Correspondentie van een ongekroonde koningin

Lieve Lita,

Wij zijn een vrouw van zestig plus, getrouwd met en veel oudere man. Onze kinderen zijn allang uitgevlogen. Ik heb een veeleisende en bevredigende, volledige baan. Ik woon in verscheidene comfortabele huizen. Mijn sociale leven is rijk en gevarieerd. Ik reis de hele wereld rond en ontmoet interessante, machtige mensen. Ik praat bijzonder deftig en ben overal even goed in. Mijn probleem is het volgende: niemand mag mij. Dat weet ik zeker. Waar ik ook ga, iedereen slijmt en vleit en glimlacht in mijn gezicht, maar dat doen ze uit angst. In hun ogen staat paniek te lezen.

Ik ben zo ongelukkig, Lita. Wat raadje me aan?

Maat Tweeënveertig in Westminster.


Beste Maat Tweeënveertig,

Nou, nou! Heb jij het even moeilijk! Is het mogelijk dat je een slechte adem hebt, of een onaangename lichaamsgeur? Of misschien ben je al te goed in alles. Wat zou je denken van een openbare afgang? Heb je ooit overwogen wat platter te gaan praten? Je zegt dat je echtgenoot veel ouder is dan jij. Betekent dit dat jullie niet langer een warme liefdesrelatie hebben? Probeer in dat geval eens opnieuw zijn begeerte op te wekken. Er zijn tegenwoordig fantastische veelkleurige condooms te koop, die het huwelijksbed vast wat zouden kunnen oppeppen.

Lita.


Lieve Lita,

1. Vier speurhonden van de politie hebben mij afgesnuffeld om slechte adem of lichaamsgeur op te sporen. Alle vier verklaarden mij reukvrij.

2. Openbare afgang heb ik al geprobeerd: er zijn vier miljoen werkelozen in dit land.

3. Zo nu en dan vergeet ik mijzelf en wordt mijn deftige accent wat platter in de hitte van het debat.

4. Ik heb de condooms laten komen en aan mijn echtgenoot gegeven met de woorden: ‘Voor in de slaapkamer, schat.’ Hij heeft ze opgeblazen en boven het bed gehangen. Wat moet ik in vredesnaam doen?

Maat Tweeënveertig in Westminster.


Beste Maat Tweeënveertig,

Nu weet ik wie je bent. Als je vrienden wilt hebben zul je moe ten aftreden. Er zit niets anders op.

Lita.


Beste Earnest Eggnogge,

Hoe durf je mijn tijd te verdoen! Weet je niet dat ik een de facto koninklijk personage ben? Ik heb in mijn tijd heel wat zeurderige, jammerende, ogenbettende, kleenexverslindende brieven ontvangen, maar de jouwe spant de kroon. Eerlijk gezegd kan het me geen ene zier schelen dat je oude moeder vorige winter aan hypothermia overleden is of dat jouw puisterige, onnozele tienerkluns van een zoon niet gewerkt heeft sinds hij van school kwam. En het bericht dat je vrouw al zes jaar wacht op het verwijderen van haar gore ontstoken baarmoeder laat me Siberisch. Heb je zelf dan geen scherp mes, verdorie! Toon een beetje initiatief, man. Haal een chirurgisch handboek uit de bibliotheek (vlug, want ik denk erover om ze te privatiseren), schrob de keukentafel schoon, leg je vrouw erop en zet het mes erin. (Wel eerst even je handen wassen.)

In je verschrikkelijke arbeidershandschrift laat je me weten dat je stinkende wc-pot al een jaar lekt en dat er nogal eens ratten ronddartelen in de woonkamer. Zie je de vanzelfsprekende oplossing dan niet, jij verachtelijke proletariër? Train de ratten en leer ze wat simpele trucs: over blikken bonen heen springen enzovoort, hef entreegeld voor het aanschouwen van deze vertoning en ga met de opbrengst naar een centrum voor toiletbenodigdheden en bestel achteloos een hele toiletcombinatie, als je dat zou willen.

Je durft te beweren dat ik geen contact meer heb met ‘echte mensen’ en stelt voor dat ik ‘een trein pak en naar het noorden kom’.

In de eerste plaats, meneer Eggnogge, ben ik getrouwd met een ‘echt mens’. In tegenstelling tot wat je zou denken is Dennis geen robot en geen buitenaards wezen, en ook geen waterdier dat uit een diep meer omhoog is komen kruipen. Ten tweede, zou ik liever de nacht doorbrengen met Guy de Gorilla (ja, ik weet ook wel dat hij dood is) dan in een van die walgelijke rammelkasten stappen en jullie allemaal daar in sintelhoop-land op te zoeken. Wij hebben niets gemeen. Ik haat fretten, jus, duiven, buurtwinkeltjes en dikke, bleke mensen die geen zin kunnen afmaken en niet eens begrijpen hoe het Internationaal Monetair Fonds werkt.

Aan het slot van je brief jammer je over je werkloosheidsuitkering. Je noemt het een ‘schijntje’ en een ‘aantasting van je waar digheid’. Om dat laatste stukje heb ik hartelijk moeten lachen. Wat heb je voor Kerstmis gehad? Een abonnement op Marxisme vandaag!

Hoor eens hier, jij parasiet, dat is nou net waar het om gaat. We hebben jou en jouw soort niet meer nodig. Begrepen? Ik geef je de raad de kolen uit het bad te scheppen, het vol te laten lopen en er daarna in te springen en je te verdrinken.

M.H. Thatcher

N.B. notitie voor deprivé-secretaris Fatsoeneer dit een beetje alsjeblieft, Bruintje.


Geachte Heer Eggnogge,

De premier was zeer getroffen door uw problemen. Ze zal de verschillende zaken die u in uw brief aansnijdt, laten onderzoeken.

Hoogachtend, Rupert Brown Bear.