ZOON VAN TIJGER, BETER BEKEND ALS SCHELE SIMON

Zondag 13 maart

Ik ben per ongeluk meegegaan op een wandeling in de natuur met het ‘gezin’. Zo overstuur ben ik nou. En voor de wandeling in de natuur moesten we met de circusauto naar de natuur toe rijden. Dat geeft wel een beetje een beeld van mijn complete radeloosheid. Vati had zijn helm en bril uit de Tweede Wereldoorlog op. Het was allemaal errug, errug zielig en tragisch.

Ik zakte onderuit op de achterbank van de circusauto. Ik vond het zelfs goed dat Libby me ‘moooooi’ maakte. Haar idee van mooi is anders dan dat van de meeste andere mensen (pygmeeën uitgezonderd). Ze maakte met stukjes wol kleine staartjes in mijn haar. Maar het kan me niet schelen. Mijn leven is voorbij en ik ben de lappenpop van een gestoorde peuter.

Vati was in een weerzinwekkend goed humeur. Toen er naast ons twee vrouwen liepen (die bijna net zo hard gingen als de circusauto), draaide hij het raampje naar beneden en schreeuwde: “Dit is jullie grote dag, dames, de Seksbom zit officieel in zijn auto.”

O heer, wat was dat vernederend.

Ik zei tegen mam: “Mam, papa’s pilletjes werken geloof ik niet.”

14.00 uur Eindelijk kwamen we aan bij de ‘natuur’, wat in de ogen van sommige mensen niet meer is dan een duf weiland waar niets te beleven valt. Ik was alleen maar meegegaan omdat ik niet meer tegen de spanning van het geen telefoon opnemen kon. Als ik thuis was gebleven en de telefoon was gegaan, had ik niet op kunnen nemen omdat het misschien Dave Hahaha was die zijn verontschuldigingen wilde aanbieden. Maar als de telefoon niet was gegaan, had ik de hele dag binnen gezeten in de wetenschap dat hij niet gebeld had en dat ik niet de kans had gekregen om hem te negeren.

14.20 uur Het enige lichtpuntje van de dag was de aanblik van Vati die als een dikke berggeit het weiland in draafde. Ik zat achter in de circusauto op het einde van mijn leven te wachten. Mama en Libby waren aan het picknicken, Libby in haar aantrekkelijke plattelandsoutfit die bestaat uit een harige jas en een konijnenmuts. Helaas weet ik maar al te goed dat onder die harige jas haar nakende niksie schuilgaat. God geve dat het in de auto geen poepzooi wordt.

Papa dartelde rond alsof hij belangstelling had voor de natuur en riep steeds ‘Jeetje, hier ligt koekoeksspuug’ of ‘Woelmuizen!’ Maar plotseling was hij zomaar uit het beeld verdwenen. Geen spoor meer van te bekennen. Ik wilde al roepen: “Dank u, kindeke Jezus, het is een wonder!” maar ik hoop nog steeds dat de Heer een keer over de brug komt, dus ik hield me in.

Mama stapte uit de auto en holde het weiland in. Ze schreeuwde: “Bob, Bob, waar zit je, schat?”

Ik hoorde gedempt roepen. Ik moest maar eens even gaan kijken wat er met de Gezette Man gebeurd was. Libbs en ik kuierden op ons gemak naar de plek waar mama naar beneden stond te kijken. En daar stond hij, tot aan zijn oksels in een groot gat.

Hoewel ik diep wanhopig enzovoort ben, moest ik lachen, heel erg hard. Papa was vuurrood en schreeuwerig. “Het is verdomme een vossenhol!”

Toen kwam ik echt helemaal niec meer bij.

Toen Mutti hem eruit getrokken had, was hij stikchagrijnig, zoals je bij heel erg psychotische mensen wel vaker ziet.

“Levensgevaarlijk. Dassen. Ik ga er iemand op aanspreken. Ik had me ernstig kunnen bezeren. Het is niet grappig.”

Terwijl Mutti hem in de circusauto hielp, zei ik: “Je moet gewoon een brief schrijven, Vati, zodat dassen verboden worden. Als je toch bezit; bent, kun je meteen ook bevers laten verbieden, want die spelen denk ik onder één hoedje met de dassen; zij hebben waarschijnlijk bedacht dat het lachen was om dat gat te graven, en…”

“Hou je mond, Georgia.”

O, dat is weer eens heel aardig. Mutti zat inwendig te lachen, maar ze hield zich in. Zij moest rijden, want Vati was ontmand. Of bedoel ik onthand? Allebei, denk ik.

Thuis zette ze thee voor hem, terwijl hij kreunend en steunend op de bank lag.

17.00 uur Ik zat me in de keuken te vervelen en Tijger haalde zijn beroemde naar-de-deur-kijk-truc uit. Maar ik trapte er niet in. Hij zit een eeuw verlangend naar de deur te kijken. Alleen maar te kijken en te kijken. Uiteindelijk staat een of andere arme sukkel op om de deur voor hem open te doen. Tijger kijkt naar buiten en dan kijkt hij naar jou, dan kijkt hij weer naar buiten. En je ziet hem gewoon denken: “Ach, laat ook maar.”

