Terra Nova
Ik mag niets voelen. Ik kán niets voelen.
Zo voorzichtig mogelijk draait PT1 het ei om. Haar blauwe ogen
volgen de minuscule haarscheurtjes op het gepokte oppervlak van het
ovale omhulsel. Ze omvatten de helft ervan, dreigen ook de
onderkant te bereiken. Het fascineert PT1. Haar elektronische
nanobrein gaat als vanzelf op zoek naar de fout in haar systeem; ze
kan en mag niets voelen. Ze weet het, want ze kan de energie
waaruit de herstelcel bestaat door haar hoofd volgen. Kronkelend,
glijdend van de ene anode naar de andere, de biologische delen
ontwijkend.
Wonderschoon is het ei; lichtgroen met kobaltblauwe
vlekken. Het bevat een dier dat lang in de diepgevroren spelonken
van een permafrostbank opgeslagen heeft gelegen.
De herstelcel vindt de juiste plek. PT1’s vingers
geven een schokje en twee eieren tikken tegen elkaar. De
haarscheurtjes worden groter, alleen door haar ogen te zien. Ze
draait zich om en tikt de data in het digitale blad, rolt daarna de
andere eieren met automatische, precieze bewegingen om.
Vliegensvlug tikken haar vingers over het scherm. Diagrammen laten
vrijwel direct de wijzigingen zien.
PT1 richt zich vervolgens op het volgende
couveuseblok, met een kleiner soort eieren. Deze zijn zacht,
roomwit en het oppervlak is nog intact. Met een klein blauw lampje
dat uit haar vinger schijnt, monitort ze de vooruitgang van de
embryo van de karetschildpad. Haar blik blijft heel even op het
kleine wonder hangen, voordat ze haar blik afwendt en de informatie
verwerkt. Weer een diagram. Input. Research.
Professor Yra Huisman slaat haar gade. Haar hoopvolle
blik versombert als ze het spasme in de vingers van het door haar
gebouwde prototype ziet. De lege blik van de bio-androïde is niet
wat ze wil zien. Ze richt haar blik op haar eigen scherm. Misschien
moet ze de verhouding biologisch en androïde aanpassen. Maar dat
brengt een risico met zich mee; een teveel aan biologisch materiaal
kan de missie in gevaar brengen. Te veel is nooit goed.
Op haar scherm verschijnt het gezicht van majoor
Klaassen. ‘Professor Huisman. Ik wil van u weten of de lancering
morgen door kan gaan. De galactische oefening is, zoals u weet, de
perfecte dekmantel.’
‘Geen enkel probleem, majoor Klaassen,’ zegt Yra met
een stalen gezicht. ‘De missie gaat door - on schedule.’ Al moet ik
tot die tijd onafgebroken werken, denkt ze erachteraan. De majoor
lijkt er tevreden mee te zijn en haar beeld verdwijnt.
Professor Yra Huisman weet welke consequentie het
slagen of het falen heeft voor haar. Slaagt zij, dan zal zij de
komende jaren in een bevroren status in leven gehouden worden,
totdat zij aankomt op Terra Nova. Als pionier. Faalt zij… nou ja,
dan zal zij ook worden bevroren. Alleen dan in de
permafrostgrafplaats van Toendra.
Haar blik glijdt als vanzelf door het achthoekige raam
naar buiten. Dáár zal zij komen te liggen als zij faalt. De kale,
eeuwig koude toendra van Centurion strekt zich uit tot de
Layabergen, zo’n twintig kilometer verderop. Het is nooit de
bedoeling geweest om langer dan honderd jaar op Centurion te
blijven. Maar ondertussen is de kille planeet al meer dan twee
eeuwen hun thuis.
Yra knijpt haar lippen op elkaar en stuurt een nieuwe
opdracht naar PT1. Ze volgt de soepele bewegingen van de door haar
ontworpen bio-androïde door het glas dat hen scheidt. Het uploaden
van de nieuwe data gaat automatisch; direct vanaf haar tablet. De
werking zou direct effect moeten hebben. Maar PT1 laat geen
verandering zien. Met een zucht laat Yra haar hoofd even hangen.
