VOORWOORD
Wanneer mensen het over het kwaad hebben, denken ze meestal aan massamoordenaars als de verzonnen Hannibal Lecter of dictators als Adolf Hitler, maar voor de meesten van ons zijn echte ontmoetingen met het kwaad veel alledaagser. We hebben de pestkoppen op het schoolplein en de sadistische leraren die een nachtmerrie zijn voor hun slachtoffers, de onvriendelijke verzorgers in de bejaardentehuizen of de gewelddadige dieven die het leven van ouderen en zieken binnendringen. Onze contacten met deze vormen van kwaad zijn meestal van voorbijgaande aard of we hebben de verhalen erover uit de tweede hand, maar daarom zijn ze niet minder beangstigend. Maar dit is het waargebeurde verhaal van een meisje van vier dat in de handen van een man terechtkwam voor wie het kwaad een meedogenloze dagelijkse activiteit was. Ze bleef zeventien jaar in zijn macht tot ze er uiteindelijk in slaagde te ontsnappen en het tij te keren. Het is een verhaal van terreur en misbruik op een schaal die bijna niet te geloven is, maar ook van haar enorm moedige daad die heeft geleid tot de arrestatie, veroordeling en opsluiting van haar kwelgeest. De meesten van ons horen meestal pas over kinderen als Jane als hun dood in de kranten vermeld wordt, en dan vragen we ons af hoe dergelijke dingen onder onze neus en die van alle hulpverleners die er zogenaamd zijn om te helpen, kunnen gebeuren. We proberen ons voor te stellen wat er mis kan zijn gegaan, maar dat lukt ons niet, want die kinderen leven in een wereld die niet voor te stellen is voor iemand die het nooit heeft meegemaakt. Dit is het verhaal van een overlevende, en we moeten allemaal luisteren naar wat ze ons te zeggen heeft. In het verhaal van Jane Elliott komen stukken voor die bijna ondraaglijk zijn om te lezen, maar het moet allemaal verteld worden, want de mensen die dit soort misdaden begaan, rekenen op het stilzwijgen van hun slachtoffers. Als mensen openlijk praten over wat er achter gesloten deuren gebeurt, dan wordt het moeilijker dit soort dingen uit te halen op een schaal als Jane heeft meegemaakt. Beulen kunnen alleen bestaan als andere mensen te bang zijn of zich te erg schamen om te praten over wat hun aangedaan wordt. Door haar verhaal te vertellen maakt Jane het voor het kwaad voortaan een beetje moeilijker om te gedijen. De namen van de personen zijn allemaal veranderd om Jane's identiteit te beschermen en van degenen die haar in haar strijd om gerechtigheid hebben geholpen.
INLEIDING
Ik werd naar de rechtszaal teruggebracht door een contactpersoon van slachtofferhulp, een oudere vrouw. Tot dan toe hadden ze er steeds voor gezorgd dat ze me door een andere deur naar binnen of naar buiten lieten gaan dan Richard, mijn stiefvader. En wanneer dat niet zo was, dan zorgden ze er in ieder geval voor dat we elkaar niet tegenkwamen, wat mij zelfverzekerder maakte. Door me achter mijn haar te verstoppen had ik steeds weten te vermijden hem te zien en me zijn gezicht al te nadrukkelijk te herinneren. Toen ik weer met gebogen hoofd binnenstapte, zag ik een paar schoenen vlak voor me, die me de weg versperden. Ik keek op, recht in een gezicht dat me misselijk maakte van angst. De bleke slangenogen en het rode haar waren hetzelfde, al zag hij er wat steviger uit dan ik me hem herinnerde. 'Haal me hier weg, ' siste ik tussen opeengeklemde tanden, terwijl ik voelde hoe zijn ogen zich in de mijne boorden en zijn gedachten terug in mijn hoofd kwamen. 'Haal me weg, haal me weg. ' 'Hou in vredesnaam je gemak, ' zei de vrouw, geïrriteerd door zo'n vertoon van emoties. 'Kom maar hierdoor. ' Ze bracht me naar een kamertje met een glazen deur, dat aan de rechtszaal grensde. Hij volgde ons, maar kwam niet naar binnen; hij bleef aan de andere kant van het glas staan en staarde met een uitdrukkingloos gezicht naar me. 'Haal de politie!' gilde ik. 'Haal de politie!' 'Stel je niet zo aan, kind. ' Ze begon haar geduld te verliezen. 'Om wie maak je je zo druk? Om hem?' Ze gebaarde naar de bewegingloze gestalte aan de andere kant van het glas met de dode, starende ogen. 'Haal iemand!' gilde ik, en ze realiseerde zich dat ze me op geen enkele manier kon kalmeren. Ze liep naar de deur. 'Laat me niet alleen!' gilde ik, omdat ik hem en mij ineens alleen in het kamertje voor me zag. De vrouw raakte in paniek, omdat ze besefte dat ze niet wist wat ze met de situatie aanmoest. Op dat moment arriveerden Marie en nog iemand van de politie. Toen ze me in de hoek zagen staan met mijn gezicht tegen de muur als een kind in moeilijkheden, schoten ze me te hulp, woedend op iedereen, en brachten me in veiligheid. 'Hij vermoordt me, ' kreunde ik, terwijl Marie haar arm om me heen sloeg. 'Ik ben er geweest. ' 'Nee hoor, Jane, ' suste ze me. 'Hij kan niets doen. Je doet het prima. Het is bijna voorbij.'
1
Vroege jeugdherinneringen blijven niet altijd in de juiste volgorde en komen niet altijd op het moment dat ze opgeroepen worden, omdat ze liever koppig opgesloten blijven zitten in geheime laatjes diep in de archiefkasten van mijn hoofd. Soms zie ik een voorval van toen ik nog maar twee of drie was duidelijk voor me, maar dan kan ik me niet meer herinneren waarom ik daar was of wat er daarna gebeurde. Zo nu en dan komen verloren herinneringen onverwacht boven en vaak zou het beter zijn geweest als ze kwijt waren gebleven. Ik heb het afschuwelijke gevoel dat er nog steeds vakjes zijn waarvan mijn onderbewustzijn opzettelijk de sleutel verloren heeft, uit angst dat ik niet zou kunnen omgaan met wat eruit zou komen, maar die zich op een dag, net als andere laatjes voor hen, naar buiten zullen laten duwen. Het is net of ze wachten tot ik sterk genoeg ben om te verwerken wat eruit zal komen. Ik verheug me er niet op om te zien wat erin zit. Ik kan ook vaak de volgorde waarin dingen gebeurd zijn niet op een rijtje krijgen. Soms herinner ik me dat ik een bepaalde grootte had toen er iets gebeurde, maar dan kan ik niet zeggen of ik vier of zes was. Soms herinner ik me dat iets regelmatig voorkwam, maar kan ik niet zeggen of het een jaar of drie jaar heeft voortgeduurd, of het iedere week of iedere maand was. Ik neem aan dat het er niet echt toe doet, maar door die verhaspeling is het moeilijk om een echt feitelijk verslag van de eerste jaren van mijn leven te geven, aangezien ieder ander die zich die keren wel herinnert waarschijnlijk wel redenen zal hebben om niet de waarheid te vertellen, of hem in ieder geval aan te passen om hun eigen rol erin draaglijker te maken. Ik herinner me dat ik samen met mijn broertje Jimmy naar een kindertehuis gebracht werd. Ik moet een jaar of drie zijn geweest toen we uit huis werden gehaald, en hij zal zo'n anderhalf jaar jonger zijn geweest, dus weinig meer dan een baby. Ik was stapelgek op Jimmy.
Volgens mijn vader was ik, wanneer hij ons uit het tehuis kwam halen om iets te gaan eten of voor een ander uitstapje, als een moedertje voor Jimmy. Ik herinner me de uitstapjes niet, maar ik herinner me wel hoe dol ik op Jimmy was. Het voornaamste wat ik me van het kindertehuis herinner, zijn de bruine vitaminepillen die ze ons iedere ochtend in paarse bekertjes gaven, en dat ik spruitjes moest eten. En ook dat ik gruwde van iedere kleffe hap terwijl ze langzaam kouder en onsmakelijker op mijn bord lagen te worden. Er werkte daar een vrouw die me 's avonds uit de rij plukte nadat we ons glas melk hadden gekregen, en die me meenam naar een afgezonderd plekje terwijl ze haar vinger tegen haar lippen hield alsof we een geheimpje hadden dat de rest van de wereld niet mocht weten. Dan zette ze me op een stoel en kamde mijn lange haar; ze was een eeuwigheid bezig er krullen in te draaien en gaf me iedere dag een paar minuten lang het gevoel dat ik mooi en bijzonder was. (Mijn haar was zo donker en fijn dat mensen me altijd vroegen of ik Indiaas of Pakistaans was. ) Zodra ze klaar was, gaf de vrouw me een handspiegel die ik voor me hield zodat ik in de spiegel aan de muur mijn achterhoofd kon zien en haar werk kon bewonderen.
Ik dacht dat het een toverspiegel was. Het grootste deel van de informatie over die eerste jaren en waarom we uit huis waren geplaatst ving ik later op, omdat ma graag met andere mensen over me praatte alsof ik er niet bij was. Dan zat ik stilletje in een hoek van de kamer te wachten op instructies voor mijn volgende klusje terwijl zij met een of andere buurvrouw zat te kletsen. Zo nu en dan bedacht ze zich dat ik er was en bracht me dan in herinnering: 'Laat hem nooit merken dat ik je dat verteld heb. ' Mijn stiefvader wilde niet dat er ook maar iemand over het verleden praatte. Toen ik halverwege de twintig was, spoorde ik pa op en hij heeft me het een en ander verteld, maar ik vind het vervelend om hem vragen te blijven stellen. Blijkbaar had pa nogal een drankprobleem dat ma nog erger maakte door met andere kerels om te gaan en hem over het algemeen het leven zuur te maken. Hij was al bij ons weg voor we naar het tehuis moesten en ma begon om te gaan met Richard, of 'Stomme Idioot' zoals ik het liefst aan hem denk. Misschien woonde hij toen al bij ons, al zou hij wel erg jong zijn geweest, niet ouder dan zestien of zeventien. Hij is maar veertien jaar ouder dan ik. Jimmy en ik werden naar een paar verschillende pleeggezinnen gestuurd, waarvan er één wel leuk moet zijn geweest omdat ik me er niet veel meer van kan herinneren. Het tweede was niet zo fijn. Ik had het gevoel dat het kwaadaardige mensen waren, maar misschien waren ze gewoon heel streng op een manier die ik niet gewend was. We mochten nooit met elkaar fluisteren, of uit onszelf iets zeggen, en toen ze me een keer betrapten terwijl ik iets tegen Jimmy fluisterde, plakten ze een stuk plakband over mijn mond dat om een paar pas gekochte sokken had gezeten. Ik moest de hele nacht met het plakband over mijn mond boven aan de trap zitten terwijl iedereen naar bed ging. Ook al had ik het niet zo naar mijn zin in het pleeggezin, ik wilde toch niet terug naar huis. Ofschoon ik niemand had kunnen uitleggen waarom niet. 'Ik verheug me erop om naar huis te gaan, ' zei ik tegen ma wanneer ik haar zag, maar dat was echt niet zo. Wanneer we thuis op bezoek gingen, hing er een sfeer die me bang maakte, al gebeurde er in die paar uurtjes nooit iets akeligs. Ik zat heel stil om de nieuwe heer des huizes niet kwaad te maken, maar Jimmy kende dergelijke remmingen niet, en vanaf het moment dat we afgezet werden, gilde hij van wat als doodsangst klonk. Ik merkte dat Richard er kwaad om werd en daar werd ik nog banger door, maar ik zag geen kans om Jimmy rustig te krijgen voor de maatschappelijk werkers ons weer kwamen halen. We zaten dan gedurende het hele bezoek samen op de bank terwijl hij gilde en ik hem probeerde te troosten. Richards woede en de wanhoop van onze moeder leken tot gevaarlijke proporties aan te zwellen terwijl ze wachtten tot de beproeving van het bezoek voorbij was.
Jimmy had een groot litteken dat over zijn voorhoofd liep en dat er nog steeds zit nu hij volwassen is. Mij was altijd verteld dat het was gekomen doordat hij tegen de salontafel was gevallen voor we naar het tehuis gebracht werden. Op dat moment geloofde ik het, maar achteraf was het wel een erg groot litteken voor iets als tegen een tafel vallen. Hij was nog heel klein, dus het was niet zo dat hij van grote hoogte viel of dat er veel gewicht achter zat. Ik vraag me nu af of er misschien iets ergers met hem is gebeurd en dat we daarom uit huis zijn geplaatst en dat hij daarom zo doodsbang was om terug naar huis te gaan. Ik denk niet dat ik er ooit nog achter zal komen, want Jimmy was te klein om het zich te herinneren. Iemand heeft me verteld dat we uit huis geplaatst werden omdat we gewoon verwaarloosd werden, dat we felrode, pijnlijke ringen op onze billen hadden omdat we te lang op onze potjes moesten blijven, maar iedereen is nogal vaag over de bijzonderheden. Voor we naar het tehuis moesten, woonden we in een flat, maar tegen de tijd dat mijn herinneringen beginnen waren ma en Richard al naar een huurwoning verhuisd. Misschien was dat de reden dat ze de autoriteiten ervan wisten te overtuigen dat ze geschikt waren om me terug in huis te nemen. Ze hadden ook samen een baby gekregen, die Pete heette, waarmee ze vast de indruk wekten dat ze een normaal gezin waren, dat ze mensen waren die van hun fouten geleerd hadden, volwassen waren geworden en hun verantwoordelijkheden niet uit de weg gingen. Richard was ten slotte nog maar een tiener, maar er was misschien een reden om aan te nemen dat hij nu volwassen genoeg was om voor kinderen te zorgen. Ik vraag me wel eens af of ma en Richard me teruggenomen zouden hebben als ik net zo'n herrie had geschopt als Jimmy. Nu wou ik dat ik het geprobeerd had, want Jimmy werd uiteindelijk door aardige mensen geadopteerd, maar destijds leek het te gevaarlijk om Richard kwaad te maken, en ik bleef in zijn aanwezigheid liever mak en gehoorzaam. Jaren later kwam ik erachter dat ze tegen de autoriteiten hadden gezegd dat ze 'alleen het meisje wilden'. Ik kon het niet geloven, maar Jimmy's dossiers hebben het later bevestigd. Jimmy had de dossiers zelf gelezen en voelde zich heel erg afgewezen, ook toen ik hem verzekerde dat hij verschrikkelijk bofte dat hij de dans ontsprongen was. Ik hoorde ma ook opscheppen dat onze familie iemand van de gemeente steekpenningen had gegeven om me naar huis te krijgen en dat twee hooggeplaatste mensen ontslag hadden genomen toen ze hoorden dat ik terug moest naar 'die hel', zoals het in een rapport omschreven stond. Mijn zoekgeraakte dossiers zouden interessant leesvoer hebben opgeleverd, maar het is niet echt belangrijk wat er in die eerste paar jaar gebeurde, want de echte gruwelen moesten nog beginnen. Een van de beelden die me altijd helder voor de geest zijn blijven staan, was het afscheid van Jimmy op de drempel van zijn pleeggezin. Hij huilde en dat wilde ik ook, maar ik durfde mijn gevoelens tegenover niemand te tonen. Iemand had tegen me gezegd dat Jimmy ook over een paar weken zou thuiskomen, maar ik geloofde het niet. Ik denk dat ik iets opgevangen moet hebben waardoor ik wist dat ze logen. Ik wist dat ze ons uit elkaar zouden halen en dat deed verschrikkelijk pijn. Ik had het vreselijk gevonden in het pleeggezin, maar ik had in ieder geval Jimmy bij me.
Nu ging ik ergens heen waarvan ik voelde dat er erge dingen gingen gebeuren en had ik hem niet eens om te knuffelen of tegen te praten. Ik vertelde ma nog steeds niet wat ik allemaal dacht; ik zei alleen maar dat ik niet kon wachten om naar huis te gaan. Ik wilde haar gevoelens niet kwetsen. Kleine kinderen willen het hun ouders alleen maar zo veel mogelijk naar de zin maken. Vanaf het moment dat Jimmy en ik gescheiden waren, probeerde ik, zodra ik alleen was, door middel van telepathie met hem te communiceren. Ik had een moedervlek op mijn arm die volgens mijn overtuiging op de letter 'J' leek, dus staarde ik ernaar en probeerde in gedachten tegen Jimmy te praten. Ik zei dat hij lief moest zijn en verzekerde hem dat ik hem snel zou opzoeken, vroeg hem of hij een leuke dag had gehad en vertelde hem alles over hoe mijn dag was geweest. Ik zag hem pas weer terug toen we allebei volwassen waren en uit elkaar waren gegroeid, maar in die tijd gaf het me een klein beetje troost dat ik nog steeds met hem verbonden was. Na Pete kregen ma en Richard nog drie jongens, bijna ieder jaar één, maar geen van hen kon Jimmy's plaats in mijn hart innemen. Dat moest ik voor me houden, want ik mocht niet over hem praten. Het was alsof hij nooit deel had uitgemaakt van ons leven. We hadden een hoop van dergelijke geheimen. Ik mocht nooit iemand vertellen dat Richard mijn stiefvader, en niet mijn echte vader was, al moest iedereen die in de buurt woonde het geweten hebben. Mijn vier halfbroers hoorden pas dat ik niet hun volle zus was toen ik achter in de twintig was en de rechtszaak alles aan het licht bracht. Ik mocht geen contact met de familie van mijn vaders kant hebben; het was alsof ze niet bestonden. Ik heb totaal geen herinneringen aan mijn grootouders van die kant. Het was alsof Richard in de hand wilde houden welke informatie precies toegestaan was. Mijn vader heeft me verteld dat hij een paar keer geprobeerd heeft me thuis op te zoeken, maar met zo veel agressie en scheldkanonnades geconfronteerd werd dat hij tot de conclusie kwam dat het veiliger voor mij zou zijn als hij wegbleef en alles de tijd zou geven om tot rust te komen. Zo leek het erop dat ik de laatste van mijn potentiële bondgenoten kwijt was, al kwam ik er later achter dat hij wel op andere manieren geprobeerd had in de gaten te houden wat er met me gebeurde. Op een dag viel er een foto van Jimmy, die achter een andere foto stak, uit een album. 'Wie is dat? Wie is dat? Wie is dat?' vroeg een van mijn kleine broertjes. Richard werd onmiddellijk kwaad. Hij gooide de foto in de vuilnisbak en maakte duidelijk dat er geen vragen meer gesteld zouden worden over het jongetje op de foto. Jimmy behoorde niet meer tot ons gezin. Ieder huis waarin we woonden veranderde steevast in een glimmend huiselijk fort. Ik denk dat een andere reden dat ma en Richard kans zagen om de autoriteiten ervan te overtuigen dat ze nu goede ouders voor me zouden zijn, was dat ze hun huis smetteloos schoon en volkomen veilig hielden.
