11
De etentjes bij Lulu en Dan verlopen volgens een vast patroon. Dat is al zo sinds ze vijf jaar geleden het appartement in een straat achter de Brixton Ritzy-bioscoop hebben gekocht. Het voorgerecht bestaat uit wijn, het hoofdgerecht bestaat uit wijn, en lang geleden ben ik er al achter gekomen dat als ik voor halftien iets wil eten, ik dat beter zelf kan meenemen. Deze keer heb ik geroosterde amandelen, olijven en in balsamico ingelegde zilveruitjes bij me van de traiteur bij Randy om de hoek. Randy heeft me geholpen mijn keus te maken, en hij bracht de normaal gesproken vriendelijke en behulpzame eigenaar op het randje van waanzin door overal een vinger in te steken. Maar omdat Randy alleen grote gebaren kent en een hele parmaham kocht om mee naar huis te nemen, kwam alles toch nog goed. Verbazend genoeg was Randy beledigd dat hij niet was uitgenodigd, vooral omdat hij zelf geen plannen had, maar ik beloofde dat ik zou komen slapen en zondag iets in het openbaar met hem zou doen, zoals in de etalages van makelaars kijken, alsof we op zoek zijn naar een liefdesnest.
Lulu zit in een kookboek te bladeren wanneer ik arriveer en mijn buit van bij de traiteur overhandig.
‘Wauw, kijk nou eens! Je gaat echt vooruit, Harrison. Dit is een stuk chiquer dan de zak chips die je meestal meeneemt.’
Ik doe de zilveruitjes in een blauw-wit bakje dat in het af druip -rek staat en geef het aan haar.
‘Je weet toch dat ik tegenwoordig een celebrity lifestyle heb, Lulu? Iederéén in het glamoureuze Noord-Londen eet tegenwoordig ingelegde uitjes. Wist je dat niet? En wat gaan we straks eten?’
Ik haal een fles cava uit mijn tas en pulk aan de folie om de dop. Lulu geeft me twee stevige tumblers van Ikea, want de wijnglazen zijn op de Halloween-party van vorig jaar allemaal droevig aan hun eind gekomen.
‘Ik dacht aan iets uit de oven,’ antwoordt ze. ‘Na de rugbytraining gaat Dan boodschappen doen, hij koopt wat hij er lekker vindt uitzien, dus dat wordt afwachten.’ Vergenoegd haalt ze haar schouders op en slaat het kookboek dicht. Ze duwt het over het aanrecht naar waar een hele stapel kookboeken ligt, plus een paar tijdschriften en theedoeken, en de ansichtkaart die ik hun in maart vanuit New York heb gestuurd. Ik geef haar een glas sprankelende cava en kijk naar de keukenklok.
Ik snap niet dat Lulu ertegen kan om om zeven uur nog niet te weten wat ze haar gast gaat voorzetten. Wanneer ik mensen te eten vraag, weet ik een paar uur nadat ze op de uitnodiging zijn ingegaan wat ik ga maken. Want ik heb een mapje vol recepten die ik uit tijdschriften heb geknipt. En ik weet dan ook wanneer ik alles ga inslaan, want ik maak altijd een lijst met ingrediënten, en als er spullen zijn die uit een speciaalzaak moeten komen, bijvoorbeeld een toko in Soho of het Spaanse winkeltje in Borough Market, zet ik daar een rood sterretje bij. En ik geef ook aan wat ik van tevoren vast kan bereiden, zoals het dessert. Ik heb zelfs even gespeeld met de gedachte een schrift te kopen waarin je opschrijft wat je welke gasten wanneer hebt voorgezet, zodat je kunt voorkomen hun twee keer achter elkaar hetzelfde voor te schotelen. Maar dan breng ik mezelf in herinnering dat ik geen huisvrouw uit de jaren zestig van de vorige eeuw ben.
Lulu daarentegen vindt het prima om maar een beetje aan te rommelen.
Ik maak me een beetje zorgen over de ontmoeting met Dan. We hebben elkaar niet meer gezien sinds die keer dat Randy opeens in Hyde Park opdook. Maar wanneer hij door de voordeur stormt met al die tassen geeft hij me heel gewoon een zoen op de wang, zoals altijd. Lulu stort zich op de tassen en stapelt alles op het aanrecht op.
‘Pasta, mosselen, tomaten… Spaghetti alle vongole? Peterselie, knoflook, stokbrood, boter… O, met knoflookbrood! Salade… Salade?’ Op dat moment geeft Dan haar een tasje dat op de grond is gevallen. ‘Ha, rocket! Dank je wel! En puddinkjes. Geweldig! Dank je wel, Danny.’ Ze trekt de deurtjes van de keukenkastjes open en haalt er een paar pannen uit die ze met een klap op het fornuis zet.
