19

 

 

 

Het was geen verrassing dat de onbekende sleutel in Rico’s deur paste. Ze had geen idee wanneer hij hem aan de sleutelring had gedaan, maar ze was hem er zeer dankbaar voor.

Het appartement was nog steeds behoorlijk netjes, hoewel er een paar bordjes in de gootsteen stonden. Ze waste ze af. Vervolgens liep ze de woonkamer in, naar de wand met boekenplanken.

Ze zette de televisie aan, maar er waren maar drie zenders en die stoorden allemaal. Geen nieuwszender. Ze zette het toestel weer uit en keek met samengeknepen ogen naar de foto’s op de plank.

Er was er een van Consuelo en Jaime, ouder dan toen zij ze voor het laatst had gezien. Ze zagen er gelukkig en tevreden uit. Er was er een van Rico, met een knappe jonge vrouw aan zijn arm. En eentje van Rachel-Ann, waarop ze niet ouder dan zestien was, jong en onschuldig en nog vol hoop.

Ze wist niet precies van welke foto ze nu het meest onrustig werd: van die van de onbekende vrouw naast Rico, of die van haarzelf op jonge leeftijd.

Ze haalde de doek van de bank en legde deze keurig op het bureau, zoals hij de avond ervoor had gedaan. Ze klapte de bank open, trok al haar kleren uit en kroop onder de dekens, op hem wachtend in het donker.

Een halfuur later stond ze op, deed haar ondergoed weer aan en ging weer in bed liggen.

Weer een uur later stond ze op en trok haar jurkje weer aan. Aangezien haar panty kapot was, gooide ze hem in de vuilnisbak. Ze huiverde; het was kil in het appartement, maar misschien was ze wel gewoon nerveus. Toch ging ze op zoek naar iets. Ze vond een T-shirt aan een haakje in de badkamer – het rook naar zeep en shampoo en Rico – en ze trok het over haar jurkje aan.

Teruggekomen in de woonkamer, klapte ze de bank weer in. Ze pakte Consuelo’s doek, wikkelde deze om zich heen en ging met opgetrokken knieën op de kussens zitten. Ze sloot haar ogen tegen de felle straatverlichting achter het raam.

Toen ze wakker werd, was de nacht stil en geluidloos, en ze was niet alleen.

Alleen de lantaarnpalen verlichtten het appartement, maar Rico, zag ze, lag uitgestrekt op de vloer, zijn hoofd tegen de bank, vlak bij het hare.

Hij zag er afgepeigerd uit. Voor het eerst had ze de gelegenheid om naar hem kijken, écht te kijken. Ze was verbaasd over het feit dat ze hem niet eerder had herkend. Hij had nog steeds mooie jukbeenderen, een sensuele mond, een sterke kaak. Maar hij was een groot deel van zijn jeugdige arrogantie kwijtgeraakt. Consuelo’s en Jaimes jonge zoon was mooi, trots, goedverzorgd en lichamelijk ingesteld geweest; verliefd op haar en verliefd op het leven. Niets was hem te gek geweest in die tijd.

Nu zag hij eruit als iemand die had geleefd. Er liepen lijntjes om zijn ogen en rond zijn mooie mond. Er was zelfs een beetje grijs in zijn donkere haar zichtbaar. En hij was mooier dan alles wat ze ooit had gezien. Ze wilde hem niet wakker maken; hij zag er uitgeput uit. Bovendien vond ze het prima daar gewoon te liggen en naar hem te kijken terwijl hij sliep.

Terwijl ze naar zijn gezicht keek, kreeg ze een gevoel van veiligheid dat ze in geen jaren had gehad. Misschien nog wel nooit. Ze probeerde er niet aan te denken waarom ze een paar uur geleden La Casa was ontvlucht. Ze wilde niet aan Jackson denken, aan de stemmen, aan wat dan ook. Ze wilde gewoon hier liggen en naar de slapende Rico kijken.

Bijna als op een teken vlogen zijn ogen open, en hij draaide zijn hoofd om naar haar te kijken.

Zonder een woord te zeggen legde ze haar hand op zijn gezicht en drukte ze haar lippen op zijn mond, en even later lag ze naast hem op de vloer.

