11
“En als hij hikt, dan trekt hij ongelooflijk schattig met zijn oogjes. Je zou het moeten zien, Suus. Dan ben ik meteen alle nachtvoedingen vergeten.”
Suzanne glimlachte. “Ik kan niet wachten om hem weer te zien. En jou, natuurlijk. We missen je hier wel, hoor.”
“Nog twee weken.” Er klonk iets verlangends door in Riannes stem. “Daarna mogen jullie het hele jaar niet meer weggaan. Althans, niet zonder mij.”
“En Sam.”
“Precies. Ik kan me niet voorstellen dat ik ergens heen ga zonder hem mee te nemen. Ik vind het afschuwelijk dat ik straks weer aan het werk moet.”
Daar kon Suzanne zich niets bij voorstellen. “Dat valt vast hartstikke mee,” zei ze subtiel. “En Sam vindt het natuurlijk geweldig op de crèche.”
“Hij vindt het er vast vreselijk,” pruilde Rianne. “Je hoort heel vaak dat kinderen er de hele dag liggen te huilen. Ik weet zeker dat Sam me veel te erg gaat missen.”
Suzanne, die het idee had dat het eerder andersom zou zijn, zei: “Dan zeg je toch je baan op?”
“Dus dat vind jij ook een goed idee?” antwoordde Rianne opgelucht. “Ik had er zelf ook al aan zitten denken. Rob verdient genoeg voor ons drieën. Niet veel, maar wel genoeg.”
Suzanne huiverde onwillekeurig. De hele dag thuis met een krijsende baby – ze kon ongeveer een miljoen dingen opnoemen die ze liever deed en daar was regenwormen uit de grond eten, er één van.
“Weet je, ik denk dat het wel goed komt,” zei ze om Rianne gerust te stellen. Op dat moment hoorde ze op de achtergrond een baby huilen.
“Oh, ik moet Sam troosten.” Rianne klonk ineens gehaast. “Misschien wil hij wel eten. Of heeft hij krampjes. Of…Ik moet ophangen, Suus.”
“Succes ermee!” Suzanne hing op, nadat ze nog net hoorde hoe het gehuil op de achtergrond aanzwol tot een oorverdovend gekrijs. Ze had medelijden met Rianne, al was haar vriendin naar eigen zeggen nog nooit zo gelukkig geweest.
Ze liep terug naar de gezamenlijke ruimte, waar een nieuwe groep kinderen zich inmiddels verzameld had voor het avondeten. Vanochtend was de vorige groep weer vertrokken, tot niemands spijt. De kinderen die die middag waren aangekomen, hadden zich tot nu toe rustig gehouden en dat was een goed teken.
“Hoe was het?” vroeg Puck, die langs de tafel liep en iedereen van een stuk kip voorzag. Suzanne liep achter haar aan en schepte de doperwten op.
“Ze vindt het geweldig, zegt ze. Ze wil nooit meer aan het werk. Misschien gaat ze haar baan wel opzeggen.”
Puck keek om. “Echt?”
“Ik hoop het niet. Een mens wordt toch diep ongelukkig als hij alleen maar thuis zit. Zelfs zonder baby is dat een drama.”
“Dat heb je toch niet tegen Rianne gezegd, hè?” vroeg Puck bezorgd.
Suzanne schudde haar hoofd. “Het is haar leven. Ik heb gezegd dat Sam het vast geweldig vindt op de crèche en dat ze zich niet zo’n zorgen moet maken. Maar toen begon Sam te huilen en moest ze ophangen.”
Puck knikte. Alle kipfilet was verdeeld, iedereen was voorzien van doperwten en aardappels, dus konden ze gaan eten. Ze nam haar plek in het midden van de tafel in, recht tegenover Ed. Suzanne ging aan het uiteinde zitten, bij Bianca en Chris.
Puck keek vanuit haar ooghoeken naar hen. Ze hadden niets door, dat wist ze zeker. Maar ze had geen idee hoe lang ze haar grote nieuws nog voor zich kon houden. Ze straalde als een halogeenlamp.