Dan hoort ze een zachte tik tegen het raam. PT1 staat zo dichtbij
dat ze de blauwe nanostrepen in haar ogen kan herkennen. ‘Denkt u
dat zij weten wat wij doen?’
Yra houdt haar adem in, kan alleen maar haar hoofd
schudden.
PT1’s ogen volgen iedere beweging. ‘Ik wil telkens
naar hen kijken.’
De professor slikt en probeert haar normale toon aan
te houden. ‘Om gegevens te noteren?’
‘Nee. Ik denk dat ik ze mooi vind. Ik eh… voel
spanning.’
Yra balt haar vuist ter overwinning. De eerste stap.
De eerste stap, probeert ze zichzelf te remmen. Ze loopt even met
PT1 op, aan haar kant van het glas, tot ze bij de eerste couveuse
is met de ovale lichtgroene eieren. PT1 hurkt enigszins totdat ze
met haar ogen op gelijke hoogte is met de eieren. ‘Het heeft geen
moeder.’
Dat geeft voor Yra de doorslag. Dit is gevoel van een
hoog niveau, dat alleen bereikt kan worden wanneer biologie en
androïde in perfecte balans zijn. Hopelijk blijft dat zo.
‘PT1?’
De bio-androïde heft haar blik net lang genoeg op van
het ei om Yra te laten weten dat ze gehoord is.
‘Het wordt tijd dat je een naam krijgt.’
‘Ik heb een naam. PT1.’
In Yra’s oren klinkt het als ‘Peety één’. ‘Wat dacht
je van Peety Huisman?’ Ze is toch een beetje haar kind.
PT1 wendt haar blik van de eieren af. Om haar mond
verschijnt een glimlach, bijna menselijk. ‘Peety.’ Ze richt zich
op. ‘Morgen gaan we op missie.’
‘Morgen ga jij op missie, samen met hen.’ Yra
wijst naar de couveuses, die tezamen met Peety in een steriele
omgeving staan. ‘We moeten voor morgenochtend de gehele voorraad
checken. Als je eenmaal onderweg bent, is er geen weg terug.’
Tot laat in de nacht werken de professor en Peety door. Niets
wordt aan het toeval overgelaten. De hele missie hangt af van een
perfect in elkaar gezette puzzel. Yra, een van de weinige
professoren die weet heeft van de geheime missie, zet met dit
project niet alleen haar carrière op het spel, maar ook haar leven
en dat van anderen. Niemand heeft sinds de Totale Ban een voet
gezet op de aarde. Niemand. Geen president, geen wetenschapper. Na
twee eeuwen is het, volgens het Geheime Genootschap, tijd om te
onderzoeken in hoeverre de aarde zich hersteld heeft.
Yra kijkt naar de ingelijste ouderwetse foto uit 2017.
Een familiestuk. Een eeuwenoud beeld van hoe de aarde er ooit
uitzag. Ja, geheimhouding is van groot belang. Immers, zodra de
bewoners van Centurion er lucht van krijgen dat de aarde weer
gezond is, zal een deel terug willen; en dan begint de plundering
weer van voren af aan.
Er was in 2035 nog maar bar weinig over van de eens zo
mooie aarde. Op sterven na dood, uitgehold, verstikt en vergiftigd.
Als ze de vrachtschepen niet op tijd zouden hebben gemaakt, dan was
de mensheid eenzelfde lot beschoren; uitsterven. De tientallen
vrachtschepen brachten echter de gelukkigen naar Centurion, de
dichtstbijzijnde, in 2020 ontdekte, bewoonbare planeet.
In de zwaarbewaakte kamer bevinden zich vier mannen en een
vrouw. Een helder verlicht scherm hangt aan de muur. Pas als een
man in spierwitte kleding met een apparaat de kamer door is geweest
en zich met een schuin knikje naar de langste man in de kamer
richting de hoek beweegt, spreekt die man, bekend als Generaal
Offley, het eerste woord. ‘Het sein staat op groen. Morgen is de
lancering. Professor Huisman heeft Majoor Klaassen bevestigd dat de
bio-androïde klaar is. Ik mag wel zeggen. Net op tijd.’
