DEEL 1
1
Sylvie bleef een ogenblik in de koele, donkere gang staan. Het was de enige schemerige plaats in het huis, en al hield Sylvie van licht - in feite was ze verliefd geworden op het huis vanwege het licht - toch vond ze de betrekkelijke duisternis van de gang een welkom contrast. Ze bedacht dat ze echt te veel te doen had om hier stil te blijven staan, met één hand op het eenvoudige, gebeeldhouwde mahonie van de trapleuning. Ze legde haar duim op de vertroosting schenkende plek waar de kromming van het hout was glad gesleten door jaren van andere duimen. Je hebt geen tijd om hier rond te blijven hangen, hield ze zich streng voor. Maar ondanks die vermaning wilde ze, één ogenblikje maar, genieten van de rust. Ze luisterde naar de zacht krakende geluiden die het huis voortbracht en het geruststellende getik van de wandklok, en dwong zich toen de kop thee op te pakken die ze op het tafeltje had laten staan. De geur van jasmijn drong in haar neus.
Sylvie begon de gang door te lopen, maar keek, zoals altijd, eerst even de eetkamer in en toen de zitkamer daartegenover, voordat ze verder liep naar de muziekkamer. O, ze hield zoveel van haar huis. Het was niet groot volgens de maatstaven van Shaker Heights - gewoon een koloniaal huis met een gang in het midden en maar drie slaapkamers. Maar als bezoekers eenmaal binnen waren, stonden ze altijd verbaasd over de grootse afmetingen en de waardigheid van het huis. Alle vier kamers op de begane grond waren precies even groot: allemaal waren het grote, lichte, luchtige kamers met drie meter hoge plafonds en lange, hoge ramen. Op een gegeven moment had Bob voorgesteld het huis te verkopen en een groter huis te kopen, maar Sylvie was ontdaan geweest en had vastberaden geweigerd. Ze had geen logeerkamer nodig - gasten sliepen naast hen in het huis van haar moeder of overnachtten op de sofa in de muziekkamer. Ze had geen zitkamer nodig: alle kamers beneden waren zitkamers voor het gezin.
Sylvie wist dat ze een geluksvogel was, en ze nam dat geluk niet als vanzelfsprekend aan. Bob lachte haar soms uit om haar gewoonte om elke kamer even te controleren. 'Ben je bang dat ze weglopen?' vroeg hij dan. Of: 'Zoek je iets?' 'Ik zoek niet, ik kijk," was haar antwoord. Ze keek naar haar huis, het huis dat ze in de loop van de tijd langzaam had gecreëerd, met Bob en de kinderen. Maar ze voelde zich nooit zelfvoldaan.
Nu was Sylvie er meer dan ooit van overtuigd dat ze groot gelijk had gehad om er zelfs niet over te dénken het huis te verkopen. Misschien dat ze vroeger wat kleinbehuisd waren, maar wat zouden ze nu moeten beginnen met een grotere woning? Nu de tweeling niet meer thuis woonde, stonden de twee slaapkamers boven leeg, maar de rest van het huis leek haar te omvatten en te beschermen. Het was geen huis dat te groot was voor een echtpaar. Misschien dat ze op een dag, als ze eenmaal gewend was aan het idee dat de kinderen het huis uit waren, van een van hun kamers boven een echte logeerkamer zou maken. En van de andere misschien een werkkamer voor Bob. Dan hoefde hij niet meer al zijn papieren op het bureau in de hoek van de eetkamer te laten slingeren, al had hij het de laatste tijd niet veel gebruikt, of het tenminste veel netter gehouden dan gewoonlijk.
Sylvie liep de gang door naar de muziekkamer. Ze droeg haar kop thee voor zich uit alsof het glanzende witte porselein haar weg als een lamp zou kunnen verlichten. Ze had maar een paar minuten tijd voordat haar eerste les begon, en ze liep de muziekkamer in, waar ze de gebruikelijke georganiseerde rommel zag van bladmuziek, Schirmer's Piano for New Students naast A Hundred Simple Piano Tunes en Chopin's Sonatas. Haar grijze trui lag op het bankje voor de Steinway, maar niets lag - ooit - op het prachtige geverniste ebbenhouten blad van de vleugel. Een rilling van plezier liep over Sylvie's rug toen ze in de muziekkamer stond. De herfst zat al in de lucht en ze deed een van de hoge ramen dicht. Het was nog te vroeg om een vuur aan te leggen in de open haard, maar ze wist dat met het naderen van de herfst de tijd waar ze het meest van hield in deze kamer, de tijd waarin ze lesgaf en speelde terwijl het appelhout in de haard achter haar brandde, niet ver meer weg was. Al miste ze natuurlijk de tweeling, toch voelde ze zich altijd prettig in dit seizoen: september, als de kinderen weer naar school gingen en zij haar routine van de pianolessen weer had opgevat. Het gaf haar het gevoel dat het jaar begon. De leerlingen kwamen terug van hun zomervakantie. Sylvie herinnerde zich dat joodse mensen hun nieuwjaar omstreeks deze tijd vierden. Ze vond dat heel zinnig.
Geen reden om triest te zijn, hield ze zich voor. Geen leeg-nestsyndroom, alleen omdat de kinderen niet langer naar de Shaker Heights basisschool of Grover Cleveland High gingen. Haar dochter, Irene -Reenie voor de familie - zou zich thuis gaan voelen in Bennington, en haar tweelingbroer, Kenny, leek zich al volmaakt gelukkig te voelen in Northwestern. Dus. hield Sylvie zich voor, moest zij zich ook aanpassen en zich gelukkig voelen. Ze zou binnenkort haar veertigste verjaardag vieren en ze plande iets feestelijks. Bob had gevraagd wat ze wilde hebben en ze had eindelijk besloten. Per slot wilde ze romantiek. Al het andere had ze al.
Sylvie bleef even staan, nam een slokje thee, en overpeinsde hoeveel huwelijken in haar omgeving mislukt waren. Zij en Bob behoorden tot de fortuinlijke echtparen. Ze waren gelukkig. Ze hielden van elkaar. Maar ze moest toegeven dat ze soms het gevoel had... nou ja, Bob had het altijd zo druk. Ze had verwacht dat hij meer tijd zou hebben als de kinderen het huis uit waren, maar zij was de enige die meer tijd had. Hij had zijn agenda gevuld met campagne voeren, bijeenkomsten van mannenclubs, en zaken. Maar nu zou Sylvie hem helpen tijd vrij te maken, zodat ze zichzelf weer konden ontdekken als een koppel. Zijzelf zou zich meer kunnen concentreren op Bob. Daar hielden mannen van, zelfs mannen die zo ontwikkeld waren als Bob. Ze had al een paar nachthemden besteld bij Victoria's Secret. Ze zou romantische dineetjes bereiden. Ze had drie flessen champagne gekocht en verborgen in de oude ijskast in de garage, wachtend op een spontaan moment om er een met een weids gebaar te voorschijn te halen en door Bob te laten ontkurken.
Sylvie glimlachte even. Ze wilde 's ochtends met Bob in bed liggen en hem niet om half acht overeind laten springen om zich te douchen en te scheren. Ze wilde op de koele oktoberavonden in de tuin zitten, in een deken gehuld, met hem naast zich, starend naar de sterren. Ze wilde op een zondagochtend rondslenteren op een rommelmarkt, koffie drinken uit een plastic bekertje in de ene hand, terwijl Bob de andere hand vasthield. Ze keek om zich heen in haar mooie, geliefde kamer en glimlachte bij het vooruitzicht.
Sylvie had altijd medelijden gehad met vrouwen die buitenshuis moesten werken. Zij had zo geboft. Geboft, dat ze Bob zo jong had leren kennen, geboft dat hij teruggekeerd was naar Shaker Heights en probleemloos deel was gaan uitmaken van haar familie. Ze bofte dat de tweeling zo gezond was, zo intelligent, en nooit in echte moeilijkheden was geraakt. Ze hadden geen financiële problemen. Bob had zijn muziek opgegeven om partner te worden in de autohandel van haar vader, en had daardoor goed in hun onderhoud kunnen voorzien. Bob scheen het heel bereidwillig te hebben gedaan, hoewel Sylvie het altijd een beetje spijtig had gevonden. Ze wist zeker dat hij een talentvollere musicus was geweest dan zij. Misschien had zijn talent het hem wel gemakkelijker gemaakt om de muziek als beroep op te geven; Sylvie vond het niet erg om les te geven en had geen moeite met de wetenschap dat ze bijna - maar niet helemaal - goed genoeg was om op tournee te gaan. Haar talent was zwaar overdreven door haar liefhebbende familie. Juillard, dat haar aanvankelijk verrassend in de schoot was gevallen, was heel plezierig geweest - tot ze besefte dat ze het niet echt in zich had om concertpianiste te worden.
Maar ze was een goede lerares geworden, en ze vond het leuk om les te geven. Voor haar was het geen vluchtmogelijkheid, de saaie uitweg waartoe serieuze musici soms met tegenzin gedwongen werden. Ze hield ervan muziek in het leven van de mensen te brengen, en ontdekte dat ze ook hield van de vluchtige kijkjes in hun leven, die de lessen haar vergunden. Sylvie was een vrouw die genoot van hun vorderingen, en daarvoor was ze dankbaar. Ze vond het zelfs fijn om toonladders te onderwijzen, zoals ze het ook fijn vond ze te spelen. Ze hield van de ordelijkheid van het opbouwen van de lessen, van de ene week op de andere - van de langzame vorming van een musicus, week na week, als de leerling vingerzetting, timing en bladlezen onder de knie kreeg, tot het aangrijpende moment waarop de muziek schijnbaar moeiteloos losbarstte. Sylvie koesterde de momenten als leerlingen vrijwel opkeken van het toetsenbord van de Steinway, verbluft over hun eigen vermogen om een waterval van welluidende tonen aan het instrument te ontlokken, de klanken te herscheppen die Handel, Chopin of Beethoven had gecomponeerd.
O, ja, ze had enorm geluk. Geluk met haar materiële bezit, met haar gezin, en met haar vermogen om tevreden te zijn. Ze had gelukkig niets van de constante ontevredenheid van haar broer, of Bobs rusteloosheid, die Reenie van hem geërfd scheen te hebben. Kenny leek meer op haar. Maar zij had ook nooit iets opgegeven, opgeofferd, zoals Bob. Zij had haar muziek en haar gezin behouden. Ze had alles - een goed huwelijk, lieve kinderen, een huis waarvan ze hield, een carrière die haar beviel. En als Bob soms een beetje afwezig leek, als hij haar een tikje negeerde of haar als vanzelfsprekend beschouwde, dan konden ze daar nu iets aan doen - nu ze een tijdlang samen konden zijn.
Ze keek op haar horloge. Honey Blank, haar volgende leerlinge, was laat. Typisch iets voor haar. Sylvie hoorde iets in de gang en liep weer de kamer uit. De post gleed door de gleuf van de brievenbus op de deurmat. Misschien was er een brief bij van een van de kinderen. Kenny was een slechte brievenschrijver, maar Reenie zou misschien de tijd nemen om een paar regels te sturen. Sylvie knielde om de stapel op te rapen. De gebruikelijke rekeningen, een paar catalogi (binnenkort zou de stortvloed voor de kerstdagen beginnen) en een kaart van haar zus. Ellen was altijd vroeg met haar verjaardagswensen. Sylvie maakte hem open. 'Veertig maar nog fantastisch' stond er op de voorkant, met een foto van een verschrompeld oud vrouwtje met een afschrikwekkende make-up. Bedankt, Ellen, dacht Sylvie. Ouder maar nog steeds passief agressief, merk ik. Sylvie haalde haar schouders op. Er was een ansichtkaart van Reenie. Sylvie las hem snel. Mooi. Het scheen dat Reenie gesetteld was. Ze had ondertekend met 'je dochter, Irene'. Sylvie moest glimlachen om de formele toon.
Maar het was het prospectus van Sun Holidays dat haar gezicht deed opklaren. Hier had ze op gewacht. Ze had het gevoel dat zij en Bob de vlam weer moesten doen oplaaien, de vlam die altijd de kern van hun relatie was geweest. En nu de kinderen weg waren, hadden ze de tijd daarvoor. In haar hand hield ze een ticket naar de romantiek. Het was helemaal aan haar. Zij was altijd degene geweest die spontaan was, hun avonturen creëerde.
De telefoon ging en Sylvie liep met de post naar het gangtafeltje.
'Heb je net een les?' Op die manier begon Mildred, Sylvie's moeder, bijna elk telefoongesprek.
'Nee, maar Harriet Blank kan ieder moment komen.'
'Je boft. De enige vrouw in groot-Shaker Heights-Cleveland zonder sociale grenzen. Als zij weg is, hebben Bob en jij dan zin om te komen eten?'
'Nee, dank je. Ik heb een kip ontdooid.' Bob hield van Mildred, maar Bob had genoeg aan Sylvie's vader die hij bijna iedere dag zag op de zaak. Terwijl ze naar haar moeder luisterde, keek Sylvie de post vérder door.
'Je vader gaat barbecuen,' vertelde Mildred.
'Nou, dat is een aansporing. Ik heb geen houtskool meer gegeten sinds de Vierde Juli. Kenny zegt dat opa's burgers kankerverwekkend zijn. Iets over vrije radicalen.'
'De enige vrije radicaal waarover ik gehoord heb is Patty Hearst,' snauwde Mildred. Sylvie giechelde terwijl ze de envelop van Sun Holidays openmaakte. Het was de glossy brochure die ze had aangevraagd. Met snel kloppend hart sloeg ze hem open. De foto's waren juweeltjes, ze glansden als saffieren en smaragden in de schemerige gang.
'Ik wilde je verjaardagsdiner op donderdag geven,' ging Mildred verder. 'Voor het geval Bob je vrijdag meeneemt naar een of andere dure tent.'
De enige plaats waar ze wilde dat Bob haar mee naartoe nam was Hawaii, dacht Sylvie. 'Hij heeft er niets over gezegd. Ik zal het hem vragen.'
'Misschien is het een verrassing.'
O, nee! 'Geen surprise party's, mam. Ik meen het,' waarschuwde Sylvie. 'Het is al erg genoeg dat ik veertig word. Ik hoef niet te zien hoe de hele straat zich verkneukelt. Om maar te zwijgen over Rosalie.' Alleen al de gedachte aan haar ex-schoonzus deed Sylvie huiveren. Ze hield de brochure op en zag een foto van een hotelkamer, waarin een hemelbed stond met witte gordijnen. Zij en Bob, gebruind door de zon, liggend onder die hemel... Nou ja, bruin werd ze niet, maar ze kon een roze teint krijgen en haar armen om hem heen slaan en...
'Sylvie, je loopt toch niet te kniezen? Niet dat ik het je kwalijk zou nemen, nu de tweeling weg is. Het valt niet mee, als kinderen tegelijk weggaan. Ik had zes jaar om eraan gewend te raken dat Ellen, Phil, en toen jij het huis uit gingen...'
'Ik knies niet, ik ben gelukkig.' Sylvie klemde de brochure tegen zich aan en legde de andere post in de mand. 'Ik moet me klaarmaken voor mijn les.'
'Goed, lieverd. Bel me als je je bedenkt.'
Er werd op het glas van de tuindeuren geklopt. Mevrouw Harriet Blank - Honey voor haar vrienden, als ze die had - stond bij de achteringang. 'Er liggen een hoop bladeren in het zwembad,' zei ze toen ze de kamer binnenkwam. 'Je moet een van die automatische zwembad-vegers kopen.'
'Ook blij jou weer te zien,' zei Sylvie vriendelijk. 'Het is een lange zomer geweest.'
'Ik heb elke dag gestudeerd,' verzekerde Honey haar, zo defensief als Sylvie van haar verwachtte. Luie leerlingen waren dat altijd. Honey trok haar vest uit en legde haar tas op de leunstoel. Ze liep naar de pianokruk, maar bleef toen staan en keek aandachtig naar Sylvie. 'Ik heb je verleden week met Bob bij L'Etoile gezien, aan het meer. Je had iets geweldigs gedaan met je gezicht.' Honey keek nog aandachtiger naar Sylvie, '...die avond in ieder geval. Ik dacht dat je in de zomer misschien een facelift had genomen. Carol Meyers heeft het gedaan, weet je. Ze ziet er vreselijk uit. Onnatuurlijk strakgetrokken. Ik heb gehoord dat ze daarvoor helemaal naar Los Angeles is gegaan. Zonde van al die afgelegde kilometers. In ieder geval, je zag er geweldig uit - in L'Etoile -'
'Bob en ik hebben in maanden al niet meer buiten de deur gegeten,' zei Sylvie minzaam. 'Niet sinds Bob campagne is gaan voeren voor de grootvizier van de vrijmetselarij, of hoe die baas ook genoemd wordt.'
Honey trok een ongelovig gezicht. 'Jok je of ben je het vergeten?' vroeg ze.
'Ik jok niet over dingen als uitstapjes met mijn man,' zei Sylvie lachend, 'of over een facelift.' Ze raakte het deel van haar hals aan dat een beetje rimpelig begon te worden. De laatste tijd, als ze in een spiegel keek, zag ze soms een schaduw van het gezicht van haar moeder. Hemel. Ze zette die gedachte snel van zich af. Ze liet zich door die vrouw beïnvloeden. En Honey was zo'n stuk onbenul. Meestal was ze te ijdel om haar bril op te zetten, zelfs als ze reed. Maar... 'Wanneer was dat?' vroeg Sylvie onwillekeurig.
'Afgelopen dinsdag.'
'Toen waren we thuis,' zei Sylvie. Maar ze herinnerde zich nu dat Bob dinsdag laat was thuisgekomen. Maar niet zo erg laat. 'We waren allebei thuis,' zei ze nadrukkelijk.
