Hoofdstuk 9

'De Geest van de Lichte Droge Sneeuw nam de Geest van de Korrelige Sneeuw tot gezellin en enige tijd later baarde zij ver in het Noorden een Berg van IJs. De Zonnegeest haatte het glinsterende kind dat groeide en zich steeds verder over het land uitstrekte en de zonnewarmte tegenhield zodat er geen gras kon groeien. De Zon besloot Berg van IJs te vernietigen, maar de Geest van de Stormwolk, de bloedverwant van Korrelige Sneeuw, ontdekte dat de Zon haar kind wilde doden. En in de zomer, toen de Zon op zijn krachtigst was, vocht de Geest van de Stormwolk met hem om het leven van Berg van IJs te redden.' Ayla zat met Oeba op schoot toe te kijken hoe Droeg de vertrouwde legende vertelde. Ze was geboeid, hoewel ze het verhaal uit haar hoofd kende. Het was haar lievelingslegende, ze kreeg er nooit genoeg van. Maar de rusteloze anderhalfjarige peuter in haar armen had veel meer belangstelling voor Ayla's lange blonde haar en greep er met haar mollige handjes in. Ayla peuterde haar haar uit Oeba's dichtgeknepen vuistjes zonder haar ogen van de oude man af te wenden, die dicht bij het vuur in een dramatische pantomime het verhaal stond te vertellen, terwijl de stam gespannen toekeek.
'Op sommige dagen won de Zon de strijd en scheen verzengend neer op het harde koude ijs, veranderde het in water, waardoor hij het leven van Berg van IJs deed wegkwijnen. Maar op vele andere dagen won Stormwolk en bedekte het aangezicht van de Zon zodat zijn hitte de Berg van IJs niet té ver kon doen smelten. Hoewel Berg van IJs in de zomer honger leed en kromp, nam 's winters zijn moeder het voedsel dat haar metgezel haar bracht voor hem mee en verpleegde haar zoon tot hij weer gezond was.
Iedere zomer deed de Zon zijn uiterste best om Berg van IJs te vernietigen, maar Stormwolk zorgde ervoor dat de Zon niet alles weg liet smelten wat de moeder haar kind de afgelopen winter had gevoed. Bij het begin van iedere nieuwe winter was Berg van IJs steeds weer iets groter dan hij de winter daarvoor was geweest; hij groeide steeds meer, strekte zich steeds verder uit, bedekte ieder jaar meer land.
En terwijl hij groeide, ging een grote koude voor hem uit. De winden huilden, de sneeuw dwarrelde omhoog, en Berg van IJs spreidde zich steeds verder uit en kroop steeds dichter naar de plaats waar de Mensen leefden. De Stam huiverde en schaarde zich dichter rond het vuur terwijl de sneeuw op hen neerviel.' De buiten door de naakte bomen fluitende wind luisterde het verhaal op met enige fraaie klankeffecten en deed een genietende rilling van medeleven over Ayla's ruggegraat lopen. 'De Stam wist niet wat te doen. "Waarom beschermen de geesten van onze totems ons niet meer? Wat hebben we gedaan dat ze boos op ons zijn?" De Mog-ur besloot er alleen op uit te gaan om de geesten op te zoeken en met hen te spreken. Hij bleef lang weg. Velen werden rusteloos van het wachten op de terugkomst van de Mog-ur, vooral de jongeren.
Vooral Durc was nog ongeduldiger dan wie ook. "De Mog-ur komt nooit meer terug," zei hij. "Onze totems vinden de koude niet prettig, ze zijn weggetrokken. Wij zouden ook moeten wegtrekken."
"Wij kunnen ons thuis niet verlaten," zei de leider. "Hier heeft de Stam altijd gewoond. Dit is het thuis van onze voorouders. Het is het thuis van onze totemgeesten. Ze zijn niet weggetrokken. Ze zijn niet gelukkig bij ons, maar ze zouden nog minder gelukkig zijn zonder een vaste woonplaats, weg van het huis dat ze kennen. We kunnen niet weggaan en hen meenemen, weg van hier. Waar zouden we heen moeten?"
Onze totems zijn al vertrokken," hield Durc vol. "Als we een beter thuis vinden, komen ze misschien weer terug. We kunnen Maar het zuiden gaan, achter de vogels aan die in de herfst voor de koude vluchten, of naar het oosten, naar het land van de Zon. Wc kunnen daarheen gaan waar Berg van IJs ons niet bereiken kan in Berg van IJs beweegt zich langzaam; wij kunnen rennen als de wind. Hij kan ons nooit inhalen. Als we hier blijven, zullen we Invriezen."
'Nee, we moeten op de Mog-ur wachten. Hij zal terugkomen en zeggen wat we moeten doen," sprak de leider bevelend. Durc wilde niet naar zijn verstandige woorden luisteren. Hij betoogde en redeneerde tot enkelen van het Volk begonnen te twijfelen. Tenslotte besloten ze met Durc mee te gaan. Blijf toch," smeekten de anderen. "Blijf tot de Mog-ur terugkeert"
Druc  wilde niet naar hen luisteren. "De Mog-ur zal de geesten nu l vinden. Hij keert nooit meer terug. Wij gaan nu weg. Ga Mirt ons mee om een nieuw thuis te vinden, waar Berg van IJs nu t leven kan." Nee," antwoordden ze. "We zullen wachten."Moeders en hun metgezellen treurden om de jonge mannen en vrouwen die weggingen, zij waren stellig gedoemd te sterven. Ze wachtten op de Mog-ur, maar nadat er vele dagen verstreken waren en de Mog-ur nog steeds niet was teruggekeerd, begonnen ze te twijfelen en zich af te vragen of ze niet beter met Durc mee hadden kunnen gaan.
Toen op een dag zag de Stam een vreemd dier naderen, een dier dat niet bang was voor het vuur. Het Volk was beangst en staarde er vol verwondering naar. Nooit eerder hadden zij een dergelijk dier gezien. Maar toen het nader kwam, zagen zij dat het helemaal geen dier was, het was de Mog-ur! Hij ging helemaal schuil onder de vacht van een holebeer. Eindelijk was hij dan teruggekomen. Hij vertelde de Stam wat Ursus, de Geest van de Grote Holebeer hem geleerd had.
Ursus leerde de mensen in grotten te wonen, het bont van dieren te dragen, in de zomer te jagen en voedsel te verzamelen en dat voor de winter te bewaren. De Mensen van de Stam onthielden van die tijd af wat Ursus hun geleerd had en hoewel Berg van IJs het wel probeerde, kon hij de Mensen niet uit hun gebied verdrijven. Hoeveel koude en sneeuw Berg van IJs ook voor zich uit zond, de Mensen wilden niet in beweging komen, ze wilden niet voor hem weggaan.
Tenslotte gaf Berg van IJs het op. Hij mokte en wilde niet meer met de Zon strijden. Stormwolk werd boos omdat Berg van IJs niet meer wilde vechten en weigerde hem nog langer te helpen. Berg van IJs verliet het land en ging terug naar het noorden, en de grote koude verdween met hem. De Zon verheugde zich over zijn overwinning en achtervolgde hem de gehele weg naar zijn noordelijk huis. Nergens kon hij zich voor de grote hitte verschuilen en hij werd verslagen. Vele, vele jaren was er geen winter meer, alleen lange zomerdagen.
Maar Korrelige Sneeuw treurde om haar verloren kind en het verdriet verzwakte haar. Lichte Droge Sneeuw wilde dat ze nogmaals een zoon zou krijgen en vroeg Geest van de Stormwolk om hulp. Stormwolk was met zijn bloedverwante begaan en hielp Lichte Droge Sneeuw haar voedsel te brengen om haar weer sterk te maken. Weer bedekte hij het gelaat van de Zon, terwijl Lichte Droge Sneeuw zich in de nabijheid ophield en zijn geest in het rond sprenkelde om Korrelige Sneeuw die te laten inslikken. Ze baarde een tweede Berg van IJs, maar de mensen herinnerden zich wat Ursus hun had geleerd. Berg van IJs zal nooit de Stam van haar huis en haard verdrijven.