Schilderen en behangen was een obsessie voor mijn stiefvader; er ging geen dag voorbij of hij was wel een of andere kamer aan het behangen met nieuw fluweelpapier, van het soort dat je wel in ouderwetse pubs ziet, of bezig nog een laag verf aan te brengen, of grenen schrootjes te timmeren of schouwen van namaakbak-stenen te bouwen. Ik kaftte mijn schoolboeken zelfs met de restjes van oude rollen fluweelpapier. Onze privacy betekende alles voor hem. Overdag gingen de ramen schuil achter vitrages, en zodra het licht buiten begon te vervagen, werden de vitrages bijgestaan door dure, dikke, gevoerde velours gordijnen. Joost mag weten waar ze het geld vandaan haalden om ze te kopen, maar ze bestelden ze uit catalogi. Er mocht nooit een kier in ons pantser achterblijven, ' iets wat nieuwsgierige ogen ook maar enigszins de gelegenheid gaf om een blik in ons privé-leven te werpen. Om onze huizen heen stonden poorten, hoge hekken en nog hogere coniferen. Sloten en grendels zorgden ervoor dat niemand, ook gezinsleden niet, gemakkelijk naar binnen of naar buiten konden. Richard had totale controle over zijn domein. Onze huizen waren altijd de 'mooiste' van de buurt. Ieder van ons moest meehelpen in het huishouden. Geen stofje of vlekje ontsnapte ooit aan Richards arendsoog. Als er een pluisje van je sokken op het kleed kwam, werd er meteen tegen je geschreeuwd dat je het moest oprapen, dus liepen we uit veiligheidsoverwegingen op pantoffels. Bezoekers waren altijd stomverbaasd dat je een huis met kinderen zo schoon en netjes kon houden. Ieder keukenkastje moest iedere dag leeggehaalden en afgesopt worden, ieder meubelstuk verzet en gepoetst en teruggezet, zelfs het fornuis en de koelkast. Randjes boven deuren en ramen die normaal gesproken uit het oog en uit het hart bleven moesten iedere dag gesopt worden. We glansden en fonkelden als een kazerne die geregeerd werd door een sergeant-majoor die leed aan verschrikkelijke woedeaanvallen. De trap moest iedere ochtend met de hand geschuierd worden, waarna ma hem in de loop van de dag nog eens drie of vier keer stofzuigde.
De tuin kreeg net zoveel aandacht; de randjes van het grasveld moesten met een schaar geknipt worden. Maar huishoudelijke karweitjes doen was een manier om bezig te blijven en uit de buurt van Richard te blijven als hij een van zijn buien had. Richard was een jaar of vier jonger dan ma en nog maar achttien toen ik thuis teruggeplaatst werd, maar voor mij was hij nog steeds een volwassene en ik wist dat ik, als ik hem een grote mond gaf of hem op enigerwijze niet gehoorzaamde, de veiligheid van ons allemaal in gevaar bracht. Kinderen weten die dingen instinctief, net zoals ze weten bij welke leraren op school ze stout kunnen zijn en welke nooit enige vorm van slecht gedrag tolereren. Ook al vond ik het verschrikkelijk om in het kindertehuis pillen te moeten slikken, toch was ik nooit bang geweest om tegen het personeel dat ze gaf in te gaan, maar deze man had iets wat me zei dat als ik terugvocht of op wat voor manier dan ook protesteerde, het allemaal nog duizend keer erger zou worden.
Hij zag er niet uit als een monster, al was hij over de een meter tachtig, slank en gespierd. Hij had rood haar en lichte slangenogen en kleedde zich altijd sportief, maar netjes. Hij besteedde veel zorg aan zijn uiterlijk, net als aan zijn huis. ïk heb zijn kleren in de loop der jaren zo vaak gestreken dat ik me precies kan herinneren wat hij had: de keurig geperste spijkerbroeken en poloshirts, de truien met V-hals en broeken van Farah. Toen ik ouder werd zeiden mijn vriendinnen wel eens dat ze hem een leuke vent vonden, en daar moest ik van overgeven, omdat hij voor mij het lelijkste was wat maar bestond. Hij had een tatoeage van ma's naam in zijn hals om iedereen te laten zien hoe stoer hij was. Vanaf het moment dat ik door het huis opgeslokt werd en onzichtbaar was geworden voor de buitenwereld, maakte hij zijn afkeer van mij duidelijk. Iedere keer dat hij langs me liep en ma niet keek, sloeg hij me, kneep hij me en trok zo hard aan mijn haar dat ik dacht dat hij het er met wortel en al uit zou trekken. Dan bracht hij zijn mond vlakbij mijn oor en siste dat hij van me walgde terwijl hij van zijn vingers een klem maakte en hard in mijn gezicht kneep. 'Ik haat je, smerige Paki, ' beet hij me toe. 'Alles was goed hier tot jij terugkwam, kutkind! Je bent zo afzichtelijk. Wacht maar tot later. ' Zijn haat voor mij leek zo sterk dat hij zich nauwelijks kon inhouden. Me een 'Paki' noemen was de ergste belediging die hij kon bedenken, aangezien hij zijn racistische denkbeelden vol trots droeg, alsof het medailles waren. Hij ging in mijn eten spugen wanneer hij de kans maar kreeg en ik roerde het spuug door de puree of de jus om het door te kunnen slikken, omdat hij me dwong om het laatste hapje op te eten. 'Je gaat niet van tafel voor je alles op hebt, ' zei hij dan, alsof hij alleen maar een bezorgde ouder was die zich druk maakte om het eetpatroon van zijn kind. Ondertussen zat hij de hele tijd te grijnzen omdat hij wist wat hij gedaan had. Toen mijn broertje Pete oud genoeg was om te praten, zag hij het een keer gebeuren. 'Hé, pappa, ' krijste hij, 'waarom heb je in Janey's eten gespuugd?' 'Doe niet zo stom, ' snauwde hij. 'Dat heb ik niet gedaan. ' Toen ik zag dat ma's aandacht was getrokken en met de gedachte dat ik in Pete een getuige had gevonden, vond ik de moed om te zeggen: 'Ja, hij heeft het wel gedaan. Hij doet het altijd. ' Maar ze kon niet geloven dat iemand zoiets walgelijks zou doen en dus kon Richard er vanaf dat moment een soort dubbelbluf van maken door harde rochelgeluiden boven mijn bord te maken en er nog grotere klodders spuug op te laten vallen, terwijl mijn moeder haar gezicht afwendde en een geïrriteerd geluid maakte en zei dat hij 'niet zo stom moest doen', alsof het niet meer dan een geintje was en dat niet meer grappig was. Maar ik denk dat ze wel geweten moet hebben hoe erg hij me haatte, want toen ik klein was wilde ze me nooit lang alleen met hem in een kamer laten.
Als ze zag dat hij uit zijn humeur was en ze naar de wc moest, riep ze altijd dat ik mee moest, een beetje zoals je een hond roept. Zodra we binnen waren, moest ik voor haar gaan zitten met mijn rug naar haar knieën terwijl zij haar boodschap deed. Ik kan geen andere reden bedenken waarom ze dat zou hebben gedaan, maar we hadden het er nooit over en ik ging altijd graag met haar mee, in de wetenschap dat het me een klap of een schop zou besparen. Maar wat ze zich nooit realiseerde, was dat Richard niet uit zijn humeur hoefde te zijn om me te slaan of te stompen of beledigingen in mijn oren te sissen - hij deed het altijd. Het huis had drie slaapkamers, dus ik had vanaf het begin mijn eigen kamer, en die was prachtig ingericht, zoals een meisjeskamer hoort te zijn. In het begin was mijn behang van 'Holly Hobby', een klein meisje met een grote flodderhoed, daarna werd het een harlekijnpatroon en later een patroon van paarden. Ik had ook bergen speelgoed, maar ik mocht er alleen mee spelen als ik Richard op mijn beurt een 'plezier' deed. Die gunsten werden mijn manier van leven. Als ik van ma buiten mocht spelen terwijl Richard ergens anders was en hij thuiskwam en me buiten zag, dan moest ik hem 'een plezier doen'. Als ik een snoepje wilde of naar het verjaardagsfeestje van een vriendinnetje wilde of naar De Muppet Show wilde kijken, zei hij misschien ja, maar dan liet hij me wel weten dat ik hem later met een gunst moest terugbetalen. Uiteindelijk vroeg ik om helemaal niets meer, maar toch eiste hij een gunst of noemde ze in plaats daarvan 'straf' voor een of andere 'overtreding', zoals brutaal zijn of mokken. Achteraf realiseer ik me dat hij de gunsten toch wel geëist zou hebben, dus wou ik dat ik er meer voor in ruil gekregen had, maar ik had in die tijd niet goed door wat er gaande was. Hij slaagde erin het allemaal zo verwarrend en beangstigend te maken. Mijn favoriete speelgoed was Wolfie, een enorme teddybeer met een hondenkop, die bijna net zo groot was als ik. Wolfie had bretels waar ik mijn armen onder schoof zodat hij met me kon dansen en mee door de kamer kon lopen. Hij was mijn beste vriend. Als ma thuis was op het moment dat Richard me wilde straffen, fluisterde hij in mijn oor: 'Moet je opletten. ' Dan begon hij over iets tegen me te schreeuwen en naar mijn moeder te schreeuwen wat een chagrijnig rotkind ik was. Ma, die zag in wat voor bui hij was, stemde dan met hem in en zei verwijtend en met een verdrietig gezicht wat een vervelend meisje ik was. Vervolgens schopte en sloeg Richard me en trok me aan mijn paardenstaart naar boven, waarbij ik struikelde en dus letterlijk aan mijn haar werd meegetrokken. Dan zei hij tegen ma dat hij me in bed zou stoppen en me eens even 'flink zou toespreken' en dan sloeg hij me nog harder als we er eenmaal waren. 'Wacht maar tot je moeder weg is, ' zei hij vaak tegen me terwijl hij mijn gezicht tussen zijn vingers fijnkneep, 'dan zwaait er wat.'
In het begin wanneer hij me met zijn hand, een pantoffel of een stok sloeg, huilde ik altijd. Maar al snel besloot ik hem dat genoegen niet meer te gunnen. Ik kon niet voorkomen dat de tranen in mijn ogen sprongen van de pijn, maar ik merkte dat als ik gewoon mijn tanden op elkaar klemde en naar hem keek, ik mijn tranen kon bedwingen. Het was het enige kleine beetje verzet waarvoor ik de moed of de kracht kon opbrengen, en het pak slaag werd er vaak erger door. 'Niet huilen?' zei hij dan. 'Doet het dan verdomme nog niet genoeg pijn?' Maar als ik huilde, dan werd hij nog kwader en zei dat hij 'me iets zou geven om om te huilen'. Ik denk dat hij toch wel gedaan zou hebben wat hij wilde, wat ik ook deed of zei. Ik denk dat ma wist dat hij soms te ver ging, omdat ze, nadat hij me naar bed had gebracht, soms mijn kamer binnensloop om te horen of ik nog ademde. Ik ademde vaak heel oppervlakkig, gewoon om haar te laten schrikken en haar te straffen omdat ze toestond dat hij me pijn deed. Het was gemeen van me, maar ik was boos op haar. 'Janey, Janey, ' fluisterde ze dan, en dan deed ik ineens mijn ogen open alsof ik had liggen slapen. 'Adem eens gewoon, ' mopperde ze dan, kwaad omdat ik haar had laten schrikken. Ze verhief nooit haar stem, omdat ze niet wilde dat Richard zou merken dat ze was gaan kijken of ik nog leefde. Hoewel ik kwaad op haar was omdat ze me niet hielp, was ik ook opgelucht dat ze zelf niet in elkaar geslagen werd. Andere keren zei Richard tegen me wat hij en ik later zouden gaan doen, en als ik niet blij keek, of me afkeerde of huilde, dan zei hij: 'Oké, ondankbare trut, kijk maar eens wat ik ga doen. Ik zal je leren. ' En dan begon hij ruzie met ma te maken en sloeg hij haar voor mijn ogen in elkaar.
'De enige reden dat je moeder en ik ooit ruziemaken ben jij, ' zei hij keer op keer, en ik geloofde hem, en het schuldgevoel lag als een blok op mijn schouders. Ik ontdekte dat ik het altijd met hem eens moest zijn, altijd moest glimlachen en altijd voor alles dankbaar moest zijn, anders zouden er verschrikkelijke straffen voor mijn moeder en mij volgen. Als een jongetje dat de vleugeltjes van insecten uittrekt of ze in jampotjes stopt en kijkt hoe ze doodgaan van de honger of stikken, scheen Richard ervan te genieten om me zonder enige reden te laten lijden. De droogkast van het huis was in mijn kamer, en hij liet me graag mijn kleren uittrekken en tussen de stapels handdoeken kruipen. Ik weet niet hoe lang hij me daar liet zitten, want tijd is onmeetbaar als je klein en bang bent en in het donker zit, en ik weet niet of er een slot op de deur zat, want ik had het lef niet om te proberen eruit te komen totdat hij zei dat het mocht. Bevelen niet opvolgen zou tot een veel ergere straf geleid hebben. De regel was om te ondergaan wat het ook was dat hij me wilde laten ondergaan, en dat met een opgewekte glimlach en dankbaarheid doen. Een 'mokkende trut' zijn was een van de ergste 'overtredingen' die ik kon begaan. Soms kwam hij alleen terug om te kijken of ik niet was flauwgevallen van de hitte, daarna deed hij de deur weer dicht en liet me opnieuw in het donker achter zonder dat ik wist hoe lang ik er nog moest blijven. Er was ook een richel in mijn kamer, en ik herinner me dat ik erop moest gaan staan, maar ik weet niet meer wat er daarna gebeurde. Op een dag zal die herinnering waarschijnlijk ook terugkeren, maar ik kijk er niet naar uit. Maar die fysieke vernederingen en ongemakken waren niet zo zenuwslopend als de psychologische spelletjes, die bijna onmiddellijk nadat ik thuisgekomen was begonnen. 'Zet het warme water eens voor me aan, Janey, ' zei ma bijvoorbeeld, en dan rende ik de trap op om de dompelaar aan te zetten. 'Zet het warme water uit, ' zei Richard dan, zodra ik weer beneden was nadat ik hem had aangezet. Ik wist wel dat ik het maar beter kon doen zonder iets te zeggen. 'Waarom heb je het warme water niet aangezet toen ik het je vroeg?' wilde ma even later weten, wanneer ze naar boven ging om in bad te gaan. 'Maar dat heb ik gedaan, ' protesteerde ik dan. 'Hij zei dat ik hem weer uit moest zetten. ' 'Vuile kleine leugenaarster!' barstte hij dan los, en als hij eenmaal begon te razen, kreeg ik de kans niet om ma ervan te overtuigen dat ik de waarheid vertelde. Als ik nog meer protesteerde, zou ik een pak slaag krijgen, dus hield ik me gedeisd, terwijl ik wist dat het niet lang zou duren voor hij een ander spelletje bedacht. Wat de slaag betreft, gebruikte Richard graag verschillende werktuigen. Soms was het een pantoffel, of een hand, of een bamboestok. Ik moest dan kiezen welke het zou worden. Naarmate ik ouder werd, nam de slaag af, misschien omdat ze hun doel als gehoorzaamheidstraining hadden vervuld. In plaats daarvan kreeg ik gewoon een stomp of een draai om mijn oren of werd ik door de kamer gesmeten, of moest ik hem terugbetalen in de vorm van een gunst. Wat er ook gebeurde, ik kreeg altijd straf. 'Wil je ontbijt, Janey?' riep ma op een ochtend vanuit de keuken naar de voorkamer, waar ik op de bank zat. 'Ja, graag, ' riep ik terug. 'Nee, helemaal niet, ' siste mijn stiefvader vanuit de leunstoel die er vlakbij stond. 'Zeg dat je niet wilt. ' 'Nee, ik wil toch niet, ' schreeuwde ik. "Waarom niet?' vroeg ma, die in de deuropening verscheen. 'Ze is hartstikke gek, ' gilde hij terwijl hij uit zijn stoel opsprong. 'Ze weet verdomme niet wat ze wil. Wil je nou verdomme ontbijt of niet?' 'Ja, alsjeblieft, ' zei ik aarzelend en met een klein stemmetje. 'Wat wil je?' vroeg ma terwijl ze verwonderd haar hoofd schudde. 'Toast, ' zei ik, en ze liep terug naar de keuken om het voor me klaar te maken. Zodra ze uit het zicht was, sloten Richards vingers zich pijnlijk om mijn gezicht, en hij fluisterde weer, met zijn gezicht op een paar centimeter afstand van het mijne: 'Ik zei toch dat je verdomme geen ontbijt wilt. Zeg het verdomme tegen haar.'
'Ik wil geen toast, ma, ' riep ik gehoorzaam naar de keuken. 'Ik wil eigenlijk helemaal niks. ' 'Hou me niet zo voor de gek, Jane!' riep ze. 'Hou je moeder niet zo voor de gek!' gilde Richard terwijl hij me een harde klap gaf. 'Ze is hartstikke gek, ' riep hij naar ma. 'Ze doet niks anders dan ruzie zoeken!' Hij deed altijd van die psychologische spelletjes zodat ma kwaad op me werd en hij een excuus had om me te slaan. Ik raakte er hevig van in de war. Ik weet welke herinnering de eerste is die ik kan vinden die met seks te maken heeft, maar ik denk dat er misschien nog wel vroegere onder het stof liggen te wachten. Deze moet een paar jaar nadat ik thuisgekomen was gebeurd zijn, want ik herinner me dat ik een bed met mijn broertje Pete deelde. Mijn andere broertje, Dan, lag ook bij ons in een apart bed. Ik was uit mijn kamer gezet omdat deze een van de regelmatige schilder- en behangbeurten onderging, en Pete en ik lagen kop aan kont in bed. De reden dat ik denk dat er eerder iets gebeurd moet zijn, is dat ik me herinner dat ik die avond wakker was en lag te luisteren, bang voor wat er ging gebeuren. Ik had gehoord dat mijn moeder wegging en had de voordeur achter haar horen dichtslaan. Ik wist dat Richard binnen afzienbare tijd naar boven zou komen om me te halen. Ieder geluid vertelde me een verhaal. De deur van de woonkamer beneden ging open en ik voelde Richards stiekeme voetstappen op de trap. Ik deed mijn ogen dicht terwijl ik probeerde niet te trillen zodat ik net kon doen of ik sliep. Ik dacht dat ik misschien veilig was omdat Pete naast me lag en Richard hem niet wakker zou willen maken. Ik klampte me altijd aan dat soort strohalmen vast om mezelf hoop te geven, en ik werd altijd teleurgesteld. Ik merkte dat de deur naast mijn hoofd openging en ik voelde Richard aan me schudden om me wakker te maken. Ik deed mijn ogen open en keek hem aan. 'Kom hier, ' fluisterde hij, 'zachtjes. ' Ik klom uit het warme bed, waar Pete vredig lag te slapen, en Richard deed de deur achter me dicht. Ik stond op de overloop en wachtte terwijl hij de andere deuren dichtdeed en voor me knielde. 'We gaan een spelletje doen, ' zei hij. 'Doe je ogen dicht en waag het niet ze open te doen. ' Ik gehoorzaamde hem zonder vragen te stellen en hoorde hoe hij zijn gulp openritste. 'Hou je ogen dicht, ' herhaalde hij.
