalde Rain Amanda op van LAX met de blauwe jeep en daarna volgden ze me terug naar Doheny omdat Amanda Rain had verteld dat ze de man had ontmoet over wie Julian het tegen haar had gehad. Ik heb gehoord dat je een kennis van me hebt ontmoet zei Rip afgelopen december tegen me buiten bij het W Hotel, bij de première van de film van Daniel Carter. Ja ja, ik hoorde dat jullie het prima met elkaar konden vinden… Als het filmpje is afgelopen, vloeien er een aantal gemanipuleerde foto’s in elkaar over: Amanda en ik hand in hand in de rij bij Pink’s, een winkelwagentje voortduwend uit Trader Joe’s in West Hollywood, bij Amoeba, in de lobby van de Arclight. Al die foto’s zijn nep, maar ik snap het – dit is een soort waarschuwing. En precies op het moment dat ik de dvd eruit wil halen, belt Rip op, alsof hij op dat moment heeft gewacht, alsof hij weet wat ik aan het bekijken ben, en hij zegt tegen me dat ik binnenkort nog een dvd zal ontvangen en dat ik die ook moet bekijken.
‘Wat is het?’ vraag ik. Ik blijf maar staren naar de foto’s die in elkaar overvloeien: Amanda en ik die sterrenkaarten kopen op Benedict Canyon, wij tweeën staande voor het gebouw van Capitol Records alsof we toeristen zijn, lunchend aan een tafeltje buiten op de patio van The Ivy.
‘Gewoon iets wat iemand me heeft gestuurd,’ zegt Rip. ‘Ik denk dat je het moet zien.’
‘Waarom?’ Ik staar naar een foto van Amanda en mij in de zwarte BMW op de parkeerplaats van de In’n’Out in Sherman Oaks.
‘Het is overtuigend,’ zegt Rip, en dan zegt hij tegen me dat de vergunningen voor de club die hij wil openen in Hollywood eindelijk rond zijn, en dat ik moet ophouden met de mensen te vertellen dat ze Rain niet in hun films moeten laten spelen.
Die middag ontvang ik de dvd. Ik haal de dvd van AmandaFlew en mij op JFK uit de computer en stop de nieuwe dvd erin, maar ik zet hem bijna meteen uit zodra ik heb gezien wat het is: Julian, naakt vastgebonden aan een stoel.
Nadat ik genoeg gin heb gedronken om te kalmeren, sta ik bij mijn bureau in mijn werkkamer. Ze hadden over zijn hele lichaam lijnen getekend met een zwarte markeerstift – de ‘niet-dodelijke ingangswonden’, zoals de lijkschouwer van het district Los Angeles werd geciteerd in het artikel in de Los Angeles Times over de foltermoord op Julian Wells. Dit zijn de steekwonden die Julian in staat zullen stellen lang genoeg te leven om te begrijpen dat hij langzaam zal doodbloeden. Er zijn er meer dan honderd getekend over zijn hele borst, torso en benen, en ook over zijn rug en nek en het hoofd dat pas kaalgeschoren is, en als ik weer in staat ben naar het scherm te kijken fluistert een van de gedaanten met capuchon die over Julian heen gebogen staan iets tegen een andere gedaante met capuchon, maar op het moment dat ik de dvd stopzet krijg ik een sms’je van een afgeschermd nummer met de vraag Waar wacht je nog op? Nadat ik ongeveer twintig minuten van de dvd heb afgespeeld, verwar ik beeldruis met wolken vliegen die door de kamer zwermen onder het flikkerende tl-licht en over Julians onderbuik kruipen, die donkerrood is geschilderd, en als Julian begint te schreeuwen, te janken om zijn dode moeder, gaat de dvd op zwart. Als hij weer verdergaat maakt Julian gesmoorde geluiden en op dat moment dringt het tot me door dat ze zijn tong hebben afgesneden en daarom zit zijn kin onder het bloed, en dan wordt hij binnen een minuut blind gemaakt. In de laatste minuten van de dvd hoor je op de soundtrack de dreigende boodschap die ik twee weken geleden heb achtergelaten op Julians telefoon, en begeleid door mijn dronken stem beginnen de gedaanten met capuchon in het wilde weg toe te stoten met de messen, waarbij brokken vlees de vloer bespatten, en het lijkt eindeloos door te gaan totdat het blok beton boven zijn hoofd wordt geheven.