En wat geschiedde met Durc en degenen die met hem waren meegegaan? Sommigen zeggen dat zij door wolven en leeuwen verscheurd werden en sommigen dat ze verdronken in de grote wateren. Anderen zeggen weer dat toen ze het land van de Zon bereikten, deze boos werd omdat Durc en de zijnen zijn land wilden hebben. Hij zond een vuurbal uit de hemel omlaag om hen te verslinden. Ze verdwenen en niemand heeft hen ooit weergezien.'
'Zie je wel, Vorn,' zag Ayla Aga haar zoon voorhouden, zoals ze altijd deed wanneer de legende van Durc verteld was. 'Je moet altijd naar je moeder en Droeg en Brun en Mog-ur luisteren. Je moet nooit ongehoorzaam zijn en de stam verlaten, of je zult misschien ook zomaar verdwijnen.'
Creb,' zei Ayla tegen de man die naast haar zat, 'zouden Durc en zijn mensen geen nieuwe woonplaats gevonden kunnen hebben? Hij verdween, maar niemand zag hem ooit sterven, niet? I lil kon toch ook in leven gebleven zijn?' N iemand heeft hem ook zien verdwijnen, Ayla, maar jagen gaat moeilijk met maar twee of drie man. Misschien zouden ze in de zomer nog wel genoeg kleine dieren hebben kunnen doden, maar In i buitmaken van de grote dieren die ze nodig zouden hebben "in de winter door te komen, zou veel moeilijker en heel gevaarlijk zijn. En ze moesten veel winters door komen voor ze het land » ui de Zon bereikten. Totems willen een vaste woonplaats. Ze zouden mensen die zonder een vaste woonplaats rondzwierven
waarschijnlijk verlaten. Jij zou niet willen dat je totem je verliet, wel?'
Ayla greep in een onbewust gebaar naar haar amulet. 'Maar mijn totem heeft mij ook niet verlaten toen ik alleen was en geen thuis had.'
Dat was omdat hij je op de proef stelde. Hij heeft je een thuis gegeven, is 't niet? De Holeleeuw is een sterke totem, Ayla. Hij heeft je uitgekozen, hij zal misschien besluiten je altijd te beschermen omdat hij je nu eenmaal uitgekozen heeft, maar een totem is altijd gelukkiger als hij een vast thuis heeft. Als je acht op hem slaat, zal hij je helpen. Hij zal je laten weten wat je het beste kunt doen.'
Hoe weet ik dat dan, Creb?' vroeg Ayla. ik heb nog nooit een Holeleeuwgeest gezien. Hoe weet je dat je totem je iets vertelt
Je kunt de geest van je totem niet zien omdat hij binnenin je is, een deel van jezelf is. Toch zal hij 't je laten weten. Je moet alleen helpen hem te verstaan. Als je een besluit moet nemen, zal hij je helpen. Hij zal je een teken geven als je de juiste keuze doet.' 'Wat voor teken?'
'Dat is moeilijk te zeggen. Het is gewoonlijk iets bijzonders of ongebruikelijks. Het kan een steen zijn zoals je er nog nooit een gezien hebt, of een wortel met een speciale vorm die voor jou betekenis heeft. Je moet leren verstaan met je hart en je verstand, niet met je ogen en je oren, dan zul je het weten. Alleen jij kunt je eigen totem verstaan, niemand kan het je leren. Maar wanneer het zover is en je een teken vindt dat je totem voor je heeft achtergelaten, stop het dan in je amulet. Het zal je geluk brengen.'
'Heb jij tekens van je totem in je amulet, Creb?' gebaarde het meisje, haar blik gevestigd op het bobbelige leren zakje dat om de hals van de magiër hing. Ze liet de spartelende kleine van haar schoot glijden en naar Iza dribbelen. 'Ja,' knikte hij. 'Eén ervan is een holebeertand die mij geschonken werd vlak nadat ik tot leerling gekozen was. Hij zat niet in een kaakbeen; hij lag los op wat stenen aan mijn voeten. Ik zag hem eerst niet eens toen ik omlaag keek. Het is een volmaakte tand, zonder rotte plekken en niet afgesleten. Het was een teken van Ursus dat ik het goede besluit had genomen!' 'Zal mijn totem me ook tekens geven?'
'Dat kan niemand zeggen. Misschien, wanneer je belangrijke beslissingen te nemen hebt. Je zult weten wanneer het ogenblik daar is, zolang je maar je amulet bij je hebt zodat je totem je kan vinden. Pas goed op dat je nooit je amulet verliest, Ayla. Die heb je gekregen toen je totem geopenbaard werd. Ze bevat het gedeelte van je geest dat hij herkent. Zonder je amulet zal de geest van je totem de weg terug niet meer vinden wanneer hij op reis is geweest. Hij zal verdwalen en zijn woonstee in de wereld der geesten opzoeken. Als je je amulet verliest en niet snel terugvindt, zul je sterven.'
Ayla sidderde, bevoelde het kleine zakje dat aan een stevige leren veter om haar hals hing en vroeg zich af wanneer ze een teken van haar totem zou krijgen. 'Denk je dat Durcs totem hem een teken gaf toen hij besloot weg te gaan om het land van de Zon te gaan zoeken?'
'Niemand weet het, Ayla. Het wordt niet in de legende vermeld.'
ik vind 't dapper van Durc om een nieuw thuis te gaan zoeken.'
'Misschien wel dapper, maar ook dwaas,' antwoordde Creb. 'Hij verliet zijn stam en het huis van zijn voorvaderen en nam een groot risico. En waarvoor? Om iets anders te vinden. Hij had er geen vrede mee om te blijven. Sommige jonge mannen vinden nok dat het dapper van Durc was, maar wanneer ze ouder en wijzer worden, gaan ze er wel anders over denken.' Ik denk dat ik hem aardig vind omdat hij anders was,' zei Ayla. ' 'l Is mijn lievelingslegende.'
Ayla zag de vrouwen overeind komen om aan het avondmaal te gaan beginnen en sprong op om hen te volgen. Creb schudde zijn hoofd over het meisje. Telkens als hij dacht dat Ayla werkelijk de gebruiken van de Stam begon te accepteren en te begrijpen, •ei of deed ze iets wat hem weer aan het twijfelen bracht. Het was niet zo dat ze iets verkeerds of slechts deed, ze deed het alleen niet zoals de Stam het deed. De legende werd verondersteld aan te tonen hoe verkeerd het was om te proberen de oude gewoonten te doorbreken, maar Ayla bewonderde juist het roekeloze gedrag van de jonge man die iets nieuws wilde. Zal ze ooit haar on-Stamachtige ideeën kwijtraken? vroeg hij zich af. Ze heeft anders wel veel geleerd in zo'n korte tijd, moest Creb toegeven
Meisjes van de Stam werden verwacht de vaardigheden der volwassen vrouwen goed te beheersen tegen de tijd dat ze zeven of acht jaar oud waren. Velen werden op die leeftijd volwassen en kregen snel daarna een metgezel. In de bijna twee jaar nadat ze haar gevonden hadden alleen, bijna verhongerd, niet in staat zelf voedsel te vinden-had ze niet alleen geleerd waar ze voedsel kon vinden, maar ook hoe ze het moest bereiden en conserveren. 'Ze heerste ook vele andere vaardigheden en als ze er al niet even bedreven in was als de oudere, meer ervaren vrouwen, was ze toch minstens even handig als sommige der jongere, Ze kon een dier villen, de huid prepareren en omslagen, mantels en buidels maken die voor diverse doeleinden gebruikt werden. Ze kon in één lange spiraal en uit één enkele huid een overal even brede riem snijden. De koorden die ze van lang dierehaar, pezen of vezelige schorsen wortels maakte waren sterk en zwaar of dun en fijn, al naar gelang hun bestemming. De manden, matten en netten die ze van taaie grassoorten, wortels en bast vlocht, waren
van buitengewone kwaliteit. Een ruwe vuistbijl maken uit een brok vuursteen of een stuk met een scherpe rand bijwerken om het als mes, of krabber te kunnen gebruiken, ging haar zo goed af dat zelfs Droeg onder de indruk was. Ze kon kommen steken uitstukken hout en ze spiegelglad afwerken. Ze kon vuur maken door een puntig stokje tussen haar handpalmen tegen een ander stuk hout te laten ronddraaien tot dit in een smeulend kooltje veranderde dat droog aanmaakmateriaal deed ontvlammen; iets wat gemakkelijker ging als twee mensen elkaar aflosten bij het langdurige, moeizame karwei om de gepunte stok onder een constante, flinke druk in beweging te houden. Maar wat nog verbazingwekkender was, ze was Iza's traditionele medische kennis aan het overnemen alsof ze er een natuurlijke aanleg voor had. Iza had gelijk, dacht Creb, ze leert het ook zonder de herinneringen.


