3

vrijdag 0030-0200

 

Het leed geen twijfel, bedacht Mallory, dat sergeant Reynolds wist om te springen met een vliegtuig, speciaal met dit. Hoewel zijn ogen voortdurende waakzaamheid verrieden, verrichtte hij alles nauwkeurig, bekwaam en rustig. Groves was niet minder bekwaam; het slechte licht en de benauwde ruimte van zijn kleine navigatietafel schenen hem helemaal niet te hinderen en als navigator was hij klaarblijkelijk even ervaren als goed onderlegd. Mallory tuurde door de voorruit en zag de witte koppen van de Adriatische Zee onder zich voorbijstuiven, minder dan honderd voet beneden de romp. Hij wendde zich tot Groves. 'Moeten we zo laag vliegen volgens het vliegplan?' 'Ja, de Duitsers hebben radarinstallaties op een paar van de buitenste eilanden langs de Joegoslavische kust. We beginnen te klimmen als we Dalmatië bereikt hebben.' Mallory knikte tot dank en draaide zich om zodat hij weer naar Reynolds keek. Nieuwsgierig zei hij: 'Kolonel Jensen heeft het met u goed geschoten. Als piloot. Hoe ter wereld heeft een commando van de marine geleerd om met die dingen te vliegen ?' 'Ik heb een hoop ervaring gehad,' zei Reynolds. 'Driejaar in de RAF, twee ervan als sergeantvlieger in een squadron Wellington-bommenwerpers. Op een dag ben ik in Egypte de lucht in gegaan met een Lysander, zonder toestemming. Ze deden het daar zo dikwijls. Maar die kist had een kapotte benzinemeter.' 'Werd je aan de grond gehouden?' 'En heel gauw.' Hij grinnikte. 'Er waren helemaal geen bezwaren tegen toen ik om overplaatsing vroeg naar een ander wapen. Ze hadden zeker het idee dat ik niet helemaal thuishoorde in de RAF.' Mallory keek Groves aan. 'En jij ?' Groves glimlachte. 'Ik was zijn navigator in die oude kist. We kregen op dezelfde dag de zak.' 'Nu, ik denk dat dat nog wel te pas zal kunnen komen.' 'Wat kan te pas komen?' vroeg Reynolds. 'Het feit dat je eraan gewend bent om uit de gratie te zijn. Je zult je rol des te beter kunnen spelen als het tijd wordt.' Reynolds zei voorzichtig: 'Ik begrijp niet helemaal -' 'Voordat we springen wil ik dat jullie - allemaal - ieder onderscheidingsteken van je kleren verwijderen.' Hij wees naar Andrea en Miller achter in de cockpit om aan te geven dat dit ook voor hen gold, toen keek hij Reynolds weer aan. 'Sergeantsstrepen, regimentsdistinctieven, lintjes - de hele zaak.' 'Waarom, verdomme?' Reynolds had, bedacht Mallory, wel het laagste kookpunt dat hij in een hele tijd was tegengekomen. 'Ik heb die lintjes, die strepen, die distinctieven verdiend. Ik zie niet in -' Mallory glimlachte. 'Ongehoorzaamheid te velde?' 'Verrek, wat een lange tenen,' zei Reynolds. 'Verrek, wat een lange tenen, kapitein.' 'Verrek, wat een lange tenen, kapitein.' Reynolds moest plotseling grinniken, 'OK, nou, wie heeft er een schaar?' 'Weet je,' legde Mallory uit, 'het laatste wat er ooit gebeuren moet, is, dat we in handen van de vijand vallen.' 'Amen,' galmde Miller. 'Maar als we de inlichtingen willen krijgen die we zoeken, dan moeten we dichtbij, of misschien zelfs binnen hun linies opereren. We kunnen gepakt worden. En dan hebben we een goed verhaal.' Groves zei rustig: 'En mogen we weten wat dat verhaal is, kapitein?' 'Natuurlijk,' antwoordde Mallory een beetje ongeduldig. Hij ging verder: 'Begrijpen jullie dan niet dat we onszelf en elkaar op een onderneming als deze alleen maar in leven kunnen houden door volledig vertrouwen - van alle kanten? Zodra we beginnen geheimen voor elkaar te hebben, is het afgelopen.' In de diepe schaduw achterin de cockpit keken Andrea en Miller elkaar aan en wisselden een vermoeide, cynische glimlach.