‘Ze kan maar beter zorgen dat die androïde van haar
functioneert, Offley. We riskeren een oorlog als het ontdekt
wordt.’
‘We wisten waar we aan begonnen, Yug.’ Lisa Jenkins
veegt een lok donker, krullend haar achter haar oor. ‘Zelfs als
onze missie mislukt, wie komt er dan achter?’
‘Ik hoop voor jou dat niemand er ooit achter
komt.’
Lisa werpt een snijdende blik naar Yug, de pafferige
leider van Yo-Koς, de firma die in het geniep in een speciaal
daarvoor gebouwde fabriek de shuttle heeft gebouwd. ‘Als jouw
mensen hun mond houden dan…’
‘Kom op!’ Generaal Offley slaat met zijn hand op de
kale muur. ‘Soms vraag ik me wel eens af waar we aan zijn begonnen.
Jullie kunnen je in deze ruimte niet eens beheersen zonder dat
iemand de baas moet zijn. Jullie zijn onverbeterlijk. Denk je niet
dat we in de afgelopen eeuwen iets geleerd moeten hebben?’
De plotselinge stilte hangt als een zwaard tussen hen
in. Maar langzaam vloeit de spanning weg als professor Mallard een
luchtige opmerking maakt. Hij is de enige die zijn gevoel van humor
niet is verloren. De laatste details worden besproken. Dan rest hen
niets anders dan de lancering en hangt alles af van een prototype
bio-androïde; missie Terra Nova is officieel van start gegaan.
***
Peety scheert tussen de grotere schepen door, die in de
concentratie van hun oefening de kleine shuttle met de waardevolle
lading niet opmerken. Het geïnstalleerde computerprogramma dat
ervoor zorgt dat ze een wazige blimp is, werkt prima.
Achter haar, in een gesloten couveuse, liggen de
lichtgroene eieren in een zacht bed. Ze voelt zich verbonden met
hen, op een vreemde manier. Ongezien vervolgt ze haar weg. Haar
kostbare lading verkeert in een tijdelijke vorm van staïs; het
leeft, maar ontwikkelt en veroudert niet.
Het eerste dat Peety doet wanneer ze eindelijk de aarde ziet, is
controleren of het beveilingsweb van eeuwenoude satellieten die de
planeet moet beschermen nog steeds werkt. Ze verkeren in
opmerkelijk goede staat. Peety manoeuvreert bij iedere satelliet de
robotarm op delicate wijze, zodat de software update, die moet
voorkomen dat zij gedetecteerd wordt, geïnstalleerd wordt. De
alziende ogen van Centurion zijn, hoewel niet meer zo alert als
vroeger, nooit ver weg.
De huidige kolonisten kennen de blauwe planeet alleen
van geschiedenisboeken, velen zijn onwetend over het bestaan
ervan.
Voor Peety is het nu niet van belang. Het duurt
vierentwintig uur voordat het programma zich volledig heeft
‘uitgepakt’. Het geeft haar de tijd om in orbit te vliegen en de
planeet waarvoor het hele geheime project is opgezet te bekijken.
Scannen doet ze niet zolang het nieuwe programma niet geïnstalleerd
is. Maar met haar ogen zoekt ze het oppervlak af naar
herkenningspunten, die ze uit haar immense geheugen opdiept. Ze
herkent contouren van wat vroeger Afrika was. De meeste oceanen
worden onttrokken aan haar blik door wolkenpartijen. Pas als er een
bericht op haar scherm komt te staan, weet ze dat de kust veilig
is.
***
Op Centurion krijgt professor Yra Huisman bezoek van Majoor Jenkins die haar informeert dat de PT1 gearriveerd is op aarde. Het gecodeerde bericht dat slechts via één ping is verzonden is zojuist ontvangen. Met een zucht van verlichting bereidt Yra zich voor op de lange slaap. Wanneer ze in de cocon gaat liggen die de komende jaren haar slaapplaats zal zijn, voelt ze de opwinding door haar aderen stromen. Zij is, samen met haar collega Andrew Mallard, aangewezen om de lange reis te maken. De beslissing voor een rekolonisatie ligt volledig in de handen van de twee professoren. Yra hoopt dat bij het ontwaken de ‘nieuwe’ aarde geschikt is voor rekolonisatie.