Ayla was broodvruchten in stukken aan het snijden om ze in een boven een kookvuurtje borrelende leren pot te doen. Wanneer ze de rotte plekken had weggesneden, bleef er van elke vrucht niet veel over. De bewaarplaats achterin de grot was koel en droog, maar zo laat in de winter begon de groente zacht te worden en te rotten. Ze liep zich al op het komend zomerseizoen te verheugen, vooral nu ze enkele dagen tevoren een dun stroompje water had ontdekt in de door ijs afgesloten rivier, een van de eerste tekenen dat het weldra los zou breken. Ze kon haast niet wachten tot de lente zich aandiende met het eerste groen, de nieuwe knoppen en het zoete esdoornsap dat uit in de bast gemaakte kerfjes welde en omlaagdroop. Het werd onderaan de boom verzameld en in grote potten van dierehuid gekookt tot het een dikke taaie stroop werd of tot suiker kristalliseerde. Daarna werd het in bakjes van berkeschors bewaard. Het sap van de berk was ook zoet, maar niet zo zoet als dat van de esdoorn.
Ze was niet de enige die rusteloos was en genoeg had van de lange winter en het in de grot opgesloten zitten. Eerder die dag was de wind voor enkele uren naar het zuiden gedraaid en had warmere lucht van boven zee aangevoerd. Smeltwater droop langs de lange ijspegels die van bovenin de driehoekige grotingang omlaag hingen. Toen de wind opnieuw draaide en weer verkillend uit het oosten blies, bevroor het water weer zodat de glinsterende, puntige staven die de hele winter door waren blijven groeien nog langer en dikker werden. Maar het vleugje warmte had ieders gedachten naar het einde van de winter uil doen gaan.
De vrouwen praatten en werkten tegelijk, onder het bereiden van het voedsel druk hun handen bewegend in snelle conversatie gebaren. Wanneer tegen de lente de voedselvoorraden uitgeput begonnen te raken, voegden ze hun voorraden bijeen en kookten gezamenlijk, hoewel ze nog steeds apart aten, bijzondere gelegenheden daargelaten. Er waren in de winter altijd meer feestmaaltijden dat hielp de monotonie van hun opsluiting in de grot doorbreken hoewel die tegen het einde van het seizoen dikwijls nog maar povertjes waren. Maar er was nog genoeg. Vers vlees van klein wild of een enigszins bejaard hert dat de lagers tussen de sneeuwstormen door verschalkten was welkom, maar niet onontbeerlijk. Ze hadden nog steeds voldoende gedroogd voedsel in voorraad. De vrouwen verkeerden nog in de stemming voor verhalen en Aba was een vrouwenverhaal aan het vertellen.
maar het kind was misvormd. Zijn moeder bracht hem weg zoals de leider haar bevolen had, maar ze kon het niet over haar hart verkrijgen om hem achter te laten om te sterven. Ze klom met het kind hoog in een boom en bond het vast aan de bovenste takken zodat zelfs de katten hem niet konden bereiken. Hij huilde toen ze hem achterliet en 's nachts had hij zo'n honger dat hij huilde als een wolf. Niemand kon slapen. Hij huilde dag en urn lil en de leider was boos op zijn moeder, maar zolang het kind huilde en jankte wist de moeder dat het nog in leven was. Op de naamdag klom de moeder 's morgens in alle vroegte weer uit de boom. Haar zoon was niet alleen nog in leven, zijn mismaaktheid was verdwenen! Hij was normaal en gezond. De leider had haar zoon niet in zijn stam willen hebben, maar daar de kleine nog leefde, moest hij nu wel een naam krijgen en geaccepteerd worden. De jongen werd toen hij was opgegroeid zelf leider en bleef zijn moeder altijd dankbaar dat ze hem ergens had achtergelaten waar niets hem deren kon. Zelfs toen hij al een gezellin genomen had, bracht hij haar na iedere jacht nog een deel van de buit Hij sloeg haar nooit, berispte haar nooit en bejegende haar altijd met eerbied en respect,' besloot Aba.
Welke zuigeling zou nu zijn eerste dagen kunnen overleven zonder voeding?' vroeg Oga met een blik op Brac, haar eigen gezonde zoon die net in slaap was gevallen. 'En hoe kon haar zoon leider worden als zijn moeder niet de gezellin was van de leider of van een man die later leider zou worden?'
Oga was trots op haar zoon en Broud zelfs nog trotser dat zijn gezellin zo snel na hun verbintenis een zoon had gebaard. Zelfs Brun legde in tegenwoordigheid van de baby wat van zijn stoïcijnse waardigheid af, zijn ogen verzachtten zich wanneer hij de kleine jongen die de voortzetting van het leiderschap van de stamwaarborgde, in zijn armen hield.
'Wie zou de volgende leider zijn als jij Brac niet had gekregen, Oga?' vroeg Ovra. 'Als je nu eens geen zonen had, alleen maar dochters? Misschien was de moeder de gezellin van de tweede man en overkwam de leider iets.' Ze was een beetje jaloers op de jongere vrouw. Ovra had nog geen kinderen, hoewel ze eerder vrouw geworden was en aan Goov gekoppeld was voor Oga en Broud.
'Trouwens, hoe kan een baby die mismaakt geboren is, plotseling normaal worden?' kaatste Oga terug.
ik denk dat het verhaal verzonnen werd door een vrouw die een mismaakte zoon had en wenste dat hij normaal was,' zei Iza. 'Maar 't is al een oude legende, Iza, ze wordt al generaties lang verteld. Misschien gebeurden er heel vroeger wel dingen die niet langer mogelijk zijn. Dat weten we nooit zeker, wel?' zei Aba, haar verhaal verdedigend.
'Sommige dingen zijn lang geleden misschien wel anders geweest, Aba, maar ik denk toch dat Oga gelijk heeft. Een kleintje dat mismaakt geboren is, zal heus niet plotseling normaal worden en het is niet erg waarschijnlijk dat hij zonder gevoed te worden tot zijn naamdag in leven blijft. Maar het is een oud verhaal, wie weet is er wel iets van waar,' gaf Iza toe. Toen het eten gereed was, nam Iza haar deel mee naar Crebs vuurplaats. Ayla tilde de donkere peuter op en kwam achter haar aan. Iza was magerder en niet meer zo sterk als vroeger en het was meestal Ayla die Oeba droeg. Tussen die twee bestond een speciale band. Oeba volgde het meisje overal en Ayla scheen nooit genoeg van de kleine te krijgen.
Na het eten ging Oeba naar haar moeder toe om wat bij haar te drinken, maar werd al gauw onrustig. Iza begon te hoesten, wat het kleintje nog meer van de wijs bracht. Tenslotte duwde Iza de spartelende, huilerige peuter naar Ayla toe. 'Neem dit kind even mee. Probeer of Oga of Aga haar wil voeden,' gebaarde Iza geprikkeld, in een raspende hoestbui uitbarstend.
