Woord van dank

Ik ben enorme dank verschuldigd aan Ciara Considine, wier feilloze instincten en enthousiasme dit boek op ontelbaar vele manieren van begin tot eind vooruitgeholpen hebben. Darley Anderson, superagent en gentle-man, die me vaker dan al mijn vrienden en kennissen verstomd heeft doen staan; zijn verbijsterende team, met name Emma White, Lucie White-house en Zoë King; Sue Fletcher en Kendra Harpster, redacteuren extra- ordinaires, voor hun vertrouwen in dit boek en omdat ze precies wisten hoe ze het beter konden maken; Helena Burling, wier generositeit me de veilige haven bood om dit boek te schrijven; Oonagh ‘Rietpluim’ Montague, Ann-Marie Hardiman, Mary Kelly en Fidelma Keogh omdat ze mijn hand vasthielden als ik dat het hardst nodig had en omdat ze me hielpen min of meer bij mijn verstand te blijven; mijn broer, Alex French, die regelmatig mijn computer repareerde en David Ryan, die afstand deed van niet-intellectuele eigendomsrechten; dr. Fearghas O’ Cochláin voor de medische stukjes; Ron en de Anonieme Engel, die dankzij een of andere grijze magie altijd weer het juiste moment wisten; Cheryl Steckel, Steven Foster en Deirdre Nolan omdat ze alles gelezen hebben en me moed inspraken; de PurpleHeart Theatre-ploeg voor hun niet-aflatende steun; en tot slot, maar zeker niet het minst, Anthony Breatnach, wiens geduld, steun, hulp en vertrouwen met geen pen te beschrijven zijn.