Op de ‘Hollywood Forever’-begraafplaats herken ik heel weinig van de mensen die bij de herdenkingsplechtigheid aanwezig zijn en het zijn voornamelijk personen uit het verleden die ik niet meer ken en ik was eigenlijk niet van plan te gaan, maar ik had de laatste paar dagen net twee projecten afgerond die ik had laten liggen, het ene was een remake van The Man Who Fell to Earth en het andere was een script over de heropvoeding van een jonge nazi, en de laatste scène die ik schreef betrof het moment dat een jongen in een kasteel een rij verse lijken wordt getoond door een gek in een uniform die de jongen de hele tijd vraagt of hij de doden kent en de jongen antwoordt steeds ‘Nee’, maar hij liegt, en ik staarde naar een fles Hendrick’s die op mijn bureau stond terwijl op de tv in mijn werkkamer Amanda Flews moeder werd geïnterviewd op CNN, nadat ze een klacht had ingediend over het uitbrengen van de dvd, maar ze kreeg te horen dat het recht op privacy niet geldt voor de doden, ook al is Amanda’s lichaam niet gevonden, en er was een montage van Amanda’s korte carrière met ‘Girls on Film’ op de soundtrack terwijl het programma overging op de gevaren van de drugsoorlogen over de grens, en ik probeerde een besluit te nemen dat hoe dan ook angstaanjagend leek en even dacht ik erover te vertrekken.
Ik kom te laat, op het moment dat de herdenkingsplechtigheid eindigt, en ik sta achter in de zaal en laat mijn blik dwalen over de kleine menigte terwijl Julians vader langsloopt en me niet herkent. Rain is er niet en Rip, van wie ik om de een of andere reden dacht dat hij er wel zou zijn, is er ook niet, en Trent is niet komen opdagen, maar Blair is er met Alana en ik duik weg voordat ze me ziet, en dan loop ik langs de boeddhistische begraafplaats waar de doden worden bewaakt door met spiegels beklede stoepa’s en er scharrelen pauwen rond de graven en ik staar door de stekelige palmbomen heen omhoog naar de watertoren van Paramount en ik draag een Brioni-pak dat me ooit als gegoten zat maar dat nu te wijd is en ik denk de hele tijd dat ik gedaanten op de loer zie liggen achter de grafstenen, maar ik houd mezelf voor dat ik het me maar verbeeld, zet mijn zonnebril af en knijp mijn ogen stijf dicht. De begraafplaats loopt door tot de muren aan de achterkant van het terrein van Paramount, en je zou dat veelbetekenend kunnen vinden, maar je zou er ook je schouders over op kunnen halen, net zoals je iets ironisch zou kunnen zien in de eindeloze rijen doden onder de palmbomen met hun bloeiende bladeren tegen een schitterende blauwe hemel of ervoor zou kunnen kiezen dat niet te doen, en ik kijk naar de hemel met de gedachte dat het niet het goede tijdstip is voor een herdenkingsplechtigheid, maar de dag, het zonlicht jaagt de geesten weg, en gaat het daar niet om? In de zomer vertonen ze hier films, herinner ik me terwijl ik de reusachtige witte muur van het mausoleum bestudeer waarop de films worden geprojecteerd.
‘Hoe gaat het met je?’
Blair staat vlak bij me. Ik zit op een bankje naast een boom, maar er is geen schaduw en de zon brandt.
‘Goed,’ zeg ik met een hoopvolle stem.
Ze zet haar zonnebril niet af. Ze heeft een zwarte jurk aan die haar slank maakt.
Vanwaar ik zit bekijk ik de zich verspreidende menigte, hun auto’s die de Santa Monica Boulevard op rijden, en verder weg is een bulldozer een nieuw graf aan het graven.
‘Ik denk dat ik me zorgen maak,’ zeg ik. ‘Een beetje.’
‘Hoezo?’ vraagt ze, en ze klinkt bezorgd, als iemand die een kind probeert te troosten. ‘Waarover?’
‘Ik ben twee keer ondervraagd,’ zeg ik. ‘Ik moest een nieuwe advocaat in de arm nemen.’ Ik ben even stil. ‘Ze denken dat ik erbij betrokken ben.’
Blair zegt niets.