Blij dat John een momentje stilte aankondigde, legde ze haar handen in haar schoot en sloot haar ogen. Ze voelde hoe Ed vanonder zijn wimpers naar haar gluurde en opende zelf haar ogen een heel klein stukje. Haar blik ontmoette de zijne en meteen leek het alsof ze een stroomstoot kreeg. Haar glimlach werd nog breder en het was maar goed dat iedereen zijn ogen gesloten hield, want haar wangen kleurden donkerrood.
“Eet smakelijk!” riep John. De kinderen vielen aan. Puck pakte haar bestek en sneed overdreven langzaam een stukje kipfilet af. Ze had het gevoel dat iedereen haar hartslag kon horen. De eerste zoen was nu vijf dagen geleden en ze kon zich niet herinneren dat ze zich ooit zo had gevoeld. Ed was leuker dan ze had kunnen vermoeden en behalve lief, bleek hij ook nog eens enorm grappig. Elke avond planden ze geheime afspraakjes ergens in het bos. Vannacht hadden ze maar een paar uur geslapen, omdat ze verdwaald waren toen ze terugliepen naar het kamp. Om kwart voor vijf waren ze pas aangekomen, terwijl om zeven uur de wekker alweer ging.
Ze had zich vandaag nog geen seconde moe gevoeld. Wie dacht er nog aan slapen als er liefde in het spel was?
Ze voelde heel voorzichtig Eds voet op de hare. Hij had zijn schoen uitgetrokken en zijn badstof sok voelde ruw aan toen hij haar enkel raakte. Meteen gingen alle haartjes op haar been recht overeind staan en probeerde haar hart de slagen van de Big Ben te evenaren. Ze verslikte zich bijna in haar doperwten.
Uiteindelijk keek ze naar hem op. Hij glimlachte naar haar alsof er niets aan de hand was, terwijl zijn voet nu al haar knie had bereikt. Puck kon geen hap meer door haar keel krijgen, maar dwong zichzelf de doperwten, die ineens naar behangplaksel smaakten, weg te kauwen. Gisteren had ze ook al weinig gegeten, de dag ervoor had ze weer migraine voorgewend en drie dagen geleden had ze onopvallend haar vlees aan een van de katten gevoerd. Haar broeken gingen nu al wijder zitten, maar het was onmogelijk om eten weg te krijgen nu een miljoen vlinders hun intrek in haar buik hadden genomen.
Ed draaide met zijn voet rondjes op haar knie. Puck keek hem aan en zond hem haar meest sexy glimlach, die zijn uitwerking niet miste. Eds voet zocht zijn weg richting haar dijbeen.
“Puck!”
Ze verslikte zich in een stukje aardappel en Ed stootte hard zijn knie tegen de onderkant van de tafel. Hij vloekte binnensmonds.
John kwam met grote stappen op haar af. “Zijn er nog doperwten? De kinderen hebben trek.”
“Ik zal even kijken,” mompelde ze. Ze stond op, trok onopvallend haar korte broek weer over haar dijbenen en liep snel naar de keuken. Daar aangekomen leunde ze hijgend tegen de muur. Ook al waren ze nogal ruw onderbroken, ze had de blik in Eds ogen heus wel gezien. Vanavond zouden ze niet meer in het bos afspreken. Het was de hoogste tijd voor zijn tent.
“Ik kijk wel even,” hoorde ze Ed binnen roepen. Er kwamen voetstappen haar kant op. Zodra hij binnenkwam, sloot hij de deur.
Ze hoefden elkaar maar aan te kijken en ze waren niet meer te houden. Ed zoende haar hartstochtelijk en Puck deed niet voor hem onder. Hij tilde haar op en zette haar op de roestvrijstalen werkbank, zodat ze op gelijke hoogte zaten.
“Heb je ergens aardappels gezien?” hijgde hij in haar oor.
“Geen idee,” zuchtte Puck terug. “Doperwten misschien?”
