6
Er waait een nieuwe wind
De Nederlandse corporate-governancecode voorziet in een belangrijke functie. De code legt in 21 principes en 115 ‘best-practice’ bepalingen vast wat in Nederland geldt als deugdelijk ondernemingsbestuur. Daar is nog wel discussie over, maar onder die discussie ligt nu een duidelijke, door de wetgever gesanctioneerde norm. De ‘code Tabaksblat’, zoals hij in de wandeling heet, is niet dwingend, maar een beursgenoteerd bedrijf dat niet conform de code leeft, moet zijn afwijkende gedrag uitleggen.
Dat is heel anders geweest. Vóór de code golft het debat over deugdelijk bestuur wild op en neer, zonder een midden te vinden. Eind jaren tachtig gaat de twist over beschermingsconstructies en over de vraag of een aandeelhouder die een meerderheidsbelang heeft, het ook voor het zeggen mag hebben. Mag het bedrijf de economische eigenaar buiten houden, en voor hoe lang?
Welnee, zeggen de tegenstanders van certificering, prefs, stemrechtbeperkingen en andere beschermingswallen: dat is niet behoorlijk en binnenkort ook niet houdbaar onder een nieuwe Europese overnamerichtlijn.
Het bedrijfsleven stemt uiteindelijk in met een rem op de opeenstapeling van beschermingsmaatregelen, maar maakt overigens geen haast om de deuren te openen. De Europese richtlijn verandert daar niets aan, omdat de tegenstanders onder Duitse leiding de richtlijn van haar tanden ontdoen.
In de loop van de jaren negentig verschuift de discussie naar de rechten van alle aandeelhouders, grote en kleine, en naar de transparantie en de verantwoording die beursgenoteerde bedrijven behoren te geven. Onder de term ‘corporate governance’, die overwaait uit de Verenigde Staten en Engeland, geeft voormalig Aegon-bestuurder Jaap Peters zijn veertig aanbevelingen voor deugdelijk ondernemingsbestuur die meer impact hebben op de discussie dan op de praktijk.
Beleggers, maar ook de politiek zijn niet tevreden met deze situatie. Zij willen dwingender regels voor transparantie en verantwoording en voor de bevoegdheden van de aandeelhouder. Ondernemingsbestuurders moeten hun aandeelhouders open tegemoet treden in plaats van zich te verschuilen achter de brede ruggen van de commissarissen. Die toezichthouders moeten eens wat kritischer en onafhankelijker zijn, zo vinden zij. De wetgever neemt al een voorschot met een wet op de openbaarheid van de beloning van bestuurders.
De beweging krijgt in 2002 de wind mee als Ahold en Koninklijke Shell hun aandeelhouders vals blijken voor te lichten. Een breed samengestelde commissie onder leiding van Morris Tabaksblat komt verrassend snel en verrassend eensgezind met een code die beursgenoteerde ondernemingen een waslijst van publicatie- en verantwoordingsplichten oplegt en aandeelhouders een aantal goedkeuringsrechten geeft.
De code is begin 2004 koud ingevoerd of een tegenbeweging zet in. Dat heeft te maken met de opkomst van activistische aandeelhouders, die bedrijven proberen te dwingen tot een beleidsverandering die de (beurs)waarde van de onderneming verhoogt. En het heeft te maken met de opkomst van private equity, investeringsmaatschappijen die in staat blijken steeds grotere bedrijven op te kopen en buiten de beurs te reorganiseren of een versnelde ontwikkeling laten ondergaan.
In veel gevallen zijn deze partijen buitenlanders. Politici en benauwde ondernemingsbestuurders vragen zich hardop af of de uitbreiding van de aandeelhoudersrechten wel zo verstandig is geweest, en of de beschermingswallen niet opgetrokken moeten worden.
Omdat de wetgever vooralsnog geen duidelijke machtsverdeling aanbrengt tussen management en aandeelhouders, is het aan de rechter om de grenzen te bepalen. In de strijd om Stork bijvoorbeeld, waar drie grootaandeelhouders met een meerderheid van het stemrecht in de aandeelhoudersvergadering inspraak in de strategie eisen en het ontslag van de commissarissen die het management beschermen, is het aan de president van de Ondernemingskamer om een oordeel te vellen.
Het vergt stevige zeebenen om overeind te blijven in de Nederlandse discussie over deugdelijk ondernemingsbestuur. Voor ondernemingen is het niet eenvoudig hun koers te bepalen. Wat is evenwichtig? Wat is houdbaar? Hoe kan een bedrijf open zijn zonder kwetsbaar te worden? Hoe houdt het zich op korte termijn opportunisten van het lijf? En hoe kan een bedrijf zich meten met de investeringsmaatschappijen die zich met miljarden op zak in de markt storten, niet geremd door allerlei eisen van transparantie en publieke verantwoording?
• Over deugdelijk ondernemingsbestuur
•