*** 

Toen Mallory de cockpit verliet, streek zijn rechterhand langs Millers schouder. Een paar minuten later gaapte Miller, rekte zich uit en liep ook hij naar achteren. Mallory wachtte hem op, achter in de romp. Hij had twee opgevouwen papieren in zijn hand, maakte een ervan open en bescheen het met een zaklantaarn. Miller keek er even naar en trok toen zijn wenkbrauwen op. 'En wat moet dit voorstellen?' 'Het is het ontstekingsmechanisme voor een 750-ponds onderwatermijn. Leer het uit je hoofd.' Miller keek ernaar zonder dat er iets op zijn gezicht te zien viel en keek toen naar het andere papier. 'En wat is dat?' Mallory liet het hem zien. Het was een kaart op grote schaal, waarop het belangrijkste een kronkelend meer was met een zeer lange oostelijke arm, die in een scherpe hoek omboog in een zeer korte zuidelijke arm, welke op zijn beurt abrupt eindigde in iets dat een dam kon zijn. Onder de dam vloeide een rivier door een kronkelende kloof. Mallory vroeg: 'Wat vind je daarvan? Laat ze allebei aan Andrea zien en vernietig ze dan.' Mallory liet Miller achter met zijn huiswerk en ging weer naar de cockpit. Hij boog zich over Groves kaartentafel. 'Nog steeds op koers?' 'Ja kapitein. We gaan juist over de zuidpunt van het eiland Hvar. U kunt al een paar lichtjes zien op het vasteland vooruit.' Mallory keek in de richting waarin hij wees, zag wat lichtjes en stak toen een hand uit om zich in evenwicht te houden toen de Wellington steil begon te klimmen. Hij keek naar Reynolds. 'We gaan nu omhoog, kapitein. Er zijn vrij hoge bergen voor ons uit. Over ongeveer een half uur moeten we de lichten van de Partizanen kunnen waarnemen.' 'Drieëndertig minuten,' zei Groves. 'Een uur twintig, zowat.' Bijna een half uur bleef Mallory in de cockpit vooruit kijken. Na een paar minuten verdween Andrea en kwam niet meer terug, evenmin als Miller. Groves navigeerde, Reynolds vloog, Saunders luisterde naar zijn draagbare zenderontvanger en niemand sprak. Om een uur vijftien stond Mallory op, tikte Saunders op zijn schouder, zei hem zijn uitrusting bij elkaar te zoeken en liep naar achteren. Hij vond Andrea en een uitermate zielig kijkende Miller reeds met de musketonhaken van hun parachutes aan de springdraad. Andrea had de deur al opengetrokken en strooide snippers papier naar buiten, die wegdwarrelden in de slipstroom. Mallory huiverde in de plotselinge ijzige kou. Andrea grijnsde, wenkte naar de open deur en wees naar omlaag. Hij schreeuwde in Mallory's oor: 'Er is daar beneden een hoop sneeuw.' Er was daar beneden inderdaad een hoop sneeuw. Mallory begreep meteen waarom Jensen zo nadrukkelijk gezegd had dat het onmogelijk was daar met een vliegtuig te landen. Het terrein was ongelooflijk ruw en bestond vrijwel geheel uit kronkelende, diepe ravijnen en steile berghellingen. Zowat de helft van het landschap beneden was begroeid met dichte dennenbossen; het geheel scheen bedekt te zijn met een dikke laag sneeuw. Mallory trok zich terug binnen de betrekkelijk veilige romp van de Wellington en keek op zijn horloge. 'Een uur zestien.' Evenals Andrea moest hij schreeuwen. 'Is je horloge misschien een beetje voor?' jammerde de ongelukkige Miller. Mallory schudde zijn hoofd, en Miller deed hetzelfde. Er ging een bel en Mallory begaf zich naar de cockpit, waarbij hij onderweg Saunders tegenkwam. Toen Mallory binnenkwam keek Reynolds even over zijn schouder en wees voor zich uit. Mallory leunde over hem heen en tuurde vooruit en omlaag. Hij knikte. De drie lichten, in de vorm van een uitgerekte V, waren nog een paar mijl voor hen uit, maar duidelijk zichtbaar. Mallory draaide zich om, tikte Groves op zijn schouder en wees naar achteren. Groves stond op en ging weg. Mallory vroeg aan Reynolds: 'Waar zijn de rode en groene springlichten?' Reynolds wees ze aan. 