Zwijgend vrijde hij met haar, met zoveel tederheid dat ze het liefst had willen huilen. Hij raakte haar aan alsof ze zijn maagdelijke bruid was, met liefkozende handen en mond, met kracht en hitte en hevig verlangen, altijd beheerst, en toen hij in haar kwam, kwam ze klaar, voor het eerst in jaren, met een heerlijk, hevig orgasme dat haar aan het huilen maakte.

Hij kuste haar toen hij zijn hoogtepunt bereikte, hij kuste haar met tranen bedekte wangen en haar mond, met zijn lichaam en zijn ziel. En toen hield hij haar vast terwijl ze huilde, opgerold op de grond, met zijn lichaam stevig om het hare.

Midden in de nacht klapten ze de bank uit en gingen in bed liggen, onder de dekens. Weer vrijden ze, en deze keer voelde ze zich vrijer, rustiger, klaar om hem nogmaals te ontvangen, en nog een keer, naar hem hunkerend.

Toen ze ’s ochtends wakker werd, lag hij om haar heen gekruld, terwijl hij met zijn duim over de littekens op haar pols streek.

‘Zoveel pijn, chica,’ fluisterde hij.

‘Ja,’ zei ze. Omdat het niet meer dan de waarheid was.

‘Gaat het goed met je? Je begrijpt toch wel waarom ik je de vorige keer niet heb gekust? Ik wist dat dit dan zou gebeuren, en ik wist niet of het je nog meer pijn zou doen.’

Ze rolde op haar rug, en keek naar hem op. ‘Jij doet mij nooit pijn, Rico,’ zei ze.

Zijn glimlach was wrang. ‘Dat is niet waar. Ik was een arrogante zak, zo zeker van mezelf en de rest van de wereld. Maar tienerjongens zijn zich niet bewust van het leed dat ze veroorzaken.’

Ze glimlachte. ‘Goed, laten we dan zeggen dat je me minder pijn hebt gedaan dan de meesten.’

‘Wat heeft je bij mij teruggebracht, Rachel-Ann?’

‘Jij hebt je huissleutel aan mijn bos gedaan.’

‘Ja, maar ik had je niet zo snel verwacht.’

‘Zal ik dan maar weer gaan?’ Ze rolde plagend bij hem vandaan, en hij liet een grom horen.

‘Ik wil dat je me vertelt waarom je hier bent. Wat is er gebeurd?’

Ze wendde haar gezicht van hem af. ‘Niets. Niets nieuws. Mijn vader kwam gisteravond eten. Je hebt hem nog nooit gezien, dus je weet niet hoe angstaanjagend hij kan zijn.’

‘Jawel. Op de dag dat wij La Casa verlieten.’

Ze deed haar ogen open. ‘Heeft híj jullie weggestuurd?’

‘Wie anders? Je grootmoeder was razend, natuurlijk. Het is moeilijk om goed personeel als Jaime en Consuelo snel te vervangen, maar ze was het ermee eens dat jij beschermd moest worden tegen mijn duivelse invloed. Hij kon het idee van een Latino als schoonzoon niet verkroppen.’

Ze was even stil. ‘We hebben het nooit over trouwen gehad,’ zei ze uiteindelijk.

‘Nee. Maar ik droomde erover. Ik was verliefd, chica, tot over mijn oren, zoals alleen een tiener dat kan zijn. Ik wilde draken voor je verslaan, iedereen te lijf gaan die jou durfde te kwetsen. Vooral je vader. Helaas maakte ik destijds geen schijn van kans.’

‘En nu? Kun je me nu uit zijn klauwen redden?’ vroeg ze met een klein stemmetje.

‘Ja,’ antwoordde hij. ‘Maar ik vind dat je jezelf moet redden.’

‘En wat als ik niet sterk genoeg ben? Wat als hij wint? Wat geeft jou het idee dat ik niet nog hulpelozer ben dan vijftien jaar geleden?’

‘Je was nooit hulpeloos, Rachel-Ann. Dat wilde hij je gewoon laten geloven. Het was niet je zwakte waardoor je in de problemen kwam, maar je kracht.’

‘Dat geloof ik niet.’

Hij kuste haar neus. ‘Dat weet ik, mi alma. En het is niet aan mij om je daarvan te overtuigen. Je zult het zelf moeten uitvinden.’

Ze keek naar hem, zoekend naar een manier om zich te wapenen tegen wat ze voelde: die onmiskenbare behoefte die ze nooit eerder had ervaren. Ze wist welke behoefte haar op mannen deed afgaan, en dat was iets heel anders dan wat ze van Rico wilde. ‘Mag ik hier nog eens komen?’