'Ben je wel in orde, Iza?' gebaarde Ayla met een bezorgde blik.
ik ben gewoon een oude vrouw, te oud om zo'n jong kind te hebben. Mijn melk droogt op, dat is alles. Oeba heeft honger; de laatste keer heeft Aga haar gevoed, maar ik geloof dat ze Ona al gezoogd heeft en misschien heeft ze niet veel melk over. Oga zegt dat ze meer dan genoeg melk heeft; breng de kleine vanavond maar bij haar.' Iza bemerkte dat Creb onderzoekend naar haar keek en wendde haar hoofd af terwijl Ayla de peuter naar Oga droeg. Ayla lette heel goed op waar ze liep, haar hoofd bij het naderen van Brouds vuurplaats op de voorgeschreven wijze gebogen houdend. Ze wist dat de kleinste inbreuk op de regels de toorn van de jonge man op zou wekken. Ze was er zeker van dat hij altijd uitkeek naar een reden om haar terecht te wijzen of te slaan en ze wilde niet dat hij haar met Oeba terug zou sturen vanwege iets dat ze misdaan had. Oga was graag bereid Iza's dochter te voeden. maar omdat Broud toekeek praatten ze niet met elkaar. Toen Oeba verzadigd was, droeg Ayla haar terug en zat haar daarna nog een tijdje zachtjes neuriënd te wiegen, iets wat het kind altijd scheen te kalmeren, tot ze in slaap viel. Ayla was allang de taal vergeten die ze bij haar komst gesproken had, maar ze neuriede nog steeds wanneer ze het kleine meisje wiegde. Ik ben maar een oude vrouw die gauw kribbig wordt, Ayla,' zei Iza toen het meisje Oeba te slapen legde, ik was te oud toen ik haar kreeg, mijn melk droogt al op en Oeba zou eigenlijk nog niet gespeend moeten worden. Ze heeft het jaar van haar eerste stapjes, nog niet eens achter de rug, maar er is niets aan te doen. Morgen zal ik je laten zien hoe je speciaal voedsel voor zuigelingen klaarmaakt. Ik geef Oeba liever niet aan een andere vrouw als ik het voorkomen kan.'
Oeba aan een andere vrouw geven! Hoe kun je Oeba nu aan iemand anders geven, ze hoort toch bij óns!'
Ayla, ik wil haar ook niet kwijt, maar ze moet genoeg te eten hebben en van mij krijgt ze het niet. We kunnen haar niet steeds van ene vrouw naar de andere brengen om haar te zogen wanneer ik niet voldoende melk heb. Oga's kindje is nog klein, daarom heeft ze zoveel melk over. Maar wanneer Brac groter wordt zal haar melkgift zich aanpassen aan zijn behoeften. Net als Aga zal ze niet veel meer over hebben, tenzij ze steeds een andere zuigeling aan de borst heeft,' legde Iza uit.
Ik wou dat ik haar kon voeden.'
Ayla je mag dan wel bijna zo groot zijn als een vrouw, je bent er nog geen er zijn nog geen tekenen dat je er binnenkort een zult worden Alleen vrouwen kunnen moeder worden en alleen moeders kunnen melk maken. We zullen beginnen met Oeba gewoon voedsel te geven en kijken hoe dat gaat, maar ik wilde je er alvast op voorbereiden. Voor zuigelingen moet het eten op een speciale manier klaargemaakt worden. Alles moet zacht zijn;haar tandjes kunnen nog niet zo heel goed kauwen. Graankorrels moeten heel fijn gemalen worden alvorens ze te koken, gedroogd vlees moet tot meel gestampt en met wat water tot een papje gekookt worden, vers vlees moet je van de taaie pezen afschrapen en groenten fijnstampen. Zijn er nog eikels over?' 'De laatste keer dat ik keek lag er nog een bergje, maar de muizen en eekhoorns stelen ervan en er zijn veel rotte bij,' zei Ayla.
'Kijk maar wat je kunt vinden. We zullen de bittere smaak eruit wassen en ze fijnmalen voor bij het vlees. Broodvruchten zullen ook goed voor haar zijn. Weetje waar die kleine mosselschelpen gebleven zijn? Die zijn wel klein genoeg voor haar mondje, ze zal ermee moeten leren eten. Ik ben blij dat de winter bijna voorbij is, de lente zal meer verscheidenheid brengen voor ons allemaal.'
Ze zag de bezorgde, oplettende uitdrukking op het ernstige meisjesgezichtje. Meer dan eens, vooral deze laatste winter, was ze dankbaar geweest voor Ayla's bereidwillige hulp. Ze vroeg zich af of Ayla haar tijdens haar zwangerschap geschonken was opdat ze een tweede moeder zou kunnen zijn voor de baby die ze zo laat in haar leven gekregen had. Niet alleen ouderdom ondermijnde Iza's krachten. Hoewel ze opmerkingen over haar tanende gezondheid luchtig afdeed en nooit sprak over de pijn in haar borst of het bloed dat ze soms na een bijzonder hevige hoestbui opgaf, wist ze dat Creb besefte dat ze veel zieker was dan ze liet merken. Hij wordt zelf ook ouder, dacht Iza. Deze winter heeft hem ook aangepakt. Hij zit veel teveel in die kleine grot van hem met alleen een fakkel om warm te blijven. De ruige haarbos van de oude magiër was doorschoten met zilver, zijn jicht maakte in combinatie met zijn manke been het lopen tot een smartelijke kwelling. Zijn tanden, extra versleten door jarenlang gebruik om er dingen mee vast te houden, ter vervanging van zijn ontbrekende hand, begonnen pijn te doen Maar Creb had al lang geleden met lijden en pijn leren leven. Zijn geest was even krachtig en gevoelig als altijd en hij maakte zich zorgen om Iza. Hij sloeg de vrouw en het meisje bij hun gesprek over de bereiding van babyvoedsel gade en merkte op hoe vervallen Iza's eens zo stevige lichaam was. Haar gezicht was hoekig geworden en haar ogen waren diep in hun kassen weggezonken, wat haar overhangende wenkbrauwbogen extra accentueerde. Haar armen waren mager, haar haar begon grijs te worden, maar het was haar voortdurend hoesten dat hem het meest verontrustte. Ik zal blij zijn als deze winter afgelopen is, dacht hij. Ze heeft behoefte aan wat warmte en zon.
Eindelijk verloor de winter zijn ijzeren greep op het land en de leeds warmer wordende lentedagen brachten stortvloeden van regen. IJsschotsen van hoger op de berg kwamen de overstromende rivier afschuiven lang nadat sneeuw en ijs ter hoogte van de grot verdwenen waren. Het smeltwater veranderde de doordrenkte aarde voor de grot in een soppend glibberig moeras van trage modder. Alleen de stenen waarmee de ingang geplaveid was hielden de grot nog enigszins droog als het grondwater naar binnen sijpelde.
Maar de drassige modderpoel kon de stam niet binnen houden.
Na hun lange opsluiting in de winter stroomden de stamleden naai buiten om de eerste warme zonnestralen en zachtere zeewind te begroeten. Nog voordat de sneeuw geheel gesmolten was, plasten ze al barrevoets door het koude smeltwater of sjokten rond in doorweekte laarzen die zelfs door de extra laag vet niet droog werden gehouden. Iza had het de eerste warmere lentedagen drukker met het behandelen van verkoudheden dan ze het de gehele ijzige winter had gehad.
Toen het seizoen vorderde en de zon het vocht opzoog, kwam het leven van de stam in een stroomversnelling. Het langzame kalme ritme van de winter, doorgebracht met het vertellen van verhalen het maken van gebruiksvoorwerpen en wapens en met andere zittenende activiteiten om de tijd te doden, week voor de drukke energieke bedrijvigheid van de lente.
Vrouwen trokken erop uit om de eerste groene scheuten en knoppen te verzamelen en mannen deden lichaams- en andere oefeningen ter voorbereiding van de eerste grote jacht van het nieuwe seizoen.
