Ik parkeer de auto schuin tegenover mijn huis en stap uit. Binnen gehoorsafstand slaat de kerkklok tien uur. Het geluid wordt vrijwel geheel overstemd door de regen. Het is donker, koud en guur en mijn humeur sluit daar naadloos op aan.

De vergadering was een uitputtingsslag. Een vier uur durende bezoeking waarin ik elke minuut voorbij heb zien gaan op de klok boven de deur, wachtend op het moment dat ik met goed fatsoen kon opstappen. Verkoopvergaderingen bij All Inclusive gaan alleen maar over cijfers. Meer specifiek over omzetcijfers. Heeft iedereen zijn target gehaald, en zo niet, waarom niet? Wie is de beste verkoper van de maand en wie blijft achter op de rest? Ik ben pas twee weken aan het werk en mijn cijfers konden dus niet worden vergeleken. In stilte verwenste ik mezelf, het bedrijf, mijn collega's, iedereen, omdat ik het grootste deel van de avond binnen de bedompte kantoormuren heb moeten doorbrengen, terwijl ik bij Leon had kunnen zijn.

Voorovergebogen loop ik naar de voordeur, steek de sleutel in het slot en sluit de deur achter me. Het is aardedonker, terwijl een huisregel is dat het licht in de hal altijd brandt. Op de tast vind ik de lichtknop, maar hoe ik er ook op druk, het licht gaat niet aan. Zou er een storing zijn?

Geleidelijk beginnen de contouren van de trap zich af te tekenen. Van boven komt een zwak, spookachtig blauw licht. Het valt door het dakraam dat drie etages hoger precies boven het trappenhuis is geplaatst. Pas als ik geluiden hoor uit de andere appartementen, gepraat en zacht geluid van televisies, loop ik naar boven. Elke afzonderlijke trede maakt een krakend geluid onder mijn gewicht.

Toen ik nog kind was, moest mijn moeder altijd onder aan de trap wachten tot ik veilig in bed lag. Zeker tot mijn vijftiende heeft ze trouw elke avond de wacht gehouden en heeft haar aanwezigheid alle monsters, geesten en spoken verjaagd. Ik dacht dat ik daar overheen was gegroeid, maar ik kan me niet onttrekken aan dat volstrekt irrationele gevoel dat ik word bekeken.

Mijn uitgestrekte handen raken de voordeur en vinden uiteindelijk het slot, waar ik met trillerige vingers de sleutel in steek. Binnen tik ik het licht aan en zucht opgelucht als blijkt dat alles functioneert. Ik sluit de deur achter me en draai hem snel op slot, doe beide schuiven erop.

Meteen zet ik de tv aan en zap door naar een luchtige talkshow. Daarna loop ik naar de keuken. Er staat nog een fles Entre deux mers in de koelkast. Ik pak een glas en schenk het tot aan de rand vol. Met het glas en de fles loop ik terug naar de woonkamer en plof neer op de bank, schop mijn schoenen uit en trek mijn benen onder me.

Ondanks dat het hele appartement in een zee van licht baadt en de televisie het geruststellende geluid produceert van lachende mensen en klappend publiek, blijf ik wat schrikachtig om me heen kijken. Ik kruip verder tegen de rugleuning aan met het glas in beide handen en drink de wijn alsof het een mok warme chocolademelk is. Opnieuw kijk ik om me heen. Naar de spiegel, die mijn benen en onderlichaam weerspiegelt en het rood van de bank. Naar de gesloten deur waar achter de hal is - die donkere, grote, echoënde hal met dat spookachtige licht. Ik kan me niet aan het gevoel onttrekken dat er een sinistere sfeer in het hele gebouw hangt. Het voelde hier in het begin zo eigen, zo vertrouwd, maar nu ineens schijnt alles me vijandig toe. Even, in een vreemd, onverklaarbaar moment stel ik me voor dat ik opstijg, steeds hoger en hoger, dwars door alle verdiepingen heen, de houten zolder en het leistenen dak, nog hoger, waarbij ik steeds op mezelf neer blijf kijken en ik op mijn rode bank een steeds kleiner poppetje word in een steeds groter wordende stad. Ik zie mezelf zitten, omsloten door vier muren, en nog veel meer muren, huizen, straten, auto's, mensen, water, bomen, weilanden, en uiteindelijk alleen nog maar de duisternis om me heen.

Dit is mijn huis. Mijn eerste eigen huis. Maar het voelt helemaal niet goed.

Ik zet de televisie harder, uiteindelijk weer zachter. Schenk nog een glas wijn in en drink het in een paar teugen leeg. Ik huiver bij de laatste slok.

Ik had niet naar de vergadering moeten gaan. Ik had botweg kunnen weigeren of een smoes kunnen verzinnen, ik had zoveel kunnen doen, maar in plaats daarvan meldde ik me stipt om halfzes op Industriestraat 19.

Het moet gewoonte zijn geweest. Ik kan niets anders verzinnen. Leon had gelijk toen hij gisteren tegen me zei dat ik me vastklampte aan zekerheden. Het moet de reden zijn geweest dat ik aan John ben blijven hangen. Daarom ben ik wel in de stad gaan wonen, maar in dezelfde provincie en op maar een kwartier rijden van mijn oude dorp.

Toch heb ik de laatste tijd dingen gedaan die ik jaren terug nooit van mezelf had verwacht. Nieuwe, spannende dingen. Ik ben alleen naar Londen gegaan. Daar heb ik me kwetsbaar opgesteld voor een man die ik amper kende. Het heeft ertoe geleid dat ik verliefd ben geworden, naakt heb geposeerd - mijn god! - en ik heb er een inrichtingsopdracht aan overgehouden. Die gebeurtenissen zijn onmogelijk los van elkaar te zien. Ze zijn als een kettingreactie, omvallende dominostenen. Ze hangen met elkaar samen, behoren tot een en hetzelfde geheel. En het voelt allemaal even goed. Spannend, inspirerend, opwindend.

Ik schenk nog een glas in en kijk naar de paarse, roze en rode muren. Naar de schetsen voor Ce Truc op de salontafel. Is het niet zo dat je in je leven soms maar één keer een kans krijgt, en dat je die dan moet grijpen voor hij aan je voorbijgaat?

Ik haal mijn gsm uit mijn broekzak en bel Leon. De telefoon gaat lang over voor hij opneemt.

'Met mij, ' zeg ik. 'Sorry dat ik zo laat bel. '

Zijn stem klinkt slaperig, mompelend. 'Maakt niet uit. '

'Lag je al in bed?'

'Nee, ik kom net thuis. Hoe was je vergadering?'

'Klote... Ik... Ik wilde je eigenlijk zeggen dat ik erover heb nagedacht, over wat je gisteren tegen me zei. Ik had niet zo overspannen moeten reageren. Je hebt gelijk, denk ik. Misschien zit ik te vastgeroest in mijn baan, de routine. Maar... nou ja, ik denk erover om te stoppen met mijn werk. '

'Goed zo, meisje. Geweldig. ' Hij klinkt nog steeds vermoeid.

Ineens voel ik me bezwaard. 'Leon, ik... ik mis je. '

'Zie het weekend te overleven. We zien elkaar maandag. Ik heb trouwens nog iets leuks voor je. Ik had je er morgen over willen bellen, maar ik spreek je nu toch. Een vriend van me heeft een nachtclub, hij denkt over een nieuwe inrichting en wil je graag zien. Wacht even. '

Ik hoor ritselen en gerommel aan de andere kant van de lijn.

'Noteer even. ' Leon leest een telefoonnummer en een naam op.

Ik gris een stift van de tafel en schrijf alles in de kantlijn van de schetsen. De naam en het nummer zeggen me niet veel. Het is al eeuwen geleden dat ik ben wezen stappen. 'Wanneer kan ik hem bellen?'

'Niet nu, hij werkt 's nachts. Maar 's middags na twaalf uur is hij aanspreekbaar. Ik heb gezegd dat je mogelijk maandag aan het eind van de dag bij hem langs kunt komen. Het is niet ver van de bungalow, dus kun je daarna meteen doorrijden. Dan vieren we samen je tweede opdracht. '

Er schijnt een bleek zonnetje aan de wolkeloze hemel. De mistflarden die vanochtend het verkeer ophielden zijn weggetrokken en de atmosfeer tintelt. Alles voelt fris, jong, als een nieuwe lente. Maar ook al zou het regenen of ijzelen, ik denk niet dat het enig verschil gemaakt zou hebben voor hoe ik me nu voel. Ik ben niet te stuiten, schaterlach om domme grapjes op de radio en beweeg me voort alsof ik dertig kilo lichter ben. Ik heb zelfs de neiging te huppelen en te dansen. Maar ik houd me in. In plaats daarvan tikt alleen mijn voet en neurie ik de maat mee van de muziek die in het café wordt gedraaid - 'Sing It Back' van Moloko.

De schrale winterzon legt het bruine café-interieur in een gelig licht. Ik lepel de schuimlaag met cacao van de cappuccino en geniet van elke hap.

Het opgewonden gevoel van vanochtend is nog niet getemperd. Ik weet rationeel echt wel dat ik een risico heb genomen, dat ik misschien wel iets heel onverstandigs heb gedaan, maar het voelt zo ontzettend goed dat ik er niet aan wil toegeven, aan die vasthoudende, zeurende schoolmeester die in mijn hoofd rondspookt. Ik ga het anders doen, radicaal anders. De eerste stappen daartoe zijn gezet. Ik heb er het hele weekend over na kunnen denken, lijstjes met voors en tegens gemaakt, die weer verfrommeld, verscheurd, en ben weer opnieuw begonnen tot ik gisteravond de knoop heb doorgehakt.