Het was bloedirritant. Mama sneed voor papa de korstjes van zijn brood. Voor mij doet ze dat nooit. Ik zei tegen haar: “Hé Mutti, als ze erachter komen dat papa zijn brood verdient met de huizen van mensen onder water zetten en ze hem bij het Waterleidingbedrijf ontslaan, kan hij altijd nog dassenspeurder worden. Stel dat je wilt weten waar in een veld de dassen zitten. Nou, dan laat je Vati gewoon een eind lopen en als hij uit beeld verdwijnt weet je dat daar een das zit.”

nog steeds pas 20.00 uur Het is zo donker en somber. Net als het leven. Geen telefoontjes. Ik HAAT Dave Hahaha.

Ook al is het bibberkoud, ik kan er niet tegen om thuis opgesloten te zitten. Ik ga maar even op het tuinmuurtje zitten om te kalmeren.

Ik zat daar zomaar wat, met mijn lange jas aan, mijn sjaal om en mijn muts op in het licht van de straatlantaarn, en ik keek naar al die huizen waarin andere mensen dingen aan het doen waren. Kastanjes roosteren, zoenen enz. Op dat moment kwam Oscar, de zoon van mevrouw en meneer Van de Overkant, op zijn fiets hun tuin uit. Hij draaide rond op één wiel en deed allemaal andere nutteloze dingen die jongens nu eenmaal doen. De fiets laten stuiteren, heel plotseling remmen, achterstevoren op het zadel zitten en omgekeerd sturen. Jongens zijn knettergek – daarom moet ik mezelf ook omturnen tot lesbienne, ook al betekent dat dat ik een snor moet laten staan. Als het zou betekenen dat ik een baard onder mijn armen moest hebben, was het al bijna in kannen en kruiken. Het oerang-oetan-gen is niet op wintersportvakantie.

Maar goed, Oscar zag dat ik naar hem keek en knipoogde naar me. Ik bleef alleen maar naar hem kijken. Waarom knipoogt hij? Toen knipoogde hij nog een keer. Studeert hij voor uil? Hij riep: “Zie je het wel zitten?”

Pardon? Ik zei: “Wat?”

Waar heeft hij het over?

Hij leunde op zijn fiets en sloeg zijn benen over elkaar, ik denk omdat hij denkt dat het er cool uitziet.

Hij zei: “Jij en ik.”

“Jij en ik wat?”

“Je weet wel…dat we het doen.”

“Pardon?”

“Je weet wel, dat we de knuppel uit de zak halen, Lange Jan bevrijden.”

Ik kon mijn oren niet geloven. Ik zei: “Oscar, ik kan het verkeerd hebben, maar volgens mij ben je twaalf.”

“Weet ik, maar ik hou van oudere vrouwen.”

Ongelooflijk. Ik word versierd door kleuters – straks krijg ik Josh nog achter me aan, Libby’s vriendje van de crèche.

Oscar stond nog steeds naar me te knipogen en ik staarde hem verbijsterd aan toen Mark Grote Bakkes voorbijkwam. O, te gek. Hij zei: “Lazer op, Oscar, kinderbedtijd.” Oscar keek kwaad, maar hij lazerde wel op. Hij zei: “Ja, nou, ik wou toch al naar binnen gaan, een of andere meid gaat me zo bellen. Ajuu paraplu.”

Is hij nou helemaal gek geworden?

Mark Grote Bakkes keek naar me – of liever, hij keek naar mijn noenga’s.

“Je ziet er te gek uit, Georgia. Heb je zin om dinsdag een eindje met me te gaan wandelen? Ik ben om acht uur op het veldje. Zie je dan.”

In mijn hoofd ging het van ‘Wat??? Hè???’, maar er kwam niets uit mijn mond.

Ja hoor!!! Om acht uur op het veldje??? Ja hoor!!!

Wat was er met zijn kleine vriendinnetje gebeurd?

Trouwens, het maakte niet uit wat er met haar gebeurd was, ik ging sowieso niet naar het veldje.

Jongens zijn echt niet te geloven.

Maandag 14 maart

pauze

Achter het sportveld knus bij elkaar in onze wind- en waterdichte Antarctische tipi. (De Club van Azen knoopt alle jassen aan elkaar vast, als een jassentipi.) Mmm, lekker warm, maar je kunt je armen helaas niet meer gebruiken. We leggen de hapjes in het midden van onze jassentipi. Je ziet niet wat je eet, je pakt maar iets uit het eerste het beste zakje dat je op de tast te pakken krijgt en duwt twee vingers met het hapje erin door de gemeenschappelijke halsopening. Lastig als je het allemaal tegelijk probeert te doen.

Rosie: “Dat was een errug, errug fijn feest. Ik lag pas om acht uur ‘s-ochtends in bed en toen moest ik om tien uur al weer opstaan omdat mijn oudjes thuiskwamen.”

Ellen zei: “Ik dacht dat jouw oudjes het wel best vonden als je een feestje geeft.”