'Schakel het rode licht in.' 'Hoe lang?' 'Dertig seconden. Ongeveer.' Mallory keek weer vooruit. Ze hadden nu meer dan de helft afgelegd van de afstand waarop hij voor het eerst gekeken had. Tot Reynolds zei hij: 'Automatische piloot. Sluit de benzinekranen.' 'De benzinekranen - we hebben zowat geen benzine -' 'Sluit die tanks af, verdomme! En ga naar achteren. Vijf seconden.' Reynolds deed wat hem gezegd werd. Mallory wachtte, controleerde nog snel de landingslichten recht vooruit, stond op en liep naar achteren. Toen hij de deur bereikte, was zelfs Reynolds, de laatste voor hem, weg. Mallory haakte zijn musketon aan, zette zich schrap in de deuropening en dook de bitterkoude Bosnische nacht in. De plotselinge dreunende schok aan de riemen van zijn parachute deed hem snel naar boven kijken, de concave cirkel was een geruststellend gezicht. Hij keek naar beneden en zag het al even geruststellende gezicht van nog vijf open parachutes, waarvan twee woest heen en weer zwaaiden, net als de zijne. Er waren nog wel enkele dingen, bedacht hij, waarover hij, Andrea en Miller nog heel wat konden leren. Een ervan was het besturen van een parachute. Hij keek omhoog naar het oosten, of hij de Wellington nog kon zien, maar dat was niet meer mogelijk. Plotseling sloegen, terwijl hij nog keek en luisterde, bijna volkomen tegelijkertijd de motoren af. Lange seconden verstreken, waarin het enige geluid de wind was die langs zijn oren streek, toen weerklonk er een explosief metalen gedreun op het ogenblik dat de bommenwerper neerstortte op de grond of tegen een berghelling terecht kwam. Voor zover hij kon zien, vloog hij niet in brand; alleen de slag, meer niet. Voor de eerste maal die avond brak de maan door.

*** 

Andrea kwam hard terecht op een ongelijk stuk grond, rolde twee maal om en om, kwam nogal voorzichtig overeind, ontdekte dat hij nog heel was en ontkoppelde snel zijn parachute. Toen, automatisch, instinctief- Andrea had een ingebouwde computer voor levensbehoud - draaide hij 360° in het rond. Doch er dreigde, voor zover hij kon zien, geen onmiddellijk gevaar. Andrea nam de landingsplaats meer op zijn gemak in ogenschouw. Ze waren, zo stelde hij ernstig vast, allemachtig gelukkig geweest. Honderd meter verder naar het zuiden en ze hadden de rest van de nacht en misschien wel de rest van de oorlog, in de toppen van de alleronmogelijkst hoge dennenbomen kunnen doorbrengen die hij ooit had gezien. Maar het geluk was met hen geweest en ze waren terechtgekomen in een smalle open plek die grensde aan een steile rotswand. Of liever gezegd, allemaal op een na. Misschien vijftig meter van waar Andrea stond was een voorhoede van het bos binnengedrongen in de open plek. De eerste boom van deze voorpost was tussen een van de parachutisten en de vaste grond gekomen. Andrea's wenkbrauwen gingen omhoog in een verbaasde vraag, toen holde hij er bedaard heen. De ongelukkige parachutist bungelde aan de laagste tak van de den. Zijn handen omklemden de touwen, zijn benen waren opgetrokken, knieën en enkels dicht bij elkaar in de klassieke landingshouding en zijn voeten ongeveer vijfenzeventig centimeter van de grond. Zijn ogen hield hij stijf dicht. Korporaal Miller scheen bijzonder ongelukkig. Andrea tikte hem zachtjes op zijn schouder. Miller deed zijn ogen open en keek Andrea aan, die naar de grond wees. Miller volgde zijn blik en liet zijn benen zakken. Zijn voeten waren nu zowat tien centimeter van de grond. Andrea haalde een mes te voorschijn, sneed de touwen door en Miller voltooide zijn reis. Hij