HOOFDSTUK 3

 

 

 

‘De aannemer heeft net gebeld, Mr. Paget. Hij zei dat hij over twintig minuten bij de portierswoning zou zijn, als het u schikt.’

‘De portierswoning?’ Roma schoof haar bord opzij.

‘Hij komt kijken wat er moet gebeuren,’ vertelde Mrs. Murray haar. ‘Het zal fijn zijn als het huis weer een behoorlijk dak heeft en bewoond wordt,’ voegde ze er tevreden aan toe.

‘Zeg maar dat ik er zal zijn,’ onderbrak Earl haar terwijl hij zijn kopje leegdronk en opstond.

‘Ik ga mee,’ zei Roma vastberaden. Ze stond ook op, blij dat ze van tafel kon. De lunch was een gespannen aangelegenheid geweest. Zelfs de voortreffelijke kookkunst van Mrs. Murray kon de spanning tussen haar en haar gastheer niet verminderen.

De stemming scheen geen nadelige invloed te hebben op de eetlust van Earl, dacht ze zuur. Hij at met de aandacht van een hongerig man die sinds het krieken van de dag hard aan het werk is geweest in de buitenlucht.

‘Ik ga mee.’ Ze wachtte niet op zijn toestemming, ze liep achter hem aan naar buiten en haastte zich naast hem naar de Landrover. Hij deed geen poging om zijn lange passen te vertragen en ze moest hollen om hem bij te houden. Ze was buiten adem, van woede en van het hoge tempo, toen ze bij de Landrover aankwamen. Earl deed het portier aan zijn eigen kant open en Roma liep snel om de wagen heen.

Hij kan niet starten als ik ervoor sta, zei ze ademloos in zichzelf en ze greep de kruk van het portier aan de passagierskant voordat hij de motor kon starten om zonder haar te vertrekken. Ze gaf een ruk aan de kruk en was bijna verbaasd toen het portier openging, zodat ze bijna haar evenwicht verloor. Met een enorme krachtsinspanning beheerste ze zich en klauterde in het hoge voertuig, sloeg het portier achter zich dicht en liet zich vallen, triomfantelijk en ademloos, toen Earl de motor startte en de wagen zwijgend in beweging zette.

‘Ik heb alles goed bekeken, Mr. Paget en het gebouw is nog klok-gaaf.’ De in een blauw overall gehulde figuur kwam hen tegemoet op het met onkruid overdekte pad van de portierswoning en Roma slaakte een zucht van verlichting bij zijn woorden. In haar ogen zag het huisje er bouwvallig uit en het dak alsof het nooit meer in orde zou komen.

‘De rieten kap zal er natuurlijk af moeten,’ de aannemer scheen zich niet te laten ontmoedigen door het vooruitzicht, ‘maar de balken die eronder zitten, zijn nog keihard. Ze zijn van eiken, net als in de Court zelf. Het is alleen een kwestie van de dakbedekking.’ Hij wees omhoog naar het rottende rietdak dat vol gaten zat en Roma was dankbaar dat zij de ongelukkige rietdekker niet was. Hij moest stalen zenuwen hebben, dacht ze huiverend, om het legertje griezelig ongedierte dat in de dakbedekking huisde te weerstaan. ‘Het is alleen een kwestie van of u stro of riet wilt, ’ vroeg de man onverschillig.

‘Riet,’ zei Earl zonder aarzelen en zonder ook maar een blik in haar richting om te kijken of zij het ermee eens was, zag Roma kwaad.

‘Stro,’ sprak ze hem onmiddellijk tegen. Ze snapte niet wat voor verschil het maakte zolang het maar een kap was, dacht ze opstandig.

Ze had niet eens geweten dat er een keuze mogelijk was. ‘Ik heb het recht zelf te kiezen wat voor dakbedekking ik op mijn eigen huis krijg.’ Ze keek Earl aan, vastbesloten niet toe te geven, vastbesloten de trainer en de aannemer duidelijk te maken dat zij de eigenares was.

‘U mag het zeggen, miss,’ zei de aannemer. Er sprak twijfel uit zijn stem en de moed zonk Roma in de schoenen toen de gelaatsuitdrukking van de man haar vertelde dat ze weer een fout had gemaakt en weer in het bijzijn van Earl had blijk gegeven van onwetendheid, terwijl het juist zo belangrijk voor haar was om zelfverzekerd en ter zake kundig te lijken.

‘De moeilijkheid met stro - ’ De man schoof zijn pet naar achteren en krabbelde peinzend op zijn hoofd en Roma beet op haar lip. Ze weigerde naar Earl te kijken. Als ze het wel deed, zou hij haar natuurlijk aankijken met een blik van ‘Zei ik het je niet?’ dacht ze kwaad en ze weigerde hem die voldoening te schenken. Ze hield haar blik gericht op het gezicht van de aannemer. ‘De moeilijkheid met stro is, dat je het tegenwoordig moeilijk kunt krijgen,’ vertelde de man haar. ‘U zult een aardig tijdje moeten wachten eer ik een partij voor u op de kop heb getikt.’