‘Nou, ik dacht eigenlijk aan Thaise kip, maar als je denkt dat je met wat ik heb ingeslagen beter kunt maken wat je net zei, dan vind ik het ook goed,’ reageert Dan plagerig. Hij trekt zijn trui uit en hangt die aan een haak aan de keukendeur.
Lulu trekt een gezicht naar me en gaat dan energiek door met uien snijden.
Het verbaast me dat er in Dans buurt in geen velden of wegen rugbyshirts te zien zijn. Door het uittrekken van de trui werd een heel gewoon wit T-shirt onthuld, en al kun je dat nooit aanzien voor supermodieus, er staan gelukkig geen kreten op over dat de drager de halve marathon van 2004 heeft uitgelopen, of aanwezig was bij het vrijgezellenfeest van iemand. Hij ziet eruit… nou ja, of hij moeite heeft gedaan. Hoewel zijn haar nog net zo’n warboel is als altijd. Sommige dingen veranderen nu eenmaal nooit.
‘Is er een fles wijn open?’ vraagt hij terwijl hij een paar olijven van tafel grist.
‘Of er wijn is?’ vraagt Lulu spottend. ‘Natuurlijk is er wijn! Hoe anders krijg ik Lizzy zo ver dat ze mijn probeersels wil eten?’ Ze schenkt nog een tumbler vol cava en zet die hardhandig op tafel, waar Dan en ik gezellig aan zijn gaan zitten om naar haar te kunnen kijken terwijl ze kookt.
‘Zeg, ik ben dol op jouw kookkunsten, hoor, Lulu, stomkop,’ zeg ik.
‘Dat denk je maar, Harrison. Ik zorg er altijd voor dat mijn gasten flink aangeschoten zijn, zodat ze dankbaar in ontvangst nemen wat ik ze voorzet. Als je maar laat genoeg opdient, eten ze alles, en dat vinden ze nog verrukkelijk ook. Die tip krijg je nou nooit van Nigella.’ Ze neemt een slok cava.
‘Ik wist niet dat het een bewuste strategie was,’ biecht ik op. Ik steek mijn hand uit naar de amandelen om me op de been te houden totdat Lulu vindt dat ik aangeschoten genoeg ben. ‘Maar het werkt wel.’
De bel gaat. Vragend kijk ik Dan aan terwijl Lulu door de gang snelt. Ik wist niet dat er nog iemand zou komen. Maar Dan doet of hij zijn snor krult en sigaretten rookt, en nog meer dingen die ik niet kan raden. En dan stapt Laurent, de fransoos die Le Monde leest en die we in Soho hebben leren kennen, gearmd met Lulu de keuken in. Ze ziet er echt stapelverliefd uit. Ze bloost als hij iets in haar oor fluistert voordat hij over het linoleum beent om mij en een behoorlijk verbaasde Dan op beide wangen te zoenen. Blijkbaar heeft hij al eens eerder bij Lulu gegeten, want hij zet een enorme zak chips en een pot taramasalata midden op tafel.
Ik ga bij Lulu staan, bij de gootsteen, terwijl Laurent en Dan zich te goed doen aan de chips. ‘Eindelijk leer ik Laurent echt kennen,’ fluister ik. ‘Ik dacht al dat hij aan je fantasie was ontsproten.’
‘Jij hebt mooi praten!’ reageert Lulu lachend. ‘Met je beroemde verloofde met wie niemand van ons nog kennis heeft gemaakt.’ Met een liefhebbende blik kijkt ze achterom naar haar nieuwe amour.
‘Hou op! Je krijgt Randy heus wel te zien als de tijd rijp is. Maar vertel, hoe is het met Laurent? Het is nu al drie weken aan, toch? Dat is zo’n beetje een record voor Lulu Miller, dacht ik.’
Lulu probeert achteloos te doen, maar ze straalt helemaal. ‘Hij is heel lief, Harrison. Wat moet ik nog meer zeggen? Ik wil er eigenlijk niet te veel over praten om het lot niet te tarten. Maar ik ben heel gelukkig.’ Ze geeft me een por met haar elleboog. ‘Zie je nou? In twee weken kan je leven helemaal veranderen. Laatst lachte je me nog uit, en kijk, nu hebben we allebei een nieuwe vriend. En jíj dacht dat er nooit iets zou veranderen!’ Ze kijkt me doordringend aan, heel blij met haar voorspellende krachten.
