3
Binnen rinkelde de telefoon.
Anne sloot de voordeur en nam op in haar werkkamer. Het was Alan, hij belde vanuit kantoor. Dat was niets voor hem. In al die jaren had hij zelden vanaf zijn werk gebeld en hij had er een hekel aan als zij hem belde. Zijn stem klonk zwak en om de een of andere reden irriteerde dat haar.
'Hoe gaat het?' vroeg hij. 'Hoe is het met het huis?'
'Met het huis is het prima, Alan, al zou het wel prettig zijn geweest als je er aan had gedacht haardblokken klaar te leggen.'
'O, hemel, het spijt me. Dat is me helemaal ontschoten.' Hij was even stil en zei toen: 'Je hebt het nieuws zeker wel gehoord.'
'Over de tanker, ja, gisteren op de radio.'
'Het is een probleem, Anne.'
'Dat wordt het inderdaad als de wind naar het oosten draait.'
'Nee, ik bedoel dat het nu al een probleem is.'
Opnieuw kon ze de onzekerheid in zijn stem horen.
'Politiek gezien, bedoel je?'
'Ja. Toen ik gekozen werd, heb ik bekend gemaakt waar ik allemaal belangen in heb, maar dat houdt de aasgieren niet tegen als het nieuws over mijn commissariaat naar buiten komt.'
Anne kreeg een vieze smaak in haar mond, dit was Alan ten voeten uit. Hij had niet gedacht aan de desastreuze gevolgen die de verontreinigende stoffen op de natuur zouden hebben, of op de kustlijn of op de uitdunning van de bevolking. Het enige waaraan hij dacht, was zijn carrière.
Door het raam zag ze Jamie. Hij had zijn jas uit en stond met zijn rug naar haar toe peinzend bij de woeste massa kreupelhout bij de heg.
'De klusjesman is hier,' zei ze.
'Welke klusjesman?'
'Jamie. Je hebt hem in de pub gesproken, weet je nog?'
'O, ja, wanneer dan?'
'Toen je hier was. Dat zal wel in de Captain's Table geweest zijn.'
'Nou, dan herinnert hij zich iets waar ik niets vanaf weet,' zei Alan scherp. 'Ik heb met niemand gesproken.'
Anne staarde naar Jamies rug.
'Ik ben zelfs niet eens in die pub geweest.' Hij klonk of hij boos was. 'Zeg, wie is hij eigenlijk? Ken je hem?'
'Nee, hij belde gisterenavond en hij kwam vanochtend langs. Hij lijkt overigens wel te weten waarover hij het heeft.'
'Anne, ik heb met niemand gepraat.'
Anne fronste haar wenkbrauwen. 'De boeiborden waren anders toch echt verrot.'
'Boeiborden?'
'Onder de dakrand. Hij heeft het me laten zien, ze waren slecht, Alan. Het vocht trok er helemaal in.'
Alan leek even na te denken. 'Hij is waarschijnlijk gewoon iemand die werk zoekt. Ik denk niet dat hij gevaarlijk is, maar ik heb hem niet gesproken, dus kijk uit.'
Anne staarde uit het raam. Jamie trok nu wat onkruid eruit. Ze dacht aan wat hij in de keuken had gezegd, hoe dun gezaaid het werk momenteel was.
'Je zult wel gelijk hebben,' zei ze tegen Alan.
'Hij moet hebben gedacht dat jij hem wel zijn gang zou laten gaan, als je dacht dat ik overal al mee akkoord was gegaan.'
Opnieuw keek Anne naar Jamie. 'Misschien wel.'
'Hoe dan ook, wees voorzichtig.'
Ze wilde ophangen en doorgaan met haar werk. 'Ik heb Matt gisterenavond nog gesproken,' zei ze en ze wachtte even. 'Heb je nog thuis kunnen komen?'
Hij kuchte alsof er iets in zijn keel zat. 'Jazeker. Niet lang nadat jij gebeld hebt trouwens. Ik dacht dat je niet gestoord wilde worden, daarom heb ik je maar niet teruggebeld.'
'Waar ben je heen geweest?'
'Naar kantoor natuurlijk. Ik wilde proberen de schade te beperken die door dat gedoe met de tanker eraan zit te komen.'
Anne wist dat hij nu van haar verwachtte dat ze zou vragen hoe het met hem ging en wat die schade in zou houden, maar op dit moment had ze niets tegen hem te zeggen. 'Zeg,' zei ze, 'ik moet door. Ik ben al een heel eind achter met mijn werk. Ik spreek je later deze week nog wel.'
Ze legde de telefoon neer.
Buiten was Jamie bezig onkruid in de kruiwagen te laden.