Oeba floreerde op haar nieuwe dieet en zoog alleen nog uit gewoonte of om de warmte en de geborgenheid. Iza hoestte minder hoewel ze zwak was en te weinig energie bezat om ver het veld in te gaan en Creb hervatte zijn schuifelende wandelingetjes langs de rivier met Ayla. Zij hield meer van de lente dan
ui i mg ander seizoen. Daar Iza meestentijds gedwongen was dicht bij de grot te blijven nam Ayla de gewoonte over om de heuvelhellingen af te grazen op zoek naar planten om Iza's geneesmiddelenvoorraad
aan te vullen. Iza durfde er eigenlijk niet meer in haar eentje op mi i' gaan, maar de andere vrouwen waren druk voedsel aan het verzamelen en de geneeskrachtige kruiden groeiden niet altijd op dezelfde plaatsen als de voedselplanten. Af en toe ging Iza wel met Ayla mee, hoofdzakelijk om haar nieuwe planten te laten zien en haar op bekende in een vroeger stadium te wijzen, zodat ze later zou weten waar ze ze vinden kon. Maar hoewel Ayla Oeba droeg, waren Iza's uitstapjes toch te vermoeiend voor haar. Met tegenzin liet ze het meisje steeds vaker alleen gaan. Ayla bemerkte dat ze de eenzaamheid van het in haar eentje doorkruisen van het gebied prettig vond. Het gaf haar een gevoel van vrijheid om van de eeuwig op haar lettende stam weg te zijn. Ze ging ook dikwijls met de vrouwen mee voedsel zoeken, maar zo vaak ze kon, werkte ze haastig de van haar verwachte taken af om tijd over te houden om alleen de bossen af te zoeken. Ze bracht niet alleen planten die ze kende mee naar huis, maar ook onbekende, zodat Iza haar erover kon vertellen. Brun tekende niet openlijk bezwaar aan; hij begreep dat toch iemand de planten voor Iza moest zoeken zodat zij haar geneeskunst uit kon oefenen. Iza's ziek-zijn was niet aan zijn aandacht ontsnapt, maar Ayla's gretige bereidheid om er alleen op uit te trekken bevreemdde hem. Vrouwen van de Stam waren niet graag alleen. Wanneer Iza op zoek ging naar speciale benodigdheden, was dat altijd met een zekere tegenzin en een lichte angst geweest en wanneer ze alleen ging, kwam ze steeds zo snel mogelijk terug. Ayla onttrok zich nooit aan haar verplichtingen, gedroeg zich altijd zoals het hoorde, en Brun kon dan ook niets op haar gedrag aanmerken. Het was meer een gevoel, een intuïtie: haar houding, haar benadering van dingen, haar ideeën waren . . . niet verkeerd, maar anders, en daardoor bleef Brun zich enigszins onzeker voelen met betrekking tot haar. Iedere keer dat het meisje was weggegaan kwam ze terug met de plooien van haar omslag en haar mand vol en zolang haar strooptochten dus noodzakelijk bleken, kon Brun geen protest aantekenen.
Een enkele maal bracht Ayla niet alleen planten mee. Het eigenaardige trekje dat de stam zo verbijsterd had, was een gewoonte geworden. Hoewel ze er wel aan gewend geraakt waren, waren de stamleden nog steeds wat verbaasd wanneer ze met een gewond of ziek dier terugkwam om het te verplegen tot het weer gezond was. Het konijn dat ze kort na Oeba's geboorte gevonden had, was nog maar het eerste van een lange rij. Ze kon goed met dieren omgaan; ze schenen te voelen dat ze hen wilde helpen. En toen het precedent eenmaal geschapen was, voelde Brun er niet veel voor om er weer op terug te komen. De enige keer dat haar de voet dwars werd gezet, was toen ze een wolvejong meebracht. Vleeseters die de jagers beconcurreerden in de grot toelaten, ging Brun te ver. Meer dan eens hadden de mannen een dier opgespoord, misschien zelfs verwond, en wanneer het dan eindelijk binnen hun bereik gekomen was, was het op het laatste moment door een sneller roofdier voor hun neus weggekaapt. Brun wilde het meisje niet toestaan een dier te helpen dat misschien ooit zijn stam een prooi zou ontstelen. Eens, toen Ayla op haar knieën een wortel aan het opgraven was, sprong er een konijn met een enigszins scheve achterpoot uit het struikgewas en snuffelde aan haar voeten. Ze bleef heel stil zitten, strekte daarop langzaam en zonder plotselinge bewegingen haar hand uit om het dier te strelen. Ben jij mijn Oebakonijntje? dacht ze. Je bent een groot, gezond konijnemannetje geworden. Heeft die ontsnapping-op-het-nippertje van toen je geleerd beter op je hoede te zijn? Voor mensen moet je ook oppassen, weetje. Je zou anders wel eens boven een vuurtje kunnen eindigen, dacht ze bij zichzelf, onderwijl het zachte konijnevelletje strelend. Iets deed het dier schrikken en het schoot hals over kop in de ene richting weg, om dan in één sprong rechtsomkeert te maken en weg te stuiven in de richting waaruit hij gekomen was.
'Je beweegt je zo snel, ik begrijp niet hoe iemand je ooit kan vangen. Hoe kun je toch zo vlug omkeren?' gebaarde ze het verdwijnende konijn na en lachte. Plotseling besefte ze dat dat voor het eerst na een lange tijd was dat ze weer eens luidop gelachen had. Ze lachte maar zelden meer als ze bij de stam in de buurt was; het bezorgde haar altijd afkeurende blikken. Die dag moest ze om veel dingen lachen.

'Ayla, deze wilde kersebast is oud. Ik heb er niets meer aan,' gesticuleerde Iza op een vroege ochtend. Haal wat verse als je wilt, wanneer je er vandaag op uit gaat. Er staat een groepje kersebomen bij die open plek aan de westkant, aan de overkant van de rivier. Weetje welke ik bedoel? Neem de onderbast, die is in deze tijd van het jaar het beste.' 'Ja moeder, ik weet waar het is,' antwoordde Ayla. Het was een prachtige lentemorgen. De laatste krokussen nestelden zich paars en wit naast de lange, gracieus gesteelde eerste, felgele tijlozen. Een dun tapijt van nieuw gras dat net haar fijne sprietjes door de vochtige aarde priemde, wierp als in een aquarel een waas van groen over de volle bruine aarde van open plekken en heuvelhellingen. Ook de kale takken van struiken en bomen waren groen bestippeld met de eerste knoppen, die zich rekten om opnieuw tot leven te komen, en wilgetakken waren aan hun uiteinden getooid met het namaakbont van katjes. Een weldadig zonnetje scheen bemoedigend op het nieuwe leven op aarde neer.
Eenmaal buiten het gezichtsveld van de stam, veranderden Ayla's zorgvuldig beheerste stap en bedeesde houding in een ontspannen, verende gang. Ze danste een flauwe helling af en rende een andere op, onbewust glimlachend van vreugde nu ze weer de gelegenheid had zich wat natuurlijker te bewegen. Ze bekeek de vegetatie die ze voorbijliep met een ogenschijnlijk nonchalante blik, die niet deed vermoeden dat haar geest druk doende was de opschietende planten te determineren en voor toekomstig gebruik in haar geheugen vast te leggen. Daar komen de nieuwe karmozijnbessen al op, dacht ze toen ze de zompige laagte passeerde waar ze de vorige herfst de paarse bessen had verzameld. Ik zal er op de terugweg wat wortels van opgraven. Iza zegt dat ze ook goed zijn voor Crebs jicht. Ik hoop dat de verse kersebast zal helpen tegen Iza's hoest. Ze wordt wel wat beter, vind ik, maar ze is zo mager. Oeba wordt zo groot en zwaar, Iza zou haar niet meer op moeten tillen. Misschien moest ik Oeba de volgende keer maar meenemen, als dat kan. Ik ben zo blij dat we haar niet aan Oga hebben hoeven geven. Ze begint nu echt te praten. Het zal leuk zijn als ze wat ouder wordt en we samen uit kunnen gaan. Kijk die wilgekatjes toch eens. Gek dat ze als echt bont aanvoelen wanneer ze zo klein zijn, maar ze groeien groen uit. Iza noemt het bloemen. De hemel is vandaag zo blauw. Ik kan de zee ruiken in de wind. Ik ben benieuwd wanneer we gaan vissen. Het water zal nu gauw warm genoeg zijn om in te zwemmen. Ik vraag me af waarom niemand anders zwemmen fijn vindt? De zee smaakt wel zoutig, niet zoals de rivier, maar ik voel me er zo licht in. Ik kan haast niet wachten tot we gaan zwemmen. Ik denk dat ik zeevis het allerlekkerst vindt, maar eieren lust ik ook graag. En ik vind het ook leuk de kliffen te beklimmen om de eieren te halen, 't Is zo heerlijk in de wind, zo hoog boven op de klif. Daar gaat een eekhoorn! Kijk hem eens tegen die boom op rennen! Ik wou dat ik zo tegen een boom op kon rennen.