trok zijn uniform recht met een volkomen onbewogen gezicht en maakte een vragend gebaar. Andrea, die zijn gezicht al evenzeer in de plooi hield, wees over de open plek. Drie van de vier overige parachutisten waren al veilig geland; de vierde, Mallory, kwam net neer. Twee minuten later, net toen ze alle zes bij elkaar kwamen op enige afstand van de meest oostelijke landingsfakkel, kondigde een schreeuw de komst aan van een jonge soldaat, die op hen af kwam hollen van de rand van het bos. Alle zes brachten ze onmiddellijk hun geweren in de aanslag, doch lieten ze meteen weer zakken. Hier kwamen geen geweren aan te pas. De soldaat sleepte het zijne bij de loop achter zich aan en zwaaide opgewonden met zijn vrije hand ter begroeting. Hij was gekleed in een verschoten en haveloos allegaartje dat een uniform moest voorstellen, bijeengegapt van allerlei verschillende legers, had lang golvend haar en een dunne, roodachtige baard en loenste met het linkeroog. Dat hij hen verwelkomde leed geen twijfel. Terwijl hij een of andere onbegrijpelijke groet herhaalde schudde hij hen een voor een de hand en toen allemaal nog eens; zijn hele gezicht drukte zijn vreugde uit. Binnen een halve minuut hadden zich ten minste een stuk of twaalf anderen bij hem gevoegd, allemaal gekleed in dezelfde onbeschrijflijke uniformen, waarvan er geen twee aan elkaar gelijk waren en allen in dezelfde feestelijke stemming.' Toen, bijna als op een gegeven teken, zwegen ze en gingen ze een beetje opzij toen de man, die klaarblijkelijk hun aanvoerder was, kwam aanlopen van de rand van het bos. Hij vertoonde niet veel overeenkomst met zijn mannen. Hij verschilde hierin, dat hij gladgeschoren was en een uniform droeg, een battledress, die helemaal bij elkaar scheen te horen. Hij verschilde hierin, dat hij niet glimlachte; hij zag eruit als iemand die zelden of nooit glimlachte. Hij verschilde ook hierin van de anderen dat hij een reus van een kerel was met een haviksneus, ten minste een meter negentig lang, met niet minder dan vier moorddadige bowiemessen in zijn gordel - een overdreven bewapening, die bij ieder ander een belachelijke indruk gemaakt zou hebben, maar bij deze man geen enkele lachlust opwekte. Zijn gezicht was donker en somber en toen hij begon te spreken was dit in het Engels, langzaam en gekunsteld, maar precies. 'Goedenavond.' Hij keek vragend rond. 'Ik ben kapitein Droshny.' Mallory deed een stap naar voren. 'Kapitein Mallory.' 'Welkom in Joegoslavië, kapitein Mallory - namens de Partizanen.' Droshny knikte naar de uitdovende fakkel, zijn gezicht vertrok in iets dat een glimlach moest voorstellen, maar hij stak zijn hand niet uit. 'Zoals u ziet, verwachtten we u.' 'Uw lichten hebben ons geweldig geholpen,' zei Mallory. 'Dank u.' Droshny tuurde naar het oosten, keek Mallory aan en schudde het hoofd. 'Zonde van dat vliegtuig.' 'De hele oorlog is een zonde.' Droshny knikte. 'Kom, ons hoofdkwartier is hier vlak bij.' Meer werd er niet gezegd. Droshny ging voorop en liep meteen weer naar de dekking van het bos. Iets in zijn voetsporen viel Mallory, die achter hem aanliep, op. Ze waren duidelijk zichtbaar in het nu heldere maanlicht en heel merkwaardig, vond Mallory. De zolen maakten elk drie V-vormige prenten, de hakken ieder een; in de rechterpoot van de voorste V op de rechter zool zat een duidelijk herkenbare breuk. Onbewust nam Mallory deze kleine bijzonderheid in zich op voor gebruik in de toekomst. Er was geen andere reden voor, dan dat de Mallory's in onze wereld altijd het ongewone opmerken en onthouden. Het is een hulpmiddel om in leven te blijven. De helling werd steiler, de sneeuwlaag dikker en het bleke maanlicht zeefde zwakjes door de uitgespreide, met sneeuw bedekte takken van de dennen. Een zwakke wind woei uit het oosten; het was ijzig koud. Bijna tien minuten lang was er geen stem te horen, toen klonk die van Droshny, zacht, maar duidelijk en dwingend. 