Ik heb geen kinderen waar ik verantwoordelijkheid voor draag, niet eens een huisdier. Er is maar één iemand voor wie ik moet zorgen, en dat ben ikzelf. En in die eenvoudige, overzichtelijke taak ben ik tot dusver niet zo heel erg goed geslaagd. Goed bezien heb ik mezelf verwaarloosd in de afgelopen jaren, op allerlei fronten. Het is tijd voor een nieuwe wind.

Voordat ik vanochtend naar All Inclusive reed, ben ik langs een autohandelaar gegaan op hetzelfde industrieterrein. Mijn nieuwe vervoer staat een paar straten verder in een parkeergarage te blinken. Het is een kleine Japanse auto van zes jaar oud die eruitziet en ruikt alsof hij pas gisteren de fabriek heeft verlaten. Volgens de verkoper is hij betrouwbaar en zuinig. De prijs viel mee, maar ik mag nu niet te veel rare sprongen meer maken en moet snel aan geld zien te komen. Leons idee om mijn appartement te verkopen is wel even door me heen geschoten. Waarschijnlijk is het nu meer waard dan toen ik het kocht. Het oogt zoveel moderner. Maar ik heb besloten er nog even mee te wachten. Verkopen kan altijd nog, als het allemaal niet loopt zoals ik hoop.

Ik heb mijn baas nog nooit zo verbaasd zien kijken als vanochtend. Ik haakte de autosleutels los van mijn sleutelbos en legde ze bij hem op het bureau, samen met de stofstalen, mijn mappen met klantengegevens en alles wat ik verder nog in de auto had liggen. Nadat hij enigszins van de verbazing was bekomen, glinsterden zijn blauwe ogen wantrouwend achter zijn dikke brillenglazen en wees hij me fijntjes op het concurrentiebeding in het arbeidscontract. Hij kon gewoonweg niet geloven dat ik er zomaar mee ophield en niet was weggekocht door een concurrent.

Ik liep naar buiten, legde mijn hoofd in mijn nek en ademde diep de frisse winterlucht in. Ik voelde me verlicht. Geen ballast meer. Een nieuw, spannend leven lag aan mijn voeten en ik hoefde het alleen maar op te rapen. Ik wandelde naar de autohandelaar en we reden samen naar het postkantoor om de Japanner op mijn naam te zetten. Dat was het dan. Ik was vrij. Helemaal vrij.

Ik knabbel op het koekje dat ik bij de koffie heb gekregen. Het is één uur en pas om drie uur word ik verwacht bij de vriend van Leon. Er is te weinig tijd om nog naar Amsterdam te rijden, al zou ik dat het liefste doen om zekerheid te krijgen over de opdracht voor Joost en Rolf. Hopelijk kan ik deze week nog bij hen terecht, en kunnen ze een keuze maken uit de drie voorstellen die ik heb bedacht. Restaurant Ce Truc legt zich toe op biologisch voedsel en er staan relatief veel vegetarische menu's op de kaart. Daarom heb ik een interieur ontworpen op basis van gebruikte, natuurlijke materialen die op deze manier een tweede leven krijgen. Het tweede ontwerp is gewaagder. Alles, van de muren tot en met de meubels en stoffen, heeft verschillende tinten groen, die ik wil combineren met halve boomstammen met de schors er nog aan. Die kunnen als pilaren dienen en dat breekt meteen de lange lengte. Als derde mogelijkheid heb ik iets totaal anders bedacht: een strak interieur van staal en glas, niet toevallig gebaseerd op het concept van Oxo in Londen. Ik ben benieuwd wat ze ervan vinden.

Mijn mobieltje begint te trillen en piepen. Ik klap het open, half in de veronderstelling dat Dick me weer een berichtje heeft gestuurd. Maar het is niet Dick.

Sorry dat ik zoveel overhoop heb gehaald. Was niet mijn bedoeling.

Ik hoop dat je dat wilt geloven. Nogmaals: sorry. Gr. John

Ik trek mijn wenkbrauwen op. John die ergens spijt van heeft en die zijn excuses aanbiedt? Twee keer zelfs? Ik klap het mobieltje weer dicht, leg het op tafel en blijf ernaar kijken, alsof het apparaatje elk moment pootjes kan krijgen en weg kan wandelen. Dan klap ik het weer open en lees het bericht nog eens. Ik heb me niet vergist, het staat er echt: twee keer sorry.

Ik neem een slok van de cappuccino, graai naar mijn pakje sigaretten en steek een sigaret op. Had John enkele weken geleden nog contact met me opgenomen, dan had ik hem tien tegen één meteen teruggebeld en hem de huid vol gescholden. Waarschijnlijk op het hysterische af, waarna ik meteen spijt zou hebben gekregen dat ik me zo had laten kennen. Maar nu roept zijn berichtje evenveel emotie bij me op als een sms van Orange, met de mededeling dat mijn nieuwe maandtegoed is ingegaan.

Ik heb al een hele poos niet meer aan John gedacht. Noch in negatieve, noch in positieve zin. Hij heeft me zelfs in mijn dromen niet meer lastiggevallen. Ik ben te druk met mezelf geweest. De fotosessie, het opzeggen van mijn baan, de ontwerpen, de twijfels over verhuizen en Leon. Vooral Leon. John lijkt ineens zo onbelangrijk.

Blijkbaar heeft hij wel degelijk aan mij gedacht. Ik kan me zo maar voorstellen dat hij na zijn bezoek aan mijn ouders mijn furieuze telefoontje heeft afgewacht. Toen contact van mijn kant uitbleef, moet hij zijn gaan twijfelen en dat leidde tot dit berichtje. Mijn glimlach wordt breder. 'Deze heb ik van je gewonnen, ' fluister ik voor me uit.

Ik bijt zacht op mijn onderlip en besef dat het niet alleen John is die uit mijn systeem gewist lijkt. Ook twee mensen die dat helemaal niet hebben verdiend. Ik klap het mobieltje open en toets een nummer in. De telefoon wordt vrijwel meteen opgenomen.

'Hoi mam, 'zeg ik.

'Och, Margot, ik ben... ' ze zucht schokkerig, alsof ze buiten adem is. 'Ik ben blij dat je belt. '

'Ik bel je om te zeggen dat ik niet meer boos ben, mam. En ik wil sorry zeggen dat ik het jullie zo moeilijk heb gemaakt. '

'Och, dat -

'Ik had langs willen komen, ' onderbreek ik haar. 'Maar ik ben momenteel met veel dingen tegelijk bezig en ik kan me onmogelijk losweken. Is het goed als ik naar je verjaardag kom?'

'Natuurlijk is dat goed! Hè, verdorie... Dat hoef je toch niet te vragen. ' Weer een diepe zucht. 'Je wil niet weten hoe blij ik ben dat het is uitgesproken. ' Typisch mijn moeder. Er is helemaal niets uitgesproken.

'Is John nog langs geweest?'

Ze zwijgt even. 'Nee, ' zegt ze uiteindelijk. 'Hij heeft ons nog wel gebeld om te zeggen dat het hem spijt dat hij voor zoveel problemen heeft gezorgd. '

'Hoe weet hij dat eigenlijk?'

'Toen je boos bij ons wegging heeft je vader hem gebeld om te zeggen dat we ruzie hebben gekregen en dat hij hier niet meer welkom is. '

Ik grinnik binnensmonds. 'Jullie zijn schatten. Echt. Mam, ik zie je op je verjaardag. '

'Wacht even. Zullen we anders deze week bij je langskomen? Dat hadden we al veel eerder moeten doen, daar hebben pa en ik het ook over gehad. Dat we jou een beetje hebben laten zwemmen. '

'Dat zou ik geweldig vinden. Maar ik ben waarschijnlijk de rest van de week of nog langer in Amsterdam. '

'Heb je weer een beurs?'

'Nee. Het is iets anders, een lang verhaal, maar dat vertel ik je nog wel. '

'Toch niets ernstigs?'

'Nee, joh, helemaal niet zelfs. Ik vertel het nog wel, goed? Later. Ik moet ervandoor. ' In een opwelling voeg ik eraan toe: 'Ik hou van je, mam. '

Het loopt tegen drieën als ik de lege parkeerplaats van de nachtclub van Taco opdraai. Ik heb geen idee of dat zijn voor- of achternaam is, of misschien alleen maar een bijnaam. Ik stap uit en neem het pand in me op. Het is een wit geschilderde villa uit de jaren zeventig, met een parkachtige tuin met volgroeide coniferen en een relatief grote parkeerplaats die is volgestort met wit grind. Hier en daar schiet onkruid omhoog. Desondanks ziet het geheel er goed onderhouden uit. Aan de pui, vlak bij de dakrand, hangt een oranje zwaailamp. De grote ramen zitten verborgen achter houten schotten, die evenals de bakstenen muren effen wit zijn geschilderd.

Ik loop naar de voordeur, die is bedekt met een glanzend rode laklaag, en ik druk op de bel. Binnen hoor ik niets rinkelen. Voor de zekerheid bel ik nog eens aan, maar ik hoor niets anders dan het continue voorbijrazen van auto's op de provinciale weg en het geloei van koeien, verderop. Ik vraag me af of een nachtclub zo ver buiten de bebouwde kom wel genoeg klanten trekt. De villa is amper zichtbaar vanaf de weg. Het hele perceel is omgeven door een dichte bossingel met populieren en beuken. Hoewel de bomen hun meeste bladeren nu wel kwijt zijn, is het nog steeds lastig om door de wirwar aan verwilderde takken en stammen de weilanden en weg te kunnen zien.