Anne keek door de ruit en was teleurgesteld dat hij tegen haar had gelogen. Ze haatte leugens. Ze was in de loop der jaren zo vaak belogen dat zelfs het kleinste leugentje haar tegen de borst stuitte. Ze draaide zich om en voelde zich bedrogen. Toen ze weer aan haar bureau zat, pakte ze de onbeantwoorde brief op.
Alan, in zijn kantoor, was zich bewust hoe gekunsteld de wereld tegenwoordig leek. Hij begreep niet waarom Anne naar het huis was gegaan terwijl ze wist dat hij onder enorme druk stond. En hij begreep nog minder waarom iemand zou beweren dat hij hem in de pub had gesproken. Hij was inderdaad in die pub geweest, was daar met opzet naartoe gegaan omdat het een eind van het huis vandaan was. Hij was zelden op televisie te zien en was niet erg bekend, maar hij had het risico niet willen lopen om in het plaatsje zelf met Jessica gezien te worden. Hij vroeg zich vervolgens af of Anne meer wist dan ze deed voorkomen. Zou dat de reden zijn dat ze er uitgerekend nu vandoor was gegaan? Zou die knaap, die Jamie of hoe hij ook mocht heten, het haar hebben verteld? Als er tenminste een Jamie was, of probeerde ze gewoon hem erin te laten lopen? Hij voelde zich misselijk worden toen de adrenaline traag op gang kwam. Als Anne wist dat hij een andere vrouw mee naar haar moeders huisje had genomen, dan zou dat het einde van alles betekenen.
Anne stond bij het raam en vroeg zich af waarom ze zich zo teleurgesteld voelde. Jamie was aan het werk en had de mouwen van zijn fleecetrui opgerold, waardoor zijn sterke, gespierde armen die bedekt waren met zwarte haartjes, zichtbaar werden. Hij werkte met gebogen rug en pakte het onkruid bij de wortel aan, hij sneed ze niet af, maar trok ze met wortel en al eruit. Zijn haar hing tot op zijn schouders en af en toe werd het naar achteren getrokken door de wind. Op het bureau bleef de brief onbeantwoord liggen.
Ze had de gekwelde briefschrijfster niets te vertellen. Ze kon zich haar angst voorstellen, de wanhoop die haar ertoe had gebracht om te schrijven. Ze was duidelijk ten einde raad, alles waar ze om gaf glipte haar door de vingers en ze had geschreven omdat ze zich ellendig voelde. Ze verdiende een antwoord en niet zomaar een antwoord, maar een waarover was nagedacht, dat met argumenten was onderbouwd, een antwoord dat rekening hield met de invloed die de woorden zouden hebben op een vrouw van middelbare leeftijd met twee opgroeiende kinderen.
Anne vroeg zich af waarom de vrouw geen vriendinnen had tot wie ze zich kon wenden, zelfs na achttien jaar stond ze er nog van te kijken hoe de eenzaamheid van sommige mensen haar kon aangrijpen. Daaraan hadden zij en mensen als zij dan ook gedeeltelijk hun bestaansrecht te danken: de vreemde, de vriend op de pagina. Voor sommige mensen was ze de eerste toevlucht, voor anderen de allerlaatste. Advies dat hout sneed en dat niet inspeelde op emoties, dat was haar handelsmerk: ze benaderde haar rol met dezelfde vakbekwaamheid als waarmee ze alle andere dingen in haar leven benaderde.
Ze had vroeger psychologie gestudeerd, waarna ze een opleiding psychiatrieverpleegkundige had gevolgd. Daarna had ze voor diverse artsen gewerkt. Bij toeval was ze in dit werk terechtgekomen. Ze was de uitgever van de krant tegengekomen op een politieke bijeenkomst waar ze met haar man naartoe was gegaan en het had meteen geklikt. De vrouw van de uitgever leed aan een ernstige vorm van depressie en daarover hadden ze tijdens het eten gesproken. Naderhand vertelde hij haar dat de krant net zijn vaste 'Lieve Lita' was kwijtgeraakt en hij was ervan overtuigd dat Anne geknipt voor die baan zou zijn.
Aanvankelijk had ze het idee bespottelijk gevonden, maar door bepaalde omstandigheden in haar eigen huwelijk was ze een beetje onzeker geworden en enkele dingen die de uitgever zei, hadden een gevoelige snaar geraakt. Ze zei hem dat ze eens naar de taakomschrijving zou kijken en misschien nog naar een paar brieven. Achttien jaar later was ze voor miljoenen mensen inmiddels even echt als hun beste vriend of vriendin, of hun dokter. Ze was op radio en televisie geweest en had een wekelijkse column in een landelijk dagblad. Ze was erg goed in wat ze deed en ze was trots op haar professionele aanpak. Maar deze dag stond ze met haar mond vol tanden, had ze geen enkel advies voor de arme, achterdochtige briefschrijfster wier roep om hulp zo'n gevoelige snaar had geraakt.