Ed antwoordde met een onderdrukte kreun, terwijl zijn handen steeds sneller hun weg onder haar T-shirt zochten. “We zouden dit niet moeten doen,” fluisterde hij, hoewel hij niet van plan leek om te stoppen. “Ze wachten op ons.”
Puck wilde wel antwoord geven, maar de aanblik van de deur die langzaam openging, benam haar de adem. Ze duwde Ed van zich af, waarbij hij niet zachtzinnig ten val kwam en een stapel pannen met zich meesleurde. Ze kletterden overal om hem heen op de betonnen keukenvloer.
Puck sprong snel van de werkbank en trok haar T-shirt recht. In één stap was ze bij het fornuis.
Chris verscheen in de deuropening en bekeek het tafereel met een diepe frons in zijn voorhoofd. “Gaat het?” vroeg hij aan Ed, die de zin verkeerde opvatte en betrapt vroeg: “Gaat wat? Waar heb je het over? Ik deed niets.”
“Dat je op de grond bent gevallen. Jemig Puck, wat sta je daar nou? Help ‘es.”
Snel liep Puck naar Ed en begon de pannen op te ruimen. Chris hielp Ed intussen overeind en liet hem op een stoel plaatsnemen. “Gaat het wel goed met je, man? Waarom viel je nou om?”
“Ik weet het niet. Een misstap ofzo.”
“Heb jij iets gezien, Puck? Het is niet normaal dat je zomaar omvalt, Ed. Voel je je duizelig? Misselijk?”
Ed stak zijn handen omhoog. “Er is niets aan de hand. Echt. Het gaat prima met me. Ik ben gewoon…eh…”
“Moe,” vulde Puck behulpzaam aan. “Je vertelde net nog dat je vannacht zo slecht hebt geslapen. Ik weet zeker dat het door de vermoeidheid komt.”
Chris knikte, maar was er duidelijk nog niet gerust op. “Dan moet je vandaag maar eens vroeg gaan slapen. Je hebt toch geen hoofdpijn na die val, hè? Of last van uitvalsverschijnselen?”
Ed lachte en schudde zijn hoofd. “Ik voel me kiplekker. Puck heeft gelijk: ik ben een beetje moe. Daardoor verstapte ik me, maar nu ben ik weer helemaal bij de les. Kom, ik zal de aardappels pakken.”
Puck stond snel op. “Dan neem ik de doperwten mee.”
Ze pakten wat ze nodig hadden en verlieten allebei de keuken. Puck zag Chris’ blik, die verried dat hij doorhad dat er meer speelde. Gelukkig wist ze zeker dat hij het nooit aan iemand anders zou vertellen.
Suzanne zag Puck en Ed vlak na elkaar de keuken uitkomen, niet veel later gevolgd door Chris, die een pot appelmoes in zijn hand hield. Hij was vijf minuten weg en ze miste hem nu al.
Hij nam zijn plek tegenover haar weer in en meteen ging Suzanne sneller ademhalen. Ze kon er niets aan doen. Haar lichaam reageerde als een gek zodra Chris in de buurt kwam. Ze had weleens gelezen dat verliefde mensen een andere hartslag, ademhaling en zelfs andere hormonen hebben, maar eigenlijk had ze dat altijd onzin gevonden. Nu realiseerde ze zich dat ze gewoon nog nooit verliefd was geweest.
Chris keek een beetje bezorgd richting Ed. Suzanne volgde zijn blik, maar kon niets bijzonders ontdekken. “Gaat het wel goed met je?” wilde ze weten.
“Heeft Puck eigenlijk een vriend?” was Chris’ tegenvraag.
Suzanne verslikte zich bijna in een slok water. Waarom wilde Chris dit weten? Aan haar had hij het nog nooit gevraagd!
“Niet dat ik weet,” hield ze het antwoord een beetje in het midden. Als Chris een oogje op Puck had, kon hij maar beter niet weten dat ze hartstikke vrijgezel én op zoek was.
Chris knikte zonder zijn blik van Puck af te wenden. Suzanne bleef uiterlijk kalm, maar vanbinnen rinkelden alarmbellen. Waarom had ze niets gemerkt? Had Puck iets tegen hem gezegd? Iets gedaan waardoor hij haar ineens met andere ogen was gaan bekijken?