'Weest stil.' Hij wees mét een dramatisch gebaar naar boven. 'Wees stil! Luister!' Ze bleven staan, keken naar boven en luisterden ingespannen. Tenminste, dat deden Mallory en zijn mannen, de Joegoslaven hadden andere zaken om aan te denken; snel, doelbewust en tegelijkertijd, zonder een bevel of teken duwden ze de zes parachutisten de lopen van hun machinepistolen en geweren in de rug met een kracht en onverbiddelijke starheid die iedere verdere order overbodig maakte. De zes mannen reageerden zoals verwacht was. Reynolds, Groves en Saunders, die aanzienlijk minder gewend waren aan de tegenslagen van het lot dan hun drie oudere kameraden, vertoonden een eender mengsel van woede, schrik en stomme verbazing. Mallory keek peinzend, Miller had vragend een wenkbrauw opgetrokken. Andrea vertoonde, zoals te verwachten was, iets heel anders; hij was druk bezig met zijn gewone reactie op geweld. Zijn rechterhand, die hij onmiddellijk, schijnbaar als teken van overgave, halverwege zijn schouder had opgeheven, omklemde de loop van het geweer van zijn bewaker aan die kant en drukte hem van zich af, terwijl zijn linkerelleboog met boosaardig geweld terechtkwam in het middenrif van de bewaker aan zijn linkerkant. Deze jankte van de pijn en deinsde een paar passen achteruit. Andrea rukte nu met beide handen zonder moeite het geweer uit de handen van de andere bewaker, hief het hoog op en liet de kolf in een vloeiende beweging neerkomen. De bewaker viel neer alsof hij een brug op zijn hoofd had gekregen. De naar adem snakkende bewaker aan de linkerkant probeerde, nog altijd dubbelgebogen en huilend van de pijn, zijn geweer op Andrea te richten, maar de kolf van Andrea's geweer trof hem vol in het gezicht; met een soort kuchend geluid viel hij bewusteloos 'neer op de bosgrond. Pas nadat de drie seconden van dit toneel voorbij waren, konden de Joegoslaven de zinsbegoocheling van zich afschudden. Een stuk of zes soldaten wierpen zich op Andrea en gooiden hem op de grond. In de razende, rollende worsteling die toen volgde weerde Andrea zich zoals hij gewend was, maar toen een van de Joegoslaven zijn hoofd begon te bewerken met de kolf van een pistool koos hij de wijste partij en bleef stil liggen. Met twee geweren in zijn rug en aan iedere arm vier handen werd Andrea overeind gesleurd; twee van degenen die hem vasthielden zagen er al niet zo best meer uit. Droshny kwam met kille en verbitterde ogen op Andrea af, trok een van zijn messen en duwde de punt met zo'n kracht tegen Andrea's keel dat het bloed langs het lemmet liep. Een ogenblik leek het alsof Droshny het mes er tot aan het gevest in zou duwen, toen gingen zijn ogen omlaag naar de twee op de sneeuw liggende mannen. Hij knikte naar de dichtstbijstaande soldaat. 'Hoe is het?' Een jonge Joegoslaaf liet zich op zijn knieën vallen, keek eerst naar de man die de klap met de geweerkolf had gekregen, raakte even zijn hoofd aan, onderzocht de tweede en kwam toen overeind. In het maanlicht was zijn gezicht onnatuurlijk wit. 'Josef is dood. Ik geloof dat zijn nek gebroken is. En zijn broer - hij ademt - maar het lijkt wel of z'n kaak -' hij zweeg onzeker. Droshny richtte zijn blik weer op Andrea. Hij trok zijn lippen, grijnsde als een wolf en duwde nog wat harder met het mes. 'Ik zou je nu moeten doden. Ik zal je later doden.' Hij stak het mes weer in de schede en hield zijn klauwende handen voor Andrea's gezicht: 'Persoonlijk. Met deze handen.' 