Rosie zei: “Dat is ook zo, alleen moesten er een heleboel verdwaalde worstjes bij elkaar geharkt worden, nadat Sven op de hapjestafel zijn beroemde ‘Laten we naar de disco gaan’–dans had gedaan.”

Juul zei: “Leslie Andrews zit onder de zuigzoenen, ze heeft een twintig centimeter dikke laag make–up op en nog ziet ze eruit alsof ze door lemmings is aangevallen. Ze wilde gymmen in een coltrui, maar mevrouw Stamp zei dat ze hem uit moest trekken en stond een eeuw te tut-tut-tutten toen ze zag hoe haar nek eraan toe was.”

O, klets maar door, wie interesseert dat stomme feest nou? Ik wil er niet over praten. In een aanval van subtielerigheid zei ik: “Wat voor attent afscheidscadeautje zullen we voor Elvis kopen? Handboeien? Een dwangbuis? Een T–shirt met ‘Ik ben de grootste sukkel van de wereld’ erop?”

Maar ik werd ge-ignorez-vous d en Juul zei: “Jij was vroeg weg, Georgie. Waarom? Had je opoe op bezoek?”

Jas keek me aan. Ze praat officieel nog steeds niet tegen me, sinds het ‘muts over haar stomme hoofd’–incident.

Ze keken me allemaal aan.

Kijk me niet zo aankijkerig aan.

Ellen zei: “Ik vind het zo erg van Dave Hahaha. Ik dacht dat hij klaar was met dat dinges, je weet wel, dat Kriebel-gedoe, maar toen…je weet wel, kwam hij met dat meisje, je weet wel…eh…”

Rosie zei: “Rachel.”

Ellen zei: “Nee, ik heet, ik bedoel ik heet Ellen, ik jij…”

Rosie zei: “Ellen, doe even normaal…Dat meisje, Daves Kriebelmaatje heet Rachel.”

Ellen stumperde door: “Ja, die bedoel ik, ik kon mijn ogen niet geloven toen hij met die Rachel aankwam.”

Ik zei: “Wat je zegt.”

Ellen ratelde door alsof haar leven ervan afhing (als opvolgster van Jas, de grootste ratelkampioen aller tijden). “Ik bedoel, weet je, ze zeggen altijd dat hij zo’n toffe gast is…”

Ik zei: “Ja…ze zeggen dat-ie een toffe gast is, maar in het echt is het een laffe worm die mensen in de maling neemt en dan…en dan…”

Iedereen keek nu naar mij (een beetje scheel, omdat onze hoofden zo dicht bij elkaar waren). O jee, nu geloven ze natuurlijk niets meer van mijn ijzige desinteresse in Dave. Ik dacht snel na. “Ik bedoel, dat is toch niet eerlijk…tegenover Ellen?”

Ik zei het alsof ik een trouwe vriendin was. Jas zei in gedachten: “Verachtelijk wezendat je bent.” Dus zei ik telepathisch tegen haar: “Kop houden, kruidenvrouwtje.”

thuis

18.38 uur De kleine poesjes worden weggestuurd! Meneer Van de Overkant kwam langs om het over dat Lord-of-the-Rings-feest te hebben. Hij zei: “Ik ga als Gandalf en Oscar wil misschien als hobbit.” Hmmm, daar wordt een twaalfjarige nymfomaan alleen maar aantrekkelijker van. Bij de gedachte aan mijn vader met een groene maillot aan speelde er een glimlach om mijn mond. Meneer Van de Overkant echter – die om een of andere onbegrijpelijke reden een hekel aan me heeft – zei op boosaardige toon: “Ik heb voor zes van die monsterlijke gevallen een adres gevonden, God beware die arme mensen. Helaas is niemand zo stom om nummer zeven in huis te nemen, dus die moet maar naar de dierenarts.”

Naar de dierenarts?? Ik wist wat dat betekende. Een van de kleine poesjes was op weg naar de Eeuwige Poezenmand…Toen meneer Van de Overkant naar huis gesloft was, ging papa op de bank de krant zitten lezen. Tijger lag te doezelen voor de open haard.

Ik zei tegen papa: “Pap, hoorde je dat? Alsjeblieft, alsjeblieft, laten we dat arme kleine poesje redden, denk eens aan het verdriet dat Tijger ervan zal hebben. Volgens mij verstaat hij elk woord dat we zeggen en weet hij precies wat die kattenbeul van de overkant daarnet zei. Kijk dan, papa, hij huilt.”

Helaas werd Tijger op dat moment wakker. Hij sprong dwars door de krant die papa aan het lezen was en scheurde hem zo in tweeën. Papa greep Tijger, die zelf ook verbaasd was over die krankzinnige sprong, bij zijn kladden en slingerde hem door de kamer. De ouwe mafkees kwam natuurlijk keurig op zijn behendige pootjes terecht en sjokte de kamer uit.

Papa was des duivels. Hij zei: “Over mijn lijk, nu niet en nooit niet, hoor je dat, Georgia? NEE.”

