KERSTMIS
Als ik zo rond Kerstmis aan Bethlehem denk en ik overweeg de geboorte van Jezus, dan komt het, jaar in jaar uit, op me af als de belangrijkste gebeurtenis uit de geschiedenis.
En als het beeld van die stille nacht weer mijn geest vervult, zie ik de stal van Bethlehem in het open veld onder de sterren staan.
Ik zet dan de stenen beelden onder de boom rondom de kribbe. Ik bekijk ze ieder jaar weer zó aandachtig alsof ik ze nog nooit eerder heb gezien;
Jozef en Maria en het kleine porseleinen kindje, met van het rechtervoetje een teentje eraf; verder de os en de ezel, en zeer bijzonder vind ik de herdertjes. Als zij door m’n handen gaan, voel ik heel duidelijk dat ze in de loop van m’n leven dichter bij me gekomen zijn. Ze horen bij de laatste dagen van het vertrekkende jaar.
Ze horen bij m’n leven.
Ik ben geen vreemde meer in Bethlehem.
Ik geloof dat wij, als wij over God willen denken, de eenvoud van de herders moeten kiezen. De grootheid van God is immers véél te groot voor ons kleine verstand.