‘Er liggen hele balen in de stallen,’ begon Roma verontwaardigd. ‘Genoeg om er een stuk of tien daken mee te bedekken, laat staan een,’ overdreef ze.

‘Stalstro kun je niet gebruiken.’ De weigering kwam zoals ze had verwacht en ze draaide zich met fonkelende ogen om naar de trainer.

‘Je hebt toch geen hele schuur nodig,’ riep ze kwaad uit. ‘Ik heb Steve vanmorgen nog horen zeggen dat je van plan was de laatste resten oud stro eruit te laten halen om ruimte te maken voor de nieuwe voorraad.’

‘Je hebt niets aan stalstro,’ begon Earl, maar ze viel hem fel in de rede.

‘Hoe weet je dat, als je het niet hebt geprobeerd? Je hebt nog niet eens...’

‘Omdat het niet lang genoeg is, miss. Het stro dat in de stallen wordt gebruikt is kort en niet geschikt als dakbedekking.’

‘Vroeger was het toch ook niet moeilijk om aan stro te komen?’

vroeg ze ongelovig. Zelfs de aannemer scheen aan de kant van Earl te staan.

‘Nee, totdat ze combines begonnen te gebruiken bij het oogsten,’ antwoordde de man. ‘Toen er nog gemaaid werd op de oude manier bleef er mooi lang stro over dat kon worden gebruikt. Het komt door de combines,’ legde hij ernstig uit. ‘Nee, als u een strodak wilt, zal ik een partij moeten zoeken die met de hand is geoogst. Dat zal heel wat kosten,’ waarschuwde hij en hij voegde eraan toe: ‘Als ik erin slaag van dat stro te vinden.’ Het klonk niet erg optimistisch, vond Roma.

‘Het moet riet worden,’ zei Earl vastberaden en daarmee maakte hij een eind aan het gesprek. De klank van zijn stem maakte duidelijk dat hij vond dat het lang genoeg had geduurd en dat hij het alleen maar had laten voortduren om haar te bewijzen dat ze ongelijk had. Nu had ze haar lesje geleerd, zei zijn gelaatsuitdrukking en hij was niet van plan nog meer tijd te besteden aan iets waarvan hij al lang had besloten dat het op zijn manier moest gebeuren en niet anders. Alsof hij het wilde benadrukken, keek hij ongeduldig op zijn horloge.

‘Riet is het beste, miss,’ deed de aannemer er nog eens een schepje bovenop. ‘Goed Norfolk-riet gaat een levenlang mee. Ik zou dat stro maar uit mijn hoofd zetten, als ik u was,’ raadde hij aan.

Ze zou niets liever doen dan die hele rampzalige erfenis vergeten, dacht Roma. ‘Doe maar wat u het beste lijkt,’ zei ze kort en ze voegde eraan toe: ‘Ik ga eens een kijkje nemen in mijn toekomstige huis.’ Ze liet geen gelegenheid voorbijgaan om te benadrukken dat zij de eigenares was en zonder te kijken hoe Earl reageerde, draaide ze de twee mannen de rug toe en begon het pad af te lopen dat kronkelend van het hek naar de voordeur leidde.

‘Kijk waar u loopt, miss, het pad is oneffen.’

‘Ik zal voorzichtig zijn,’ beloofde ze en ze glimlachte naar de aannemer. Earl had geen blijk van bezordheid gegeven.

‘Er valt heel wat aan op te knappen,’ mompelde ze twijfelend. Ze wreef een plekje schoon op een gebarsten ruit en keek met een gevoel van toenemende neerslachtigheid naar het stoffige interieur. Totdat de portierswoning klaar was, zat er niets anders op dan bij Earl in huis te blijven, een situatie die ze hoe langer hoe onhoudbaarder begon te vinden om redenen waarover ze liever niet wilde nadenken.

Ik ga niet weg voordat ik hier terecht kan. Als ik wegga, kan Earl van alles ondernemen. Ze beet op haar lip.

‘Hoe lang...’ vroeg ze toen er voetstappen op het pad achter haar klonken en ze draaide zich om met een rimpel in haar voorhoofd toen ze merkte dat het Earl was en niet de aannemer.

‘Acht tot tien weken, als het goed weer blijft,’ antwoordde de trainer onverschillig.

‘Dat geloof ik niet!’ Ze staarde hem stomverbaasd aan. ‘Het kan toch geen tien weken duren om zo’n klein huis als dit op te knappen? Op die manier is het Kerstmis voordat...’ De woorden stokten haar van woede in de keel.

