14

In de kantine staarden de wetenschappers met stijgende verbazing naar de televisie. Ze werden zich vaag bewust van iets bekends in het landschap dat in beeld was.

Plotseling rende een meisje naar het raam, gevolgd door twee mannen. Hun verbazing ging over in angst.

‘Mijn God!’ zei een van hen. ‘Moet je eens kijken! Ik dacht al dat ik het kapotte hek herkende - ze komen hier naar toe…’ En op datzelfde moment verscheen haarscherp hun eigen gebouw in beeld.

‘Ja,’ zei de commentator, ‘het ziet ernaar uit dat dit merkwaardige dierenleger op het Lankton Onderzoekscentrum zelf afgaat. De menigte is zo groot dat het moeilijk is…

Zijn woorden gingen verloren in een enorm geraas, toen horden koeien, schapen, paarden, varkens, honden, katten, konijnen en muizen uit de bossen rond het Centrum te voorschijn kwamen. Daarboven vlogen duizenden vogels, en het lawaai - gekrijs, geblaf, geblaat, gebalk en gebrul - nam toe.

Het zwol aan rond het hele gebouw - geen mooie harmonieën, maar muziek in onze oren. De puppies sprongen als dwazen in het rond en alle Hoppitt bewoners rukten op.

Nu brak de hel waarlijk los: de Hereford stier ramde de hoofdingang, het kabaal werd oorverdovend, de grote invasie begon. Het was een kwestie van snelheid en precisie.

Er waren zes ingangen en bij iedere deur stond een stier met een kudde koeien en daarachter een rij jachthonden. Op een bepaald teken vlogen zes witte pauwstaartduiven naar de ingangen, waarop de stieren de deuren forceerden. Daarna daverden de runderen door de gangen. Ze hadden maar één doel: alles platlopen wat hen in de weg stond.

Ook de jachthonden hadden maar één taak: ieder mens die ze tegenkwamen neerhalen en desnoods met z’n vieren of vijven bewaken. Dat deden ze met hun gebruikelijke kalmte, beleefdheid en waardigheid: ze smoorden iedereen met hun kwijltongen. Niemand was tegen hen opgewassen. Hamlin had hun streng verboden iemand pijn te doen en dat gebeurde ook absoluut niet, hoewel hier en daar een dreigend gegrom werd gehoord als een mens bijzonder koppig bleek.

Puddy voegde zich dol-enthousiast bij de jachthonden; hij was altijd al gek op likken geweest.

Om geen enkel risiko te lopen, hadden we de hennen opgesteld achter de jachthonden. Zij stoven op enkel-hoogte door de gangen en pikten naar iedere beschikbare voet. Wie nog niet gevloerd was, werd dat nu. De resultaten waren natuurlijk spectaculair, met name onder de vrouwelijke leden van het personeel - hun gegil droeg aanzienlijk bij tot het kabaal. De hennen zelf waren zo in hun sas met dit succes dat sommigen ter plekke een ei legden en de chaos nog vergrootten. Mens en dier kwamen nu in een slip terecht.

De duiven vlogen na de hennen naar binnen en hadden een dubbele taak: de mensen met hun gefladder verblinden en de verbinding met de zes ingangen in stand houden.

Naarmate de koeien verder in het gebouw doordrongen, nam de herrie van brekend glas en krakend hout toe. Het vee stapte als olifanten in een porseleinkast rond. Hun vordering kon buiten in het bos worden gehoord, en elke keer als een duif daar het laatste nieuws kwam brengen, ging er massaal gejuich op.

Op een teken van binnenuit schoot Henry opeens naar voren, onmiddellijk gevolgd door de Wimbledonse Zwervers. En onder leiding van mijzelf, togen Ernst, Jessica, Schnit-zei, Rafel, Golly en de poedels aan het werk. Onze taak was heel eenvoudig.

‘Open alle kooien! Bevrijd alle dieren!’

De woorden weergalmden door de laboratoria. We renden door de kamers, kantoren en kantines, en keurden de wetenschappers, assistenten en secretaresses geen blik waardig. Ze lagen languit op de grond of hingen over stoelen, en hun bewakers torenden kalm boven hen uit.

Toen we bij de dierenverblijven kwamen, bleven we ontzet staan. Vanachter gaas en tralies keken honderden gezichten ons vol verwachting aan: zalen vol apen, ratten, muizen, marmotten, katten en honden. Met hoopvol gejank en geroep werden we begroet.

Terwijl we de ene rij na de andere bevrijdden, werden we steeds stiller: we concentreerden ons op het werk - de zwakkere dieren moesten geholpen worden en anderen gekalmeerd - en raakten hevig ontdaan door wat we zagen. We beseften opeens voor welke problemen we kwamen te staan; we hadden grote moeite met dieren die zichzelf niet meer wilden of konden helpen.

De sterken sprongen uit hun kooien en begonnen meteen te helpen. Ze hadden alle berichten van de geheime muizendienst ontvangen en wisten precies wat er gaande was.

Ze wisten alleen niet waar Rollo zich bevond.