'We gaan nu het spelletje spelen. ' Ik knikte, omdat ik hem niet kwaad wilde maken. 'Ik wil dat je met mijn duim speelt. Je houdt hem vast, streelt hem en beweegt hem op en neer en dan gebeurt er een soort goocheltruc. ' Ik wist dat het niet zijn duim was die hij in mijn hand stopte, wat voor mij ook een aanleiding is om te denken dat er daarvoor al iets gebeurd moet zijn. Maar ik speelde het spelletje mee en deed net alsof, precies zoals hij me gezegd had. Hoe meer ik meewerkte, dacht ik, des te sneller ik terug kon naar bed en hoe waarschijnlijker het was dat ik een pak slaag kon vermijden. 'Wat hou je in je hand?' vroeg hij herhaaldelijk terwijl ik bezig was. 'Je duim, ' antwoordde ik gehoorzaam, en toen kwam de goocheltruc en zei hij dat ik naar de badkamer moest om mijn handen te wassen. Er was wat van zijn smurrie op het kleed terechtgekomen en hij wreef er met zijn voet over, waarbij hij het schrapende geluid maakte dat ik in de daaropvolgende jaren zo vaak zou horen. Terwijl ik uit de badkamer kwam, keek ik naar het plekje in het kleed waar de haren omhoog stonden en kon me niet voorstellen dat ma het niet zou zien wanneer ze thuiskwam. Naarmate de jaren verstreken, verschenen er steeds meer van die plekken, die me iedere keer dat ik erlangs liep herinnerden aan de dingen die ik had moeten doen. 'Wil je misschien iets eten?' vroeg Richard, en ik knikte. 'Kom maar mee naar beneden, dan maak ik thee en toast voor je. ' Hij was die keer heel aardig voor me, net alsof we een spelletje gedaan hadden waar we allebei van hadden genoten, maar hij was niet altijd zo vriendelijk nadat hij aan zijn gerief was gekomen. Op een avond nam hij me mee naar de keuken, haalde het lange vleesmes met het houten handvat uit de la, duwde me tegen de muur en zette het vlijmscherpe mes op mijn keel. 'Als je ooit iemand vertelt wat we gedaan hebben, dan vermoord ik je, ' grauwde hij in mijn gezicht, 'en dan vermoord ik je moeder en niemand zal er ooit achterkomen, want dan vertel ik gewoon dat jullie samen zijn weggelopen. ' Ik geloofde dat hij ertoe in staat was, omdat ik had gezien hoe hard hij ma sloeg als ze hem kwaad maakte; hij sloeg haar met haar hoofd tegen de vloer of de muren en smeet een stoel bovenop haar terwijl ik vanaf de bank toekeek en mijn broertjes troostte die zaten te gillen. Hij zei altijd dat het mijn schuld was, en ik geloofde hem. Ik voelde me zo schuldig, en ik was doodsbang dat hij ma zou vermoorden en dan zou ik helemaal niemand meer hebben om me tegen hem te beschermen. Toen ik nog maar net thuis was, had ik de leeftijd bereikt om naar de kleuterschool te gaan. Ik vond er alles leuk, maar het feit dat ik het huis uit was en in de omgeving van mensen die me leuk schenen te vinden was het fijnst. Tijdens mijn hele schooltijd waren er verschillende mensen die hun uiterste best deden om met me te praten en te vragen hoe het met me ging. Pas later kwam ik erachter dat het vrienden van mijn vader waren en dat ze er voor hem achter probeerden te komen of het goed met me ging. Meteen vanaf het begin bracht de moeder van een van mijn vriendinnetjes verslag aan hem uit.
Omdat ik het zo naar mijn zin had op school, en omdat ik geen zichtbare sporen van mishandeling droeg, konden die mensen hem laten weten dat alles goed ging. Had ik dat maar geweten, want dan had ik via hen met mijn vader kunnen communiceren en misschien zou hij een manier hebben gevonden om me uit dat huis weg te krijgen. Toch denk ik dat er wel wat mensen moeten zijn geweest die een idee hadden van wat er in huis omging, want soms kwamen er maatschappelijk werkers aan de deur, maar Richard gooide ze er letterlijk uit en ik heb nooit geweten wat er daarna gebeurde, omdat toen de politie jaren later op zoek ging, mijn dossiers verdwenen waren. Geen van de maatschappelijk werkers kwam ooit met mij praten. Ik kan het ze niet kwalijk nemen dat ze werden afgeschrikt; Richard joeg bijna iedereen de schrik op het lijf. Ik weet dat er wel mensen waren die fysiek even sterk of zelfs sterker waren dan hij, maar wanneer hij een van zijn blinde woedeaanvallen kreeg, sloegen alle stoppen door en waren er maar weinig die zijn mate van agressie en wreedheid konden evenaren. Het gezinsleven biedt volwassenen zo veel kleine gelegenheden om hun kinderen pijn te doen als ze dat willen. Ma deed ons altijd in bad toen we klein waren, maar een paar keer deed Richard het. Ik denk dat ma ziek of hoogzwanger was, en hij kon het doen voorkomen alsof hij haar een plezier deed door deze taak van haar over te nemen. Op een avond zei hij dat hij mijn haar ging wassen, en ik trilde van angst toen we naar boven gingen, omdat ik me afvroeg wat voor gruwelen hij in petto had. Er was geen uitweg. Toen ik in het bad stapte, was ik net een veroordeelde die de trap naar de guillotine op liep. Een paar minuten lang ging alles zoals het hoorde en ik bleef zo stil en met een zo blij gezicht als ik maar kon opbrengen zitten. Ik kon aan Richard niet merken wanneer hij zou toeslaan of hoe, maar ik liet me niet in de luren leggen. Ik wist dat het eraan kwam. Toen het tijd was om mijn haar nat te maken, voelde ik hoe hij me stevig vastgreep. Hij duwde mijn hoofd onder water en hield het daar, ongetwijfeld genietend van het gevoel van macht over leven en dood. Terwijl ik om adem vocht en het water mijn mond binnenstroomde, dacht ik dat ik dood zou gaan, dat hij eindelijk tot de conclusie was gekomen dat hij zo'n hekel aan me had dat hij me ging vermoorden. Mijn kinderlijke verzet was zinloos tegen de kracht van zijn handen en maakte hem alleen maar kwader.
Na wat een eeuwigheid leek, trok hij me aan mijn haar omhoog en kneep hard in mijn gezicht terwijl ik huilde en gaf me klappen op mijn hoofd. 'Hou op met gillen!' siste hij tussen opeengeklemde tanden. Ik dwong mezelf om stil te zijn terwijl hij mijn haar waste alsof er niets aan de hand was, wetend dat ik de shampoo eruit moest spoelen en ik was ervan overtuigd dat hij de verleiding niet zou kunnen weerstaan de aanval te herhalen. Toen het ogenblik daar was, probeerde ik me aan de randen van het bad vast te klampen, maar hij zei dat ik mijn vingers moest losmaken en duwde me weer onder water, nog kwader om die vruchteloze poging tot zelfverdediging, dat betwisten van zijn macht. Ik kwam een paar seconden later proestend en gillend boven, en hij legde zijn hand over mijn neus en mond, terwijl hij in mijn oor vloekte om me stil te krijgen. Vervolgens sleurde hij me ruw uit bad, waarbij hij zo hard in mijn armen kneep dat ik bang was dat hij ze zou verbrijzelen en mijn benen pijnlijk tegen de harde randen kwamen. 'Trekje pyjama aan!' schreeuwde hij en ik gehoorzaamde, opgelucht dat ik uit het water was en nog leefde. Ik ging met knikkende knieën de trap af naar de voorkamer en toen ik ma zag, barstte ik in snikken uit. 'Wat is er?' vroeg ze. 'Hij heeft geprobeerd me te verdrinken, ' antwoordde ik. Hij had me vast gehoord, want hij kwam de kamer binnengestormd, gillend en schreeuwend over hoe stout ik was geweest, dat ik niet wilde dat mijn haar gewassen werd en een hoop trammelant maakte toen ik zeep in mijn ogen kreeg. 'O ja, ze houdt er niet van om haar haar te wassen, ' zei ma instemmend. Het was altijd gemakkelijker voor haar om het met hem eens te zijn als ze zelf geen pak slaag wilde krijgen. Ik werd naar bed gestuurd en kreeg nog een klap omdat ik zo slecht meewerkte. Soms als ik in bad lag, zette Richard een ladder tegen de zijkant van het huis en keek door het raam, en dan deed hij net of het een geintje was. Ma lachte ook mee en zei dat ik moest leren niet zo verlegen over mijn lichaam te zijn. Het lukte Richard altijd om het te laten klinken alsof hij alles voor mijn bestwil deed, alsof alles wat er gebeurde mijn eigen schuld was. Toen we klein waren, mochten we alleen op zondagavond in bad en moesten we altijd het water delen vanwege de waterrekening.
Toen ik groter werd, mocht ik van Richard door de week ook nog een keer. Soms kwam hij uit zijn eigen bad gestapt en zei dat ik me in zijn water kon wassen. Hij liet altijd iets achter dat eruitzag als zaad dat op het water dreef. De eerste keer dat het gebeurde, probeerde ik eronderuit te komen door mijn haar aan de wastafel nat te maken, maar hij kwam naar boven om me te controleren. Hij hield de deur open en grijnsde naar me terwijl ik in zijn smerige water stapte; hij wist ongetwijfeld hoe walgelijk ik het vond. Toen ik daarna beneden kwam, was ik stil en 'zat ik te mokken', dus kreeg ik een flink pak slaag en werd naar bed gestuurd. Toen ik zeven was, besloot ik dat ik het niet meer aankon om naar huis te gaan. Het moment was aangebroken om weg te lopen. Ik droomde de hele tijd van ontsnappen, maar wanneer het er werkelijk op aankwam, werd het toch een stuk ingewikkelder. Ik was er in die tijd van overtuigd dat Richard mijn gedachten kon lezen en dat hij zou merken wat ik van plan was, wat me extra zenuwachtig maakte. Soms scheen hij inderdaad dingen te weten waarvan ik zeker wist dat ik ze hem nooit verteld had. Pas jaren later besefte ik dat het dingen waren die ik mijn moeder had verteld en die zij aan hem had doorverteld, en dus iedere keer mijn vertrouwen beschaamde. Andere keren ontlokte hij me bekentenissen. 'Ik weet dat je vandaag stout bent geweest op school, ' zei hij dan wanneer ik thuiskwam, 'want de vrouw van het schoolbestuur is langsgekomen.' Dan pijnigde ik mijn hersenen voor het kleinste kleinigheidje dat ik gedaan kon hebben dat tot gevolg kon hebben dat er op deze manier beklag over me gedaan werd. Vol schuldgevoelens als ik zat, was het niet moeilijk iets te vinden en mezelf ervan te overtuigen dat Richard inderdaad alles wist. Omdat ik geloofde dat het zinloos was me tegen zijn krachten te verzetten, gaf ik dan toe dat ik stout was geweest en greep hij zijn kans om me te straffen zoals hij maar wilde. Ik betwijfel of ik ooit iets echt stouts op school heb gedaan, behalve misschien alleen te veel praten. Ik had een vriendinnetje op school dat Lucy heette en ik had haar verteld dat mijn stiefvader me sloeg en dreigde me te vermoorden. Ik had haar niet over het andere verteld; daar schaamde ik me te erg voor. Lucy zei dat ze ook wilde weglopen, al geloof ik niet dat ze thuis problemen had, ze had alleen maar zin in een avontuur. Het was niet zo dat ik van school probeerde weg te lopen, want ik was echt op mijn lerares gesteld, maar het leek ons verstandiger om tijdens de middagpauze weg te gaan, wanneer we het minst gemist zouden worden, dan tot het eind van de dag te wachten. 'Ik wil mijn zusje ook meenemen, ' zei Lucy toen we onze vluchtplannen bespraken. Haar zusje zat op de kleuterschool die naast de lagere school stond waar wij in de eerste klas zaten. 'Hoe halen we haar?' vroeg ik. 'Ik zeg wel tegen haar kantinejuf dat ze naar de tandarts moet, ' verklaarde Lucy, blijkbaar vol vertrouwen dat dit zou lukken. Ik wachtte in de bosjes naast het schoolplein terwijl zij de kleuterschool in verdween. Ik was zo opgewonden over het vooruitzicht dat ik eindelijk weg zou komen, dat mijn hart tekeerging. Een paar minuten later verscheen Lucy weer en kwam over het schoolplein naar me toe gehold. 'De kantinejuf geloofde me niet, ' hijgde ze. 'Ze ging het navragen, dus ben ik weggerend.'
'Dan moeten we zonder je zusje, ' zei ik, en ze knikte instemmend. We renden zo hard mogelijk uit de buurt van de school, wat niet gemakkelijk voor me was omdat ik van die stomme schoenen had. De Stomme Idioot ging altijd mee om mijn kleren en schoenen te kopen, en om de een of andere reden wilde hij niet dat ik de winkel waar ze normale schoolschoenen verkochten binnenging. Ik moest altijd schoenen met hoge hakken en puntneuzen kopen, en hij wilde dan per se van die metalen kapjes om de hakken zetten zodat ik lawaai maakte wanneer ik liep en iedereen zich omdraaide terwijl ik klikklakkend op mijn magere beentjes voorbij kwam. Het zal hem wel opgewonden hebben of zoiets, maar ik verstuikte steeds mijn enkels omdat ik niet gewend was om op hakken te lopen. Hij gaf niet om dat soort details. Lucy wilde altijd dolgraag mijn schoenen lenen, omdat ze ze het toppunt van volwassenheid vond. Ik zag ze het liefst nooit meer van mijn leven. Tegen de tijd dat de school uit ging, waren we al een eind uit de buurt en waren bij een rij winkels in een nieuwe wijk gekomen. 'Ik heb zo'n honger, ' klaagde ik. 'Heb jij geld?' 'Ik heb alleen maar de vijf pence die mijn moeder me heeft gegeven om chips te kopen, ' zei Lucy vertwijfeld. 'Daar komen we niet ver mee. We moeten iets pikken. ' Ik had nog nooit van mijn leven iets gestolen en ik moest er niet aan denken. Stel dat we betrapt werden? Dan zouden ze ons zeker naar huis brengen, en dat zou Richard het perfecte excuus geven om me halfdood te slaan. Maar de honger was sterker dan mijn angst en we gingen een supermarktje binnen om te zien wat we konden pakken. We zagen er vast erg verdacht uit omdat we veel te lang bleven rondhangen, want de vrouw achter de kassa gooide ons eruit. Lucy was er toen al in geslaagd om een cake te stelen, maar ik had alleen een fles Jif-citroen, omdat ik in paniek was geraakt en het eerste had gepakt wat ik zag. 'Mag ik je schoenen aan?' vroeg Lucy terwijl we de cake onder een nabijgelegen viaduct zaten op te eten. Ik was allang blij, aangezien mijn voeten pijn deden omdat ik er zo ver op had gelopen. We ruilden tegelijk onze sokken, zodat ik haar lange aan mocht met plaatjes van de Flintstones op de zijkant, en liepen toen verder. Ik moest heel erg naar de wc, maar ik kon nergens anders heen dan langs het pad. Ik was net begonnen toen er een vrouw met haar kinderen de bocht om kwam. Omdat ik niet kon weglopen, moest ik haar vragen beantwoorden over waar onze ouders waren en of ze wisten dat we hier waren. Ik denk niet dat mijn antwoorden erg overtuigend waren. Uiteindelijk ging ze weg, maar ik vermoed dat ze van plan was de politie te bellen zodra ze in de buurt van een telefoon kwam. We vervolgden onze reis en tegen de tijd dat we het open veld bereikten, begon het donker te worden. Lucy kreeg het over de mogelijkheid om naar huis terug te gaan, maar zij had ook niets om bang voor te zijn wanneer ze thuiskwam. Ik wist dat mijn ouders nu al van mijn verdwijning op de hoogte zouden zijn gesteld en dat ik diep in de problemen zat. Ik wilde voor altijd blijven doorlopen. Het kon me niet schelen hoe donker of hoe koud het werd, niets kon zo beangstigend zijn als door mijn eigen voordeur stappen. Een paar grotere kinderen kwamen uit een school en we moesten een stel van hen passeren. Ze staarden allemaal. Ik denk dat we eruitzagen als de weglopertjes die we waren. Er was niet veel kans dat we onze vlucht naar de vrijheid nog veel langer zouden volhouden en inderdaad waren de volgende gestaltes die uit het donker tevoorschijn kwamen een paar politieagenten. Een verschrikkelijke angst overviel me toen ik me realiseerde dat ze me naar huis zouden brengen. Ik had liever voor altijd in het bos willen blijven dan nog een keer in elkaar geslagen worden.
Maar ik merkte dat Lucy eigenlijk wel opgelucht was dat we gevonden waren voor het nacht werd. We kregen een standje van de politie voor alle moeite en zorgen die we iedereen bezorgd hadden, en ze namen ons mee naar hun auto. 'Waarom zijn jullie weggelopen?' vroeg een van hen terwijl we naar huis reden. 'Haar vader zegt dat hij haar gaat vermoorden, ' antwoordde Lucy, 'en hij slaat haar altijd. ' Net toen ik dacht dat het allemaal niet erger kon worden, gebeurde het toch. 'Is dat waar?' vroeg de politieagent. 'Nee, ' zei ik hoofdschuddend. 'Ik jokte toen ik dat tegen haar zei. Het is nooit gebeurd. ' Ik hield mijn ogen neergeslagen om zijn blik te vermijden en besefte dat we nog steeds de verkeerde schoenen en sokken aan hadden. Het zou nog erger worden als ik zonder mijn eigen spullen thuiskwam. 'Snel, ' fluisterde ik tegen Lucy, 'omruilen. ' Ik was nu banger voor de straf voor dit dan ik was voor de straf vanwege het weglopen. We waren nu bijna bij mijn huis en hadden alleen maar tijd om de schoenen om te ruilen. Ik moest het er met de sokken maar op wagen. Zodra mijn moeder de deur opendeed, begon ze tegen me te schreeuwen. Ze leek helemaal niet opgelucht dat ik ongedeerd was, alleen maar kwaad om wat ik had gedaan. Ik had het ijskoud en zweette tegelijkertijd van angst. Toen ik de politieagent haar hoorde vertellen wat Lucy had gezegd over Richard die me sloeg en dreigde me te vermoorden, wist ik dat het nu echt goed mis was. 'Ga naar je kamer, ' krijste ze zodra de politie weg was, 'en wacht daar tot je vader thuiskomt, zodat hij een hartig woordje met je kan praten. ' Hij was er niet, omdat hij kennelijk op zoek naar mij was, dus ik ging vol angstgevoelens naar bed omdat ik wist wat me te wachten stond zodra hij terugkwam. Ik kon niet slapen, maar lag te luisteren of ik hem thuis hoorde komen. Na een tijdje was hij er, en ik hoorde hem als een gek tegen ma schreeuwen en toen klonk het geluid van zijn voetstappen die de trap op renden. Zijn stem klonk zo hard en woedend dat ik de woorden niet kon verstaan toen hij de dekens van me af rukte en me zo hard begon te stompen dat ik dacht dat hij me zou vermoorden. Het deed zo'n pijn dat ik gewoon hoopte dat ik dit keer echt zou doodgaan. In mijn paniek plaste ik in mijn broek en zijn arm werd nat, wat hem nog kwader en gewelddadiger maakte. Ik werd ongeveer een week lang thuis gehouden en kreeg een heleboel nieuwe kleren en spulletjes, dus de blauwe plekken moeten wel erg zijn geweest. Ze hielden me altijd thuis van school als er een kans was dat de leraren zouden zien wat ze met me gedaan hadden.