***
Voor Peety is tijd een gegeven; een houvast waaruit haar
androïde deel is opgebouwd en waarmee het is verweven. Voor de
planeet onder haar is tijd van ondergeschikt belang. Het enige dat
telt is eb en vloed, zon en maan, wind en regen.
Nu de eerste vierentwintig uur verstreken zijn en het
nieuwe programma met succes geüpload, kan Peety eindelijk
dichterbij komen. In haar shuttle zakt ze door de wolken, nadat een
volledige bodyscan heeft uitgewezen dat het veilig is; geen enkele
microbe is meegenomen, alles is vernietigd. Steriel is ze door de
dampkring gekomen.
Het biologische deel van Peety wordt overweldigd door
de wereld die langzaam maar zeker wordt onthuld. Zodra de wolken
opzij schuiven en het land tevoorschijn komt, voelt iedere
biologische cel in Peety het contact met het leven op de grond. Als
het androïde deel in haar niet had bestaan, had ze eindeloos kunnen
blijven turen door haar raam, naar alles wat onder haar ligt; de
smaragdgroene wouden die de Afrikaanse evenaar bedekken, zo dik en
weelderig en zo anders dan de opgeslagen herinneringen in Peety’s
geheugen. Oerwoud zo ver het oog kan zien, alleen doorklieft door
grote woeste rivieren. Enorme watervallen die uitmonden in meren
waar zwermen vogels overheen vliegen. Op de vroegere Amerikaanse
prairie lopen miljoenen bizons en wilde paarden. Achtervolgd door
roedels wolven.
Maar Peety moet op zoek naar de steden. Onderzoeken
wat ervan over is. Dus stuurt ze haar shuttle naar de ooit zo
belangrijke stad Washington. Op haar scherm ziet ze een blauwdruk
van hoe de stad er eeuwen geleden uitzag. Alleen de hoogste
gebouwen steken nog boven de bomen uit. Vervallen, aangevreten door
de zure regen. In betere tijden gekoloniseerd door de planten die
al gauw vat kregen op het steen en beton.
Zeven aardse dagen vliegt Peety rond, voordat ze
uiteindelijk de capsule op een vooraf uitgekozen plaats neerzet.
Nederland. Het bolwerk van de exodusmissie. Hoewel het land voor de
helft onder water ligt, floreert het.
Voordat ze de deur van de capsule opent, controleert
ze de hoeveelheid zuurstof in de lucht. Ze kijkt achterom, naar de
couveuses met eieren, die sinds ze door de dampkring is gekomen
langzaam uit staïs zijn gehaald. ‘Ik zal jullie beschermen.’
Het lichtgroene ei, waar al meer barstjes in zijn
ontstaan, beweegt zachtjes tegen een ander aan. Peety weet dat het
niet lang meer duurt voordat het nieuwe leven de schaal helemaal
open zal breken. Vóór die tijd moet ze weten of het veilig genoeg
is.
Als ze het hoge gehalte aan zuurstof ziet, schakelt ze
het landingsprogramma in. Direct begint vanuit de shuttle een
robotarm de grond te bemonsteren. Data komt rechtstreeks in haar
digitale brein binnen. Alles is aanwezig; water, mineralen, ertsen,
humus, biologisch leven, zuurstof. Geen menselijk DNA. Alsof de
voetafdruk van de mensheid is weggevaagd. In een paar eeuwen tijd
heeft de aarde zich hersteld en van wat Peety gezien heeft, is zij
mooier dan ooit tevoren. Waarom zegt een stemmetje in het
biologische deel van haar brein dan dat er iets niet klopt? Dat het
te gemakkelijk gaat?