'Kom nou. Jullie waren er echt,' hield Honey vol. 'Jullie flirtten als een stel idioten. Daarom zei ik maar geen goedendag.' Haar stem stierf weg. 'Jullie maakten zo'n romantische indruk,' mompelde ze.
'Dat bewijst dat ik er niet was,' zei Sylvie opgelucht. 'In Shaker Heights flirten mannen niet met hun vrouw - althans niet met hun eigen vrouw.'
'Jij was het.' Honey zweeg even. 'Alleen was je gezicht op de een of andere manier... opgetrokken. En je had maar één kin.' Honey keek weer onderzoekend naar Sylvie's gezicht. 'Je leek niet één rimpel te hebben. En je was bruin.'
'Honey, ik word nooit bruin. Niet sinds mijn geboorte. Ik word rood en ga vervellen. Mijn moeder kan het bevestigen.' Honey was onuitstaanbaar. 'Zullen we dan maar?' vroeg Sylvie, met een gebaar naar de piano.
Honey boog zich dichter naar Sylvie toe, nog steeds haar gezicht bestuderend. 'Nou, twee weken geleden was je bruin. Heb je dat ding van de televisie gekocht, met die tape en elastiekjes? Dat tijdelijke facelift-geval?'
'Nee, maar ik heb wel een keer dat dijapparaat gekocht. Ligt nog onder mijn bed. Wil je het hebben?' Sylvie sloeg op haar rechterbeen en gebaarde Honey om op de kruk te gaan zitten. 'Het is duidelijk dat ik het nooit gebruikt heb.'
Honey leek zich beledigd te voelen over Sylvie's antwoord. Ze ging zitten voor een paar vingeroefeningen. Honey had duidelijk niet gestudeerd. Langzaam werkten ze de les af. Tegen het eind van het vervelende uur meende Sylvie Bobs auto te horen. Ze wilde snel een eind maken aan Honey's les en haar nieuwe plan aan haar man voorleggen, maar ze was te professioneel om dat te doen. Ze keek alleen maar even naar de brochure over Hawaii, die legen de muziekstandaard lag, en glimlachte.
Eindelijk was het lesuur voorbij. Sylvie gaf Honey een nieuwe taak en liep met haar mee naar de openslaande tuindeuren. Wat een dag! De herfstlucht werkte verfrissend, de pittige geur van appels werd gecombineerd met die van drogende bladeren. Sylvie haalde diep adem, klopte op de bladmuziek die ze Honey overhandigde en trok haar wenkbrauwen op, strenger dan ze zich ooit tegenover een volwassen leerling had gepermitteerd. Maar subtiliteit was aan Honey niet besteed. Ze namen afscheid. Honey nam de muziek aan, bekeek haar aandachtig, bracht haar hand naar haar eigen wenkbrauw en trok de huid op tot een rimpelloze boog. 'Als iemand er zó goed uitziet, al is het maar voor één avond, dan vind ik hel egoïstisch om een vriendin niet te vertellen hoe je dat hebt gedaan,' zei Honey geërgerd.
'Ik vertel je alle muzikale tips, Honey,' zei Sylvie. 'En dit is mijn beste: studeer.' Zachtjes deed ze de deur dicht, draaide zich om en ging naar haar man.
2
Bob zat niet achter zijn bureau en was niet in de zitkamer. Sylvie keek in de keuken, draaide de kip om in de marinade, en zuchtte. Bob was zeker al naar boven.
Sylvie was al halverwege de trap, toen ze besefte dat ze de reisbrochure in de muziekkamer had laten liggen. Honey, moest Sylvie met tegenzin toegeven, had haar in de war gebracht. Ze draaide zich om, holde de trap af, pakte de brochure en liep terug. Nu kon ze het geluid van de douche in de grote badkamer horen. Daar was ze al bang voor geweest! Dat betekende dat Bob waarschijnlijk weer wegging vanavond. De kip zou verspild zijn. Verdomme! Sylvie wilde dit gesprek niet uitstellen, maar ze wilde het ook niet tussen Bobs douche en zijn vertrek proppen.
Sinds Bob erover was begonnen dat hij de hoge piet van de heel geheime vrijmetselaars zou worden, had hij het razend druk gehad. Waarom wilde hij die positie eigenlijk? Hij kreeg er geen cent voor en zo leuk kon het toch niet zijn. Rondlopen in schorten, of wat ze ook droegen, en geheime liederen zingen leek haar totaal niets voor Bob. En waarom hij zich zo nodig moest scheren, verkleden en optutten voor een rokerige kamer begreep ze evenmin. Hij was ijdeler geworden de laatste tijd - ze kon zich niet herinneren dat hij ooit de moeite had genomen zich te douchen en te scheren voor de Rotary, zelfs niet toen hij voorzitter was. Nou ja, wist zij veel, misschien was het een voorschrift of zo van de vrijmetselarij. Sylvie liep naar de deur van de slaapkamer, bleef even staan, streek nerveus door haar haar en streek toen de brochure in haar hand glad. Het werd tijd voor een verandering. Ze moest het Bob aan zijn verstand brengen. Charme en spitsvondigheid werkten bij haar man. Ze hield stil naast haar nachtkastje en haalde er een rol plakband uit. Ze glimlachte bij zichzelf toen ze door de slaapkamer liep. Ze zou zijn aandacht trekken.
Sylvie beende kordaat de badkamer in. De stoom duwde met vochtige kracht tegen de deur en toen tegen haar lichaam. Onwillekeurig keek ze naar de plek op de muur waar maanden geleden de verf was gaan afbladderen. Ze wenste voor de honderdste keer dat Bob eraan zou denken het hete water niet zo hoog te draaien - maar hij deed het nooit. Tolerantie hoorde bij het huwelijk. Sylvie haalde haar schouders op en liep naar de glazen wand van de douche.
Door het gevlekte glas kon ze Bobs lichaam zien, maar het glas leek hem te veranderen in wisselende plekken kleur - zo ongeveer als technici de gezichten van schuldige mensen op de televisie elektronisch vervormden als ze tegen hun zin geïnterviewd werden. Sylvie staarde. Pointillistische Bob. Toen pakte ze een handdoek en veegde het glas schoon. Ze zou leuk en spitsvondig zijn. Vrolijk drukte Sylvie de brochure tegen de douchewand en bevestigde die, ondanks het vocht, met het plakband.
'Hoi, schat. Ik heb een verrassing voor je.'
'Je les voorbij?'
Sylvie kon zien dat de witte stippen boven op de roze stippen van Bobs hoofd net waren weggespoeld van de bezielde pop die haar man was. Wat betekende dat hij zijn haar gewassen had en veilig zijn ogen kon openen. Ze tikte tegen het glas. 'Kijk eens wat ik voor je heb meegebracht,' zei ze. Ze keek terwijl hij dichter bij het glas kwam. Hij boog zich plotseling voorover, bijna tegen de glaswand, en zijn gezicht werd zichtbaar. Heel nat, maar herkenbaar Bobs knappe gezicht. Vlak bij het glas vervaagden de trillende beelden niet. Sylvie wist dat hij dichtbij genoeg was om de brochure te zien.
'Tonen en vertellen?'
'Tonen en gaan,' antwoordde ze, in een poging tot gekheid.
Maar tot haar teleurstelling ging de vlieger niet op. Zijn hoofd verdween weer. Werd weer een schilderij van Seurat: Dinsdag in de Douche met Bob.
Sylvie voelde haar opwinding van zich afvallen als een verdord blad van een boom. Nee. Ze moest zijn aandacht trekken. Ze tikte weer op de douchewand. 'Bob! Kijk eens! Zulke kleuren hebben we niet meer gehad sinds de jaren zeventig.'
Hij zocht iets op de hoekplank. 'Mooi. Wat is het? Iets als Hawaii?'
'Héél goed! Het is Hawaii.' Even voelde ze zich hoopvol, maar besefte toen dat hij niet eens keek. Ze zou het nog eens moeten proberen. 'Zie je die twee mensen snorkelen? Dat zouden wij kunnen zijn, Bob.' Sylvie wachtte even op zijn reactie. Toen zag ze tot haar ontsteltenis nog meer witte geanimeerde stippen verschijnen boven op de trillende vorm van haar man. Hij waste zijn haar twee keer. Dat was heel ongewoon. Bob las nooit de gebruiksaanwijzing op enig product of apparaat, niet sinds ze hem had leren kennen. Wanneer las hij ooit de gebruiksaanwijzing op de flacon shampoo? Sinds wanneer zeepte hij zijn haar twee keer in?
De stoom werd te veel. Sylvie haalde de brochure van de glaswand af. Het knisperige nieuwe gevoel werd al aangetast door het vocht in de badkamer. De foto's op de dubbele pagina hingen slap. Een ogenblik werd die slapte geïmiteerd door het slaphangende buikje van Bob, dat als eerste uit de douche kwam, gevolgd door de rest van hem. Snel werd alles in het speciale badlaken gewikkeld dat hij graag gebruikte. Zo ingepakt, draaide hij zich om en stak zijn arm in de douche, om eindelijk de kraan dicht te draaien. De stilte verraste Sylvie, die zich behoorlijk ongelukkig voelde. Misschien merkte Bob het, want hij draaide zich naar haar om en sloeg zijn armen om haar heen in een van zijn beroemde onstuimige omhelzingen. Juist toen ze zich in zijn armen begon te ontspannnen, liet hij haar los, keerde zich naar de wasbak en pakte zijn scheermes en de bus scheerschuim.
'Heb je nog iets van de kinderen gehoord?' vroeg hij achteloos.
'Niets van Kenny, maar Reenie heeft een kaart gestuurd. Ze zegt dat ze weer van hoofdvak wil veranderen.'
'Geen Franse poëzie meer?' vroeg Bob, die het schuim op zijn rechterwang spoot en zijn nek uitrekte zoals mannen doen voordat ze de scheercrème op hun wangen kloppen. Sylvie vroeg zich af of scheren hielp tegen veroudering - Bobs hals zag er strakker uit dan de hare, al was hij al vierenveertig.
'Ze vindt dat ze postcommunistische Russische studie als hoofdvak moet nemen.'
'Moet? Dat klinkt niet als iets dat iemand moet doen,' zei hij, terwijl hij het scheermes over zijn wang haalde.
Zoals altijd, had Sylvie het gevoel dat ze haar wispelturige dochter moest verdedigen. Qua temperament leken Reenie en Bob zoveel op elkaar, dat Sylvie soms tussenbeide moest komen. 'Ze heeft er lang over nagedacht. Ik geef toe dat ze een beetje de kluts kwijt is op het ogenblik.'
'Nou, ze moet maar zorgen dat ze een A haalt, of op zijn minst een B plus,' zei Bob. Hij glimlachte vluchtig naar haar. Zijn tanden leken geel tegen het ongewoon witte wit van zijn schuimbaard. Het gaf hem een bijna onaangenaam wolfachtig uiterlijk. Sylvie dacht aan de uitdrukking 'lange tanden'. 'Ze moet zorgen dat ze volgend jaar een studiebeurs krijgt, dat is wat ze moet doen,' ging Bob verder. Het scheermes sneed weer een pad door het schuim. 'Eerst moet ze zo nodig de duurste school in Amerika kiezen. Nu moet ze irrelevante recente geschiedenis studeren. Je kunt niet eens je brood vedienen met een doctoraal in irrelevante oude geschiedenis.'
'Wij vonden allebei dat we muziek moesten studeren,' bracht Sylvie hem in herinnering.
'Ja. Dat heeft me wél geholpen in mijn carrièrre,' zei Bob sarcastisch. 'Als ik een proefrit maak met iemand, ken ik alle klassieke radiozenders.'
De toon van het gesprek beviel Sylvie niet. Bob leek boos en chagrijnig. Normaal was hij een toegeeflijke vader, een liefhebbende echtgenoot. Een beetje wanhopig boog Sylvie zich naar voren en plakte de brochure met tape op de spiegel, naast de weerkaatsing van zijn nu bijna geschoren gezicht. Het plakband bleef moeilijk zitten op het natte glas.
Bob negeerde de brochure en spoelde het scheermes schoon. 'We leven niet meer in de jaren zestig of zeventig,' zei hij. 'Reenie moet eens verantwoordelijk gaan denken. Realistisch. Besef je wel dat de kinderen nu ouder zijn dan toen wij elkaar leerden kennen?'
'Ze zijn te klein van stuk om zo oud te zijn,' antwoordde Sylvie.
Hij lachte en kneep met zijn ene hand in haar nek, een gebaar dat ze diep in haar lichaam voelde. Sylvie glimlachte naar hem in de spiegel en begon te gebaren naar de brochure, maar hij haalde zijn hand weg en boog zich voorover, zocht in het kastje onder de wasbak. 'Bob, toen we afgestudeerd waren van Juilliard, zouden we door het land gaan trekken in een beschilderde bus. En musiceren wanneer e er zin in hadden. Waarom hebben we dat nooit gedaan?' vroeg Sylvie. Haar stem, besefte ze, klonk klagend. Waar bleef de spitsvondigheid? En de charme?
Bob beklopte zijn gezicht met aftershave. 'Twee redenen,' zei hij. 'We waren tien jaar te laat en in plaats daarvan kregen we een leven.'
'Bob. Wat Hawaii betreft. Voor mijn verjaardag zou ik echt heel graag -'
'O, nee! Een reis? Nu?' Hij draaide zich af van de spiegel. 'Kom nou, liefje. Dat is absoluut onmogelijk. We worden overstroomd met nieuwe modellen. Je vader heeft het over een advertentiecampagne, en ik flirt met het idee van de politiek. In ieder geval, met studiegeld voor twee kinderen... het kan gewoon niet.'
'Het is niet duur,' zei Sylvie snel. 'Niet in deze tijd van het jaar. Het seizoen is nog niet begonnen. Het is een all-in reis. En ik heb geld gespaard van de lessen.'
'Hé! Zelf je verjaardagscadeau betalen? Ik zou zeggen van niet.' Hij gaf haar een zoen op haar wang. Zijn aftershave rook naar limoen, heel onvertrouwd. 'Bovendien héb ik al een cadeau voor je. Ik heb het vanavond mee naar huis genomen. Wil je het zien?' Hij liet zijn handdoek vallen, trok zijn slipje aan, stapte in zijn broek en zocht naar zijn riem. Sylvie overhandigde hem. Terwijl hij hem door de riemlussen haalde, zag Sylvie de brochure langzaam langs de natte spiegel omlaagglijden en blijven liggen in een plas water op de toilettafel.
Bob, die zijn hemd aan had, omhelsde haar opnieuw. 'Hé! Ga mee naar beneden. Wees maar niet bang, ik ben je naderende grote dag niet vergeten. Vier decades! En je ziet er geen dag ouder uit dan veertig!' Ze glimlachte zwakjes. Hij pakte haar hand vast. 'Dus kom nu mee naar beneden en aanschouw je beloning.'
Sylvie volgde Bob langzaam de trap af, de keuken door, via de achterdeur naar buiten, langs het rozenperk en haar rij dubbele zinnia's, naar de oprit. Het licht begon te vervagen, en zijn auto - zijn obsessie - stond voor de garage geparkeerd.
'Je geeft me toch niet Beautiful Baby voor mijn verjaardag, hè?' vroeg Sylvie plagend. Als Bob de keus had tussen zijn auto of zijn prostaat verliezen, zou hij vermoedelijk de two-seater kiezen. Het was een perfect gerestaureerde BMW, een XS200 uit 1971. Maar wat had hij in vredesnaam voor haar gekocht? Haar hart begon snel te kloppen. Bobs auto was heel klein, maar er was genoeg ruimte in het handschoenenkastje voor een juwelendoos.
'Je weet dat ik vrijdag pas jarig ben. Zullen we niet liever tot dan wachten?' vroeg Sylvie. Ze voelde zich schuldig omdat ze zo lelijk gedacht had over Bob. Hij was echt heel attent.
'Kom op! Je lijkt een beetje gedeprimeerd. Ik wil dat je hier zo gauw mogelijk van geniet. Gebruik hem op je verjaardag.' Bob drukte op de afstandsbediening om de garagedeuren te openen. Toen ze omhooggingen, draaide hij het licht aan. Met een triomfantelijke uitdrukking op zijn gezicht gebaarde hij naar de auto.
Verlicht door de tl-buizen erboven stond een nieuwe BMW sportwagen. Een grote rode strik was om de motorkap gebonden. Een auto? Bob sloeg zijn arm om haar heen. 'Welgefeliciteerd, schat,' zei hij. 'De kinderen zijn het huis uit. Tijd voor een stukje speelgoed. Veel plezier ermee.'
Sylvie keek naar het glimmende zilver-gespoten-en-glanzend-chro-men voorwerp. 'Waaar is mijn sedan?' vroeg ze zwakjes.
'Maak je geen zorgen. Hij staat al op de afdeling "één-vorige-eigenaar".' Hij gebaarde naar de sportwagen. 'Is het geen schoonheid? Is dat niet beter dan een reis naar Hawaii?'
Sylvie knikte onwillig. Ze hoorde zich dankbaar en opgewonden te voelen. Zelfs al was de familie dealer voor BMW en kreeg ze om de paar jaar als vanzelfsprekend een nieuwe auto. Dit was iets bijzonders. Ze wist dat Bob de nieuwe sportwagens die binnenkwamen niet kon houden. Dus waarom voelde ze zich zo... teleurgesteld? Ze keek op naar Bob. 'Dank je,' zei ze, en probeerde wat enthousiasme te tonen. Het lukte niet. 'Het is een extravagant cadeau. Het is geweldig,' zei ze, en ze hoorde de doffe klank in haar stem. Ze hoopte maar dat Bob het niet hoorde. Ze wilde hem niet kwetsen.
Maar Bob leek absoluut niet beledigd. Hij klopte op het leer van de zitting. 'Je zult er net zoveel van gaan houden als ik van die van mij,' zei hij. Sylvie betwijfelde het, maar forceerde een glimlach. 'Kom, ik moet er vandoor,' ging hij verder. 'We nemen de auto mee naar buiten op je verjaardag, oké? Misschien kunnen we naar het meer rijden. In L'Etoile eten. We zijn daar heel lang niet geweest.'