Als ik mijn hand ophef om opnieuw aan te bellen, gaat de deur open. Ik word nieuwsgierig opgenomen door een goed geconserveerde vijftiger met donker, golvend haar tot op zijn schouders en opvallend lichte ogen in een gebruind gezicht. Hij draagt een wit trainingspak met blauwe en zwarte banden over zijn schouders. 'Margot, ' concludeert hij.

'Klopt. Jij bent Taco?'

'Taco Sanders. Kom binnen. ' Zijn accent is niet van de regio, eerder randstedelijk. Zijn 'r' rolt; het zou een Rotterdammer kunnen zijn, maar in dat geval woont hij er al een tijd niet meer.

'Woon je hier?' vraag ik, als ik achter hem aan loop door een gitzwarte hal naar een grote, verlichte ruimte die sterk naar sigarettenrook en drank ruikt. Het valt me op dat Taco moeilijk loopt. Hij trekt met één been. Dan zie ik pas dat zijn ene voet in een leren slipper steekt en de andere in het gips.

'Hiernaast, ' antwoordt hij, zonder me aan te kijken. 'Toen ik dit ding kocht, heb ik het opgesplitst in twee delen. ' Hij loopt naar de bar. 'Koffie of thee?'

'Thee, graag. Gaat het om deze ruimte?'

'Ja. Kijk gerust rond. Er is nog niemand. '

Met mijn armen een beetje onwennig over elkaar geslagen loop ik langs de banken die tegen de muren in U-vorm zijn opgesteld, met lage tafeltjes in het midden. In elke nis is een grote, vierkante foto tegen de muur bevestigd van zeker tachtig bij tachtig centimeter. Er staan vrouwen op afgebeeld in zwart-wit, alleen hun lippen en de lingerie die ze dragen zijn met rood ingekleurd. Zou Leon die gemaakt hebben? Ik ken zijn werk niet goed genoeg om daar zeker over te zijn. Ik maak mijn blik los van de foto's en probeer me te concentreren op de rest van het interieur.

Het licht brandt fel en toont onvolkomenheden en slijtages die bij gedempte verlichting waarschijnlijk niemand opvallen. Zwart geschilderd hout met beschadigingen, versleten rode velours op de banken, vol met vlekken en brandgaten. In het midden van de ruimte, die ongeveer zo groot is als drie flinke woonkamers, is een druppelvormig podium, ook al zwart. Aan het afgeronde einde ervan staat een metalen paal. De bar ligt aan de linkerzijde en pal tegenover het podium en de coulissen, die aan het oog zijn onttrokken met zware velours gordijnen.

Het dringt tot me door dat ik in een striptent terechtgekomen ben. Die heb ik gezien op tv, ik heb er mensen over horen praten, maar het is de eerste keer dat ik daadwerkelijk in zo'n club ben. Ik voel me lichtelijk geïntimideerd.

'En, ' zegt Taco, als hij een kopje dampende thee op de bar neerzet, 'kun je hier iets mee, denk je?' Hij kijkt me vriendelijk genoeg aan. Toch hangt er iets om die man heen waardoor ik op mijn hoede ben. Het zou het trainingspak kunnen zijn, in combinatie met de entourage en de wetenschap dat hij de eigenaar is — maar dat is het niet alleen.

'Dat ligt eraan wat je wil, ' zeg ik, voorzichtig, en ik schuif op een barkruk. Van All Inclusive weet ik dat mensen vaak erg gehecht zijn aan bepaalde aspecten van hun interieur. Ze zien zelden waar het aan schort. Ik heb al vroeg geleerd mijn mening voor me te houden en eerst te achterhalen wat de klant er zelf van vindt.

'Ik kijk hier alweer vijftien jaar tegenaan, ' zegt hij. 'Het heeft zijn geld wel opgebracht. Het mag wat mij betreft helemaal anders. '

Ik doe suiker in de thee en begin te roeren. Mijn hand trilt licht. 'Hoe anders?'

'Zolang het podium maar blijft. En de klanten vinden die nissen ook prettig. Het moet natuurlijk ook een beetje donker blijven, maar dat spreekt voor zich. '

Ik draai me om op de barkruk en laat mijn ogen door de ruimte glijden. Paars, schiet het door me heen. Paars en roze, waarom niet? Stripclubs zijn kitsch: glitters, lampen, neonbuizen, flamingo's, palmbomen... het kan en mag allemaal. Ineens word ik enthousiast. 'Je hebt neem ik aan een budget in gedachten?'

Hij tuit zijn lippen. 'Er mag best een tonnetje tegenaan. Maar dan moet het ook wel gelikt zijn. '

Honderdduizend euro. Drie jaarsalarissen. Ik doe mijn uiterste best om niet al te gretig over te komen, al betwijfel ik sterk of ik daarin slaag. 'Daarmee moet het wel gaan lukken, ' hoor ik mezelf zeggen.

Ik strijk mijn haar uit mijn gezicht, ga op het podium zitten en kijk nog eens om me heen. Volgens mij heb ik alles nu wel gehad. De plattegrond van Nachtzicht met elke vaste bank, tafel, verhoging, traptrede en stopcontact is in kaart gebracht. Ik zou nog een keer moeten terugkomen om foto's te maken, in elk geval voor ik serieus aan het ontwerpen sla. Er zijn zoveel mogelijkheden dat het me duizelt. Er blijven maar ideeën in me opkomen, variërend van water en fonteinen tot neonbuizen. Ik twijfel ook over de vloer. Nu ligt er rode vloerbedekking met zwarte motieven. Ik neig sterk naar effen paars, dieppaars zelfs, maar ik ben bang dat het misschien te somber overkomt op zo'n groot oppervlak. Daarom zal ik moeten gaan praten met gespecialiseerde tapijtleveranciers die hier ervaring mee hebben. En dat niet alleen: ook met bedrijven die banken op maat kunnen maken, lichtspecialisten, ga zo maar door.

Er is nog iets. Als deze opdracht doorgaat, dan moet er heel veel besteld worden. Dure spullen. Met Joost en Rolf ben ik overeengekomen dat de facturen rechtstreeks naar hen worden gestuurd en dat zij mij alleen een uurtarief betalen. Taco gaat er echter van uit dat ik alles voor hem regel. Hij wil 'zo min mogelijk gedoe'. Maar hij zal toch moeten begrijpen dat ik zulke bedragen niet even kan voorschieten?

Ik neem een slok uit mijn glas water en zet het terug op de bar. Het begint nu serieus te worden. Ik zal waarschijnlijk een andere bankrekening nodig hebben en me moeten laten inschrijven als bedrijf. Ben ik eigenlijk btw -plichtig? Vast wel. En dat houdt in dat ik een boekhouder nodig heb. Verzekeringen misschien? Verdorie, ik heb geen idee waar ik moet beginnen. Zoveel gedachten schieten door mijn hoofd. Ik ben amper begonnen en ik weet nu al niet meer wat ik moet doen. Laat ik nog maar niets zeggen tegen Taco. Ik heb het er vanavond eerst wel met Leon over. Voor vandaag ben ik hier klaar.

Taco heeft zich nog steeds niet laten zien. Hij is een uur geleden het huis in gegaan.

Ik pak mijn spullen bij elkaar, stop ze in mijn koffer en loop naar buiten. Achter de club is een bestraat erf met een hoog wit hek ervoor. Een grote donkere hond begint hard te blaffen als hij me ziet. Hij springt op en neer in zijn met golfplaat bedekte kooi en wordt alsmaar kwader en fanatieker naarmate ik dichterbij kom. Zijn geblaf weerkaatst tegen het gebouw.

'Rustig maar, ' zeg ik, 'goed volk. ' De hond gaat onverminderd door.

Ik loop om een grote bmw heen naar een aanbouw. Voor de raampartijen hangen roze lamellen en links ervan zit een deur. Ik tik op de ruit. 'Hallo?' Ik moet schreeuwen om boven het geblaf van de hond uit te komen.

Taco doet de deur open. 'Kom binnen. '

Weifelend stap ik naar binnen, terwijl hij zijn hond met een korte schreeuw tot stilte maant. Ik kom meteen terecht in een keuken met een laag plafond, die in open verbinding staat met de woonkamer. Over de hele vloer ligt hoogpolig tapijt. De meubels zijn van glas en strak, zwart leer. Pontificaal tegen de muur hangt een plasmascherm en daaronder staat een indrukwekkende muziekinstallatie op een laag dressoir. Meteen komt er een wit hondje op me af. Zijn lange haar hangt in warrelige sliertjes voor zijn ogen en zijn hele lijfje schudt als hij me kwispelend begroet. Ik buk en aai het dier. Het rolt zich om en toont zijn bleke, bijna kale buikje. Het lang behaarde staartje zwiept heen en weer over de oudroze vloerbedekking.

'Ga maar even zitten, ' hoor ik Taco zeggen. 'Wat drinken?'

'Nee, dank je. Ik kwam alleen maar even zeggen dat ik klaar ben. Zou ik morgen of overmorgen langs kunnen komen om wat foto's te maken?'

Hij haalt zijn schouders op. 'Als het maar voor zessen is en je even van tevoren belt. Dan zorg ik dat het hek open is. '

Ik loop iets verder de woonkamer in. Het hondje volgt me op de hielen en blijft mijn aandacht trekken.

'Loulou, ' legt Taco uit, licht gegeneerd. 'Hondje van mijn vriendin. Een verwend loeder is het. '

'Je vriendin bedoel je?'