Bianca had deze nieuwe wending ook niet verwacht, want ze keek Chris met open mond aan. Dit, besefte Suzanne, was heel erg ongunstig. Nu zou ze twee keer zo hard haar best moeten doen voor Chris.
Ze moest met Puck praten en wel nu! Alleen, dat was onmogelijk. John dirigeerde de kinderen naar buiten, onder leiding van Sven en hemzelf. De rest ging de spullen van het avondeten opruimen en na haar gekneusde enkel en Pucks terugkerende ‘migraine’ konden ze er niet opnieuw tussenuit knijpen.
Daarom drukte ze Puck een volle vuilniszak in handen, pakte er zelf ook eentje en sleurde haar mee naar buiten. “Wat weet jij dat ik niet weet?” vroeg ze, zodra ze de deur achter zich had dichtgeslagen.
Puck keek meteen betrapt. Ze was altijd al een leugenaar van niets geweest. Suzanne knikte langzaam. “Aha, er is dus echt iets gaande. Ik wist het wel. Vertel op, wanneer is dit begonnen?”
“Vijf dagen geleden,” bekende Puck. “Die avond nadat jij dat kind met die bloedneus hebt geholpen.”
“Wat? Toen heb ik nog met hem staan praten!”
“Ehm, ja. Nog bedankt daarvoor. Hij had het er later nog over.”
Suzanne vouwde haar armen over elkaar en keek Puck aan met een onheilspellende blik in haar ogen. Hoe durfde ze achter haar rug met Chris aan te pappen en er dan zo luchtig over te doen?
Puck was zich van geen kwaad bewust. “Ik dacht dat jij hem niet leuk vond! Jij wilde toch…”
“Hoe kun je dat nou denken? We hebben het vaak genoeg over hem gehad! Dit had ik niet van jou verwacht, Puck. Dat uitgerekend jij er vandoor moet gaan met mijn man. Nou ja, dat had hij kunnen worden als jij hem niet voor mijn neus had weggekaapt! Je bent geen haar beter dan Bianca.”
“Hoe bedoel je dat nou weer? Je wist al veel langer dat ik hem leuk vond. Jij moest zo nodig met hem aanpappen vanwege je toneelstukje voor Bianca, maar ik was degene die hem echt leuk vond.” Nu werd Puck echt kwaad. “Volgens mij ben jij degene die niet beter is dan Bianca. Je weet dat ik een man leuk vind en hup, ineens beweer je dat je hem al veel langer wilde. Je gunt het me gewoon niet!”
Puck gooide de vuilniszakken in de container en liet de deksel met een klap dichtvallen. “Ik had je nooit mee moeten nemen hiernaartoe.”
Ze beende weg, Suzanne verbouwereerd achterlatend. Het volgende moment begon Suzanne te rennen, hoewel haar enkel hevig protesteerde. Toen ze Puck had ingehaald vroeg ze enigszins hijgend: “Zeg, over wie hebben we het eigenlijk?”
“Over Ed natuurlijk.”
“Ja, daar was ik al bang voor. Ik had het over Chris.”
Ze keken elkaar aan en begonnen op hetzelfde moment te lachen.
“Het idee,” hikte Suzanne, “dat ik echt op Ed zou vallen.”
“Of ik op Chris!”
Ineens keek Suzanne haar vriendin streng aan. “Maar er is dus iets gaande tussen Ed en jou. En denk maar niet dat je nog kunt ontkennen, want ik zag die blik in je ogen wel. Je bent er gloeiend bij!”
Puck sloeg haar ogen neer. “Oké,” bekende ze. “Het is waar. Ed en ik hebben iets samen.” Ze keek Suzanne aan en voelde haar wangen alweer kleuren. Wat was dat toch? Zodra de naam ‘Ed’ viel, begon ze gelijkenissen met een tomaat te vertonen.
Suzanne joelde en maakte een rondedansje. “Het is dus toch gelukt!”