Ik zou graag alles willen opbiechten. Ik wil haar vertellen dat Randy en ik alleen iets in het openbaar hebben, dat ik het er dolgraag met mijn beste vriendin over wil hebben, en dat mijn leven helemaal niet is veranderd, behalve heel oppervlakkig. In plaats daarvan trek ik de ovendeur open zodat ze het in aluminium folie gewikkelde knoflookbrood eruit kan halen en het in een roekeloze boog door de keuken en op tafel kan gooien.
Nadat ik de afgelopen weken steeds moest doen of ik iemand was die ik niet ben, is het fijn en vertrouwd om met Dan en Lulu rond de verweerde, oude tafel te zitten op krakkemikkige stoelen die onheilspellend kraken wanneer je je plotseling beweegt, en elkaar te plagen met dingen waarmee we elkaar al jarenlang plagen. Omdat we publiek hebben in de vorm van Laurent, doen we heel erg ons best met herinneringen ophalen.
Voor de zoveelste keer moet Dan zich verdedigen tegen de aanklacht dat hij met hun buurvrouw, mevrouw Whittaker, het bed heeft gedeeld. In zijn jeugd snoeide hij op zomerse zondagen de heg bij haar, en ze stond er altijd op dat hij na afloop een glaasje Pimm’s dronk. Natuurlijk weten we heel goed dat hij niet met haar naar bed ging. Zij was een jaar of zestig, droeg vestjes die ze zelf breide van hondenhaar, en ze had niet meer vleselijke lusten voor Dan dan voor de snoeischaar. Maar Dan laat zich altijd op de kast jagen als we zeggen dat ze hem dronken voerde om hem te nemen. Nu Laurent er echter grijnzend bij zit, haalt Dan alleen maar zijn schouders op en grijnst terug naar Laurent, waarmee hij lijkt te willen zeggen dat ze mannen onder elkaar zijn en mevrouw Whittaker de knappe Mrs. Robinson van de buitenwijken van Guildford was, en dat Lulu en ik dat van de hondenharen vesten maar verzinnen omdat we jaloers zijn.
Lulu kan het niet laten mij te herinneren aan die keer dat ik mijn pony in brand liet vliegen op het feest voor de achttiende verjaardag van Dan en haar, en dat de verkoolde sprietjes neer dwarrelden op de schoot van Will Banwell, de jongen uit de hoogste klas wiens aansteker ik heel flirterig had geleend om waarschijnlijk mijn vierde of vijfde sigaret ooit op te steken. Het lukte me zijn aandacht te trekken, maar de geur van verschroeid haar werkte romantiekafstotend, toen en nog een hele poos later. Ik moest vier maanden lang een uiterst onmodieuze haarband dragen terwijl mijn pony aangroeide, en er zijn nog steeds mensen die me heel onaardig Björn Borg noemen.
Dat betekent natuurlijk dat ik Laurent moet vertellen over de keer dat Lulu een heleboel champagne aangeboden had gekregen van de rijke bankier met wie ze toentertijd iets had. En dat ze toen in Claridge’s van haar barkruk viel, gekleed in een heel kort minijurkje, en dat ze daar op de grond lag met haar benen in de lucht, met niets dan een string tussen haarzelf en iedereen in de overvolle ruimte. Laurent is echter te geïnteresseerd in wat voor string het was – met luipaardmotiefje – om de grap ervan in te zien. Waarschijnlijk is het dus toch ware liefde.
Zodra we klaar zijn met de tiramisu – Lulu heeft gelijk: ik weet echt niet meer hoe de spaghetti smaakte, ik was zo blij met iets op mijn bord dat ik alles heb opgegeten – stapelt Lulu de borden naast de gootsteen en haalt papier en vier pennen tevoorschijn.
‘O nee…’ kreunt Dan, en hij verbergt zijn gezicht in zijn handen. ‘We gaan toch niet spelen van de Persoon die het Meest Waarschijnlijk?’ Hij spiekt door zijn vingers. Uiteraard kent hij het antwoord al.
‘Jawel, of het Hoedenspel,’ antwoordt Lulu. ‘Kom op, Dan, dat spelen we toch altijd als Lizzy er is?’
‘De personne die het meest waarschijnlijk?’ vraagt Laurent. Hij oogt bang, en dat is geheel terecht. Dit spel heeft relaties verwoest, nieuwe aangeslingerd en ervoor gezorgd dat mensen elkaar maandenlang niet meer wilden spreken. Het is het leukste spel dat ik ken.
‘Ik zal de regels uitleggen,’ zegt Lulu heel officieel, hoewel Dan en ik die natuurlijk uit ons hoofd kennen. ‘Iedere speler krijgt vijf velletjes papier. Op elk velletje schrijven ze een zin die begint met: de persoon die het meest waarschijnlijk… En vervolgens maken ze de zin af.’