19.00 uur In de keuken stond Mutti te doen alsof ze iets aan het strijken was. Ik zei: “Mutti, dat is een strijkijzer, weet je, die kunnen heel heet worden.” Ze zei: “Hou je mond.”

mijn slaapkamer

19.15 uur Libby was een beetje het huishouden aan het doen; ze heeft een veger en veegt en moppert onder het werken in zichzelf: “Kloteding, kloteding.” Wat ze blijkbaar van mijn ouders heeft geleerd. Toen ik op mijn bed van pijn lag, kwam ze naar me toe om me te knuffelen. “Georgia, zussiebussie…Ik vin je bief, kussie-kussie.”

Ik wou dat ze haar snot beter in de hand had. Ik zei tegen haar: “Tijgers kleine poesjes moeten weg.”

Ze zei: “NEE.”

Ik zei: “Misschien mag je er van mama wel eentje houden als je het lief vraagt.”

Libby lachte heel griezelig naar me en drentelde met haar vegertje naar beneden. Op de trap zong ze: “Mammie, mammieeeeeee.”

tien minuten later

Ik hoorde gemompel in de keuken. Libby zei: “Lieve mam-mieeee.”

Ik verstond niet wat mama zei, maar ik hoorde wel dat ze probeerde redelijk te blijven.

Toen hoorde ik gebons en geschreeuw. Mutti gilde: “Nee, Libby. Hou daarmee op!! Niet bijten en niet op mijn beste…O, godgloeiende…!!!”

22.00 uur Ons nieuwe poesje heet Simon. Libby vindt Simon heel erg BIEF. Ze heeft hem zijn pyjama aangetrokken en samen met haar andere speeltjes bij mij in bed gestopt. Hij is hartstikke snoezig, maar wel een beetje aan de schele kant.

Siemie ligt tevreden op Libby’s fopspeen te sabbelen en het is stil in huis.

Dinsdag 15 maart

Siemie werd om zes uur wakker en kroop als een klein rood baardje onder mijn kin. Hij is zo schattig.

19.00 uur Stalag 14 was vandaag onbeschrijflijk saai.

Eerst hadden we De woeste gekte en daarna een dubbel uur Frans. Ik vertelde de Club van Azen over de brutaliteit van Oscar en Mark Grote Bakkes.

Jas deed alsof het haar ijskoud liet, maar zelfs zij werd nieuwsgierig toen ik beschreef hoe die leip van een Oscar me probeerde te versieren. Ze zei: “Wiegde je met je heupen, zoals in dat boek?”

“Jas, ik zat op het muurtje. Trouwens, hij is twaalf.”

Ze keek me aan als de Wijze Vrouw van het Woud (d.w.z, achterlijk).

“Misschien wiegde je inwendig met je heupen.”

Wat kletste ze nou weer?

Hoe dan ook, ze praat per ongeluk tegen me en dus win ik de ijzigheidswedstrijd, hahahahaha.

19.45 uur Ik snap niet waarom ik me opgemaakt heb, ik blijf toch in mijn kamer.

Mutti en Vati hebben oom Eddie en een stel van hun waardeloze vrienden uitgenodigd. Oom Eddie stak zijn hoofd mijn kamer in en verblindde me bijna met het felle schijnsel van zijn kaalheid.

Ik wilde al zeggen: “Eh, oom Eddie, dit is een mafkezenvrije zone…” maar hij zei: “Welk dier kan hoger springen dan de Eiffeltoren?”

“Oom Eddie, ik ben zestien, ik…”

“De Eiffeltoren kan helemaal niet springen…Hahahaha, het gaat erom hoe je ze vertelt!”

En de mafkees vertrok naar de mafkezenvergadering.

Ze gunnen me gewoon geen rust. Ik moet mijn eigen huis uit vanwege het hoge mafkezengehalte.

19.59 uur Ik sloop de achtertuin in. Ik ga alleen even kijken of Mark Grote Bakkes het lef heeft om naar ons ‘afspraakje’ te komen. Dan kan ik hem meteen zeggen dat-ie moet opsodemieteren.

20.00 uur Hij is er niet. Allemachtig, zelfs degene die ik wilde laten zitten heeft me laten zitten voor ik hem kon laten zitten.

20.02 uur Mark Grote Bakkes stapte met een peuk in zijn mond uit de duisternis naar voren. Hij heeft echt de grootste bakkes van het menselijk ras. Hij zei:

“Je hebt er zin in.”

Als dat niet irritant is. Ik wilde net zeggen dat ik eigenlijk kwam zeggen dat hij kon opsodemieteren, toen hij vroeg: “Ook een peuk?”

Eh…

Ik zei: “Nee, bedankt, ik rook alleen sigaren.”

Wat zeg ik nu weer?

Hij stak zijn hand uit.

“Kom mee.”

Ik heb dus echt niets over mijn eigen lichaam te zeggen, want hoewel ik het helemaal niet van plan was, pakte ik toch zijn hand. Wat om heel veel redenen een vergissing was, in de eerste plaats omdat ik vergeten was dat ik langer ben dan hij en langere armen heb. Daarom moest ik als een orang-oetan bukken om met hem op gelijke hoogte te blijven.