Buiten keek Jamie op van waar hij onkruid aan het wieden was. 'Hallo,' zei hij, 'wat vindt u er tot nu toe van?'
Anne was zich bewust hoe krachtig de wind door de bomen waaide. 'Ik vind het er veelbelovend uitzien, maar als je het niet erg vindt, wil ik je graag helpen.'
'Ga uw gang, mevrouw Kirby. Het is tenslotte uw tuin.'
Anne haalde een paar handschoenen uit de garage en ging naast hem aan de slag. 'Ik kan me vandaag gewoon niet concentreren,' zei ze. 'Ik word geacht te werken, maar ik kan mijn hoofd er niet bij houden. Ik weet niet waarom, misschien komt het door het weer of zo.'
Jamie veegde zijn handen aan zijn broek af en ze zag dat hij geen handschoenen aanhad, er zaten al bloederige sneetjes in zijn huid. 'Het is zeker zo'n dag waarop alles tegenzit,' zei hij. 'Dat heb je wel eens.' Toen glimlachte hij en hij trok zijn mouwen wat hoger op. 'Soms maakt wat lichamelijk werk al heel wat uit, en helpt dat wat dwarszit los te maken.'
Ze werkten zij aan zij en boven hen zag de lucht er dreigend uit.
Ze trokken het onkruid uit en gooiden dat op de kruiwagen die Jamie dan leeggooide op de composthoop aan de andere kant van de vijver. 'Het is best leuk om wat gezelschap te hebben,' zei hij. 'Meestal werk ik alleen.'
Anne liet haar handen in haar zij rusten. 'Ik weet wat je bedoelt, ik krijg ook niet vaak gezelschap.'
'Dat zou moeten, u bent een aardige vrouw, mevrouw Kirby, heel aardig zelfs.' Hij kreeg een kleur. 'Ik bedoel uw persoonlijkheid, ook weer niet alleen uw karakter, ik bedoel dat u best aantrekkelijk bent, u bent...'
Anne barstte in lachen uit. 'Het is al goed, Jamie, ik weet wat je bedoelt. Maar je kunt nu beter ophouden voordat je jezelf helemaal vast praat.' Ze lachte. 'Volgens mij werk je al te lang in je eentje.'
'Vindt u?'
'Ik ben al vijftig.'
'En wil dat zeggen dat u niet aantrekkelijk meer bent?' Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Sinds wanneer heeft leeftijd iets met schoonheid te maken?'
Ze trokken onkruid uit en wild gras, en ze dacht na over wat hij had gezegd. Iets zei haar dat het niet zomaar een loze opmerking was om de sfeer te veraangenamen. Ze probeerde te bedenken wanneer iemand haar voor het laatst op die manier een compliment had gemaakt, en merkte dat ze zich het niet meer kon herinneren.
Hij had in ieder geval in één ding gelijk, de lichamelijke inspanning deed haar goed. Het had iets deugdzaams en ze dacht niet dat haar moeder het erg zou vinden dat ze haar onkruid in stukken scheurden. Het kwam bij haar op dat het niet meer haar moeders onkruid was. Het onkruid en de ongeorganiseerde woestenij waar het welig tierde, waren nu van haar. Ze keek even naar Jamie, die bijna dubbelgevouwen, met vingerloze handschoenen de grond aan het bewerken was.
'Waar zei je ook weer dat je mijn man was tegengekomen?' vroeg ze hem.
'In de Captain's Table, aan de andere kant van het bos.' Jamie kwam overeind en wees. 'Het was druk in de pub. Er was een jachtpartij en we hebben elkaar maar even gesproken.' Hij glimlachte toen. 'Hij zit toch in de politiek, nietwaar? Ik neem aan dat ik niet bovenaan op zijn prioriteitenlijst sta.'
Anne wist dat hij loog en dat ergerde haar. Maar Alan had gelijk: Jamie had alleen maar gezegd wat hij volgens hem moest zeggen om werk te krijgen. Ze vond dat ze hem dat wel kon vergeven. Het was moeilijk om aan werk te komen en dat zou alleen nog maar moeilijker worden als de olie het strand bereikte. Ze kon erop doorgaan, maar dat was het niet waard. Ze deed haar werk al lang genoeg om ervoor te zorgen dat iemand in zijn waarde werd gelaten.
Jamie keek van opzij naar haar waardoor zijn witte tanden zichtbaar werden. 'Is alles in orde, mevrouw Kirby?' Hij vroeg het alsof het misschien niet zo was, alsof hij haar gedachten kon raden en een bevestiging nodig had dat hij haar niet had beledigd.
Anne veegde het haar opzij waar het over haar ogen was gevallen. 'Alles is in orde, Jamie.' Ze weifelde toen en voelde de wind op haar gezicht. 'Alles komt in orde.'