‘Waarmee? Ik begrijp het niet,’ zegt Laurent. Hij ziet er in verwarring gebracht uit, zoals alle nieuwelingen. De arme, onschuldige stakker.
‘Met wat je maar wilt, lieverd,’ antwoordt Lulu, en ze liefkoost even zijn wang. ‘Als je bijvoorbeeld aan mij denkt, kun je schrijven: De persoon die het meest waarschijnlijk vanavond Laurent gelukkig maakt. Maar daar zou je spijt van kunnen krijgen. Want wanneer de vijf velletjes zijn volgeschreven, gaan ze in deze hoed.’ Ze zwaait met een rode baret. ‘Deze baret heb ik speciaal voor jou uitgekozen, lieverd.’ Ze maakt plek vrij tussen de glazen en lege flessen, en legt de baret in het midden van de tafel.
‘In de baret?’ vraagt Laurent.
‘Ja, in de baret. En dan husselen we ze, en vervolgens mag iedereen er vijf uit halen,’ legt Lulu uit. ‘En dan lees je wat erop staat. En dan wordt het interessant, want je deelt ze uit aan de persoon van wie je vindt dat die het best wordt omschreven.’
Laurent kijkt haar niet-begrijpend aan. ‘Maar als ik er nou eentje trek die ik zelf heb geschreven?’ vraagt hij. Dat vragen alle nieuwelingen.
‘Dan moet je ze toch uitdelen,’ zegt Lulu streng.
‘Maar wat als het over mij gaat?’ vraagt hij. Aha, hij begint het te begrijpen.
‘Dan geef je ze aan jezelf. En wanneer alle papiertjes zijn uitgedeeld, lezen we ze om de beurt voor.’
‘Nou, klinkt goed,’ merkt Laurent vol zelfvertrouwen op. De stakker, hij heeft geen idee…
Dit is het spelletje waarbij Dans verschrikkelijke vriendin van de universiteit zo kwaad werd toen ze de mededeling kreeg dat zíj degene was die het meest waarschijnlijk driftig zou worden terwijl dit werd gespeeld, dat ze Dan nog dezelfde avond dumpte. Waardoor Lulu dus gelijk kreeg, al heeft ze uiteraard nooit bekend dat zij dat had opgeschreven. Dit is het spelletje waarbij mijn nicht, toen ze werd aangezien voor de persoon die het meest waarschijnlijk ontrouw zou zijn, in tranen uitbarstte waar haar echtgenoot bij was en vroeg hoe we dat wisten. We wisten het niet. We kwamen er toen pas achter. Tegenwoordig zijn we iets voorzichtiger, maar dat hangt grotendeels af van het gezelschap waarin we ons bevinden.
De eerste ronde is vrij onschuldig. De persoon die het meest waarschijnlijk een uienstreng om de hals zal dragen. Laurent. De persoon die het meest waarschijnlijk een bruiloftreportage in OK! krijgt. Ik. De persoon die het meest waarschijnlijk gaat tongzoenen. Lulu. De persoon die het meest waarschijnlijk met veertien mannen tegelijk poedelnaakt zal staan. Dat is Dan, onder de douche na de rugbywedstrijd. Vroeger had het overigens ook best Lulu kunnen zijn. Het is een en al pret. We houden even op als Dan uit het kastje achter hem een fles amaretto pakt en Lulu koffie zet om ons het idee te geven dat we al aardig aan het ontnuchteren zijn.
Laurent leunt achterover met zijn arm over de rugleuning van Lulu’s stoel geslagen, en hij streelt met zijn duim die rugleuning alsof Lulu er nog zit. Hij volgt haar terwijl ze door de keuken loopt. Lulu doet alsof ze het niet merkt, maar ze doet alles behoorlijk overdreven. Voor het openen van de ijskastdeur blijk je je verleidelijk te moeten bukken, en zelfs als je de theedoek pakt, schijn je te moeten heupwiegen. Terwijl Dan de amberkleurige likeur inschenkt, kijken we elkaar met een veelbetekenende blik aan. Maar Lulu en Laurent verblijven in een heel eigen wereldje en merken niets van onze ergernis.
Lulu zet de gebutste zilveren koffiepot op tafel en schenkt een beetje wiebelig vier kopjes vol terwijl ze ondertussen Laurents hand van haar knie moet duwen. ‘Laurent toch! Af! We zijn nog niet eens aan de tweede ronde begonnen!’
‘Moeten we dit allemaal nog eens doen?’ vraagt Laurent terwijl hij Lulu met hondenogen aankijkt en zijn hand weer op haar been legt.
‘Natuurlijk moeten we het nog eens doen, lieverd,’ antwoordt Lulu opgewekt. ‘Dit was alleen maar opwarmen.’