Maar goed, we liepen met grote stappen de heuvel op, het was godvergeten donker en ijzig koud. Ik had mijn dikke vest aan, maar ik had het toch een beetje frisjes, omdat hij maar tot halverwege dicht ging. Mark is geen grote prater en ik had geen idee wat ik tegen hem moest zeggen. We kwamen bij het stukje boven op de heuvel dat we ‘de bosjes’ noemen; het is eigenlijk een soort zoenhoofdkwartier. Maar vanavond was er helemaal niemand. Mark liet mijn hand los en maakte zijn peuk uit. Toen maakte hij me aan het schrikken doordat hij zijn hand in mijn nek legde en me nogal ruw naar zich toe trok. Jeempie. Ik stond nog te bedenken wat ik moest doen, maar hij duwde zo zijn tong in mijn mond. Geen opwarmertjes, geen ‘Wat heb je een mooie huid’ of’Leuke bloes’. Niet eens een oppervlakkige kennismaking met een, twee, drie, vier op de zoenladder.

Het was niet echt lekker. Zijn tong deed me verdacht veel aan die van Tijger denken. Niet dat ik met Tijger gezoend heb, maar het gebeurt wel eens een enkele keer dat hij mijn gezicht likt en dat zijn tong dan per ongeluk in mijn bakkes glijdt. Ik wist niet goed wat ik met mijn tong moest doen, of met mijn tanden. Mijn tong werd zo’n beetje naar achteren geduwd, zodat die van hem niet in de weg zat. Een afschuwelijk moment lang vroeg ik me af of er ook zoiets bestond als ‘amandeltongen’, waar niemand me ooit iets over verteld had. Mark leek het wel leuk te vinden, ook al vond ik er niets aan. Hij gromde af en toe een beetje en hield me heel stevig vast. Ik bedacht net dat ik moest proberen mijn handen los te krijgen (ze zaten klem tussen hem en mij) toen Mark iets geks deed. Hij stak zijn hand (die ijskoud was) van boven in mijn T–shirt en in mijn noenga-noengahouder. Nummer zeven, bovenlijf voelen! Ik schrok er zo van dat ik achteruit sprong, waardoor Mark zijn evenwicht verloor en in de bosjes viel. Even later kwam hij bezaaid met takjes weer te voorschijn. Hij keek niet blij.

Hij zei: “Waarom deed je dat nou?”

Ik zei: “Nou, eh…het ging allemaal een beetje…Ik weet niet of ik wel wildat je…”

Hij stak een peuk op en zei: “Waarom ben je hier dan…om een beetje te kletsen?”

Ik zei: “Eh…ik…”

Waarom was ik hier? Goeie vraag. Prima opgemerkt. Omdat ik me verveelde, denk ik. Dat zei ik maar niet hardop. Mark keek echt heel kwaad. Hij zei: “Doe jij nou eigenlijk alles of niet?”

Ik zei: “Nou nee, ik…”

Mark draaide zich om. “Ik word misselijk van meiden zoals jij.”

En weg was hij. Ik stond in mijn eentje op de heuvel. Wat had ik nu weer gedaan? Ik voelde me heel raar. En eenzaam.

Ik liep de heuvel af. Toen ik bij het tuinhek kwam, lag Tijger al op me te wachten. Hij sloeg met zijn klauwen naar mijn broek. Met een zwaar gemoed en een nog zwaardere broek sleepte ik hem het huis in.

0.00 uur Wat bedoelt Mark met ‘meisjes zoals ik’?

Woensdag 16 maart

Met Jas naar school gelopen.

“Jas, tot welk nummer zijn Stukkie en jij gekomen?”

Ze begon te giechelen en werd knalrood. “Eh…”

“Kom op, Jas, ik vertel jou ook alles.”

Jas zei: “Dat weet ik en ik woudat je dat niet deed.”

“Jas.”

“Oké. Eh…toen we aan het kamperen waren hebben we, je weet wel, dingen samen gedaan.”

“Gezoend, bedoel je?”

“Nou, ja…we, eh, zijn tot zeseneenhalf gekomen.”

“Oortongen…Is dat alles?”

Ze was beledigd en trok haar onderbroek recht. “Er is meer in het leven dan zoenen, weet je.”

Ik zei: “O ja, wat dan? In het bos aan truffels snuffelen?”

“Dat doen varkens.”

“En wat wil je daarmee zeggen?”

Jas zegt dat ik gemeen en chagrijnig doe vanwege Dave Hahaha, maar ze weet niet dat het niet alleen om Dave Hahaha gaat, maar ook om Oscar en Mark Grote Bakkes. Om een of andere reden schaam ik me vreselijk. Alsof ik ontaarde liefde ben.

pauze

Rosie en ik wisten aan de nazi’s (Slome Lindsay en haar zielige maatjes) te ontkomen. Jas wil haar boek over takken-hutten lezen, dus die is met de andere streberige meiden naar de sportvelden gegaan. Arendsoog staat erop dat we de ramen openhouden, zelfs in deze Antarctische omstandigheden. Ze zegt dat het goed voor ons is, maar waardeloze prutboeken vindt ze ook goed voor ons, dus ik vertrouw haar niet. Zij is tenslotte degene die De woeste gekte een klassieker noemt. Terwijl het in werkelijkheid over een stel piepels gaat die in de wind over de heide draven en ‘Heathcliff, it’s me, Katheeee, come home again zingen. Enzovoort. We hebben pas drie bladzijden gelezen en ik heb nu al zin om mijn polsen door te snijden. Maar goed, waar was ik voor ik mezelf zo wreed onderbrak? O ja, dus omdat Arendsoog in de hele school de ramen open wil hebben, konden we bij het natuurkundelokaal naar binnen klimmen.