'Natuurlijk. Oké.' Sylvie zweeg even. Wat was het ook weer? O. 'Grappig, want toen Honey Blank vandaag kwam-'
Bob had zijn autosleutels te voorschijn gehaald. 'Honey Blank? Dat mens? Kun je het me in vier woorden of minder vertellen?' vroeg hij. 'Of beter nog, bewaar het voor later. Ik moet er echt vandoor.'
'Doet er niet toe. Ik vertel het je wel als je thuiskomt,' gaf Sylvie toe. Wat deed een toevalligheid er toe? Nauwelijks een interessant onderwerp van gesprek.
'Het wordt misschien laat. Ik zal je niet wakker maken.' Bob stapte in Beautiful Baby en startte de motor. Even zag Sylvie hem als een vreemde, een man van middelbare leeftijd met een klein buikje, in een sportwagen die gemaakt was voor heel jonge mensen.
'Ik zou het niet erg vinden als je me wakker maakte,' zei ze, in de hoop dat hij de hint zou begrijpen, maar hij reed al achteruit de oprit af. Hij zwaaide toen hij de straat bereikt had en gaf gas. Sylvie keek hem na. Ze bleef even in de schemering staan; het lelijke fluorescerende licht uit de garage achter haar kleurde de bestrating onder haar voeten olieachtig paars.
'Nou, dat is indrukwekkend.'
Sylvie keek op. Rosalie de Verbitterde, haar ex-schoonzus. Niet nu, dacht Sylvie. Niet dat Sylvie niet van Rosalie hield en geen medelijden met haar had. Ze koos zelfs partij voor haar tegen haar eigen broer, maar Rosalie was moeilijk.
'Een nieuwe auto?' vroeg Rosalie. 'Ik kan Phil zelfs niet zover krijgen dat hij mijn versnellingsbak nakijkt. En hij is het hoofd van de serviceafdeling.'
Sylvie was al lang geleden tot de conclusie gekomen dat een gesprek met Rosalie onmogelijk was. Alles was een klacht of een aanval. Hoewel ze was achtergebleven met het huis, alimentatie en een royale bijdrage voor de kinderen, voelde Rosalie zich toch bedrogen. Natuurlijk, dat moest Sylvie toegeven, was Rosalie ook bedrogen. Ook al was Phil haar broer, toch vond Sylvie dat hij zijn verdiende loon had gekregen. Maar ze wilde wél dat Rosalie niet naast haar woonde.
'Ben je wezen joggen?' vroeg Sylvie, gedeeltelijk om van onderwerp te veranderen en gedeeltelijk om maar iets te zeggen. Rosalie droeg een short en het soort Nikes die in de drie cijfers kost. Sylvie drukte op de knop van de garage om de deur dicht te doen. Rosalie, die zo mager als een lat was, negeerde de vraag. Sylvie kreeg de indruk dat ze de meeste energie die ze had gebruikt om op Phil te vitten nu gebruikte om te trainen. Rosalie jogde, deed aan gewichtheffen, gaf les in aerobics, en volgde zelfs een yogacursus in het centrum van Cleveland. Misschien, dacht Sylvie, moest ze Rosalie haar dij-apparaat geven. Niet dat ze dat nodig had.
'Besef je wel wat een gelukkig mensje bent?' vroeg Rosalie. 'Besef je dat?' Rosalie keek om zich heen naar de bloemperken, het gazon, het huis. 'Een nieuwe auto in je garage, twee fijne kinderen op de universiteit, en een echtgenoot in je bed.' Rosalie schudde haar donkere hoofd. Sylvie draaide zich om en liep naar de achterdeur. Ze had medelijden met Rosalie - haar drie kinderen maakten ruzie of negeerden haar, hadden zowel de school als hun werk verzaakt. Maar Rosalie hield niet op met klagen. Ze volgde Sylvie nu over de leistenen patio.
Rosalie de Onverbiddelijke. 'Veertig is voor geen enkele vrouw gemakkelijk. Maar als iemand het gemakkelijk heeft, dan ben jij het wel,' zei Rosalie. 'Je hebt geluk. Je hebt altijd geluk gehad.'
Sylvie was bij de hordeur, maakte die open en glipte naar binnen. Toen deed ze hem welbewust op slot. 'Je hebt gelijk, Rosalie,' zei Sylvie door het gaas van de hordeur heen. 'Ik héb geluk. Ik leef in een paradijs.'
En ze deed de achterdeur dicht.
3
Sylvie had de kap van haar nieuwe auto neergeklapt, al was het vrij kil. Het was verkwistend om met de verwarming aan in een open auto te rijden, maar ze deed het toch. Wat kon het haar schelen. Ze wilde doen wat ze wilde. Ze was bijna veertig. Geniet van het leven!
De levensmiddelen die ze net had ingeslagen stonden keurig in vier zakken op de achterbank en toen ze een scherpe bocht nam, ving ze een glimp ervan op in de spiegel. Ze verschoven, maar er viel niets uit. Toen de kinderen nog thuis waren, moest ze de achterbank en de kofferbak volstouwen met boodschappen - Kenny en zijn vrienden aten als wolven. Nu waren vier zakken en een dollar fooi voor de inpakken voldoende om de achterbank en de provisiekast thuis te vullen.
Ze nam een bocht veel sneller dan gewoonlijk. De wind woei door haar haar. Gek, er was zoveel lucht, en toch scheen ze nauwelijks adem te kunnen krijgen. Op de een of andere manier kon ze alleen maar heel oppervlakkig wat lucht inademen. Misschien zou ze aan yoga moeten gaan doen.
De vorige avond, na een eenzame maaltijd van te gare kip moeizaam naar binnen te hebben gewerkt, had ze op Bob gewacht. Hij was na middernacht thuisgekomen en had niet willen praten. Sylvie drong niet aan. In plaats daarvan had ze het grootste deel van de nacht slapeloos en verward wakker gelegen. Ze had -
Uit het niets kwam rechts van haar een auto te voorschijn uit een bijna verborgen oprit. Sylvie draaide aan het stuur en de sportwagen zwenkte gehoorzaam opzij. Een bestelwagen reed op de andere baan van de weg. Een heel licht rukje bracht haar auto terug op haar eigen helft, lang voordat de bestelwagen een echt gevaar betekende, maar ze was geschokt. Net als de boodschappen. Sylvie moest toegeven dat de sportwagen heerlijk was om in te rijden, maar voor haar hoefde het niet zo nodig. Op de een of andere manier was het mis. Heel erg mis.
Wat is er mis met mij? dacht Sylvie. De meeste vrouwen zouden hun man opgeven voor zo'n auto. Of, wat dat betrof, hun auto opgeven voor een man als de mijne. En ik heb allebei. Rosalie heeft gelijk. Ik ben een heel gelukkig mens. Ik hoorde dankbaar te zijn. Ze begon haar litanie. Ik ben gezond, ik hou van Bob, hij houdt van mij, met de kinderen gaat het goed. Het is een prachtige zonnige dag en de bladeren beginnen te verkleuren. Die onrust, dat knagende gevoel van ongenoegen, was niets voor haar. Sylvie schaamde zich omdat ze zich ongelukkig voelde, maar het ging niet weg, het zat vlak onder haar borstbeen. Ze remde voor een rood licht; de auto stopte soepel en zonder enige moeite.
Het stuur onder haar handen was nat van het zweet. Het gevoel dat zich in haar had opgekropt, dat in haar borst was blijven steken, kroop omhoog naar haar keel, zodat er bijna geen lucht meer doorheen kon. Ze probeerde te slikken, maar kon het niet. Het deed er trouwens niet toe - haar mond was zo droog dat er niets door te slikken viel. Of ik ben bezig gek te worden, óf er is echt iets mis, dacht ze, toen het licht op groen sprong. Een claxon schetterde achter haar. De bestuurder had haar nog geen minuut gegund. Ze gaf gas. Plotseling ging er een golf van woede - van razernij - door haar heen, zo hevig, dat ze moeite had om de weg te onderscheiden. Ze keek in de achteruitkijkspiegel naar de oude man in de grote Buick achter haar, drukte het gaspedaal in en hief haar middelvinger naar hem op.
Hemel! Dat had ze nog nooit in haar leven gedaan. Dolle woede in het verkeer? Wat was er aan de hand?
Ze besefte dat het meer was dan alleen haar aversie tegen deze auto. Bob had niet aan haar gedacht toen hij hem van het terrein haalde. Het cadeau was een reflex geweest, niet reflectief. Hij had niet één seconde nagedacht, geen moment overwogen wat zij zou willen hebben. Hij beschouwde haar als vanzelfsprekend. Hij had ook niet geluisterd toen ze het over Hawaii had. Wanneer was de laatste keer geweest dat hij had geluisterd? Sylvie wilde geen werktuiglijke cadeaus, al waren ze nog zo luxueus. Ze wilde niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. Ze wilde niet genegeerd worden door Bob. Er waren zoveel dingen die ze niet wilde, dat ze er bijna duizelig van werd en bijna de linker afslag naar haar straat miste. Ze rukte aan het stuur, en de nieuwe banden piepten toen ze de bocht nam. Ze reed langzaam Harris Place in, het doodlopende straatje waar ze woonde, waar haar moeder het grote huis had met de witte pilaren en waar haar broer in een huis in tudorstijl had gewoond voordat hij van Rosalie was gescheiden. De paar andere huizen in Harris Place waren allemaal traditioneel, goed ontworpen en goed onderhouden. Ze reed langs de perken vinca's voor het huis van de Williamsons en de rij goudgele chrysanten die fantasieloos op een rij stonden langs Rosalie's hek. Alles leek zo ordelijk, maar dat voorgevoel, dat instinctieve besef dat er iets mis was, werd ondraaglijk. Ze kreeg nog steeds geen adem. Het leek of het open dak van de auto het volle gewicht van het universum binnenliet om haar te verpletteren. Haar huis, het huis waar ze van hield, doemde voor haar op.
Sylvie nam een scherpe bocht naar rechts en voelde de wielen van de BMW moeiteloos over het trottoir gaan. Ze reed kalm over haar gazon aan de zijkant van het huis en toen dwars door het bloemperk, over de zinnia's. Ze voelde een ijzige kalmte toen ze verder reed over het grasveld in de achtertuin, en een zorgvuldig berekende bocht naar rechts nam, de leistenen patio vermijdend. De blauwgroene rechthoek van het zwembad lag recht voor haar en zonder vaart te minderen reed ze erheen; de auto bewoog zich als een geleid projectiel naar de betonnen rand van de tweeëneenhalve meter hoge duikplank. Toen de voorwielen in de lege ruimte ronddraaiden, vlak voordat ze het turkooizen water in doken, kon Sylvie voor het eerst die hele dag diep ademhalen.
'Sylvie! Sylvie, kindje! Gaat het goed met je?'
Mildred was bezig de gordijnen in de slaapkamer opnieuw op te hangen en had naar buiten gekeken en gezien hoe haar dochter een L maakte in het gazon en die krankzinnige toer uithaalde. Nu stond Mildred aan de rand van het zwembad. Ze kon niet zwemmen - had dat nooit geleerd - maar ze zou erin springen om haar dochter te redden als het moest. Tot Mildreds opluchting zag ze Sylvie's hoofd door het oppervlak van het met bladeren bezaaide water omhoog komen. Sylvie, een goede zwemster, zwom met een sierlijke borstslag over de kofferbak van de auto door het zwembad, haar tas nog in de hand. Haar schoenen waren op de bodem gevallen, maar de short en blouse die ze aan had voelden verrassend zwaar aan en trokken haar omlaag. Maar Sylvie slaagde erin door het koude water naar het trapje te zwemmen.
Mildred stond hijgend met één hand op de leuning van het trapje, de andere hand op haar hevig op en neer gaande borst. 'Je maakte me bang,' zei Mildred. Er klonk een gil aan de andere kant van de tuin en Mildred schrok op en draaide haar hoofd om. Sylvie, nog in het zwembad, kon niets zien, maar wist aan wie de stem toebehoorde. 'O, nee, hè?' mompelde Mildred. 'Ik weet dat ze nooit haar gordijnen wast, dus wat voor excuus heeft ze om dit te zien?' Ze hurkte neer om dichter bij Sylvie te komen en stak haar hand uit om haar te helpen. 'Je ex-schoonzus zwaait naar je,' zei ze.
Sylvie klom het trapje op, draaide zich om en zag Rosalie's donkere hoofd boven de spijlen van het noordelijke hek. 'Problemen in het paradijs?' gilde Rosalie.
Mildred negeerde Rosalie en hielp haar dochter behoedzaam uit het zwembad. 'Waarom deed je dat?' vroeg ze.
'Misschien om me te kunnen herinneren waar ik hem geparkeerd heb?'
'Drijf de spot niet met je moeder.'
Sylvie maakte haar tas open, zonder te letten op het water dat eruit stroomde, en stopte haar autosleutels erin. Toen knipte ze de tas weer dicht. Het geluid dat het maakte, als een mini-autodeur die dichtviel, klonk minder solide dan anders. 'De spot drijven?' herhaalde ze verward. Ze voelde zich een beetje duizelig, maar ze kon tenminste ademhalen.
'Sylvie, besef je wel dat je iets heel vreemds hebt gedaan? En als je het niet beseft, is het nog vreemder.'
Sylvie draaide zich om en keek naar het tafereel achter haar. Drie nectarines en een krop sla dreven nu op het water van het zwembad. De auto lag glinsterend op de bodem als een zilveren vis onder een laag aspic. Wat had ze gedaan? En waarom had ze het gedaan? Ze hief haar hand op naar haar ogen om het water weg te vegen dat uit haar haar omlaagstroomde, en realiseerde zich dat er ook tranen uit haar ogen rolden. Wat had ze gedaan? Was ze gek? 'Ik wilde alleen Bob op mijn bestaan attent maken,' bekende ze fluisterend.
Mildred knikte en maakte de deur open van de buitenkast, die Bob altijd lachend de 'Cabana' had genoemd. O, Bob was een grappenmaker, absoluut. Sylvie huiverde in de koele herfstlucht, terwijl ze naar haar moeder keek, die er twee verschoten strandlakens uit haalde. 'Sylvie, schat,' zei Mildred, 'mannen merken het bestaan van hun vrouw niet op. Een nieuw blondje in de buurt, ja. Een sportwagen, reken maar. Maar vraag je vader na zesenveertig jaar huwelijk eens wat voor kleur ogen ik heb.' Mildred keek strak in de ogen van haar dochter. 'Geef het op, Sylvie.' Mildred sloeg een van de handdoeken om Sylvie's schouders en drukte de andere in haar hand. 'Voor je haar,' zei ze. Rosalie had haar linkerbeen over het hek geslagen. 'Wat kan ik doen?' brulde ze.
Geërgerd verhief Mildred haar stem. 'Verhuizen, Rosalie, weg uit deze buurt. Je bent nu drie jaar van mijn zoon gescheiden.' Rosalie was er bijna in geslaagd het hek te vernielen. Sylvie wist dat Rosalie eenzaam was sinds de scheiding en zonder de kinderen, maar al deed ze haar best om met haar mee te voelen, ze vond Rosalie schaamteloos in haar bemoeiingen met de familie. Ze wilde haar huis niet verkopen of uit de straat vertrekken; ze wilde niet ophouden met haar neus in andermans zaken te steken, met roddelen en onverwacht en ongevraagd voor je neus staan. Phil was blut na de schikking die hij met haar had getroffen, maar ze hield nog steeds vol dat hij geheime fondsen bezat. En dat iedereen er beter aan toe was en over meer geld beschikte dan zij.
Nu sloeg Rosalie de Bemiddelde ook haar rechterbeen over het hek en sprong in de tuin.
Rosalie stevende regelrecht op het zwembad af en staarde erin. 'Lieve hemel! Ik heb het gehoord maar niet gezien.' Ze hurkte neer, staarde naar de auto en grinnikte. 'Valt dit onder de garantie?' vroeg ze. Ze stak haar arm uit en pakte de sla, die bij de rand van de muurafdekking van het zwembad dreef, en liep ermee naar Sylvie. 'Kind, wat zie jij eruit,' zei Rosalie, terwijl ze onderzoekend naar Sylvie keek, die stond te druipen als een ontdooiende vrieskast. Rosalie hield de sla op. 'Wil iemand sla?' Mildred rukte hem uit haar hand. 'Wat is er met je gebeurd, Sylvie?' vroeg Rosalie. 'Ik bedoel, behalve die onderdompeling? Ik kon je gisteravond in het donker niet zo goed bekijken, maar je ziet er niet uit. Je zag er een paar dagen geleden veel beter uit toen ik je met Bob uit Vico's zag komen. Hij reed nogal hard, maar ik had er een eed op kunnen doen dat je was afgevallen. Ik had tenminste de indruk dat je was afgevallen,' zei Rosalie weifelend, terwijl ze naar de natte kleren keek die aan het lichaam van haar schoonzus plakten.
'Ik zat een paar dagen geleden niet bij Bob in de auto,' zei Sylvie. 'Hij rijdt te hard.'
'Hij liep wél hard van stapel met je!'
'Ga naar huis, tuthola,' snauwde Mildred en begon Sylvie weg te duwen van de plaats van de misdaad. Sylvie wist dat Mildred, net als zij, medelijden had met Rosalie, maar toch - Rosalie was onbeschaamd en ongevoelig. Daarom had ze zo goed bij Phil gepast. Mildreds hart was gebroken toen ze uit elkaar gingen.
'Ik zat niet in Beautiful Baby,' riep Sylvie achterom. Had heel Cleveland niet anders te doen dan haar te zien op plaatsen waar ze niet was? Straks werd ze nog gezien met Elvis.