2
Kwellingen en wreedheid kunnen zo gemakkelijk routine worden. Net zoals Richard er een grapje van maakte dat hij net deed of hij in mijn eten spuwde om het feit dat hij het ook werkelijk deed te verdoezelen, zo kon hij me ook, zogenaamd voor de grap, 'Pakislaaf noemen. Ik moest net doen of ik het niet erg vond, anders zou ik degene zijn geweest die niet tegen een grapje kon en zou ik een pak slaag hebben gekregen omdat ik geen gevoel voor humor had. Richard maakte er nooit een geheim van dat hij een hekel had aan zwarte en Aziatische mensen, en het feit dat ik donker haar en een lichtbruine huid had die onmiddellijk donkerder werd wanneer ik alleen maar naar de zon keek, was genoeg om me als anders en minderwaardig ten opzichte van de rest van het gezin te beschouwen, iemand die hij kon behandelen zoals hij wilde. Hij zei bijvoorbeeld dat ik op de vloer in de woonkamer moest zitten omdat ik een Pakislaaf was, terwijl zij allemaal in de gemakkelijke stoelen en op de bank zaten. Net als ik dan ging zitten, knipte hij met zijn vingers. 'Pakislaaf, haal eens een kop thee voor je moeder en mij. ' 'Pakislaaf, poets de laarzen. ' 'Pakislaaf, hang de was op. ' 'Pakislaaf, zet de dompelaar voor het bad aan. ' Het werd gezegd alsof het slechts een spelletje was, maar ik wist dat ik de bevelen met een glimlach moest opvolgen als ik geen pak slaag wilde krijgen omdat ik onsportief was. Tegen de tijd dat ik met de thee terugkwam in de kamer, zat Richard met mijn broertjes te giechelen en moedigde hen aan om net als hij met hun vingers te knippen en me iets anders te laten doen. 'Laat haar maar doen wat je wil, ' zei hij tegen ze, en dan lachten ze, omdat ze het zagen als het spelletje dat hij veinsde dat het was. Maar ik moest ook doen wat zij zeiden, anders zou ik ervan beschuldigd worden dat ik niet mee wilde doen en dan zou ik gestraft worden omdat ik een flauwe trut was. Dit 'spelletje' ging jaren door. Ik nam het de jongens niet kwalijk - zij wisten niet beter en ze deden net zo hun best om te doen wat hun gezegd werd als ik. Als de rollen omgedraaid waren geweest, denk ik dat ik precies hetzelfde gedaan zou hebben om de slaag te ontlopen. Wanneer hij ons van de ene muur naar de andere smeet en ons schopte en stompte, leek het Richard niet te kunnen schelen wat voor schade hij aanrichtte. Het was net alsof er luiken in zijn hoofd dichtklapten en hij alle zelfbeheersing en verstand verloor. Niemand wilde ooit het mikpunt zijn van een van die uitbarstingen. Maar op andere momenten had hij volkomen in de hand wat hij deed en kon zijn kwaadaardigheid niet goedgepraat worden met een driftbui. Ik moest altijd zijn sigaretten voor hem aansteken, zelfs toen ik klein was. De jongens moesten het ook van hem doen, maar zij legden ze gewoon op een staaf van de elektrische kachel of bovenop het fornuis tot ze begonnen te smeulen, terwijl ik me voorover moest buigen en erin moest blazen om ze sneller te laten branden. Richard vond dat we moesten leren om echt te inhaleren, vooral de jongens. Soms liet hij ze een hele sigaret oproken, terwijl ma en hij ze uitlachten en uitriepen hoe komisch ze eruitzagen wanneer ze groen werden en hoestten alsof ze zouden stikken. Toen mijn broertje Dan twee of drie was, lieten ze hem een sigaret opsteken en de rook opzuigen; hij dreigde te stikken en werd rood en paars.
Na een tijdje sloeg hun gelach om in paniek en begonnen ze tegen hem te gillen dat hij adem moest halen en sloegen ze hem op zijn rug. Richard pakte hem bij zijn enkels op en gaf hem als een pasgeboren baby klappen op zijn billen terwijl hij tegen mij gilde dat ik water moest gaan halen. Door het aansteken van die sigaretten was ik op mijn elfde of twaalfde gaan roken, maar ik wist dat als Richard erachter kwam dat ik verslaafd was geraakt, hij wel een manier zou weten te bedenken om er een kwelling van te maken, dus probeerde ik het zo lang mogelijk geheim te houden. Toen ik dertien was, ging ik op schoolreisje naar België; dat had mijn opa betaald. Waarschijnlijk stonk ik naar sigaretten toen ik thuiskwam. De volgende avond ging ma theedrinken bij een vriendin aan de overkant van de straat, zodat ik alleen was met Richard. 'Je rookt, hë?' zei hij, zodra we alleen waren. 'Nee. ' Ik vroeg me af wat er zou komen. 'Wel waar, ' zei hij, terwijl hij mijn protesten overstemde. 'Hier is een peuk. Je rookt hem op of je eet hem op als je me de waarheid niet zegt. ' Ik nam de sigaret aan, stak hem aan en rookte hem op waar hij bij stond. 'Je moet goed inhaleren, ' beval hij. 'Ik geef mijn goeie geld verdomme niet uit aan sigaretten voor jou als je ze niet normaal oprookt. ' Zodra ik tot zijn tevredenheid had laten zien dat ik normaal kon roken, gaf hij me een pakje van tien, dat ik meteen mee naar mijn kamer nam. Tegen de tijd dat ma de straat over kwam gestoken, hing ik uit mijn slaapkamerraam vrolijk te paffen. 'Hoi ma, ' zei ik opgewekt. 'Wat doe jij nou?' vroeg ze, duidelijk bang bij de gedachte aan wat er zou gebeuren als Richard me zag. Ik rook nu. Het is goed, het mag van pa. ' Ik denk dat het ze niets kon schelen, omdat ze bedacht hadden dat als ik eenmaal rookte, ze binnenkort sigaretten bij me konden bietsen als die van hen op waren. In eerste instantie gaf Richard me de keuze: ik kon iedere dag geld voor snoep krijgen of ik kon sigaretten krijgen. Ik koos de sigaretten, en de daaropvolgende paar ochtenden lag er een pakje van tien op me te wachten in een koperen paardenkar op de schoorsteenmantel. Al snel nam het aantal af tot een of twee losse, die ik gebruikte om mijn pakje aan te vullen. We hadden een hele hoop koper in huis - koperen paardentuig aan de muur, koperen voorwerpen op ieder denkbaar oppervlak - dat allemaal regelmatig gepoetst moest worden. Ma en Richard hadden ook twee grote, zware soldaten, maar die deed hij weg omdat ma ze steeds gebruikte om zichzelf te verdedigen wanneer hij haar aanviel. 'Je slaat me verdomme nog eens dood!' protesteerde hij wanneer ze hem uit zelfverdediging terugsloeg. We moesten niet alleen het huis iedere dag van boven tot onder schoonmaken, maar ook al onze laarzen en schoenen poetsen, en het moest goed gedaan worden; voor het poetsen moest de schoensmeer voor de kachel in het leer smelten.
Alles moest smetteloos zijn en glimmen, tot en met de wc-bril aan toe, die zo vaak geboend werd dat je je best moest doen om er niet af te glijden. Richard stond erop dat ik mijn bed opmaakte met ziekenhuishoeken die precies negentig graden waren. Ik had geen idee wat negentig graden betekende, maar toch waarschuwde hij me dat hij zou komen controleren. Als ik me ooit bij ma beklaagde, dan zei hij dat het maar een grapje was en dat ik een stomme trut was dat ik dacht dat hij het meende, maar wanneer we alleen waren, meende hij het ook. Als ik iets fout deed, kreeg ik een klap of moest ik boete doen. Iedere opdracht die hij me gaf, hoe klein ook, deed ik zo goed mogelijk, maar het was niet genoeg. Het was zelfs net alsof hoe meer ik mijn best deed het hem naar de zin te maken, hoe verder hij me in een hoek wilde drijven, gewoon om te laten zien dat hij dat kon, gewoon om me pijn te doen, gewoon om me te laten zien dat ik alleen in leven mocht blijven omdat hij ervoor koos me niet te vermoorden. Het idee om me pijn te doen moet de hele tijd door zijn hoofd hebben gespeeld, de drang om zijn macht over mij te bewijzen te verleidelijk om te weerstaan. Een van zijn favoriete martelingen, die vrijwel meteen begonnen nadat ik uit het tehuis was gekomen, was om me in mijn bed te smoren met mijn kussen, of met het kussen dat hij meenam naar de slaapkamer en dat hij zo hard op mijn gezicht duwde dat ik ervan overtuigd was dat hij er met zijn hele gewicht op zat, ook al gebruikte hij waarschijnlijk alleen maar zijn handen. Hij was erg sterk wanneer hij opgewonden of kwaad was. De eerste paar keer dat het gebeurde, kon ik mezelf er niet van weerhouden om te gillen terwijl ik naar adem snakte, maar ik merkte al snel dat ik het daarmee erger maakte omdat zo het kleine beetje lucht dat nog in mijn longen zat op ging. Bovendien kon toch niemand me horen door het kussen. In mijn paniek zwaaide ik woest met mijn armen en benen en probeerde te ontkomen, maar daar was geen hoop op tot hij van plan was me los te laten. Wanneer hij eindelijk het kussen optilde, kneep hij hard in mijn gezicht. 'Ik haat je, kutmeid, ' zei hij dan, zijn gezicht bijna tegen het mijne. 'Iedereen haat je.'
Daarna gaf hij me een paar tikken en drukte het kussen weer op mijn gezicht. Hij liet me pas lucht happen wanneer hij dacht dat ik op het punt stond om buiten bewustzijn te raken. Hij controleerde dat door mijn arm op te tillen en hem los te laten, dus leerde ik om sneller slap te worden, maar dat had hij al snel door, en hij werd er nog kwader van. Ik werd meestal zo bang onder die kussens dat ik moest plassen, waar hij nog woedender om werd. Hij duwde mijn gezicht er dan in alsof ik een jong hondje was en wreef het natte laken ruw over mijn huid om me een lesje te leren. Dan zei hij tegen ma dat ik in bed had geplast, dat hij daarom kwaad op me was, zodat ze ook tegen me zou schreeuwen. Soms, als ze uit was geweest, zei hij dat hij me iets te drinken had gegeven en dat ik had zitten morsen; dat moest dan verklaren waarom ik een andere pyjama aan had wanneer ze thuiskwam. Dat gaf hem een nieuwe reden om me te slaan en te schreeuwen, en daarna begon hij opnieuw. Omdat het smoren bijna iedere avond plaatsvond, probeerde ik allerlei trucjes om het beter te maken. Ik ging op mijn zij liggen wanneer ik hem de trap op hoorde komen, omdat ik merkte dat ik zo beter kon ademen, en toen ontdekte ik dat ik meer lucht kon krijgen door het matras dan door het kussen, dus ging ik op mijn buik liggen, soms met het kussen al klaar voor de aanval op mijn hoofd. Richard had al snel door wat ik probeerde te doen en legde nog een kussen onder mijn gezicht, zodat er geen ontkomen aan was. Het enige wat ik kon doen was zo stil mogelijk blijven liggen en oppervlakkig ademen. Instinctief kwam ik op het idee dat als ik heel stil lag, het minder opwindend voor hem zou zijn en hij zich waarschijnlijk zou gaan vervelen.
Ik hoopte half en half dat hij erin zou slagen me te vermoorden, maar daar was hij te slim voor; hij trok het kussen altijd op het laatste moment weg. Het was nog erger wanneer ma er niet was, maar soms deed hij het zelfs als zij beneden zat. Maar er waren een paar kwellingen, of spelletjes' zoals hij ze het liefst noemde, die hij graag met me uithaalde, ongeacht wie er bij was. Er waren bijvoorbeeld 'duimspelletjes', die inhielden dat hij mijn duim zo ver mogelijk naar achteren boog tot ik het uitgilde van de pijn. Dat was het spelletje dat hij deed om te lachen. Bij een ander spelletje moest ik mijn vingers op een houten oppervlak spreiden en dan stak hij er steeds sneller een scherp keukenmes tussen om te laten zien hoe nauwkeurig en snel zijn reflexen waren. Een keer ging hij nog een stap verder door een verfkrabber naar mijn voeten te gooien, zodat die tussen mijn tenen sneed en ze aan de vloer vastpinde. Als ma thuis was, liet hij me wel eens met rust na het smoorspelletje, maar als ze er niet was, was dat nog maar het begin van amusementsavond. 'Kom hier, ' riep hij dan als hij geen zin meer had in het trucje met het kussen, waarop ik gehoorzaam op de overloop stapte, wetend wat er zou komen. Het ritueel was vele jaren lang iedere keer min of meer hetzelfde. Hij trok zijn kleren uit en boog zich over de bovenste paar treden. 'Lik mijn reet, ' instrueerde hij me, en ik liep met tegenzin naar hem toe. Ik begon zijn billen te likken, in de hoop dat hij zich daarmee tevreden zou stellen. Dat was al erg genoeg, maar ik wist altijd dat het niet genoeg voor hem zou zijn. 'Lik het gat!' snauwde hij woest tegen me, en ik moest het doen, hoe misselijk en vernederd ik me ook voelde. Daarna liet hij me mijn vinger er zo hard mogelijk in steken. Ik denk dat mijn vinger niet lang genoeg was om te komen bij waar hij wilde dat ik kwam, want daarna deed hij het vaak bij zichzelf. Die avonden eindigden gewoonlijk met dat hij orale seks bij mij deed en ik hem masturbeerde. Als ma de hele nacht weg was, liet hij de 'spelletjes' urenlang duren. Soms wilde hij dat ik hem klappen op zijn billen gaf en zei dat hij een stoute jongen was. Soms moest ik op mijn handen en voeten steunen, met mijn armen en benen gestrekt, en wreef hij met zijn penis langs mijn voor- en achteringang en duwde hij hem in mijn achteringang. Door de kracht van zijn gewicht schoof ik naar voren, ook al deed ik mijn best om het niet te doen, en dat wilde hij niet, dus nam hij me mee naar beneden naar de bank zodat ik me niet kon bewegen. Andere keren legde hij me over zijn schoot met mijn slipje naar beneden, of helemaal uit, en sloeg, kuste of speelde met mijn billen of met mijn vagina. 'Ik kan niet naar die lelijke rotkop van je kijken!' zei hij tegen me, en dan moest ik knielen met mijn gezicht tegen zijn billen en mijn armen tussen zijn benen door steken om hem te masturberen. Of hij zette me op zijn schoot, liet me heen en weer schuiven en zei dat ik de bewegingen zelf moest maken. Wanneer hij orale seks bij me deed, probeerde ik me van mijn lichaam los te maken, mijn gedachten af te leiden door dingen te tellen zoals de patronen van het behang of de cijfers van de klok van de video.
Als de televisie aan stond, deed ik mijn ogen dicht en spelde de dingen die mensen zeiden en telde de letters in mijn hoofd, alles om mijn gedachten bezig te houden, zodat ik niet hoefde te denken aan wat hij met me deed. Soms schreeuwde hij tegen me dat ik mijn billen op en neer moest bewegen of aan zijn haar moest trekken terwijl hij het deed en zichzelf masturbeerde. Als mijn broertjes boven in hun kamer waren, haalden ze het niet in hun hoofd om om wat voor reden ook naar buiten te ko- men. Joost mag weten hoeveel ze gehoord of begrepen hebben van de nachtelijke geluiden aan de andere kant van hun gesloten deuren. Hoewel Richard met iedereen met wie hij in contact kwam ruzie maakte, iedereen intimideerde, ongeacht hun leeftijd of geslacht, geloof ik niet dat er iemand anders was die hij seksueel zo vernederde als hij mij vernederde. Maar iedereen in de buurt had een hekel aan hem, en ze waren ook niet erg blij met de manier waarop mijn moeder zich gedroeg. De hele dag werd ik eropuit gestuurd om op deuren te kloppen en sigaretten, theezakjes, wasmiddel of iets anders wat ze nodig had te bietsen, zodat ze er niet uit hoefde om het zelf te kopen. De buren moeten me van deur naar deur hebben zien gaan. Ik durf te wedden dat ze soms gewoon de deur niet opendeden. 'O, Janey, ' zeiden ze op wanhopige toon wanneer ik met mijn vijfde verzoek van die dag aankwam. Ze wisten allemaal dat ze nooit terugbetaald zouden worden voor wat ze meegegeven hadden. Hoewel ze een kapitaal uitgaven om hun huizen op te knappen, hadden ma en Richard nooit genoeg geld voor de essentiële dingen van het leven. Ma kocht op maandag, wanneer ze haar girocheque binnen had, altijd een goedkope rol wc-papier, maar met zeven mensen in huis was hij op dinsdag al op en dan gebruikten we de rest van de week in stukken gescheurde kranten. Ik ontwikkelde de gewoonte om mijn zakken vol te proppen met tissues waar ik ze maar tegenkwam. Ik stal een keer een toiletrol van school en ma zei dat ik er meer moest meenemen, maar ik bedacht een of andere smoes waarom dat niet kon. Iedere keer dat ik de deur uit ging, zei ma: 'Probeer wat wc-papier te pakken te krijgen. ' Ik kon niet begrijpen hoe Richard en zij het zich konden veroorloven om te roken en McDonald's, Chinees en Indiaas te halen, maar niet om de normale levensbenodigdheden te kopen. Soms als ma geen sigaretten meer had en de cheque nog niet verwacht werd, moest ik er met een van mijn broertjes opuit om op straat naar peuken te zoeken, zodat ze de tabak eruit kon halen om er shagjes van te draaien. Ik moest het geheim houden voor Richard, want hij zou des duivels zijn geworden als hij geweten had dat we ons zo op straat vertoonden. Ik schaamde me zo erg dat ik tegen mijn vriendinnetjes zei dat we steentjes zochten, maar ze wisten heel goed wat we deden. Ze waren altijd heel lief voor me. Ik denk dat ze medelijden met me hadden omdat ik met Richard moest samenleven.
Iedereen moest geloven dat Richard niet werkte, wat hij ook jaren niet deed. Toen begon hij in ploegendienst als taxichauffeur te rijden, maar wilde niet de invaliditeitsuitkering opgeven die hij kreeg voor zijn 'slechte been', dus het werk moest stil gehouden worden. Hij schroefde de antenne van het dak zodra hij thuiskwam en legde iets over de radio met de zend- en ontvangstinstallatie. Hij liep soms zelfs met een wandelstok, vooral als hij een nieuwe auto in de straat bespeurde en dacht dat de sociale dienst hem in de gaten hield. Als ze hem in de gaten hadden gehouden, zouden ze hem zonder enig probleem schuurtjes hebben zien bouwen, terrassen aanleggen en huizen opknappen, om nog maar te zwijgen van mensen in elkaar slaan wanneer ze hem ergerden. We hadden strenge instructies gekregen om tegen iedereen te liegen die naar hem vroeg en net te doen alsof hij er echt slecht aan toe was. Mijn vriendinnen zeiden altijd dat iedereen wist wat hij uitspookte, maar niemand durfde hem in zijn gezicht te beschuldigen. Hij nam zelfs de moeite om leuningen in de badkamer aan te brengen zodat hij recht zou krijgen op een hogere uitkering. Ik haat die lelijke dingen in mijn huis, ' klaagde hij, maar hij deed er graag alles voor wat nog meer gemakkelijk geld in het laatje zou brengen. Op een doorsnee dag moest ik niet alleen heel vaak naar de buren, maar ook naar de winkels. Het was altijd in een opwelling, en hij hield de tijd bij die het me kostte, om zeker te weten dat ik geen omweg maakte en niet naar een vriendinnetje ging of met de andere kinderen ging spelen die op het parkeerterrein een paar deuren verder van alles aan het uitspoken waren. Maar soms ging het mis. Een keer toen ik nog klein was, bijvoorbeeld, moest ik sigaretten en een paar andere dingen voor Richard gaan halen. 'Blijf niet te lang weg, ' waarschuwde hij, en ik zag dat hij in een slecht humeur was. Ik haastte me de straat door en stond binnen recordtijd in de winkel, maar de mensen achter de toonbank wilden me geen sigaretten verkopen, dus ik wist dat ik zoals gewoonlijk buiten moest gaan staan en andere klanten vragen of zij ze voor me wilden kopen. Dat duurde soms een eeuwigheid, aangezien de meeste mensen nee zeiden. Die dag leek het wel uren te duren, en ik werd steeds zenuwachtiger.
