Browers gezicht betrok, maar hij slaagde er toch in verontwaardigd 'Daarom zijn we ook hier, Mark,' zei Grissom vriendelijk, en hij liet zijn hand zien met daarin het gewraakte document; hij overhandigde het aan Brower, die naar het stapeltje papier keek alsof het in brand stond. 'Op welke gronden?' wilde hij weten. 
Grissom wierp het bevel op bed, terwijl Catherine de patiënt een sussende glimlach toewierp. 'We hadden je vingerafdrukken aangetroffen op de voordeurbel van Marvin Sandred en Enrique Diaz. 'Die ... die moet iemand daar aangebracht hebben,' zei Brower. Ik ben een misdaadverslaggever!   
Ik zou nooit zoiets... zoiets...' Stoms doen?' vroeg Grissom. 'Wil je erover praten met ons?' Nee.'
'Oke Dan praat ik wel met jou. Paquette wilde Bell niet ontslaan en hij wilde jou geen promotie geven zolang Bell daar nog werkte. Als Mark Brower ooit zijn eigen column wilde krijgen en zijn naam zou willen vestigen, moest Perry Bell eerst verdwijnen. Waarom zou je Bell dan niet gewoon vermoorden?' Browe zei niets.
En dus gaf Catherine maar antwoord. 'Wat? En een martelaar van hem maken? Nee, je moest hem in diskrediet brengen, Mark, en jezelf tegelijkertijd een pracht van een misdaadverhaal bezorgen, waarna je je eigen hals-boek zou kunnen schrijven.' Opeens begon Brower te praten. Heel, heel zachtjes. 'Ik heb de laatste vijf jaar al het werk voor die vette zatlap gedaan.   
Nu was het mijn beurt om te schitteren... mijn beurt om de sterverslaggever te zijn.' 'Misschien is die kans nog niet verkeken,' zei Grissom opgewekt. 'De Ely Hard Times zit altijd om schrijftalent verlegen.' Brower had duidelijk geen idee waar Grissom het over had.   
Catherine gaf de in verband gewikkelde hand van de patiënt een paar vriendelijke klopjes en legde het hem uit. 'De gevangeniskrant, Mark. Jij kunt daar de dodencelverslaggever worden. Voor een tijdje, in ieder geval.'
Brass had geen idee hoe lang hij al aan het rondrijden was; duisternis was inmiddels over de stad gedaald en nog steeds was hij niet op weg naar huis.
Alles was op zijn plaats gevallen en Grissom had het bewijsmateriaal op zo'n manier weten te combineren dat ze nu een vrij duidelijk beeld hadden van de feiten.
Mark Brower zou waarschijnlijk een dodelijke injectie krijgen, hoewel hij behulpzaam was geweest bij het onderzoek door alles op te biechten aan Grissom en Catherine. Dat zou de verslaggever misschien een levenslang verblijf in een extra beveiligde cel in Ely kunnen opleveren. Misschien.
Jerry Dayton zou de maximale straf waarschijnlijk niet opgelegd krijgen, in ieder geval niet in deze wereld. Minstens zes mensen hadden het niet overleefd, maar Dayton zou de rest van zijn leven doorbrengen in een psychiatrisch ziekenhuis, het soort dat geen weekendpasjes uitdeelt als gratis proefmonsters in een supermarkt. Hoewel hij het zelf nauwelijks kon geloven, had Jim Brass medelijden met Dayton en hoopte hij dat de man binnen de muren van de instelling, waar hij zijn verknoeide leven uit zou zitten, een goede therapeut zou krijgen zodat hij toch nog enigszins met zichzelf in het reine zou kunnen komen.

Het kwam niet dagelijks voor dat een politieman twee seriemoordenaars tegelijk oppakte, maar wat een feestelijke avond had moe- ten zijn, werd er een waarop de rechercheur doelloos door Hen derson rondreed, het adres vermijdend waarvoor hij eigenlijk in de auto was gestapt. Uiteindelijk gaf hij zijn verzet op en stopte hij bij hel bewakershuisje van verzorgingshuis Sunny Day. De bewaker belde vast vooruit dat hij eraan kwam en toen Brass aankwam bij het achterste gebouw, zat zijn ex-collega in een zwarte ochtendjas en op slippers op de trap voor het gebouw een sigaret te roken.

'Jij ook één?' vroeg hij Brass. Die schudde het hoofd. 'Ik ben gestopt.' 'Zal ik wat te drinken voor je halen?' 'ben ik ook mee gestopt.' 'Wat ben jij verrekte saai geworden, Jim.'
Drass keek door het duister naar Vince Champlain. In het zwakke licht dat vanuit de nabijgelegen appartementen naar buiten sijpelde, leek Vince heel oud, bijna broos. Vreemd dat het hierop uit-gedraaid was; Champlain had altijd zo'n sterke indruk gemaakt op Brass toen ze nog hadden samengewerkt, bijna een vaderfiguur; maar de man die hem jarenlang rugdekking had gegeven, leek nu maar zwak. Brass ging naast zijn oude vriend zitten.
Vince inhaleerde diep, liet de rook weer ontsnappen, grinnikte en begon te hoesten. 'Van Margie mag ik binnen niet roken. Daarom kom ik hier maar zitten. Ze doet net alsof ik een kleuter ben.' 'We hebben Dayton vandaag opgepakt.'
'Ik hoorde het. Het is al de hele avond op tv. En Mark Brower. Wie had dat gedacht.'
'Ja, wie had dat gedacht.'
Champlain keek hem van opzij even aan. 'Ik neem aan dat je zelf met die gek, die Dayton, gepraat hebt?'
'Klopt.'
'Die idioten beweren de gekste dingen.' 'Is dat jouw manier om het te ontkennen?'
De gepensioneerde politieman haalde zijn schouders op. 'Als je denkt dat je het weet, denk je dat je het weet. Wat kan ik daaraan
doen?'  
'Tot nu net dacht ik nog dat ik het misschien mis had. Wij waren niet de enigen die aan die zaak werkten.'
'Maar wel zo goed als. Nou ja...' Champlain nam nog een lange trek en blies de rook langzaam weer uit. Keek Brass niet aan. 'Wat ga je eraan doen?'
Brass keek naar de sterren. 'Dat weet ik nog niet.'
'Je zou het kunnen vergeten. Het af kunnen doen als het malen van een gestoorde gek.'
Brass liet zijn blik zakken en bracht hem op dezelfde hoogte als die van zijn oud-collega zodat hun ogen contact maakten.
'Sorry,' zei Champlain en sloeg zijn ogen neer. 'Ik had beter moeten weten.'
'Weet Margie ervan?'
Champlain schudde van nee. 'Hoezo? Ga je het haar vertellen?' 'Dat is niet mijn taak.'