Binnen staken we voor de warmte een paar bunsenbranders aan. Woelie zit zoals altijd in zijn inmaakpotje naar ons te zwaaien. Ik zei: “Hoi, Woelie, mijn pa is in een dassenhol gevallen.”

Ik dacht dat hij het nieuws uit het bos wel zou willen horen, ook al is hij jaren geleden op sterk water gezet.

Rosie probeerde boven de vlam van een bunsenbrander een stukje banaan te roosteren. Ik zag een brand-in-het-natuurkundelokaal-incident aankomen, maar ik wilde haar goede humeur niet bederven door ei’ iets van te zeggen. Bovendien zat ik net lekker knus in een overall gewikkeld. Ik besloot Rosie over Mark Grote Bakkes te vertellen.

Ze luisterde en zei: “Het is echt een eikel, maar dat wist je al. Niet meer aan denken, we hebben wel wat beters te doen. We hebben het druk op school en dit is een heel belangrijk jaar.”

Ik keek haar verbijsterd aan. “Rosie, zeg alsjeblieft dat je het niet over proefwerken hebt en dat het niet om het spel gaat, maar om de knikkers.”

Ze keek me met haar beroemde schele blik aan. “Doe niet zo achterlijk en gestoord en debiel. Ik heb het over onze plannen voor meneer Attwoods afscheidsfeest.”

hockey

Bij gym knapte ik weer een beetje op. Niets montert me zo op als een stuk beton dat over een veld gemept moet worden en een hockeystick om mensen mee voor hun schenen te slaan. Als klap op de vuurpijl moest Misselijke P. Green in het doel, wat altijd lachen is. Het is al leuk genoeg om haar met die enorme beenbeschermen te zien’ rondhobbelen als ze een bal uit het net moet vissen, maar het pièce de résistance was toen ze achterover viel en niet meer overeind kon komen. Als een grote schildpad lag ze met haar scheenbeschermers te zwaaien. Na tien minuten lukte het haar eindelijk om op te staan en net toen ze weer rechtop stond, kreeg ze een bal in haar buik en daar ging ze weer. Wreed, maar grappig.

bij jas thuis

17.00 uur Jas en Stukkie gaan dit weekend naar dat wildernisgebeuren, dus ik moest van Jas mee naar haar kamer om te zien wat ze allemaal meeneemt. Mijn hemel, wat ik al niet voor de vriendschap over heb.

Haar kamer is belachelijk netjes, al haar knuffels zitten van groot naar klein op een rijtje. Zielig hoor. Dat zei ik ook toen ik om me heen keek. “Zielig hoor.”

Maar de Wilde Vrouw van het Woud was druk in haar kast aan het scharrelen. Ze was dolenthousiast.

“Moet je zien. Dit is mijn speciale waterdichte broek. Stel dat ik per ongeluk in een moeras val, dan hou ik toch droge benen.”

Ik bekeek het foeilelijke gele ding. “Weet je zeker dat dit niet gewoon een gigantische incontinentiebroek is, Jas?”

Ze kwebbelde maar door, alsof ik er niet bij was, wat in zekere zin ook klopte.

Kwebbeldekwebbel, voorgoed vertrokken naar Jasland.

“Je moet ook een hobby nemen, Georgie, dan zou je jezelf niet zo aan jongens aanbieden en je waardigheid te grabbel gooien.”

Hoe irritant kun je zijn?

Errug, errug en driedubbel errug irritant.

18.00 uur Nadat ik een milioen laar naar heel erg saaie kaplaarzen en dergelijke had staan kijken, slenterde ik naar huis.

Ik word zo moe van dat lopen. Lopen, lopen, lopen is alles wat ik doe. Als het zo doorgaat raken mijn benen op. Om de tijd te doden deed ik wat ik;ds kind ook altijd deed. Ik deed alsof ik paardreed. Ik galoppeerde erop los, hopte met mijn hoofd en riep ‘Hortsik’ en sloeg met een zogenaamde zweep. Het stuk tussen het eind van Jas’ straat en mijn huis was heel stil, dus ik gaf mijn paard (Zwarte Ster) de vrije teugel. Ik knalde met mijn zweep op zijn flanken en voelde de wind in mijn gezicht en de vrijheid van de bergen. “Ja, ja, harder, schoonheid van me!” Ik hield Zwarte Ster in om de straat over te steken, wat maar goed was ook, want aan de overkant stond de Ploert van het Universum. Dave Hahaha. O, fijn. Dank u, God. Mijn hoofd viel er bijna af van schaamte en ik had geen lipgloss op, omdat ik de mannen opgegeven had.