Ze staat op, klaar om de eerste stap op Terra Nova –
Nieuwe Aarde – te zetten. Met haar hand strijkt ze voorzichtig over
de couveuses, voordat de laadklep naar buiten opengaat en ze de
groene wereld instapt. Haar sensoren worden overspoeld door
sensaties; geurende bloemen, de wind, geluiden van kwetterende
vogels. Haar androïde deel slaat alles zorgvuldig op. De kleur van
het blad, het soort varen op de grond, windrichting,
vochtigheidsgraad. Alles. Ze voelt haar kerntemperatuur stijgen en
stelt de gevoeligheid automatisch bij. Beide delen waaruit ze is
opgebouwd werken prima samen.
Een paar stappen bij de capsule vandaan scant ze de
hele omgeving. Het is een perfect thuis voor het wezen dat op het
punt staat geboren te worden. Het is haar taak om te zorgen voor
het dier, totdat het zichzelf kan redden en hopelijk, kan
voortplanten.
***
Doof en blind voor de buitenwereld ligt professor Yra Huisman in
bevroren staïs in de cocon. Voordat ze hier lag, verwachtte ze niet
dat ze zou dromen, of geplaagd zou worden door de herinnering aan
de nachtelijke sterrenhemel. Ze hoopte slechts dat Peety haar
missie zou volbrengen.
Volgens haar berekeningen zal de aarde in dezelfde
staat terug zijn gekeerd als in de Jura periode, dankzij de
regeneratiebacterie die in grote hoeveelheden is achtergelaten.
Wars van menselijke invloeden, op de overgebleven resten van
bebouwing na. De wegen misschien, de aangelegde kanalen en... Ach,
wat had ze er graag bij willen zijn als de door Peety meegenomen
eieren uitkomen. De eerste ontmoeting tussen moderne ontwikkeling
en die van de Juraperiode; op een plek die perfect is voor het
dier. Althans, dat hoopt ze.
In het verre verleden, net vóór de exodus van de
aarde, zijn de meest waardevolle items uit de permafrostkluis in
Spitsbergen meegenomen. Waaronder een honderdtal zeer waardevolle
eieren, waar de herkomst nooit van achterhaald is. Yra is er nog
steeds van overtuigd dat het iets uit de Juratijd moet zijn
geweest. Nu staat Peety op het punt een soort te ontdekken die zo
lang verborgen is gebleven. Ergens in haar slaperige brein gloeit
een kooltje van jaloezie. Maar dit is de enige manier; Peety, die
onafhankelijk van biologisch voedsel lang kan overleven. Lang
genoeg om zo veel mogelijk in kaart te brengen en te monitoren.
Maar pragmatisch genoeg om, als het nodig zou zijn, het leven dat
ze mee heeft genomen te beëindigen. Die overweging kan alleen
gemaakt worden door een androïde met menselijke
gevoelens.
***
Peety is zo druk met het scannen van de omgeving buiten de
capsule dat ze pas in de gaten heeft dat het wezen uit het ei
geboren is, als ze de eerste geluidjes hoort. Het is een schurend,
raspend geluid. Ze draait zich om en keert terug naar de
capsule.
Daar, op het zachte bed van het nest in de couveuse,
zit op de gebroken lichtgroene schaal een klein bruin wezen. Direct
registreert Peety de levenstekens; gezond, levensvatbaar, geeft
haar brein aan. Het is een kleine draak en het schrikt even terug
als Peety met haar blauwe kijkers op ooghoogte komt. De lichtbruine
schubben zijn hier en daar nog vochtig. Peety veegt het zacht met
een doekje droog. De kleine draak bijt direct naar haar vingers.
Het laat zijn schrale kuchende geluid horen.
Het wil eten, denkt Peety. In een flits passeert alle
bruikbare informatie haar brein. Tientallen databanken raadpleegt
ze, totdat ze bij de informatie over de Tyrannosaurus Rex komt. Het
is niet dezelfde soort, maar het kan vast geen kwaad. Buiten de
capsule heeft ze een knaagdier gezien. Het nest zit op anderhalve
meter hoogte in een struik, nog geen twintig meter van de capsule
verwijderd.
Inmiddels zijn ook de andere eieren uitgekomen, Drie
kleine draken kijken Peety met goudgele ogen aan. Even denkt Peety
dat ze graag professor Huisman hiervan op de hoogte wil brengen.