'Wat ga je dan doen? Ik heb het recht dat te weten.' 'Het enige recht dat jij hebt is het recht om te zwijgen en om een advocaat toegewezen te krijgen als je er zelf geen kunt betalen, hoewel je met het geld dat je al die jaren van Tom Dayton hebt gehad je waarschijnlijk een heel fatsoenlijke advocaat kunt veroorloven. Misschien zelfs Carlisle Deams wel.'

De frons bevatte woede en teleurstelling, maar ook schaamte. 'Dus... je gaat me arresteren. Mijn eigen maat?' 'Misschien wil ik het er wel alleen maar over hebben. Ik weet niet hoe je erachter gekomen bent dat Dayton hals was, of hoe je dat hebt kunnen doen zonder de pers... of mij... daarover in te lichten. Maar je had blijkbaar genoeg in handen om Tom Dayton behoorlijk zenuwachtig te maken, ondanks al zijn macht.' 'Sinds wanneer ben jij zo godallemachtig overtuigd van je eigen deugdzaamheid?' zei Champlain en hij drukte zijn peuk uit onder zijn slipper. Zonder te aarzelen stak hij meteen de volgende op. 'Noem het maar zoals je wilt, Vince. Ik heb een eed gezworen en een penning gekregen. Ik heb geen vrouw. Ik heb maar heel weinig vrienden buiten mijn werk. Ik heb dus niet veel anders dan de wetenschap dat als ik 's avonds ga slapen, ik dat met een gerust hart kan doen. Dat is genoeg.' 'Hou toch op, Jim. Een beetje geld, dat is alles.' 'Als jij zo kan slapen, moet je dat zelf weten. Maar er zijn mensen gestorven, Vince. Vincent Drake en Perry Bell zijn allebei door de echte hals vermoord, nadat jij Tom Daytons geld had aangenomen om te doen alsof je van niks wist. Die moorden hadden voorkomen kunnen worden... En waaróm? Zodat jij van een aangenaam pensioen kon genieten?'
Champlain gooide zijn sigaret met een regen van vonken het donker in. Hij keek Brass lang en indringend aan. 'Ja.' 'Zo simpel.'
De keuze was simpel: stoppen met werken met Daytons geld als Appeltje voor de dorst, of na dertig jaar ploeteren met pensioen gaan en nauwelijks iets hebben om van te leven, laat staan om een vrouw van te onderhouden. Ik heb namelijk wél een vrouw. En een leven.'
'Een leven waarvoor een stel anderen moest sterven om jou die mogelijkheid te bieden.'Champlain staarde het donker in. 'Daar ben ik ook niet trots op. Ik leefde in de veronderstelling dat die klootzak ergens lag te vegeteren en dat we nooit meer iets van hem zouden horen.' 'Daar vergiste je je in.' 'Denk je dat ik dat niet besef? Maar het was te laat om er nog iets aan te doen!' 'O ja? Of vroeg je toen gewoon een nog hogere toelage van pa Dayton? Wat vragen ze trouwens voor deze flatjes? Die zijn zeker inclu-sief medische zorg?' 'Klopt. Wat ben je van plan, Jim?' Brass dacht daar even over na. 'Geef me eens een sigaret.' Dat deed Champlain. En ook een vuurtje. 'Ik dacht dat je gestopt was?' 'Is ook zo. Maar jij bent het niet waard om weer te gaan drinken.' De rechercheur nam een paar flinke trekken. En weer vroeg Champlain: 'Wat ben je van plan, Jim?' Brass draaide zich half om en keek zijn vroegere maat lang aan. 'Ik ga er een nachtje over slapen. Wie weet wat de nacht ons nog brengt. Jij kent het leven van een diender, Vince; je weet nooit wat er komt, wanneer de volgende bekentenis binnen komt wandelen, of wanneer een of andere arme sloeber een pistool in zijn mond steekt... En wat ben jij van plan?' Toen schoot Brass zijn vonkende sigaret de nacht in, stond op en liep weg. Champlain sprong op, maar dat zag Brass niet. Wel hoorde hij de man roepen: 'Ga je het zó afsluiten? Na al die jaren? Nadat ik jou zo vaak gedekt heb?' Maar Brass antwoordde niet. Hij liep gewoon door. Vince Champlain zag de rug van zijn maat nog één laatste keer, totdat Brass was opgeslokt door de duisternis.