Het is Earls schuld, zei ze in zichzelf. Hij stelt de reparaties zo lang mogelijk uit, in de hoop dat ik er genoeg van zal krijgen. In de hoop dat ik hem het huis zal verkopen. Hij ging er waarschijnlijk vanuit, drong het plotseling tot haar door, dat de luchtvaartmaatschappij haar geen eindeloos verlof zou geven. Ze keek hem achterdochtig aan. Misschien was hij ook van plan de reparaties juist veel sneller te laten uitvoeren dan hij had voorgesteld, zodat hij zijn personeel in het portiershuis kon laten trekken terwijl zij, Roma, uit de buurt was, om haar dan haar rechten als bewoonster te betwisten. Ze had wel eens gehoord dat zulke dingen gebeurden...

‘Het wordt Pasen als je erop staat er een strodak op te laten leggen,’ merkte hij op en Roma klemde haar lippen op elkaar.

‘Ik heb tegen de aannemer gezegd dat hij maar moet doen wat hem het beste lijkt.’

Ze werd zich er plotseling van bewust dat ze niet Earls volledige aandacht meer had. ‘Je zou wel eens mogen luisteren naar wat ik zeg,’ riep ze uit, woedend dat ze werd genegeerd en ze stond paf toen de trainer zich met een ruk omdraaide en het pad begon af te lopen. Woedend holde ze hem achterna. ‘Waar...’

‘Ik ga een kleine jongen uit die appelboom halen voordat hij eruit valt.’ Earl bleef net lang genoeg staan om dat tegen haar te zeggen en Roma botste bijna tegen hem op.

‘Wat voor jongen?’ Het was gewoon een uitvlucht, dacht ze kwaad en toen hief Earl zijn hand op en wees.

‘Die daar bezig is appels te pikken.’

Toen zag ze hem, een figuurtje in spijkerbroek en trui, half verborgen tussen bladeren die in deze zachte herfst nog aan de takken zaten.

‘Laat hem toch, hij doet geen kwaad.’

De jongen hoorde haar. Dat was haar bedoeling. Ze verhief haar stem met opzet, zodat hij haar zou horen. Als hij vlug was, dacht ze hoopvol, kon hij zich uit de boom laten glijden en weg zijn voordat hij binnen het bereik was van Earl. Er waren een overwoekerd bloembed en een gammel hek tussen de plek waar ze stonden en de moestuin.

Met twee lange stappen was Earl eroverheen en hij bereikte het gras onder de appelboom een paar seconden voordat de jongen op de grond tuimelde. De jeugdige klimmer krabbelde overeind om weg te hollen, maar Earl was hem te snel af.

‘Maak je zakken leeg,’ droeg hij hem op terwijl hij de jongen bij zijn trui pakte en door elkaar schudde. De appels rolden in het gras, een groene beschuldiging aan zijn voeten.

‘Ik heb er maar een paar. Het portiershuis staat leeg. Niemand heeft er wat aan,’ bepleitte de jongen zijn zaak en Roma’s hart werd week bij het zien van het jonge sproetengezicht en het verwarde rode haar, een uiterlijk dat voldoende was voor haar om hem alles te vergeven.

‘Je hebt gestolen. Die appels zijn niet van jou.’ Tot Roma’s verbazing ontspanden de strenge gelaatstrekken van Earl zich totaal niet. ‘Als ik je hier nog eens aantref, krijg je een pak rammel van me en dan breng ik je regelrecht naar het politiebureau,’ dreigde hij. ‘Maak nu dat je wegkomt en laat ik je niet nog eens zien,’ gromde hij. Dat hoefde hij geen tweede maal te zeggen.

‘Moest je dat kind zo bang maken?’ Roma was bij het wrakke hek aangekomen. ‘Je hebt niets aan die appels, het zijn kleine dingen.’ Ze nam zich voor de boom te laten snoeien als ze haar in trek in het portiershuis nam.

‘Het zijn kleine vruchten,maar ze smaken lekker.’ Earl pakte twee van de grootste appels van het hoopje dat op de grond lag. ‘Als ze niet lekker smaakten, zouden ze niet aantrekkelijk zijn voor kinderen. Ik jaag ze liever weg dan dat ik het risico neem dat ze uit de boom vallen.

Geef er maar een aan Silver Cloud,’ stelde hij voor en hij gooide de twee appels naar haar toe. ‘De merrie lust ze wel. Net als al haar seksegenoten is ze dol op verboden vruchten,’ spotte hij.

Zijn grijns maakte haar razend. Automatisch ving ze de vrucht toen hij met een boog op haar af kwam en toen haalde ze in een opwelling haar arm naar achteren, de eerste appel stevig in haar hand.