Ik stak de straat over en liep langs hem. Ik behandelde hem zo ijzig als maar kon. Hij zei: “Toe nou, Georgia, zeg eens iets.”

“Ik heb je niets te zeggen.”

Ik liep door. Ik heb tenminste geen rossig haar. Al zal het na mijn galopfiasco wel alle kanten op staan. Zoals gewoonlijk hield Dave vol. Hij doet altijd net alsof hij niet merkt dat ik hem negeer, wat vrij irritant is. Hij stak zijn arm door de mijne.

“Georgia, kijk me eens aan. Toe nou, SeksPoesje, doe niet zo sjaggo. We hadden toch niet officieel iets met elkaar? Jij wist niet wat je wilde en toen ontmoette ik Rachel en die wilde wel…Tja, ze is natuurlijk ook maar een mens…”

Ik keek hem aan alsof ik wilde zeggen: “Laat maar zitten verder.” Hij lachte naar me.

“Kunnen we geen vrienden zijn? Het was toch altijd lachen samen?”

Mijn hart smolt. Hij had eigenlijk wel gelijk, we waren nooit officieel een stel geweest en je kon echt met hem lachen. Voor ik het wist ging ik koffie met hem drinken en vertelde ik hem uitgebreid over Mark Grote Bakkes. Dave Hahaha zei: “Hij is echt een gigantische etter van het zuiverste water.”

Op een of andere manier hielp het dat hij dat zei. Ik weet dat Rosie hetzelfde zei, maar als een jongensachtig persoon het zei klonk het toch anders. Toen we na het koffie drinken arm in arm over straat liepen, bleef hij staan en nam mijn kin in zijn hand. (Ik bedoel niet dat hij hem van mijn gezicht trok en vasthield.) Hij tilde zo’n beetje mijn gezicht op en gaf me heel zachtjes een kusje op mijn mond. Ik voelde de slappe knieën al weer opkomen. Verdorie!

Toen ik wegliep, riep hij me na: “Maak je over Mark Grote Bakkes maar geen zorgen. Ik praat wel even met hem.”

thuis

O, wat een grenzeloze vreugde, neef James komt logeren. Ik zei tegen Mutti: “Waarom?”

En zij zei: “We zijn familie van elkaar.”

Ik zei heel redelijk: “Mutti, wat wil je daarmee zeggen – wil je daarmee zeggen dat als Hitler mijn neef was, we hem ook te logeren zouden krijgen?”

Ze ging meteen op de moederlijke toer. “Stel je niet zo aan, zeg. Ga aan je huiswerk. O, en niet in bad gaan; Siemie heeft er een kattenpoepje in gedaan. Ik ruim het zo op.”

Siemie heeft een kattenpoepje in het bad gedaan? Waarom zou hij met veel moeite tegen de zijkant van het bad opklauteren om een poepje te doen, terwijl hij in de bijkeuken zijn eigen kattenpoepdoos heeft? Of Libby had hem een kontje gegeven, óf hij had hulp gekregen van Tijger. Ik durf te wedden dat liet Tijger was. In mijn slaapkamer lag Tijger zich op mijn vest schoon te Ukken. Ik wou dat hij zijn achterste ergens anders verzorgde. Ik zei tegen hem: “Jij bent echt wat je noemt een shitvader, Tijger. Wacht maar tot Siemie tot ‘s-avonds laat buiten rotzooi aan het trappen is, dan zul je nog spijt krijgen.”

Tijger sukkelde een beetje in slaap, terwijl ik hem op zijn kop gaf. Waarom zou Tijger zich ook zorgen maken om Siemie die tot ‘s-avonds laat rotzooi schopt? Dat doet hij zelf ook. Het is zijn werk.

21.00 uur De bel ging.

Natuurlijk deed niemand open. Mama en Libby (en aan het gejank te horen Tijger en Siemie) zitten in bad. Ik snap niet hoe ze het daar uithouden. Persoonlijk ga ik nooit van mijn leven meer in bad, al maakt mama de boel met nitroglycerine schoon. En de bel doet ring, ring, ring.

21.10 uur Ik schreeuwde: “Maak jullie geen zorgen, ik ga wel, ik heb pas over twee weken proefwerkweek, dus gaan jullie maar lekker ontspannen in bad.” Stamp, stamp.

Als ik helemaal naar beneden loop en het is neef James en ik moet met hem praten krijg ik een zenuwinzinking.

21.11 uur Ik deed de deur open en het was Mark Grote Bakkes. Jemig. Hij kwam een beetje gluiperig en zenuwachtig over.

“Georgia, ik wil iets tegen je zeggen over laatst.”

Hij was toch niet weer van plan om mijn noenga-noenga’s te bestormen, hè?

Ik zei geërgerd: “O ja, wat dan?”

“Nou, ik ben, ik ben…”

Ik ben wat? De graaf van Monte Cristo? Achterlijk? Iemand met valse lippen? Wat???

Mark zei: “Ik ben stom geweest, het spijt me.”