Als ik zonder sigaretten terugging, zou er wat zwaaien, maar als het te lang duurde, zou Richard denken dat ik met een vriendinnetje aan het spelen was en dus ongehoorzaam was. Het zag ernaar uit dat me minimaal een tik te wachten stond. Uiteindelijk kwam er een man langs die tegenover ons woonde, en ik smeekte hem me te helpen, terwijl ik hem bezwoer dat de sigaretten voor mijn ouders waren. Hij scheen me te geloven en vroeg me toen of ik met hem mee naar huis wilde rijden. Er was ons gezegd dat we nooit een lift van vreemde mannen moesten aannemen, maar ik had vaak met de dochtertjes van de man gespeeld en kende zijn vrouw. Ik leek helemaal niets te duchten te hebben en ik wilde zo snel mogelijk terug, in de hoop geen straf te krijgen, dus nam ik zijn aanbod aan. Ik ging er vanuit dat hij zijn auto op het parkeerterrein om de hoek zou zetten en dat mijn stiefvader me niet zou zien uitstappen. Maar tot mijn afschuw zette de buurman, die waarschijnlijk aannam dat hij me er een plezier mee deed, me precies voor de deur af. Toen ik door de voordeur binnenkwam, ging Richard helemaal uit zijn dak; hij schreeuwde en gilde, gaf me draaien om mijn oren en schopte me. 'Sorry, sorry, ' bleef ik maar herhalen, maar hij hield niet op. 'Ga tegen het raam in de achterkamer staan, ' beval hij, 'en laat je armen langs je zij hangen. ' Er was niemand in huis die tussenbeide kon komen. Ik deed wat hij zei, doodsbang voor welke nieuwe marteling hij nu weer bedacht kon hebben, maar net zo bang om me te bewegen en hem nog kwader te maken. Dus toen hij met zijn gebalde vuist uithaalde, vertrok ik geen spier en liet de stomp vol in mijn gezicht komen. 'Dat heb je verdiend, ' schreeuwde hij, blij dat hij me eindelijk een lesje had geleerd. 'En waag het niet om ooit nog eens bij iemand in de auto te stappen. ' Naarmate de jongens ouder werden, namen mijn taken met betrekking tot hen toe. Ik vond dat niet zo erg omdat ik van ze hield toen ze klein waren, en ze altijd heel lief voor mij waren. De jongsten noemden me vaak 'ma', en daar moest ik om lachen. Ik vond het fijn wanneer ze dat deden, want dan had ik het gevoel dat ze dankbaar waren voor wat ik voor hen deed. Richard wilde steeds maar meer kinderen, omdat hij zijn eigen dochter wilde hebben. Zelfs toen ma ziek werd en een nier kwijtraakte, stond hij erop dat ze doorgingen met proberen. Ma en Richard bleven 's ochtends in bed toen ik eenmaal de anderen uit bed kon halen en voor het ontbijt kon zorgen. Ik kwam altijd op school met veiligheidsspelden overal aan mijn kleren van het verschonen van de luiers. Als de jongens vroeg wakker werden, kwamen ze naar mijn kamer. We waren allemaal doodsbang om een geluid te maken en de slapende volwassenen wakker te maken. Om ze bezig en stil te houden tot het tijd voor het ontbijt was, zette ik ze op een rij, trok ze mijn kleren aan en deed hun haar alsof ze mijn poppen waren. Ze vonden het prachtig, maar toen Richard erachter kwam, werd hij kwaad en zei dat ik probeerde 'mietjes' van ze te maken. Als ma opstond, bleef de Stomme Idioot in bed en dan werd ik naar boven gestuurd om hem koppen thee te brengen. Iedere keer dat ik bij hem kwam, moest ik hem een of andere afschuwelijke 'gunst' bewijzen. Hij liet me naar de rand van het bed komen, trok mijn rok omhoog en mijn slip naar beneden, zodat hij me kon betasten. Vervolgens moest ik een paar minuten onder de dekens met hem spelen tot ma me weer riep.
'Breng me eens een sigaret, ' zei hij terwijl ik de deur uit liep, en dan gebeurde er weer hetzelfde wanneer ik terugkwam. Voor hij opstond, wilde hij altijd per se twee koppen thee hebben, die allebei door mij gebracht moesten worden. Naarmate de jaren verstreken, vertrouwden we elkaar allemaal toe hoe erg we Richard haatten, maar nooit wanneer hij binnen gehoorsafstand was. Ma zei altijd dat ze gewoon wachtte tot de jongens klaar waren met hun school en dan zouden we er met zijn allen vandoor gaan. Soms, wanneer hij haar een pak slaag had gegeven, zei ze tegen me dat als de jongens eenmaal groot waren, ze zich allemaal voor haar tegen hem zouden keren. Een paar keer vond ma inderdaad de moed om bij hem weg te gaan, met ons als een sliert eendenkuikens achter zich aan. Maar hij deed altijd wat ervoor nodig was om haar terug te sleuren, zonder zich er iets van aan te trekken dat iemand het kon zien. Eén keer reed hij in zijn auto terwijl hij achter haar aankwam. Hij draaide het raampje open en ging langzaam naast haar rijden terwijl ze recht voor zich uitkeek en net deed of ze hem niet zag. 'Stap godverdomme in!' beval hij. 'Sodemieter op!' antwoordde ze. Zonder een woord te zeggen stak hij zijn arm uit het raam, pakte haar bij haar haar en reed achteruit terug naar huis, haar letterlijk aan haar haar meesleurend, zonder dat hij zich er iets van aantrok dat het gevaarlijk was of dat iemand het zou zien. Soms hing hij de zielenpiet uit en deed hij net of hij zich niet meer kon herinneren of hij zijn pillen ingenomen had. Hij nam ze voor de pijn in zijn been, iets met beknelde zenuwen, al heeft niemand er ooit het fijne van geweten. Hij ging wel eens naar de pijnbestrijding, en ik moest een keer met hem mee om te leren acupunctuur bij hem te doen, naalden in zijn rug te prikken. Richard wist dat ik te bang was om in de verleiding te komen hem iets met de naalden aan te doen. Als hij pijn had, was hij vaak uit zijn humeur. 'Heb ik mijn pillen ingenomen?' zeurde hij dan. 'Nee, ' loog een van ons dan, 'ik geloof van niet. ' 'Geef jij ze maar aan hem, ' fluisterde ma tegen me als we in een andere kamer waren. 'Misschien maken ze er een eind aan. ' 'Nee, ' siste ik terug, 'doe jij het maar!' Maar hij deed maar net alsof. Wanneer iemand van ons de moed opbracht om hem de mogelijke overdosis te brengen, keek hij peinzend. 'Weet je, ' zei hij dan, alsof de gedachte net bij hem opkwam, 'ik geloof dat ik ze toch ingenomen heb. ' Richard leek er echt een kick van te krijgen om met mensen te vechten, of het nu familieleden, vrienden of gewoon vreemden op straat waren. Er zat nooit enige logica in waarom hij het op hen voorzien had - hij toverde uit het niets de een of andere reden tevoorschijn om het verspreiden van zijn haat te rechtvaardigen en zijn superieure kracht te laten zien. Hij had overal vijanden, maar ze waren maar heel nu en dan dapper genoeg om vergelding te zoeken. Op een zondagavond toen mijn broertjes en ik op het punt stonden in bad te gaan en we in ons blootje boven aan de trap zaten, werden er stenen door de ruit van de voordeur gegooid.
'Blijf daar!' schreeuwde ma toen we begonnen te gillen, en ze rende naar beneden. De Stomme Idioot had zich met een dikke roestige ketting gewapend, en we zagen hoe hij op zijn blote voeten naar buiten rende om de confrontatie aan te gaan met de mannen die hem op het parkeerterrein stonden op te wachten. Het waren er een stuk of acht, en een paar van hen hadden machetes en soortgelijke wapens. Ma rende achter hem aan naar buiten, zwaaiend met een vleesmes. De eer van de familie stond blijkbaar op het spel. We stonden voor het raam en keken hoe ze vochten tot de politie kwam en hen allemaal meenam. Het was alsof we naar de Hulk keken. Richard was kwaad, en wanneer hij dat was, kon het hem niets schelen wie hij aanpakte of hoe groot zijn kansen waren. Dat soort vertoningen overtuigden me er helemaal van dat hij in staat was om ma en mij te vermoorden als ik ooit ongehoorzaam was. Hij genoot er ook van om ons aan het vechten te krijgen, omdat hij het als een eerbewijs voor de familie zag als we iemands gezicht in puin sloegen. Als ma bevriend raakte met een andere vrouw in de straat, zei hij tegen haar dat die vriendin over haar had lopen roddelen en dan stuurde hij ma op haar af. Ik weet zeker dat ma wel door had dat hij het maar verzon, maar ze deed net of ze hem geloofde om te voorkomen dat ze zelf in elkaar geslagen werd, denk ik, en ging naar het huis van die vrouw en sloeg in plaats daarvan haar in elkaar. Hoewel ma me duidelijk liet merken dat ze het verschrikkelijk vond om met Richard samen te leven, scheen ze dezelfde waanideeën over de noodzaak van geweld te hebben als hij. Op een dag schoot een jongetje van de overkant van de straat een hard stukje uit een potato gun in mijn oog. Ik dacht dat ik blind was geworden en rende huilend naar binnen. Ma stuurde me meteen terug om hem te slaan en hem zijn dwaling te doen inzien. Wetend dat me wat te wachten stond als ik verloor, deed ik wat me gezegd was en koelde alle opgekropte woede die ik maar had op hem, aangespoord door de pijn in mijn oog. Het arme joch wist niet wat hem overkwam, en ook al was hij zelf best een stoere knul, zijn moeder moest uit huis komen rennen om ons uit elkaar te halen. 'Jullie Janey is knettergek, ' zei een andere buurvrouw bewonderend tegen ma, wat ma als een mooi compliment scheen op te vatten. Ik was trots op mezelf dat ik de familie-eer hoog had gehouden en mijn plicht had gedaan. Tijdens een zomervakantie kwam mijn nichtje Tracy een paar weken bij ons logeren. Ik was zo opgewonden toen ik het hoorde, want er kwam nooit iemand bij ons logeren en het zou betekenen dat ik een meisje had om mee te spelen in plaats van alleen mijn broertjes. Het betekende ook dat ze in mijn kamer zou slapen, wat misschien zou betekenen dat de Stomme Idioot minder gelegenheid had om dingen met me te doen. Hoewel hij nog steeds manieren vond om me te pakken te nemen, zelfs terwijl Tracy er was, maakte ze het hem duidelijk lastiger, en hij begon al vrij kort nadat ze gekomen was moeite met haar aanwezigheid in huis te krijgen. Hij begon onaangenaam tegen haar te doen in de hoop dat ze zou vragen of ze naar huis mocht, maar ze scheen zich er niets van aan te trekken, omdat ze geen idee had hoe gevaarlijk hij kon zijn als het niet liep zoals hij wilde.
Op een middag waren we allemaal in de tuin aan het spelen, en Richard en ma zaten op het terras thee te drinken. Tracy en ik deden de handstand op het gras en mijn broertjes holden om het hardst. De Stomme Idioot zal zich buitengesloten gevoeld hebben of zich verveeld hebben of misschien was hij gewoon in een pesterige bui. Hij zal het wel niet leuk gevonden hebben om te zien hoe ik plezier had als een gewoon meisje, zonder dat ik hem op de een of andere manier iets verschuldigd was. 'Jane, ' schreeuwde hij. 'Kom hier. ' Tracy kwam onschuldig met me mee gedraafd. 'Sodemieter op, nieuwsgierig Aagje, ' snauwde hij tegen haar. 'Ik heb jou toch niet geroepen?' Toen ze eenmaal buiten gehoorsafstand was, wenkte hij me om dichterbij te komen. 'Die Tracy doet rot tegen je broertje, ' zei hij. Ik wist dat het niet waar was, maar ik durfde niets te zeggen, dus keek ik alleen maar naar hem, wachtend op wat er verder zou komen. 'Nou, wat ga je er verdomme aan doen?' 'Tracy en ik waren de handstand aan het doen op het gras,' zei ik, terwijl ik mijn best deed om niet te klinken alsof ik hem tegensprak. Tegelijkertijd bekroop me een voorgevoel dat me misselijk maakte. 'De jongens waren alleen aan het spelen. ' 'Spreek me niet tegen, ' schreeuwde hij. 'Je gaat haar gewoon op haar donder slaan. Om voor je broertje op te komen. ' Ik wil het niet, ' protesteerde ik, ook al wist ik dat het geen enkele zin had om iets te zeggen nu hij kwaad aan het worden was. 'We zijn verdomme een familie, ' snauwde hij. 'We komen verdomme voor elkaar op. Jij laat zien hoe loyaal je bent en geeft haar op haar donder voor wat ze met je broertje heeft gedaan. ' Niet alleen wilde ik Tracy niet slaan omdat ze mijn nichtje en vriendin was, maar ze was ook een stuk groter dan ik en zou me in elkaar slaan. Dat vond ik op zich niet zo erg, maar ik wist dat als ik het gevecht verloor, Richard me later zou straffen omdat ik de familie in de steek had gelaten. We waren zogenaamd allemaal van die harde mensen die niet met zich lieten sollen. Het was een kwestie van trots of zoiets. Ik probeerde nog een keer te smeken. Het maakte niets uit. 'Ga d'r verdomme op af, ' instrueerde hij, en ik wist dat ik er niet onderuit kwam. Ik liep terneergeslagen naar Tracy terug. 'Waarom deed je rot tegen Tom?' vroeg ik. Ze keek verwonderd. 'Nou, vooruit!' schreeuwde mijn stiefvader vanaf het terras, omdat hij niet kon wachten tot het gevecht begon. 'Het spijt me, ' fluisterde ik en gaf haar een zacht duwtje. Verbouwereerd over al het geschreeuw en het plotselinge eind aan ons spelletje duwde Tracy me terug, en een paar seconden later rolden we stompend, krabbend, knijpend en haren trekkend over de grond.
Mijn stiefvader moedigde me vanaf de zijlijn aan als een trotse ouder die zijn kind in een wedstrijd ziet spelen. Het duurde niet lang voor Tracy erin geslaagd was me op de grond vast te pinnen en me er met gerechtvaardigde woede van langs gaf. Overal lag haar, en onze gezichten zaten onder de diepe krassen. We huilden allebei vanwege de pijn die we elkaar deden en omdat we nog maar een paar minuten geleden zo'n plezier hadden gehad en het nu allemaal bedorven was. Mijn stiefvader werd woedend op me omdat ik verloren had en de familie in de steek had gelaten; hij schreeuwde tegen me dat ik Tracy in elkaar moest slaan, maar ze was te sterk voor me en ik wilde haar trouwens toch geen pijn meer doen. We hadden onszelf uitgeput, maar Richard had nog niet ge- noeg bloed gezien. Hij trok Tracy van me af, pakte ons allebei bij de kraag en sleurde ons het huis in, opgewonden door het gevecht, woedend dat zijn vechtster verloren had en vastbesloten om wraak op Tracy te nemen. Hij trok ons ruw de trap op en een van de slaapkamers in, waar hij twee van de bedden van mijn broertjes uit elkaar schoof om een boksring te maken. 'Nou gaan jullie het godverdomme goed doen, ' beval hij. Ik wist dat hij bedoelde dat we moesten boksen en schoppen volgens regels die hij gemaakt had, twee vechters die elkaar met de blote vuisten bewerkten. Geen meisjesachtig getrek aan haren of gekrab meer. En ditmaal wist hij dat ik zou winnen, omdat hij me, samen met mijn broers, geleerd had te boksen. We begonnen met elkaar zachtjes te slaan, maar Richard wist dat we ons inhielden en schreeuwde dat ik een flink pak slaag van hem zou krijgen als ik haar niet snel in elkaar ging slaan, dus begon ik echt te vechten, want ik was veel banger voor hem dan voor die arme Tracy. We vochten een eeuwigheid als pitbullterriërs voor hem tot ma er niet langer tegen kon en ons uit elkaar haalde. Daarna werd Tracy naar huis gestuurd. Ze kreeg verschrikkelijk op haar kop vanwege de 'problemen die ze veroorzaakt had', maar ik kon er niets tegen doen. Misschien was mijn stiefvader jaloers, wilde hij zijn gezin voor zichzelf hebben en iedere buitenstaander uitsluiten die niet begreep dat je bang voor hem moest zijn en hem onvoorwaardelijk moest gehoorzamen. Uiteindelijk kreeg hij ruzie met Tracy's ouders, en ze meden ons jarenlang, net als iedereen. Richard liet ons ook graag met elkaar vechten, zelfs toen de jongens nog heel klein waren. Als we ruzie over iets hadden, zoals broers en zussen altijd hebben, dan beval hij ons het op de juiste manier uit te vechten. Ik moest dan op mijn knieën, omdat ik zo veel langer was dan zij, en ik mocht niet krabben, maar dat waren de enige regels. Ik wilde de jongens niet slaan, want ik hield van hen en ze waren nog maar klein, maar van Richard moesten we elkaar zo hard mogelijk stompen.
We mochten ook aan elkaars haar trekken, bijten en elkaar wurgen, maar de jongens hadden altijd geschoren hoofden, dus ik had nergens houvast aan. We huilden allemaal omdat we het niet wilden; er werden plukken haar uit mijn hoofd getrokken en we zaten allemaal onder het bloed en de blauwe plekken. Al deed ik mijn best om mijn broertjes geen pijn te doen, zij werden gedwongen om mij pijn te doen, en soms haalde ik automatisch uit, omdat ik een stomp in mijn gezicht had gekregen of omdat een van hen zijn handen strak om mijn keel had. Als ik deed wat er gezegd werd en een van hen echt stompte om snel een einde aan het gevecht te maken, werd ik weggesleurd en gestraft omdat ik te agressief was tegen iemand die veel kleiner was. Er was geen enkele manier waarop we konden winnen, en na afloop zaten we altijd doodongelukkig te snikken. Op dat soort momenten wist ik dat de jongens hun vader net zo haatten als ik. Ik vond het helemaal niet erg om op mijn broertjes te passen, maar ik was te jong om alleen voor hen te moeten zorgen en het was onvermijdelijk dat er iets verschrikkelijks zou gebeuren. Ik was bezig de drie groten naar school te helpen terwijl ik tegelijkertijd Les een schone luier wilde omdoen. Ik maakte gegrilde toast voor ze, strikte hun schoenen, zocht hun kleren terwijl ze zich voor de kachel aankleedden en kleedde mezelf aan, en ik verloor de kleine Les niet meer dan een seconde uit het oog. Hij was destijds een jaar, maar groot voor zijn leeftijd. Hij had bij zijn geboorte zes kilo gewogen en was flink blijven groeien. Vol ongeduld om zijn ochtenddrankje te pakken, trok hij aan het snoer van de waterketel terwijl ik de andere kant op keek, en hij trok het hele geval bovenop zich. Zijn huid vormde meteen blaren door het kokende water, en het gegil was verschrikkelijk. Hij moest drie maanden in het ziekenhuis blijven en de littekens op zijn armen zijn nooit weggegaan, al genas zijn gezicht uiteindelijk. Ik mocht nooit vergeten dat ik degene was die hem dat had aangedaan; ik had hem voor de rest van zijn leven getekend. 'Wie heeft jou verbrand, Les?' vroeg de Stomme Idioot hem zo nu en dan. 'Dat heeft Janey gedaan, ' antwoordde hij dan gehoorzaam. 'Janey heeft me verbrand. ' Ik was destijds twaalf.