Zijn grijns legt een perfect wit gebit bloot. 'Die ook, ja. Net zo goed. '

In de woonkamer staat een deur open. Door de kier zie ik een glazen bureau en erboven hangt een enorme kleurenfoto van een vrouw, een close-up van haar gezicht. Ze is zwaar opgemaakt, dramatisch als in oude films. Haar ogen lichten fel op. Ze heeft een sigaret vast en blaast rook naar de camera. Even denk ik dat ik me vergis, maar als ik een paar passen in de richting van het kantoor zet, zie ik duidelijk dat de vrouw twee verschillende kleuren ogen heeft. Ik blijf staan.

'Mooi hè?' hoor ik vlak achter me zeggen.

Ik draai me verschrikt om. 'Ze heeft heterochromia. En rood haar. Net als ik. '

'Ken je haar niet dan?' Hij gaat me voor naar zijn kantoor en houdt de deur wijd open.

Ik loop een paar passen achter hem aan. Sla dan mijn armen over elkaar en blijf staren naar de ogen van die onbekende vrouw. Ze sprankelen. 'Nee. Zou ik haar moeten kennen dan?'

'Dat is Edith. ' Er spreekt veel liefde uit Taco's stem, die op afstand de foto bestudeert met een intensiteit alsof hij hem voor het eerst ziet. 'De vorige vriendin van Leon. Ik heb die foto een paar jaar geleden gekocht, zo hebben we elkaar leren kennen. Leon wilde hem na haar dood van me terugkopen. Er zijn er maar vijf van in omloop en hij heeft de negatieven vernietigd. Lullig voor hem, maar ik wil hem niet verkopen. Ik ben er te sterk aan gehecht geraakt. Het is geen kwestie van geld. ' Hij kijkt me even aan. 'Je lijkt wel wat op haar. Zelfde soort fysiek, je ogen. '

Ik klem mijn kaken op elkaar. Leons vorige vriendin... Na haar dood...

'Waaraan is ze gestorven?' vraag ik.

Hij blaast langzaam lucht uit, alsof ik hem een onmogelijke vraag stel. Even zwijgt hij en dan krijgt zijn stem een vertrouwelijke intonatie. 'Ik weet niet of ik degene moet zijn die dit aan je vertelt. Maar als je Leons nieuwe vriendin bent, kom je er toch wel een keer achter. Ze heeft zelfmoord gepleegd. Hij trof haar aan in zijn eigen bad. Ze lag er toen al een dag of twee dood in. Echt zwaar klote als je het mij vraagt. '

De hele weg naar Leons huis gaat aan me voorbij als een snel afgespoelde film. Ik tuur door de voorruit de donkere avond in en neem vrijwel niets van de omgeving in me op. Automatisch trap ik op het rempedaal als een stoplicht op rood springt, trek met het overige verkeer op en vervolg mijn weg als een zombie.

Ik kan er niet over uit dat Leon zoiets essentieels voor me heeft verzwegen. Het kost me niet veel moeite me voor te stellen dat de zelfmoord van je vorige vriendin een onderwerp is dat je niet makkelijk ter sprake brengt. Zeker niet als je iemand nog maar zo kort kent. Het legt onherroepelijk een donkere schaduw over iets wat juist heel mooi en hoopvol is, maar evengoed kwetsbaar - ik heb niet voor niets met geen woord gerept over John.

Maar Edith is geen John. John en Leon lijken niet op elkaar, niet fysiek en niet mentaal. Ik kan mezelf echter onmogelijk los zien van die vrouw die me met haar omfloerste ogen aanstaarde aan de muur bij Taco.

Heterochromia is een uiterst zeldzame afwijking en bepaald geen onopvallende eigenschap. Telkens als Leon in mijn ogen kijkt, moet hij daar iets zien wat hij op een vreselijke manier is kwijtgeraakt. Ik weet vrijwel zeker dat niet ik het ben, die hij dan ziet, maar een tweede kans, een mogelijkheid om terug te vinden wat hij is verloren. Daar ben ik bang voor. Bang dat het echt zo is, dat ik een substituut ben voor zijn overleden vriendin, misschien zelfs wel een project, iemand die hij willens en wetens wil omvormen naar haar evenbeeld.

Ik knijp mijn handen om het stuur en vecht tegen de tranen.

Als ik zijn straat inrijd, moet ik terugdenken aan de vreemde opmerkingen die Debby maakte, die mooie blondine in de galerie in Amsterdam. Ook Leons manager sprak in raadselen. Hun opmerkingen komen nu in een heel ander daglicht te staan. Zij heeft het woord schokkend in de mond genomen en ze doelde daarbij op een gelijkenis met iemand. Door Leons tussenkomst hield ze verder haar mond dicht. Wat Richard precies heeft gezegd kan ik me niet meer herinneren. De strekking is me wel bijgebleven, en die was dat Leon een geheim had.

Nummer zesentwintig is het laatste huis aan een lange laan, net voor het asfalt overgaat in een bospad. Het is een van de onbekendere toegangswegen naar het grootste natuurgebied van Brabant. Duinen, omgeven door heuvelachtige naald- en loofbossen en veenmoerassen. Ik ben hier als kind vaak genoeg geweest met mijn ouders, het is hemelsbreed nog geen halfuur van mijn oude woonplaats. In de weekenden struikel je hier over de gezinnen die de frisse boslucht opsnuiven. Nu is er niemand. In mijn koplampen doemen knoestige kale takken op en daarachter is alleen maar duisternis. Dichterbij staan hoefafdrukken van paarden in de vochtige bosgrond.

Stapvoets draai ik rechtsaf, tussen rododendronstruiken door de smalle oprit op en zet mijn auto achter Leons nieuw uitziende, donkerblauwe Audi. Voor ik uitstap neem ik het huis in me op: een kleine witte bungalow met smalle, verticale raampartijen. Door de gordijnen heen valt licht op de bemoste bestrating. Ik druk mijn sigaret uit en duw het portier open.

Leon heeft me al horen aankomen. Voor ik twee passen heb kunnen zetten verschijnt hij in de deuropening. Hij draagt een zwarte trainingsbroek en een grijs T-shirt met lange mouwen, en zijn haar is vochtig, alsof hij net heeft gedoucht of terugkomt van hardlopen.

Ik wrijf ongemakkelijk door mijn haar, verman mezelf en loop door. Op de drempel kijk ik hem heel even aan. In die ene seconde besefik ten volle dat dit de man is op wie ik verliefd ben, voor wie ik mijn baan heb opgezegd, voor wie ik mezelf heb blootgegeven en naakt heb geposeerd. Dit is de man die mijn leven en zelfbeeld volledig op zijn kop heeft gezet.

Uiteindelijk is hij iemand die ik nauwelijks ken.

Wat voor demonen spoken er rond in zijn hoofd? Welke kronkels verschuilen zich achter dat oogstrelende, bedwelmende masker van testosteron en zelfverzekerdheid? In de volgende seconde waarin we elkaar alleen maar aan staan te kijken, stilzwijgend, onbeweeglijk, in dat zachte licht in de hal, verwens ik Taco Sanders. Ik zou willen dat hij me niets had verteld, dat ik daar nooit was geweest en die foto niet had gezien. Ik zou willen dat ik onwetend was gebleven, zodat ik nu alleen maar zou kunnen genieten van deze man, die me zo intens aankijkt dat ik dwars door alle boosheid en reserves heen naar hem wil reiken, hem vast wil houden.

Maar dat gaat niet.

'Wat is er?' Hij sluit de deur achter me.

In de kleine, vierkante kamer is alles wit, zwart en appelgroen. Het is schoon en schaars gemeubileerd. Aan de muur hangen verschillende prints van zwart-witfoto's en op de houten vloer ligt een zwart geweven kleed voor een moderne open haard. Als ik ga zitten kraakt het leer van de tweezitsbank onder mijn gewicht. Ik wrijf onrustig over het appelgroene leer en houd mijn jas aan. 'Ik ben bij Taco geweest. ' Ik schraap mijn keel en dwing mezelf hem recht aan te kijken. 'Edith. Ik heb haar foto gezien. '

Hij trekt zijn wenkbrauwen op. 'Ben je bij hem in huis geweest?'

Ik negeer zijn vraag. 'Ze lijkt op mij. Ze lijkt te veel op mij. ' Ik schud mijn hoofd. De boosheid valt weg en ik voel me intens verdrietig worden. 'Niet toevallig, ' fluister ik.

Hij staat voor me, zijn handen in zijn zakken, en observeert me zwijgend vanonder zijn wimpers. Alleen de strakgespannen pezen in zijn nek verraden zijn onrust.

' Leon... ' Mijn stem klinkt hoog en onnatuurlijk. ' Ik kom uit een relatie die nogal pijnlijk voor me is geweest en ik voel er weinig voor om nog eens beschadigd te worden. Ik ben me rot geschrokken. '

'Goed, ' zegt hij, zo zacht dat ik hem amper kan verstaan. 'Naïef van me om te denken dat... Ik had liever dat je het van mij had gehoord. ' Even sluit hij zijn ogen en richt zich dan weer op mij. 'Heeft Taco je alles verteld? Over hoe... Hoe ik haar... ' Hij kijkt me onderzoekend aan. 'Ja, zeker?'

Ik knik en probeer 'ja' te zeggen, maar blijf steken in een soort gepiep.

Leon vloekt binnensmonds en strijkt nijdig door zijn haar.

'Het moet vreselijk zijn geweest, ' fluister ik.

Hij heft zijn hoofd op en fixeert zijn blik op een punt achter me op de muur. 'Ze lag er al twee dagen toen ik haar vond. Weet je wat er gebeurt met een lichaam dat twee dagen in het water ligt?'

Hij wil geen antwoord, hij stelt niet echt een vraag, dus zeg ik niets.