Ayla zwierf tot halverwege de morgen over de beboste hellingen rond. Toen, plotseling beseffend hoe laat het al was, richtte ze haar schreden naar de open plek om de kersebast te halen die Iza wilde hebben. Bij het naderen van de plek hoorde ze activiteit en soms een stem en ving toen een glimp op van de mannen op de open plek. Ze wilde al weggaan toen ze weer aan de kersebast dacht en even weifelend bleef staan. De mannen zullen het niet leuk vinden als ze me hier zien, dacht ze. Brun zou wel eens kwaad kunnen worden en me niet meer alleen uit willen laten gaan, maar Iza heeft de kersebast nodig. Misschien blijven ze niet lang. Wat zouden ze eigenlijk aan het doen zijn? Zachtjes kroop ze naderbij en verstopte zich achter een dikke boom, vanwaar ze door het warrige kale struikgewas heen kon gluren. De mannen waren zich met hun wapens aan het oefenen voor de jacht. Ze herinnerde zich dat ze had toegekeken toen ze nieuwe speren maakten. Ze hadden slanke, soepele rechte boompjes omgehakt, ze van hun takken ontdaan en het ene uiteinde gescherpt door het in het vuur te laten verkolen en het verbrande gedeelte met een stevige vuurstenen krabber tot een punt af te schrapen. De hitte maakte de punt ook hard, zodat er geen splinters of rafels aan zouden komen. Ze kromp nog ineen bij de herinnering aan de opschudding die ze had veroorzaakt door een van de korte lansen aan te raken.
Vrouwen raakten geen wapens aan, kreeg ze te horen, zelfs niet de werktuigen waarmee wapens gemaakt werden, hoewel Ayla geen verschil kon zien tussen een mes dat bij het maken van een slinger gebruikt werd en een mes waarmee het leer voor een mantel gesneden werd. De pas gemaakte speer die nu door haar aanraking onteerd was, werd verbrand, zeer tot ergernis van de jager die hem gemaakt had, en Creb en Iza hadden haar allebei langdurig in gebarentaal de les gelezen om haar te doordringen van het gruwelijke van haar daad. De vrouwen waren ontzet dat zoiets zelfs maar bij haar opkwam en Bruns woedende blik liet geen twijfel over zijn mening bestaan. Maar het meest van alles had ze het land gehad aan de uitdrukking van boosaardig plezier op Brouds gezicht terwijl de verwijten op haar neerregenden. Hij stond zich gewoon te verkneukelen.
Het meisje staarde slecht op haar gemak vanachter het scherm van struiken naar de mannen op het oefenveldje. Behalve hun speren hadden ze ook hun andere wapens bij zich. Afgezien van Dorv, Grod en Crug die aan de andere kant van het veld discussieerden over de verdiensten van speer tegenover knots, waren de meeste mannen met slingers en bola's aan het oefenen. Vorn was ook bij hen. Brun had besloten dat het tijd werd de jongen de eerste beginselen van het jagen met de slinger bij te brengen en Zoug was ze de knaap aan het uitleggen. De mannen hadden Vorn al vanaf zijn vijfde jaar zo af en toe naar het oefenveld meegenomen, maar meestal oefende hij met zijn miniatuurspeertje, dat hij telkens in de zachte aarde of een rottende boomstronk joeg om gevoel voor het wapen te krijgen. Hij was altijd blij als hij mee mocht, maar dit was de eerste poging om de jongen de moeilijke kunst van het werpen met de slinger te onderwijzen. Een eindje verderop was een paal in de grond geslagen en dicht in de buurt lag een stapeltje ronde stenen die onderweg waren opgeraapt langs de waterkant. Zoug was Vorn aan het uitleggen hoe hij de twee uiteinden van de reep leer in één hand bijeen moest houden en dan een kiezelsteen in de flauwe uitstulping in het midden van de veelgebruikte slinger moest leggen. Het was een oudje en Zoug was van plan geweest hem weg te gooien toen Brun hem gevraagd had de jongen te gaan opleiden. De oude man dacht dat de slinger nog dienst zou kunnen doen als hij hem korter maakte om hem bij Vorns geringere postuur te laten passen.
Ayla keek toe en raakte geboeid door de les. Ze volgde Zougs uitleg en demonstraties met evenveel aandacht als de knaap. Bij Vorns eerste poging raakte de slinger in de war en viel de steen eruit. Hij kreeg maar moeilijk de juiste beweging te pakken waarmee het wapen moest worden rondgezwaaid om voldoende snelheid en middelpuntvliedende kracht te krijgen om de steen weg te slingeren. De kiezel viel er steeds uit voor hij genoeg vaart had om hem in de uitstulping in het leer te houden. Broud stond aan de kant toe te kijken. Vorn was zijn beschermeling en daardoor bleef Broud het voorwerp van Vorns aanbidding. Het was Broud geweest die de korte speer had gemaakt die de jongen overal mee naar toe nam, zelfs naar bed, en het was de jonge jager geweest die Vorn had laten zien hoe hij de speer vast moest houden en het drillen en toestoten met hem besproken had als met een gelijke. Maar nu richtte Vorn zijn bewonderende aandacht op de oudere jager, en Broud voelde zich van zijn plaats gestoten. Hij had de jongen alles willen leren en was boos toen Brun Zoug opdroeg hem in het jagen met de slinger te onderwijzen. Na nog verscheidene mislukte pogingen van Vorn bemoeide Broud zich met de les.
'Hier, laat mij het maar eens voordoen, Vorn,' gebaarde hij, de oude man opzijschuivend.
Zoug stapte achteruit en wierp de arrogante jonge man een priemende blik toe. Iedereen hield op met wat hij aan het doen was en staarde Broud aan, en Brun keek woedend. Brouds hooghartig optreden tegen de beste schutter van de stam beviel hem allesbehalve. Hij had Zoug en niet Broud opgedragen de jongen les te geven, 't Is best dat hij belangstelling voor de jongen aan de dag legt, dacht Brun, maar hij gaat te ver. Vorn moet steeds van de beste les krijgen en Broud weet dat de slinger niet zijn beste wapen is. Hij moet leren dat een goede leider de vaardigheden van elke man te nutte moet maken. Zoug is het meest bedreven van ons allen en hij zal met de jongen kunnen oefenen wanneer wij op jacht zijn. Broud wordt aanmatigend; hij is te trots. Hoe kan ik hem een hogere rang geven als hij niet wat meer verstand aan de dag legt? Hij moet leren dat hij niet bijzonder belangrijk is alleen omdat hij eens leider zal zijn, juist omdat hij eens leider zal zijn.
Broud nam de slinger van de jongen over en raapte een steen op. Hij legde hem in de uitstulping en smeet hem naar de paal. De steen kwam vóór de paal neer. Dat was meestal het probleem als de mannen van de stam met de slinger werkten. Ze moesten De handicap van hun armgewrichten die geen volledige cirkelbeweging toestonden leren overwinnen. Broud was kwaad dat hij gemist had en voelde zich lichtelijk belachelijk. Hij raapte een andere steen op en schoot die gehaast weg in zijn verlangen te laten zien dat hij de paal best kon raken. Hij wist dat iedereen naar hem keek. De slinger was korter dan hij gewend was en De steen vloog ver naar links en bereikte de paal evenmin. 'Probeer je Vorn wat te leren of heb je zelf soms een paar lessen nodig, Broud?' gebaarde Zoug spottend. 'Ik kan de paal wel wat dichter bij zetten.'
Broud vocht om zijn drift te beteugelen hij was niet graag het voorwerp van Zougs hoon en hij was nijdig dat hij steeds miste nadat hij zo'n ophef over zijn vaardigheid had gemaakt. Hij slingerde nog een derde steen weg, waarbij hij overcompenseerde en hem ver voorbij de paal liet neerkomen.