'Jullie zullen dit gesprek wat later voort moeten zetten.' Mildred keerde Rosalie haar rug toe en stuurde Sylvie zachtjes maar vastberaden het huis in naar de muziekkamer. Ze deed de tuindeuren achter hen op slot en zette Sylvie neer op het bankje.
Buiten draaide Rosalie aan de deurknop.
'Ik heb al jaren niet meer in Bobs wagen gezeten. Ik ben niet helemaal gek,' zei Sylvie tegen haar moeder.
'Bewijs van het tegendeel,' zei Mildred, en haalde de handdoek van Sylvie's hoofd. 'Je moet de wortels bijkleuren.'
'Ik laat mijn haar grijs worden,' zei Sylvie.
'Dan ben je gek,' zei Mildred tegen haar dochter.
'Waarom? Bob merkte het niet eens toen ik van kleur veranderde.'
'Nou, dit zal hij wél merken,' voorspelde Mildred.
'O, mijn god. Hoe moet ik het hem vertellen?' Sylvie voelde haar maag omdraaien.
Er werd op het raam gebonsd. Rosalie wees naar het slot van de deur. 'Mocht wat,' snoof Mildred. Sylvie keek naar de arme buitengesloten vrouw. Maar ze was er gewoon niet tegen opgewassen. Ze had nu troost en rust nodig. Rosalie was veel te veel met zichzelf bezig om die te kunnen bieden. Om de een of andere reden maakte de gedachte aan een eenzame Rosalie in haar huis hiernaast, dat Sylvie zich zelf eenzaam voelde. Nou ja, besefte ze, ze was eenzaam. Zelfs met haar moeder naast zich. Ze gebaarde Rosalie dat ze weg moest gaan. Rosalie schonk er geen aandacht aan.
'Misschien ben ik mesjokke,' zei Sylvie en begon bijna te snikken. 'Het is gewoon zielig om je zo gedeprimeerd te voelen omdat je man je negeert. Ik weet niet eens meer of hij dat altijd heeft gedaan en ik het niet gemerkt heb omdat de kinderen thuis waren, of dat hij me op een heel nieuwe manier negeert.'
'O, Sylvie,' zuchtte Mildred. 'Dit is allemaal zo normaal en voorspelbaar. Ik heb die truc met de auto ook uitgehaald, in de tijd dat je vader het autobedrijf nog leidde. Misschien niet zo dramatisch, maar altijd als we een flinke ruzie hadden, reed ik tegen het achtereind van iemands auto op.'
'Heus? Wat zei je tegen hem?'
'Dat de remmen weigerden, en dat was toen ze het nog het "ultieme vervoermiddel" noemden.'
'Dus het is erfelijk?' vroeg Sylvie. 'Die krankzinnigheid?'
'Van de kant van je vader.'
Rosalie rammelde aan de deur. Mildred draaide zich om en nam haar onderzoekend op. 'Merkwaardig, hè? Ze schijnt te denken dat ze per ongeluk is buitengesloten,' merkte ze op. 'Vergeet niet,' ging ze verder, 'dat ik haar al niet mocht toen ze met Phil getrouwd was.' Ze richtte haar volle aandacht weer op Sylvie. 'Maar ik geef toe dat mijn zoon haar uit haar evenwicht heeft gebracht. Arm kind. Zij is gek door haar huwelijk.' Mildred zuchtte. 'Phil zou iedere vrouw gek kunnen maken. Niet zoals Bob.'
Sylvie voelde de handdoek tussen haar en het bankje drijfnat worden en stond op.
'We kunnen beter naar boven gaan,' zei Mildred tegen Sylvie. 'Als Rosalie ons niet kan horen of zien, wordt ze het wel zat en gaat ze naar huis en kunnen de buren haar niet meer op de deur horen bonzen om binnen te worden gelaten. Anders weet de hele buurt het vanavond.' Sylvie knikte, al zou het vanavond toch wel in de hele buurt bekend zijn. Moeder en dochter verruilden samen het heldere licht van de muziekkamer voor het donker van de gang. Mildred zuchtte diep terwijl ze haar dochter de trap op manoeuvreerde. 'Misschien heeft het familiebedrijf de hele rest van ons gek gemaakt. Maar ik dacht dat Bob en jij immuun waren.'
Ze kwamen op de overloop, waar een foto hing van het tiende verjaardagsfeest van Reenie en Kenny. Bob was verkleed als een krakeling, indertijd de lievelingstraktatie van de tweeling. 'Weet je nog hoe leuk Bob vroeger was?' vroeg Sylvie.
'Leuk? Nee. Intens, ja. Leuk, nee.'
'Dat weet je wél,' hield Sylvie vol. 'Hij kon zo goed dansen. En hij speelde altijd piano.' Ze liet haar stem dalen. 'De muziek in hem is gestorven.'
Mildred gaf haar een zachte por en duwde haar verder de trap op, nog steeds met de krop sla in haar hand. 'O, Sylvie, alsjeblieft! Die artistieke dromen sterven altijd. Er is geen chiropractor in Shaker Heights die niet op een gegeven moment dacht dat hij een roman kon schrijven.'
Sylvie schudde haar hoofd, oneindig bedroefd. Ze liepen de slaapkamer in. Het was allemaal zo mooi en gezellig - het bed had een antiek hoofdeinde dat zij en Bob jaren geleden samen hadden gekocht en gepolitoerd. Ze had de ladenkast gevonden in een tweedehandswinkel in Cleveland en had hem geschilderd en gedecoreerd. De lappendeken was van haar grootmoeder geweest. Het was een kamer met een verleden. Waarom voelde ze zich dan zo ongelukkig? Sylvie bleef in de kamer staan en er druppelde water op de grond. Mildred maakte de knoopjes op de rug van Sylvie's blouse los en hielp haar met het uittrekken van haar kleren. Sylvie voelde zich volkomen krachteloos.
'Ik weet niet. Ik dacht dat als de kinderen naar de universiteit waren dat..:
'...jullie beiden... ja, ja, cruises zouden gaan maken, tot middernacht zouden dansen.' Mildred rukte aan de natte blouse, trok hem over het hoofd van haar dochter en streek over haar natte haren. 'Net als je vader en ik,' zei ze. Ze schudde haar hoofd. Het gebaar gaf Sylvie om de een of andere reden een gevoel van hopeloosheid. 'Waar je het idee vandaan haalt dat het huwelijk een romantische aangelegenheid hoort te zijn, gaat mijn verstand te boven,' zei Mildred. 'Dat heb je zeker niet uit mijn huis.' Sylvie wist dat haar moeder probeerde haar op te vrolijken, maar scherts was geen troost- als het scherts was...
Mildred draaide Sylvie rond om naar haar te kijken. 'Hoor eens: je wilt opwinding? Genegenheid en toewijding en een paar avonden in de schijnwerpers?'
Sylvie knikte.
Mildred streek met een teder gebaar over de wang van haar dochter. 'Dan kan ik je maar één raad geven: ga showhonden fokken.'
4
Sylvie sneed de geredde krop ijsbergsla in vier stukken, en daarna twee stukken nog eens doormidden. Ze vroeg zich af of de sla vergiftigd zou zijn door de onderdompeling in het zwembad. Ze had de buitenste bladen eraf gehaald en de sla toen nog bijna tien minuten lang gewassen. Zou dat voldoende zijn? Sylvie haalde haar schouders op. Wat deed het ertoe. Als je niet doodging van het chloor in het water dat je bij het zwemmen binnenkreeg, dan zou haar man er niet van doodgaan als hij het op de sla kreeg.
Bob was thuisgekomen toen ze onder de douche stond. Ze was netjes gekleed en met droog geföhnde haren beneden gekomen, maar hij zat in de eetkamer te telefoneren. Ze was blij toe, want het gaf haar even een paar momenten de tijd om haar bekentenis voor te bereiden. Maar toen die momenten uitliepen tot een ongemakkelijk halfuur, liep ze de gang in om hem te zoeken. Ze hoorde slechts de douche boven. Ze haalde haar schouders op en begon het eten klaar te maken, in gedachten repeterend wat ze allemaal zou zeggen.
Ze keek naar de krop sla. Ze hield er eigenlijk niet van, maar hoe hard ze ook haar best deed, Bob was nooit gepromoveerd van ijsbergsla naar romaine of mesclun. Sylvie pakte de balsamazijn in de kast rechts. Hij was bijna op en ze nam even de tijd om het op haar boodschappenlijstje te schrijven. Toen keek ze uit het raam naar het zwembad. Omdat de keuken iets hoger lag dan de tuin, kon ze net het rechterspatbord en een deel van de kofferbak zien. Lieve hemel! Ze was stapelgek. Nou ja, het was gebeurd en daarmee uit. Bob zou haar waarschijnlijk vermoorden, en misschien verdiende ze dat ook wel. Ze was een verwende, ondankbare zeurpiet. Maar hij was een overdreven propere man. Ze hoorde Bob eindelijk de trap afkomen, en impulsief knipte ze het licht van het zwembad aan. Hij liep de keuken in, ging op zijn vaste plaats aan tafel zitten en pakte het glas witte wijn op dat ze voor hem had ingeschonken.
Gek, dacht Sylvie, dat ze sommige dingen zo automatisch deed. Dat ze, ondanks het gevoel dat de hele wereld op zijn kop stond, de zalmsteaks uit de oven kon halen en op de borden naast de broccoli leggen. Ze keek naar Bob, die schoon en vochtig zijn wijn dronk en de post doorkeek, schijnbaar kalm en tevreden. Haar hart ging naar hem uit. Hij was nog zo aantrekkelijk. Wat was haar probleem? Misschien zag hij haar niet staan, misschien beschouwde hij haar als vanzelfsprekend, maar hij was een goede echtgenoot, een fantastische vader, en een goede kostwinner. Hij hield van haar. Ze keek weer uit het raam naar het verlichte zwembad. Ze onderdrukte een huivering en zette het bord voor hem neer, terwijl ze tegenover hem ging zitten.
'Mam vraagt of je op een verjaardagsdiner bij haar thuis wil komen.'
Bob had zijn vork opgepakt en prikte er een stukje zalm aan. Hij keek over de tafel heen naar haar. 'Wat jij wilt,' zei hij met zijn mond vol vis. Hij ging verder met zijn post.
Sylvie staarde naar de kruin van zijn gebogen hoofd. Je kon twintig jaar met iemand leven, met hem slapen, zijn was doen, zijn kinderen baren, en op een gegeven ogenblik keek je op en zag je hem niet als een volmaakte vreemde, maar als een heel erg onvolmaakte vreemde. Even voelde Sylvie geen spijt meer dat ze de auto het water in had gereden. Ze wilde dat ze hem over haar man heen had gereden. Uit het niets kwam weer datzelfde gevoel van razernij in haar op. Waarom?
Allereerst, omdat zij verjaardagen altijd iets bijzonders had gevonden, dacht ze. Dagen om vrolijk en enthousiast te vieren. Als Bob jarig was, maakte ze altijd zijn lievelingseten klaar: gestoofd rundvlees, aardappels en rodekool, ook al maakte de stank van de kool haar altijd een beetje misselijk en bleef die nog dagen daarna in huis hangen. Hij hield van luchtig biscuitgebak, dus maakte ze dat voor hem. Ze had altijd minstens één grappig cadeau voor hem en één 'echt' cadeau. Voor de verjaardag van de tweeling had ze elk jaar hun lievelingseten gemaakt - en omdat Kenny van fishsticks hield en Reenie van geglaceerde ham, moest ze altijd twee diners op tafel zetten. Ze had het biscuitgebak nog nooit overgeslagen. Ze had gepiekerd over de cadeaus. Ze had elk jaar verjaardagsgedichtjes geschreven (en bewaard), foto's genomen van alles wat ze die dag hadden gedaan en in het speciale verjaardagsalbum geplakt. Foto's van hen allemaal, van elke verjaardag, negentien jaar lang. Waarom drong het nu pas tot haar door dat haar verjaardagen niet in het boek stonden?
Maar, bedacht ze, mannen hadden geen flauw benul van het geven van feesten en cadeaus, al had ze geprobeerd het Bob te leren. Op haar eerste verjaardag samen met hem, toen ze nog geen vijf maanden getrouwd waren, had hij haar een broodrooster gegeven. Sylvie had het pakje opengemaakt, gelachen, en toen op haar echte cadeau gewacht. Maar de broodrooster was het echte cadeau. Ze had bijna twee dagen lang geen woord tegen hem gezegd en had toen in een uitbarsting van tranen en woede uitgelegd dat ze iets persoonlijks wilde, iets dat romantisch en zinvol was. Hij had nooit meer zo'n kolossale vergissing gemaakt als die broodrooster, maar hij had het toch nooit helemaal gesnapt van cadeaus en verjaardagen. Sylvie wilde niet egoïstisch of ondankbaar zijn, maar na twintig jaar training had ze toch wel iets mogen verwachten dat van meer begrip en fantasie getuigde dan een auto die ze niet wilde en een schouderophalen voor haar veertigste verjaardag.
Maar misschien had ze het mis. Misschien wilde hij haar blij maken en deed hij dat op de beste manier die hij kon bedenken. De sportwagen - waar ze niets om gaf en die ze niet nodig had of wenste - kon voor Bob het equivalent zijn van een ring met een smaragd en een liefdevolle inscriptie aan de binnenkant. Kón. Mogelijk.
Sylvie keek hem veelbetekenend aan. 'Bob, ik heb vandaag iets verschrikkelijks gedaan.'
Hij legde het Ace Hardware pamflet dat hij aan het lezen was niet neer. 'Verschrikkelijk? Jij, iets verschrikkelijks doen? Jij doet nooit iets verschrikkelijks. Wat heb je gedaan, "Für Elise" in kwartmaat gespeeld? Kom, kindje, vertel eens op.' Hij legde het pamflet neer en keek haar aan. 'Maar ik ben alweer aan de late kant, dus vertel het me in vier woorden of minder.'
Sylvie keek weer uit het raam. Ze kon er niets aan doen, ze bleef naar de auto in het zwembad kijken. Haar blik werd als door een magneet naar die auto toe getrokken, die glansde als een in blauwgroene gelei ondergedompelde druif. God, ik moet krankzinnig zijn, dacht Sylvie. Misschien maak ik me meer van streek over mijn verjaardag dan ik denk. Ze probeerde tijd te winnen. 'Ik vind het afschuwelijk als je me dat vierwoordenbevel geeft,' zei Sylvie. Ze haalde diep adem. 'Ik zal je één ding vragen: hoelang duurt het voor een onder water liggende BMW gaat roesten?'
'Hè?' Bob, die zijn mond vol broccoli had, stopte even met kauwen en trok zijn wenkbrauwen op.
Ze had zijn aandacht. 'Oké,' zei ze. 'In vier woorden of minder: reed auto in zwembad.'
Bob slaagde erin - met veel moeite - de broccoli door te slikken. Sylvie vroeg zich terloops af of ze nog zou weten hoe ze CPR, Cardiopulmonaire resuscitatie, moest toepassen, voor het geval de groente in zijn keel zou blijven steken. 'Wat?... waarom verdomme?... hou je me voor de gek?...' bracht hij er eindelijk stotterend uit.
Nu luisterde hij toch echt naar haar. Niet als ze het over Hawaii had, of over haar verjaardag, maar over de auto. Maar nu wilde zij niet praten. Wilde hij het nog steeds in vier woorden? Sylvie telde ze op haar vingers af. 'Was ongelukkig. Rechts afgeslagen.'
Bob legde zijn vork neer en stond langzaam op. Sylvie besefte dat het de eerste keer in maanden was dat ze hem langzaam zag bewegen. De laatste tijd had hij altijd haast, stond hij altijd op het punt om weg te gaan. 'Jouw auto? Ons zwembad?' vroeg hij. Hij leek nu ook in vier woorden te kunnen praten. Zwijgend knikte Sylvie. Ze zag hem langzaam, als een slaapwandelaar, naar het keukenraam lopen en naar buiten kijken. Het begon vroeger donker te worden, en de schemering was al gevallen. De blauwe hoek van het zwembad en de glinsterende auto erin glansden. Bob bleef doodstil bij het raam staan, met zijn rug naar haar toe, zijn handen gespreid, als twee platvissen op het aanrecht. Het was doodstil in de keuken. Sylvie kon de ijsmachine horen zoemen. Bob bleef daar staan, met zijn rug naar haar toe. 'Waarom heb je dat in vredesnaam gedaan?' vroeg hij verwonderd. 'Dat is krankzinnig.'
Sylvie liet haar hoofd hangen. Plotseling liet haar woede haar in de steek en voelde ze zich als een peuter, even fout en zielig als Kenny vroeger in zijn ergste tijd. 'Misschien wilde ik alleen maar iets hebben om over te praten,' wist ze fluisterend uit te brengen.
Bob wendde zich af van het raam, maar niet langer dan een minuut. Hij draaide zijn hoofd met een ruk weer terug, alsof hij zijn ogen niet kon afwenden van het onnatuurlijke panorama. 'We hebben meer dan genoeg om over te praten: Kenny, Reenie...,' hij zweeg even, kennelijk aan het eind van zijn onderwerpen, '...brochures over Hawaii,' voegde hij er slapjes aan toe.
Sylvie hief haar hoofd op. Bob was als gehypnotiseerd; ze kon zien hoeveel wilskracht hij nodig had om zich te dwingen zijn ogen van het raam af te wenden. Zijn stem klonk hees, van de broccoli of van emotie. 'Een BMW onder water. Het is zo... zo verkeerd,' zei hij. In het licht van de keuken kon ze de geschokte uitdrukking op zijn gezicht zien. 'Ik kan me onmogelijk indenken wat ik zou voelen als het Beautiful Baby was.'
'Ik heb niet zo'n band met mijn auto als jij. '
Haar sarcasme drong zelfs niet tot hem door. 'Maar waarom, Sylvie? Waarom? Ik weet dat je... spontaan bent. Je weet wel... Lucy Ball-achtig. Misschien soms een beetje... nou ja, geschift. Maar dit is niets voor ons.'