'Het zwelt op, ' gaat hij verder. 'Het wordt verdomme paars, de huid hangt eraan alsof die is afgestroopt. Gevild. De kaak valt open, de tong puilt naar buiten, opgezwollen. Je wil niet weten hoe het ruikt. Die geur, die verrotte gore stank blijft wekenlang in je huis hangen, maandenlang. Ik ruik hem nog weleens. ' Hij kijkt me recht aan en houdt mijn blik gevangen. Zegt dan, zachter: 'Zomaar, als ik denk dat ik het vergeten ben. Of als ik de moed heb om te denken dat ik het recht heb om door te leven, gelukkig mag zijn, ook al koos zij ervoor om eruit te stappen. En soms, Margot, heel soms ook als ik me afvraag of ik iets had kunnen doen om het te voorkomen. Misschien beter naar haar had geluisterd, haar signalen had begrepen - dan ruik ik het weer. Alsof ik opnieuw in die badkamer sta en zie dat mijn meisje, mijn alles, dood is. Dood en paars en opgezwollen. ' Zijn vuisten ballen zich. 'En ik kan niets meer doen... Helemaal niets. '

De tranen lopen over mijn gezicht. Ik weet niet waarom ik huil. Om Leons pijn, om die van Edith, of om mezelf. Boos veeg ik ze weg. 'Waarom heb je het niet verteld?' fluister ik. 'Je had het me kunnen vertellen. '

'Wanneer? In Londen, tijdens het eten? Of misschien in het hotel, toen we seks hadden?' Hij loopt op me af en komt op zijn knieën voor me zitten. Grijpt mijn handen vast en wrijft met zijn duimen over mijn vingers. 'Of in Amsterdam, toen je zo ontzettend blij was dat je die eerste klus kreeg van Joost en Rolf? Had ik het toen moeten zeggen, net voor we afscheid namen en jij me om mijn hals vloog om me te bedanken?'

'Je had -'

'Er is geen goed moment geweest. Nog niet. '

'Er moet toch een —'

Hij hoort me niet eens. 'Of had ik het moeten vertellen tijdens de fotosessie? Hé, Margot, voor je het van iemand anders hoort: mijn vorige vriendin had toevallig net zulke ogen als jij. O ja, niet schrikken, maar ze is dood. Zelfmoord... ' Hij stoot een vreugdeloze lach uit. 'Wat had je dan gedaan? Eerlijk zeggen. ' Zijn ogen staan zo somber dat het pijn doet naar hem te kijken.

'Ik weet het niet, ' zeg ik.

'Ik zal het je vertellen: je had je spullen gepakt en was weggerend alsof de duivel je op de hielen zat. ' Hij schudt zijn hoofd en legt zijn hand in zijn nek, waar zijn vingers masserende bewegingen maken. 'Er kwam geen goed moment. ' Hij staat op en gaat schuin tegenover me zitten op de enige andere zitplaats in de kamer, een zwarte fauteuil, en wrijft over zijn ogen. 'Het is niet iets wat je zomaar even vertelt tegen iemand die je nog nauwelijks kent. Na Edith was alles dood. Niet alleen zij, ook ik stierf. Ik wilde er met niemand over praten. Onlangs heb ik pas weer een beetje gevoel in mijn donder teruggekregen, kon ik weer een beetje gaan nadenken over een toekomst. Ook vanwege jou. Of juist vanwege jou. '

In de, auto had ik dit gesprek geoefend en wist ik precies wat ik hem zou gaan vragen. Maar nu moet ik me echt concentreren, mijn hoofd erbij houden, omdat mijn hele wezen naar hem reikt en ik hem alleen maar wil omarmen, troosten. Kussen. Het is niet eens in me opgekomen dat Leon onzeker over mij zou kunnen zijn. Geen seconde. De manier waarop alles hem vanzelfsprekend af lijkt te gaan en de mensen om hem heen alles doen wat hij van ze verlangt, liet daar geen ruimte voor. Maar de man die nu tegenover me zit en me afwachtend aankijkt, heeft niets dominants over zich. Het is zijn andere gezicht, besef ik, dat slechts weinig mensen moeten kennen. Zijn kwetsbare, menselijke gezicht.

'Ze lijkt op me, ' piep ik. 'Jouw Edith lijkt op mij. En dat maakt me bang en niet zo'n beetje ook. Begrijp je dat? Dat ik vanochtend mijn baan heb opgezegd, mijn auto heb ingeleverd, al mijn zekerheden achter me heb gelaten, en er dan achter moet komen dat... ' Ik schud wild mijn hoofd. 'Dat jij helemaal niet met mij bezig bent, maar... met haar. En dat ik me nog nooit zo ontzettend stom heb gevoeld als... '

Leon springt op uit de fauteuil en zakt op zijn knieën voor me op de grond. Met twee handen pakt hij mijn gezicht beet en dwingt me hem aan te kijken. Zijn ogen gaan onderzoekend over mijn gezicht. 'Luister goed naar me, want ik zeg het maar één keer. Je lijkt voor geen meter op Edith. '

'Behalve dat zij ook te dik was, rood haar had en twee verschillende kleuren ogen?'

Hij fronst geërgerd zijn wenkbrauwen. 'Ik val op stevige vrouwen met natuurlijk rood haar. Dus is het niet zo vreemd dat je in het vliegtuig mijn aandacht trok. Ik vroeg me af of die kerel die naast je zat je man was en ik keek naar je handen in de hoop dat je geen trouwring droeg. Toen ik zag dat je twee verschillende kleuren ogen had, schrok ik me te pletter. Het maakte het alleen maar lastig. Maar daarop wilde ik je niet laten schieten. Daarvoor vond ik je te mooi. ' Hij snuift. 'Ik had je naar je hotel kunnen begeleiden, geloof me, dat was gewoon gebeurd als ik dat had gewild. Maar ik heb het initiatief van jou laten afhangen. Daarom gaf ik je mijn nummer. Als jij me zou bellen, interesse in mij zou tonen, dan zou ik er vol voor gaan. Dan had het zo moeten zijn... En je belde. Weet je wat het mooie was? Dat je van het begin af aan Margot Heijne was. Niet Edith Benschop. Je bent een totaal ander mens. '

Hij laat mijn gezicht los en staat op. 'Heb je sigaretten bij je?'

Ik graai in mijn jaszak naar mijn pakje en duw het hem toe.

Hij trekt er een sigaret uit en steekt hem aan. Inhaleert diep en blaast de rook langzaam uit. 'Eén ding wil ik van je weten: vertrouw je me?'

De pijn die uit zijn ogen spreekt, raakt me diep. Ik ben om deze man gaan geven. De emotie die momenteel de overhand heeft, is schaamte.

'Want het is simpel, ' zegt hij, als antwoord op mijn stilzwijgen. 'Als je denkt dat ik uit mijn nek sta te kletsen, dan kunnen we er beter gelijk mee ophouden. Nu, hier, ter plekke. Want dan houdt alles op. Dan-'

'Ja, ' zeg ik snel, voor hij nog meer dingen zegt die me ineen laten krimpen. 'Ik vertrouw je. '

Hij trekt een wenkbrauw op. 'Roep niet zomaar wat om ervan af te zijn. Als je mij wil dan krijg je mijn verleden erbij... Ik heb je uitgelegd hoe het zit, wat er is gebeurd, en het is wat mij betreft meteen de laatste keer dat er over Edith is gesproken. Passé. Ik wil het achter me laten. Take it or leave it. '

'Ik roep niet zomaar wat, Leon. '

Hij snuift, staart naar een punt op de muur dat zich boven mijn hoofd bevindt.

Ik denk nu te weten wat het is dat hij ziet aan zijn eigen, persoonlijke horizon. Het zijn geen mooie dingen.

Hij wrijft afwezig over zijn bovenarm. 'Ik ben nu wel toe aan koffie. Jij?'

Zonder mijn antwoord af te wachten loopt hij naar de keuken en gaat in de weer met een espressoapparaat.

Ik kijk toe hoe hij de hendels verzet, water in het apparaat giet en kopjes uit een kastje pakt. Het ziet er zo gewoon uit, zo alledaags. Maar ook al doet hij heel gewone dingen, gewoon is Leon allerminst. Wat is er verkeerd gegaan tussen Edith en hem, zo ontzettend verkeerd dat zij haar woede en frustratie zo krachtig naar binnen richtte dat het die verwoestende, onomkeerbare uitwerking had? Ik kan het hem niet meer vragen.

Leon komt terug met twee metalen koppen en zet er een voor me neer.

Ik merk nu pas dat ik mijn schouders steeds opgetrokken heb gehouden. Ze zijn helemaal verkrampt. Ik haal een keer diep adem en laat ze zakken. Trek dan mijn jas uit.

Minutenlang zeggen we beiden niets. Ik kijk naar de sigarettenrook die naar het plafond kringelt.

Leon verbreekt de stilte. 'En ik had nog wel zulke mooie plannen voor vanavond... ' Hij klakt zacht met zijn tong.

Ik schiet in de lach. Waarom weet ik niet, het moet een ontlading zijn van de druk, de heen en weer schietende emoties. Ik leg mijn hand voor mijn mond en kan niet meer ophouden.

Leons mondhoeken krullen omhoog. Heel geleidelijk. Dan tekenen zich kleine rimpels bij zijn ooghoeken af. 'Kreng, ' zegt hij. 'Je zit me uit te lachen. '

Ik hef mijn handen naar hem op. 'Sorry. Het heeft niets met jou te maken. Ik moest ineens aan Taco denken. Hij lijkt wel zo'n zonnebankhruine zanger van het levenslied. Hoe heb je hem in hemelsnaam leren kennen? Of is dat iets wat ik misschien niet wil weten?'