‘Ze zeggen dat er getuigen waren die me met hem hebben gezien op de avond dat hij verdween en…’ Ik wend mijn blik van haar af en ik zeg niet dat de enige persoon van wie ik me kan voorstellen dat hij me gezien heeft nu ik zeker weet dat de drie Mexicanen dood zijn, de portier is van de Doheny Plaza, maar toen de portier werd ondervraagd kon hij zich niets herinneren en er zijn geen bewijsstukken, want voordat Julian kwam had ik tegen hem gezegd dat ik een bestelling verwachtte en dat hij wie er ook langskwam gewoon naar boven moest laten gaan, en het enige wat ik heb gedaan is alles ontkennen en tegen iedereen zeggen dat ik Julian misschien eerder die week gezien had, maar het feit blijft dat ik geen alibi heb voor de avond dat ik hem met de auto naar de hoek van Finley en Commonwealth bracht en ik weet dat Rip Millar en Rain dit allebei weten. ‘En dat betekent… nou ja, ik weet niet wat het betekent,’ mompel ik, en dan probeer ik te glimlachen. ‘Een heleboel, denk ik.’ Het Hollywood Sign schittert fel in de heuvels en een helikopter vliegt laag over de begraafplaats en een kleine groep in het zwart geklede mensen loopt tussen de grafstenen. Ik ben hier pas een kwartier.
‘Nou ja,’ begint Blair weifelend, ‘als je niets gedaan hebt, waar maak je je dan zorgen om?’
‘Ze denken dat ik misschien deel heb uitgemaakt van… een plan,’ zeg ik achteloos. ‘Ik heb zelfs het woord “samenzwering” horen gebruiken.’
‘Wat kunnen ze bewijzen?’ vraagt ze zacht.
‘Ze hebben een bandopname waarvan iemand denkt dat die bezwarend is… die… dronken tirade die ik op een avond tegen Julian afstak en…’ Ik wacht even. ‘Nou ja, ik ging naar bed met zijn vriendin, dus…’ Ik kijk naar haar op en dan wend ik mijn blik af. ‘Ik denk dat ik weet wie erbij betrokken is en ik denk dat ze ermee weg zullen komen… maar niemand weet waar ik was.’
‘Maak je daar maar geen zorgen over,’ zegt Blair.
‘Waarom niet?’ vraag ik.
‘Omdat ik tegen ze zal zeggen dat je bij mij was.’
Ik kijk weer naar haar op.
‘Ik zal tegen ze zeggen dat je die avond bij mij was,’ zegt ze. ‘Ik zal tegen ze zeggen dat we de hele nacht samen hebben doorgebracht. Trent was weg met de meisjes. Ik was alleen.’
‘Waarom zou je dat doen?’ Dit is een vraag die je stelt als je niets anders weet te zeggen.
‘Omdat…’ begint ze, en dan stokt ze. ‘Ik denk dat ik er iets voor terug wil.’ Ze wacht even. ‘Van jou.’
‘O ja?’ zeg ik. Ik kijk met half toegeknepen ogen naar haar op en hoor de gedempte geluiden van het verkeer op Gower ergens in de verte achter me.
Ze steekt een hand uit. Ik wacht even voordat ik hem vastpak, maar zodra ik ga staan laat ik hem los. Ze is een heks, fluistert iemand in mijn oor. Wie is ze? vraag ik. Ze is een heks, zegt de stem. Zoals al die vrouwen.
Blair pakt mijn hand weer vast.
Ik denk dat ik besef wat ze wil, maar pas als ik Blairs auto zie, dringt het duidelijk tot me door. Het is een zwarte Mercedes met getinte ramen die veel weg heeft van de Mercedes die me door Fountain was gevolgd of de Mercedes die al die avonden langzaam langs de Doheny Plaza reed of de Mercedes die de blauwe jeep schaduwde als die geparkeerd stond in Elevado of de Mercedes die me in de regen volgde naar een appartement aan Orange Grove. En dezelfde blonde man die ik met Trent op de pier van Santa Monica zag en in de bar in Dan Tana’s en die ik de brug over zag gaan bij het Bel Air Hotel en die ik op een ochtend eind december buiten bij Bristol Farms met Rain zag praten, staat in de verte tegen de motorkap geleund en haalt zijn hand boven zijn ogen weg als hij me naar hem ziet staren. Ik dacht dat hij misschien naar de graven keek, maar dan besef ik dat hij naar ons staat te kijken. Hij wendt zich af als Blair naar hem knikt. Ik blijf naar de auto staren terwijl ik Blairs vingers zachtjes over mijn gezicht voel gaan. Gewoon doen wat ze zegt, verzucht de stem. Maar ze is een heks, fluister ik terug, nog steeds naar de auto starend. En haar hand is een klauw…
‘Je gezicht,’ zegt ze.
‘Wat is daarmee?’
‘Je ziet er niet uit alsof jou iets is overkomen,’ fluistert ze. ‘En je ziet zo bleek.’