‘Natuurlijk. Ik heb je de sleutel toch gegeven?’ zei hij vriendelijk.

‘Mag ik hier wonen, bij jou?’

‘Ja.’ Hij knipperde niet met zijn ogen, hij aarzelde niet.

‘Ga je me dwingen naar bijeenkomsten te gaan?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik zal je nooit dwingen iets te doen wat je niet wilt, Rachel-Ann. Als je wilt, zal ik zelfs het woord bijeenkomsten niet meer noemen. Je hoeft het maar te vragen.’

‘Het is niet de manier voor mij,’ zei ze. Ze voelde de behoefte hem te overtuigen. ‘Ik weet dat je dat niet accepteert, maar het is niet voor iedereen de juiste manier.’

‘Ik kan alles accepteren wat je me wilt vertellen,’ zei hij kalm. ‘Maar wat ik niet kan is je de antwoorden geven… die moet je zelf zien te achterhalen.’

‘Misschien is dat wel waar ik zo bang voor ben.’

‘Misschien wel, mi amor. Misschien wel.’

 

La Casa de Sombras deed zijn naam eer aan, dacht Coltrane toen hij de slingerende oprijlaan op reed. Overal in de door de maan verlichte nacht waren schaduwen te zien, en er was geen enkel teken van leven.

De grote Mercedes was verdwenen, net als Deans Lexus.

Rachel-Anns auto stond er nog, verlaten naast het antieke voertuig in de hoek. Geen spoor van zijn Range Rover. Het deed hem niets; hij hoopte alleen dat Rachel-Ann naar een veilige plaats had kunnen vluchten.

Ze had daar vanavond gezeten als een jong hert dat werd verblind door de koplampen van een aanstormende tank: niet in staat zich te verroeren, en zich niet bewust van de ramp die zich ging voltrekken. Ze wist niet hoe verkeerd Meyers obsessie met haar daadwerkelijk was, hoewel ze wel degelijk een vermoeden had.

Hij had hem willen vermoorden. Zo simpel – en schokkend – was het. Hij had altijd gedacht dat hij een man was die zijn hersens gebruikte om te krijgen wat hij wilde. Hij had nooit eerder fysiek geweld als oplossing gezien.

En het ergste was dat het eerder was begonnen. Het was al begonnen toen Meyer de kamer in was gelopen en zijn best had gedaan om Jilly onderuit te halen. Het had niet gewerkt.

Onverzettelijk, dat was ze. Zonder met haar ogen te knipperen had ze het getreiter van haar vader ondergaan, onbewogen door zijn kwaadaardigheid. Het was duidelijk dat ze al een tijd geleden had besloten dat hij de moeite niet waard was, en sindsdien was hij niet langer in staat haar te kwetsen.

Maar Rachel-Ann had hem nog niet kunnen loslaten. Ze had op de bank gezeten en was ineengekrompen toen Meyer haar knie had vastgepakt als een grijpgrage engerd. Ze had geen kik durven geven.

En Coltrane had hem willen vermoorden.

Hij had nooit ook maar enigszins het vermoeden gehad dat Meyers obsessie voor Rachel-Ann zo ver ging. Hij had ook geen idee wat hij zou hebben gedaan als hij het eerder had geweten. Waarschijnlijk zou zijn reactie behoorlijk gewelddadig zijn geweest.

Hij draaide een van de lege parkeerplaatsen op, zette de auto neer en wendde zich tot Jilly.

Ze was in slaap gevallen. De pijnstillers die ze haar hadden gegeven, hadden kennelijk hun uitwerking gehad.

Hij staarde even naar haar.

Heel erg mooi was ze niet, dacht hij. Niet adembenemend, zoals sommigen van de vrouwen met wie hij het bed had gedeeld. Ze was niet heel erg vriendelijk; sinds ze elkaar hadden ontmoet, was ze alleen nog maar onaardig tegen hem geweest.

Hoewel, misschien maakte dat juist wel deel uit van haar charme.