Maar dat kan nog niet. Ze schudt de gedachte van zich af en gaat op
jacht naar de muis. De kleine draken hebben duidelijk honger.
De muis blijkt vindingrijker dan Peety in eerste
instantie had verwacht. Langs de dunne takken van de struik vindt
hij telkens een nieuwe route om haar te ontwijken. In haar hoofd
maakt ze een kaart aan met alle ontsnappingsroutes. Dat helpt. Na
een nieuwe poging heeft ze de muis te pakken. Het hartje van het
dier klopt als een bezetene. Het is voor het eerst dat het iets
anders ziet dan Centuriaanse bewoners. Bijna heeft Peety medelijden
met het kleine dier, totdat de luide schrapende geluiden van de
draakjes door de shuttle echoen.
Nog voordat ze op het einde van de laadklep staat
voelt ze een windvlaag. Een schaduw scheert over haar heen.
Hetzelfde geluid als van de kleine draken klinkt door de lucht,
alleen is het vele malen luider. Het vibreert door de shuttle. Als
Peety geen menselijke biomassa had gehad, had ze nooit geweten wat
angst is. Dan was ze onverschrokken voor het gevaar dat nu boven
haar hangt.
Net op tijd is ze binnen en klapt de laadklep dicht.
Door het ronde venster loert een oog. Van schrik laat ze de muis
los. Het vlucht over de tafel, maar wordt op het nippertje gevat
door een van de draakjes, dat het gulzig naar binnen werkt. De
anderen pikken aan de bek van de eerstgeborene. Hun schrale, rauwe
geluid weerkaatst tegen de kale wanden. Door het raampje heen ziet
Peety het met schubben omrande oog groter worden. De pupil
verandert van klein naar groot. Het dier dat buiten voor de shuttle
staat is niet veel groter dan Peety zelf, maar het geluid dat het
produceert is oorverdovend. Zo hard dat Peety bijna de ping
van professor Huisman mist. Bijna. – Sensors ok. Ik ben klaar
voor de landing -
***
Yra ontwaakt eerder dan professor Mallard. Het geeft haar tijd
om alvast in orbit rond de aarde de sensoren te checken. Als
alles goed blijkt, gaat ze voor het raam zitten.
‘Ben je al lang wakker?’ Andrew Mallards stem klinkt
schor van de staïs.
‘Je moet het zien om te geloven. Het is
wonderschoon!’
Andrew kijkt langs Yra naar beneden. Hij voelt de
adrenaline door zijn aderen stromen. ‘Dit is beter dan we
verwachtten, hè?’
‘Veel beter! Alle sensoren geven aan dat het leefbaar
is voor mensen. De ozonlaag is stabiel, strato- en atmosfeer
ook.’
Andrew wrijft in zijn handen, ‘Ik kan niet wachten om
voet aan de grond te zetten. Heb je al bericht van PT1?’
‘Peety. Ze heet Peety.’ Yra glimlacht als ze zijn
opgetrokken wenkbrauwen ziet. ‘Ze heeft nog niet geantwoord. Ik gok
erop dat het uitkomen van de eieren en onderzoeken van de omgeving
haar bezighouden. Hoewel de ping wel rechtstreeks in haar
brein ‘gehoord’ wordt.’
‘Als het niet goed was geweest, had je het
geweten?’
Yra knikt. ‘Dan had er hier op het scherm een melding
gestaan.’
‘Laten we de landing inzetten.’
‘Andrew… Ach, wie houdt ons tegen?’ Yra moet zichzelf
wegrukken van het schouwspel dat ze door het raampje ziet en tikt
de coördinaten in op de computer; ESA HQ in Nederland.
Laag scherend over de hoge bomen kunnen Andrew en Yra
pas goed zien welke transformatie de aarde in twee eeuwen heeft
doorgemaakt. Daar waar vroeger de Franse lavendelvelden tot aan de
horizon reikten, stromen nu brede rivieren, liggen meren vol
springvissen, waar visarenden, gróte visarenden zich volproppen
naast grote aantallen bruine beren.