'Als je even wacht tot ik met de jongen klaar ben, wil ik jou ook nog best een lesje geven,' gebaarde Zoug met zwaar sarcasme in zijn houding. 'Het ziet ernaar uit dat je 't wel kunt gebruiken.' De trotse oude man voelde zich in zijn eer hersteld. 'Hoe kan Vorn het nu met zo'n oude rotslinger leren?' voer Broud verdedigend uit, de reep leer vol walging neersmijtend. 'Niemand zou met dat versleten oude ding een steen weg kunnen krijgen. Vorn, ik zal een nieuwe slinger voor je maken. Ze kunnen toch niet van je verwachten dat je het leert met de afgedankte slinger van een oude man. Hij kan niet eens meer jagen.' Nu was Zoug echt kwaad. Zich uit de gelederen van de actieve jagers terug moeten trekken was altijd een slag voor de trots van een man en Zoug had zich zeer ingespannen om zijn bedrevenheid met het moeilijke wapen te perfectioneren ten einde iets van zijn gevoel van eigenwaarde te redden. Zoug was ooit tweede man geweest, net als de zoon van zijn gezellin en hij was bijzonder gauw in zijn eer aangetast.
'Het is beter een oude man te zijn dan een jongen die denkt dat hij een man is,' gaf Zoug terug en bukte zich om de slinger aan Brouds voeten op te rapen.
De aanval op zijn mannelijkheid was meer dan Broud kon verdragen, het was de druppel die de emmer deed overlopen. Hij kon zich niet meer beheersen en gaf de oude man een duw. Zoug stond niet erg stevig, werd onverhoeds aangevallen en smakte dan ook zwaar tegen de grond. Hij bleef zitten waar hij neerkwam, zijn benen voor zich uitgestrekt, met verbaasd opengesperde ogen omhoog kijkend. Dit was het laatste wat hij had verwacht.
Jagers van de Stam vielen elkaar nooit fysiek aan; een dergelijke afstraffing was gereserveerd voor de vrouwen, die een subtielere terechtwijzing niet begrepen. De overtollige energie van jonge mannen vond een uitlaatklep in worstelpartijen onder toezicht of in wedstrijden in rennen en stoten met de speer of slingeren bolatoernooien die ook dienden om de vaardigheid bij de jacht te vergroten. Goed kunnen jagen en zelfbeheersing waren de maatstaven voor mannelijkheid in de Stam, die voor haar voortbestaan immers van samenwerking afhankelijk was. Broud was bijna even verbluft als Zoug over zijn eigen onbesuisdheid en toen hij besefte wat hij gedaan had, kreeg hij een kleur van schaamte.
'Broud!' Het woord barstte uit de mond van de leider als een ingehouden woedend brullen. Broud keek op en kromp ineen. Nog nooit had hij Brun zo boos gezien. De leider kwam op hem af, zijn voeten bij iedere stap zwaar neerplantend, zijn gebaren afgebeten en ijzig beheerst.
'Dit kinderachtig vertoon van drift is onvergeeflijk! Als je niet al de laagste in rang onder de jagers was zou ik je daartoe degraderen. Wie heeft je om te beginnen gezegd je met Vorns les te bemoeien? Heb ik, of heeft Zoug, je opgedragen om hem te onderrichten?' Woede spoot uit de ogen van de leider. 'Jij noemt jezelf een jager? Je kunt je nog niet eens een man noemen! Vorn bezit meer zelfdiscipline dan jij. Een vrouw bezit nog meer zelfdiscipline. Jij bent de toekomstige leider; is dit de manier waarop je je mannen denkt te leiden? Wees maar niet zo zeker van de toekomst, Broud, Zoug zegt 't goed. Je bent een kind dat denkt een man te zijn.'
Broud was verpletterd. Nooit was hij zó streng aangepakt en dan nog wel ten overstaan van de jagers en Vorn. Hij wilde wegrennen en zich verstoppen, nooit zou hij zich hiervoor kunnen rehabiliteren. Liever werd hij met een woedende holeleeuw geconfronteerd dan met Bruns toorn toorn die Brun zo zelden toonde omdat dat niet nodig was. Eén doordringende blik van de leider, die zijn stam leidde met beheerste waardigheid, groot leiderschap en strikte zelfdiscipline, volstond om ieder willekeurig lid ervan, man of vrouw, te doen opspringen om hem te gehoorzamen. Broud liet onderworpen het hoofd hangen. Brun keek even naar de zon, gaf dan het teken tot vertrek. De andere jagers, die slecht op hun gemak toegekeken hadden bij Bruns vernietigende reprimande, waren opgelucht weg te kunnen. Ze volgden ieder op zijn vaste plaats in de rij de leider, die met stevige pas naar de grot terugliep. Broud sloot de stoet, nog steeds met een rood hoofd.
Ayla zat roerloos neergehurkt, als had ze wortel geschoten, en durfde nauwelijks adem te halen. Ze zat verstijfd van angst dat ze haar zouden ontdekken. Ze wist dat ze getuige was geweest van een voorval dat geen vrouw ooit zou hebben mogen zien. Broud zou nooit zo'n schrobbering hebben gekregen als er een vrouw in de buurt was geweest. In de aanwezigheid van vrouwen handhaafden de mannen een broederlijke solidariteit, ondanks alles. Maar het voorval had het meisje de ogen geopend voor een kant van de mannen waarvan ze nooit het bestaan had vermoed. Ze waren niet de almachtige, aan geen regels gebonden en straffeloos regerende despoten waarvoor ze hen altijd had gehouden. Ook zij hadden aan bevelen te gehoorzamen en ook zij konden terechtgewezen worden. Brun scheen nog de enige die vrij en oppermachtig heerste. Ze begreep niet dat Brun door nog veel strakkere banden gebonden werd dan wie der anderen ook; door de traditie en gewoonten van de Stam, door de ondoorgrondelijke, onberekenbare geesten die de natuurkrachten beheersten en door zijn eigen verantwoordelijkheidsgevoel. Ayla bleef nog lang nadat de mannen het oefenveldje verlaten hadden in haar schuilplaats zitten, uit angst dat ze terug zouden komen. Ze was nog steeds gespannen toen ze eindelijk vanachter de boom vandaan durfde stappen. Hoewel ze niet helemaal de gevolgen van haar nieuw verworven inzicht in het functioneren der mannen kon overzien, begreep ze wel wat ze gezien had: ze had Broud precies even onderworpen gezien als iedere willekeurige vrouw en dat deed haar veel plezier. Ze had de arrogante jongeman leren haten omdat hij altijd genadeloos op haar aan het hakken was, haar voor de geringste inbreuk op de regels, of ze zich die nu bewust was of niet, de huid volschold en haar met zijn snel oplaaiende drift dikwijls blauwe plekken bezorgde. Ze scheen het hem maar niet naar de zin te kunnen maken, hoezeer ze ook haar best deed.
Ayla liep over de open plek en dacht over het incident na. Toen ze bij de paal kwam, zag ze de slinger nog steeds liggen op de plek waar Broud hem in zijn woede had neergesmeten. Geen van de jagers had er bij hun vertrek nog aan gedacht hem op te rapen. Ze staarde er naar, bang het ding aan te raken. Het was een wapen en haar angst voor Brun deed haar sidderen bij de gedachte dat ze iets zou doen waardoor hij even boos op haar zou worden als hij op Broud geweest was. Haar gedachten dwaalden nog eens terug naar de reeks voorvallen waar ze zojuist getuige van was geweest en terwijl ze naar de soepele reep leer keek, herinnerde ze zich Zougs instructies aan Vorn en de moeite die Vorn ermee had gehad. Is het werkelijk zo moeilijk? Als Zoug 't mij voordeed, zou ik het dan kunnen?
Ze was ontzet over de vermetelheid van haar eigen gedachten, en keek om zich heen om zich ervan te vergewissen dat ze alleen was, bang dat een toeschouwer zou kunnen raden wat er in haar omging. Broud kon het nog niet eens, herinnerde ze zich. Ze dacht weer aan Brouds pogingen de paal te raken en Zougs kleinerende gebaren bij zijn falen, en even gleed er een glimlach over haar gezicht.