Want hij was wel degelijk van haar gecharmeerd. Hij was van plan geweest haar het bed in te krijgen sinds hij zich had gerealiseerd wie Rachel-Ann was. Nee, dat was een leugen. Hij was van plan geweest Jilly het bed in te krijgen sinds zijn blik voor het eerst op haar was gevallen, in de wachtkamer bij Meyer Enterprises. Ze had toen geslapen, net als nu. Hij had nooit geweten hoe sexy een slapende vrouw kon zijn.

Hij had tientallen excuses en vileine redenen verzonnen om met haar naar bed te gaan. Uiteindelijk deden ze er geen van alle toe. Nu hij zo op haar neerkeek terwijl ze sliep, wist hij waarom hij met haar naar bed wilde: puur voor het genot.

En hij wist dat hij het desondanks niet zou doen.

Ze was er helemaal rijp voor, ze was er klaar voor, ze was gedeeltelijk van de wereld door de pijnstillers.

De avond ervoor had hij haar zo opgewonden, dat ze tijdelijk al haar remmingen was kwijtgeraakt en het verlangen naar seks bijna van haar afstraalde. En hij wist dat dat door hem kwam, en door niemand anders.

Ze had celibatair geleefd, bijna als een kluizenaar, sinds haar scheiding drie jaar geleden.

Meyer had altijd een paar privé-detectives achter de hand, en er was niets in het leven van zijn kinderen waarvan hij niet op de hoogte was.

En Coltrane, die onbeperkt toegang had tot Meyers dossiers, wist ook alles.

Ze had niemand gewild de afgelopen drie jaar, en nu wilde ze hem. Hij had haar indrukwekkende verdedigingstechnieken weten te doorbreken, en vanavond had de avond van het grote incasseren moeten worden. Hij zou kunnen doen wat hij al die tijd al had gepland: haar meenemen naar bed, met haar vrijen tot ze erbij neervielen, en dan wachten totdat Meyer zou verschijnen.

En dat Meyer uiteindelijk zou verschijnen, dat was een ding dat zeker was. Zijn kaartenhuis stortte langzaam ineen, en hij had geen idee hoe dat kwam. De zorgvuldig uitgekiende zwendel- en afzetpraktijken en de ongelooflijk complexe wirwar van geld en afspraken stonden op het punt om ontmanteld te worden, waarna Jackson Dean Meyer zou achterblijven zonder een cent, ontdaan van zijn waardigheid en geconfronteerd met verschillende aanklachten.

Al wekenlang speelde Coltrane, anoniem, informatie door naar justitie. Gisteren had hij het laatste dossier opgestuurd, en maandag zouden ze er klaar voor zijn om toe te slaan.

Ze zouden overal beslag op leggen. Ook, waarschijnlijk, op het huis. Dat zou Jilly het meeste pijn doen. Dean zou overstuur zijn omdat hij zijn geld kwijt zou zijn, Rachel-Ann omdat ze haar vader kwijt zou zijn.

Maar Jilly zou er nog steeds zijn om voor hen te zorgen, zoals altijd. En op de een of andere manier zou ze het ook wel overleven, zelfs zonder haar geliefde mausoleum.

Maar wie zou er voor haar zorgen?

Dat was zijn pakkie-an niet. Het was niet zijn taak om voor mensen te zorgen, en Jilly zou het hem bovendien niet in dank afnemen als hij het zou proberen. Ze zou haar zwakheid niet tonen en ze zou geen hulp accepteren, zelfs al was het helemaal geen schande om af en toe een helpende hand aan te pakken. Ze moest in haar eentje voor de hele wereld zorgen, en daar zou hij zich niet mee gaan bemoeien.

Het enige wat hij voor haar kon doen was vanavond niet met haar naar bed gaan. Het was beter haar met waardigheid te behandelen. Het was beter achter te blijven met een jeukend gevoel dat niet kon worden opgelost, een irritatie onder zijn huid die uiteindelijk weg zou gaan. Ze was half gedrogeerd en half verliefd, de arme ziel. Het zou gewoon te makkelijk zijn.

Ze mompelde iets toen hij haar optilde, maar ze was veel te ver weg om meer te doen dan haar armen om zijn nek slaan en in zijn armen kruipen. Hij droeg haar door het lege huis de slingerende trap op naar haar kamer, waar hij haar neerlegde in het bizarre zwaanvormige bed.

Ze werd niet wakker. Ze nestelde zich in het bed met een diepe, vredige zucht.

Hij legde een laken over haar heen. En toen, in een opwelling, boog hij zich voorover en kuste haar zachtjes op haar mond.