Zijn hand glijdt onder zijn shirt en wrijft over zijn middenrif. Zijn grijns wordt breder. 'Taco houdt van vrouwen en van fotografie. Als je dan, zoals in zijn uitzonderlijke geval, ook nog te veel zwart geld hebt dat in je zak brandt, dan kom je op een gegeven moment vanzelf een keer bij mij terecht. '

'Heb jij de foto's gemaakt die in zijn, eh... '

'Hoerentent wil je zeggen?'

'Is het dat dan?'

'Nee. Het is een keurige stripbar waar veel zakenlui komen. Onschuldig. Ik zou je er anders niet naartoe gestuurd hebben. '

'Heb jij die foto's van die vrouwen gemaakt?'

'Yes. In opdracht. Het zijn meisjes die bij hem werken of gewerkt hebben. Het idee was om de foto's als eindejaarscadeau te geven. Dat is ook gebeurd, maar uiteindelijk zijn ze ook in de bar terechtgekomen. '

'Ik vond ze mooi. '

Hij tuit kort zijn lippen. 'Ze zijn niet slecht, maar galeriefähig zou ik ze niet noemen. Zeg, heb je al wat gegeten?'

Ik schud mijn hoofd.

Leon graait een mobieltje van tafel. 'Pizza?'

'Is best... Quattro stagioni, als ze dat hebben. '

'Dat hebben ze overal. ' Weer schuift zijn hand onder zijn shirt, waardoor ik een stuk van zijn huid zie. Dat lichaam dat onder het T-shirt zit en dat ik nog amper heb kunnen ontdekken. Terwijl hij de bestelling doorgeeft, kijkt hij me onafgebroken aan. Zijn mond lacht, zijn ogen niet. Die staan bloedserieus en pinnen me vast op de bank. Geen grapjes meer, zeggen ze me. Geen confessies, geen Edith, geen pijn. Zijn hoofd staat naar heel andere dingen. Hij focust.

Om mezelf een houding te geven neem ik een slok van de koffie. Het kopje is leeg.

Waar broedt hij op? Het onzekere vooruitzicht dat hij exact weet wat er staat te gebeuren en ik in het duister tast, alleen al die gedachte brengt onmiddellijk een kettingreactie aan tintelingen en samentrekkingen in mijn lichaam teweeg. Een blik, een paar woorden, een lichte buiging in zijn stem - meer is het niet, en ik weet dat ik het ga verliezen.

Leon legt de telefoon terug op tafel, en net als ik denk dat hij zich in zijn fauteuil laat zakken en me met woorden op afstand houdt, me mee gaat trekken in zijn belevingswereld, zegt hij: 'Kom hier. '

Tot mijn eigen ergernis werpt zijn eenvoudige uitspraak alleen maar vragen bij me op. Hóé, vraag ik me koortsachtig af. Rechtop lopend, kruipend over de vloer? Verleidelijk, of gewóón? De vraag 'hoe?' ligt op mijn lippen, klaar om te worden uitgesproken, alleen angst houdt me tegen. De angst dat het misschien niet is wat hij wil, en voor mijn eigen bereidwilligheid om op zijn aansturing te reageren. Ja, ik kruip naar hem toe als dat is wat hij van me verlangt, het windt me meer op dan ik voor mogelijk houd. Wat is er in hemelsnaam met me aan de hand? Wie is het die de leiding in mijn lichaam heeft overgenomen, die tot voor kort totaal onbekende vrouw die tot in mijn vezels en hersenen is doorgedrongen en me dit allemaal laat doen - en graag?

De verwarring moet van mijn gezicht af te lezen zijn.

'Ik wil je knuffelen, ' zegt hij.

Ik sta op, me bewust van elke beweging die ik maak, loop naar hem toe en ga voor hem staan. Afwachtend.

Zijn handen glijden over mijn middel en blijven liggen op mijn heupen. Ze masseren zacht mijn vlees en voeren de druk op, trekken me naar beneden, zodat ik schrijlings op hem kom te zitten.

Hij gaat iets verzitten en legt zijn handen gespreid op mijn billen. Duwt zijn bekken tegen me aan. 'Je had een rok aan moeten trekken, ' mompelt hij, terwijl hij zijn gezicht in mijn hals begraaft en een spoor van kussen achterlaat. 'Dat zwarte ding dat je in Londen aanhad. Dat bood tenminste perspectieven. '

'Ik dacht dat je alleen maar wilde knuffelen. '

Zijn gezicht bevindt zich nu ter hoogte van mijn borsten. Instinctief duw ik ze naar voren.

Leon trekt de smalle rits van mijn vest naar beneden. Langzaam, zonder enige haast, haakt hij de sluiting van mijn bh los en stroopt mijn vest en bh van mijn armen. Zijn adem strijkt over mijn naakte huid en ik huiver. Tussen mijn benen is zijn opwinding voelbaar. Zo dichtbij. Ik moet me inhouden om stil te blijven zitten, ik wil hem berijden. Er is te veel textiel tussen ons in.

'Ik wil het rustig aan doen met je, ' fluistert hij.

'Dat hoeft niet. ' Voorzichtig begin ik te bewegen, verplaats mijn gewicht traag naar voren en weer naar achteren. 'Ik wil het niet rustig aandoen. '

'Doe die broek eens uit. '

Ik ga staan, wankel en duizelig. Knoop mijn jeans open en zet mijn duimen achter mijn broekband, neem in dezelfde beweging mijn string mee. Dan buk ik om mijn sokken uit te doen. Terwijl ik daarmee bezig ben streelt hij de binnenzijde van mijn benen, en verder omhoog. Als ik opkijk, en terug bij hem op schoot wil kruipen, houdt hij me tegen.

'We doen dit op mijn manier. '

Hij pakt mijn hand en neemt me mee naar een aanpalende ruimte. Er staat een tweepersoonsbed, strak opgemaakt, met een donkere effen overtrek. De vloer voelt koel aan onder mijn blote voeten.

Leon laat me los en trekt de deur achter ons dicht. Ineens is het donker, de kamer is ondergedompeld in grijstinten. Het enige licht valt langs de deurstijlen naar binnen, een lichtgevende rechthoek.

'Ga op bed liggen. '

Een huivering kruipt op langs mijn ruggengraat. Ademloos hoor ik mezelf vragen: 'Hoe?'

Het is 'groen' geworden, ontwerp nummer twee. Joost en Rolf waren laaiend enthousiast over de boomstammen en raakten al helemaal niet uitgesproken over mijn idee om het ontwerp te verlevendigen met een door het hele restaurant heen subtiel opduikende driedimensionale uitvoering van Ce Truc - dat ding, of beter gezegd: het monstertje. Dat bestond al, fotograaf Rolf had het ontworpen, maar het kwam alleen nog maar voor als een silhouettekening op de menukaarten en servetten. Nu krijgt het een grotere rol. Elke bar of restaurant die zichzelf De Engel noemt, hangt vol met schilderijen en beelden van engeltjes, dus waarom mag een restaurant dat Dat Ding heet niet gewoon zijn eigen dingetjes hebben? Het idee is goed, maar de uitvoering neemt veel tijd in beslag. Ik weet lang niet alle bedrijven zomaar te vinden - hoe kom je bijvoorbeeld aan halve boomstammen, of aan iemand die voor een schappelijk bedrag groene monstertjes kan maken? Toch heb ik er alle vertrouwen in dat ik over een jaar of wat een betrouwbaar netwerk van vaste leveranciers zal hebben.

Het geregel voor Ce Truc en het ontwerpen van een spetterend nieuw interieur voor Nachtzicht is enorm intensief, maar levert me nieuwe energie op. En ideeën, gekke en spannende ideeën waarvan ik hoop dat ik ze een keer kan toepassen. Het is niet alleen de nieuwe uitdaging en de totaal andere daginvulling waardoor ik me beter voel dan ooit. Het lijkt alsof ik tegelijkertijd overwegend andersdenkende mensen tegenkom. De behoudende Frits Leendersen uit de All Inclusive-tijd lijken te zijn uitgestorven. Toch waren al die nieuwe mensen die ik heb leren kennen er lang voordat ik me van hen bewust werd. Vreemd is dat eigenlijk, dat werelden naast elkaar bestaan, ze zelfs met elkaar verweven kunnen zijn, zonder dat ze elkaar echt raken.

'Blijf je eten?' roept Joost vanuit de keuken. Daar is hij al even bezig, terwijl ik telefoontjes pleeg naar leveranciers. Ik wil proberen alles zo voor te bereiden dat het echte werk straks in vijf, hooguit zes werkdagen gerealiseerd kan worden. Dan hoeft het restaurant maar een week dicht.

'Ik maak graag wat voor je klaar, ' gaat hij door. 'Hou je van vis?'

'Dat is lief van je, maar ik heb een afspraak en ik ben al aan de late kant. '

Joost komt de keuken uit gelopen met een geblokte vaatdoek waaraan hij zijn vingers afdroogt. Zijn lange blonde haar zit in een staart die tot halverwege zijn rug komt en hij draagt een wit schort dat vol spetters zit. 'Ben je er morgen weer?'

'Nee, morgen moet ik in Brabant zijn. Onder andere in het atelier waar ze de Trucjes maken. ' In gedachten loop ik mijn agenda door. 'En daarna naar een tapijtfabrikant. En dan weer terug naar Amsterdam voor de stoffeerder. '

Joost laat zijn hoofd van zijn ene naar de andere schouder kantelen, heen en weer, alsof er een veer in zit. 'Meid, meid, je hebt het druk. Veel te druk. '

'Ben je gek, ' zeg ik, terwijl ik hem een snelle kus op zijn wang geef. 'Het is alleen maar leuk. Ik bel je nog, oké?'