Sylvie keek naar hem op met tranen in haar ogen. 'Bob, ik heb het gevoel dat er geen "ons" meer bestaat.'
'Doe niet zo mal. We zijn getrouwd. Dat is zo "ons" als je maar kunt zijn.' Bob liep de keuken door, weg van het raam en het schokkende uitzicht. Hij omhelsde Sylvie snel. Toen pakte hij haar hand en liep met haar naar de achterdeur, het fluwelige duister van de tuin in. Hoe lang was het geleden dat ze hand in hand hadden gelopen? vroeg ze zich af. Ze kon het zich niet herinneren. Hij leidde haar de patio over naar het grasveld.
De lucht was nog niet inktzwart, maar de heggen en struiken wél. De achtertuin was gehuld in vijftig tinten indigo. Toen zij en Bob dit huis hadden gekocht, was de tuin een reusachtig, kaal en triest terrein geweest, met slechts een schriele pijnboom en een lelijke border chrysanten. Sinds die tijd hadden ze zoveel samen gedaan. In de laatste vijftien jaar waren de struiken en heesters die zij en Bob hadden geplant tot een omringende beschutting uitgegroeid. En haar bloemen bloeiden prachtig. Sylvie keek omhoog.
Er stond maar één ster aan de hemel. Die lichtstip en de witglanzende impatiens waren de enige heldere plekken in het donker - behalve natuurlijk de technicolor gloed in het midden van de tuin. Het turkoois en zilver van het zwembad en de auto trok hen erheen.
Bob stond naast haar aan de rand van het zwembad en staarde omlaag naar de gezonken sportwagen. Silvie vond het gestroomlijnde, metallicgrijze chassis net het lijk van een haai. 'Je hebt niet de macht over het stuur verloren?' vroeg hij. 'Niet van slag geraakt?'
'Nee.' antwoordde ze. Niets behalve ik, dacht ze.
'Maar hoe kon je zo'n ongeluk krijgen?'
'Bob, het was geen ongeluk...' Ze stond op het punt te gaan uitweiden over haar gevoelens, over cadeaus, over aandacht, toen hij weer sprak.
'Ik begrijp het,' zei hij.
'Heus?' Ze kon het nauwelijks geloven. Om de een of andere reden was haar gebaar, hoe extreem het ook was, tot hem doorgedrongen. Toen ging Bob verder.
'Weet je, Sylvie, je hebt een tijd achter de rug waarin je je in een hoop opzichten hebt moeten aanpassen. Je verjaardag. Beide kinderen het huis uit. Ik bedoel, misschien zou je eens moeten nadenken over medische hulp.'
'Medische hulp?' herhaalde ze. 'Wat bedoel je? Een psychiater?'
'Nee, nee. Ik bedoel, nog niet. Niet voordat je vindt dat je er een nodig hebt. Ik geloof alleen dat je een beetje kregelig bent, een beetje gedeprimeerd. Misschien wordt het tijd voor die hormonentherapie. Misschien moet je eens naar John. Je laten onderzoeken.'
'Heb je weer stiekem naar het "Lifetime"-kanaal gekeken?' snauwde Sylvie. 'Bob, dit heeft niets te maken met mijn oestrogenen. Het gaat over onze communicatie. Of het gebrek daaraan.'
Bob staarde weer naar de bodem van het zwembad. 'Jezus! Heeft Rosalie dit gezien? Weet je vader dit? Nou, morgenochtend zal heel Shaker Heights hier wel over praten bij hun granola en pruimensap.'
'Nou, en?' zei Sylvie. 'Het enige dat mij interesseert is waar wij over praten. Of niet praten. Want dat doen we niet.'
Bob draaide zich naar haar om en pakte haar schouders beet. Zijn handen voelden warm aan in de koele herfstlucht en ze huiverde. 'Hoor eens, ik zal over alles met je praten wat je maar wilt,' zei Bob. Zijn stem klonk zo zacht als het gefluister van de nacht. Sylvie haalde diep adem, maar voordat ze iets kon zeggen, ging Bob verder. 'Ik kan het alleen niet op dit moment. Ik moet naar die vergadering. Maar morgenavond zullen we tijdens het eten over alles praten wat je maar wilt. Ik beloof het je. Het is jouw verjaardag. Het is jouw avond.' Hij pakte haar elleboog vast en leidde haar weg van het zwembad. 'Ik zorg wel voor de auto. Maak je niet ongerust. Dan krijgen we het weekend en zullen we nog wat meer praten. Maar, Sylvie...' Hij zweeg even. 'Maak een afspraak met de dokter. Dat kan geen kwaad.' Hij trok haar mee over de patio en maakte de hordeur open. Hij hielp haar de trap op of ze een invalide was, maar deed de deur toen van buitenaf dicht. 'Ik moet weg,' zei hij. 'Maar maak je geen zorgen. We zullen praten.'
Sylvie drukte haar hand tegen het gaas dat haar binnensloot, zoals het Rosalie had buitengesloten. Ze begon hem te vertellen... nou ja... hem iets te vertellen, maar Bob had zich al omgedraaid en was verdwenen. Er was iets, of heel veel daarbuiten, dat belangrijker voor hem was dan zij. Ze zou nooit meer met hem praten. Dat beloofde ze zichzelf. Toen, in het schelle licht van de keuken, liet Sylvie haar hand zakken, liep bij de deur vandaan en begon de onaangeroerde maaltijd af te ruimen.
5
Bob Schiffer reed over Longworth Avenue naar het terrein van Crandall BMW. De auto's glansden in de zon. Het was een perfecte dag, maar Bob voelde zich ongerust. Nou ja, erger nog. Hoelang kon hij dit nog ongestoord volhouden? Sylvie was van streek en zijn vriendin, tja, ze zette hem onder druk. Roger, van Onderhoud, zwaaide toen Bob langsreed naar de speciale parkeerplaats die hij voor zijn auto had gereserveerd. Zoemend kwam de wagen tot stilstand; hij zette de motor af en gaf een klopje op het dashboard. 'Je bent mooi, Baby,' zei hij tegen de auto. Daarom had Sylvie hem die naam gegeven: Beautiful Baby. Hij stapte uit en deed zorgvuldig het portier dicht. Als hij de wagen in de zon liet staan, dekte hij hem altijd af, maar boven deze plaats had hij een afdak laten bouwen, om de fraaie lak te beschermen.
Het autobedrijf Crandall BMW lag aan de rand van Shaker Heights. Jim Crandall, Sylvie's vader, had de zaak bijna dertig jaar geleden opgericht, toen BMW ongelooflijk achterop was geraakt bij Mercedes in status en verkoopcijfers. Hij had jarenlang moeten vechten, eerst tegen Detroit en toen tegen de Japanse import. Maar eindelijk, toen hij zijn zoon en schoonzoon in de zaak had opgenomen, waren zijn glorierijke dagen begonnen. Nu besloeg het bedrijf een heel blok op Longworth Avenue, en Jim was even trots op de fraaie architectuur, het weelderige gras en het originele gebouw, als op het gezonde eindresultaat. Bob wist dat Jim teleurgesteld was in zijn eigen zoon, Phil. Hij wist ook dat Jim hem meer zag als een zoon dan als een schoonzoon. En Bob, wiens eigen vader was gestorven toen hij twaalf was, beschouwde Jim als een vader. En waarom niet? Per slot bracht hij meer tijd door met Jim dan Sylvie. Al kon de ouwe soms verdraaid lastig zijn.
Op dat moment stak Jim het terrein over. Zijn witte haren glansden in de zon. Hij straalde woede uit, en hij praatte al nog voordat Bob hem kon horen. 'Laten we er geen doekjes om winden. Ze heeft de auto regelrecht het zwembad in gereden?' vroeg Jim. Hij had die vraag gisteravond al verschillende keren gesteld en vanmorgen nog eens aan de telefoon.
Bob knikte. 'In het zwembad, Jim.'
'Keek ze niet waar ze reed? En waarom reed ze in de achtertuin?'
'Goeie vraag. Maar hoe luidt het antwoord?'
'Waanzin,' schreeuwde Jim. 'Niet dat je schoonmoeder kan rijden. Ze heeft meer kapotte bumpers opgelopen dan in een stockcar-race. Sylvie heeft het niet van mijn kant van de familie. De Crandalls kunnen allemaal perfect rijden.' Bob zei maar niets over de diverse ongelukken waarbij Jim betrokken was geweest. 'Regel jij het?'
'Ja. Ik ben ermee bezig. Ik neem aan dat we de reclamefilm annuleren?'
'Nee. Ik heb een idee. We maken de auto in het zwembad tot onderdeel van de film.'
Bob keek naar zijn schoonvader. 'Is een natte BMW een aansporing om te kopen?' vroeg hij. 'Het is per slot geen oude Volkswagen-kever. Geloof me, Jim, deze wagen drijft niet.'
'Wacht. We filmen hem niet in het water. We filmen hem in de lucht. Als ze hem eruit hijsen. Verrek, zelfs Phil kan het verhaaltje erbij verzinnen. God weet dat hij goed kan ouwehoeren.' Jim draaide zich om en liep terug naar het kantoor. 'Ik ga vanmiddag golfen. Je kunt me op de club bereiken als je me nodig hebt.'
Jim was wat je noemde 'semi-gepensioneerd', maar een van de problemen was dat je nooit wist wanneer hij 'semi' en wanneer hij 'gepensioneerd' was. Bob haalde zijn schouders op. Vanmorgen scheen hij 'semi' te zijn en dat zou het er niet gemakkelijker op maken. Ze waren bezig met de inventaris, met de voorbereidingen voor de reclamecampagne, lieten een promotiefilm maken, en nu, alsof dat nog niet voldoende was, moest hij ook nog Jim in het oog houden, en Sylvie's... ongelukje regelen. Hij schudde zijn hoofd en pakte zijn gsm uit zijn sportjasje. Hij tikte een nummer in. Het was bezet. Hij haatte zoiets. Het was bijna het millennium. Iedereen wist langzamerhand toch wel dat er zoiets als een wachtstand bestond? Bob zuchtte en toetste een ander nummer in. Hij was een druk bezet man die veel aan zijn hoofd had.
'Een hijskraan. Precies, een hijskraan... omdat hij in het zwembad ligt, daarom... Laat het me alsjeblieft niet nog eens zeggen.' Bob had eindelijk de bergingsmaatschappij aan de lijn gekregen. Hij stond aan de andere kant van het autoterrein en hield Sam Granger en Phil in het oog, die bezig waren met de inventaris. Het was een drukke ochtend geweest, behalve wat verkopen betrof. Nu slenterde een aantrekkelijke vrouw van middelbare leeftijd achteloos tussen de glimmende auto's, een rij achter Bob. Normaal zou hij naar haar toe gaan, maar ze zag eruit of ze alleen maar wilde kijken, niet kopen. Toch wenkte Bob Phil. 'Neem jij haar maar,' zei hij. Phil knikte en liep naar de vrouw. Sinds Phil de leiding had gekregen van de serviceafdeling, genoot hij van elke kans om te verkopen. Bob hoopte maar dat Phil zijn woorden niet letterlijk zou opnemen.
Sinds zijn echtscheiding gaf Phil de vrouwen de schuld van alles wat er verkeerd was in de wereld. Het feit dat hij het mislukken van zijn huwelijk aan zichzelf te danken had door voortdurend zijn vrouw te bedriegen, kwam niet bij hem op. De laatste tijd leed hij ook aan waandenkbeelden, en nam hij aan dat elke vrouw seksueel in hem geïnteresseerd was. Bob keek naar zijn zwager. Hij zag er eigenlijk nog goed uit, ondanks zijn wijkende haargrens, zijn buikje en zijn twijfelachtige smaak in kleding. Toch zag hij zichzelf als Ohio's antwoord op Brad Pitt. Hij was iemand die een hamburger bestelde voor de lunch en als de serveerster hem vroeg hoe hij het vlees wilde, verlekkerd keek en volhield dat haar vraag dubbelzinnig was. 'Hoe ik het wil?' herhaalde hij, en gaf Bob een por, die gegeneerd heen en weer schoof, terwijl de verveelde serveerster naar het parkeerterrein staarde. Als het meisje weg was, begon Phil onveranderlijk opgewonden te fluisteren. 'Je hebt haar gehoord. Ik ben er niet mee begonnen. Hoe ik het wil? Waarom geeft ze me niet gewoon de sleutel van haar huis? Ik zweer je, ze kunnen me niet met rust laten.'
De vrouw keek naar een sticker met de prijs van een sedan. Ze knipperde tegen de zon. Phil keek haar richting uit. 'Zag je dat?' vroeg hij aan Bob.
'Wat?'
'De manier waarop ze naar me staarde, bekeek wat ik te bieden had,' riep Phil hees uit. Sam Granger snoof. Bob rolde met zijn ogen. Phil was een gevaar voor zichzelf en voor anderen. Rosalie de Verschrikkelijke mocht dan een feeks zijn, ze had haar handen vol gehad aan Phil.
'Phil, gedraag je,' waarschuwde Bob. 'Probeer een auto te verkopen.' Bobs mobiele telefoon ging over en hij haalde hem uit zijn zak. Hij liep bij Sam Granger vandaan en hield de telefoon aan zijn oor. 'Hallo. Bob Schiffer. O,' zei hij. Hij liet zijn stem dalen. 'Hoi, snoetepoet. Ik kan nu niet praten. Nee. Echt niet. Het kan niet.' Bob keek om zich heen. Phil leunde tegen de sedan en praatte met de arme vrouwelijke gegadigde, terwijl Sam verdwenen was op de voorbank van een auto die een rij verderop stond. 'Kom nou, schat. Je weet dat ik hier niet vrij kan praten,' mompelde Bob in de telefoon. Hij lachte hardop. 'Zingen? Als ik niet kan praten, hoe kan ik dan zingen? ' Ze maakte hem altijd aan het lachen, maar na vier maanden wist hij nog steeds niet zeker of het opzet was of toeval. Dat was een deel van haar charme. Nu luisterde hij naar haar verzoeknummer. 'Maar jij hebt mij gebeld. Dat lied slaat nergens op als ik zing. Nee. Natuurlijk wel. Goed dan, maar daarna moet ik ophangen.' Bob begon te neuriën in de telefoon, probeerde een Stevie Wonder-stem. I just called to say I love you... I just called
Op dat moment tikte iemand op zijn schouder en Bob sprong twintig centimeter de lucht in. 'Moet ervandoor...' siste Bob in de telefoon. 'Nee. Niet nu. En zorg ervoor dat de hijskraan er om één uur is,' ging hij verder op zijn normale gezaghebbende toon. Toen klapte hij de telefoon dicht en stak hem weer in zijn zak. Hij draaide zich zo achteloos mogelijk om naar John en omhelsde hem. 'Hé! Hoe gaat het ermee?'
John trapte er niet in. 'Jij stiekeme, smerige klootzak. Bob de Heilige...'
Bob sperde zijn ogen open en probeerde een onschuldig gezicht te zetten. Hij wist niet of het lukte, en toen John zijn wenkbrauwen optrok, voelde Bob zijn maag ronddraaien. 'Wat? Dat was Sylvie,' protesteerde hij.
John schudde zijn hoofd. 'Ik mag dan maar een gewone huisarts zijn, maar ik ben niet achterlijk. Jij, Bob? Kom nou. Je bent geen rokkenjager. Wat is er in godsnaam aan de hand?'
'Niets,' zei Bob. Zijn stern klonk in zijn eigen oren als die van de tweeling toen ze acht jaar waren. Hij keek naar Johns ongelovige gezicht. 'Oké,' gaf hij toe. Tets. Maar niets belangrijks.' Hij beet op zijn lip. 'Ik wil Sylvie geen verdriet doen. Jij toch ook niet?'
John keek hem recht in de ogen. 'Ik zal het niet vertellen, als dat is wat je vraagt, maar ik zal er evenmin om liegen. Ze is mijn vriendin ook. Ze was mijn vriendin al voordat ze jou zelfs maar leerde kennen.'
'Ik weet het. Ik weet het. Daar herinner je me voortdurend aan. Maar dit is... iets voorbijgaands.'
'O? Voorbijgaand maar onvergeeflijk.'
Bob zat in de val, hij wist dat hij geen verweer had. 'Nou ja, Phil deed het ook,' zei hij. Zij stem klonk als die van de tweeling toen ze tien waren.
'Geweldig antwoord.' John snoof minachtend. 'Maar je moet niet vergeten dat Phil een penis is, waar een man aan vastzit. En hij was niet met een vrouw als Sylvie getrouwd.'
Bob wendde beschaamd zijn blik af. Johns vrouw, Nora, was bijna drie jaar geleden gestorven. Als hun huwelijk toen misschien niet perfect was geweest, dan was het dat inmiddels wel geworden, als een kostbaar bezit weggeborgen in Johns geheugen. Na Nora's dood had John zich op zijn praktijk gestort en op zijn roeping - Little League coach en professionele weduwnaar - maar volgens Bob schepte hij er een zeker genoegen in om te zwelgen in zijn verlies. Bovendien waren er altijd zoveel vrouwen in Shaker Heights die hem ovenschotels kwamen brengen en hem uitnodigden als extra man op hun diners, dat zijn leven allesbehalve de hel was die hij graag voorwendde.
Maar mijn leven zou dat kunnen zijn, dacht Bob. Als ik Sylvie kwijtraakte. En hij was van plan geweest er een eind aan te maken met dat meisje. Hij wist alleen niet hoe. Hij had nog nooit een relatie gehad. Het leek hem beter om alles op te biechten. 'Je hebt gelijk,' gaf hij toe. 'Ik weet niet wat me bezielt. De ene dag ben ik een aardige kerel, de volgende ben ik een echtgenoot a la Kennedy.' Hij zweeg even. John keek sceptisch, alsof hij twijfelde aan Bobs oprechtheid. 'Wacht. Het is nog erger. Ik ben een hondsvot.' John trok zijn wenkbrauwen op. 'Nee,' verbeterde hij zichzelf. 'Ik ben een luizig hondsvot.' John knikte. 'Kunnen we erover praten terwijl je me naar mijn huis rijdt?' vroeg Bob. 'Ik verdien het niet om achter het stuur te zitten van Beautiful Baby.'