Ze kuste hem terug, haast onmerkbaar, en haar hand ging even omhoog om hem aan te raken, maar al snel viel deze naast haar neer en sliep ze verder.

Hij deed een stap naar achteren en keek peinzend op haar neer. Vervolgens draaide hij zich om en liet haar alleen, de deur zacht achter zich sluitend.

‘Is dat niet het liefste wat je ooit hebt gezien?’ vroeg Brenda vanaf haar plekje op Jilly’s kaptafel.

‘Schattig,’ gromde Ted. ‘Die man is niet goed bij zijn hoofd.’

‘O, doe toch niet zo… macho. Dat is het meest romantische wat ik ooit heb gezien. Hij ontzegt zichzelf liever iets door weg te gaan dan dat hij haar pijn doet.’

‘Je moet niet in je eigen dromen gaan geloven, Brenda. Je moest er altijd zelf om lachen. Hij is dom. Ze is gek op hem, hij is verliefd op haar, en toch doet hij hoffelijk en laat hij haar met rust. Hij is een sufferd.’

Brenda deed geen moeite het te ontkennen.

‘Denk je dat hij verliefd op haar is? Daar ben ik niet zo zeker van, hoor. Ik weet wel dat zij van hem houdt. Typisch… er zijn genoeg respectabele mannen beschikbaar, en dan valt ze voor een crimineel. Maar ik kan het haar niet kwalijk nemen. Hij is verrukkelijk.’

‘Hmmm.’

‘Niet jaloers zijn, schatje. Ik zou hem niet willen, zelfs al zou het kunnen. Ik geniet gewoon van de film die zich voor onze ogen afspeelt. Van die knappe, gekwelde held, die van plan is om te doen wat goed is, en de pittige, gewonde heldin, die veel liever wil dat hij niet doet wat goed is en bij haar blijft. Het is eerder een romantische komedie dan een drama.’

‘De meeste drama’s zijn anders ook behoorlijk grappig,’ merkte Ted sarcastisch op.

‘Rotzak,’ zei ze opgewekt. ‘Nou, wat gaan we doen met die twee? Laten we ze hun levens vergooien? Laten we ze uit elkaar gaan, terwijl ze duidelijk bij elkaar horen?’

‘Wat ben je toch een romanticus, honnepon. Wie zegt dat die mensen bij elkaar horen? Als je ze niet aan elkaar koppelt, vinden ze misschien wel binnen de kortste keren iemand anders, iemand die net zo geschikt is.’

Brenda was even stil. ‘Geloof jij niet in zielsverwanten?’ vroeg ze.

‘In zeldzame, zeer bijzondere gevallen wel, ja. Bij jou en mij. Ik ben er niet van overtuigd dat deze mensen het soort eeuwige liefde verdienen dat jij en ik hebben.’

‘Eeuwige liefde…’ zei ze met holle stem. ‘Weet je zeker dat je daarin gelooft, in ons geval?’

Hij tilde haar van de kaptafel.

Ze was een kleine vrouw, en hij was een grote man, en hij tilde haar met zoveel gemak op dat het leek alsof ze niets woog.

‘Ik zou helemaal niets willen veranderen aan onze relatie, schat,’ zei hij. ‘We zijn voor elkaar bestemd.’

Ze wilde hem geloven. O, wat wilde ze hem graag geloven. Maar hij wist niet alles, en het vrat aan haar. Ze was er echter nog niet klaar voor er iets mee te doen. ‘En zij dan?’ vroeg ze. ‘Wat als zij voor elkaar bestemd zijn?’

‘Dan moeten ze daar maar snel iets mee doen. Kom, schat. Het is bijna licht. We gaan ons installeren voor onze zondagse siësta. Laat deze arme idioten hun eigen toekomst maar regelen. We hebben ons er genoeg mee bemoeid voor vandaag.’

Brenda wierp een laatste blik op de vrouw die alleen in haar grote bed lag te slapen. Jilly had dat bed nog nooit met iemand anders dan Roofus gedeeld, en Brenda wist beter dan wie dan ook hoeveel plezier je erin kon beleven.

Jilly verdiende het dit te delen met iemand van wie ze hield. Maar Brenda wist maar al te goed dat je niet altijd krijgt wat je verdient in het leven.

Of in je volgende leven.