3
Mijn opa, de vader van mijn moeder, is altijd mijn favoriet geweest. Hij was niet zo oud en iedereen scheen hem aardig te vinden. Hij had donker haar en een donkere huid, als een Italiaan. Ik zal dat dus wel van hem hebben. Toen hij jong was, kleedde hij zich als een nozem, met de bijbehorende vetkuif. Hij werkte als chauffeur voor iemand heel hoog in het zakenleven en had twee enorme Amerikaanse wagens, een oranje en een witte, en twee Yorkshire terriërs. Ik beschouwde ze als een getrouwd stelletje, vooral omdat het mannetje een soort sikje had. Ik vond het altijd heerlijk om linten in hun haar te doen, ze een zonnebril op te zetten en ze alles aan te trekken waar ze geen bezwaar tegen hadden, net zoals ik met mijn broers had gedaan toen ze klein waren. De honden klaagden nooit; ze waren blij met iedere vorm van aandacht. Omdat hij wist hoeveel ik van honden hield, kocht opa een zwarte labrador voor ons. De man voor wie hij werkte, had iets met de koninklijke familie te maken en deze hond kwam uit dezelfde familie als de jachthonden van de koningin. Het was een heel lief dier, maar de Stomme Idioot vond op een dag een zwarte haar op zijn bord en toen moest hij weg. Hij nam hem ergens mee naartoe en bond hem aan een boom. Een behulpzaam iemand bracht hem terug, zodat hij het opnieuw moest doen. Dit was niet de eerste hond die we hadden gehad, of de eerste die verdween. Er was een vuilnisbakkenras in huis toen ik klein was. Hij klopte altijd op de deur als hij binnen wilde en liep met me mee naar de winkel als ik een boodschap moest doen. Maar toen ik op een dag uit school kwam, kreeg ik te horen dat hij doodgereden was. Misschien was het ook zo. Ik ben er nooit achtergekomen. Opa nam me wel eens mee naar Tesco om boodschappen te doen in een van zijn flitsende auto's, zodat we konden showen. Iedereen bleef staan om te kijken wanneer we voorbij zoefden, hij met zijn zonnebril op en ik, die me net een prinses voelde, lekker tegen hem aan omdat er geen versnellingspoken of handremmen in de weg zaten. In de winkel deed hij dan dingen waar ik om moest lachen, zoals zijn kunstgebit uit zijn mond halen en op de lopende band zetten wanneer we bij de kassa kwamen. Of op een van de ladders stappen die ze gebruiken om de bovenste vakken te vullen en een liedje zingen voor het winkelende publiek dat zich onder hem verzameld had. Ik kromp ineen van schaamte, maar tegelijkertijd genoot ik ervan. Als ik vroeg of ik met opa boodschappen mocht gaan doen, zeiden Richard en ma dat ik tegen hem moest zeggen dat ik een nieuwe jas of nieuwe gymschoenen nodig had. Ik vond het verschrikkelijk om erom te vragen, maar ik denk dat hij wel wist dat ik het moest doen. Als het kon, kocht hij bijna altijd waar ik om vroeg.
Gedurende een periode woonde hij naast ons met zijn jongste zoon, mijn oom John, die maar vier jaar ouder was dan ik en meer een broer dan een oom. Opa verzamelde van alles en nog wat, waaronder vogels, zoals kwartels en duiven, die hij in een voliëre achter in zijn tuin hield, en vissen, die in een grote vijver met een bruggetje erover woonden. Als we in de tuin waren, riepen we door het hek naar hem: 'Opa! Opa! Mogen we chocola?' en dan hees hij zich uit zijn hangmat en duwde mini-Marsjes door de gaten in het gaas. Ik kan me mijn oma niet herinneren, maar wel het houten kistje dat ze had nagelaten met al haar sieraden erin. Opa moet op een bepaald moment flink wat geld hebben gehad, want er zaten een Rolex-horloge en een achttienkaraats bedelarmband in. Iedere bedel stond voor een belangrijke gebeurtenis in oma's leven. Er was bijvoorbeeld een kathedraaltje dat je open kon doen, dat hij haar gegeven had toen ze trouwden, en verder waren er haar verlovingsring en een ring met edelstenen rondom. De armband was een enorm geval, veel te zwaar om te dragen. Opa gaf me het kistje, maar natuurlijk verkochten Richard en ma het horloge om het een of ander te kunnen betalen en brachten de armband naar de lommerd. Ze beloofden me dat ze hem terug zouden halen, maar dat hebben ze natuurlijk nooit gedaan. Zo verdween het hele leven van mijn oma en ik vond het zo verdrietig. Toen ik wat ouder werd, betaalde opa me om het huishouden voor hem te doen. Hij schreef cheques voor drie pond uit en dan voelde ik me zo rijk. Op een dag vroeg hij of ik een vers kopje thee voor hem wilde zetten. 'O, opa, ' klaagde ik. 'Ik heb er net een voor je gezet. ' 'Toe maar, ' haalde hij me over, 'en spoel dit kopje eerst goed uit. ' Toen ik met het kopje naar de gootsteen liep en de theebladeren liet wegspoelen, kwam er een gouden armbandje tevoorschijn. Dit hield ik geheim. Opa had ook een grote gouden ring in huis, die bezet was met robijnen. Hij wist dat ik hem zo mooi vond. 'Die mag je niet hebben, ' zei hij, 'want je moeder zal hem alleen maar verkopen. Maar als je wilt, kun je hem hier wel dragen wanneer je het huishouden doet. ' Hij had een broer die in Australië woonde; hij was altijd van plan hem op te gaan zoeken en op de heen- en terugweg wat over de wereld te zwerven. Hij bood aan om me mee te nemen. De Stomme Idioot vond het niet goed, omdat het niet eerlijk tegenover de jongens zou zijn. 'Ik kan ze niet allemaal meenemen, ' protesteerde opa, 'en het zou de kans van haar leven zijn. ' Maar niets kon mijn stiefvader van gedachten doen veranderen. Toch mocht opa me een keer zowaar mee op vakantie nemen. We gingen naar Hastings met de caravan die bij hem op de oprit stond, en we waren met zijn tweetjes en de honden. Het was net het paradijs; ik voelde me de hele tijd veilig en gelukkig. Opa had ook een stacaravan in een vakantiepark in South-end. Daar gingen we soms een weekend of in de vakantie als gezin heen, en als opa in de buurt was, kon Richard moeilijker bij me komen. Maar het lukte hem natuurlijk nog wel. Dan zei hij 's avonds tegen de anderen dat ze maar naar de bingo moesten gaan, terwijl hij aanbood om bij me te blijven omdat ik eerder die dag stout was geweest en gestraft moest worden.
'O, Janey, ' verzuchtte ma, 'wat heb je nu weer gedaan?' We hebben de hele dag bij elkaar in de caravan gezeten, dacht ik dan. Je weet precies wat ik gedaan heb. Maar ik zei nooit iets om mezelf te verdedigen omdat ik wist dat ik daarmee Richards woede zou wekken en ma toch wel bereid zou zijn te accepteren dat ik gestraft moest worden. Dus gingen ze allemaal zonder mij en lieten me een paar uur alleen met Richard. Meestal mocht ik één avond tijdens de vakantie mee, maar om die beloning te verdienen, moest ik dan eerder die dag een eind met hem gaan wandelen naar een stil plekje waar ik hem 'een plezier' kon doen. Ook kondigde hij een keer aan dat hij voor een dagje naar huis ging om een cheque op te halen, omdat we anders helemaal geen geld hadden. Overbodig te zeggen dat ik met hem mee moest. Hij hanteerde altijd hetzelfde excuus: 'Ik neem Janey mee voor het geval mijn been opspeelt. Ze kan voor me koken en sigaretten voor me halen. ' Dat was altijd de reden waarom ik bij hem moest zijn, waar hij ook heen ging. Ik kon bijna niet geloven dat ik niet alleen de hele nacht met hem zou doorbrengen, maar ook nog een deel van mijn vakantie zou missen. Toen we thuiskwamen, moesten we meteen door naar de slaapkamer van ma en hem, waar hij me urenlang misbruikte. Het was afschuwelijk om te weten dat niemand terug zou komen en ik niets kon doen om hem tegen te houden. Toen het allemaal voorbij was, viel hij in slaap terwijl hij me knuffelde alsof ik zijn vrouw was, en de volgende ochtend begonnen we weer van voren af aan. Als ma een nachtje weg was, wat nogal eens voorkwam omdat ze last van haar nieren had of wanneer ze weg was om te bevallen, moest ik bij Richard in bed slapen alsof we een echtpaar waren. Op een ochtend zag een van mijn broers me eruit komen, al probeerde ik altijd terug naar mijn eigen bed te gaan voor ze wakker werden. 'Wat deed je daar?' wilde hij weten. Ik verzon een of andere smoes dat ik er naar binnen was gegaan omdat ik iets nodig had en hij leek mijn uitleg zonder meer te accepteren, en waarom ook niet? Welk kind zou zich hebben kunnen voorstellen wat er tussen zijn vader en zijn zus gaande was? Een van mijn ooms had ook een caravan, die vlak voor die van opa stond, en daar gingen we ook wel naartoe, maar als ik alleen met opa was, had ik het ongelofelijk naar mijn zin, of we nu in de caravan zaten of boodschappen gingen doen of bij hem in huis waren. Het hield natuurlijk een keer op, want leuke dingen duren nooit lang. Richard kreeg een hekel aan opa en oom John, zoals hij een hekel aan iedereen kreeg. Hij deed alles wat in zijn vermogen lag om me ervan te weerhouden naar hun huis te gaan, omdat hij wist hoe erg ik het er naar mijn zin had en hoe lief opa voor me was. Ik denk dat hij bang was dat ik mijn mond een keer voorbij zou praten als ik er te veel was. Als Richard eenmaal een hekel aan iemand had gekregen, was zijn wraakzucht irrationeel en kinderachtig. Het ene moment viel hij mijn oom aan op straat en het volgende sloop hij achterom om de bedrading van hun televisieantenne en hun telefoonlijn door te snijden.
Omdat ik goed de weg wist in opa's huis, tilde Richard me vaak over het hek wanneer opa niet thuis was en liet me inbreken en dingen stelen die ma en hij wilden hebben, zoals eten of tabak of iets uit de vriezer. Soms was het alleen maar geld of een creditcard die ze wilden omdat ze boodschappen moesten gaan doen. Ik vond het verschrikkelijk om te doen, omdat ik het gevoel had dat ik opa verraadde. Toen oom John uiteindelijk trouwde, kreeg Richard een hekel aan zijn vrouw en als hij haar op straat zag, probeerde hij haar aan te rijden. Opa had ook een vriendin met wie hij wilde trouwen, maar ma en Richard kregen een hekel aan haar om geen andere reden dan dat ze geen 'familie' was. Als we toevallig tegelijkertijd met opa uit huis kwamen, moest ik hem negeren, en ik had nooit zo'n direct bevel durven negeren. Ik kreeg later te horen dat hem dat heel veel pijn had gedaan. Ten slotte sloegen ze hem in elkaar en joegen hem en mijn oom weg. Ik geloof dat er nog een laatste ruzie was over geld dat ze van hem geleend hadden of zoiets, maar de redenen zeiden helemaal niets, ze hadden gewoon besloten hem het leven zo zuur te maken dat hij wegging. Tegen die tijd had opa een beroerte gehad en maakten ma en Richard zich zorgen dat hij dood zou gaan en ze niet een deel van zijn huis zouden erven omdat hij het aan zijn weduwe zou nalaten. Mensen klaagden wel eens tegen de politie dat ze door mijn stiefvader aangevallen of geïntimideerd waren, maar ze trokken altijd hun aanklacht in nadat ze een waarschuwend bezoek hadden gehad van Richard of ma. Ze kwamen allemaal tot de conclusie dat het gemakkelijker was om de gemeente om een huis in een andere wijk te vragen dan de confrontatie met de intimidatie en het geweld aan te gaan waarmee het halen van hun recht gepaard ging. Dus was er niemand om hem te weerhouden van wat hij wanneer dan ook wilde doen. Voor mij, als kind, leek hij onoverwinnelijk. Het had geen zin me tegen hem te verzetten of te proberen aan zijn macht te ontkomen, omdat hij altijd aan het langste eind trok en de vergelding altijd erger was dan wat er daarvoor was geweest. Dus wanneer hij me vroeg iets te doen, hoe kinderachtig of obsceen het ook mocht zijn, wist ik dat ik het met een opgewekte glimlach moest doen, als ik geen pak slaag of erger wilde. Naarmate ik ouder werd, liet hij me steeds meer verschillende dingen doen. Soms week hij een tijdje af van een oud patroon en probeerde hij iets nieuws. Dan ging hij voor de verandering eens terug naar een oude gewoonte. Ik wist nooit wanneer hij met een nieuwe eis zou komen. Op een zomerdag toen we allemaal voor het huis de auto stonden schoon te maken en in de tuin bezig waren, ging Richard ineens zonder iets te zeggen het huis binnen. Ik stond er niet bij stil tot hij uit het open slaapkamerraam hing en naar me riep dat ik hem met iets moest komen helpen. Mijn hart zonk me in de schoenen, maar ik zei bij mezelf dat het nooit heel erg kon zijn omdat ma en de jongens in de buurt waren. Ik deed niet eens de voordeur dicht toen ik naar binnen ging, omdat ik dacht dat ik zo weer buiten zou staan. Toen ik de slaapkamer binnenstapte, stond hij op me te wachten. 'Doe de deur dicht, ' zei hij. Ik gehoorzaamde. 'Je bent stout geweest, ' zei hij verder. Mijn hart zonk me in de schoenen. Ik wist dat het mis was.
'Je staat in mijn zwarte boekje. ' Ik had nooit eerder van zijn zwarte boekje gehoord. 'Je weet waarom, hë?' 'Ja, ' loog ik, wetend dat als ik protesteerde dat ik van niets wist, hij me zou slaan omdat ik brutaal was of omdat ik loog. 'Je moet gestraft worden omdat je in het zwarte boekje staat. ' Ik knikte; ik had geen idee wat hij van plan was, maar ik wist zeker dat het iets onaangenaams zou zijn. Hij liet me voor hem neerknielen en ritste zijn gulp open. Ook al had ik het nooit eerder gedaan, ik wist wat me te wachten stond. 'Stop hem in je mond, ' zei hij, 'en zuig er zachtjes aan. ' Het raam stond nog open, de vitrages bewogen door de wind, en ik kon ma buiten tegen de jongens horen zeggen dat ze verder moesten gaan met de auto schoonmaken en niet naar binnen moesten gaan. Misschien was het omdat ze nat waren en een troep op de vloerbedekking zouden maken, of misschien was het omdat ze niet wilde dat ze toevallig iets zagen dat ze niet hoorden te zien. Ik was doodsbang dat ze binnen zouden komen en ons zouden zien en dat Richard woedend zou worden en ma zou slaan en dat het allemaal mijn schuld zou zijn. Ik werd misselijk en begon te huilen, waar hij weer kwaad door werd. 'Doe het goed, ' beval hij en trok mijn hoofd naar zich toe, zodat ik moest kokhalzen maar geen kans kreeg om me los te maken. Toen ik het voldoende had gedaan, haalde hij hem uit mijn mond en begon voor mijn ogen te masturberen. Daarna gingen we terug naar de anderen en gingen verder met het schoonmaken van de auto alsof we één grote, gelukkige familie waren. Het seksuele misbruik op zich was nooit genoeg voor hem; hij moest het altijd in een of ander psychologische kwelling vervatten waarvan hij net deed of het een spelletje was dat we allebei leuk zouden vinden. Op een dag toen iedereen weg was, bijvoorbeeld, riep hij me naar boven aan de trap. 'Je bent me een gunst verschuldigd, ' zei hij. 'Dus je kunt kiezen hoe je me terugbetaalt. ' De keuze, zo bleek, was dat hij orale seks bij me deed, dat ik het bij hem deed of dat ik hem op zijn mond kuste. Ik had hem nooit eerder gekust en ik dacht dat dat het minst walgelijke van de drie zou zijn. Dan zou hij me in ieder geval niet op een intieme plek betasten. Toen ik eenmaal voor de kus had gekozen, zei hij dat ik mijn tong in zijn mond moest steken. Ik dacht dat ik dood zou gaan. Ik probeerde het zo te doen dat hij niet kwaad zou worden, maar ik moest er alleen maar van kokhalzen. Omdat het zo walgelijk was, nog erger dan de orale seks, kon ik het niet goed doen en werd hij woedend, zodat ik voor straf alle drie moest doen. Achteraf denk ik dat het gewoon de hele tijd een trucje was geweest en dat hij steeds van plan was geweest om me alles te laten doen. Alle 'spelletjes' waarbij sprake was van een 'keuze', waren niet meer dan dat, spelletjes. Ik verloor altijd, dus voortaan kon ik net zo goed de slechtste optie kiezen in de hoop het zo snel mogelijk achter de rug te hebben. Als je klein bent, neem je aan dat je leven min of meer normaal is, dat iedereen ongeveer hetzelfde meemaakt als jij. De eerste aanwijzing die ik kreeg dat dat misschien niet het geval was, kreeg ik toen ik met een van mijn vriendinnetjes buiten aan het spelen was en ze zei dat ze naar huis ging. 'Maar je moeder is er niet, ' zei ik, oprecht verbaasd over haar besluit. 'Ja, maar dat geeft niet, want mijn vader is er, ' antwoordde ze, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, en ik realiseerde me dat ze helemaal niet bang was om alleen met haar vader in huis te zijn. Kon het zijn dat haar vader haar nooit pijn deed? Was ik de enige die dat soort dingen moest doen? Hoe kon ik daarachter komen als ik te horen had gekregen dat ma en ik vermoord zouden worden als ik zulke privé-zaken met iemand anders besprak? Uiteindelijk raapte ik de moed bij elkaar om mijn vriendin Hayley in vertrouwen te nemen over wat er met mij gebeurde, nadat ik haar geheimhouding had laten zweren en haar eerst een geheim ontfutseld had om haar discretie te waarborgen. Eerst begreep ze niet wat ik haar probeerde te vertellen. 'Weet je, ' zei ik toen ze verwonderd keek, 'hij laat me het soort dingen doen die getrouwde mensen doen.'