“Sst! Je mag het tegen niemand zeggen. We willen nog niet dat anderen het weten, anders krijgen we de rest van de tijd allerlei zogenaamd leuk bedoelde opmerkingen. Echt, leer mij deze mensen kennen.”
Suzanne knikte. “Ik zeg niets,” beloofde ze plechtig. “Maar in ruil daarvoor wil ik wel alles weten!”
“Afgesproken. Ik vertel je alles, maar nu moeten we terug en de afwas doen, anders worden we allebei vermoord en is er voor Ed en Chris niemand meer over om verliefd op te worden.”
Suzanne trok een gezicht. “Chris heeft mij in elk geval niet nodig als hij van plan is verliefd te worden. Hij vroeg vanavond of jij eigenlijk een vriend hebt.”
“Oh nee,” kreunde Puck. “Hij weet het.”
“Hij valt op je.”
Puck porde in haar zij. “Wil je niet van die gekke dingen zeggen? Als hij op iemand niet valt, ben ik het wel.”
“Waarom vraagt hij dan of je een vriend hebt?” wilde Suzanne weten.
“Omdat hij iets vermoedt over mij en Ed. Hij heeft ons min of meer betrapt in de keuken.”
“Viel Ed daarom in de pannen? Dat hoorde ik Bianca tegen iemand zeggen. Ik snapte er al niets van.”
“We waren aan het zoenen toen Chris ineens binnenkwam. Ik duwde Ed weg, omdat ik de deur open zag gaan en toen viel hij.” Pucks mond krulde zich in een glimlach. Achteraf kon ze er wel om lachen. “Chris wist niet wat hij zag.”
“Dus hij weet het nu.” Suzanne tikte met haar vinger tegen haar onderlip. “Denk je dat hij het de anderen gaat vertellen?”
“Chris? Welnee, hij houdt zijn mond wel. Hij begrijpt best dat wij dat niet willen.”
Suzanne voelde haar hart zwellen van trots, al had ze geen idee waarom dat was. Strikt genomen had ze geen enkele reden om zich gevleid te voelen als iemand anders iets aardigs zei over hem, maar toch, het voelde een beetje als zelf een compliment krijgen.
“Laten we maar weer naar binnen gaan,” zei Puck, die niets doorhad. “Ik vertel je vanavond de rest, oké?”
Ze liepen terug naar de keuken, waar iedereen druk in de weer was met opruimen. Suzanne pakte de enorme pan waarin de aardappels waren gekookt en begon die met een schuurspons te bewerken. Degene die de aardappels had gekookt, had weinig verstand van kooktijd. “Prutser,” mompelde ze.
“Mijn schuld,” hoorde ze Chris achter zich zeggen. “Ik was weggelopen en toen zijn ze aangebrand.”
Ineens was de pan schrobben het leukste wat ze ooit had gedaan. “Dat geeft niets. Ik heb het zo vaak gehad dat ik inmiddels een expert ben in het afwassen van aangebrande pannen.”
“Je kunt het beter met de tuinslang doen,” meende Chris. “Dan spuit je die grote stukken eruit. Wacht, ik help je wel.”
Suzanne liep achter hem aan naar buiten en genoot van het uitzicht op zijn achterwerk en de spijkerbroek die zich eromheen spande. Jammer genoeg was het geen uur, maar slechts een minuut lopen naar de tuinslang. Chris zette de pan neer en begon te spuiten, terwijl zij toekeek en zenuwachtig het schuursponsje kaalplukte. De truc was nu om hem niet meer te laten gaan voor ze had bewezen dat ze ontzettend leuk, aardig, sexy, grappig en perfect was.
Ze probeerde een masterplan te bedenken, maar kreeg daarvoor niet de tijd, omdat Sven kwam aanrennen. “Hebben jullie Remco gezien?”
“Wie is dat?”