'Automoraal was niet wat ik bedoelde.'
'Alsjeblieft. Wil je me rijden?'
'Geen probleem. Ik kan niet genoeg van die hondsvotstank krijgen in mijn auto.'
Ze stapten in Johns drie jaar oude sedan, die Bob hem had verkocht na hem gebruikt te hebben in de showroom. Hij had John een goede deal gegeven. Ze reden van het terrein af. Tijd genoeg voor Bob om weer een beetje tot zichzelf te komen. Per slot was John een dokter en geen rechter.
'Vertel me niet dat jij het nooit gedaan heb. Met al die vrouwelijke patiënten! Al die vrouwen die je adoreren. Zweer bij Nora's nagedachtenis dat je het nooit gedaan hebt.'
'Niet met een patiënte. Nooit.' John manoeuvreerde de auto naar de uitgang.
'Aha! Kom! Biecht op. Jij was ook maar een mens!'
John aarzelde. 'Eén keer maar,' gaf hij toe.
'Ik wist het! Zie je wel. Niemand is volmaakt.'
'Oké. Oké. Maar ik was apezat. Geen excuus. Ik was op zakenreis en het was met een apothekeres, niet met een patiënte. Ik had er onmiddellijk spijt van.'
'Achteraf is dat gemakkelijk. Achteraf heb ik er ook altijd spijt van.'
'Ja, maar het is tien jaar geleden. Ik betreur het tot op de dag van vandaag. Nora is nu bijna vier jaar dood en ik schaam me er nog steeds diep voor.' Bob gaf John een klopje op zijn schouder. John ontwaakte uit zijn overpeinzingen. 'Kijk naar je zwager.'
'Móet dat?'
'Ik bedoel, kijk eens hoe hij zijn leven verwoest heeft. Zijn ex-vrouw haat hem, zijn kinderen hebben zich tegen hem gekeerd. En hij kan zich geen broodje met vlees veroorloven.'
'Maar hij had een excuus: hij was met Rosalie getrouwd.'
'Wat wil dat zeggen?'
Bob keek zijdelings naar John. 'Rosalie bracht hem tot ontrouw. Ik heb alleen een slippertje gemaakt. Het was nooit mijn bedoeling dat dit zou gebeuren,' bekende Bob. 'Dit meisje was er gewoon, roze en naakt.'
'Was ze roze en naakt toen je haar ontmoette?'
'Nou, nee. Maar ik kon merken dat ze wilde... O, kom nou. Denk je dat ik wil liegen tegen mijn vrouw?'
Johns stem klonk eindelijk meelevend. 'Nee, makker, dat denk ik niet.'
'In zekere zin is mijn positie een eigen soort hel,' zei Bob somber.
John knikte. 'Ik weet het.' Toen werd John even afgeleid door een groene 530i die hem rechts passeerde. 'Leuk model,' merkte hij op.
'Vergeet het,' zei Bob geringschattend. 'Niks voor jou. Vinyl binnenwerk. Als je wilt ruilen, ruil dan voor iets beters.' John knikte instemmend. Hij week uit naar de rechterbaan. Er reed een truck voor hen. John had die moeten passeren. Bob vond het vreselijk om naast de bestuurder te zitten.
'Weet je, Sylvie is te goed om het risico te lopen haar te verliezen.'
'Ik weet het.' Bob zuchtte diep. 'Laten we eerlijk zijn. Mannen zijn hufters.'
'De laagste vorm van het menselijk leven,' was John het met hem eens.
'Slijm...' Bob wilde van onderwerp veranderen. 'En, heb je nog geen vriendin?'
John schudde zijn hoofd. 'Je weet dat ik nooit een vriendin heb gehad sinds Nora gestorven is... Misschien is het schuldbesef over dat... incident.' Hij dacht even na, hield zijn blik op de weg gericht. 'Deze maand zouden we twintig jaar getrouwd zijn geweest. Ik heb haar te veel verwaarloosd toen we getrouwd waren. Tijdens mijn medische studie, en mijn co-assistentschap, en toen de opbouw van mijn praktijk. Jezus. Mannen zijn stom.'
'Ja,' gaf Bob toe. 'Maar vrouwen zijn gek.' John stopte voor een oranje licht waar Bob doorheen zou zijn gereden. Lieve help, wat reed die man voorzichtig. Hij was in alles trouwens voorzichtig. Bob keek naar zijn vriend, die nu heel gedeprimeerd leek. 'Weet je, ik besefte niet dat jullie... nou ja... het moet erg moeilijk zijn voor je.'
John knikte. 'Het valt niet mee. Een schuldig geweten is altijd moeilijk om mee te leven.' Hij keek even naar Bob. 'Weet je wat ik bedoel?'
Het licht sprong op groen. John bleef nietsziend voor zich uit staren, of naar iets dat alleen hij zag, een flashback uit vroeger tijden. Bob wees naar het groene licht en John knipperde even en gaf toen gas. 'Hoor eens, ik weet dat ik zou moeten stoppen,' bekende Bob. 'En ik zal het ook doen. Zodra zich een geschikt moment voordoet.'
'Geschikte momenten liggen niet voor het grijpen,' merkte John laconiek op.
Bob gaf zijn vriend een jongensachtige klap op zijn schouder. 'Genoeg. Ik snap wat je bedoelt. Vandaag is het mijn taak jou wat op te peppen. Het wordt tijd voor een verandering. Je gaat je je auto inruilen voor een nieuwer, flitsender model. Dat is precies wat een man nodig heeft als hij gaat nadenken over zijn eigen sterfelijkheid. En ik zal je een ongelooflijke deal bezorgen. Als eerbewijs aan Nora.' Hij zweeg even. 'Maar ik vraag een kleine gunst aan je.'
John haalde zijn schouders op. 'Zeg het maar.'
'Kun je een afspraak maken met Sylvie? Gewoon als vriend, maar wel beroepshalve? Met haar praten?'
'Waarom?'
'Om haar hormonen te geven of zoiets? Ze is zichzelf niet. Eerlijk gezegd maak ik me ongerust.'
'Wat? Hormonen? Trouwens, ik ben geen gynaecoloog. En die zou eerst een bloedonderzoek willen. Ik deel geen sterke medicijnen uit alsof het snoepjes zijn, weet je.'
'Son y, ik wilde je niet beledigen.'
'Afgezien daarvan, wat is er mis met Sylvie? Jij bent degene die ziek is. Sylvie mankeert niets. Dat weten we allebei.'
'Mankeert niets? Zou je dat ook zeggen als je wist dat ze gisteren met haar nieuwe auto in ons zwembad is gereden?' Bobs gsm ging over. Hij haalde hem te voorschijn en klapte hem open, terwijl John hem met open mond aanstaarde. Bob wilde dat hij zijn ogen op de weg hield.
'Ja?' snauwde Bob in de telefoon. 'Eh-eh. Precies. De hijskraan gaat naar mijn huis. Ja. Door de tuin naar de achterkant. Hoe kan hij anders bij mijn zwembad komen?' Hij zuchtte diep. 'Laat het me alsjeblieft niet nóg een keer uitleggen.' Bob hing op en keek naar John, die zijn hoofd schudde.
'Ze reed met de auto het zwembad in?' vroeg John. Ze zwegen beiden terwijl John - te langzaam- naar Highland Heights reed. 'En jij denkt dat deze relatie geen invloed heeft op Sylvie?'
'Sylvie weet er niets van,' zei Bob heftig.
'Kom nou, Bob. Zelfs al heeft ze er niets over gehoord - nog niet -Shaker Heights is een klein stadje. Trouwens, heb je nooit gehoord van het onderbewustzijn? Sylvie moet weten dat er iets aan de hand is. Om nog maar te zwijgen over dat vriendinnetje. Ze kan Sylvie gebeld hebben, weet jij veel.'
Bobs maag kromp ineen en hij kreeg een bittere smaak in zijn mond. 'Ik heb haar gezegd dat ze zelfs niet over Sylvie mag praten, laat staan met haar.'
'Nou, ik hoop voor jou dat ze een gehoorzame meid is,' zei John. 'Afgezien van dit alles, als de vrijmetselaars erachter komen, word je eruit gegooid, of wat ze anders doen met een vrijmetselaar die zich te schande heeft gemaakt.'
'Nou en? Die vrijmetselarij is alleen maar een excuus om 's avonds de deur uit te kunnen. Jezus, wat een klootzak ben ik. De grootste klootzak ter wereld.' Bob staarde uit het raam. 'De grootste klootzak ter wereld tot in de tiende macht verheven. Dat is wat ik ben. Duizend klootzakken.'
'Stel je niet zo aan,' zei John. 'Je bent een doodgewone overspelige man. Ik zie ze elke dag. Je pik heeft het op het ogenblik voor het zeggen. Ik zou net zo goed daarmee kunnen praten.'
Bob knikte somber. 'Je hebt gelijk.' Hij keek omlaag naar zijn kruis. 'Hij is de president.' Hij zuchtte. 'Ik wou dat ik hem uit de raad van commissarissen kon halen. Of afsnijden. Of nog liever, ik wou dat hij er gewoon af zou vallen. Hij verwoest mijn leven.'
John snoof minachtend. 'Bob, eunuchen zijn geen gelukkige mensen.' Hij nam een bocht en Bob drukte instinctief zijn voet neer op de plaats waar de rem aan de passagierskant hoorde te zitten.
'Ik zou de research daarover weleens willen zien,' zei Bob, toen John over de oprit reed.
Toen John en Bob voor het huis stopten, leek de hele straat meer op een ontspoorde kermistrein dan een straat in een voorstadje. 'Het schijnt dat mijn zwager de leiding heeft,' zei Bob. Phil, die wild stond te gebaren, zag eruit of hij parallel parkeren onderwees, of de hijskraan aanwijzingen gaf.
'Nou, ik wens je succes met hem. En, Bob... denk aan wat ik gezegd heb. Je leven loopt uit de hand.'
'Nee, dat doet het niet. Maar ik zweer bij God dat ik een eind maak aan... je weet wel,' beloofde Bob. 'Sylvie verdient beter. Het arme kind verdient beter.' Hij keek naar zijn vriend. 'Denk je dat ik mezelf ooit zal vergeven?'
'Ik denk dat dat wel zal lukken,' zei John lachend. 'Geef Sylvie een zoen van me. Als jij het niet doet, doe ik het misschien zelf.'
Bob stapte uit. Bestelwagens, een paar trucks en de hijskraan stonden verspreid over het trottoir en het gazon. Mensen liepen door elkaar heen. Alom heerste verwarring. Bob liep naar de achtertuin en stopte onderweg om iedereen die hij tegenkwam te omhelzen. Phil stond al bij het zwembad, gillend, omhoogkijkend naar de sportwagen, die door de kraan omhooggehesen werd. Bob keek bedenkelijk naar de in de lucht bungelende auto. Misschien was zijn leven al uit de hand gelopen...
6
Het zou vandaag een drukke dag worden voor Sylvie. Niet alleen had ze aan de lopende band leerlingen, maar ze moest ook proberen met Bob te praten over de reden waarom ze haar auto had getransformeerd in een amfibie. Gelukkig zou ze dat vanavond pas hoeven te doen. Nu moest ze proberen zich te concentreren op Lou, haar oudste leerling. Hij zat achter de piano en blunderde door 'You Don't Bring Me Flowers Anymore' alsof het pas zijn vijfde les was in plaats van bijna zijn vijfenvijftigste. Lou had nu al maandenlang twee keer per week les - niet dat hij vooruitging of enthousiaster werd. De lessen waren op doktersvoorschrift. John Spencer had Lou naar Sylvie gestuurd, dus kon ze geen nee zeggen. Sinds Lou met pensioen was gegaan, had hij het moeilijk. Voor Sylvie, die hem hoorde spelen, was het ook niet gemakkelijk, maar ze probeerde hem altijd aan te moedigen. Nu miste hij twee noten, struikelde over een noot met kruis, en stopte toen om naar haar te kijken. 'Ik kan het niet,' verklaarde Lou en legde verslagen zijn handen in zijn schoot.
'Je kunt het wél,' verzekerde Sylvie hem en liep naar de piano.
'Nee, ik kan het niet. En dit is mijn laatste kans om een leven te hebben.'
'Je hebt er toch aan gedacht je medicijnen in te nemen, Lou?'
'Ja. Maar als ik zo depressief ben met antidepressiva, wat heeft het dan voor zin?' zei Lou schouderophalend.
Sylvie ving een glimp op van iets of iemand bij de tuindeuren. Het was niet meer dan een flits. O, alsjeblieft, niet Rosalie, dacht ze. Sylvie legde een hand op Lou's schouder, in een poging hem te troosten. Toen zag ze nog iets voorbijflitsen. Deze keer keek Sylvie bijtijds op. Strategisch gestationeerd in haar achtertuin, was een ploeg bouwvakkers bezig een enorm geval rond haar heggen te dirigeren. Wat was er aan de hand? Ze richtte haar aandacht weer op Lou, dwong zich hem moed in te spreken. 'Kom nou, Lou, alle mensen hebben moeite met overgangen: van ongetrouwd tot getrouwd, van getrouwd tot gezin. Het valt niet mee als je kinderen uit huis gaan. Het valt niet mee als je met pensioen gaat. Maar verandering is een vreugdevol deel van het leven.'
'O, ja? Hoe komt het dan dat er geen vrolijke liedjes zijn over de menopauze? Wacht maar. Dan zing je wel een ander deuntje.' Lou zuchtte en hield zijn vingers boven de toetsen alsof hij wilde spelen. Sylvie wist zeker dat hij het er deze keer wat beter af zou brengen, maar toen balde hij zijn vuisten en begon op de toetsen te hameren.
Zacht maar vastberaden haalde Sylvie zijn handen van haar kostbare Steinway en sloot het deksel. 'Lou, heb je er weleens over gedacht om een reis te gaan maken?' vroeg Sylvie, terwijl ze zijn schouder masseerde.
'Ik ben te oud,' zei Lou. 'Bovendien, wie wil er nou doodgaan op een vreemde matras?' Hij bleef onbeweeglijk zitten. Sylvie liep terug naar het raam. Zonder zelfs maar te proberen Lou uit zijn lethargie te praten, keek ze naar de activiteiten in haar achtertuin. Na een paar minuten klapte Lou de piano weer open, begon te spelen en pakte even de melodie op. Sylvie dacht aan Bob. Ook hij stuurde haar geen bloemen meer, dacht ze, leunend tegen de deurpost.
Het klassieke stuk, een sonate van Schubert, werd veel te snel gespeeld. Sylvie kromp even ineen, maar bleef door de openslaande deuren naar buiten kijken. Nu stond er een hijskraan naast het zwembad. Samen met een stel rondlopende cameramannen die hun apparatuur opzetten voor een of andere opname. Zou haar verdronken auto het plaatselijke nieuws halen? Sylvie draaide zich om en keek weer naar haar twaalfjarige leerlinge die verwoed zat te spelen.
'Langzamer. Het is geen race, Jennifer.' Jennifer keek op. Je kon zien dat ze probeerde niets te laten merken, maar ze voelde zich verpletterd door zelfs die geringe kritiek. Jennifer muntte al uit in gymnastiek en tennis, en was de aanvoerster van de meisjeszwemploeg. Geen wonder dat ze zo'n haast had. Ze had veel te doen, en ze probeerde het allemaal perfect te doen.
Sylvie concentreerde zich op het meisje, liet het spektakel achter het raam in de steek en legde haar hand op Jennifers schouder. Ze probeerde het uit te leggen. 'Speel het alsof je voor de eerste keer verliefd bent,' opperde Sylvie en ging achter de piano zitten. Ze speelde Schubert dromerig, en het verlangen en de romantiek van het stuk werden hoorbaar. Sylvie zelf raakte in de ban van de sonate. 'Je moet het voelen, Jennifer.'
'Ik weet niet hoe dat voelt, een verliefdheid.' Jennifer bleef als een volgepropte waszak achter de piano zitten.
'Dat komt wel,' stelde Sylvie haar gerust. Ze keek naar Jennifers ongelovige gezicht, en ging verder. 'Liefde versterkt je zintuigen en laat je de meest verbluffende dingen doen. Je zult je fantastisch voelen.' Op zachtere toon vervolgde ze: 'Je zult verbaasd staan. Maar ook dan zul je het langzaam aan moeten doen.' Toen, alsof ze uit een droom ontwaakte, besefte Sylvie dat haar woorden misplaatst waren. Om haar vergissing te camoufleren glimlachte ze stralend naar Jennifer, met het gezicht van lerares tegen leerlinge. 'Maak je niet ongerust, Jennifer, je zult het voelen na je eerste zoen.' Sylvie stond op van de pianokruk en liep naar het raam om weer naar de activiteiten rond het zwembad te kijken. 'Probeer het nog eens,' zei ze bemoedigend.
'Ik ben al gezoend, wel drie keer,' zei Jennifer defensief. Toen begon ze weer te spelen, bijna even maniakaal als daarvoor.
Sylvie draaide zich weer naar haar om. 'Misschien moet je gewoon een jongen hebben die beter zoent,' oppperde ze. Jennifer giechelde, fleurde op, en ging werkelijk langzamer spelen. Mooi. Arm kind. Sylvie wilde dat haar leerlingen plezier hadden in hun lessen, en Jennifer had talent. Ze moest alleen leren ervan te genieten. Het meisje eindigde het stuk en Sylvie prees haar nadrukkelijk. Toen ze omkeek, was de chaos in de achtertuin nog groter geworden.