'Ga je het allemaal wel redden?'

'Tuurlijk, ' zeg ik, met de deurkruk al in mijn hand. 'Over een week of drie, vier gaan we inrichten. '

Ik loop naar buiten en sla mijn jas om me heen. Gure wind jaagt langs de grachtenpanden en laat mijn haar alle kanten op waaien.

Vorige week, nadat ik de nacht bij Leon in zijn bungalow had doorgebracht, ben ik bij hem gebleven en de volgende dag met hem mee gegaan naar Amsterdam. We wonen nu min of meer samen. Hij heeft een loft op de bovenste verdieping van een voormalig pakhuis, pal aan het IJ en met hoge ramen waardoor ik - in tegenstelling tot Leon - alleen maar naar buiten kan kijken als ik op mijn tenen ga staan. Het is bereikbaar met een lift en het plafond is zeker zes meter hoog, met de oorspronkelijke metalen dakconstructie in het zicht. De muren zijn van grote, bruine bakstenen. Hele stukken beschadigde muur zijn grof aangesmeerd met cement. Desondanks is het een echte woonruimte geworden. Er liggen kleden op de natuurstenen vloer, er hangen moderne schilderijen en er staan drie joekels van banken van een oosterse stof, met dikke losse kussens waarin je helemaal wegzakt. Bij binnenkomst zie je meteen alles: het woongedeelte, het grote spijlenbed en de keuken van chroom, hout en natuursteen. Alleen de badkamer is met een gestuukte muur afgescheiden van de rest. Het bad is groot genoeg voor drie personen en half verzonken in de vloer. Toen Leon me zijn badkamer liet zien, gedroeg hij zich niet anders dan anders. Op mijn beurt heb ik geprobeerd niet te laten merken dat ik er de kriebels kreeg. Ik durf hem niet te vragen of hij is verhuisd na de dood van Edith. Ik verwacht van wel. Maar voor de zekerheid vermijd ik de badkamer voorlopig zoveel mogelijk.

Ik duw de deur van het café open. Het is er warm en rokerig. Richard is er nog niet, dus neem ik een tafeltje bij het raam en klap mijn nieuwe werktas open om mijn papieren nog eens door te nemen. Leons manager heeft me gisteren aangeboden om het bedrijfsplan met me door te nemen en me op weg te helpen. Het klonk me als muziek in de oren. Ik ben nu zelfstandig ondernemer, maar ik heb geen enkele ervaring met de zakelijke kant daarvan. Als ik eerlijk ben, kan me die gestolen worden, maar ik begrijp net zo goed als ieder ander dat ik die op orde moet zien te krijgen.

Als er naast me een barman verschijnt, schrik ik op uit mijn papieren. 'Cappuccino, graag. '

'Zal ik de kaart brengen?'

'Nee, hoeft niet. Dank je. '

De man verdwijnt weer.

Mijn gsm trilt. Ik klap hem ongezien open, er half en half van uitgaande dat het Richard is die laat weten dat hij later komt.

'Margot?'

'Hallo. Met mij. '

Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Sorry, met wie spreek ik?'

'Eh, met John. '

De barman zet de cappuccino neer en laat een bonnetje achter onder een vaas met nepbloemen.

'John, ' herhaal ik kortaf.

Ik hoor hem zijn keel schrapen. 'Ik ben afgelopen weekend aan het opruimen geweest en ben een heleboel spullen van je tegengekomen. Die wilde ik gisteravond bij je langs komen brengen, maar ik stond voor een gesloten deur. Je was niet thuis. '

'Dat kan wel kloppen. '

'Ben je vanavond thuis?'

'Nee. '

'Later deze week dan? Of komend weekend?'

'Waarschijnlijk niet. '

'Niet thuis in de zin van niet thuis, of niet thuis voor mij?'

Don't flatter yourself' lk zit momenteel in Amsterdam. '

'Heb je een beurs of zo?'

'Nee, ik woon hier nu. Min of meer. ' Hoewel Leon vond dat ik mijn appartement — volgens hem alleen maar ballast — maar moest verkopen, doe ik dat toch niet. Het gaat wel erg snel allemaal en ik wil een vluchtweg houden. Een eigen plek waar ik me kan terugtrekken. Leon is veel weg. Richard sleurt hem half Europa door voor allerlei lucratieve opdrachten. Het idee om dagenlang in Leons loft te moeten rondhangen terwijl hij er zelf niet is, staat me een beetje tegen.

'Goh, ' hoor ik John zeggen.

'Ik heb een nieuwe vriend. ' Ik kan mijn tong wel afbijten, maar ik heb het al gezegd.

'Goh, ' herhaalt hij. Schraapt weer zijn keel. 'Nou... wat zal ik dan met die spullen doen? Die rode Samsonite, een stapel cd's, ik vond nog boeken van je op zolder en je ceintuur, die brede, weet je wel. En een map met oude schoolspullen, rapporten en zo. '

'Ik dacht dat die nog bij pap en mam lagen. '

'Nee, we hebben ze meegenomen toen ze jouw kamer leegruimden. Ben je dat vergeten?'

Het begint me te dagen. Dat was in de periode dat het al behoorlijk bergafwaarts ging, relatietechnisch gezien. De doos heeft een week in de gang gestaan, tot John hem op zolder zette. 'Ja. Nou weet ik het weer. '

'Dus?' hoor ik hem vragen.

Dit is lastig. Ik kan moeilijk van hem verlangen dat hij mijn spullen bij mijn ouders afgeeft. Dat gaat niet meer. John ontmoeten staat bepaald niet hoog op mijn prioriteitenlijst, maar mijn schoolrapporten wil ik wel graag terug. En als ik eerlijk ben: ergens ben ik ook wel nieuwsgierig. Het is maanden geleden dat ik John heb gezien en nu ik hem aan de telefoon heb, doet het me weinig. Zijn stem klinkt alleen maar prettig vertrouwd. Hoe zal ik reageren als ik hem zie?

Er staat iemand bij mijn tafeltje. Ik kijk op. Het is Richard. Hij steekt zijn hand op en knijpt sussend zijn ogen dicht om aan te geven dat ik wat hem betreft rustig door kan gaan met telefoneren.

'Margot? Ben je daar nog?'

'Ja, ik ben er nog. Ik moest even nadenken. Morgen moet ik langs een klant en dan zou ik mijn spullen bij je kunnen ophalen. '

'Hoe laat?'

'Wacht even. ' Ik doorzoek mijn tas en vind mijn agenda. Die begint al aardig volgekrabbeld te raken. 'Rond een uur of twaalf?'

'Ik moet werken, maar ik kan tussendoor wel even naar huis gaan. '

'Je hoeft er niet speciaal voor van je werk te komen. We kunnen ook volgende week of zo wat afspreken, als dat beter uitkomt. '

'Nee, morgen is goed. Ik regel wel wat. '

'Prima. Tot morgen dan. Dag John. ' Ik druk hem weg voor hij nog iets kan zeggen.

'Fijn hè, die mobieltjes, ' merkt Richard op. 'Je hebt geen moment rust meer. '

We staan tegelijkertijd op om elkaar te begroeten. Hij kust me op mijn wang en wrijft vriendschappelijk over mijn rug.

'Het was mijn ex, ' laat ik me ontvallen. 'Hij heeft nog spullen van me. Ik ga ze morgen ophalen. '

'Dat begrijp ik, ' zegt hij afwezig, terwijl hij een mapje op tafel legt en het naar me toe schuift. 'Ik heb een plan voor je uitgewerkt. Je gaat het de komende tijd nog veel drukker krijgen. '

Ik blader het mapje door, gebonden A4tjes, uitgeprint op een laserprinter. Er staan actiepunten in en adressen, allerlei dingen die ik zou moeten doen. De informatie is specifiek toegespitst op mijn situatie. 'Ik weet niet hoe ik je kan bedanken, Richard. Dit is echt ontzettend lief van je, dat je dat zomaar voor me doet. '

Hij wuift: met zijn hand alsof hij een vlieg wegjaagt. 'Ik vind het alleen maar fijn dat ik je kan helpen. Iedereen is gelukkig dat Leon weer een beetje lol in het leven heeft gekregen. Het werd verdorie tijd. '

Het ligt op het puntje van mijn tong om Richard te vragen naar Edith. Was ze geestelijk ziek en was haar zelfmoord onvermijdelijk, of had Leon het kunnen voorkomen? Wat voor soort relatie hadden ze, wat voor type vrouw was Edith? Wat hield haar bezig? Richard weet dat allemaal. Hij heeft haar gekend en zou me alles moeten kunnen vertellen. Maar ik vraag niets. Richard en Leon kennen elkaar al lang en zijn erg close. Als ik hem zou uithoren over Edith, dan is er een grote kans dat hij Leon daarvan op de hoogte stelt.

Er verstrijkt een vol uur waarin Richard me de belangrijkste actiepunten uitlegt. In mijn overvolle agenda van morgen moet ik nog een gaatje zien te vinden om naar de Kamer van Koophandel te gaan. Ik moet mijn nieuwe bedrijf laten inschrijven en een formulier invullen voor de belastingdienst. Een bedrijfsnaam verzinnen en briefpapier voor de facturen ontwerpen. Voortaan alle bonnetjes bewaren, zowel van eten en drinken onderweg als van papier, printerinkt, ga zo maar door. En ik moet mijn gereden kilometers gaan bijhouden. De lijst lijkt eindeloos.