‘Niet doen,’ waarschuwde Earl haar snel.

Ze deed het wel. Ze liet de appel los voordat de onheilspellende klank in zijn stem tot haar doordrong. Roma was opgegroeid met broers die cricket speelden en ze richtte goed. De appel vloog door de lucht als een harde groene kogel, recht op het hoofd van Earl af. Hij dook vliegensvlug weg. De appel vloog over hem heen en belandde zonder schade aan te richten in de struiken achter hem. Roma kreeg een bijna onweerstaanbare neiging om te giechelen. De neiging verdween met dezelfde snelheid als haar projektiel toen ze de uitdrukking op het gezicht van de trainer zag.

Ze kon niet weghollen. Ze was door de overwoekerde border gestapt om het hek te bereiken en een strakke rok en schoenen met hoge hakken gaven haar niet voldoende bewegingsvrijheid om te springen. Ze keek wild om zich heen naar een manier om te ontsnappen.

‘Dat zal ik je betaald zetten! ’

Hij hield zich aan zijn woord. Ze vocht, maar hij was sterker dan zij was en hij overmeesterde haar met gemak. Hij greep haar polsen vast met vingers die aanvoelden als banden van staal en duwde haar handen achter haar rug terwijl hij zijn armen om haar heen sloeg, waarbij hij haar achterover dwong, zodat haar gezicht naar hem was opgeheven. De tweede appel viel uit haar gevoelloze vingers toen zijn lippen haar straften omdat ze de eerste naar hem toe had gegooid. Ze probeerde haar gezicht weg te draaien, maar de felheid van zijn kus dwong haar hoofd terug als een slank riet dat zich hulpeloos buigt voor de woede van de storm. Haar lippen raakten zijn tanden, kneuzend, pijnlijk. Ze probeerde te protesteren maar het enige geluid dat haar ontsnapte, was een kreun en die verstierf ook.

De kussen van Flip Dean waren traag geweest, sensueel. Earls kus was hard, eisend en kwaad. Een belediging! zei Roma woedend in zichzelf, des te bozer omdat ze had ontdekt dat ze nog harder tegen zichzelf vocht dan tegen Earl.

Ze was zich vaag bewust van de zwakke geur van goede aftershave, de geur van tweed. Zijn armen lagen hard om haar heen, zijn nabijheid omhulde haar. Na een eindeloze tijd zochten zijn lippen de plek op haar wang waar een kuiltje ontstond als ze lachte. Ze volgden het spoor langs haar kaaklijn, ontlokte haar een zacht gekreun tot ze terugkwamen om het tot zwijgen te brengen. Ten slotte staakte ze haar verzet en gaf zich met een zucht aan hem over. Het was een gevaarlijke verrukking die haar wil ondermijnde en alle verraderlijke, ongewilde gevoelens aan de oppervlakte bracht die de krantefoto zo wreed had onthuld en die ze het liefst verborgen had gehouden, zelfs voor zichzelf.

‘Dat is nog maar een voorproefje van wat er gebeurt als je me nog eens iets naar mijn hoofd durft te gooien,’ snauwde hij en hij duwde haar van zich af.

‘Maar... ik... ’ Ze staarde hem verdwaasd aan en de verrukking verdween zoals de laatste stralen van een ondergaande zon. Hij liet haar armen los en ze wreef haar polsen die rood waren en tintelden op de plaats waar zijn vingers ze hadden vastgepakt.

‘Dus denk na voordat je het nog eens doet,’ waarschuwde hij haar scherp.

‘Ik haat je! ’ hijgde ze. Earl gebruikte zijn kussen om haar te straffen, maar ze zou hem laten merken dat hij haar vechtlust op die manier niet zou kunnen onderdrukken.

‘Ik haat je! ’ Ze hief haar hand op om hem te slaan, maar de slag raakte geen doel. Hij pakte haar hand vast en zijn vingers sloten zich eromheen, harder dan tevoren, met een woestheid die haar aan het kreunen maakte, die haar aan het huilen zou hebben gebracht als haar trots het niet had voorkomen, hoewel ze er haar tanden voor in haar onderlip moest zetten met een kracht die het bloed te voorschijn deed komen. Het smaakte zilt op haar tong en de schrik maakte haar razend. Ze probeerde zich los te maken uit zijn greep - vergeefs, want hij bleef haar rustig en op zijn gemak vasthouden.

‘Je kunt mij niet je wil opleggen, zoals je met je jaarlingen doet,’ kreunde ze.

‘Het wordt hoog tijd dat iemand jou beteugelt,’ bromde hij woest en Roma hield haar adem in bij het zien van zijn woedende blik.

Die vertelde haar in niet mis te verstane termen, dat hij van plan was die iemand te zijn.