'Kom eens kijken,' zei Sylvie tegen het meisje. Jennifer en Sylvie tuurden beiden naar buiten. De hijskraan, die het hele grasveld overhoop haalde, stond bij het zwembad. Mannen met helmen stonden te gebaren, een van hen op obscene wijze. 'Hoe is uw auto daarin terechtgekomen?' vroeg Jennifer met ontzag in haar stem.
'Ik weet het niet. Misschien wilde hij nog een laatste keer zwemmen voor het winter wordt.'
Jennifer giechelde. Op dat moment verscheen haar moeder, mevrouw Miller, op het pad voor de tuindeuren en kwam binnen. Ze was een typische vrouw uit de buitenwijken, die niet alleen haar kinderen alles wilde laten doen, maar ook alles zelf wilde weten. 'Het spijt me dat ik aan de late kant ben,' excuseerde ze zich, maar het klonk niet alsof het haar speet. 'Er heerst een enorme verwarring in je tuin. Hoe ging de les?' vroeg ze opgewekt.
Jennifer wendde met moeite haar blik van de hijskraan af en keek naar haar moeder. 'Ze heeft me verteld dat ik een jongen moest zoeken die beter zoende. Een tongzoen misschien.'
Mevrouw Miller sperde haar ogen open en keek naar Sylvie. Leuk, hoor, dacht Sylvie. Ze schudde haar hoofd. 'Nee, Jennifer, dat heb ik niet gezegd. Ik heb niets specifieks gezegd,' zei Sylvie geruststellend tegen mevrouw Miller. 'We hadden het feitelijk over het tempo.' Ze trok haar wenkbrauwen op en liet haar stem dalen. 'Ik stel voor dat u het tv-kijken controleert.' Jennifers moeder was tevredengesteld, nam haar dochter bij de arm en vertrok.
Sylvie liep de tuin in. Overal liepen mensen. Phil stond te schreeuwen tegen een man met een videocamera. Ze had het gevoel dat het een soort buitenlandse film was en dat zij erin meespeelde. 'Wat is dit allemaal?' vroeg ze aan haar broer.
'We maken opnamen voor de reclamefilm.'
'Hier? In mijn tuin?'
'Ja. Ik heb de crew hierheen gestuurd. Het plan was de film op het autoterrein op te nemen, maar dit is stukken beter. We moeten nu alleen nog wachten tot Bob klaar is.' Phil lachte en keek naar de garage, waar Sylvie tot haar verbazing zag dat een vrouw het haar van haar man kamde. 'Hij wordt de Harrison Ford van de autoreclame,' zei Phil meesmuilend. Hij richtte zijn blik weer op haar. 'Het is verdomd moeilijk een Z2 te maken,' zei hij tegen haar'. 'Maar pa vond het een buitenkansje dat jij je niet kon beheersen. Vrouwen achter het stuur!' Phil schudde weer zijn hoofd.
Toen kwam Bob naar hen toe. Sylvie keek alleen maar naar hem en zijn professioneel gekamde haar. Hij lachte schaapachtig terug. 'Hé, Bob, je begon Phil, maar klungelig als altijd, struikelde hij over een kabel en keek toen zoekend om zich heen wie hij de schuld kon geven. Natuurlijk, zag Sylvie, viel zijn oog op de enige vrouw in de crew, een aantrekkelijke vrouw met sproeten en roodbruin haar. 'Hallo! Rooie! Is dat de manier waarop je probeert een knappe man te versieren?' riep hij. 'Probeer het eens met een kennismakingsadvertentie.' Sylvie kromp even ineen. Phil tuurde naar Bob. 'Make-up! We hebben de make-up nodig.' De vrouw op wie Phil het oog had laten vallen, pakte haar make-up doos op en kwam naar hen toe.
'Nou, ze zal nu wel goed werk doen,' zei Bob tegen Phil, met een glimlach naar Sylvie. Ze zei niets, en liep weg toen Bob werd geschminkt en betutteld.
'Oké, oké, luister goed, iedereen. Een ster is geboren,' gilde Philip tegen de crew.
Mijn broer is een stom varken, dacht Sylvie. Ze keek toe terwijl Phil naast Bob neerhurkte om met hem te praten. 'Je weet wat we nodig hebben. De gebruikelijke bullshit. Eerlijkheid tot het pijn doet.' Phil stopte even in zijn regie-overdrijving. Hij had blijkbaar hetzelfde gezien wat Sylvie zag - Rosalie's gezicht dat boven het hek uit kwam. 'Haal dat hoofd weg, buiten bereik van de camera, of we gaan terug naar de rechtbank!' schreeuwde hij.
Rosalie verdween. Arme Rosalie. Ze was luidruchtig en ongevoelig, maar geen enkele vrouw verdiende Phil. Sylvie keek weer naar Bob, die nu gepoederd was en naar zijn plaats werd gebracht. Phil overhandigde hem het script. Bob was aan dit alles gewend, maar hij leek toch nerveus. Sylvie nam hem onderzoekend op. Hij zag er anders uit dan anders. Het was niet alleen de make-up. Ze liep naar hem toe.
'Sylvie, ik weet dat je -' begon Bob.
Achter hen viel Phil hem in de rede. 'Ken je de tekst?' vroeg hij.
Bob gebaarde naar het script. 'Ik vind niet dat het -'
Phil, de halfwas Quentin Tarantino, was in volle glorie. Als ze een reclamefilm opnamen, verwarde hij zichzelf met een auteur. 'Kom nou. Geen temperament,' zei hij tegen Bob. 'En mensen: de eerste keer goed of sterven!' riep hij uit. Sylvie zag dat een van de crewleden met zijn ogen rolde. Ze bloosde voor haar broer. Intussen draaide Bob zich om naar de camera.
Was dit alle aandacht die ze kreeg na iets te hebben gedaan dat zo krankzinnig, zo buitensporig was? Alsof ze haar auto als een donut in het water had gedoopt? Had Bob, nog voordat hij zelfs maar met haar had gesproken, voordat hij een kans had gehad om... voordat zij een kans had gehad om - nou ja, te praten- deze schandelijke daad al verwerkt? Op zijn eigen manier, door het in zijn voordeel te gebruiken? Was hij rustig doorgegaan, haar versteend achterlatend, zonder zich zelfs maar te kunnen verroeren?
Op de een of andere manier was Bob erin geslaagd, letterlijk van de ene dag op de andere, haar onbehagen, haar verwarring en verdriet in zijn voordeel te doen keren, of althans in reclame. Geen wonder dat hij voorzitter van de Rotary en hoofd van de Kamer van Koophandel was geweest!
Sylvie bleef verstijfd staan, terwijl Phil de regisseur wenkte om te beginnen. Maar toen kwam ze bij uit haar trance en liep naar haar man. Rosalie, samen met een andere buurvrouw en een paar kinderen, had haar kant van het hek in de steek gelaten en zich aangesloten bij de nieuwsgierige menigte rond de opname.
'Draaien,' riep de cameraman. 'Speecl.'
Bob begon zijn tekst te spreken. 'Waarom heb ik een BMW in een zwembad gereden? Om u te bewijzen -'
'Bob?'
'Geweldig, Sylvie! Je hebt de opname verpest!' riep Phil. 'Je weet dat we hier aan het werk zijn.'
'Bob?' herhaalde Sylvie, haar broer negerend. 'Jij hebt de auto niet in het zwembad gereden.'
'Nee. Dat weet ik, Sylvie. Ik lees alleen mijn tekst.'
Phil ging tussen hen in staan en schudde zijn hoofd. 'Zelfs mijn zus gedraagt zich als een vrouw.' Phil wenkte de crew dat ze opnieuw moesten beginnen. 'Sylvie, ga opzij. Oké, mensen, laten we opnieuw beginnen. Rosalie, achteruit, jij. Niemand wil dat gezicht in zijn huiskamer.'
Rosalie stak haar middenvinger naar hem op en liep weg.
Sylvie had hetzelfde gebaar willen maken naar haar broer, maar ze negeerde hem en keek naar haar man. 'Bob, dacht je dat ik dit gedaan heb om de autoverkoop te bevorderen?'
'Nee.'
'O, alsjeblieft! ' Phil gaf een klap op zijn eigen dij. Als hij Von Sternberg was geweest, had hij een rijzweep gebruikt. 'Spelen we soms Hersengymnastiek, Sylvie?' Sylvie bleef stokstijf staan.
Het sierde Bob dat hij ondanks het ongeduld van zijn zwager, Sylvie recht in de ogen bleef kijken. 'Ik dacht dat je van streek was over iets,' bekende hij.
'Heb je daarover nagedacht, Bob?'
Phil sloeg tegen zijn voorhoofd, maar niet zo hard als Sylvie gewild zou hebben. Hij wees op zijn horloge. 'Dit is niet het moment voor een teder onderonsje.'
Sylvie hield haar ogen priemend op haar man gericht. 'Nou, Bob?' drong Sylvie aan, niet alleen Phil negerend, maar ook de nu zwijgende crew en buren die zich in haar tuin verdrongen.
Met een wanhopig gezicht keek Phil naar de aandachtig toekijkende crew. Toen pakte hij de hand van zijn zus. 'Zeg, voel je er wat voor samen met Bob in de commercial op te treden?' vroeg hij op de vals opgewekte toon van een wanhopige clown op een uit de hand gelopen kinderfeest. Hij beheerste zich en ging verder op een toon die verontschuldigend klonk. 'Vrouwen kopen ook auto's.'
'Nee... echt niet. Ik wil niet -' Sylvie probeerde zich los te rukken.
Maar Bob greep haar andere hand. 'Toe dan! Jij was toch degene die zo graag wilde dat we spontaan zouden zijn? Schop alleen je schoenen uit, zodat ze niet nat worden,' zei hij. 'We filmen boven de knie.' Hij trok haar voor de camera, omhelsde haar en hield haar hals vast. Bob probeerde haar naar de camera te draaien.
Sylvie stond op het punt zich los te rukken, toen ze omlaagkeek en zag dat Bobs eigen broekspijpen opgerold waren en hij zijn sokken en schoenen had uitgetrokken. Ze staarde naar zijn blote voeten. Ze kon haar ogen niet geloven. Ze verstijfde weer en haalde moeilijk adem. Bobs hand op haar schouder werd plotseling ondraaglijk. 'Sorry. Nee. Dat kan ik niet,' zei ze vol afschuw, en rukte zich los.
'Je kunt het niet? Kom nou, Sylvie, sinds wanneer heb jij plankenkoorts?' vroeg Phil. Hij pakte haar hand.
'Nee, dat is het niet. Ik was het vergeten. Ik moet weg.' Sylvie rukte zich weer los.
'Waar moet je naartoe?' wilde Bob weten. Alsof hij het recht daartoe had.
'Ik moet gewoon weg. Ik moet...' Sylvie voelde de tranen in haar ogen prikken. Ze kon niet denken, ze kon niet liegen, ze kon niet blijven. Ze kon het niet verdragen dat Bob haar aanraakte terwijl iedereen naar haar keek. Ze voelde zich blootgesteld, vernederd. 'Ik moet naar... naar de pedicure of zoiets,' zei ze en holde weg.
7
Jim, Sylvie's vader, zat in zijn fauteuil, met zijn voeten op een poef, voor de televisie. Mildred was bezig de verdorde bloemen uit haar Kaapse viooltjes te plukken. Ze zag dat de pot van de viooltjes gebarsten was. Ze nam zich voor een andere te glazuren in haar eigen pottenbakkerij. Ze keek naar haar man, zag wat de wereld zag. Jim zag er nog steeds goed uit, maar hij was gerijpt tot een enigszins zwaarlijvig, grootvaderlijk type, het soort man dat havermout kon verkopen op de televisie. Hij zat nu met de afstandsbediening in zijn hand. Hij keek naar een documentaire over Duinkerken, of misschien was het Anzio - een die hij waarschijnlijk al honderdmaal gezien had.
'Mildred. Kijk eens!'
'Zet alsjeblieft een ander kanaal op. Je maakt me zenuwachtig,' zei ze. 'Ik vind het afschuwelijk als je zegt: "Schat... de nazi's." Alsof het mij wat kan schelen.'
'Ik dacht dat je ze weer zou willen zien verliezen.'
'Jim, het interesseert me echt niet. Vrouwen willen niet naar de Tweede Wereldoorlog kijken, tenzij Gary Cooper een officier speelt. Waarom geef je die afstandsbediening niet aan mij? Er wordt een oude Angela Lansbury uitgezonden.'
Hij wuifde haar weg, en besefte toen dat ze hem plaagde. 'Weet je, we hebben geruzied over de televisie sinds hij is uitgevonden,' merkte Jim op.
Mildred lachte. Jim strekte zijn arm naar haar uit, maar voor hij haar kon omhelzen brak er artillerievuur los. Hij keek weer naar het scherm en klopte Mildred alleen even op de rug.
Mildred had op meer gehoopt, en bovendien vond ze het niet prettig om beklopt te worden. Dat had ze nooit prettig gevonden. Het leek zo...
neerbuigend. Zoiets van, kom maar, oudje. Ze richtte haar aandacht weer op haar viooltjes. Op dat moment werd er gebeld. Jim verroerde zich natuurlijk niet, dus ging Mildred naar de deur om open te doen. Sylvie stond voor haar, onverzorgd, ademloos en duidelijk van streek.
'Lieve hemel! Sylvie! Wat is er gebeurd? Weer een auto-ongeluk?'
Sylvie schudde haar hoofd en probeerde iets te zeggen, maar er kwam geen woord over haar lippen. Mildred keek naar alle kanten en trok haar de hal in. Het had geen zin de hele buurt te laten meeprofiteren van dit laatste bizarre familiegedrag, om maar niet te spreken over Rosalie de Omroepster. 'Haal diep adem. Zo. Nu nog eens,' beval Mildred. 'Oké. Praat.'
'Bob heeft een vriendin,' bracht Sylvie er eindelijk hijgend uit.
De twee vrouwen staarden elkaar even zwijgend aan. Toen schudde Mildred haar hoofd. 'Bob niet. Ik geef toe dat mijn zoon een idioot is, maar mijn schoonzoon niet. We hebben hem in de zaak opgenomen en in onze straat...' Ze zweeg. 'Hoe weet je het?'
'Hij is nooit thuis. Hij vergaf het me te gemakkelijk van de auto. Heb je die hijskraan gezien in de achtertuin? Hij en Phil gebruiken die om een commercial te filmen. Paps heeft het ze gezegd.'
'Dat verbaast me niets,' mompelde Mildred.
'Mam, begrijp je het dan niet? Straks laat hij me nog in Beautiful Baby rijden. Er is iets definitief mis. En... de mensen zeggen dat ze ons hebben gezien. Maar altijd op plaatsen waar ik niet geweest ben.'
Mildred, wier hart sneller begon te kloppen, dwong zich tot het praktische aspect dat Angela Lansbury altijd gebruikte in Murder, She Wrote. 'Dat is niets. Indirect bewijs,' zei ze afwijzend. 'Je hebt me nog niets definitiefs gegeven.'
Sylvie barstte in tranen uit. 'Hij heeft zich laten pedicuren.'
'Pedicuren! O, lieve hemel!' Mildred nam haar dochter in haar armen. Sylvie was niet paranoïde. 'Een vakkundige pedicure?' vroeg Mildred, die haar schoonzoon het voordeel van de twijfel gunde.
Sylvie knikte en veegde haar neus af aan haar mouw. 'Hij heeft me eenentwintig jaar geprikt met die puntige, schimmelige teennagels van hem. En nu, juist nu hij me negeert, zijn ze kort en roze.'
'Hij heeft zich vakkundig laten pedicuren?' herhaalde Mildred verontwaardigd. 'Hij hunkerde ernaar om betrapt te worden,' mompelde ze.
Sylvie begon te huilen op Mildreds schouder. 'Ik weet dat hij met een jongere vrouw naar bed gaat.'
Mildred wiegde Sylvie in haar armen, maar slaagde erin haar schouders op te halen. 'Natuurlijk is het een jongere vrouw! Denk je dat mannen hun vrouw bedriegen omdat ze hun grootmoeder missen?' Mildred keek even naar haar man. Jim zat nog in de zitkamer en de Amerikaanse soldaten werden nog beschoten op het strand. Hij was als gehypnotiseerd. Als er een psychopaat met een blik zuur en een slagersmes voor de deur had gestaan, zou Mildred op dit moment blind en neergestoken zijn terwijl Jim wachtte op een onderbreking door de reclame. Mannen! Waar deugden ze voor? 'Het is je dochter,' riep Mildred naar hem.
'Hallo, snoes. Wil je de nazi's zien?' riep Jim terug, zijn ogen strak op het scherm gericht.
'Nee, schat. We gaan een babbeltje maken.' Ze wist niet zeker of hij het gehoord had of niet, maar omdat hij zich niet verroerde, dacht ze dat hij geen verdere communiqués van het front nodig had. Mildred nam haar dochter bij de arm en trok haar de trap op.
'Waar gaan we heen?' vroeg Sylvie, met haar handen in haar ogen wrijvend, zoals ze altijd deed toen ze nog klein was.
'Ergens waar je twee uur lang kunt uithuilen. Je gaat in bed liggen met een warme kruik. Daarna praten we.' Mildred bracht haar naar de slaapkamer, liet haar op het bed zitten, knielde en trok Sylvie's schoenen uit. 'Ga liggen,' zei ze, en Sylvie gehoorzaamde. Mildred trok de chenille sprei over haar heen en stopte die in onder haar schouders, op de manier die Sylvie prettig vond.
Sylvie werd wakker in haar oude hemelbed. Alles in de kamer was gedateerd: tiener circa 1967. Het was een groot huis, en Mildred had de kinderkamers precies gelaten zoals ze waren. Op de plank stonden de Barbies nog uitgestald en er stond een blauwe Princess-telefoon. Buiten begon het donker te worden. Mildred zat in de schemering op het bed naast Sylvie, die langzaam overeind kwam en zich uitrekte. 'Hoe laat is het?' vroeg ze.