Bij de tweede ronde is Dan de persoon die het meest waarschijnlijk moederziel alleen doodgaat. Laurent krijgt daar de schuld van – dat krullerige handschrift is een duidelijke hint voor iedereen die ooit aan een uitwisselingsprogramma met Franse scholieren heeft deelgenomen. Als je het mij vraagt, ligt de schuld bij degene die hem dat papiertje heeft gegeven, maar omdat ik dat was, doe ik niet moeilijk. Ik kon dat toch niet aan de helft van het gelukkige paartje geven? En ik vond het ook geen goed idee het mezelf te geven.
‘Moederziel alleen doodgaan? Oké… Dus jullie denken dat ik eindig in een schemerig woninkje waar ik witte bonen in tomatensaus ga eten die ik heb opgewarmd op het elektrische kacheltje? Nou, bedankt, hoor.’ Zo te zien is Dan echt van slag. Dat is gek, want van ons drietjes is hij de enige bij wie de ene lang du -rige relatie naadloos is overgegaan in de andere. Eerst was er de elegante Eleanor van een klas hoger. Die stond toen net zoals Lulu en ik langs de zijlijn van het rugbyveld, maar voelde zich zo boven ons verheven dat ze nooit een woord met ons wisselde. Daarna kwam Pearl, zijn vriendin van toen hij studeerde. Ze was mooi en bazig en behandelde hem als een schoothondje totdat haar lot werd bezegeld. Op Bella waren we allemaal dol, maar zij heeft het een jaar geleden uitgemaakt omdat hij zich na een relatie van twee jaar nog steeds niet wilde vastleggen. Ze stelde hem voor de keus, en hij verkoos het bestaan als single boven het huwelijk. Lulu en ik kunnen maar niet begrijpen waarom hij nog steeds alleen is. De meisjes zien hem zeker staan, maar afgezien van een paar zeer korte akkefietjes lijkt hij vastbesloten single te blijven.
‘Je moet het je niet zo aantrekken, Dan,’ zegt Lulu. ‘Je weet toch dat Fransen existentieel worden wanneer ze iets hebben gedronken?’
Laurent knikt Dan plechtig toe. ‘We sterven allemaal alleen. Uiteindelijk sterft iedereen alleen. Op het einde is er geen samen.’
‘Fijn, zo opgewekt ook, Laurent,’ reageert Dan, toch een beetje vermurwd.
‘Zo, nu is Lizzy aan de beurt,’ zegt Lulu, die gauw ingrijpt voordat we allemaal sentimenteel worden.
Gehoorzaam pak ik het velletje papier dat voor me ligt en lees voor: ‘De persoon die het meest waarschijnlijk de controle verliest. Heel grappig, Laurent, dank je wel.’ Alweer heeft hij zich verraden met dat krullerige handschrift. Hoewel, hij is niet de -gene die het bij me heeft neergelegd.
‘Ha! Nou, we hebben al vastgesteld dat dat is gebeurd, dankzij een beroemde, grote versierder,’ merkt Lulu triomfantelijk op, en lachend kriebelt ze Laurent onder zijn kin. ‘Je loopt hopeloos achter, lieverd. Lizzy is helemaal bekeerd.’
‘Wie zegt dat het nodig is je controle te verliezen?’ vraagt Dan, die er niets van begrijpt. ‘Gaat het over Randy Jones?’
‘Natuurlijk gaat het over Randy Jones, Dan,’ zegt Lulu. Ze steekt een heel overdreven verhaal af over de avond waarop ze Laurent heeft leren kennen, die haar af en toe onderbreekt om ook een duit in het zakje te doen.
‘Lizzy is het met Lulu eens dat ze een beetje meer moet losgaan, minder krampachtig moet zijn, en alles gewoon laten gebeuren. Een beetje risico nemen. Zich niet aldoor aan de regeltjes houden, maar eerder ervaren hoe het is dan hoe het zou moeten zijn,’ besluit Laurent. Ik begrijp wat Lulu bedoelde met dat existentialisme in beschonken staat.
‘Aha,’ zegt Dan met een weifelachtige uitdrukking op zijn gezicht. ‘En jij was het daarmee eens, Lizzy?’
‘Mais oui. Ze ondertekende een gelofte en ik tekende als ge -tuige,’ zegt Laurent schouderophalend.
‘Dat verklaart veel,’ reageert Dan, en hij schenkt de glazen nog eens vol. ‘Ik had kunnen weten dat Lizzy er niet over zou peinzen iets met Randy Jones te beginnen, tenzij mijn zusje haar had opgestookt.’ Hij grijnst naar me alsof we een geweldig leuk grapje delen.