“Een klein, lichtblond ventje met een rood T-shirt en een spijkerbroek. Zijn moeder zei al dat hij een wegloper is, maar dat het zo erg zou zijn…”
Suzanne schudde haar hoofd. “Ik heb hem niet gezien, maar we zullen naar hem uitk – ”
“Ik help je zoeken.” Chris rende weg, samen met Sven. Suzanne bleef achter met een lopende tuinslang en een pan waarin stukjes verbrande aardappel dreven. Een heel, heel slecht resultaat van het masterplan.
Ze zette de tuinslang uit, gooide de pan leeg en nam die mee naar binnen. Voor de show ging ze nog wat met het schuursponsje heen en weer, maar het kon haar geen moer schelen of de pan schoon werd of niet. Niets kon haar eigenlijk nog schelen. Chris wilde haar niet. Dat was het enige wat telde.
Ze droogde de pan af en zette die op zijn plaats. Daarna nam ze plichtmatig de tafel af met de vaatdoek en schoof ze de stoelen aan. Ze slikte iets weg in haar keel en rechtte haar schouders. Huilen had geen zin, zei haar vader vroeger altijd, als ze huilde zonder reden. Als je gevallen was, oké, dan mocht je huilen. Maar als je huilde omdat je geen snoepje mocht, had je aan haar vader een slechte. Suzanne voelde zich weer vijf. Ook nu zou ze het Snoepje niet krijgen.
Ze draaide zich om en zag het Snoepje vanuit de deuropening naar haar kijken.
“Is hij terug?” informeerde ze met de grootste moeite. Eigenlijk wilde ze hem helemaal ontwijken. Voortdurend geconfronteerd worden met wat je niet kon krijgen, maakte het alleen maar erger.
Chris knikte. “Ja, hij was naar de waterput gelopen. We moeten hem in de gaten houden. Ik zal het ook tegen de anderen zeggen.”
“Ja.”
“Is de pan weer schoon geworden?”
“Ja.” Ongeveer.
Chris knikte. “Mooi. Dan ga ik maar even in de keuken verder.”
Suzanne gaf geen antwoord. Pas toen Chris naar de keuken was verdwenen, liet ze haar adem ontsnappen. Nog twee weken, hield ze zichzelf voor, dan zou de kwelling voorbij zijn. Dan mocht ze terug naar Amsterdam en een man vinden die haar wél zag zitten. Al zou er niet één zo leuk zijn als Chris, wist ze. Dit had ze nog nooit voor een man gevoeld. Verliefd zijn was echt afschuwelijk.
Puck stak haar hoofd buiten de tent en keek van links naar rechts. In feite was dat zinloos, want het was aardedonker en bovendien was de kans dat er op dit tijdstip nog iemand buiten liep, behoorlijk klein. Het was halfdrie ‘s nachts en het kamp verkeerde in diepe rust. John, die de tent naast die van Ed had, sliep vanavond bij de kinderen en kon haar niet horen.
Puck ritste de tent verder open en wilde net naar buiten klimmen, toen ze twee sterke armen om haar middel voelde. Ze werd naar achter getrokken en bedolven onder de kussen. “Ik eis een verklaring,” zei Ed gespeeld streng. “Waarom sneak jij midden in de nacht de tent uit? Is het twaalf uur geweest en is de betovering uitgewerkt?”
“Het is halfdrie. Als de betovering nu nog niet is uitgewerkt, zal het ook wel niet meer gebeuren.”
“Gelukkig maar.” Ed richtte zich op één elleboog op en keek naar haar in het zwakke licht van een zaklamp waarvan de batterijen het bijna begaven.
Ed trok met zijn vinger een lijn over haar lichaam, die Puck kippenvel bezorgde. “Je bent prachtig,” fluisterde hij. “Betoverend.”
Puck genoot. Ed was geweldig en ze wilde hem nu al nooit meer kwijt. Nadat ze tot twee keer toe de liefde hadden bedreven, waren ze uitgeput in slaap gevallen, om nog geen uur later weer wakker te worden. Puck wist dat ze nooit meer zou kunnen slapen, zolang Ed in de buurt was.
Hij had haar T-shirt alweer over haar hoofd getrokken en kuste haar nek. Twee keer and counting.