Krijg nou het heen en weer. Toen zag ik dat zijn mond dik was en er een snee in zijn lip zat. Tjezus, zwol zijn mond steeds verder op, als de grote groene Hulk?

Hij zei: “Aanvaard je mijn excuses?”

Dit was wel heel erg raar. Ik had het gevoel dat ik in een film speelde. Zo’n ouderwetse waarin iedereen een kniebroek draagt. Zoals Gejaagd door de wind. Misschien moest ik zeggen: “Gut, meneer, ik ben blij dat u mij van uw gevoelens op de hoogte stelt. Ik moet bekennen dat ik nog nooit zo’n strakke kniebroek heb gezien!”

Ik liet dat filmgebeuren toch maar zitten, want Mark is niet het snuggerste knoopje aan het vest. Ik zei: “Eh…ja, goed.”

Mark schuifelde de tuin uit, draaide zich nog een keer om en zei: “Zeg je even tegen je vriend dat ik geweest ben?”

“Welke vriend?”

“Je weet wel, Dave.”

Toen was hij weg.

Wauw!

En driewerf wauw. Wauwie wauwie wauw zelfs.

Wat had Dave Hahaha gedaan?

21.15 uur Rosie gebeld om het te vertellen.

Ze was heel erg onder de indruk, ze is dol op de smaak van geweld.

Ze zei: “Hmm, helemaal mijn man. Het is maar goed dat Sven er niets mee te maken had; toen ik op een feestje in de rij voor de wc stond, drong er een jongen voor en Sven smeet zijn broek zo in de tuin van de buren.”

“Waarom zou Sven zijn broek in de tuin van de buren gooien? Had hij een kort lontje?”

“Georgia, hij smeet de broek van die gast in de tuin van de buren…en die gast zat er nog in.”

Sacré bleu.”

Mais oui.”

21.35 uur In theorie en zeker gezien mijn bijzondere relatie met Jezus ben ik tegen geweld. Voor alles is echter een tijd en een plaats, en ik vind dat Dave die Mark een opdoffer verkoopt een van die uitzonderingen is die de regel bevestigen.

21.40 uur Ik krijg er lichtelijk de Kriebels van, eerlijk gezegd.

Ik krijg bepaald niet de Kriebels van neef James, die helaas aangekomen is. Hij is De hobbit van Tolkien aan het lezen en blijft er maar over doorzeuren.

Hij zei: “Het is heel interessant dat er zelfs nu nog mensen zijn die op bedevaart naar het graf van Tolkien gaan en Elfs spreken.”

James heeft een probleempje met het woord ‘interessant’. Zielige stumpers die bij het graf van een dooie gast in het Elfs zitten te kwebbelen zijn namelijk niet ‘interessant’, die zijn ‘achterlijk’.

Maar goed, hij kan beter onzin lezen dan mij de kieteldood geven.

0.00 uur Wat hebben jongens toch met elfen?

Donderdag 17 maart

Dave Hahaha gebeld en dank je wel gezegd vis-à-vis het opdoffer-incident. Hij zei: “Graag gedaan, schoonheid.” Maar hij zei niet ‘tot ziens’ of zoiets.

Zaterdag 19 maart

Er was een tijd dat jongens mijn oren tongden enzovoort, en nu ben ik voor de rest van mijn leven alleen. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Hoe komt het dat ik nu al over mijn hoogtepunt heen ben?

23.00 uur Brief aan de SG begonnen.

Lieve Robbie,

het regent hier en we doen een of ander waardeloos toneelstuk over een stel Schotse gekken die…

23.30 uur Ik kan niet over school schrijven, want dan denkt hij er weer aan dat ik nog op school zit.

Vrijdag 1 april

gekkendag

Je meent het.

Vrijdag 8 april

Ik heb al zo vaak geprobeerd Robbie een briefte schrijven, maar het droevige is dat ik hem niets te vertellen heb. Hij wil mijn vriendje niet zijn en dat zal ik gewoon moeten aanvaarden. Ik ga mijn Robbie-altaar afbreken.

23.00 uur Mama kwam binnen nadat ik mijn altaar had afgebroken en zag me huilen.

Ze ging op de rand van het bed zitten en streelde mijn haar, wat normaal een helse misdaad is, maar het is nu toch al vet en piekerig. Ze zei: “Ik vind het jammerdat je zoveel verdriet hebt, lieverd, maar je gaat ook weer lol maken en je krijgt leuke vriendjes want je bent aardig en grappig en mijn allerliefste dochter.”

Daardoor ging ik nog harder huilen.

Libby dreutelde mijn kamer in en kwam naast me op het bed zitten.

“Kijk, Rooie, lekker.”

In haar ene hand had ze iets wat vroeger denk ik een koekje was en met haar andere hand had ze Siemie in zijn nekvel. Ze zette hem op mijn bed en hij begon mijn knieën onder het dekbed aan te vallen.

0.00 uur Mama heeft warme chocomel voor me gemaakt, net als toen ik klein en ziek was. Wat best fijn was. Alleen zette ik het op mijn nachtkastje en stak Siemie zijn kop erin. Hij heeft nu al tien minuten een niesbui.