Ze schrok vreselijk en wilde het meteen haar moeder vertellen zodat er een eind aan gemaakt kon worden. Ik herinnerde haar aan haar belofte en aan het geheim van haar dat ik bewaarde. Ik waarschuwde haar dat ik mezelf van het leven moest beroven als ze ook maar één woord zei, en ze zag dat ik het meende. Ze dacht een tijdje na. 'Omdat hij niet je echte vader is, ' opperde ze uiteindelijk, 'kun je misschien net doen of je een verhouding hebt. ' 'Ik wil helemaal geen verhouding met hem!' jammerde ik, en ik meende aan haar gezicht te kunnen zien dat ze mijn pijn kon begrijpen, ook al begreep ze niet helemaal wat er met mij gebeurde, en wist dat ze nooit een woord zou zeggen voor ik er klaar voor was. Ze was de beste vriendin die ik maar kon hebben. Maar ook al wist ik dat ik haar kon vertrouwen, ik raakte soms toch in paniek bij de gedachte aan wat er zou gebeuren als ze mijn geheim er ooit uit zou flappen. De volgende keer dat de Stomme Idioot wilde dat ik iets afschuwelijks deed, raapte ik al mijn moed bij elkaar en klaagde dat Hayley dat soort dingen niet voor haar vader hoefde te doen. 'Hoe weet je dat?' wilde hij weten, ogenblikkelijk vol argwaan. 'Dat weet ik niet, ' kwam ik snel op mijn woorden terug, omdat ik wist hoe vreselijk de vergelding zou zijn als hij dacht dat ik iemand had verteld over wat er tussen ons gaande was. 'Ik merk gewoon dat ze het niet doet. ' Hayley en ik waren zo onafscheidelijk als maar kon, gezien het feit dat ik maar weinig naar buiten mocht. Wanneer ik toestemming had, speelden we slagbal of gingen op het parkeerterrein rolschaatsen of gingen een potje kaarten in de caravan die mijn opa op zijn oprit had staan. Maar zelfs dan was mijn vrijheid beperkt. Wanneer de andere kinderen geen zin meer hadden om op het parkeerterrein te blijven en de hoek om wilden gaan, bleef Hayley altijd bij me, omdat ze wist dat ik niet verder van huis mocht. Soms, wanneer Richard een paar uur met de taxi weg was en Hayley's moeder bij mijn moeder zat, zei ze wel eens: 'Ach, laat haar toch met de anderen meegaan, ' en dan kon ma geen reden bedenken waarom ik niet net zoals zij behandeld zou kunnen worden, dus mocht ik gaan, maar dit gebeurde niet vaak. Wetend dat ze niet bij mij aan mocht kloppen en dat het mij meestal verboden was om bij haar aan te kloppen, ging Hayley vaak op een muurtje net uit het zicht van onze ramen zitten wachten tot ik langskwam op een van mijn tientallen tochtjes die ik iedere dag naar de winkel moest maken. Ze hoefde nooit lang te wachten, en we kletsten de hele weg naar de winkel en weer terug, waarna ze bij de laatste hoek verdween zodat ma en Richard ons niet samen zouden zien en niet zouden denken dat ik ongehoorzaam was en toch bij haar had aangeklopt. We werden 'bloedzusters' op het gras voor een flatgebouw in onze straat, door korsten van ons knieën te pulken en ze tegen elkaar te wrijven zodat ons bloed zich zou vermengen. Ze liet uiteindelijk zien hoe waarachtig en trouw een bloedzuster kon zijn door voor mij te getuigen, ook al bracht ze daarmee zichzelf en haar familie aanzienlijk in gevaar. Hayley's moeder kon goed met de mijne overweg en op een avond, toen mijn stiefvader met de taxi weg was, kwam ze naar ons huis voor een sigaretje en een praatje en ze stuurden ons naar Hayley's huis om op haar broertje en zusje te passen.
Toen de kleine kinderen eenmaal in bed lagen, besloten we in de drankkast te duiken en vonden de fles Malibu van haar moeder, en nog wat andere flessen, en deden tegenover elkaar net of we stomdronken werden terwijl we uit iedere fles een paar slokken namen. Toen Hayley's moeder onverwacht thuiskwam en zei dat ik terug moest, omdat mijn vader vroeg thuisgekomen was, voelde ik me misselijk van angst voor het geval hij erachter kwam wat ik uitgespookt had. Ik had geen idee dat ik echt dronken was geworden tot ik de frisse lucht in stapte en naar ons huis probeerde over te steken en tegen iedere auto in de straat aan liep. Een deel van mijn hersenen was nuchter genoeg om te beseffen dat als Richard door had dat ik dronken was, ik pas echt in de problemen zou komen. Ik deed een enorme inspanning om mijn bewegingen en stem normaal te maken. Voor ik het huis binnenging, haalde ik diep adem en probeerde mezelf in bedwang te krijgen. Helaas kwam er een enorme neiging om te giechelen in me op, wat me, zo wist ik, een flink pak slaag zou opleveren omdat mijn stiefvader niet wist waar ik om moest lachen. Ik bleef nog een paar seconden staan en stapte toen naar binnen. Ik trok mijn schoenen en sokken uit, zodat ik geen sporen of pluisjes op de vloerbedekking achterliet en stak mijn hoofd om de deur naar de voorkamer om te zien hoe de sfeer was. Richard en ma waren er allebei, en Richard zat in zijn stoel de vier boterhammen met eiersalade op te eten die ma altijd in zijn lunchdoos stopte wanneer hij avonddienst had en klaarzette voor als hij thuiskwam. Het was een grote lunchdoos en ik kon hem duidelijk zien toen ik de kamer binnenliep. Hij stond op de vloer en er was voldoende ruimte om eromheen te lopen, maar om de een of andere reden gehoorzaamden mijn blote voeten mijn hersenen niet. Het was alsof ze door een magneet naar die zachte kleffe boterhammen werden toegetrokken. Ik bleef versteend van angst staan terwijl ik ze onder mijn tenen voelde pletten, en wachtte op de uitbarsting. 'Heb je gedronken?' vroegen ze lachend. Om de een of andere reden kreeg ik geen straf; ik moest alleen de boterhammen van mijn voetzolen plukken en naar bed gaan. De volgende ochtend moest ik mijn verontschuldigingen aan Hayley's moeder gaan aanbieden voor het stelen van haar drank. Ze vond het allemaal hilarisch. Het was vreemd hoe dingen waarmee ik dacht in moeilijkheden te komen soms helemaal geen probleem waren. Het was net alsof alle regels van goed ouderschap in hun hoofd omgedraaid waren. Het was altijd onmogelijk te zeggen wanneer ma en Richard iets grappig vonden waar ik ook om mocht lachen. Het was net alsof ik hun toestemming nodig had om te lachen en als ik het zonder toestemming deed, dachten ze dat ik brutaal was of hen uitlachte en dan kreeg ik een lel. Het was allemaal heel verwarrend. Een van Richards favoriete plekjes om me mee naartoe te nemen was de vliering. Er was geen trap, waardoor je er moeilijk kwam en het onwaarschijnlijk was dat ma of iemand anders ons zou storen zonder dat we ze hoorden aankomen. Er was ook geen licht en er lagen geen planken op de vloer, alleen wat stukken hout aan een kant. Dan zei Richard tegen ma dat we boven iets gingen zoeken, waarna hij op het hekje om de trap ging staan en mij na hem optrok.
Hij stak een kaars of lucifers aan en maakte wat ritselgelui-den om haar te laten denken dat hij iets zocht. Zodra we achterin waren, haalde hij wat pornoblaadjes tevoorschijn en keek ernaar terwijl hij mijn borst en intieme delen streelde en zich door mij liet masturberen. Als ma ons stoorde door naar boven te schreeuwen waar we toch bleven, of als ik het niet goed genoeg had gedaan, of als ik een ongelukkige uitdrukking op mijn gezicht had, blies hij de kaars uit en liet me daar in mijn eentje zitten. Dan zei hij tegen ma dat ik chagrijnig was of liep te mokken en dat ik een lesje moest leren. Ik vond het er verschrikkelijk in het donker tussen de spinnen en God weet wat nog meer. Ik ging dan aan de rand van het luik zitten kijken naar wat een onmogelijk diepe val was. Als je naar beneden wilt, zul je moeten springen, ' treiterde Richard, 'anders blijf je maar de hele dag zitten!' Hij haalde me uiteindelijk naar beneden omdat ma aan zijn hoofd begon te zeuren. Soms, wanneer ma naar de bingo was en hij wist dat ze wel even weg zou blijven, haalde hij de blaadjes naar beneden en liet mij nadoen wat de vrouwen op de foto's deden en moest ik hardop voorlezen wat er in de ballons stond geschreven die uit hun mond kwamen. Hij werd kwaad als ik het fout deed. Als de jongens thuis waren, haalden ze het niet in hun hoofd om uit hun kamer te komen als ze eenmaal naar bed waren gestuurd. Op een dag ging ma zelf de vliering op toen Richard met de taxi weg was en ze wat kleren nodig had. Ik smeekte haar om niet te gaan, maar kon geen goede reden bedenken waarom ze het niet zou doen. Ik stond machteloos op de overloop terwijl ze een stoel pakte en zich ophees. Ik kon door het luik zien dat ze aan het snuffelen was in de buurt waar hij de blaadjes bewaarde. Toen ze weer op de stoel stond, had ze ze in haar hand. Ze vroeg me wat die daar deden en ik voelde hoe ik knalrood werd van schaamte. 'Ik weet het niet, ' mompelde ik schuldig. Waarom dacht ze dat ik er iets vanaf wist? Waarom zou ze ervan uitgaan dat een klein meisje porno op de vliering bewaarde, tenzij ze de waarheid vermoedde? Toen Richard thuiskwam, liet ze hem de blaadjes zien. 'Kijk 'ns wat die smeerlap op de vliering heeft achtergelaten toen hij verhuisde, ' zei ze, doelend op de vorige bewoner van het huis. 'Ik wist wel dat hij iets geniepigs had. ' 'Walgelijk, ' beaamde Richard. 'Ik zou nooit iets met zulke smeerlapperij te maken willen hebben. ' Ik heb geen idee of ma hem geloofde of niet, maar het zou zeker geen goed idee van haar zijn geweest om haar twijfels uit te spreken, als ze die had. Het leven ging verder alsof er niets gebeurd was.
4
Ik heb altijd willen geloven dat ma niets afwist van wat er gaande was. Geen enkel kind wil geloven dat zijn of haar moeder weet dat het lijdt en ervoor kiest er niets aan te doen. Omdat ik wist hoeveel ook zij te lijden had van Richards geweld, zette ik haar op een voetstuk en was altijd vastbesloten om haar te beschermen waar ik maar kon. Ik geloofde dat als ik haar vertelde wat er aan de hand was, ik het leven van ons allebei in de waagschaal zou stellen. Ik zou nooit het gevoel van dat vleesmes op mijn keel vergeten en ik twijfelde er geen moment aan dat Richard ertoe in staat was om zijn dreigement om haar te vermoorden als ik iets zei uit te voeren. Toen ik ouder werd, gingen ma en ik vaak winkelen en dan liepen we de hele tijd te giechelen. Ze geloofde graag dat mensen die naar ons keken, dachten dat we zussen waren. Al liet ze me heel erg in de steek door me niet tegen Richard te beschermen, ik vond haar toch geweldig. Onze band kwam voort uit het feit dat ik wist wat hij met haar deed. Een keer, toen ik een jaar of tien was, werd ik midden in de nacht wakker van ma's gegil. Ik wist dat dat betekende dat Richard haar zoals gewoonlijk weer aan het slaan was, maar ditmaal klonken de geluiden die uit de slaapkamer naast de mijne kwamen wel erg hard. Ik trilde en zei bij mezelf dat ik rustig moest blijven en dat het snel voorbij zou zijn, zoals altijd. Ik wist dat als ik er binnenging, hij zijn woede op mij zou richten omdat ik me ermee bemoeide en dat het er voor haar niet beter op zou worden. Nu schreeuwde hij uit alle macht en er klonk een regelmatig bonkend geluid, dat klonk alsof haar hoofd tegen de tussenliggende muur werd geslagen. Ik was doodsbang dat hij haar dit keer echt zou vermoorden en dat ik alleen met hem zou achterblijven. Terwijl ik daar lag en bad dat ze niet dood zou gaan, hield het geschreeuw op, maar bleef het gebonk doorgaan. Ik hoorde de jongens in hun bed huilen, te bang om zich te verroeren. Ma maakte een kreunend geluid: 'Uh, uh. ' Met de moed der wanhoop stapte ik uit bed, rende de overloop op en duwde hun slaapkamerdeur open. Het licht van de overloop viel op mijn moeder die op handen en knieën stond, met niets anders dan haar slipje aan. Richard stond boven haar en trok haar hoofd aan haar haren naar achteren en hield zijn andere hand onder haar kin, klaar om haar hoofd weer tegen de muur te slaan. Ze verstarden allebei en keken naar me. 'Laat haar los!' schreeuwde ik. 'Ga terug naar bed, ' fluisterde ma. Richard keek nog even naar mij, liet toen mijn moeders slappe lichaam op de grond vallen en kwam achter me aan. Ik slaagde erin om in mijn kamer te komen en mijn deur dicht te slaan, maar tegen de tijd dat ik bij mijn bed was, stormde hij de kamer binnen en was bij me. Hij schreeuwde, stompte me en smeet me in het rond. Het was een van de ergste pakken slaag die ik ooit had gehad.
Toen hoorde ik ma's stem achter hem. 'Laat haar los, ' zei ze, en het klonk alsof ze het meende. Ik keek op en zag haar achter hem staan, met het vleesmes in haar hand dat ze altijd onder het matras bewaarde. Ze zag eruit alsof ze hyperventileerde terwijl ze hijgde en trilde van pijn, angst en woede. Richard hield op me te slaan, smeet me op het bed neer, kwam overeind en liep scheldend de kamer uit. Ma kwam binnen en ging op het bed zitten; ze legde me over haar schoot en wreef over mijn rug om me te troosten. Ik moet kortademig zijn geweest, want ik had moeite met ademhalen. Ik bleef naar de deur kijken, wetend dat hij terug zou komen, omdat hij haar niet het laatste woord gunde. Een paar minuten later was hij er weer; hij stormde mijn kamer binnen, tilde mijn ladekast op en smeet hem naar ons toe. Hij raakte me vol in de rug en ik werd van ma's schoot geslagen. Ze sprong gillend op, met het vleesmes weer in haar hand, en stak het in de zijkant van zijn maag. Ik rolde me op tot een balletje naast het bed en probeerde me zo klein mogelijk te maken. Ze begonnen allebei te trillen toen ze het bloed zagen sijpelen en ma bleef zich maar verontschuldigen terwijl hij naar haar stond te kijken, met zijn hand over de wond en het bloed dat tussen zijn vingers door sijpelde. Ineens was het alsof ze nooit gevochten hadden, alsof ze een eenheid vormden. 'Ik rij even naar het ziekenhuis om het te laten hechten, ' zei hij op nuchtere toon. Hij ging het huis uit en ma trok haar nachtpon aan; ze begon mechanisch met handdoeken het bloedspoor op te deppen dat van mijn kamer de trap afleidde. 'Ga je gezicht wassen en knap je op, ' zei ze tegen me op een vlakke toon. Toen ik weer uit de badkamer kwam gestrompeld, stuurde ze me naar de keuken om een kop thee met veel suiker voor de schrik voor haar te maken, terwijl zij probeerde met waspoeder en afwasmiddel de vlekken uit de vloerbedekking te krijgen. Toen kwam ze naar beneden, stopte de bebloede handdoeken in de wasmachine en spoelde het mes af alsof ze het bewijs van haar misdaad wilde verwijderen. Ze ruimde mijn ladekast op, stopte al mijn kleren die her en der verspreid lagen keurig terug en zei dat ik naar bed moest zodra ik haar thee had klaargemaakt. 'Je mag tegen niemand zeggen wat er gebeurd is, ' waarschuwde ze me, al moest de hele straat die nacht het gegil hebben gehoord. Het werd gewoon een van de honderden geheimen die zich in mijn hoofd en geweten opstapelden. Terwijl ik weer in bed kroop, deed ik een schietgebedje dat de Stomme Idioot op weg naar het ziekenhuis dood zou bloeden of zo verzwakt zou raken dat hij zich in de auto te pletter zou rijden. Ik was echt opgewonden bij de gedachte dat hij niet terug zou komen. En ook al probeerde hij terug te komen, redeneerde ik, dan zou ma na dit alles toch wel bij hem weggaan. Het vleesmes was niet het enige wapen dat ma achter de hand hield voor wanneer hij haar aanviel. Ze had andere messen door het hele huis liggen en een heggenschaar die ze in de regenpijp bij de achterdeur verstopt hield. Het gekke was dat Richard wist dat al die wapens er waren, maar niet de moeite nam om ze weg te halen (behalve de koperen soldaten) voor hij ruzie met haar begon te zoeken.
Het was net of hij van het gevaar genoot. Zodra hun vechtpartijen begonnen, schreeuwde ma naar me dat ik de politie moest bellen en schreeuwde Richard naar me dat ik het niet in mijn hoofd moest halen. Een keer of twee was ik zo bang dat hij haar zou vermoorden, dat ik naar de buren rende en vroeg of zij om hulp wilden bellen. Dat deden ze een paar keer voor me, maar daarna maakte hij hun het leven zo zuur dat ze weigerden er nog langer bij betrokken te raken. Uiteindelijk deden ze de deur niet eens meer voor me open, al konden ze door de muren heen ongetwijfeld horen wat er gaande was. Soms, toen opa niet meer naast ons woonde, schreeuwde ma wel eens naar me dat ik hem moest gaan halen en dan rende ik zo hard ik kon naar zijn huis. Als ik erin slaagde er op tijd te zijn, wapende hij zich met een stuk hout en kwam met me mee terug om ze uit elkaar te halen. Maar meestal kreeg Richard me te pakken voor ik bij hem was; dan sleurde hij me mee terug en gaf me een flink pak slaag omdat ik het gewaagd had andere mensen bij een familiekwestie te betrekken. Uiteindelijk was iedereen van ons vervreemd geraakt of geïntimideerd. Er was niemand meer om naartoe te rennen om hulp te zoeken. Mijn broertjes en ik bleven dus stilletjes zitten en durfden ons niet te verroeren terwijl ma en Richard om ons heen tekeer gingen. We wachtten eenvoudigweg tot het vanzelf overging en hoopten dat ze niet vermoord zou worden voor zijn driftbui voorbij was. Een paar uur nadat Richard naar het ziekenhuis was vertrokken, hoorde ik het gevreesde geluid van zijn Cortina die terugkwam, zijn sleutel in het slot en zijn voetstappen op de trap. Tot mijn schrik realiseerde ik me dat hij eerst naar mijn kamer kwam. Ik bleef doodstil liggen, bang voor wat er zou komen. 'Janey, ' fluisterde hij, terwijl ik net deed of ik sliep, 'het spijt me heel erg. ' Hij had zich nooit eerder tegenover mij voor iets verontschuldigd, maar misschien deed hij het alleen omdat hij geloofde dat ik sliep en hem niet kon horen. Hij ging de kamer weer uit en deed de deur zachtjes dicht. Een paar ogenblikken later hoorde ik ma en hem in hun slaapkamer praten. 'Ik heb gezegd dat de blikopener uit mijn vingers gleed en in me prikte, ' zei hij tegen haar. 'Je had wel iets beters kunnen verzinnen, ' lachte ze. Ze bleven liggen kletsen en praten alsof ze samen net een geweldig avontuur hadden beleefd en uiteindelijk viel ik in slaap, teleurgesteld dat ze het goedgemaakt hadden en dat het er niet naar uitzag dat ma bij hem weg zou gaan. De volgende ochtend mocht ik uitslapen; ze hadden tegen de jongens gezegd dat ze me moesten laten slapen. Dit was ook iets nieuws. Ik stond op en waste me toen ik er klaar voor was en ging naar beneden, in de verwachting dat ze kwaad op me zouden zijn. Toen ik de voorkamer binnenliep, schrok ik van mijn moeder. Haar hele gezicht was opgezet en bont en blauw en het was net of het van vorm veranderd was na de slaag die ze had gekregen. In de dramatische verwikkelingen van de nacht ervoor was me niet opgevallen hoe erg het was, of misschien had het een paar uur nodig gehad om naar buiten te treden. Ze was nauwelijks herkenbaar. Richard glimlachte opgewekt naar me, alsof dit een normale ochtend bij een normaal gezin was. 'Wil je ontbijt?' vroeg hij. . Ik knikte en had geen idee hoe ik op dit alles moest reageren. Zomaar mogen uitslapen en dan Richard die het ontbijt voor me klaarmaakte was ongehoord. Ik bleef maar denken dat er iets achter moest zitten. Ik mocht de hele dag rondhangen en hoefde niets te doen. Ik vraag me nu af of ik misschien net zo onder de blauwe plekken zat als mijn moeder, omdat Richard me vroeger vaak thuis hield wanneer hij te ver was gegaan en fysieke sporen had achtergelaten. Ik kon mezelf met geen mogelijkheid bekijken. De enige spiegel in huis bevond zich in ma's kamer, dus daar kon ik alleen in kijken als ik stofzuigde of wasgoed ging brengen.