'Met die handen.' Langzaam en nadrukkelijk keek Andrea naar de vier handen die zijn armen omkneld hielden, toen verachtelijk naar Droshny. Hij zei: 'Je moed maakt me dodelijk bang.' Er volgde een korte en ongelovige stilte. De drie jonge sergeants keken naar het tafereel voor hen met gezichten die verschillende graden van consternatie en ongelovigheid uitdrukten. Mallory en Miller keken onbewogen toe. Een ogenblik keek Droshny of hij het niet goed verstaan had, toen vertrok zijn gezicht in beestachtige woede en hij sloeg Andrea met de rug van zijn hand in het gezicht. Onmiddellijk vloeide er een straaltje bloed uit Andrea's rechtermondhoek, doch hij zelf bleef onbewogen, zijn gezicht uitdrukkingloos. Droshny kneep zijn ogen half dicht. Andrea glimlachte weer - even. Weer sloeg Droshny, nu met de rug van zijn andere hand. Het resultaat was hetzelfde, alleen droop er nu een straaltje bloed uit de andere mondhoek. Andrea glimlachte weer, maar wie in zijn ogen keek, zag een open graf. Droshny draaide zich om, liep weg en bleef staan voor Mallory. 'U bent toch de aanvoerder van deze mannen, kapitein Mallory?' 'Ja.' 'U bent een zeer - zwijgzame aanvoerder, kapitein?' 'Wat moet ik zeggen tegen een man die geweld gebruikt tegen zijn vrienden en bondgenoten.' Mallory keek hem onbewogen aan. 'Ik spreek met uw commandant, niet met een waanzinnige.' Droshny's gezicht werd nog somberder. Hij deed een stap naar voren met opgeheven hand. Heel snel, doch zo soepel en rustig dat het een langzame beweging leek en zonder rekening te houden met de twee geweerlopen die tegen zijn flanken drukten, hief Mallory zijn Luger op en richtte die op Droshny's gezicht. De klik van de veiligheidspal was als een hamerslag in de plotselinge, onnatuurlijk diepe stilte. En er heerste inderdaad een onnatuurlijk diepe stilte. Op een kleine beweging na, zo langzaam dat zij bijna niet waarneembaar was, waren zowel de Partizanen als de parachutisten versteend in een tafereel dat niet misstaan zou hebben op het fries van een Ionische tempel. Uit de gezichten van de drie sergeants sprak, evenals uit die van de meeste Partizanen, stomme en ongelovige verbazing. De twee mannen die Mallory bewaakten keken Droshny vragend aan. Droshny keek Mallory aan of hij gek was. Andrea keek niemand aan en Miller had die levensmoede blik van afwezigheid die alleen hij kon weergeven. Maar het was Miller die deze kleine beweging had gemaakt, een beweging die nu tot stilstand kwam, met zijn duim op de veiligheidspal van zijn Schmeisser. Even later nam hij zijn duim weg; eens zou het tijd worden voor Schmeissers, nu was het nog niet zo ver. Droshny liet zijn hand zakken in een vertraagde beweging en deed twee stappen achteruit. Zijn gezicht was nog vertrokken van woede, de donkere ogen wreed en onverzoenlijk, maar hij had zich goed in de hand. Hij zei: 'Weet u dan niet dat we voorzorgen moeten nemen? Tot we ons overtuigd hebben van uw identiteit?' 'Hoe moet ik dat weten?' Mallory knikte naar Andrea. 'Als u nog eens tegen uw mannen zegt dat ze voorzorgen moeten nemen tegen mijn vriend, zegt u dan meteen dat ze een beetje bij hem uit de buurt moeten blijven. Hij reageerde op de enige manier die hij kent. En ik weet waarom.' 'U kunt dat later uitleggen. Geef uw wapens over.' 'Neen.' Mallory stak zijn Luger weer in de holster. 'Bent u gek? Ik kan ze u afnemen.' 'Zeker,' zei Mallory op redelijke toon. 