'Tijd om te stoppen met achterdocht en op zoek te gaan naar feiten,' zei Mildred.
'Is de hijskraan weg?'
'De hijskraan, je auto, je broer, en Bob. Ze zijn allemaal nat en ze zijn allemaal weg,' zei Mildred. 'De kust is vrij, zoals ze zeggen.'
Sylvie gooide de sprei van zich af en stond op.
'Waar ga je heen?' vroeg Mildred.
'Naar hiernaast. Terug naar huis. Ik ga op onderzoek uit.'
Sylvie zat in de schemering van haar eetkamer, weggekropen achter Bobs bureau. In alle jaren van hun huwelijk had ze nog nooit zelfs maar gekeken naar de geopende post die er lag. Nu was elk vakje en elke la geleegd. Ze had zelfs het vloeiblad opgetild om eronder te kijken. Ze had stukjes papier, kaarten en kwitanties om zich heen verspreid op het bureaublad en de eettafel. Het was donker geworden, maar Sylvie had niet de moeite genomen de lamp aan te steken. Ze hoefde niets meer te zien. Wat voor haar lag was niet alleen een papieren spoor van verraad, maar een soort Doe-Het-Zelf-Eerste-Keer-Overspelpakket. Haar handen trilden, maar ze hoopte dat ze de kracht had Bob neer te schieten als hij door de deur kwam - als ze een kogel had. Of een pistool om de kogel mee af te schieten.
Ze zou niet op het hoofd of het hart mikken - ze was woedend maar niet gestoord. Ze wilde niet naar de gevangenis. Ze zou hem alleen in zijn benen schieten, in allebei. Dan zou hij wat pijn lijden, maar niet half zoveel als zij. Als hij een tijdje gebloed en gejammerd had, kon ze hem naar die verdomde auto van hem sleuren, en zij zou rijden, terwijl hij op de bekleding lag te bloeden. Ze konden naar John gaan, die discreet de kogels zou verwijderen. Daarna zou ze Bob verlaten. Misschien zou ze met Reenie een nieuw leven beginnen in Vermont of in haar eentje in Mexico. Ze had altijd al de woestijn willen zien. Een aardig adobehuis, amarant, en een hond. Nee, twee honden. Golden retrievers, allebei vrouwtjes. Ze zou in het spoor van Georgia O'Keeffe treden, en misschien, als ze negentig was, zou er ook een jongeman naar haar toe komen, en zou ze het nog een keer willen proberen. Maar niet eerder.
Sylvie stond op en liep door de donkere gang naar haar muziekkamer - de enige plaats waar ze troost kon vinden. In de duisternis ging ze achter de piano zitten en begon te spelen. Het heldere glissando van Mozarts Pianoconcert No. 17 vulde de kamer. Ze had dit stuk op Juilllard gespeeld, voor een recital. Bob was er ook geweest. Ze herinnerde zich zijn gezicht toen hij haar na afloop gelukwenste. Die avond hadden ze voor het eerst met elkaar gevrijd. Hij was toen stapelverliefd op haar. Ze had goed gespeeld, maar nu - alleen in het donker -wist ze dat ze beter speelde. Haar vingers stokten een paar keer, maar haar gevoel, haar timing en het hart van de muziek waren beter, eerlijker.
Toen ze de deur open hoorde gaan, schrok ze op en liet haar handen zakken. De schok dat de muziek zo plotseling eindigde gaf haar de energie om zich om te draaien en haar man onder ogen te komen. Maar het was Mildred die in de deuropening van de muziekkamer stond, met een sandwich op een bord.
'Je hebt niets gegeten,' zei Mildred. 'Je moet zorgen dat je sterk blijft.' Sylvie deed de lamp aan, pakte haar moeder bij de hand en leidde haar de gang door. Bij de deur van de eetkamer keek Mildred de kamer in, hield hoorbaar haar adem in en zette de sandwich aan het andere eind van de rommelige eettafel.
'Wil je bewijs?' vroeg Sylvie. 'Ik heb het. Dubbel en dwars.'
'Dus je wilt geen sandwich, maar een pistool,' zei Mildred. 'Waar is Bob nu?' vroeg ze, terwijl ze Bewijs A oppakte.
'Hij heeft een boodschap achtergelaten. Hij moet zogenaamd overwerken en dan naar een buitengewone vergadering van de vrijmetselaars vanavond. Maar er is geen buitengewone vergadering. Ik heb het gevraagd aan de vrouw van Burt Silver. En gisteren was er ook geen vergadering.' Sylvie ging weer achter het bureau zitten. 'Ik wist dat er iets veranderd was,' zei ze. 'Het was niet de gebruikelijke, routineuze, me-als-vanzelfsprekend-beschouwende Bob. Het was de nieuwe, verbeterde, me-voor-de-gek-houdende, bedriegende Bob.' Sylvie pakte een gekreukt stukje papier op. 'Moet je zien,' zei ze.
Mildred liep de kamer door en pakte de kwitantie aan. Ze kneep haar ogen samen en hield het papier een eindje van zich af, maar kon het niet lezen zonder bril. 'Wat is het?'
'Een American Expressbon van juwelier Weiner's.'
'De dief. Koop jij daar?'
'Ik niet. Ik koop geen juwelen. Maar iemand heeft daar een ketting gekocht.' Sylvie's stem droop van sarcasme. 'Wie zou het kunnen zijn? Wacht! Kijk! De bon is getekend door Bob.' Ze draaide Mildred haar rug toe.
'Misschien waren het manchetknopen. Je weet hoeveel hij van manchetknopen houdt.'
Zwijgend overhandigde Sylvie haar de factuur van de juwelier. 'Geen manchetknopen,' zei ze. 'Een ketting. En geloof me, Bob heeft geen ketting meer gedragen sinds de universiteit.'
Mildred keek naar de factuur en toen naar haar dochter. Ze liet zich op een stoel vallen aan het hoofd van de tafel. Bobs stoel. 'Misschien is de ketting voor jou. Voor je verjaardag.'
'Ik heb mijn cadeau al. Weet je nog?'
'Het kan voor Reenie zijn. Als ze thuiskomt met Thanksgiving.'
'Probeer geen excuses te vinden voor mijn man,' zei Sylvie. 'Het is gestuurd aan M. Molensky.'
'M. Molensky? Dat is toch geen naam voor een vriendin?' zei Mildred. 'Klinkt meer als een accountant.'
Zwijgend overhandigde Sylvie Mildred een andere kwitantie. 'Spaar je adem. Lees het en huil.'
'Switzer's?' Sylvie knikte, legde haar hand voor haar mond en onderdrukte een snik.
Mildred liep naar haar dochter, het definitieve bewijs van de ontrouw van haar schoonzoon nog in haar hand geklemd. 'O, schat, het spijt me zo...' Mildred floot bij het zien van het bedrag onderaan de factuur. 'We hebben te maken met serieuze lingerie,' zei ze.
Sylvie huilde nu tranen met tuiten. 'En zelf draag ik katoenen slipjes,' snikte ze.
Mildred zuchtte. 'Weten mannen dan niet dat er discountzaken bestaan?' Ze streek over het haar van haar dochter. 'Een van de voornaamste verschillen tussen mannen en vrouwen is dat wij erover opscheppen hoe weinig we voor iets betaald hebben. Zij scheppen erover op hoeveel.'
'Dat is niet een van de voornaamste verschillen,' zei Sylvie grimmig. Ze gebaarde naar de papieren en kaarten. 'Vrouwen zouden niet zo stom zijn om te telefoneren naar hun minnaar in Cleveland vanuit hun huis in Shaker Heights. En dat is niet alles, mam. Toen ik de American Expressbonnen doorkeek waren er diners, hopen diners. Geen wonder dat de ménsen zeiden dat ze me in het dorp gezien hadden. En ze waren duur ook. En hij gaf vijfentwintig procent fooi.'
Mildred knikte. 'Dat zegt alles. Mannen geven hoge fooien om iets anders goed te maken.' Mildred pakte twee andere bonnetjes op. 'Dus jij was niet in Vico's?'
'Nee. Maar Rosalie denkt van wél.'
'Wat deed zij daar trouwens?' vroeg Mildred zich af.
'Ze maakt afspraakjes met een kerel met negen tenen. Waarschijnlijk heeft hij haar daar mee naartoe genomen. Overigens, ben je nu overtuigd?' vroeg Sylvie.
'O, ja,' zei Mildred. 'Ik ben optimistisch, niet stom.' Ze schudde weer haar hoofd. 'Ik ben zo teleurgesteld in Bob. Dus wat nu?'
Sylvie had zich hetzelfde afgevraagd. Toen ze de stapel bewijzen had doorgenomen, was ze van ongeloof naar angst naar ontkenning gegaan en al die andere fasen die Elizabeth Kübler-Ross had beschreven als de stadia van het aanvaarden van de dood, want wat Sylvie had doorgemaakt was niet alleen de confrontatie met de bewijzen in Bobs bureau, maar de dood van haar huwelijk en het eind van al haar dromen voor de toekomst. In haar hart, verborgen onder haar optimisme en blindheid, had ze ergens het gevoel gehad dat er iets mis was, al had ze geweigerd er acht op te slaan. Achter Bobs bureau had ze niet alleen die realiteit onder ogen moeten zien, maar ook moeten beslissen wat ze eraan wilde doen. Ze had onmiddellijk geweten dat ze niet kon doen alsof, dat ze het niet kon excuseren, en er evenmin aan kon twijfelen dat het gebeurd was.
'Sylvie?' Mildreds stem klonk teder. 'Wat nu?'
'Voordat ik een beslissing neem, wil ik je nog één ding laten zien,' zei Sylvie verbitterd en met tranen in haar ogen. Ze haalde een klein pakje uit de onderste la van Bobs bureau en gaf het aan haar moeder. Mildred staarde naar het condoom in haar hand.
'In ieder geval had hij veilige seks.'
'De enige veilige seks die Bob kan hebben is met mij,'' zei Sylvie. 'En dat is in zesenvijftig dagen niet gebeurd.'
'Tel je ze?' vroeg Mildred. 'Een slecht teken als je gaat tellen.' Ze zuchtte. 'Mijn god, als ik zou tellen hoelang het geleden is dat je vader en ik -'
'Moeder, alsjeblieft!' Sylvie stond op, verzamelde alle bewijzen en stopte ze in een grote envelop. Toen liep ze de kamer door.
'Wat ga je doen?' vroeg Mildred. 'Waar ga je heen?'
'Naar boven om te pakken.'
'Pakken?' herhaalde Mildred toen haar dochter verdween naar de gang. 'O, nee, Sylvie. Dat moet je niet doen.' Ze holde de trap op achter haar dochter aan. 'Ik heb al één ex-schoonkind in de straat. Je kunt het huis niet in de steek laten.' Sylvie was al in haar slaapkamer, en toen Mildred binnenkwam lag er een open koffer op het bed. Ze had er al een paar van haar katoenen slipjes in gegooid. 'Sylvie, niet doen. Je leven is hier.'
Sylvie deed de deur van de kast open, haalde er een blouse en een pakje uit - een Karen Kahn dat ze niet meer had gedragen sinds het eindexamen van de tweeling van de middelbare school - en wierp ze in de koffer. 'Wat voor leven? Dit is geen leven. Het is een schijnvertoning. Ik moet weg. Ik ben getrouwd met een man die niet alleen liegt en bedriegt, maar ook zijn teennagels laat polijsten.' Ze wist dat ze net zo kwaad was op zichzelf als op Bob, omdat een deel van haar iets had vermoed en een ander deel - het stomme deel - geweigerd had het te erkennen. Sylvie pakte het lampje op haar toilettafel op, haalde de stekker uit het stopcontact en gooide het in de koffer.
Mildred zette het lampje terug. 'Ik denk niet dat je voorlopig veel zult lezen. Maar als je een boek wilt lezen, mag ik je dan A Week in Firenze aanraden? Camilla Clapfish is een uitstekende schrijfster. Ze weet alles van de middelbare leeftijd.'
'Nee, ik zal het te druk hebben met advocaten te bellen,' zei Sylvie verbitterd. 'Weet je, eigenlijk ben ik blij dat ik het ontdekt heb. Ik ben sterk. Ik zal het overleven. Ik zal advocaat worden of een gerechtelijk psychiater, of met een senator trouwen. Nee, ik zal een senator worden - een slanke. Ik zal een wet bekrachtigen om de invoerbelasting op buitenlandse auto's te verdriedubbelen. Dan zal Bob spijt hebben.'
'Je vader ook.'
Sylvie negeerde haar moeder. 'Hij was een man die ik altijd vertrouwde. Het spijt me alleen dat ik de was nog heb gedaan voor ik vertrek.'
Mildred liep door de kamer, maakte Bobs leren manchetknopendoos open en schudde ermee als een cocktailshaker. 'Hij is een man die altijd zuinig is op zijn manchetknopen,' zei ze. Ze maakte de doos open, haalde een van alle paren mooie manchetknopen eruit en stopte die in haar eigen zak. 'Dat zal hem knettergek maken. Luister, Sylvie. Je bent kwaad. Je bent gekwetst. Neem mijn raad aan: reageer het af. Geef geld uit. Gil. Huil. Neem desnoods een vriend. Laat hem emotioneel boeten. Maar hou vast aan je huwelijk.' Ze keek haar dochter strak aan. 'Ik ken Bob. Je echtgenoot is een man die van orde en routine houdt. Zoals de meeste mannen. En die geef jij hem. Niet een of ander sletje dat M. Molensky heet. Misschien heeft hij alles wat je hem gaf als vanzelfsprekend geaccepteerd, maar hij heeft het nodig. Laat dit gewoon overwaaien.'
Sylvie keerde haar moeder de rug toe, gooide nog een paar beha's in haar koffer en toen een ingelijste foto van de tweeling. Mildred keek toe, schudde haar hoofd en trok Bobs la met hemden open. Al zijn sporthemden, terug van de wasserij, waren gesteven, opgevouwen en nauwkeurig gesorteerd naar kleur. Hij was fanatiek wat zijn hemden betrof. De nette hemden bij de kostuums hingen in de kast, allemaal dezelfde kant op. Mildred haalde de kartonnetjes eruit en de plastic vormen uit de boorden, en haalde ze door elkaar alsof ze in een stoofpot roerde. 'Sylvie, hang je kleren op,' beval ze.
'Mam, je hebt geen idee hoe ik me voel. Ik kan onmogelijk weer in dit bed gaan liggen en bij Bob slapen.'
'O, wees toch realistisch!' snauwde Mildred. 'Voorlopig slaap je toch niet. Hoor eens, ik geef toe dat het een schok voor je is. Ik geef toe dat het verschrikkelijk is. Maar ik geloof niet dat hij het ooit eerder heeft gedaan. Ik ken Bob. Jij ook. Waarom zou hij het ooit nog eens doen? Je bent niet de enige die geconfronteerd wordt met haar sterfelijkheid, weet je.' Mildred trok de la open van Bobs nachtkastje, haalde zijn keurig opgerolde sokken eruit en combineerde de verkeerde sokken. Toen rolde zij ze weer op en legde ze terug in de la. Intussen voegde Sylvie een fotoalbum bij haar voorraad en stond op het punt de cactus van Kerstmis erbij te leggen, toen Mildred op de rand van het bed ging zitten. 'Sylvie, waar wil je naartoe?'
'Mam, de tijden zijn veranderd. Vrouwen nemen niet langer genoegen met dit gedrag. Ze blijven niet meer thuis. Ik wil de confrontatie met hem aangaan, ik wil hem straffen, en dan wil ik weg.'
'Luister naar me, dat gevoel gaat voorbij. Loop niet weg. En, Sylvie, hef niet je vinger tegen hem op.'
'Dat doe ik wél! En ik wil dat hij net zo lijdt als ik.' Sylvie pakte de telefoon op.
'Wat doe je?' vroeg Mildred.
'Ik maak een afspraak.' Mildred probeerde de telefoon van haar af te pakken, maar Sylvie liet het niet toe. 'Ik leef in een hel. Waarom zou hij dat niet?' vroeg Sylvie. Toen werd de telefoon opgenomen door de receptioniste van het autobedrijf. Met moeite dwong Sylvie zich heel vriendelijk te vragen: 'Betsy? Meneer Schiffer alsjeblieft... O, goed. Met allebei... Hij is niet? O... Van het terrein af?... Nee. Geen boodschap.' Sylvie smeet de telefoon neer en had in een seconde haar spullen bijeengepakt, gereed om te vertrekken.
'Wat, niet alleen je vinger maar jijzelf in eigen persoon?' vroeg Mildred.
'Ja! Ik wil deze woede niet verspillen Kan ik je auto lenen?'
'Hoor eens. Jullie hebben samen een verleden, dat is iets waard. Jullie hebben een verleden en misschien een toekomst. Als je je vinger tegen hem opheft, wordt hij eerst razend, en dan doof.'
Sylvie pakte haar koffer op. 'Jouw denkwijze is achterhaald.'
'Achterhaald, ammehoela,' zei Mildred schor. 'Denk na, Sylvie.
Denk heel goed na. Wat wil je? Een toekomst als Rosalie de Verbitterde?' Sylvie schudde slechts haar hoofd, pakte haar tas en liep de kamer uit. 'Waar ga je naartoe?' riep Mildred en volgde haar dochter.
'Ik heb een taxi gebeld. Ik ga naar de zaak, gooi het Bob voor de voeten, en dan verlaat ik hem.' Sylvie stond onder aan de trap. 'En ik neem mijn oude auto terug.'
'O, nee,' kermde Mildred. Er werd buiten getoeterd en Sylvie deed de deur open en zwaaide naar de chauffeur. Ze pakte haar koffer op. 'Alsjeblieft...' begon Mildred, maar haar dochter was al de deur uit en liep over het pad naar de wachtende taxi.