Hoewel ik die keer een weeklang niet naar school ging, ging het ma en Richard al gauw vervelen om aardig tegen me te zijn en de volgende dag moest ik weer huishoudelijke klusjes doen. Ik zei een paar dagen lang niets anders dan 'ja', 'nee', 'alsjeblieft' en 'dank je' tot Richard er genoeg van had en naar me schreeuwde dat ik een 'chagrijnige trut' was, en toen was het weer als vanouds. We leefden allemaal in de hoop dat Richard bij ons weg zou gaan, en die hoop werd bewaarheid toen hij een vriendin kreeg. Ik hoorde er voor het eerst van toen ma op een dag weigerde zijn overhemd voor hem te strijken. 'Laat die zwarte hoer het maar voor je strijken!' schreeuwde ze woedend. Hij had vast op een excuus zitten wachten, want hij was meteen weg. Mijn broertjes en ik waren de koning te rijk en smeekten ma om hem niet terug te nemen. 'We willen hem niet terug, hé, ma?' zeiden we. 'Nu is het gezellig.' Dat moet ze zelf ook gedacht hebben, want een paar dagen later ging ze in op de uitnodiging van een vriendin om mee naar de pub te gaan, iets wat ze nooit zonder Richards toestemming zou doen. Terwijl ze op stap was, kwam hij terug met een zware gouden halsketting om het goed te maken. Toen het tot hem doordrong dat ze uit was en het naar haar zin had, veranderde zijn stemming ogenblikkelijk. Hij wachtte dreigend als een onweersbui aan de horizon. Ik zal nooit de angst in haar ogen vergeten toen ze vrolijk binnen kwam stappen en hem daar zag. Ik weet niet wat er met de andere vrouw is gebeurd, maar er werd nooit meer over gepraat. Achteraf, na alles wat ik ontdekt heb, begin ik me af te vragen hoeveel ma eigenlijk wist van wat er gaande was. Er was één gelegenheid in het bijzonder die, wanneer je erover na ging denken, nergens op sloeg. Richard was altijd trots op zijn schuurtjes, die hij achter in iedere tuin bouwde waar hij maar naartoe verhuisde. Hij bouwde er minstens drie in de tijd dat ik bij hem woonde. Ze waren allemaal goed gebouwd, zelfs met echte ruiten, die wij vervolgens moesten schoonmaken alsof ze bij het huis hoorden. In de schuur lagen Richards bezittingen altijd keurig en smetteloos op orde, zoals alles in zijn leven. Soms moest ik er met hem naar binnen gaan om hem 'te helpen het gereedschap uit te zoeken' en dan deed hij de deur achter ons op slot. Er zaten vier of vijf grendels en een ketting aan de binnenkant, dus er was geen kans dat iemand ons ooit zou storen. Pas later, toen ik aan die tijd terugdacht, realiseerde ik me hoe gek het was dat niemand hem vroeg waarom hij de deur per se van binnenuit op slot wilde doen. Voor mij was het gewoon zo. Ik herinner me dat hij me bij die gelegenheid mee naar binnen nam terwijl de jongens buiten aan het spelen waren, de deur op slot deed en me voor het raam liet staan, waar ik moest opletten of er iemand aankwam. 'Doe net of je bezig bent,' instrueerde hij terwijl hij zijn broek op zijn enkels liet zakken en achter de deur ging staan. Hij hurkte, en ik voelde hoe zijn hand in mijn slipje gleed en met me speelde terwijl hij masturbeerde. Op een paar meter afstand hoorde ik ma in de keuken afwassen. Zo nu en dan keek ze uit het raam en schreeuwde naar de jongens dat ze van het gras en op het terras, uit de buurt van de schuur, moesten blijven, wat vreemd was, aangezien het zomer was en ze meestal op het gras achter in de tuin mochten spelen.
Ik keek recht in de ogen van mijn moeder terwijl ik net deed of ik het werkblad aan het opruimen was. Die avond moest ik mijn slipje in mijn vuile kleren verstoppen, omdat Richards handen grote zwarte vetsporen hadden achtergelaten en ik bang was dat ma ze zou zien en zou weten wat er aan de hand was. Richards moeder scheen net zo'n hekel aan me te hebben als hij en zat me altijd te knijpen en te stompen wanneer we er waren. Ma en zij konden het goed met elkaar vinden; ze gingen samen naar de bingo en zo, maar toen ik klein was, zorgde ma er altijd voor dat ze tussen oma en mij in stond. Om te beginnen woonde oma een kilometer of acht bij ons vandaan en Richard nam me vaak mee op bezoek omdat we eerst een lange wandeling door het bos moesten maken. We moesten onderweg altijd stoppen zodat ik hem een plezier kon doen. Als er te veel mensen in de buurt waren en hij niet alleen met me kon zijn, werd hij altijd kwaad en moesten we blijven lopen tot hij een eenzaam plekje had gevonden. Soms hield het hem zo bezig dat we geen tijd meer hadden om naar zijn moeder te gaan, en dan moesten we meteen terug naar huis nadat we het gedaan hadden. Bij een van die gelegenheden moesten we suiker of iets dergelijks gaan lenen en toen we terugkwamen, vroeg ma erom. Toen ze zag dat we het niet hadden, vroeg ze of we eigenlijk wel bij oma waren geweest. 'Nee, ' zei Richard, bang dat ze oma ernaar zou vragen. 'Ja, ' zei ik tegelijkertijd, aannemend dat hij zou willen dat ik erom loog. Ik bedoel, nee, ' verbeterde ik mezelf snel terwijl ik net deed of ik ma's verbouwereerde gezicht niet zag. Toen oma zei dat ze een open haard in haar voorkamer wilde, zei Richard dat hij hem voor haar zou maken, en natuurlijk moest ik iedere dag met hem mee. Oma was weg terwijl het werk uitgevoerd werd, maar een van mijn nichtjes woonde er en wilde dat ik met haar speelde als ik mee kwam. Op een dag zei Richard dat ik even buiten mocht spelen. 'Als je maar niet te ver weggaat, ' waarschuwde hij. Na een tijdje riep hij me weer naar binnen, en ik wist waarom. Ik ga met je mee, ' zei mijn nichtje. 'Nee, ' smeekte ik. 'Ik ben zo terug. ' Maar ze wilde niet luisteren. Ze begon zich aan Richard en mij te ergeren, omdat ze niet begreep waarom ik altijd bij hem moest zijn. Toen hij haar met me mee zag komen werd hij kwaad, zoals ik al gedacht had. Hij zei dat ze weg moest. 'Nee, ' zei ze. Ik woon hier. Ik mag doen wat ik wil. ' De rillingen liepen me altijd over de rug als ik andere mensen tegen mijn stiefvader hoorde ingaan, omdat ik wist dat hij zijn woede later op mij zou koelen. Nu had hij geen zin om haar haar zin te geven en werd zo kwaad dat mijn nichtje uiteindelijk al scheldend naar boven ging. 'Sodemieter op!' schreeuwde hij haar na. 'Lelijke vette koe!' Vervolgens nam hij me mee naar de voorkamer, waar hij de open haard aan het bouwen was, deed de deur dicht, leunde ertegen en zei dat ik hem moest masturberen terwijl hij met mijn borst speelde. Na een paar minuten hoorde ik mijn nichtje naar beneden komen en roepen of ik mee naar buiten kwam. Ze probeerde de deur open te doen, maar Richard leunde er met zijn volle gewicht tegen en schreeuwde dat ze moest opsodemieteren anders zou ze een lel krijgen.
Ten slotte gaf ze het op en ging scheldend naar buiten. Toen hij klaar was, mocht ik nog steeds niet naar buiten, maar moest in de kamer bij hem blijven kijken terwijl hij aan het werk was. Toen oma thuiskwam, vertelde hij haar hoe stout mijn nichtje was geweest en dat ze een flink pak slaag nodig had en dwong mij om hem te steunen. Zijn Cortina bood hem nog een geschikte plek om met mij alleen te zijn. Hij nam me mee wanneer hij de verschillende doe-het-zelfzaken langsging die hem bevielen en liet me op de vloer achter hem liggen of met mijn arm om zijn stoel zitten zodat ik hem kon masturberen terwijl hij reed. Ik wist altijd wat hij van plan was, omdat hij naar de wc ging voor we weggingen en een prop wc-papier of een oude lap meenam om zijn troep op te ruimen. Soms duurde het een eeuwigheid voor hij klaarkwam en dan brandde mijn arm van de pijn door de hoek van waaruit ik moest werken, maar ik durfde niet te stoppen voor hij het zei. Als het donker was en we op een eenzame plek terechtgekomen waren, stopten we en liet hij me op de passagiersstoel zitten om het te doen. Toen ik ouder werd en te groot om achterin te hurken, ging ik met een krant of een trui over mijn arm naast hem zitten terwijl ik het voor hem deed. Een keer toen we in een van de doe-het-zelfzaken waren, dwong hij me om de prijsstickers op de artikelen te ruilen voor goedkopere. Hij zocht altijd naar een manier om onder een betaling uit te komen. Dan liep ik achter hem aan, als de dood dat een van de winkelbedienden hem erop aan zou spreken of hem niet met het respect zou behandelen dat hij vond dat hij verdiende en hij een agressieve ruzie in het gangpad zou beginnen. Zijn auto gaf hem nog een heel ander terrein waarop hij zijn agressie op de rest van de wereld kon botvieren. Als een andere bestuurder het lef had om hem te beledigen, door hem te snijden, te dicht achterop te rijden of er de oorzaak van te zijn dat hij moest afremmen, ging hij er achteraan. Als ze hun raam open hadden, dan schold hij op ze en spuwde naar hen. Als hij hen eenmaal ingehaald had en tot stoppen had gedwongen, sprong hij uit zijn auto en viel hen aan met zijn stuurslot. Als het een vrouw was, stuurde hij mijn moeder eropaf om het vuile werk voor hem op te knappen, of, toen ik oud genoeg was om ruzie te zoeken met volwassenen, mij. Hij bedacht altijd nieuwe avondrituelen voor ons, vooral als ma niet thuis was, omdat hij wist dat de jongens ons toch nooit durfden te storen. 'Ga op het bed staan, ' beval hij me toen ik nog heel klein was. 'Trekje kleren uit. Draai je om. ' Wanneer ik dan naakt met mijn rug naar hem toe stond, draaide hij zich ook om zodat we rug aan rug stonden, waarna hij zijn armen om me heen sloeg en mijn lichaam over zijn rug trok, waardoor mijn ruggengraat pijnlijk kraakte. Daarna was ik enkele ogenblikken verlamd en kon me niet bewegen van de pijn. Toen ik ouder werd en te zwaar om op zijn rug te hijsen, smeerde hij onze naakte lichamen in met lotion en legde me op hem; vervolgens liet hij me heen en weer glijden zodat zijn penis langs mijn vagina gleed. Daarna draaide hij me om zodat hij boven lag, maar hij penetreerde me nooit. Een ander spelletje waar hij van genoot, was mij me in de woonkamer laten uitkleden en knielen. Ik moest vervolgens mijn armen uitsteken en hij legde er de Encyclopaedia Britannica op.
Het boek was in huis gekomen dankzij een verkoper die op een middag langskwam toen we met zijn allen voor de deur de auto aan het wassen waren. Meestal kreeg iemand die aan de deur kwam te horen dat hij moest oprotten, maar om de een of andere reden trok deze man hun aandacht. Misschien was Richard toevallig in een opperbeste stemming, of misschien had de verkoper het magische woord 'gratis' laten vallen. Ik keek met open mond toe terwijl Richard met hem onderhandelde en vroeg me af welke invalshoek hij zou gebruiken. De man bood een of andere overeenkomst aan die inhield dat als ze zich lieten inschrijven, ze een paar gratis delen of iets dergelijks zouden krijgen. Richard zag kans hem over te halen om in ieder geval de gratis delen achter te laten en dan zouden ze zich later wel laten inschrijven. Toen de man later terugkwam, kreeg hij natuurlijk te horen dat hij moest oprotten. Ik kan me niet herinneren dat iemand van de familie ooit in de boeken heeft gekeken. Nu waren ze een nieuwe vorm van marteling. Terwijl mijn armen begonnen te trillen, legde Richard er nog een deel op en daarna zette hij er zijn bruine glazen Britvic-asbak uit de pub bovenop. Als ik mijn armen ook maar enigszins liet zakken, gleed de asbak eraf en dan gaf hij me een schop tegen mijn rug of mijn hoofd terwijl hij als een sergeant-majoor naar me schreeuwde dat ik ze recht moest houden. De pijn was enorm, en wanneer mijn armen van de inspanning begonnen te trillen, werd hij nog kwader. Hij scheen van dat soort martelingen bijna net zo te genieten als van de seksuele. Wanneer mijn echte leven ondraaglijk werd, trok ik me in mijn hoofd terug in een fantasiewereld. Soms beeldde ik me in dat ik Assepoester was die moest sloven voor haar kwade stiefvader in plaats van haar kwade stiefmoeder, en dat mijn petemoei op een dag zou komen om me mee naar het bal te nemen waar ik mijn prins op het witte paard zou ontmoeten, die me weg van huis zou voeren en met me zou trouwen. Als ik mezelf ervan kon overtuigen, al was het maar een paar minuten, dat mijn verhaal een happy end zou krijgen, dan kon ik het volhouden. Andere keren begon ik te denken dat ik Jezus was en terug naar de aarde was gekomen om nog meer te lijden om mensen te redden, net zoals hij in de bijbel deed.
Als mijn lijden enige zin had, was het gemakkelijker te dragen. Vele jaren later toen ik die fantasieën aan een psycholoog vertelde, zei hij dat hij dacht dat die misschien wel de reden waren dat ik in de loop van al die jaren niet gek geworden was, reddingsvlotjes die me de mogelijkheid gaven om te geloven dat op een dag alles beter zou worden en dat al het lijden niet voor niets was geweest. Toen ik op de middelbare school zat, kwam er een meisje dat Tanya heette terug op school nadat ze er weggegaan was omdat ze gepest werd. Ik stond toevallig net voor de kamer van de leerjaarcoördinator op de ochtend dat ze aankwam. Ik was betrapt terwijl ik stond te roken, wat vaak voorkwam en waar de coördinator allang niets meer aan probeerde te doen, omdat hij wist dat mijn ouders me aanmoedigden. Tanya zat naast me. 'Wat doe jij hier?' vroeg ik. 'Ik moet terugkomen, ' zei ze. 'Ik kon nergens anders op school. ' Op dat moment kwam er een groepje langs met meisjes die haar gepest hadden; ze maakten dreigende zuigende geluiden met hun tanden, en ik zag dat ze echt bang was. We werden tegelijk in de kamer van de leerjaarcoördinator geroepen. 'Goed, Jane, ' zei hij. 'Ik ga Tanya bij jou in de klas zetten en jij moet voor haar zorgen. 'Vanaf dat moment waren we onafscheidelijk. Ik wist vanaf het eerste begin dat we de confrontatie aan moesten gaan met de groep die Tanya pestte. Ze was zelfs bang om naar de wc te gaan, omdat ze wist dat ze haar daar zouden volgen en gingen treiteren. 'Ik wacht wel tot ik thuis ben, ' zei ze. 'Nee, ' zei ik. 'Je gaat naar de wc wanneer jij wilt. Ik ga met je mee. ' En ja hoor, ze volgden ons naar binnen en daar begon het gepest. Ik denk dat mijn ervaringen met de Stomme Idioot me extra gevoelig voor pesten hadden gemaakt. Ik kon er gewoon niet tegen. Er zat nog een meisje in het jaar onder ons dat een beetje een zielenpiet was; ze rook altijd naar urine en zat onder de neten. Ze werd zo vaak gepest dat ze toevallen kreeg. Ik ging naast haar in de bus zitten zodat ik haar kon beschermen, maar ik moest er een paar haltes eerder uit dan zij en zodra de bus wegreed, zag ik hoe ze allemaal bovenop haar sprongen. Ik vond het echt verschrikkelijk om haar iedere dag aan hen te moeten overleveren. In ieder geval viel de groep Tanya nooit meer lastig nadat ik duidelijk had gemaakt dat als ze het toch deden, ze ook met mij te maken kregen. Ik neem aan dat ze voor mij op hun hoede waren, omdat ze wisten dat ik uit een gezin kwam dat bekend stond om hun gewelddadigheid. De training in agressie die Richard en ma me hadden gegeven bleek eindelijk eens zijn nut te hebben. Ik denk dat het ook hielp dat ik goed met iedereen kon opschieten, zodat niemand een reden had om kwaad op me te zijn. Tanya en ik deden alles samen, 's Ochtends klopte ze bij me aan, zodat we samen naar school konden lopen.
Soms maakte de Stomme Idioot het haar moeilijk wanneer hij haar in huis aantrof, door haar bijvoorbeeld aan haar paardenstaart in het rond te slingeren tot haar voeten van de grond kwamen. Dat was iets wat hij altijd bij mij deed, terwijl hij net deed of het een geintje was. Een andere keer kwam ze vol trots met een grote nieuwe haarclip in haar haar en hij griste hem gewoon van haar hoofd, liet hem vallen en stampte erop. 'Je hoeft niet aan te kloppen, hoor, ' zei ik tegen haar na een van die voorvallen, 'wacht maar gewoon om de hoek tot ik naar buiten kom. ' 'Nee, ' zei ze, 'het kan me niet schelen. ' Op een avond zouden we naar de kermis gaan. Tanya kwam me halen op het tijdstip dat we afgesproken hadden, maar Richard hield me expres anderhalf uur langer vast door me allerlei karweitjes te laten doen, zodat ze moest wachten. Het was een lange wandeling naar de kermis en er was gezegd dat ik vroeg thuis moest zijn, dus we hadden er amper de tijd. Tanya begon het echt beu te worden en vroeg waarom Richard altijd zo raar deed. Tegen die tijd waren we zulke goede vriendinnen geworden, dat ik tot de conclusie kwam dat ik haar de waarheid kon vertellen. Ze was na Hayley de eerste die ik het vertelde. Ze schrok duidelijk, maar ze deed er niet raar over, en ik was blij dat ik besloten had haar in vertrouwen te nemen. Een paar dagen later was ma onverwacht weggegaan en Richard had besloten dat ik na schooltijd hem in de voorkamer een plezier kon doen. We waren net bezig toen er aangeklopt werd. 'Dat kutwijf Tanya staat aan de deur, ' zei hij nadat hij door de gordijnen had gegluurd. 'Ik stuur haar wel weg. ' Hij liep de hal in en ik hoorde hem de voordeur opendoen. 'Ze is er niet, ' snauwde hij. 'O, ' hoorde ik Tanya zeggen, 'waar is ze dan wel?' 'Naar de Parade om een tandenborstel te kopen. ' Hij sloeg de deur met een klap dicht en kwam de voorkamer weer binnen. 'Als je het goed doet, ' zei hij, 'dan mag je straks naar buiten naar haar toe. ' Ik vond Tanya even later op de begraafplaats in de buurt van de Parade. 'Je komt daar net vandaan, hë?' zei ze terwijl ze in de richting van mijn huis knikte. 'Ik wist wel dat je niet in de Parade was, daarom zit ik hier. Hij had niet eens het fatsoen om zijn gulp dicht te maken. ' Ik kon me helemaal voorstellen hoe afschuwelijk ze zich gevoeld moest hebben terwijl ze tussen de graven zat, wetend wat hij met haar vriendin aan het doen was.
5