'Maar dit allemaal gezegd hebbende, ' zegt Richard, terwijl hij zijn spullen bij elkaar graait en in zijn tas stopt. 'Creatieve geesten moet je niet te veel belasten met dit soort ellende. Jij moet je zoveel mogelijk toeleggen op dingen die je goed kunt en die je graag doet. Dan verdien je uiteindelijk het meest. Alle uren die je in je administratie zou steken, zijn in wezen verloren uren, waarin je energie alleen maar wegvloeit en je geen omzet kunt draaien. Dus is mijn advies: alle bonnen, kilometerstanden en facturen in een ouderwetse schoenendoos bewaren en die eens per drie maanden bij de boekhouder brengen. Laat die het maar lekker uitzoeken. Ieder zijn vak. '

Het schoenendoosconcept staat me wel aan. 'Dat zou inderdaad heel fijn zijn. '

'Heb je al een boekhouder?'

'Nee. Ik ken er ook geen. '

'Vind je het vervelend om je zakelijke dingetjes te laten regelen door iemand die je kent?'

'Het maakt mij niet zoveel uit, denk ik. '

'Mijn vriendin Marianne is jarenlang accountant geweest, maar sinds de geboorte van Lola houdt ze kantoor aan huis. Ze is niet duur en ze doet het graag en goed. ' Hij diept een kaartje op uit de binnenzak van zijn colbert en schuift het me toe. 'Bel haar deze week even voor een gesprekje. '

Het is alweer bijna halféén als ik de auto op de oprit van de twee-onder-een-kap parkeer die maar twee wijken verwijderd ligt van die van mijn ouders.

Ik zou me minstens gespannen moeten voelen, licht verontrust misschien of in elk geval nieuwsgierig, maar vreemd genoeg voel ik niets van dat alles. Misschien komt het doordat ik er vandaag nog niet over heb kunnen nadenken. Ik heb er eenvoudigweg geen kans voor gehad. Het enige wat er door me heen gaat als ik uitstap en naar de voordeur loop, is dat ik niet veel langer dan een kwartier kan blijven wil ik niet mijn hele dagschema in gevaar brengen.

Het dagelijkse leven gaat steeds meer lijken op een voortrazende sneltrein, met een waanzinnige machinist aan het stuur die van het ene naar het andere station jaagt. Vergeleken bij mijn nieuwe daginvulling was het werk voor All Inclusive een gezapig Rijnreisje.

Vanochtend was er een ongeluk gebeurd bij Utrecht en heb ik bijna een uur stapvoets gereden, een uur dat ik zo nuttig mogelijk heb besteed door allerlei mensen te bellen, onder wie Marianne. Vanmiddag kan ik al bij haar terecht. Haar stem klonk gedecideerd, een beetje bekakt zelfs, maar ze leek me desondanks erg aardig.

De lange rit naar Brabant gaf me tevens de kans om na te denken over het gesprek dat ik gisteren met Richard had. Hij heeft me laten beloven dat ik een vast uurtarief zal vragen dat beduidend hoger ligt dan wat ik Joost en Rolf heb berekend. Facturen van leveranciers moet ik volgens hem altijd rechtstreeks naar de klanten laten sturen. Zo houd ik het overzichtelijk en loop ik zelf weinig risico. Het uurtarief dat hij voorstelde is veel hoger dan ik gewend ben, maar hij drukte me op het hart er niet van af te wijken. Ik bouw geen pensioen meer op en kan niet terugvallen op een redelijke uitkering. Daarbij moet ik een aanzienlijk deel van mijn inkomsten aan de belasting afdragen. Maar boven alles kosten goede, creatieve mensen nu eenmaal geld - dat drukte Richard me op het hart: in zijn kringen zijn mensen gewend aan hoge uurtarieven. Het geldt zelfs als een aanbeveling, want iemand die goed is, wordt veel gevraagd en zal dus automatisch meer rekenen. Ik moet volgens hem die uitstraling krijgen, er vooral zelf in geloven, dan zouden klanten die ik graag wil bedienen vanzelf komen. Hij was daar zo stellig in dat ik hem maar niet heb gezegd dat ik het een beetje ongeloofwaardig vind om veelgevraagd en geslaagd over te komen terwijl ik in een zes jaar oud autootje kom voorrijden.

John is magerder geworden. Dat is het eerste wat me opvalt. Hij was de laatste jaren hard op weg om een buikje te kweken, maar daar is geen spoor meer van te zien. Zijn lichtroze overhemd zit strak achter de riem van zijn blauwe broek. Die laatste hebben we samen met een colbert en twee overhemden gekocht in de stad. Een zijden stropdas kregen we er gratis bij. Het was in de tijd dat hij al een affaire had met Mieke. Dat wist ik toen nog niet.

'Kom binnen, ' zegt hij, en houdt de deur wagenwijd open. 'Je ziet er goed uit. '

Dat kan ik van hem niet zeggen. Zijn wangen zijn ingevallen en er ligt een donkere schaduw onder zijn ogen. Hij heeft zich in elk geval wel glad geschoren en zijn warrige, donkerblonde haar wordt in bedwang gehouden met gel.

Ik heb me vaak genoeg afgevraagd hoe ik me zou voelen als ik weer in mijn oude huis zou zijn. Nu ik er ben, voelt het alleen maar vertrouwd, niet meer vijandig. Er zit nog steeds een gat in de lambrisering naast de tv. John heeft me wel tien keer beloofd dat hij het zou maken, maar er kwam steeds weer wat 'belangrijks' tussen.

Hij loopt meteen door naar de keuken en komt terug met twee donkerrode mokken. Ik herken ze niet, ze moeten nieuw zijn. John zet ze op de houten tafel bij het raam en blijft een beetje onwennig staan. 'Ik wil graag mijn excuses aanbieden, ' mompelt hij, zonder me aan te kijken. 'Ik ben een ongelooflijke lul geweest. '

'Het is al goed, ' zeg ik vlak, om hem te ontmoedigen.

'Ben je gelukkig met die nieuwe vriend van je? Is het serieus?'

Ik knik. 'Ja en ja. Waar zijn de spullen?'

'Wil je niet eerst je koffie opdrinken?'

'Ik heb niet veel tijd, ' zeg ik, maar ga toch zitten en roer in de koffie. Er zit al melk en suiker in.

'Dat koekblik buiten, is dat een leenauto van de garage?'

'Nee, ik heb mijn baan opgezegd. En het is een prima auto. '

Hij trekt zijn wenkbrauwen ongelovig op. 'Dat wist ik niet. Wat doe je nu dan?'

'Ik ben voor mezelf begonnen. '

'Als wat?'

'Stylist. Ik richt nu restaurants en dergelijke in. '

De afstand tussen Johns ogen en wenkbrauwen wordt alsmaar groter. 'En wil dat een beetje?'

'Tot dusver wel. Ik ben momenteel bezig met een restaurant in de binnenstad van Amsterdam. Als alles goed gaat kan ik daarna verder met een nachtclub. '

John kauwt op zijn wang en kijkt me analyserend aan. 'Die nieuwe vriend van je, ken ik hem misschien?'

'Nee. Ik denk het niet, maar misschien zegt zijn naam je wel iets: Leon Wagner. Hij is kunstfotograaf. Vrij succesvol ook. '

'Kunstfotograaf... waar heb je die opgeduikeld?'

'In Londen. '

'O ja, natuurlijk. Je moeder vertelde dat je in Londen bent geweest. ' Zijn gezicht betrekt. 'Sorry nog, dat ik je ouders heb opgezocht. Ik heb me geen moment gerealiseerd dat -'

'Ik ben hier niet gekomen om te praten, John. ' Ik dwing mezelf grote slokken te nemen, zodat de koffie sneller op is.

Hij grinnikt vreugdeloos. 'Ik ben sinds kort persona non grata bij jullie thuis. Je was ervan overstuur geraakt, zei je vader. Weet je hoe vreemd dat is, dat ik daar niet meer naartoe kan? Ik kwam er vaker dan bij mijn eigen moeder. '

Ik kijk hem indringend aan. 'Ik zei je dat ik hier niet was om te praten. '

De uitvergrote vakantiefoto die boven de tv hing, is weg. Gemaakt op Kreta, drie jaar geleden. We stonden er samen op, John zongebruind en ik rood verbrand, lachend naar de camera. Op de achtergrond was een haventje zichtbaar, witte huisjes en daarboven een strakblauwe lucht.

John volgt mijn blik. 'Hij ligt op zolder. '

Ik haal mijn schouders op. 'Het is nu jouw huis. '

'Ja, ' zegt hij zacht, en hij speelt met het lepeltje in zijn koffie. 'Ik weet het. '

Ik giet het laatste restje koffie in mijn keel en kijk demonstratief op mijn horloge. 'Oké, dan ga ik ervandoor. Waar staan de spullen?'

'In mijn auto. '

We lopen naar buiten en John laadt de twee kleine dozen - veel is het niet - over in mijn kofferbak. Ze passen er maar net in.

Voor ik de kans krijg om in te stappen, pakt hij me ineens bij mijn arm. Ik kijk verbaasd naar zijn hand en dan naar zijn gezicht. 'Margot... ik wil je zeggen dat als je eens iemand nodig hebt, of... Nou ja, gewoon een keer een avond wil kletsen of zo, de deur altijd openstaat. ' Hij laat mijn arm los. 'Ik mis je. '

Ik reageer niet. Dit had hij maanden geleden moeten zeggen, dan zou ik als was in zijn handen zijn geweest. Nu is het te laat. Ik stap achter het stuur, start de auto en draai het raampje open.

John staat nog steeds naast mijn auto, zijn hand ligt op het dak.

'Doe de hartelijke groeten aan Mieke, ' zeg ik, en rijd weg.