'Maar dan moet u ons eerst doden, is 't niet? Ik denk dat u dan niet lang meer kapitein zou zijn, waarde heer.' De woede in Droshny's ogen maakte plaats voor nadenkendheid. Hij gaf een scherpe order in het Servisch en weer richtten de soldaten hun geweren op Mallory en zijn vijf kameraden. Maar ze deden geen pogingen hun de wapens te ontnemen. Droshny draaide zich om, wenkte en ging verder, de steile boshelling op. Droshny had niet de neiging, overlegde Mallory, om iets aan het toeval over te laten. Twintig minuten lang klauterden ze moeizaam de gladde helling op. Uit de duisternis voor hen uit klonk een stem en Droshny antwoordde zonder halt te houden. Ze passeerden twee schildwachten met automatische geweren en waren binnen een minuut in Droshny's hoofdkwartier. Het was een militair kampement van bescheiden afmetingen - als tenminste een wijde cirkel van ruwe, met de dissel bewerkte hutten die naam verdiende - in een van die diepe uithollingen, die Mallory zo karakteristiek zou gaan vinden voor het Bosnische gebied. Midden in deze holte groeiden twee concentrische cirkels van dennen, groter en zwaarder dan er in heel West-Europa gevonden worden en waarvan de dikke takken vijfentwintig tot dertig meter boven de grond in elkaar groeiden, zodat ze een scherm vormden, zo dicht, dat er zelfs geen dun laagje sneeuw op de grond lag van het kamp. Tevens belette dit scherm ook het ontsnappen van licht naar boven toe; de diverse ramen in de hutten waren niet verduisterd en er hingen zelfs een paar olielampen die de kampplaats zelf verlichtten. Droshny bleef staan en sprak tot Mallory: 'U gaat met mij mee. De rest blijft hier.' Hij ging Mallory voor naar de grootste hut. Andrea liet zijn rugzak ongevraagd omlaag zakken en ging erop zitten en de anderen deden na enige aarzeling hetzelfde. De bewakers keken er weifelend naar en trokken zich toen terug in een waakzame halve cirkel. Reynolds wendde zich tot Andrea met een gelaatsuitdrukking waaraan iedere bewondering of vriendschap ontbrak. 'Je bent gek.' Reynolds stem klonk in een zacht maar woedend gefluister. 'Stapelgek. Dat had je je leven kunnen kosten. Ons allemaal. Wat is er met je aan de hand? Shellshock of zo?' Andrea gaf geen antwoord. Hij stak een van zijn walgelijke sigaren aan en bekeek Reynolds met een zachtmoedig peinzende blik, of in ieder geval zo zachtmoedig als hij maar kon. 'Gek is nog veel te goed.' Groves was zo mogelijk nog nijdiger dan Reynolds. 'Of wist je soms niet dat het een Partizaan was die je gedood hebt? Weet je dan niet wat dat wil zeggen? Weet je dan niet dat die lui altijd hun voorzorgen moeten nemen?' Of hij het wist of niet, Andrea zei niets. Hij pafte aan zijn sigaar en wendde zijn vredige blik van Reynolds naar Groves. Miller zei kalmerend: 'Nou nou. Doe nou niet zo. Misschien was Andrea wat heetgebakerd maar -' 'God-sta-me-bij,' zei Reynolds vurig. Hij keek zijn medesergeants wanhopig aan. 'Duizend mijl overal vandaan en dan nog opgescheept met een stelletje schietgrage afleggertjes.' Hij wendde zich tot Miller: deed hem na:'Doe nou niet zo.' Miller trok zijn beledigde gezicht en keek een andere kant op.

*** 

De kamer was groot en kaal en zonder enig comfort. De enige tegemoetkoming daaraan was een vuur dat knetterde in de ruwe haard. Het enige meubilair was een vurenhouten tafel vol spleten en twee stoelen en een bank. Dit alles merkte Mallory slechts onbewust op. Hij was het zich niet eens bewust toen hij Droshny hoorde zeggen: ,Kapitein Mallory, dit is mijn commandant.' Het leek alsof hij al zijn aandacht nodig had voor de man die achter de tafel zat. De man was klein, gedrongen en in het midden van de dertig. De diepe groeven om zijn ogen en zijn mond konden veroorzaakt zijn door het weer of door een zeker gevoel voor humor of door allebei. Op dat moment glimlachte hij enigszins. Hij was gekleed in het uniform van een kapitein in het Duitse leger en hij droeg het IJzeren Kruis om zijn hals.