‘Hoe bedoel je dat?’ vraag ik. ‘Mijn relatie met Randy Jones heeft niets met die belachelijke uitdaging van Lulu te maken. Het is puur toeval, wat Lulu ook zegt.’
‘Sorry, lieverd,’ zegt Lulu, en ze werpt me een kusje toe. ‘Ik vond het gewoon fijn voor je. Ik hoef niet met de eer te gaan strijken vanwege je nieuwe vriend.’
‘Kom op, zeg!’ zegt Dan lachend. ‘Hij is toch helemaal niet je type? Ik bedoel, Lizzy Harrison en de Grote Versierder van de Eeuw? Je zou nooit iets met hem hebben gehad als je niet iets zou willen bewijzen.’
‘Bedoel je soms dat ik te saai ben voor iemand als Randy?’ reageer ik boos. ‘Nou, dank je wel, Dan. Ben blij dat te horen.’
Ik ga niet mijn nepvriend verdedigen, maar mijn relatie met hem brengt wel naar voren wat anderen echt van me denken. En ik weet niet of ik dat wel prettig vind. Eerst vindt mijn broer me te verstandig om met iemand als Randy Jones om te gaan, en nu vindt Dan, die eeuwig in rugbyshirts rondloopt en geen stijl heeft, me saai.
‘Ik bedoelde het als compliment,’ zegt Dan. ‘Je bent gewoon… Nou ja, je hebt altijd een goed overzicht. Alles bij jou is rustig en geordend, en… Nou ja, je bent clean. Dat past toch niet bij Randy?’
‘Clean? Vind je dat een compliment, dat ik clean en geordend ben? Zo klinkt het alsof ik verpleegster ben of zo,’ tier ik. Ik ben ineens woedend. ‘Nou, ik kan je vertellen dat Randy heel goed bij me past. Weet je waarom? Omdat in tegenstelling tot wat jullie allemaal lijken te denken ik best een beetje wild en gek kan doen! Omdat in tegenstelling tot wat jij denkt, ik helemaal niet saai en verstandig ben.’
Mijn stem klinkt veel te schril en te luid, en wanneer ik zwijg, volgt er een lange stilte waarin Dan me niet wil aankijken, en Laurent smekend naar Lulu kijkt.
‘Kom, laten we het niet opblazen. Per slot van rekening ben je clean, lieverd,’ zegt Lulu heel praktisch. ‘En je weet best dat Danny niet bedoelt dat je saai bent. Zoiets zou hij nooit van je denken. Toch, Danny?’
Maar Dan verplaatst zijn stoel om me recht in het gezicht te kunnen kijken, en ik kijk uitdagend terug. Ondertussen schuiven Laurent en Lulu niet op hun gemak op hun stoel, en ik zie dat Laurent onder tafel haar hand pakt.
‘Ik vind je niet saai, Lizzy,’ zegt Dan na een poosje. Hij praat heel langzaam, alsof hij goed over elk woord moet nadenken. ‘Ik vind… Ik vind je geweldig. Ik vind je veel te goed om een trofee van Randy Jones te zijn, en ik denk dat hij je slecht zal behandelen. Dát denk ik.’
Ik weet dat er een kern van waarheid zit in wat Dan heeft gezegd. En ik weet ook dat hij het net als mijn broer alleen maar zegt omdat hij zich zorgen over me maakt. Maar mijn woede is aangewakkerd door al die amaretto…
‘Nou, en ík vind dat je je met je eigen zaken moet bemoeien, Dan Miller, want ik ben oud genoeg, en slim genoeg, en… en… verstandig genoeg om te weten wat ik wil. Daar heb ik jouw raad niet voor nodig.’
Ik sla mijn armen over elkaar. En het kan me helemaal niet schelen dat dat kinderachtig is.
‘Maar dat zei ik niet…’ begint Dan. Plotseling, alsof ik dat had gewenst, gaat de bel.
Met een frons draait Dan zich om naar de deur. ‘Wie belt er verdomme om halfeen ’s nachts bij ons aan?’
‘Dat zal mijn taxi zijn,’ zeg ik, en wankelend sta ik op en zoek op de tast onder de tafel naar mijn tasje. ‘Ik had die wat vroeger dan anders besteld.’
‘O ja?’ vraagt Dan met een holle lach. ‘Wauw, van tevoren een taxi bestellen is echt helemaal losgaan! Ik zie nu in dat ik je helemaal verkeerd heb beoordeeld, nu je je zo maf en vrijgevochten gedraagt. Echt, ik moet je mijn excuses aanbieden omdat ik zei dat je zo goed georganiseerd bent.’