Andrew moet moeite doen om professioneel naar het
wonder te kijken. Dat alles, slechts in tweehonderd jaar! ‘Die
regeneratiebacterie de je betovergrootmoeder heeft ontworpen heeft
meer dan goed gewerkt.’
Pas wanneer ze dicht bij de ingegeven coördinaten van
de landingsplek komen, wordt hun enthousiaste ingedamd. In een
grote cirkel om de shuttle staan talloze dieren, in Andrews ogen
het meest gelijkend op Archaeopteryx, of Oervogels. ‘Een beetje te
goed als je het mij vraagt. Oervogels zijn meer dan
honderdvijftigmiljoen jaar geleden uitgestorven.’
Tot zijn grote schik staat Peety in het midden van de
cirkel. Hij ziet Yra’s gezicht wit wegtrekken als haar blik op haar
geliefde bio-androïde valt.
‘Zoals ik zei; geef de schuld aan je
betovergrootmoeder en haar regeneratiebacterie.’ Andrew raadpleegt
een database. ‘We hebben te weinig afweergeschut om ze allemaal op
te ruimen. Als we Peety al weten te redden dan…’
‘Nee. Stop.’
Andrew houdt zijn hand stil boven de knoppen die de
wapens activeren.
‘Kijk! Het is niet te geloven, kijk dan! Draken, het
zijn draken!’ Yra draait zich met een gezicht nat van tranen naar
hem toe. Hij volgt haar blik naar buiten. In plaats van een
allesverslindende meute aan te treffen, lijken de door Yra
geïdentificeerde draken één voor één iets in hun bek aan te dragen.
Juist op dat ogenblik kijkt Peety naar boven. Ping. –
Alstublieft, doe hen niets –
***
Door de struiken, vanaf hun landingsplaats nog geen vijftig
meter verwijderd van de cirkel met draken, kijken Andrew en Yra
naar het tafereel voor hen. De blauwe ogen van Peety vinden hen
snel. Ze komt op hen afgelopen, nauwlettend gevolgd door een paar
draken. Zodra Andrew en Yra uit de struiken tevoorschijn komen,
slaken de draken een rauwe kreet, maar Peety weet hen met een
handgebaar te kalmeren.
Verbaasd en naar woorden zoekend, loopt Andrew met Yra
en haar bio-androïde mee. ‘Dit is gewoon… ongelofelijk. Dierbaar.
Zeldzaam.’ Andrew wisselt een blik met Yra. ‘Je weet dat de hoge
heren op Centurion zitten te wachten op een Ping van
ons.’
‘Wil je werkelijk dat ze dit te weten komen? Dat ze
dit verpesten?' Yra kan haar ogen niet van de draken af houden.
‘Suggereer je dat…’
‘Nee. Geen suggestie, Andrew. Ik wil dit niet delen,
niet kwijtraken zoals de mensheid alles is kwijtgeraakt.’
‘Je weet dat het slechts een kwestie van tijd is…’
‘Wat ik weet is dat de geheime missie op Centurion
waarschijnlijk al opgeheven is. De reis hiernaartoe kost al tien
jaar. Heb jij ooit het gevoel gehad dat dit een retourtje was,
Andrew?’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Het zou ongelofelijk
egoïstisch van ons zijn.’
‘Egoïstisch? We beschermen deze wereld juist. Luister,
je hoeft niet nu direct te beslissen. We kunnen…’
Peety strekt haar arm uit en legt de kleine draak in
de kom van Yra’s handen. Ze heft haar gezicht op naar Andrew.
‘Je hebt gelijk, Yra. We beschermen hen.’
Een maand later op Centurion: Ping – Missie Terra Nova:
gefaald! Niet levensvatbaar. Onvoldoende brandstof voor terugkeer.
J.H. en A.M. –
Gepensioneerd generaal Offley
leest het bericht en zucht diep. Daarna opent hij een nieuw scherm
op zijn tablet en veegt het dossier Terra Nova in de elektronische
vernietigingsmap, met de zacht uitgesproken woorden: ‘Ik hoop dat
hun dood snel en pijnloos was’.
***