PROLOOG
Ergens in de duistere, vijandige ruimte, gigantisch ver verwijderd van het zonnestelsel, koerste een aards ruimteschip tussen andere, onbekende stelsels, zoekend naar die ene planeet, de aarde. Het was de Nieuwe Euro-5 onder commando van Peter de Vos, het kosmonautisch vaartuig van de Europese Coalitie. Het schip was geconstrueerd en gebouwd door de gezamenlijke Europese industrieën, een wonder van vernuft en uitgerust met de modernste apparatuur. De Nieuwe Euro-5 was gebouwd om in opdracht van de Europese Coalitie wetenschappelijk onderzoek in de ruimte te doen en de gevaren die de aarde vanuit de ruimte konden bedreigen, zo goed en zo snel mogelijk af te weren. De eerste opdracht voor de Nieuwe Euro-5, het uit zijn baan brengen van een onbekende planeet, die vanuit de ruimte op de aarde dreigde neer te storten, werd met succes uitgevoerd. De rampplaneet werd door een uitgekiende manoeuvre uit zijn baan gestoten. Voor de Nieuwe Euro-5, de NE-5, liep deze onderneming echter minder goed af. De navigatieapparatuur raakte defect. Het was niet meer mogelijk zich in de ruimte te oriënteren. Dit betekende dat men de aarde niet meer kon terugvinden. Alle apparaten, alle systemen van de NE-5 werkten perfect. Er was voldoende voedsel aan boord om het jaren te kunnen uithouden, de voortstuwing leverde geen problemen op, evenals de zuurstofvoorziening, maar de aarde konden ze niet meer terugvinden. Alleen door toeval zou een terugkeer naar de aarde mogelijk zijn. De bemanning was echter zeker van één ding: men bevond zich nog steeds in het Melkwegstelsel, waarvan ook ons zonnestelsel deel uitmaakt. Men had namelijk een radiouitzending opgevangen, die onmiskenbaar van de aarde afkomstig was. Via kruispeilingen had men ruwweg de positie van de aarde kunnen berekenen. Dat betekende echter niet dat het nu verder slechts een kwestie van tijd was. Talrijke gevaren bedreigden het schip en zijn bemanning. Dat bleek toen de NE-5 door de aardse radiogolven op een planeet belandde, die door een vroegere beschaving geheel was gemechaniseerd en geautomatiseerd, de planeet Arban. Hoewel ze genadeloos werden aangevallen door de onmenselijke en redeloze machines, wist De Vos zijn schip toch weer in veiligheid te brengen. Opnieuw werd de onbekende ruimte opgezocht. Met tussenpozen kon men de radiogolven opvangen. Telkens weer werden kruispeilingen verricht. Iedereen in de NE-5 was ervan overtuigd dat ze op de goede weg waren. Iedereen was vol vertrouwen. De belevenissen op de planeet Arban, die bijna fataal waren geworden voor het schip, hadden De Vos geleerd uit de buurt van andere planeten te blijven. „We hebben maar één doel en dat is de aarde te bereiken, " zei hij. „Daar ligt onze redding. Daar horen we thuis, daar moeten we heen!" En dus koerste de NE-5 als een miniem stofje in de onmetelijke, zwarte ruimte in de richting van de zon met haar planeten. De middelgrote, gele ster die zich in een buitenste sliert van het Melkwegstelsel moest bevinden en voorlopig volstrekt onvindbaar bleef voor de dertien aardse wezens die in de NE-5 zaten opgesloten, maar die de moed niet lieten zakken.