Zou hij niet razend zijn als ik het wel zou kunnen en hij niet? Het idee Broud ergens in te overtreffen, trok haar erg aan. Ze keek nogmaals om zich heen en daarna gespannen omlaag naar de slinger; dan bukte ze zich en raapte hem op. Ze bevoelde het zachte leer van het versleten wapen en dacht opeens aan de straf die haar zou treffen wanneer iemand haar met een slinger in haar handen zou zien. Ze liet hem bijna weer vallen en keek snel over de plek in de richting waarin de mannen verdwenen waren. Haar blik viel op het bergje stenen.
Zou ik het echt niet kunnen? Oh, Brun zou zo woedend op me zijn, hij zou me ik weet niet wat doen. En Creb zou zeggen dat ik heel stout was. Ik ben toch al stout, alleen al omdat ik deze slinger aanraak. Wat kan er nu zo slecht aan zijn een stukje leer aan te raken? Alleen omdat het gebruikt wordt om er stenen mee te gooien. Zou Brun me slaan? Broud vast en zeker. Hij zou blij zijn dat ik het had aangeraakt, het zou hem een excuus geven me te slaan. Wat zou hij woest zijn als hij wist wat ik gezien heb. Ze zouden toch al kwaad zijn, zouden ze nog kwader kunnen zijn als ik het eens probeerde? Stout is stout, niet? Zou ik die paal kunnen raken?
Het meisje werd heen en weer geslingerd tussen de wens het wapen te proberen en het besef dat dit haar verboden was. Het was verkeerd. Ze wist dat het verkeerd was. Maar ze wilde zo graag eens een poging wagen. Wat maakt het nog uit of ik één of twee verkeerde dingen doe? Niemand zal 't trouwens ooit weten, ik ben hier alleen. Ze wierp nogmaals een schuldige blik om zich heen, en liep toen naar de stenen toe.
Ayla raapte er een op en probeerde zich Zougs aanwijzingen te herinneren. Zorgvuldig nam ze De twee uiteinden in één hand bijeen. De leren lus hing slap omlaag. Ze voelde zich onhandig in haar onzekerheid hoe de steen in de uitgesleten uitstulping te leggen. Hij viel er verscheidene malen achtereen uit zodra ze de slinger in beweging bracht. Ze deed haar uiterste best zich Zougs demonstraties voor de geest te halen. Nogmaals deed ze een poging en zwaaide de slinger nu bijna rond, maar hij kwam op een dood punt en de steen viel er weer uit. De keer daarop slaagde ze erin wat vaart te zetten en wierp het steentje enkele passen weg. Opgetogen pakte ze het volgende op. Na weer enkele mislukte pogingen keilde ze een tweede steen weg. Opnieuw ging het enkele keren mis en toen vloog de derde steen door de lucht, nog steeds ver uit de richting, maar toch al dichter bij de paal. Ze begon de slag te pakken te krijgen. Toen het bergje stenen op was, ging ze ze weer oprapen en daarna nog eens. Bij de vierde ronde kon ze de meeste stenen wegslingeren zonder ze telkens te laten vallen. Ayla keek omlaag en zag nog drie stenen op de grond liggen. Ze raapte er een op, legde hem in de slinger, zwaaide deze boven haar hoofd rond en schoot het projectiel weg. Ze hoorde een tik toen het de paal vol raakte en terugstuitte en maakte een luchtsprong van opwinding over haar succes.'t Is me gelukt! Ik heb de paal geraakt! Het was zuiver toeval, puur geluk, maar dat maakte haar vreugde er niet minder om. De volgende steen vloog een heel eind weg, maar ver voorbij de paal en de laatste viel al een paar meter verder weer neer. Maar het was haar een keer gelukt en ze was er zeker van dat het haar opnieuw zou lukken.
Ze begon de stenen weer bijeen te zoeken en merkte toen dat de zon de westelijke horizon al begon te naderen. Plotseling schoot haar te binnen dat ze verondersteld werd wilde kersebast voor Iza te verzamelen. Hoe kan het nu al zo laat zijn, vroeg ze zich af. Ben ik hier dan al de hele middag? Iza zal ongerust zijn; Creb ook trouwens. Vlug propte ze de slinger in een plooi van haar omslag, rende naar de kersebomen, sneed de buitenste schors met haar vuurstenen mes weg en schraapte lange dunne vellen van het weefsel daaronder af. Daarop rende ze zo snel ze kon terug naar de grot, haar stap pas vertragend toen ze bij de rivier kwam, ten einde de aan vrouwen voorgeschreven beheerste gang aan te nemen. Ze vreesde over haar lange wegblijven al genoeg narigheid te zullen krijgen; ze wilde niemand nog meer reden tot boosheid geven.
'Ayla! Waar ben je geweest? Ik ben dodelijk ongerust geweest. Ik was er al zeker van dat je door een of ander dier was aangevallen. Ik wou Creb al vragen Brun naar je te laten zoeken,' barstte Iza los, zodra ze haar zag.
'Ik heb lopen rondkijken water al groeide en ben bij de open plek geweest,' zei Ayla schuldbewust. 'Ik heb er niet aan gedacht dat het al zo laat was.' Het was de waarheid, maar niet de héle waarheid. 'Hier is je kersebast. De karmozijnbessen komen op waar ze het vorig jaar ook stonden. Zei je niet dat de wortels ook goed voor Crebs reumatiek zijn?'
'Ja, maar je moet de wortel weken en de zieke dan met het vocht wassen om de pijn te verlichten. Van de bessen kun je een thee trekken. Het sap van geplette bessen is ook goed voor gezwellen en knobbels,' begon de medicijnvrouw werktuiglijk haar vraag te beantwoorden, en hield toen op. 'Ayla, je probeert me af te leiden door me vragen over medicijnen te stellen. Je weet dat je niet zo lang had moeten wegblijven en mij zo ongerust maken,' gebaarde Iza. Haar boosheid was verdwenen toen ze ontdekte dat Ayla zonder ernstige reden zo lang was weggebleven, maar ze wilde er zeker van zijn dat het niet weer gebeuren zou. Iza was altijd ongerust wanneer Ayla er alleen op uit ging. 'Ik zal het niet meer doen zonder 't je vooraf te zeggen, Iza. Het was gewoon laat voor ik het wist.'
Toen ze de grot binnenliepen kreeg Oeba, die de hele dag naar Ayla gezocht had, het meisje in het oog. Ze rende op haar mollige kromme beentjes op haar af en struikelde vlak voor ze haar bereikte. Maar Ayla ving de kleine op voor ze viel en zwaaide haar door de lucht. 'Zou ik Oeba niet eens mee kunnen nemen, Iza? Dan blijf ik niet te lang weg. Ik zou haar al een paar dingen kunnen laten zien.'
'Ze is nog te jong om wat te begrijpen. Ze leert nog maar net praten,' zei Iza, maar ziende hoe graag de twee bij elkaar waren, vervolgde ze: 'Je zou haar wel af en toe voor de gezelligheid mee kunnen nemen, dunkt me, als je niet te ver gaat.' 'Oh, fijn!' zei Ayla, Iza omhelzend met de kleine nog in haar armen. Ze tilde het kleine meisje hoog in de lucht en lachte luidop, terwijl Oeba haar met glanzende oogjes vol aanbidding aankeek. 'Zal dat niet leuk zijn, Oeba?' zei ze toen ze haar weer had neergezet. 'Moeder zegt dat je met me mee mag.' Wat is er in dat kind gevaren? dacht Iza. Ik heb haar in lang niet zo uitgelaten gezien. Er moeten vandaag vreemde geesten in de lucht zijn. Eerst komen de mannen vroeg terug en gaan dan niet zoals gewoonlijk bij elkaar zitten praten, maar gaan allemaal naar hun eigen vuur en letten nauwelijks op de vrouwen. Ik geloof niet dat ik er één iemand een standje heb zien geven. Zelfs Broud was bijna vriendelijk tegen me. En dan blijft Ayla de hele dag weg en komt vol energie en iedereen omarmend thuis. Ik begrijp er niets van.