‘Jezus, wat heb je toch, Dan?’ snauw ik. Ik druk mijn tasje beschermend tegen mijn borst. Hoewel ik zijn blik in mijn achterhoofd voel branden, negeer ik hem en neem overdreven beleefd afscheid van de anderen. ‘Dank je wel voor een heel prettige avond, Lulu. Laurent, het was fijn je echt te leren kennen. Hopelijk tot gauw!’
‘Op Lulu’s verjaardag, of misschien al eerder,’ zegt Laurent, en hij doet een halfslachtige poging op te staan en me op mijn wangen te zoenen. Lulu drukt hem terug op zijn stoel, en weerhoudt Dan er met een boze blik van om op te staan. Zodra we de taxi horen toeteren, loopt ze met me mee de gang in.
‘Lizzy, het spijt me. Ik weet ook niet wat Dan ineens heeft. Morgen schaamt hij zich vast verschrikkelijk.’ Ze omhelst me stevig en houdt me dan een eindje van zich af. ‘Let maar niet op hem. Doe iets leuks met Randy. Het werd tijd dat je eens iets leuks hebt, en wie weet waar het op uitdraait? Het gaat om de reis die je door het leven aflegt, Harrison.’
‘Dank je wel, Miller het Medium. Die Fransman van je is zeker besmettelijk,’ zeg ik, en voordat ik de deur opendoe, geef ik haar een zoen. ‘Weet je, de enige reis die me nu interesseert is de reis naar mijn bed.’
‘Naar Randy’s bed, zul je bedoelen,’ roept Lulu me na terwijl ik over het tuinpad hol.
Ze moest eens weten…
Het taxiritje naar huis is er zo eentje waarbij je niet nuchter wordt, maar juist beseft dat je erger aangeschoten bent dan je dacht. Ik voel me dus niet helemaal top als ik me om halftwee binnenlaat in Randy’s huis en de trap op sluip met de voorzichtigheid van de beschonkene. Ik doe mijn uiterste best heel stil te zijn. Op mijn tenen sluip ik langs Randy’s slaapkamer, en ik wil net de mijne in gaan wanneer ik mijn naam hoor.
‘Lizzy, ben jij dat? Hé, kom eens?’
Randy’s kamer wordt blauwachtig verlicht, merk ik wanneer ik de deur opendoe. Hij kijkt tv in het donker, in z’n uppie. Hij is ongeschoren en heeft een blote borst. Hij leunt in de kussens en klopt uitnodigend op het bed.
‘Hoi, Randy. Prettige avond gehad?’ vraag ik terwijl ik wankel plaatsneem op een hoek van het bed.
‘Ja, gewoon hier. Ik heb me keurig gedragen. Eigenlijk was het best saai. Hoe was het bij jouw vrienden en vriendinnen?’
‘O, prima,’ antwoord ik toonloos. Ik denk aan Dans boze gezicht toen ik wegging, en tot mijn grote schrik springen er ineens tranen in mijn ogen. Gelukkig is het zo donker dat het Randy niet opvalt, en gauw haal ik mijn hand langs mijn ogen.
‘Prima?’ vraagt Randy met opgetrokken wenkbrauwen. ‘Het klinkt niet alsof ik veel heb gemist, nepvriendin van me.’
‘Och,’ zeg ik met gebogen hoofd opdat hij mijn tranen niet kan zien. ‘We hebben een beetje bijgepraat en zo. Ik ken ze al heel lang.’
‘Al heel lang, hè? Nou, waarom kom je niet even liggen bij iemand die je nog maar pas kent?’ zegt Randy, en hij klopt op het dekbed.
‘Oké,’ zeg ik met een hikje. Het is een satijnen dekbedhoes, koel en glad. Het duurt een poosje voordat ik me naast hem heb neergevlijd.
‘Ben je aangeschoten, nepvriendin van me?’ vraagt Randy geamuseerd.
‘Een beetje. Sorry. Maar ik ben vooral moe, heel moe.’ Met een zucht ga ik liggen. Ik ben inderdaad heel moe. Uitgeput.
‘Wacht,’ zegt Randy, en hij legt een kussen onder mijn hoofd. Tot mijn verbazing ruikt hij niet naar sigaretten en ongewassen spijkergoed, maar naar zeep en shampoo met limoengeur.
‘Ik weet het niet, hoor,’ zegt hij grinnikend. ‘Ik dacht dat je mij op het rechte pad moest houden, Lizzy Harrison, niet de invloed hebben van een dronken tor.’
‘Hou je kop,’ mompel ik van mijn plekje tussen de kussens. Mijn haar is over mijn gezicht gevallen, maar het kost te veel moeite het weg te strijken. Bij het ademen voel ik plukjes kriebelen op mijn neus. ‘Geen slechte invloed. Een verstandige invloed, blijkbaar. Ik ben nu eenmaal de verstandige Lizzy Harrison, zie je.’
‘Op dit moment zie je er niet erg verstandig uit,’ merkt Randy lachend op. Hij gaat naast me liggen en pakt de zapper. Plagerig geeft hij mijn been een duwtje. ‘Zie je wel? Ik wist wel dat ik je in mijn bed zou krijgen.’
‘O ja…’ Ik geeuw. Mijn ogen vallen bijna dicht. ‘Ik kan mijn handen niet van je af houden, Randy. Je bent onweerstaanbaar.’
‘Weet ik,’ zegt hij. Ik heb de energie niet om mijn hoofd zijn kant op te draaien, maar ik hoor aan zijn stem dat hij lacht.
Ik luister naar zijn rustige ademhaling terwijl we daar samen heel stilletjes liggen. Ik was vergeten hoe prettig het is als er iemand naast je ligt. Dat geeft een beschermd gevoel. Veilig. Zelfs als Randy van zender naar zender zapt, duidelijk meer geinteresseerd in de tv dan in mij.
Hij zet het geluid een beetje harder. Ik hoor schieten en geschreeuw.
‘Waar kijk je naar?’ vraag ik slaperig.
‘Magnificent Seven,’ antwoordt Randy. ‘Je weet wel, Yul Brynner, cowboys…’
‘O ja, Yul Brynner,’ zeg ik. ‘Magnificent Seven. Leuk…’
Ik doe mijn ogen dicht. Heel even maar wil ik mijn ogen rust geven, daarna ga ik naar mijn eigen bed.
Ik word wakker doordat mijn haar zacht wordt gestreeld. Met gesloten ogen rek ik me uit, behaaglijk als een kat. Hoe lang heb ik geslapen? Ik voel de hand van mijn haar naar mijn gezicht gaan. Daar worden mijn wenkbrauwen gestreeld, dan mijn wangen, mijn kaaklijn. Droom ik soms? Een vinger gaat over mijn neus naar mijn lippen, en blijft daar. Ik doe mijn ogen open. Randy’s gezicht is heel dicht bij het mijne. De tv staat uit. Buiten is het nog donker, en heel stil. Langzaam haalt hij zijn vinger van mijn lippen om me vervolgens zacht te kussen.
Dit is niet de afspraak, denk ik. Ik vind je niet eens aantrekkelijk, denk ik. Als hij iets zegt, vraag ik hem op te houden, denk ik.
Maar zijn blik heeft iets hypnotiserends, en hij zegt niets. Zijn hand is nu van mijn gezicht, en ik voel hem heel bedreven de bovenste knoopjes van mijn blouse losmaken, zodat het randje van mijn beha wordt onthuld. Hij buigt zijn hoofd en drukt vederlichte kusjes op mijn sleutelbeen en in het holletje van mijn hals. Een voor een gaan de andere knoopjes ook los. Vervolgens opent hij mijn blouse en drukt een kus op mijn rechterborst en dan op de linker. Daarna trekt hij de blouse naar beneden, van mijn armen af, en ondertussen kijkt hij me met opgetrokken wenkbrauwen aan, als om te zeggen dat hij onmiddellijk ophoudt als ik dat wil. Maar ik zeg niets. Plagerig volgt hij met zijn vingers het patroon van het kant op mijn beha, en ongeduldig welf ik mijn rug om mijn borsten tegen zijn handen te drukken. Nu laat hij zijn hand lager gaan en trekt me aan de band van mijn spijkerbroek dichter tegen zich aan. De kus wordt heftiger, hij zet speels zijn tanden in mijn onderlip, hij trekt me boven op zich, hij duwt mijn onderlijf tegen het zijne, en ik voel hem hard tegen me aan.
Nu zou ik moeten zeggen dat hij moet ophouden, denk ik. Maar dat doe ik niet. Schaamteloos beweeg ik mijn heupen om hem te helpen die spijkerbroek uit te krijgen. Ik schop de broek weg. Hij maakt de sluiting van mijn beha los en legt me op mijn rug op het bed, en hij gaat op me liggen zodat ik me nauwelijks kan bewegen. Ik lig in Randy Jones’ bed in alleen mijn slipje, en hij maakt met zijn vinger kleine rondjes op mijn buik, steeds verder naar beneden. Hij laat zijn hand in mijn slipje gaan, en met een gesmoord kreetje welf ik mijn rug weer. Met een glimlach trekt hij het kanten slipje naar beneden.
Er hebben hier honderden meisjes gelegen, denk ik. Jezus, wat ben ik toch een cliché, denk ik. Wat kan het mij schelen, denk ik.
Ik heb er zo genoeg van om verstandig te zijn.